HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Bij den Stenograaf van den
Haarlemschen Gemeenteraad
VRIJDAG 13 APRIL 1923 DERDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 145
(Interview met den heer A. E. d'Oliveira)
(Slot.)
Hoe een analytisch verslag gemaakt wordt. Het balnng van „verslagen".
De stenofoon. De verschillende phasen van het analytisch verslag. Eenigc
cijfers. Het analytisch verslag van de gemeenteraadszittingen te Haarlem Is
bijna 20.000 guidon goedkoopor dan eer» stenografisch verslag.
Od miin vraag, lioe een. analytisch
verslag eigenlijk gemaakt wordt, gaf
de heer d'Oliveira mij het volgende
tot an'woord
..Al wat moeïlïik is of zeer snel
gaat of ver-strekkende eevolgen lie eft.
doe ik onvoorwaardelijk zelf. Niet,
omdat miin goed geschoolde medewer
kers de zaak zouden bederven, maar
omdat er maar één verantwoordelijk
is en dus ook tot verantwoording kan
worden geroepen. Gedeelde verant
woordelijkheid is geen verantwoorde
lijkheid.
Gaan de zaken rustig huii gang. zit
men diep in een onderwerp, dan
schrijven wij om de beurt ieder een
minuut of tien. Ik zelf analiseer al-
schrijvend. wat ik hoor. Miin rned'e-
werkers h ebben strikte opdracht alles
woordelijk op te schrijven enkele
herhalingen daargelaten en ik zie
aan hun handbewegingen, zelfs uit,de
verte, of zij dat doen. Bovendien maak
ik nog onaertusschen van alles,
wat er geschiedt, een beknopt verslag,
dat. alle cijfers, citaten, moeilijke
zinswendingen, belangrijke uitspra
ken en bovendien den gang van heel
het betoog bevat, door middel waar
van ik tenslotte alles nog eens contro
leer. U--begrijpt nu wel. waarom ik
steeds met zoo veel rustige zekerheid
kan volhouden, dat het een en ander
al of niet gezegd is. In tal van. geval
len komt het voor, dat het zelfde d!oor
drie personen is genoteerd.
Misschien rijst'hij enkelen de vraag,
of het- nu wel de moeite waard is. van
betrekkelijk dikwijls onbeteekenende
dingen zoo veel werk te liiaken. Miin
overweging hierbij is deze, dat men
nooit vooraf kan weten, wat oubetee-
k en end is of wat later van het groot
ste gewicht zal bliiken te zijn. Het Is
herhaaldeliik voorgekomen, dat een
opmerking van den een of anderen
spreker, waaraan op dal oogenblik
geen gewicht werd gehecht, door al-
allerlei omstandigheden uit het stof
.werd opgegraven en van groote waar
de Meek te zijn. Tk herinner mii uit
latingen. waarvan ik zelf mij had af-
gevraagd, of ik ze maar niet zou la
ten loopen en die ik na ecnig beraad
in het verslag heb gezet, waar ze
soms. jaren later, nog werden opge
zocht. Natuurlijk zijn er ook wel eens
omvangrijke brokken van verslagen,
die later nooit meer zullen worden ge
raadpleegd. maar het is bijna even
onmogelijk dat vooruit te weten als te.
voorspellen, wanneer er brand zal'ko
men of wanneer men een spoorweg
ongeluk zal meemaken en toch verze
kert men zich daartegen. Ik be
schouw het doen vervaardigen van
een verslag, geliik ik het bedoek als
een risico-premie tegen in de toe
komst wellicht te vreezen misverstan
den en moeilijkheden.
Ik weet niet, of er indertijd in den
Gemeenteraad van Haarlem, toen de
concessie aan d'e tram werd gegeven,
veel over deu inhoud van deze con
cessie is gedebatteerd, doch indien dat
werkelijk het geval is geweest, houd
ik mii overtuigd, dat Burgemeester
en Wethouders zoowel als de Baad
riïk zouden zijn geweest, indien zii in
de laatste iaren eens inzage hadden
kunnen nemen van een analytisch
verslag volgens mijn svstcem van het
destijds gesu^kene
Als ik met mijn stenogram thuis
kom. ka.n ik, hetgeen ik in deu Raad
heb aangeteekeaid, in verreweg de
meeste gevallen vlotweg .nagenoeg
woordelijk, zooals ik het heb opge-
tcekend aan de stenotypiste dicteeren.
Het dicteeren van hetgeen in een half
uur gesproken is. neemt minstens een
uur in beslag, het uitwerken op de
schrijfmachine 4 a 5 urenbij een
woordelijk verslag ongeveer 6 uren.
