HAARLEM'S DAGBLAD
Rubriek voor onze Jeugd
EffERS
zijn kleine Advertentiën,
in het A!g. HendeSsbiad
Fa. A. Vernout, Warmoesstr. 10
0bz8 Lachfeosk
Het testament van
tnsabetft iviarnock
WOENSDAG 27 JUNi 1923
TWEEDE BLAD
Lichamelijke Opvoeding
XC.
D"E VROUW EN1 DE SPORT.
Zooals <le vrouw langzamerhand
haar plaats in het maatschappelijk
leven heeft weten te veroveren, zoo
heeft zij dab ook in de sport gedaan.
Op de scholen, waar reeds zeer lung
geleden de gymnastiek als leervak
werd ingevoerd, zijn al spoedig ook
de vrouwelijke leerlingen in dit on
derricht betrokken en thans ia liet re
gel. dat de meisjes in afzonderlijke
klassen door vrouwelijke leerkrach
ten worden geoefend. Het heeft echter
eenigen tijd geduurd alvorens de
vrouw zich op verschillende takken
van sport ging toeleggen. Ik herinner
mij nog lieel goed, hoe ik als kind
mijn spel staakte, Wanneer een van
de broertjes of zusjes met veel lawaai
en als een groote bijzonderheid aan
kondigde. dat een dame op een fiets
passeerde en hoe wij ons dan voor de
ramen verdrongen om deze buitenis
sigheid zoo goed mogelijk te bekijken.
Nu is een dame, die niet fietst, een
even groote bijzonderheid.
Wanneer ik mij niet al te zeer ver
gis. was tennis wel een der eerste
sporten, waaraan de dames hebben
deelgenomen en het lijkt er geenszins
op. dat zij zich van deze gejonde
lichaamssport ooit zullen losmaken.
Het korf balspel is eveneens steeds ook
d'joc- meisjes beoefend. Op hockey
hebben zij zich wat later toegelegd en
ook bij deze sport wordt haar daad
werkelijke belangstelling steeds groo-
ter. De meisjes der midde bare scho
len in onze gemeente kampen elk jaar
ont een wisselprijs, uitgeloofd door de
afdeeling Haarlem en omstreken van
den Ned. Bond voor Lichamelijke Op
voeding.
Over voetballende en athletiek be
oefenende dames bereiken ons af en
toe berichten en illustraties, voorna
melijk uit het buitenland. Ik hel) even-
we' nóg nimmer mogen opmerken,
dat de deelneming van dames aan deze
forscbe sporten over het algemeen
bewondering of instemming heeft
weten te wekken. Er is in deze
vormen van lichaamsoefening dan ook
weinig, dat in overeenstemming ge
acht mag worden met de karakteris
tiek vrouwelijke psyche. Van een al
gemeen verlangen onder de vrouwen
om te gaan voetballen, hardloopen,
kogelstooten of aan een cross-country
deel te nemen is dan ook gelukkig
geen sprake. Ook zonder deze bliivon
er voor de vrouw genoeg vormen van
sport over, die veel meer in naar liin
liggen en haar aanleg geen geweid
aandoen. Aesthetische en rhythmisolie
gymnastiek doch dan natuurlijk
niet naar de ziekelijke, warhoofdige
denkbeelden van Dr.. Bode lijken
mij voor jonce meisjes van zeer veel
beteekenis. Zii leenen zich evenwel
minder voor vrije beoefening; zij be
lmoren in klassevedband, hetzij dan in-
of buiten de school, te worden be
oefend. Voor vrije beoefening komen
naast tennis, korfbal, hockey en ver
schillende slagbalspelen, vooral cok de
watersporten, roeien en zwemmen, in
aanmerking. Het is goed gezien, dut
de dames zich niet op het race-roeien
zijn gam toeleggen, doch zich uitslui
tend beperkt hebben tot het stijl
roeien.
