HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur Bij den Stenograaf van den Haarlemschen Gemeenteraad VRIJDAG 13 APRIL 1923 DERDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 145 (Interview met den heer A. E. d'Oliveira) (Slot.) Hoe een analytisch verslag gemaakt wordt. Het balnng van „verslagen". De stenofoon. De verschillende phasen van het analytisch verslag. Eenigc cijfers. Het analytisch verslag van de gemeenteraadszittingen te Haarlem Is bijna 20.000 guidon goedkoopor dan eer» stenografisch verslag. Od miin vraag, lioe een. analytisch verslag eigenlijk gemaakt wordt, gaf de heer d'Oliveira mij het volgende tot an'woord ..Al wat moeïlïik is of zeer snel gaat of ver-strekkende eevolgen lie eft. doe ik onvoorwaardelijk zelf. Niet, omdat miin goed geschoolde medewer kers de zaak zouden bederven, maar omdat er maar één verantwoordelijk is en dus ook tot verantwoording kan worden geroepen. Gedeelde verant woordelijkheid is geen verantwoorde lijkheid. Gaan de zaken rustig huii gang. zit men diep in een onderwerp, dan schrijven wij om de beurt ieder een minuut of tien. Ik zelf analiseer al- schrijvend. wat ik hoor. Miin rned'e- werkers h ebben strikte opdracht alles woordelijk op te schrijven enkele herhalingen daargelaten en ik zie aan hun handbewegingen, zelfs uit,de verte, of zij dat doen. Bovendien maak ik nog onaertusschen van alles, wat er geschiedt, een beknopt verslag, dat. alle cijfers, citaten, moeilijke zinswendingen, belangrijke uitspra ken en bovendien den gang van heel het betoog bevat, door middel waar van ik tenslotte alles nog eens contro leer. U--begrijpt nu wel. waarom ik steeds met zoo veel rustige zekerheid kan volhouden, dat het een en ander al of niet gezegd is. In tal van. geval len komt het voor, dat het zelfde d!oor drie personen is genoteerd. Misschien rijst'hij enkelen de vraag, of het- nu wel de moeite waard is. van betrekkelijk dikwijls onbeteekenende dingen zoo veel werk te liiaken. Miin overweging hierbij is deze, dat men nooit vooraf kan weten, wat oubetee- k en end is of wat later van het groot ste gewicht zal bliiken te zijn. Het Is herhaaldeliik voorgekomen, dat een opmerking van den een of anderen spreker, waaraan op dal oogenblik geen gewicht werd gehecht, door al- allerlei omstandigheden uit het stof .werd opgegraven en van groote waar de Meek te zijn. Tk herinner mii uit latingen. waarvan ik zelf mij had af- gevraagd, of ik ze maar niet zou la ten loopen en die ik na ecnig beraad in het verslag heb gezet, waar ze soms. jaren later, nog werden opge zocht. Natuurlijk zijn er ook wel eens omvangrijke brokken van verslagen, die later nooit meer zullen worden ge raadpleegd. maar het is bijna even onmogelijk dat vooruit te weten als te. voorspellen, wanneer er brand zal'ko men of wanneer men een spoorweg ongeluk zal meemaken en toch verze kert men zich daartegen. Ik be schouw het doen vervaardigen van een verslag, geliik ik het bedoek als een risico-premie tegen in de toe komst wellicht te vreezen misverstan den en moeilijkheden. Ik weet niet, of er indertijd in den Gemeenteraad van Haarlem, toen de concessie aan d'e tram werd gegeven, veel over deu inhoud van deze con cessie is gedebatteerd, doch indien dat werkelijk het geval is geweest, houd ik mii overtuigd, dat Burgemeester en Wethouders zoowel als de Baad riïk zouden zijn geweest, indien zii in de laatste iaren eens inzage hadden kunnen nemen van een analytisch verslag volgens mijn svstcem van het destijds gesu^kene Als ik met mijn stenogram thuis kom. ka.n ik, hetgeen ik in deu Raad heb aangeteekeaid, in verreweg de meeste gevallen vlotweg .nagenoeg woordelijk, zooals ik het heb opge- tcekend aan de stenotypiste dicteeren. Het dicteeren van hetgeen in een half uur gesproken is. neemt minstens een uur in