In den laatsten tiid maak ik pep
sooniiik bij het dicteeren van versla
gen meer en meer gebruik van een
modern toestel, de stenofoon. die in
het ruwe te vergelijken is met een
ouderwetscbe Edison-phonograaf. Een
electrisch aangedreven machine doet
een wasrol snel en regelmatig draaien
en de door een trillend vlies in bewe
ging gebrachte saffier-naald maakt
langs een fijnen spiraalgang op dezen
rol indrukken, welke op hun beurt een
andere salfieraaald in beweging kun
nen brengen, die dan miin stem zeer
duidelijk zii het ook eenigszins ge
affecteerd in een soort microfoon' -
die miin typiste in een andere kamer
gezeten, aan een stolen beugel om
haar hoofd draagt, op een ander tijd
stip doen weerklinken. Zii kan met
liaar voet den rol naar believen doen
stilstaan of terugzetten om het ge
sprokene nog eens te herhalen, zoodat
zii allen tiid heeft om mij bij te hou
den. Het gebeurt echter zeer vaak.
dat zii een r<ü die in 10 minuten is
vol gesproken, zonder hem een oogen
blik stop *.e zetten, achter elkaar uit
werkt.
Werkt men met iemand, die eerst
moet stenografen ren en daarna uitwer
ken. wat ik voor heb gezegd, dan zijn
on een gegeven ooge.ub.iik twee pop
sonen aan het zelfde bezig, terwijl,
wanneer ik miin toestel gebruik, zij
in dien tiid iets anders kan doen, en
de tuschenschakel van het stenogra
feeren vervalt.
Miin medewerkers moeten hun
vrijwel woordelijke stenogrammen,
voordat zii tot uitwerken overgaan,
eerst rustig overzien en dan op de
zooeven beschreven manier, samen
vatten en ombouwen. Ik besef volko
men. dat ik het hun zeer moeilijk
maak. want op dagen, dat aan een
groot verslag de laatste hand1 gelegd
wordt., nioeten zij paraat zijn om mii
van ieder woord, dat zii hebben neer
geschreven en dat jk aan de hand
van mijn resumé controleer, reken
schap af te leggen. Ik ben streng ge
noeg voor mij zelf om mij volkomen
op mijn gemak te gevoelen, als ik
ook aan een ander hooge eischen
stel. Baar komt nog bij. dat ik on als
auteur èn als verslaggever een heil
zame vrees heb voor drukkers en er op
sta. dat mijn werk. als het miin huis
verlaat, er zoo uitziet, dat ik, die
geroepen ben misverstanden te voor
komen er geen nieuwe bij schep. Wat
er eenigszins slordig uitziet of door
correctie niet ontwijfelbaar op het
eerste gezicht leesbaar is. moet on
voorwaardelijk worden overgeschre
ven.
Voor een goed begrip, hoe een ana
lytisch verslag eigenlijk tot stand
komt. kan ik niet beter doen dan
voor uw lezers de verschillende „pha
ses van ontwikkeling" van dit verslag
met een voorbeeld; nan te geven.
Lalen wii aannemen, dat in een ver
gadering het vol pende is gesproken*
De heer ZILVERBIESMijnheer
de Voorzitter! Zooals het hier staat,
kan het niet blijven....
De heer VOSDon moet het maar
gaan zitten.
De VOORZITTERHe verzoek niet
te internimpeeren
De heer ZILVERBIESIk bedoel
de verkeersregeling. B. en W. zeggen
in hun stukje, dat een wijziging van
de rijksverordening, ik bedoel de rij
verordening. bij de Rechtskundige
Commissie in behandeling is, en de
Raad zaïl er wel van hooren, maar
daarover wil ik nu niet verder spre
ken. Maar er is iets anders. Wij moe
ten naast het rijverkeer ook het voet
gangersverkeer regelen. Wat helpt
het nu in vredesnaam, of wij al voor
schrijven. dat de rijwielen en de wa
gens moeten rechts houden, als de
voetgangers toch blijven links houden
en absoluut maar niet schijnen te wil
len beseffen, dat de straat niet van
hun alleen is. maar ook nog bestemd
is voor wagens, fietsen, automobie
len enz
De heer VOSBode. wanneer
komt, er nu suiker en melk?
De heer ZILVER-BEURSMaar
u moet ik één uitzondering maken
en dat zijn de kinderwagens. Als or
het een of ander in do stad te doen
is. een lolletje of zoo, en de men*
sohen loopen op straat als haringen
in de ton. zie ie telkens jonge vrou
wen. die natuurlijk ook mee willen
doen. en die zouden denken, dat zii
het zouden besterven, als ze er eern
een weer thuis bleven, door die men-
schenmenigte met hun kinderwagen
tjes kruien en natuurlijk ook sjouwen
en mechossen. Soms zie je er wel
zes op 'een rijtje. Zii sluiten den ge-
heelen weg al en maken zoodoende
het verkeer onmogelijk.
