HAARLEM'S DAGBLAD Rubriek voor onze Jeugd EffERS zijn kleine Advertentiën, in het A!g. HendeSsbiad Fa. A. Vernout, Warmoesstr. 10 0bz8 Lachfeosk Het testament van tnsabetft iviarnock WOENSDAG 27 JUNi 1923 TWEEDE BLAD Lichamelijke Opvoeding XC. D"E VROUW EN1 DE SPORT. Zooals <le vrouw langzamerhand haar plaats in het maatschappelijk leven heeft weten te veroveren, zoo heeft zij dab ook in de sport gedaan. Op de scholen, waar reeds zeer lung geleden de gymnastiek als leervak werd ingevoerd, zijn al spoedig ook de vrouwelijke leerlingen in dit on derricht betrokken en thans ia liet re gel. dat de meisjes in afzonderlijke klassen door vrouwelijke leerkrach ten worden geoefend. Het heeft echter eenigen tijd geduurd alvorens de vrouw zich op verschillende takken van sport ging toeleggen. Ik herinner mij nog lieel goed, hoe ik als kind mijn spel staakte, Wanneer een van de broertjes of zusjes met veel lawaai en als een groote bijzonderheid aan kondigde. dat een dame op een fiets passeerde en hoe wij ons dan voor de ramen verdrongen om deze buitenis sigheid zoo goed mogelijk te bekijken. Nu is een dame, die niet fietst, een even groote bijzonderheid. Wanneer ik mij niet al te zeer ver gis. was tennis wel een der eerste sporten, waaraan de dames hebben deelgenomen en het lijkt er geenszins op. dat zij zich van deze gejonde lichaamssport ooit zullen losmaken. Het korf balspel is eveneens steeds ook d'joc- meisjes beoefend. Op hockey hebben zij zich wat later toegelegd en ook bij deze sport wordt haar daad werkelijke belangstelling steeds groo- ter. De meisjes der midde bare scho len in onze gemeente kampen elk jaar ont een wisselprijs, uitgeloofd door de afdeeling Haarlem en omstreken van den Ned. Bond voor Lichamelijke Op voeding. Over voetballende en athletiek be oefenende dames bereiken ons af en toe berichten en illustraties, voorna melijk uit het buitenland. Ik hel) even- we' nóg nimmer mogen opmerken, dat de deelneming van dames aan deze forscbe sporten over het algemeen bewondering of instemming heeft weten te wekken. Er is in deze vormen van lichaamsoefening dan ook weinig, dat in overeenstemming ge acht mag worden met de karakteris tiek vrouwelijke psyche. Van een al gemeen verlangen onder de vrouwen om te gaan voetballen, hardloopen, kogelstooten of aan een cross-country deel te nemen is dan ook gelukkig geen sprake. Ook zonder deze bliivon er voor de vrouw genoeg vormen van sport over, die veel meer in naar liin liggen en haar aanleg geen geweid aandoen. Aesthetische en rhythmisolie gymnastiek doch dan natuurlijk niet naar de ziekelijke, warhoofdige denkbeelden van Dr.. Bode lijken mij voor jonce meisjes van zeer veel beteekenis. Zii leenen zich evenwel minder voor vrije beoefening; zij be lmoren in klassevedband, hetzij dan in- of buiten de school, te worden be oefend. Voor vrije beoefening komen naast tennis, korfbal, hockey en ver schillende slagbalspelen, vooral cok de watersporten, roeien en zwemmen, in aanmerking. Het is goed gezien, dut de dames zich niet op het race-roeien zijn gam toeleggen, doch zich uitslui tend beperkt hebben tot het stijl roeien. Op de vele iaarlijksohe roeiwedat,ril den ontbreekt het stijlroeien door dames zelden in het programma en wie zco'n nummer wel eens heeft ge zien zul zich moeilijk hebben kunnen onttrekken aan de groote bekoring, die er van uitgaat. De tot in de pun tjes verzorgde uitvoering van den roeislag geeft tevens een goed denk beeld van de moeilijkheden en de groote beteekenis van roeien als lichaamsbeweging. Het zwemmen zal wel zoo lang als het bestaat behalve door het sterke eeslacht ook door vrouwen en meisjes beoefend zijn. Echter niet door alle tijden hebben de dames zich er in even groot aantal aan gegeven als de mannen; dit blijkt wol uit de vele zwem inrichtingen, die wij nog ken nen met een dames-afdteelrng van k'cïnerc afmetingen of uit de open stelling van inricht ingen, die slechte over één afdco'ing berchikken en daarbij aan de dames een belangrijk kleiner aantal uren toedeelen dan aan de mannen. Toch is voor dergelijke maatregelen de tijd voorbij'tgeen wel kil ijkt uit de snelle toeneming van liet zwemmen door vrouwen en incis ies hier ter stede. Van het totaal aan tal zwembaden in de seizoenen 1920, 1921 en 1922 genomen komt resp. 31 1 2. 