Op de vele iaarlijksohe roeiwedat,ril
den ontbreekt het stijlroeien door
dames zelden in het programma en
wie zco'n nummer wel eens heeft ge
zien zul zich moeilijk hebben kunnen
onttrekken aan de groote bekoring,
die er van uitgaat. De tot in de pun
tjes verzorgde uitvoering van den
roeislag geeft tevens een goed denk
beeld van de moeilijkheden en de
groote beteekenis van roeien als
lichaamsbeweging.
Het zwemmen zal wel zoo lang als
het bestaat behalve door het sterke
eeslacht ook door vrouwen en meisjes
beoefend zijn. Echter niet door alle
tijden hebben de dames zich er in
even groot aantal aan gegeven als de
mannen; dit blijkt wol uit de vele
zwem inrichtingen, die wij nog ken
nen met een dames-afdteelrng van
k'cïnerc afmetingen of uit de open
stelling van inricht ingen, die slechte
over één afdco'ing berchikken en
daarbij aan de dames een belangrijk
kleiner aantal uren toedeelen dan aan
de mannen. Toch is voor dergelijke
maatregelen de tijd voorbij'tgeen
wel kil ijkt uit de snelle toeneming van
liet zwemmen door vrouwen en incis
ies hier ter stede. Van het totaal aan
tal zwembaden in de seizoenen 1920,
1921 en 1922 genomen komt resp.
31 1 2. 38 en 44 'pet. aan het vrouwe
lijk deel van de bevolking toe. voor
waar een vermeerlering van beteeke
nis. Het besef omtrent het nut en het
aangename van zwemmen blijkt bo
vendien vrijwel gelijkelijk tot alle
standen door te dringen, want maakt
men over dezelfde tijdvakken een
soortgelijke berekening voor de koste
loos verstrekte baden, dan krijgt men
resp. 35. 38 en 42 pet. De lust tot
zwemmen blijkt dus in Haarlem nu
•bijna gcliilc verdeeld te zijn over de
beide seksen.
Ik heb mij niet bc-ge-ven in beschou
wingen of soon voor vrouwen eigen
lijk wel nooai? en gewenscht is. Ik
heb maar stilzwijgend aangenomen,
dat niemand daar meer aan twijfelt.
Want al zijn ook man en vrouw psy
chologisch verschillend van aanleg,
voor beiden is gezondheid, behendig
heid en kracht evenzeer noodig. Al
zal dus de -keuze der middelen ver
schillen, beïnvloeding van de belang
rijke organen, orgaanstelsels en func
ties is voor de vrouw niet minder noo
dig dau voor den man.
H. L. WARNIER.
Raadseloplossingen
Raadseloplossingen ontvangen: l'ie'er
•T, Oschatz 6 Aspedislra 6 Johan de Wit 6
Boschviooltje 8 Mor.tbretia 6 Lachebekje
6 Kleine Zonncpit S Anemoon 6 lie
Meino Spoorman G Bruinoogje 6 Goud
kopje 5 Heidebloempje 6 Jan van Beek 5
Woelwater 6 Kees de Mopperaar G.
wedstrijd
Inzendingen ontvangen vanOniales,
bud 15 jaar, MonIbretia, oud 13 Jaar,
Vriendinnetje, oud 11 jaar, Buitenman,
oud 0 jaar.
Hei Gelukskind
door
W. B.—Z.
Dokter Boschboom was dien volgenden
morgen vroeg op pad. Ilij was in een der
buitenwijken geroepen, waar in do vroegte
een botsing van twee auto's had plaats ge
had. Lenigen dc-r inzittenden waren 're-
wond in een arbeidershuisje binnengedra
gen. Kr werd dadelijk een fietsrijder n.-iar
het doktershuis gestuurd en dokter Boscti-
lioom was oogenblikkelijk meegegaan. Ge
lukkig was de toestand van geen der ge
wonden ernstig. Ka het verbinden kon
Ieder zijns weegs gaan. Dokter Boschboom
bleef nog even praten met de vriendelijke
bewoners, die zich zoo gastvrij beloond
hadden.