De heer VOSGalanterie is toch
maar alles!
De heer ZILVERBIES: Daarom
zeg ik. dat wii met ailieen het reis
verkeer. ik bedoel het riiverkeer moe
ten regelen, maar ook het verkeer
van voetgangers en voetgangsters, ik
bedoel van voertuigen, die worden
voortbewogen door voetganger^..,,
enfin. IJ begrünt mij wel, M- d. V.
De beginner is geneigd het gespro
kene woordelijk weer te geven. Een ge
routineerd verslaggever zal nu van dit
gehoorde het volgende stenogram ma
ken» j
cc- o J..— y y?2
y*-- - /-
ef .ycïr,
0-c y-
'Ctr^~ C /- -
ayz-,**?; -r
Sn} Arc-< Vz.
DiL stenogram zal door een gerouti
neerd verslaggever worden uitgewerkt
en het analytisch verslag zal er uilzien
als volgt
De heer ZILVERBIES kan zich niet
vereenigen met de mcdcdccling van B.
cn W., in de laatste alinea van hun
prae-advies, dat alleen een wijziging van
dc Rijverordening bij de Rechtskundige
Commissie in behandeling is en den
Raad te zijner tijd zal bereiken. Hij gééft
n.l. in overweging, naast het rijvcrkcer,
ook het voetgangersverkeer te regelen.
Het helpt weinig, dat men voorschrijf*
dat rijwielen en wagens rechts moeten
houden, -wanneer de voetgangers linka
houden en absoluut niet schijnen te
willen beseffen, dat de straat ook voor
rij- en voertuigen bestemd is. In dit
verband wijst spreker op de kinderwa
gens. Op dagen, dat er de eene of
andere feestelijkheid in de stad plaats
heeft en do straten zwart zien van dc
menschen, ontmoet men jonge moeders,
die zich een beetje genot niet willen ont
zeggen, en door de menschenmenigte
met hun kinderwagens mechossen, soms
in brcede rijen, waardoor zij in smalle
straten alle verkeer onmogelijk maken.
Spreker is dan ook van oordeel,
dat het verkeer met door voetgangers en
vooral voetgangsters voortbewogen voer
tuigen dient te worden geregeld.
In mijn vorig artikel beloofde ik u
nog cenige cijfers om een idee te geven
van de bezuiniging, welke de ana
lytische verslagen vergeleken met de
woordelijk stenographische verslagen
voor de gemeente opleveren.
In Utrecht bedroeg het zoogenaamd
woordelijk stenegraphisch verslag van
de S3 zittingen van den gemeenteraad in
1914 in het geheel 1333 folio bladzijden
druk. Het analytisch verslag voor Utrecht
over 1919 telde van 59 vergaderingen niet
meer dan 792 folio bladzijden. Voor 53
vergaderingen zou het dus ongeveer 712
bladzijden hebben bedragen, dat is een
vermindering met 641 bladzijden. Als
men nu rekent, dat één bladzij folio d nik
ken in Utrecht volgens de laatste be
grooting f20.38 kost, ziet u, dat hel
analytisch vertlag in die stad een bezui
niging geeft van ongeveer 13063 gul
den.
In Haarlem omvatte bet analytisch
verslag van 1921 in totaal 1091 bladzij
den. Een stenographisch verslag zou
in dezelfde verhouding 2073, dat is
982 bladzijden meer, hebben bedragen.
Voor uwe stad dus een bezuiniging van
bijna 20.000 gulden.
Verslagen van andere lichamen dan
de gemeenteraden brengen dikwijls nog
heel wat meer werkzaamheden voor mijn
bureau met zich mede. Mijn bureau ver
richt namelijk voor die lichamen als
de verslagen éénmaal zijn vastgesteld
ook nog de daarmee samenhangende
correspondentie, roept vergaderingen
bijeen, redigeert en herziet statuten,
vraagt daarop Koninklijke goedkeuring
aan, houdt enquêtes, bezorgt het druk
ken en redigceren van „organen", ver-
zamelt en ordent conclusion uit versla
gen en geeft adviezen in allerlei organi
satorische aangelegenheden.