38 en 44 'pet. aan het vrouwe lijk deel van de bevolking toe. voor waar een vermeerlering van beteeke nis. Het besef omtrent het nut en het aangename van zwemmen blijkt bo vendien vrijwel gelijkelijk tot alle standen door te dringen, want maakt men over dezelfde tijdvakken een soortgelijke berekening voor de koste loos verstrekte baden, dan krijgt men resp. 35. 38 en 42 pet. De lust tot zwemmen blijkt dus in Haarlem nu •bijna gcliilc verdeeld te zijn over de beide seksen. Ik heb mij niet bc-ge-ven in beschou wingen of soon voor vrouwen eigen lijk wel nooai? en gewenscht is. Ik heb maar stilzwijgend aangenomen, dat niemand daar meer aan twijfelt. Want al zijn ook man en vrouw psy chologisch verschillend van aanleg, voor beiden is gezondheid, behendig heid en kracht evenzeer noodig. Al zal dus de -keuze der middelen ver schillen, beïnvloeding van de belang rijke organen, orgaanstelsels en func ties is voor de vrouw niet minder noo dig dau voor den man. H. L. WARNIER. Raadseloplossingen Raadseloplossingen ontvangen: l'ie'er •T, Oschatz 6 Aspedislra 6 Johan de Wit 6 Boschviooltje 8 Mor.tbretia 6 Lachebekje 6 Kleine Zonncpit S Anemoon 6 lie Meino Spoorman G Bruinoogje 6 Goud kopje 5 Heidebloempje 6 Jan van Beek 5 Woelwater 6 Kees de Mopperaar G. wedstrijd Inzendingen ontvangen vanOniales, bud 15 jaar, MonIbretia, oud 13 Jaar, Vriendinnetje, oud 11 jaar, Buitenman, oud 0 jaar. Hei Gelukskind door W. B.—Z. Dokter Boschboom was dien volgenden morgen vroeg op pad. Ilij was in een der buitenwijken geroepen, waar in do vroegte een botsing van twee auto's had plaats ge had. Lenigen dc-r inzittenden waren 're- wond in een arbeidershuisje binnengedra gen. Kr werd dadelijk een fietsrijder n.-iar het doktershuis gestuurd en dokter Boscti- lioom was oogenblikkelijk meegegaan. Ge lukkig was de toestand van geen der ge wonden ernstig. Ka het verbinden kon Ieder zijns weegs gaan. Dokter Boschboom bleef nog even praten met de vriendelijke bewoners, die zich zoo gastvrij beloond hadden. „Je werkt in de tuinen van mevrouw van Beerbruggcn, als ik mij niet vergis," „Juist dokter. 11c ben zooveel als opzich ter van de kassen en de warmoe/,erij." „Een mooie plaats, hè?" Een zeldzame mooie plaats. Do mooiste in den omtrek. Jammer maar, dat dezen zomer niemand van al dat schoons profi teert." „Hel zal wel voorjaar worden, eer me vrouw terugkeert." t „Dat kon toch wel eens eerder weaen, dokter. De huisbewaarder kreeg gister avond een telegram uit, Bazel, dat ze daar juist waren aangekomen. Dat zal dan toch zooveel beleekenea als dat ze op de terugreis zijn-" „Wat zeg je, uit Bazel? Daar wist ik heelemaal niets van. En gisteren zijn ze daar aangekomen?" ,,'t Is zooals ik zeg, dokter. Ik was juist bij de perzikboomen bezig, toen Grondel, de bewaarder, met het geopen de telegram, bij me kwam." De dokter wreef eich met de hand over 'l voorhoofd. Dat vertrek uit Davoz moest ecu oorzaak hebben. En zou die oorzaak de vreemdeling zijn? Na een kort, vriendelijk afscheid ver trok dokter Boschboom. Zijn weg voerde langs de villa en het lot was hem gun. Gronde! :tond juist bij Let tuinhek. De dokter sprong van zijn fiets en viel dade- dchjk met de deur in huis. „Mevrouw van Bc-crbruggen is te Ba zel, hè?" „Ja, dokter. Weet U het adres?" „Zekc-r" dokter. Komt U even binnen." De dokter volgde den huisbewaarder eu weldra kon hij zichzelf overtuigen van den inhoud van het telegTam. Hij noteerde het uur van afzending. Juist, dat klopte. Als ze 's morgens uit Davoz gingen, waren ze in tic-n