beslag, het uitwerken op de schrijfmachine 4 a 5 urenbij een woordelijk verslag ongeveer 6 uren. In den laatsten tiid maak ik pep sooniiik bij het dicteeren van versla gen meer en meer gebruik van een modern toestel, de stenofoon. die in het ruwe te vergelijken is met een ouderwetscbe Edison-phonograaf. Een electrisch aangedreven machine doet een wasrol snel en regelmatig draaien en de door een trillend vlies in bewe ging gebrachte saffier-naald maakt langs een fijnen spiraalgang op dezen rol indrukken, welke op hun beurt een andere salfieraaald in beweging kun nen brengen, die dan miin stem zeer duidelijk zii het ook eenigszins ge affecteerd in een soort microfoon' - die miin typiste in een andere kamer gezeten, aan een stolen beugel om haar hoofd draagt, op een ander tijd stip doen weerklinken. Zii kan met liaar voet den rol naar believen doen stilstaan of terugzetten om het ge sprokene nog eens te herhalen, zoodat zii allen tiid heeft om mij bij te hou den. Het gebeurt echter zeer vaak. dat zii een r<ü die in 10 minuten is vol gesproken, zonder hem een oogen blik stop *.e zetten, achter elkaar uit werkt. Werkt men met iemand, die eerst moet stenografen ren en daarna uitwer ken. wat ik voor heb gezegd, dan zijn on een gegeven ooge.ub.iik twee pop sonen aan het zelfde bezig, terwijl, wanneer ik miin toestel gebruik, zij in dien tiid iets anders kan doen, en de tuschenschakel van het stenogra feeren vervalt. Miin medewerkers moeten hun vrijwel woordelijke stenogrammen, voordat zii tot uitwerken overgaan, eerst rustig overzien en dan op de zooeven beschreven manier, samen vatten en ombouwen. Ik besef volko men. dat ik het hun zeer moeilijk maak. want op dagen, dat aan een groot verslag de laatste hand1 gelegd wordt., nioeten zij paraat zijn om mii van ieder woord, dat zii hebben neer geschreven en dat jk aan de hand van mijn resumé controleer, reken schap af te leggen. Ik ben streng ge noeg voor mij zelf om mij volkomen op mijn gemak te gevoelen, als ik ook aan een ander hooge eischen stel. Baar komt nog bij. dat ik on als auteur èn als verslaggever een heil zame vrees heb voor drukkers en er op sta. dat mijn werk. als het miin huis verlaat, er zoo uitziet, dat ik, die geroepen ben misverstanden te voor komen er geen nieuwe bij schep. Wat er eenigszins slordig uitziet of door correctie niet ontwijfelbaar op het eerste gezicht leesbaar is. moet on voorwaardelijk worden overgeschre ven. Voor een goed begrip, hoe een ana lytisch verslag eigenlijk tot stand komt. kan ik niet beter doen dan voor uw lezers de verschillende „pha ses van ontwikkeling" van dit verslag met een voorbeeld; nan te geven. Lalen wii aannemen, dat in een ver gadering het vol pende is gesproken* De heer ZILVERBIESMijnheer de Voorzitter! Zooals het hier staat, kan het niet blijven.... De heer VOSDon moet het maar gaan zitten. De VOORZITTERHe verzoek niet te internimpeeren De heer ZILVERBIESIk bedoel de verkeersregeling. B. en W. zeggen in hun stukje, dat een wijziging van de rijksverordening, ik bedoel de rij verordening. bij de Rechtskundige Commissie in behandeling is, en de Raad zaïl er wel van hooren, maar daarover wil ik nu niet verder spre ken. Maar er is iets anders. Wij moe ten naast het rijverkeer ook het voet gangersverkeer regelen. Wat helpt het nu in vredesnaam, of wij al voor schrijven. dat de rijwielen en de wa gens moeten rechts houden, als de voetgangers toch blijven links houden en absoluut maar niet schijnen te wil len beseffen, dat de straat niet van hun alleen is. maar ook nog bestemd is voor wagens, fietsen, automobie len enz De heer VOSBode. wanneer komt, er nu suiker en melk? De heer ZILVER-BEURSMaar u moet ik één uitzondering maken en dat zijn de kinderwagens. Als or het een of ander in do stad te doen is. een lolletje