Over het beroep van den stenograaf
cn zijn positie in de maatschappij zou
nog zeer veel te zeggen vallen, maar ik
vrees, dat dit artikel, dan al tc lang zou
worden. Laat ik alleen dit nog mogen
zeggen. Het beroep van stenograaf, zoo
als ik dit opvat, is voor iemand van
mijn natuur, die vooral tot „beschouwe
lijkheid" geneigd is cn gaarne te mid
den van de politieke beroeringen den
gulden middenweg kiest, een zeer be
geerlijk beroep en indien ik niet toeval
lig geschapen was met de inbeelding, dat
ik ook nog romans kan schrijven en, wie
weet, wel eens een wijsgeprïg werk, zou
ik voor mij persoonlijk geen beter be
roep weten. Men heeft mij den bijnaam
gegeven van den „geestelijken deur
waarder van Nederland". Ik beschouw
dit als een eeretitel, die misschien ont
staan is uit de mecning, dat ik met een
onverstoorbaar gezicht cn zonder deel te
nemen aan wat er gebeurt, in de meest
opgewonden omstandigheden de boel
opschrijf en op de meest ongeschikte
tijden de menschen herinner aan de
schulden, die zij op zich hebben geno-.
men. Er zit iets in, maar de onbewogen
heid is vrijwel nooit aanwezig, integen
deel, ik ben overtuigd, <bt ik dit werk
niet zou kunnen leveren, indien ik niet
meeleefde. Maar ik ben evenzeer over
tuigd, dat een stenograaf niet op den
voorgrond moet treden op het terrein
van zijn werkzaamheid. Wat ook zijn
opinie moge zijn, iemand, die op poli
tieke vergaderingen een hoog woord
voert, neiging heeft om zonder hoed en
met sandalen langs 'slleeren straten te
wandelen of anderszins propaganda
maakt voor dc een of andere buitenissig
heid is naar mijn meening per sé nooit
een goed stenograaf."
J. B. SCHUIL.
Stadsnieuws
WERKLOOZEN ACITATI E-COMITÓ.
Door het bestuur van het Werkloozen
Agitatie-Comité is besloten lot het hou
den van een cursusvergadering op Don
derdag 19 April, 's avonds te S uur, in
het P. A. S.-gebouw, Raaks, waar de
heer Jcllie Bocrsma, van Rotterdam, zal
behandelen„Woningeliende en werk
loosheid".
Tevens werd besloten tot het houden
van een openbare vergadering in het
Brongebouw, op Donderdag 26 April,
'5 avonds te 8 uur.
Arr.. Reriiffianü
Een magnetiouse.
Donderdagmiddag stond in hooger be
roep'terecht mevr. A. M. L .B. gel). Sp.
die beschuldigd was geneeskundigen
raad en bijstond buiten noodzaak ver
leend te hebben door haar optreden
als magnetiseuse.
Als getuige-deskundige trad op de
heer L. Ciroeneweg van Amsterdam,
voorzitter der vereeniging van psy
chisch onderzoek en toegepast mag
netisme.
Doze weidde in den breede uit over
een magnetische behandeling en dier
lijk magnetisme.
De behandeling heeft ten doel een
genezing tot stand te brengen, ant
woordde get. op een vraag van mr.
Pasteur.
Ik genees niet, aldus get., maar
wek alloen krachten in den patient
op, waarvan de toepassing vaak tot
genezing leidt.
I-Iet O.M. zag geen enkele roden,
waarom het veroordeelend vonnis van
den kantonrechter niet moet worden
bevestigd. Ttot de bevestiging werd
gerequireord,
De gemachtigde van de bek!, mr-
Van Eek betoogde dat z. i. de hande
lingen door de bekl. gepleegd niet
kunnen worden gequaluiceerd als
uitoefening van de geneeskunde en dat
men bij de magnetiseurs heeft te doen
met geneeskunst- Magnetiseurs zijn
menschen met een bijzondere guve
van geneeskracht.
Die geneeskracht is als een genees
middel te beschouwen. Men kan die
magnetiseurs niet met kwakzalvers
gelijk stellen. Toch die laatsten laat
men vrij en een vrouw dio niets dan
goeds doet voor de lijdende mensch-
beid wordt gerechtelijk vervolgd. Haar
kan men niet ten laste leggen dat zij
een patient verkeerd behandelde.
PI. concludeerde dan tot vrijspraak
van de bekl.
Geen opgewarmd brood?
Daarna diende ia hooger beroep dc
zaak van den bakker B. C. F.'Kn.
waarvan dezer dagen in ons blad is
melding gemaakt.
Gelijk bekend had Kn- voor den
kantonrechter terecht gestaan ter za
ke van het voor 10 uur des ochtends
verkoopen van versch of opgewarmd
brood. Do kantonrechter had bekl.
tot 25 boete veroordeeld.
Op de vragen van den president
antwoordde bekl. dat hij op Maandag
ochtend 15 Januari brood had ver
kocht, echter geen opgewarmd brood.