middag te Bazel. Dus gisteren vertrokken, ze uit Davoz, terwij! eergist icnavond Gerda's vader was gearriveerd. „Zou mevrouw op de terugreis zijn?'" onderbrak Grondel den gedachtengong van den dokter. „Ik weet het niet, Grondel. Misschien weet mevrouw het zelf niet." Do dokter besteeg zijn karretje en ging op huls aan. Hei was een vreemde tijding, die hij zijn vrouw had mede te dcelen. „Wat dacht je te doen?", vroeg me- rouw Boschboom, toen de dokter haar illes had verteld. i „He ben bet (nog niet met mezelf eens. Laten we nog eens rustig afwachten. Er zal zeker nader bericht komen, 't zij uit Davoz, 't zij uit Bazel. Mevrouw Boschboom liep den heolen dag van 't kastje naar den muur. 't Stond bij haar vast, dat mevrouw van Beerbrug- gen met Gerdaatje was heengegaan om aan dien man te ontkomen. Weer verliep een dag zonder eenïg be richt. Weer ging men ter ruste met ge dachten van twijfel en bezorgdheid. En "t was, of 't spel sprak, weer werd 's mor gens vroeg aan de bel gc-trokken. De dok ter luisterde aan de telefoon, die in ver binding met de spreekbuis van de voor deur stond. „Wie zegt U?" Ontdaan legde hij den hoorn 'neer, schoof het raam op en riep: „Ik kom." „Wie is .daar?" vroeg mevrouw slaperig. „Vrouwtje ik geloofneen ik weet zeker, dat het Gerda's vader is." „Gerda's vader!" Mevrouw Boschboom stond al naast het bed. De dokter verliet half gekleed het vertrek, snelde de af, opende de deur. „Dokter!" Toen geschrei als van kindje. Het pak, dat de man aan dokter ■Boschboom overreikte, was een reisplaid, waarboven het donkere kopje van Gerda uitkwam. „Gerdaatje!" Dokter Bosehhoom jubel de het uit en drukte een kus op het mol lige wangetje. „Dada papa!" riep de kleine guit. Daar liep mevrouw de trappen af. zoo vlug als was ze nog een jong meisje. „Gerdaatje 1" Ze strekte haar armen uit om het kind je van haar man over te nemen. En Gerda gaf haar liefste lachjes, zoodat het goede doklersvrouwije niets kon zeggen, niets kon vragen. Een paar groote tranen blonken in haar oogen. Doodvermoeid leunde de man tegen den muur, Dokti was ds eerste die sprak. „Kom in de huiskamer. Laat ik T7 eer van jas en hoed ontdoen. Mijn vrouw z: wel voor de kleine zorgen." De man liet willoos alles toe. Als ce Wok viel hij toen in een crapeaud nee hield de handen voor het gelaat en snik! het uit. Stil liet de dokier hem eenigen tijd aa zijn lol over. Hij begreep, dat de ma veel had doorslaan. Veel vermoeienis, veel zorg, misschien ook wel veel leed. Zijn vrouw gaf Gerda wat warme i en toen ze zag, dat het kindje de oogjes niet open kon houden, van den slaap, kleedde ze haar voorzichtig uit en legde haar in het ledikanlje. Met innige, liefde sloeg ze het slapende kind (Wordt vervolgd.) Brievenbus CATIIARINA TIMMERS, oud 14 Jair, Z. B. Spaarne 16 (13de nieuweling in de maand Juni.) HELENA WILHELMINA TIMMERS, oud 10 jaar, Z.B. Spaarne 16, 14de nieu weling in de maand Juni.) WILHELMINA CATHARIXA PULLE MAN, oud 14 jaar, Bakkerstr. 1 (15de n.eu weling in de maand Juni.) De 20ste nieuweling in deze maand ont vangt een boek. Brieven aan de Redactie van de Kin derafdeeling moeien gezonden worden (In de bus gooien z r aanbellen.) TINT T. Zeker jullie briefjes mogen aan Het Bureau van Haarlem's Dagblad bezorgd worden, als je maar op de envi loppc-: ..Rubriek voor onze Jeugd" zet. MONTBKETIA. Kind. wat een hee 'ijke tijding was dat. Dat zal een fee worden, als je weer thuiskomt. Heeft zi: het poppenjurkje al? Ja, Volendammer schreef me al over je. .Te zuil (nu 2 samen wel vaak een praatje maken. Als ik voorhij het gasthuis loop, zal ik ei kijken of ik je zie. Verder 't beste. BOSCHVIOOLTJE. Je hebt zeker eens weer gezwommen, want me dunkt hc-t water zal nu wel boven de 60 zijn Zwem je aan de Klcverlaaii? 