of zoo, en de men* sohen loopen op straat als haringen in de ton. zie ie telkens jonge vrou wen. die natuurlijk ook mee willen doen. en die zouden denken, dat zii het zouden besterven, als ze er eern een weer thuis bleven, door die men- schenmenigte met hun kinderwagen tjes kruien en natuurlijk ook sjouwen en mechossen. Soms zie je er wel zes op 'een rijtje. Zii sluiten den ge- heelen weg al en maken zoodoende het verkeer onmogelijk. De heer VOSGalanterie is toch maar alles! De heer ZILVERBIES: Daarom zeg ik. dat wii met ailieen het reis verkeer. ik bedoel het riiverkeer moe ten regelen, maar ook het verkeer van voetgangers en voetgangsters, ik bedoel van voertuigen, die worden voortbewogen door voetganger^..,, enfin. IJ begrünt mij wel, M- d. V. De beginner is geneigd het gespro kene woordelijk weer te geven. Een ge routineerd verslaggever zal nu van dit gehoorde het volgende stenogram ma ken» j cc- o J..— y y?2 y*-- - /- ef .ycïr, 0-c y- 'Ctr^~ C /- - ayz-,**?; -r Sn} Arc-< Vz. DiL stenogram zal door een gerouti neerd verslaggever worden uitgewerkt en het analytisch verslag zal er uilzien als volgt De heer ZILVERBIES kan zich niet vereenigen met de mcdcdccling van B. cn W., in de laatste alinea van hun prae-advies, dat alleen een wijziging van dc Rijverordening bij de Rechtskundige Commissie in behandeling is en den Raad te zijner tijd zal bereiken. Hij gééft n.l. in overweging, naast het rijvcrkcer, ook het voetgangersverkeer te regelen. Het helpt weinig, dat men voorschrijf* dat rijwielen en wagens rechts moeten houden, -wanneer de voetgangers linka houden en absoluut niet schijnen te willen beseffen, dat de straat ook voor rij- en voertuigen bestemd is. In dit verband wijst spreker op de kinderwa gens. Op dagen, dat er de eene of andere feestelijkheid in de stad plaats heeft en do straten zwart zien van dc menschen, ontmoet men jonge moeders, die zich een beetje genot niet willen ont zeggen, en door de menschenmenigte met hun kinderwagens mechossen, soms in brcede rijen, waardoor zij in smalle straten alle verkeer onmogelijk maken. Spreker is dan ook van oordeel, dat het verkeer met door voetgangers en vooral voetgangsters voortbewogen voer tuigen dient te worden geregeld. In mijn vorig artikel beloofde ik u nog cenige cijfers om een idee te geven van de bezuiniging, welke de ana lytische verslagen vergeleken met de woordelijk stenographische verslagen voor de gemeente opleveren. In Utrecht bedroeg het zoogenaamd woordelijk stenegraphisch verslag van de S3 zittingen van den gemeenteraad in 1914 in het geheel 1333 folio bladzijden druk. Het analytisch verslag voor Utrecht over 1919 telde van 59 vergaderingen niet meer dan 792 folio bladzijden. Voor 53 vergaderingen zou het dus ongeveer 712 bladzijden hebben bedragen, dat is een vermindering met 641 bladzijden. Als men nu rekent, dat één bladzij folio d nik ken in Utrecht volgens de laatste be grooting f20.38 kost, ziet u, dat hel analytisch vertlag in die stad een bezui niging geeft van ongeveer 13063 gul den. In Haarlem omvatte bet analytisch verslag van 1921 in totaal 1091 bladzij den. Een stenographisch verslag zou in dezelfde verhouding 2073, dat is 982 bladzijden meer, hebben bedragen. Voor uwe stad dus een bezuiniging van bijna 20.000 gulden. Verslagen van andere lichamen dan de gemeenteraden brengen dikwijls nog heel wat meer werkzaamheden voor mijn bureau met zich mede. Mijn bureau ver richt namelijk voor die lichamen als de verslagen éénmaal zijn vastgesteld ook nog de daarmee samenhangende correspondentie, roept vergaderingen bijeen, redigeert en herziet statuten, vraagt daarop Koninklijke goedkeuring aan, houdt enquêtes, bezorgt het druk ken en redigceren van „organen", ver- zamelt en ordent conclusion uit versla gen en geeft adviezen in allerlei