Bekl. voegde daaraan toe dat het
brood was. dat des Zaterdags om 7
unr was gebakken, daarna in oen kar
gedaan, met een doek toegedokt en
in een magazijn naast de bakkerij ge
zet, waar een temperatuur van PO a
90 gr. warmte was.
Hij verwees r.aar een officieel rap
port dat concludeert dat niet is uit
te znakon of een brood opgewarmd
i6 zeido verder dat aan het brood Zo-
landia crème is toegevoegd om het
zacht en malsek te houden.
Drie getuigen a décharge had bekl.
medegebracht. De eerste, de heer J.
Timmer, proefbakker en adviseur aan
de fabriek „Zélandia" te Zierikzee,
verklaarde dat het moeilijk is te zien
of brood al dan niet oud is- Op een
tentoonstelling te Amsterdam had
men eens brood dat 5 dagen oud was
en dat op versch geleek.
Het crème wordt aan het brood toe
gevoegd om bet langer smaakza3in
en_meer voedzaam te doen zijn.
F. Kuiper, bakkersknecht in dienst
bij den heer Kn. zeide dat hij Maan
dag 15 Januari des ochtends 6 uur zijn
baas had gewekt. Er was toeu nie
mand in de zaak op. De baas ging
deeg maken en get. aan den oven
aan het werk.
Ik ben er zeker van, aldus get., dat
geen brood is opgewarmd. Het brood
dat is verkocht was des Zaterdags
avonds 7 uur uit den oven gehaald,
daarna in een kar gedaan, met een
kleed toegedekt-, waarna de kar in
het magazijn is gezet.
Het brood dat is verkocht is uit
het magazijn gehaald.
Gel- Kn. Sr. getuigde ook dat het
brood dat is verkocht des Zaterdags
avonds 7 uur is gebakkon en niet is
opgewarmd.
Het O. M. oordeelde dat niet wet
tig en overtuigend is bewezen wat
bekl. is ten lasts gelegd cn dat daar
om bekl. dient te worden vrijgespro
ken. In dien zin requirccrde het O.M.
COMMISSIE VAN TOEZICHT OP
HET LAGER ONDERWIJS.
Er wordt een vergadering gehouden
op Woensdag 18 April, 'savondi *.e S
uur, ten Stadhuizc.
De agenda luidt
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken.
3. Cursussen Fransche taal
4. Opheffing scholen.
3. Jaarverslag.
6. Verkiezing bistuur.
7. Rondvraag.
„DE NIEUWE CSDACHTE".
Zondagmiddag 13 April te 3 uur, zal
vanwege „De Nieuwe Gedachte" ia den
Protestantenbond, spreken A. Brijs. over:
„Wat cn hoe de Vlamingen vertellen".
WERKLOOZENSTEUN.
Een onzer lezers herinner; aan een
raadsbesluit van December 192:, waar
bij .vereenigingen, wier wcrkloozenkns
buiten hun schuld geheel ultgepu; is,
evengoed in de termen vallen voor steun
der Commissie tot steunverleening, als
dc vereenigingen. wier kas nog van geld
voorzien is. De Nedcrlandsehc Federatie
van fabrieksarbeiders is zulk een nood
lijdende vereeniging geworden. Tot 7
April hebben haar leden hun uitkee-
ring gekregen, maar daar is nu plotse
ling een eind aan gekomen en zij zijn nu
aan de liefdadigheid der ingezetenen
overgeleverd. De inzender vraagt, of
deze commissie zoo maar het boven
genoemde raadsbesluit buiten werking
mag stellen.
Tot zoover dit schrijven.
Ten kantore van den dienst der Werk
loosheidsbestrijding merkte men op. dat
hier van een uitgeputte kas der Fede
ratie van Transportarbeiders, geen spra
ke is, om de doodeenvoudige reden, dat
die kas met ingang van 28 Augustus
1922 heeft opgehouden te bestaan.-
SYNACOCEDIENSTEfl.
Ned.-lsraël. Gemeente.
Sabbath Vrijdagmicuagdiepst bij den
Ingang te 6H uurOchtenddienst ie S
uur; Midd3gdiecst te i uur; Avond
dienst tc 7-41 uur.
Werkdagen Ochtenddiensten te 7.
uur; Zondags te 7li uur; Avoadienstea
bij het invallen van den nacht.
Talmoed Torah Sabbath: 121 uur;
werkdagen een half uur vóór hei inval
len van den nacht.
Dc Avonddiensten op <le werkdagen,
alsmede Talmoed Torah worden ia het
gemeentegebouw verricht.