't Zal bij cstcn wc! eco wezen, dat do deifstoffer de minderheid zijn. Dal hindert nieis Je raadsel is goed. JOHAN DE WIT. - Je bent dus ver geetaehtiger, dan je roemruchtige naam genoot. Die moet een geheugen van ijzer hebben gehad. Je raadsels zijn goed. ASPEDTSTRA. Waar ben je gevallen wal heb je bezeerd Ik vermoed je rm,-want ja schrijft: „Ik mag hem niet te veel bewegen." Maar 't is voor mij nog ;en raadsel, wie die „hem" is. Je raadsel KABEL V. Je strikvragen zijn goed. HEIDEPLAKT.TE. 't Deed me plezier veer eens wat van je te hooren. Gelukkig naar, dat zusje op haar verjaardag weer beter was. De schoolkinderen vonden het zpker wel fijn, dat je boek werd voorge- WOELWATER. Gefeliciteerd met je diploma. Kranig lioorl HEIDEBLOEMPJE. Ik heb het por et nog niet gezien. Maar zoodra het hij mij thuis -is, zal ik eens goed zoeken naar het broertje van j'e vriendin. Wat aardig, "at mevrouw dat boek ook gelezen heeft. GODDKOPJE. Zeg klein Goudkopje, één raadsel is altijd-beter dan geen raadsel KEES DE MOPPERAAR. Nu ben ik blij, dat we elkaar weer eens gezien en gesproken hebben. Je bent een goochelaar van de bovenste plank. Maar je moet nog leeren van guldens rijksdaalders te ma ken. 't Is te hopen, dat de prikkeling in je voeten alle dagen minder wordt en dat je ook niet meer voelt, waar je rug zit-. Is je wêdslrijdwerk weer met een honderd tal verrijkt? Als je je verveelt, ga je maar Duitscbe werkwoorden vervoegen, wamt dat kan je niet zoo goed als tooveren. Je.houdt er de vrooiijkheid maar in, hoorl W. BLOMBERG-ZEEMAN, v. d. Vinnestraat 21rood. Haarlem, 27 Juni 1923. MISDAAD OF ONGELUK? Men meldt uit Eindhoven aan de Maas bode: De identiteit van het uit de Dom mel opegvischte meisje is thans vast gesteld. Het is de 23-jarige Aldegonda 'Ielvoirt uit Philipsdorp, die sinds een jaar het ouderlijk huis uit was wegen» ongeweuschte verkeering met zekeren K. Tal van personen, zijn in verhoor genQmen. Er is nog niet vastgesteld kunnen worden of aan misdaad dan wel een ongeluk of zelfmoord moet gedacht worden. Nader meldt men aan het blad: Door de politie te Eindhoven is in verband mnt 'li! geval aangehouden zekere Krieger, die met de verdronke ne verloofd was. Zondagavond zijn beiden uit Bergen op Zoom te Eindhoven aangekomen en gegaan naar dè woning van de ouders van K, in het Philipsdorp. Het meisje wilde echter niet mee naar bin nen gaan en nam afscheid van K.. zeggende: Ik ga naar mijn zuster in Stratum en als ik daar niet binnen 'n"'g. dan weet ik wel wat mij te doen staat. Na 5 minuten is K. haar daarheen ge-.olgd. doch zonder haar te zien, gelijk hij verklaart, verovlgens is "hij na,ar zijn onderlak huis teruggekeerd. 1-lij zegt dit traject in een half uur, hoogstens 3 kwartier te hebben afge legd, doch deze afstand is minstens 1-J- uur. In dit tijdsverloop kan li ij zich echter wel met het meisje bij de plaats van het ongeluk hebben opge houden. Ken tweede aanwijzing tegen TC. is drze, dat aan den hals van het meisje bei spoor var. een nagelindruk gevon den is. terw jl e n getuige nertinent bli'ft bij zijn verklaring, dat hij het meisje met schorre stem he "ft hooren roe ien: Help, help, laat me los. IC. blijft- echter alle schuld ontken nen; hij is met het lijk geconfronteerd en was zeer onder den indruk, of schoon zijn schuld nog geenszins vast staat, is hij op de'e aanwijzingm voor loopig in arrest gehouden. DOOR DEN TREIN GEDOOD. - Onder Dc-inum is T.. uit Boxum. wiens doofheid hem belette het naderen var. den trein to hooren en wion het uit zicht naar dien kant belommerd was, met rlen hooiwagen, dien hij bestuur de, onder dien trein geraakt en ge dood. Zijn blinde zoon, cliowtevergc-efs getracht had. zijn vader door roepen te waarschuwen, is er zonder lethel afvekoinen. Het paard, dat- voor den wagen gespannen was, is gedood. AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN J. B., van de Wilheluiinalaan te Voorburg, die verleden week Vrijdag op de Koningin Emmakadé te Den Haag werd aangereden door een mo torrijwiel, is zonder bij kennis geko men te zijn, in