organi satorische aangelegenheden. Over het beroep van den stenograaf cn zijn positie in de maatschappij zou nog zeer veel te zeggen vallen, maar ik vrees, dat dit artikel, dan al tc lang zou worden. Laat ik alleen dit nog mogen zeggen. Het beroep van stenograaf, zoo als ik dit opvat, is voor iemand van mijn natuur, die vooral tot „beschouwe lijkheid" geneigd is cn gaarne te mid den van de politieke beroeringen den gulden middenweg kiest, een zeer be geerlijk beroep en indien ik niet toeval lig geschapen was met de inbeelding, dat ik ook nog romans kan schrijven en, wie weet, wel eens een wijsgeprïg werk, zou ik voor mij persoonlijk geen beter be roep weten. Men heeft mij den bijnaam gegeven van den „geestelijken deur waarder van Nederland". Ik beschouw dit als een eeretitel, die misschien ont staan is uit de mecning, dat ik met een onverstoorbaar gezicht cn zonder deel te nemen aan wat er gebeurt, in de meest opgewonden omstandigheden de boel opschrijf en op de meest ongeschikte tijden de menschen herinner aan de schulden, die zij op zich hebben geno-. men. Er zit iets in, maar de onbewogen heid is vrijwel nooit aanwezig, integen deel, ik ben overtuigd, <bt ik dit werk niet zou kunnen leveren, indien ik niet meeleefde. Maar ik ben evenzeer over tuigd, dat een stenograaf niet op den voorgrond moet treden op het terrein van zijn werkzaamheid. Wat ook zijn opinie moge zijn, iemand, die op poli tieke vergaderingen een hoog woord voert, neiging heeft om zonder hoed en met sandalen langs 'slleeren straten te wandelen of anderszins propaganda maakt voor dc een of andere buitenissig heid is naar mijn meening per sé nooit een goed stenograaf." J. B. SCHUIL. Stadsnieuws WERKLOOZEN ACITATI E-COMITÓ. Door het bestuur van het Werkloozen Agitatie-Comité is besloten lot het hou den van een cursusvergadering op Don derdag 19 April, 's avonds te S uur, in het P. A. S.-gebouw, Raaks, waar de heer Jcllie Bocrsma, van Rotterdam, zal behandelen„Woningeliende en werk loosheid". Tevens werd besloten tot het houden van een openbare vergadering in het Brongebouw, op Donderdag 26 April, '5 avonds te 8 uur. Arr.. Reriiffianü Een magnetiouse. Donderdagmiddag stond in hooger be roep'terecht mevr. A. M. L .B. gel). Sp. die beschuldigd was geneeskundigen raad en bijstond buiten noodzaak ver leend te hebben door haar optreden als magnetiseuse. Als getuige-deskundige trad op de heer L. Ciroeneweg van Amsterdam, voorzitter der vereeniging van psy chisch onderzoek en toegepast mag netisme. Doze weidde in den breede uit over een magnetische behandeling en dier lijk magnetisme. De behandeling heeft ten doel een genezing tot stand te brengen, ant woordde get. op een vraag van mr. Pasteur. Ik genees niet, aldus get., maar wek alloen krachten in den patient op, waarvan de toepassing vaak tot genezing leidt. I-Iet O.M. zag geen enkele roden, waarom het veroordeelend vonnis van den kantonrechter niet moet worden bevestigd. Ttot de bevestiging werd gerequireord, De gemachtigde van de bek!, mr- Van Eek betoogde dat z. i. de hande lingen door de bekl. gepleegd niet kunnen worden gequaluiceerd als uitoefening van de geneeskunde en dat men bij de magnetiseurs heeft te doen met geneeskunst- Magnetiseurs zijn menschen met een bijzondere guve van geneeskracht. Die geneeskracht is als een genees middel te beschouwen. Men kan die magnetiseurs niet met kwakzalvers gelijk stellen. Toch die laatsten laat men vrij en een vrouw dio niets dan goeds doet voor de lijdende mensch- beid wordt gerechtelijk vervolgd. Haar kan men niet ten laste leggen dat zij een patient verkeerd behandelde. PI. concludeerde dan tot vrijspraak van de bekl. Geen opgewarmd brood? Daarna diende ia hooger beroep dc zaak van den bakker B. C. F.'Kn. waarvan dezer dagen in ons blad is