Opening R. K. Lyceum
De icclor warde het cttn het woord. ->
reeds oen zeer betiugnjko gcychieden
achter den rug heeft, hij voolde zich d:
ook gelukkig, dat al degenen, die baar
meemaakten hier aanwezig waren. Met on
geduld hebben de Paters Augustijnen deze
gelegenheid verbeid en wanneer naast de
school het Triniteits■-Klooster venerea is.
dan zal de dankbaarheid in gebed een
nieuw voedsel vinden. Spr. betreurde hei
ten zeerste, dat de vorige Pater Provinciaal
wijlen Dr. Beke, die tot de oj»richting
dit gebouw zulk een kraehtigen sloot gaf,
dezen dag niet mocht beleven. Moge
uit de eeuwigheid dit werk aans-.iir-ui
besloot spr. de herdenking van wi
Dr. Beke.
Vervolgens ging spr. in het kort ce
schiedenis van liet Lyceum na. Aan den
architect, den heer A. .1. Prilisenberg be
tuigde hij zijn dank voor de snelle wor
ding en do architectuur van hol gebouw.
Het cachet van oen gebouw kan een gïoo-
ten invloed op een leerling uitoefenen. Na
een toespraak tot de pacdagogen wendde
spr. zich tot de leerlingen. Hij hoopt, a;
zij dit nieuwe gebouw met vernieuwde
voornemens zullen betreden.
Hij vroeg van de ouders do warme
palhie voor de instelling. Tevens besprak
hij met innige dankbaarheid de inwijding
door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem
persoonlijk en de aanwezigheid van den
lloogeerw. Heer vicaris-genernal, mgr. 31.
P. .1. iitollinann. De tegenwoordigheid van
Dr. Yiukensteijn cn Dr. Bolkosleijn zal het
herinneringsbeeld nog sterker maken.
Zich lot deze heeren richtende, besloot
de reolor zijn rede met te zeggen, dat
tor en leeraren tot hun tevredenheid zul
len werken.
Daarop nam Dr. Vinkcnstoljn, nan
den minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen het woord.
Dingen die niet iedereen weet
HOE ONTSTAAT K0RTSLUITINC?
Mochton wo in eenigc vorigo artikeltjes
mkelc der woldaden der toegepaste eloc-
tricitoit besproken, een minder prettig
verdek ij ii sel of beter uitvloeisel van het
ihruik dor eleclriciteit is do kortsluiting.
De meest voorkomende ongelukken met
heeft <llo ko
'.sluiitng plaats Wanneer
die draden te
overmatig verhit worden,
Knelt liet isol
-erscl. dat de draden om-
geeft of vcrl.r
ad:. In liet laatste geval
licstaiit er nu'
uurlijk alle kacis, dat do
voorwerpen in
de oTtl};ovii:g dan ook in
Zooals rncn weet, zijn do
koperen drader
waarlangs de cleetrischo
stroom vloeit,
omgeven door een stof. dio
de eloetrlciteit
slecht geleidt, ander:, zou
de elcetrisehe
vlooien la:;?-
geleidende stoffen in do
geïsoleerde draden. Bij elke wrijving
jerking ontstaat warmte, en hoewel do
un vrij gemakkelijk langs de draden
vloeit, heelt zij toch ccaigen weerstand to
gevolg e.
idingen kiesl xi
ip gerekend wordt niet over-
aid wordt. Do draad is dus
berekend op de warmte van den benoo
digdca slvoom, in het normale geval kan
dus niets verkeerds gebeuren.
Hot komt nu echter voor, dat het iso-
lcL'ifvl op ccn bepaalde plaats óf is weg
gesloten of niet meer in voldoende mate
aanwezig i>. waardoor do draden op dio
plzats me! ti!;-»ar in aanraking komen. Do
stroom wordt d.*.n zoo tierk, dat de dra-
Om
Men noc
^cra'
;©rt-
vcïiigcn worden in den ge-
iddraad zi.r.grnoundo ieodvorzekeringon
ingebracht. De/v ioydvvrzekcriugcn zijn
s volgt ingericht: Op een bepaalde plnzts
do clvetrischc draad nf.-ebroken. Aan
,-..nc einde van den afgohrokon draad
«.<-11 koperen moer gemaakt, la dien
n koperen"^afle'hctweik door een loo-
en. dal vlamvatten verhindert.
Vroeger werden do eicel riseho draden
liet altijd verzekerd, tegenwoordig logt
acn de beido gelotddradeu wel in gas-
'itü-.on. In geval van kortsluiting kan er
lord
Red* Or. Vinkensteijn.
spr. betreurt hc:. dat
kon rijn bij dc/e heu-
plaats oen hartelijk
wij.
den. lien gruole onderneming is hier op
moeilijke wijze tot stand gebracht. Spr.
gaf toe, dut het onderwijs in Nederland
uitstekend is, vele ouders betreuren het
uiting komen in hel aan hun kinderen
Spr. huldigde hel particulier initiatief
en h<: bijzonder onderwijs. Dit is dc vier
de inrichting voor het bijzonder onderwijs
te Haartum vervolgde spr. mogo ook
zij in vrede on eensgezindheid met gclijlco
inrichtingen hier e:i in den omirek be
slaan, om de schooljeugd uit deze streken
op to leiden ieder Sn zijn eigen richting
tot heil van God cn Staat.