het Ziekenhuis aan den Zuidw al aldaar overleden. DE EERSTE-KAMERVERK1E- ZINCEN. Jhr. .T. W. II. Bosch van Oud-Ame- Iisweerd heeft aan de R—K. Staten- club van Utrecht medegedeeld, een nieuwe benoeming tot lid der Eerste Kamer der St-aten-Generaal niet te kunnen aannemen, wegens de drukke werkzaamheden, verbonden aan hot presidentschap der arrondissements rechtbank te Utrecht. EEN GELIEFDE BETREKKING Een rentenier te Groningen, die een huisbewaarder vroeg tegen eon 1 leiu salaris, kreeg op zijn advertentie 364 aanbiedingen uit alle gedeelten des lands. EEN SMOKKEL ZAAKJE. We gens medeplichtigheid in een smokkel- zaak van 19000 K.G. bloem, gepleegd in April en Mei 1920 in Belgie, waar bij 'b doel voorzat deze bloem zonder consent uit Belgie uit te voeren, wer den door de rechtbank te Antwerpen, liehalve twee Belgen ook twee Neder landers, inwoners van Roosendaal, ver oordeeid ieder tot vier maanden ge vangenisstraf cn te zamen (dus voor de vier beklaagden te betalen) tot een boete van 85.000 francs. INCEZONDEN MEDEO EELIN CEN a 60 Cts, per regel. Men koopt een Trefferbiljet bij de advert.bur., boekhandel, de kiosken of onze agenten a 2. waardoor de advertentie is be taald. Op het biljet wordt de adv. geschreven en aan ons op gezonden. Agent voor Haarlem: HET YERGIFTIGINGSGEVAL TE UTRECHT. Het „U- D." deelt nog de volgende bijzonderheden mede over het vergit- tigingsgeval in de Adelaarstniat te Utrecht, waarbij twee kinderen om het leven kwamen. De toestand van het echtpaar van W. heelt toegelaten dat zoowel de man als de vrouw door de politie werd ge hoord. De man heeft bij zijn verhoor zeer omstandig kunnen verklaren, wat er Vrijdag was gepasseerd. Zijn vrouw voelde zich de laatste dagen min of meer ongesteld, dus reeds vóór hot ge bruik van de paling; zij bleef Vrijdag te bed liggen tot 's middags een uur of vier en is toen opgestaan. Toen het gezin de gebakken paling zou eten, had de vrouw in deze viscn geen trek, in verband met de omstandigheid dat zij sedert enkele dagen last had van haar maag; de kleine jongen van zes jaar beweerde geen zin in paling te hebben, maar lieeft er tocb een stukje van opgegeten. Des avonds to zes uur hebben de man en de kinderen brood met eieren genuttigd. De dag is v-rder geheel normaal verloopentoen de schoon moeder 7s avonds binnenkwam heeft ook deze. van de gebakken paling ge geten. De familie van W. is op gewo nen tijd naar bed gegaan omdat de vrouw zich niet ipleizierig gevoelde be sloot men dat de man dezen nacht in het ledikant van den jongen zou sla pen, in het bed van de moeder, werd een plaatsje ingeruimd voor het drie jarige zusje. De familie sliep op één en dezelfde kamer, aan de vóórzijde van de woning (boven) gelegen op welke kamer drie ledikanten staan, het ledikant van vader en moeder en twee ledikanten voor de kinderen. In den nacht van Vrijdag op Zat er (lag sliepen dus tezamen in één bed de vader en de zoon, en in het groote ledikant de moeder en het dochter tje- Toen., men. zich.ter ruste begaf, was aan geen der leden van hc-t gezin iels bijzonders te bespeuren, allen wa ren zcér wel, behalve dan de moeder, die al eenige dagen over haar maag had geklaagd. Men sliep gewoon als altijd in omstreeks twee uur in den nacht werd de man wakker, doordat de kinderen riepen, wijl zij zich zéér dorstig voelden, warm en een weinig benauwd, met neiging tot overgeving. Vader is toen opgestaan, schonk aan de waschtafel water in voor de beide kinderen en heeft beide, jongen en meisje laten drinken. De kinderen klaagden over buik pijn, maar bijzondere attenti j is daar niet aan geschonken, omdat kinderen wel eens meer klagen over maagpijn of iets dergelijks. De familie is daar na opnieuw ingeslapen tot omstreeks half vier in den morgen de kinderen riepen toen wederom om water, want de dorst kwelde hen opnieuw in hevige mate. Vader heeft èn den jongen èn het meisje voor de tweede maal