melding gemaakt. Gelijk bekend had Kn- voor den kantonrechter terecht gestaan ter za ke van het voor 10 uur des ochtends verkoopen van versch of opgewarmd brood. Do kantonrechter had bekl. tot 25 boete veroordeeld. Op de vragen van den president antwoordde bekl. dat hij op Maandag ochtend 15 Januari brood had ver kocht, echter geen opgewarmd brood. Bekl. voegde daaraan toe dat het brood was. dat des Zaterdags om 7 unr was gebakken, daarna in oen kar gedaan, met een doek toegedokt en in een magazijn naast de bakkerij ge zet, waar een temperatuur van PO a 90 gr. warmte was. Hij verwees r.aar een officieel rap port dat concludeert dat niet is uit te znakon of een brood opgewarmd i6 zeido verder dat aan het brood Zo- landia crème is toegevoegd om het zacht en malsek te houden. Drie getuigen a décharge had bekl. medegebracht. De eerste, de heer J. Timmer, proefbakker en adviseur aan de fabriek „Zélandia" te Zierikzee, verklaarde dat het moeilijk is te zien of brood al dan niet oud is- Op een tentoonstelling te Amsterdam had men eens brood dat 5 dagen oud was en dat op versch geleek. Het crème wordt aan het brood toe gevoegd om bet langer smaakza3in en_meer voedzaam te doen zijn. F. Kuiper, bakkersknecht in dienst bij den heer Kn. zeide dat hij Maan dag 15 Januari des ochtends 6 uur zijn baas had gewekt. Er was toeu nie mand in de zaak op. De baas ging deeg maken en get. aan den oven aan het werk. Ik ben er zeker van, aldus get., dat geen brood is opgewarmd. Het brood dat is verkocht was des Zaterdags avonds 7 uur uit den oven gehaald, daarna in een kar gedaan, met een kleed toegedekt-, waarna de kar in het magazijn is gezet. Het brood dat is verkocht is uit het magazijn gehaald. Gel- Kn. Sr. getuigde ook dat het brood dat is verkocht des Zaterdags avonds 7 uur is gebakkon en niet is opgewarmd. Het O. M. oordeelde dat niet wet tig en overtuigend is bewezen wat bekl. is ten lasts gelegd cn dat daar om bekl. dient te worden vrijgespro ken. In dien zin requirccrde het O.M. COMMISSIE VAN TOEZICHT OP HET LAGER ONDERWIJS. Er wordt een vergadering gehouden op Woensdag 18 April, 'savondi *.e S uur, ten Stadhuizc. De agenda luidt 1. Notulen. 2. Ingekomen stukken. 3. Cursussen Fransche taal 4. Opheffing scholen. 3. Jaarverslag. 6. Verkiezing bistuur. 7. Rondvraag. „DE NIEUWE CSDACHTE". Zondagmiddag 13 April te 3 uur, zal vanwege „De Nieuwe Gedachte" ia den Protestantenbond, spreken A. Brijs. over: „Wat cn hoe de Vlamingen vertellen". WERKLOOZENSTEUN. Een onzer lezers herinner; aan een raadsbesluit van December 192:, waar bij .vereenigingen, wier wcrkloozenkns buiten hun schuld geheel ultgepu; is, evengoed in de termen vallen voor steun der Commissie tot steunverleening, als dc vereenigingen. wier kas nog van geld voorzien is. De Nedcrlandsehc Federatie van fabrieksarbeiders is zulk een nood lijdende vereeniging geworden. Tot 7 April hebben haar leden hun uitkee- ring gekregen, maar daar is nu plotse ling een eind aan gekomen en zij zijn nu aan de liefdadigheid der ingezetenen overgeleverd. De inzender vraagt, of deze commissie zoo maar het boven genoemde raadsbesluit buiten werking mag stellen. Tot zoover dit schrijven. Ten kantore van den dienst der Werk loosheidsbestrijding merkte men op. dat hier van een uitgeputte kas der Fede ratie van Transportarbeiders, geen spra ke is, om de doodeenvoudige reden, dat die kas met ingang van 28 Augustus 1922 heeft opgehouden te bestaan.- SYNACOCEDIENSTEfl. Ned.