U, rector, heb ik in 'n d ergo lijkeu werk
kring nog niet mogen gadeslaan, wel in
andere werkzaamheden cn dat stemt mij
tot een golukwensch aan don Pater Pro
vinciaal voor zijn gocdo keuze.
Mogo onder Gods onmisbaren zegen
deze instelling bloeien tot eer en heil van
allen, dio hier ter opleiding zijn en van
huDue pae«J»gogen, besloot >pr.
Feuilleton
HET GEHEIM VAN
ZIJN VADER
Naar .het Enftelsch van
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
26)
Mijn vader knikte, zonder iets te
zeggen en Lord Alceaton vervolgde:
„Het is vreemd, Monsieur de Feur-
get, dat u cn ik elkaar hier ontmoe
ten. Als het waar is. wat men mij
het-.it verteld, dan iieeft zich meer dan
twintig jaar geleden op dat grasveld
een drama afgespeeld, waarin mijn
vader heiaas ook een groote rol speel
de en duur was ook een Monsieur de
Feurget bij. Is u dat?"
,,.7a! Dat was ik".
Mijn vader's stem klonk kalm en
toonloos, maar ik sloeg hem aandach
tig gade en zag in het heldere maan
licht dat hij bleek werd en dat de
oude, zorgelijke uitdrukking in zijn
oogen kwam
„Dus u was <le secondant van den
Grnaf d'Augeville?"
„Ja. Niet omdat ik overtuigd was
van zijn goed recht, maar omdat er
niemand anders was; bovendien had
ik verplichtingen aan hem".
„Was n een vriend van den huize.
Monsieur dc Feurget? Kende u zijn
dochters?"
„Natuurlijk. Ik was met een van
haar verloofd".
„En is u met haar getrouwd?"
„Ja!"
„Dat was Marie, is het niet?'
„Ja. Do andere, Cécile, was met uw
vader getrouwd".
Lord Aleeston zweeg, maar ik Wist
dat het gesprek nog niet afeeloopen
was dat het zijn hoogtepunt nog
niet had bereikt Het scheen mij too
dat hij er zich toe moest brengen om
een vraag te doen, voor welks ant
woord hij eigenlijk bang was. Ten
slotte kwam zij, en wist ik dat ik go
lijk had gehad. Want de kalmte was
uit zijn stem verdwenen en de woor
den kwamen haastig, bijna onduide
lijk van zijn bevende lippen.
„Monsieur de Feurget, kunt u mij
dit zeggen? Wanneer is zij Cécile
de vrouw van mijn vader, gestorven?"
1 Iet scheen mij toe dat mijn vader
er evenzeer tegenop zag om deze vraag
te beantwoorden als Lord Aleeston er
tegenop gezien had om haar te stel
len. Hij werd nog bleeker en wendde
liet hoofd af.
„Lord Aleeston ck.t moest u mij
liever niet vragen", zei hij langzaam.
„Het is beter voor u als u het niet
weet. Werkelijk".
„Monsieur de Feuxgot, ik moet liet
weten", klonk het ernstige antwoord,
„liet is noodzakelijk. Laat ik het u
zoo uitleggen. In dien vreeseüjken
nacht toen mijn vader vermoord werd
is er een afschuwelijke misdaad ge
beurd in het oosten van Londen. Een
vrouw, een onbekende vrouw, werd
op geheimzinnige wijze vermoord door
een man die, naar bewezen werd,
haar met dat doel had opgezocht. Her
innert u zich dat?"
„Zeker", antwoordde mijn vader.
„Daar heb ik alle reden toe".
...Tuist. Daar heeft u alle reden toe,
verhaalde Lord Aleeston. „Om de een
of andere reden stelde u zelf belang
in deze zaak. Bij de lijkschouwing is
u gekomen en heeft u eeq poging ge
daan om de vrouw te herkennen: U
bereikte ermee dat u werd toegestaan
de kosten van de begrafenis te betalen,
onder voorwendsel dat u haar eens in
het buitenland had ontmoet, of zoo
iets dergelijks. En u woonde die be
grafenis niet alleen zelf bij, maar li
deed dit in gezelschap van uw doch
ter, Mademoiselle de Feurget".
Mijn vader's houding veranderde.