laten drinken. Toen dit geschiedde boog de vrouw zich ter zijde uit het bed. omdat zij braken moest, wat zijn deed in een pot de chambre, die onder het ledikant stond. Tot zoover wist de man zich alles zeer nauwkeurig te herinneren toen de kinderen er. hij zelf gedronken had den en hij zich naar bet ledikant wil de begeven, waarin hij met zijn zoontje sliep, is hij in elkaar gezakt op den grond, vóór het bed, een staat van be wusteloosheid waaruit hij pas bij kwam in de klinieken, na geneeskun digo behandeling. Hij wist absoluut niet wat er gebeurd was, nadat bij de kinderen voor de tweede maal had la ten drinken. De moeder deelde in klinieken mede zich niemendal te kunnen herinneren- Zij had zich 's nachts zécr onpasse lijk gevoeld en was daarbij blijkbaar bewusteloos geworden, waaruit zij pas ontwaakte in de klinieken. HIJ WIST HET NOG NIET. A.: Hoe kom je aan die sigaar? B.: Ik heb hem van iemand gekre gen. A.: Van een vriend? B.: Dat weet ik nog niet. Ik ga a juist opsteken! Reiziger: De treinen zijn te genwoordig altijd te laat.- Stationsbeambte: Maar meneer, waar zonden de wachtkamers voor dienen als do treinen altijd op tijd vertrokken? AANWIJZING VAN DEN RIJKS GEBOUWENDIENST ALS STAATS BEDRIJF. Blijkens het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer inzake he- wetsontwerp tot aanwijzing van den Rijksgebouwen dienst als Staatsbedrijf, j'uichten ver scheidene loden de indiening van dit wetsontwerp toe. Zij beschouwden het als een gewensebte aanvulling van het K. B. van 29 Juli 1922 tot centralisatie van den dienst der Rijkgsebouwen. Zeer veel andere leden, eveneens van oordeel, da; de centralisatie van den dienst der Rijksgebouwen, indien deze dienst verstandig werd geleid, een be langrijke verbetering moest worden ge acht, hadden niettemin ernstige beden king tegen dit wetsontwerp. Verscheidene hunner waren van oor deel, dat de Rijksgebouwendienst zich bezwaarlijk leent tot aanwijzing als Staatsbedrijf in den zin der Bedrijven- wet van 16 Februari 1912. Zij waren van oordeel, dat men hier niet te doen had met een ernstig voorbereide zaak; zij waren dan ook r.iet bereid, hun stem aan het voorstel te geven. Verscheidene leden betoogden, dat dit wetsontwerp slechts kan worden be oordeeld in samenhang met het wets ontwerp tot regeling van de inrichting der Staatsbegrooricg en Staatsreke ning. dat onlangs in de afdeelingcn i? onderzocht. Zij achtten het ongewensent, met ingang van 1 Januari 1924 tot in stelling van het nieuwe Staatsbedrijf te besluiten. De gecentraliseerde Rijksge bouwendienst kan inmiddels niettemin technisch en economisch naar wensch functionneeren. Werd niettemin onafhankelijk van het wetsontwerp betreffende de gewij zigde begrootingsirrichting :ot de in stelling van dit Staatsbedrijf besloten, dan geven eenige leden aan de Regee ring ir. overweging, jn het wetsontwerp de bepaling op te nemen dat bet be drijf van den Rijksgebouwendienst voorshands jaarlijks uit de gewone mid delen een bijdrage zou ontvangen van bijv. 72.000.000. Ook achtten zii een oplossing mogelijk in dezen zin, dat len laste van dc-n gewonen dienst een bij drage van bijv. 2 millioen gulden werd- uitgekeerd aan het Pensioenfonds voor burgerli'ke ambtenaren, opdat de ver vallen kapitaalvorming bij het stichten van gpbouwea zou worden opgewogen door een geringere intering inzake de Sommige leden achtten het voor de beoordeling van dit wetsontwerp van groot belang, nader te worden ingelicht omtrent de vraag, in hoeverre de instel, ling van dit Staatsbedrijf een goed toe zicht op een nuttige en economische huisvesting van de Rijksdiensten verze ken. Zij betoogden, dat tot dusver in dit opzicht zeer veel heeft ontbroken. STEIGER INGESTORT. Op de Kostverlot'er.kade stortte van een bouwwerk een steiger in, waarbij twee mannen verwond werden. VERDRONKEN. Onder Steen bergen is de 3li-jarige fietser v. Aarts uit Roosendaal m liet