-lsraël. Gemeente. Sabbath Vrijdagmicuagdiepst bij den Ingang te 6H uurOchtenddienst ie S uur; Midd3gdiecst te i uur; Avond dienst tc 7-41 uur. Werkdagen Ochtenddiensten te 7. uur; Zondags te 7li uur; Avoadienstea bij het invallen van den nacht. Talmoed Torah Sabbath: 121 uur; werkdagen een half uur vóór hei inval len van den nacht. Dc Avonddiensten op <le werkdagen, alsmede Talmoed Torah worden ia het gemeentegebouw verricht. Opening R. K. Lyceum De icclor warde het cttn het woord. -> reeds oen zeer betiugnjko gcychieden achter den rug heeft, hij voolde zich d: ook gelukkig, dat al degenen, die baar meemaakten hier aanwezig waren. Met on geduld hebben de Paters Augustijnen deze gelegenheid verbeid en wanneer naast de school het Triniteits■-Klooster venerea is. dan zal de dankbaarheid in gebed een nieuw voedsel vinden. Spr. betreurde hei ten zeerste, dat de vorige Pater Provinciaal wijlen Dr. Beke, die tot de oj»richting dit gebouw zulk een kraehtigen sloot gaf, dezen dag niet mocht beleven. Moge uit de eeuwigheid dit werk aans-.iir-ui besloot spr. de herdenking van wi Dr. Beke. Vervolgens ging spr. in het kort ce schiedenis van liet Lyceum na. Aan den architect, den heer A. .1. Prilisenberg be tuigde hij zijn dank voor de snelle wor ding en do architectuur van hol gebouw. Het cachet van oen gebouw kan een gïoo- ten invloed op een leerling uitoefenen. Na een toespraak tot de pacdagogen wendde spr. zich tot de leerlingen. Hij hoopt, a; zij dit nieuwe gebouw met vernieuwde voornemens zullen betreden. Hij vroeg van de ouders do warme palhie voor de instelling. Tevens besprak hij met innige dankbaarheid de inwijding door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem persoonlijk en de aanwezigheid van den lloogeerw. Heer vicaris-genernal, mgr. 31. P. .1. iitollinann. De tegenwoordigheid van Dr. Yiukensteijn cn Dr. Bolkosleijn zal het herinneringsbeeld nog sterker maken. Zich lot deze heeren richtende, besloot de reolor zijn rede met te zeggen, dat tor en leeraren tot hun tevredenheid zul len werken. Daarop nam Dr. Vinkcnstoljn, nan den minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het woord. Dingen die niet iedereen weet HOE ONTSTAAT K0RTSLUITINC? Mochton wo in eenigc vorigo artikeltjes mkelc der woldaden der toegepaste eloc- tricitoit besproken, een minder prettig verdek ij ii sel of beter uitvloeisel van het ihruik dor eleclriciteit is do kortsluiting. De meest voorkomende ongelukken met heeft <llo ko '.sluiitng plaats Wanneer die draden te overmatig verhit worden, Knelt liet isol -erscl. dat de draden om- geeft of vcrl.r ad:. In liet laatste geval licstaiit er nu' uurlijk alle kacis, dat do voorwerpen in de oTtl};ovii:g dan ook in Zooals rncn weet, zijn do koperen drader waarlangs de cleetrischo stroom vloeit, omgeven door een stof. dio de eloetrlciteit slecht geleidt, ander:, zou de elcetrisehe vlooien la:;?- geleidende stoffen in do geïsoleerde draden. Bij elke wrijving jerking ontstaat warmte, en hoewel do un vrij gemakkelijk langs de draden vloeit, heelt zij toch ccaigen weerstand to gevolg e. idingen kiesl xi ip gerekend wordt niet over- aid wordt. Do draad is dus berekend op de warmte van den benoo digdca slvoom, in het normale geval kan dus niets verkeerds gebeuren. Hot komt nu echter voor, dat het iso- lcL'ifvl op ccn bepaalde plaats óf is weg gesloten of niet meer in voldoende mate aanwezig i>. waardoor do draden op dio plzats me! ti!;-»ar in aanraking komen. Do stroom wordt d.*.n zoo tierk, dat de dra- Om Men noc ^cra' ;©rt- vcïiigcn worden in den ge- iddraad zi.r.grnoundo ieodvorzekeringon ingebracht. De/v ioydvvrzekcriugcn zijn s volgt ingericht: Op een bepaalde plnzts do clvetrischc draad nf.-ebroken. Aan ,-..nc einde van den afgohrokon draad «.