De onnatuurlijke kalmte was verdwe
nen en hij keek bezorgd* zelfs angstig.
De toon van zijn antwoord i
scherp en getuigde san argwaan.
„Hoe weet u dat?" vroeg hij vlug.
„Mijn naam heeft niet in de kranten
gestaan."
;,Neen, omdat u een valschen naam
opgai", antwoordde Lord Aleeston.
„Maar ik weet dat u daar zeer ge
gronde redenen voor gehad kunt heb
ben. Ik wil er u niet om veroordee-
len. Maar ik weet het. En nu. mon
sieur de Feurget". vervolgde hij, ter
wijl hij zijn hand op mijn vader's
schouder legdo „vertel mij dit eens
en zeg het mij in 's hemelsnaam vlug!
Wie was dio vrouw?"
Er volgde een korte stilte en terwijl
ik daar zat en naar de twee mannen
keek, kou ik mijn eigen hart hooren
kloppen. Eindelijk verbrak mijn vader
de stilte. Als het maar een paar mi
nuien langer geduurd had, zou ik ge
gild hebben, want mijn zenuwen wa
ren geheel van streek.
,.L; vraagt dal heel kalm, Lord Al
eeston", zei hji. „bijna alsjf u het
recht had om dat te vragen. Maar ter-
wille van u zelf zou ik u willen aan
raden om niet op een antwoord aan
te dringen".
..Toch wil ik een antwoord heb
ben". zei Lord Aleeston, en zijn stem
trilde van ontroering. „Er is mii ge
zegd, monsieur de Feurget, dat die
vrouw Cécile d'Augeville was, de
vrouw van mijn vader. Was dat zoo?
U kende haar en u heeft het lijk ge-
1 zien. Was z j het."
„Ja".
Weer volgde er een korte sGlte.
Lord Aleeston bleef een minuut lang
staan met zijn gelaat in zijn handen
verborgen. Ik zou er alles voor hebben
willen geven als ik naar hem toe had
kunnen gaan en hem had kunnen
troosten. Maar ik durfde 't niet, hoe
wel ik tranen in mijn oogen had.
„Waarom heeft u niet gezegd wie ze
was?" vroeg Lord Aleeston toen.
Mijn vader haalde zijn schouders
op.
„Wie zou daar iets bij gewonnen
hebben? Ik wist dat uw vader bedro
gen was c-u dat hii weer was getrouwd.
Als ik bekend had gemaakt wie de
vermoorde vrouw was, zou ik u vee!
onaangenaamheden hebben bezorgd
en niemand had er eenig voordeel van
gehad. En daarom hiold ik het ee-
l»eim".
„En, Monsieur de Feurget, lioe is
u eigenlijk op hel idee gekomen dat
de vrouw, die in een kosthuis in het
oosten van de stad vermoord werd,
uw schoonzuster zou kunnen zijn?"
„Dat zal ik u zeggen. Vlak voor mijn
vrouw stierf, ontdekte zo dat haar
zuster nog leefde en ze liet mij belo
ven dat ik mijn best zou doen om haar
te beletten zich bekend te maken en
ook om haar zoo mogelijk tc bolctten
om naar Engeland toe tc komen. II:
ontdekte dat ze naar Londen gegaan
was, en volgde haar. Ik had haar bij
na gevonden, toen ik las over den
moord in de buurt wuar ik wist dat
zo was. Een plotselinge ingeving dreef
ruii er toe om naar het lijk to gaan
kijken. Ik schrok ontzettend toen ik
haar herkende.
Er was een vraag, die Lord Alees
ton meer dan eens wachtte te stelten,
maar hij scheen er <ien moed niet toe
te hebl>en. Eindelijk vroeg hij het op
zacliten, zenuwachtigen toon.
,,He<Mt u eenig idee conig ver-
moedon wie de moordenaar wns?"
Dozo vraag scheen miin vader al
even zenuwachtig tc maken als Lord
Aleeston. Hij zag doodsbleek en kon
or eerst heclemaa! geen antwoord op
geven.
„Daar moesten wc maar liever niet
over praten, vind ik", zei hij heesch.
„Onze vermoedens kunnen we hebben,
maar laten we die voor ons houden.
Het is niet iets waarover wc moeten
praten".
j Er volgde een korte stilte, die mijn
vader verbrak. Zijn stc-m klonk nu
veoi opgewekter.
„Kom. laten wc naar binnen gaan.
Ik heb mijn gasten al lang genoeg
verwan rlcosd".
Lord Aleeston bleef een oogenblik
onbewegelijk staan. Toen ging mijn
vader naar hom toe en legde zijn hand
(op zijn arm.
u „Kom. laten we naar binnen gaan,
j- 'mylord zei hij ernstig. „Denk er aan