Langwater ge raakt en verdronken. v. A., dis bekend stond als een oppassend werkman, laat een vrouw met 5 kinderen na. EEN KLEINE WANDELAAR. Een familie uit Delft was Zondag naar Scheveningen getrokken, meldt het „Vnd." Hot kroost mee natuurlijk. Tegen half zes verdween plots op de drukke boulevard de 5-jarige Theo.On- middellijk zetten de ouders alles aan het werk om den jongen terug te vin den. De politie zocht met den vader de duinen af, tevergeefs, het kind bleef weg. Eerst 's nachts om hij éénen vond men den kleine terug. Hij was heel den weg naar Den Haag gewandeld en lng vermoeid op een stoepje in de Wagenstraat aldaar te sla pon. DE KONINGIN NAAR ALKMAAR. Bij den burgemeester van Alkmaar is bericht ontvangen, dat de Koningin op 8 October, ter gelegenheid der 350e herdenking van AJkmaar's ontzei, een bezoek aan de stad zal brengen. Feuilleton Geauloriseeide vertaling naar het Engelsch van E. A. ROWLANDS. Zij was uit Londen weggevlucht om niet steeds met haur gedachten b:j Adrian Dawney te zijn en Nora had niets gedaan dan over hein praten! Zij had den man in een nieuw licht gesteld. Zij had Lady Ellen aunge- toond, clat hij, hoewel hij zoo sterk en kalm en verstandig was en altijd opgewekt bij zich tot in zijn hart al tijd do minderwaardige voelde van zjin modemenschen waar natuurlijk zijn lichaamsgebrek de oorzaak van wus- „Adrian maakte ine hec-lemaal over stuur", had Nora op een oogenblik gezegd. „Hij was zoo somber over zich zelf gestemd". Lady Ellen wilde hem zoo graag eens heclemaal uit haar gedachten bannen, maar het wa3 haar totaal on mogelijk. Zij dacht, dat zij Adrian Dawncy altijd zoo begrepen had. maar nu ver scheen hij haar in een heel ander licht. Zij wilde hem troosten, alle zorgen en verdriet bij hem weg nemen, hem j laten voeten, hoe goed en hoe sterk hij toch eigenlijk wel was, hoe veel beLer clan alle andere mannen. Zij was er van overtuigd, dat zij nooit een dergelijke planls in Adrian Daw ney's leven in zou kunnen nemen maar zij wist 1111 ook zeker, dat zij er nooit toe zou kunnen komen een anderen man te huwen. Plotseling kwam zij tot het besluit, dat het misschien nog maar het beste was. wanneer ze er eens ruslig met Adrian o\er praatte; misJthien zou hij haar kunnen helpen. „Misschien zou hij Bryant wel aan zijn versland kunnen brengen, wat voor een veranderlijk, zelfzuchtig we zen ik eigenlijk ben, dan zou het ten minste nooit tot een crisis komen. Zij ging Dawney opzoeken en hoor de, dal iiij eerst dien avond terug ver wacht werd; ze liet een briefje ach ter, waarin ze hem schreef, dat ze hem denvolgenden middag verwachtte; dien zelfden avond kreeg ze een briet van Julian Bryant, waarin stond, dat lnj weer heelemaal beter was en dat hij haar den volgenden dag in den loop van den midde. g zijn opwachting wilde komen maken, omdat hij haar iets wilde zeggen, dat hij niet langer mocht verzwijgen. Lady Ellen was eerst van plan hen oen van beiden af te zeggen, maar toen vond ze het per slot maar beter om dat niet te doen, zij schreef aan Julian Bryant en gaf een tijd op, waar op ze ook Kolonel Dawney verwachtte. Het behoeft geen verbazing te wek ken te vernemen, dat Lady Ellen dien nacht geen oog toedeed en toen de dag eindelijk aanbrak zag ze er moe en bleek uit. 7ij was zoo kalni en l'.edaatd. dat zelfs het personeel zich ongerust over haar maakte. In den ioop van den ochtend ging ze aan haar schrijftafel zitten en schreef een briefje aan Kolonel Daw ney. „Wanneer je vanmiddag komt, bes te Adrian wilde ik graag, dat je mij een grooten dienst bewees". „Ik denk, dat je wel begrepen zult hebben, dat ik van plan ben geweest een nieuwe toekomst voor mezelf te scheppen. Ik bedoel, dat je wel weet, dat er iemand in mijn leven is geko men en dat er groote kans bestaat, dat mijnheer Brvant mij ten huwelijk vraagt, i 1; weet niet of ik er verkeerd aan gedaan heb met hem te veel aan te moedigen, maar beste