<-11 koperen moer gemaakt, la dien n koperen"^afle'hctweik door een loo- en. dal vlamvatten verhindert. Vroeger werden do eicel riseho draden liet altijd verzekerd, tegenwoordig logt acn de beido gelotddradeu wel in gas- 'itü-.on. In geval van kortsluiting kan er lord Red* Or. Vinkensteijn. spr. betreurt hc:. dat kon rijn bij dc/e heu- plaats oen hartelijk wij. den. lien gruole onderneming is hier op moeilijke wijze tot stand gebracht. Spr. gaf toe, dut het onderwijs in Nederland uitstekend is, vele ouders betreuren het uiting komen in hel aan hun kinderen Spr. huldigde hel particulier initiatief en h<: bijzonder onderwijs. Dit is dc vier de inrichting voor het bijzonder onderwijs te Haartum vervolgde spr. mogo ook zij in vrede on eensgezindheid met gclijlco inrichtingen hier e:i in den omirek be slaan, om de schooljeugd uit deze streken op to leiden ieder Sn zijn eigen richting tot heil van God cn Staat. U, rector, heb ik in 'n d ergo lijkeu werk kring nog niet mogen gadeslaan, wel in andere werkzaamheden cn dat stemt mij tot een golukwensch aan don Pater Pro vinciaal voor zijn gocdo keuze. Mogo onder Gods onmisbaren zegen deze instelling bloeien tot eer en heil van allen, dio hier ter opleiding zijn en van huDue pae«J»gogen, besloot >pr. Feuilleton HET GEHEIM VAN ZIJN VADER Naar .het Enftelsch van E. PHILLIPS OPPENHEIM. 26) Mijn vader knikte, zonder iets te zeggen en Lord Alceaton vervolgde: „Het is vreemd, Monsieur de Feur- get, dat u cn ik elkaar hier ontmoe ten. Als het waar is. wat men mij het-.it verteld, dan iieeft zich meer dan twintig jaar geleden op dat grasveld een drama afgespeeld, waarin mijn vader heiaas ook een groote rol speel de en duur was ook een Monsieur de Feurget bij. Is u dat?" ,,.7a! Dat was ik". Mijn vader's stem klonk kalm en toonloos, maar ik sloeg hem aandach tig gade en zag in het heldere maan licht dat hij bleek werd en dat de oude, zorgelijke uitdrukking in zijn oogen kwam „Dus u was <le secondant van den Grnaf d'Augeville?" „Ja. Niet omdat ik overtuigd was van zijn goed recht, maar omdat er niemand anders was; bovendien had ik verplichtingen aan hem". „Was n een vriend van den huize. Monsieur dc Feurget? Kende u zijn dochters?" „Natuurlijk. Ik was met een van haar verloofd". „En is u met haar getrouwd?" „Ja!" „Dat was Marie, is het niet?' „Ja. Do andere, Cécile, was met uw vader getrouwd". Lord Aleeston zweeg, maar ik Wist dat het gesprek nog niet afeeloopen was dat het zijn hoogtepunt nog niet had bereikt Het scheen mij too dat hij er zich toe moest brengen om een vraag te doen, voor welks ant woord hij eigenlijk bang was. Ten slotte kwam zij, en wist ik dat ik go lijk had gehad. Want de kalmte was uit zijn stem verdwenen en de woor den kwamen haastig, bijna onduide lijk van zijn bevende lippen. „Monsieur de Feurget, kunt u mij dit zeggen? Wanneer is zij Cécile de vrouw van mijn vader, gestorven?" 1 Iet scheen mij toe dat mijn vader er evenzeer tegenop zag om deze vraag te beantwoorden als Lord Aleeston er tegenop gezien had om haar te stel len. Hij werd nog bleeker en wendde liet hoofd af. „Lord Aleeston ck.t moest u mij liever niet vragen", zei hij langzaam. „Het is beter voor u als u het niet weet. Werkelijk". „Monsieur de Feuxgot, ik moet liet weten", klonk het ernstige antwoord, „liet is noodzakelijk. Laat ik het u zoo uitleggen. In dien vreeseüjken nacht toen mijn vader vermoord werd is er een afschuwelijke misdaad ge beurd in het oosten van Londen. Een vrouw, een onbekende vrouw, werd op geheimzinnige wijze vermoord door een man die, naar bewezen werd, haar met dat doel had opgezocht. Her innert u zich dat?" „Zeker", antwoordde mijn vader. „Daar heb ik alle reden toe". ...Tuist. Daar heeft u alle reden toe, verhaalde Lord Aleeston. „Om de een of andere reden stelde u zelf belang in deze zaak. Bij de lijkschouwing is u gekomen en heeft u eeq poging ge daan om de vrouw te herkennen: U bereikte ermee dat u werd toegestaan de kosten van de begrafenis te betalen, onder voorwendsel dat u haar eens in het buitenland had ontmoet, of zoo iets dergelijks. En u woonde die be grafenis niet alleen zelf bij, maar li deed dit in gezelschap van uw doch ter, Mademoiselle de Feurget". Mijn vader's houding veranderde. De onnatuurlijke kalmte was verdwe nen en hij keek bezorgd* zelfs angstig. De toon van zijn antwoord i scherp en getuigde san argwaan. „Hoe weet u dat?" vroeg hij vlug. „Mijn naam heeft niet in de kranten gestaan." ;,Neen, omdat u een valschen naam opgai", antwoordde Lord Aleeston. „Maar ik weet dat u daar zeer ge gronde redenen voor gehad kunt heb ben. Ik wil er u niet om veroordee- len. Maar ik weet het. En nu. mon sieur de Feurget". vervolgde hij, ter wijl hij zijn hand op mijn vader's schouder legdo „vertel mij dit eens en zeg het mij in 's hemelsnaam vlug! Wie was dio vrouw?" Er volgde een korte stilte en terwijl ik daar zat en naar de twee mannen keek, kou ik mijn eigen hart hooren kloppen. Eindelijk verbrak mijn vader de stilte. Als het maar een paar mi nuien langer geduurd had, zou ik ge gild hebben, want mijn zenuwen wa ren geheel van streek. ,.L; vraagt dal heel kalm, Lord Al eeston", zei hji. „bijna alsjf u het recht had om dat te vragen. Maar ter- wille van u zelf zou ik u willen aan raden om niet op een antwoord aan te dringen". ..Toch wil ik een antwoord heb ben". zei Lord Aleeston, en zijn stem trilde van ontroering. „Er is mii ge zegd, monsieur de Feurget, dat die vrouw Cécile d'Augeville was, de vrouw van mijn vader. Was dat zoo? U kende haar en u heeft het lijk ge- 1 zien. Was z j het." „Ja". Weer volgde er een korte sGlte. Lord Aleeston bleef een minuut lang staan met zijn gelaat in zijn handen verborgen. Ik zou er alles voor hebben willen geven als ik naar hem toe had kunnen gaan en hem had kunnen troosten. Maar ik durfde 't niet, hoe wel ik tranen in mijn oogen had. „Waarom heeft u niet gezegd wie ze was?" vroeg Lord Aleeston toen. Mijn vader haalde zijn schouders op. „Wie zou daar iets bij gewonnen hebben? Ik wist dat uw vader bedro gen was c-u dat hii weer was getrouwd. Als ik bekend had gemaakt wie de vermoorde vrouw was, zou ik u vee! onaangenaamheden hebben bezorgd en niemand had er eenig voordeel van gehad. En daarom hiold ik het ee- l»eim". „En, Monsieur de Feurget, lioe is u eigenlijk op hel idee gekomen dat de vrouw, die in een kosthuis in het oosten van de stad vermoord werd, uw schoonzuster zou kunnen zijn?" „Dat zal ik u zeggen. Vlak voor mijn vrouw stierf, ontdekte zo dat haar zuster nog leefde en ze liet mij belo ven dat ik mijn best zou doen om haar te beletten zich bekend te maken en ook om haar zoo mogelijk tc bolctten om naar Engeland toe tc komen. II: ontdekte dat ze naar Londen gegaan was, en volgde haar. Ik had haar bij na gevonden, toen ik las over den moord in de buurt wuar ik wist dat zo was. Een plotselinge ingeving dreef ruii er toe om naar het lijk to gaan kijken. Ik schrok ontzettend toen ik haar herkende. Er was een vraag, die Lord Alees ton meer dan eens wachtte te stelten, maar hij scheen er <ien moed niet toe te hebl>en. Eindelijk vroeg hij het op zacliten, zenuwachtigen toon. ,,He<Mt u eenig idee conig ver- moedon wie de moordenaar wns?" Dozo vraag scheen miin vader al even zenuwachtig tc maken als Lord Aleeston. Hij zag doodsbleek en kon or eerst heclemaa! geen antwoord op geven. „Daar moesten wc maar liever niet over praten, vind ik", zei hij heesch. „Onze vermoedens kunnen we hebben, maar laten we die voor ons houden. Het is niet iets waarover wc moeten praten". j Er volgde een korte stilte, die mijn vader verbrak. Zijn stc-m klonk nu veoi opgewekter. „Kom. laten wc naar binnen gaan. Ik heb mijn gasten al lang genoeg verwan rlcosd". Lord Aleeston bleef een oogenblik onbewegelijk staan. Toen ging mijn vader naar hom toe en legde zijn hand (op zijn arm. u „Kom. laten we naar binnen gaan, j- 'mylord zei hij ernstig. „Denk er aan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 9