Adrian, nu liet misschien bijna zoover is, wil ik toch maar liever niet veranderen. Wanneer je hier vanmiddag komt, zal je Bryant ontmoeten. Wil jij hem nu aan zijn verstand probeeren te bren gen, dat. ik, hoewel ik hem veel en veel aardiger vind. clan ieder ander, dien ik ooit ontmoet heb, nooit met hem kan trouwen! Vraag me niet hier voor de reden op te geven. Dat weet ik zelf niet. Ik weet alleen, dat dat gene, waarvan ik gedacht had dat het me geluk aan zou brengen me juist het tegenovergestelde zou ge ven! Je weet misschien nog wej, dat jo me gezegd hebt, dat als er iets Dij zonders in nnjn leven voorviel, ik het je onmiddellijk moest laten weten. Nu I ik houd je aan je woord en ik vraag je, net alsof je mijn broer was, of je alls moeilijkheden voor mij uit den weg wilt ruimen in verband met de zen man. Zij onderteekende alleen maar ,,El- Jie" en zij liet het briefje door een van 1 haar bedienden naar liet hotel bren gen. Zij lunchte buitenshuis met een paar kennissen en kwam opgewonden van zenuwachtigheid weer thuis. Ilaar dienstmeisje deelde haar me de, dat Kolonel Dawney in den salon was, maar zij ging die deur voorbij en regelrecht naar haar eigen kamer. N11 hij gekomen was begreep ze. dat hij bereid was te doen, wat ze ge vraagd had. I Na een poosje kreeg zo de bood schap, dat mijnheer Bryant er ook was. „Zeg, dat ik heel gauw beneden kom". i Toen hij den salon binnenkwam, schrok Julian Bryant onwillekeurig, maar hij herstelde zich spoedig en kwam op Dawney toe. ,,Ik heb u vanmorgen al trachten je bereiken", zei hij. „Ik ben blij, dat ik u hier aantref". Het dienstmeisje trad binnen. „Mevrouw zal heel spoedig beneden komen", zei ze. De deur gin» weer dicht en de twee mannen bleven alleen. Julian wist het eerste oogenblik niet, wat hij zeggen zou, toen keek hij Dawnev aan. „Een poosje geleden", zei hij, „heeft u mij een vraag gesteld en toen heb ik u geantwoord, dat de reden, waar om ik tot nu toe gezwegen had er een was, die me deed aarzelen. Kolonel Dawney vandaag zal ik Lady Ellen die reden kenbaar maken". „Zoudt u het mij misschien eerst willen vertellen?" vroeg Dawney rus tig. „Ik kan Lady Ellen niet ten huwe lijk vragen", zei Brvant, want ik ben al getrouwd". Kolonel Dawney fronste de wenk brauwen hij keek den spreker zóó strak aan. dat Julian onder dien blik in elkaar kromp. „Ik had haar eerst niets willen zeg gen tot ik heelemaal vrij was," ging hij voort. „De echtscheidingsprocedu re zal nu wel spoedig beginnen. Eer der kon het niet. want ik wist abso luut niet, *vonr mij» vrouw was: bo vendien is er van geen van beide par tijen sprake van „schuld", zoodat ik ook do toestemming van mijn vrouw noodig heb. Ik vermoed, dat ik wel weet, wat u me zult zeggen, kolonel Dawney. U hebt doar ook volkomen hel recht toe. Ik zal ine daar bij moe ten neerleggen, want ik weet, dat ik hot verdien. Misschien zijn er wel en kele vergoelijkende omstandigheden, waar u later naar wilt luisteren; het eenige wat er nu gedaan moet wor den is Lady Ellen mei de waarheid in kennis steller, haar te vertellen, dat ik voel. dat ik alleen door de gedach te, dat ik haar eens mijn vrouw zou mogen noemen, verkeerd gehandeld heb. Dat is niet alles", zei Julian, zich plotseling omkeerend. „daar is in de laatste vier eu twintig uur iets an ders bij gekomen, dat ik met alle macht geprobeerd heb van mij af ie zetten en dat is, dat het niet alleen mijn huwelijk zou zijn. dat tnsschen Lady Ellen en mij zou staan, want hoe ik haar ook vereer, zij zou nooit de vrouw kunnen ziin. die ik lief had". Hij zweeg plotseling en zei toen op schorren toon: „Wat me meer dan iets anders hindert, is het feit, dut ik nu de nanleidende oorzaak ben, waardoor Lady Ellen zich misschien ongelukkig zal voelen". „Voor 11 verder gaat, mijnheer Bryant", zei Kolonel Dawney ernstig, „zal ik u een brief ter lezing geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5