„Je werkt in de tuinen van mevrouw
van Beerbruggcn, als ik mij niet vergis,"
„Juist dokter. 11c ben zooveel als opzich
ter van de kassen en de warmoe/,erij."
„Een mooie plaats, hè?"
Een zeldzame mooie plaats. Do mooiste
in den omtrek. Jammer maar, dat dezen
zomer niemand van al dat schoons profi
teert."
„Hel zal wel voorjaar worden, eer me
vrouw terugkeert."
t „Dat kon toch wel eens eerder weaen,
dokter. De huisbewaarder kreeg gister
avond een telegram uit, Bazel, dat ze daar
juist waren aangekomen. Dat zal dan
toch zooveel beleekenea als dat ze op de
terugreis zijn-"
„Wat zeg je, uit Bazel? Daar wist ik
heelemaal niets van. En gisteren zijn ze
daar aangekomen?"
,,'t Is zooals ik zeg, dokter. Ik was
juist bij de perzikboomen bezig, toen
Grondel, de bewaarder, met het geopen
de telegram, bij me kwam."
De dokter wreef eich met de hand over
'l voorhoofd. Dat vertrek uit Davoz moest
ecu oorzaak hebben. En zou die oorzaak
de vreemdeling zijn?
Na een kort, vriendelijk afscheid ver
trok dokter Boschboom. Zijn weg voerde
langs de villa en het lot was hem gun.
Gronde! :tond juist bij Let tuinhek. De
dokter sprong van zijn fiets en viel dade-
dchjk met de deur in huis.
„Mevrouw van Bc-crbruggen is te Ba
zel, hè?"
„Ja, dokter. Weet U het adres?"
„Zekc-r" dokter. Komt U even binnen."
De dokter volgde den huisbewaarder eu
weldra kon hij zichzelf overtuigen van den
inhoud van het telegTam. Hij noteerde
het uur van afzending. Juist, dat klopte.
Als ze 's morgens uit Davoz gingen, waren
ze in tic-n middag te Bazel. Dus gisteren
vertrokken, ze uit Davoz, terwij! eergist
icnavond Gerda's vader was gearriveerd.
„Zou mevrouw op de terugreis zijn?'"
onderbrak Grondel den gedachtengong
van den dokter.
„Ik weet het niet, Grondel. Misschien
weet mevrouw het zelf niet."
Do dokter besteeg zijn karretje en ging
op huls aan.
Hei was een vreemde tijding, die hij
zijn vrouw had mede te dcelen.
„Wat dacht je te doen?", vroeg me-
rouw Boschboom, toen de dokter haar
illes had verteld.
i „He ben bet (nog niet met mezelf eens.
Laten we nog eens rustig afwachten. Er
zal zeker nader bericht komen, 't zij uit
Davoz, 't zij uit Bazel.
Mevrouw Boschboom liep den heolen
dag van 't kastje naar den muur. 't Stond
bij haar vast, dat mevrouw van Beerbrug-
gen met Gerdaatje was heengegaan om
aan dien man te ontkomen.
Weer verliep een dag zonder eenïg be
richt. Weer ging men ter ruste met ge
dachten van twijfel en bezorgdheid. En
"t was, of 't spel sprak, weer werd 's mor
gens vroeg aan de bel gc-trokken. De dok
ter luisterde aan de telefoon, die in ver
binding met de spreekbuis van de voor
deur stond.
„Wie zegt U?"
Ontdaan legde hij den hoorn 'neer,
schoof het raam op en riep: „Ik kom."
„Wie is .daar?" vroeg mevrouw slaperig.
„Vrouwtje ik geloofneen ik weet
zeker, dat het Gerda's vader is."
„Gerda's vader!" Mevrouw Boschboom
stond al naast het bed. De dokter verliet
half gekleed het vertrek, snelde de
af, opende de deur.
„Dokter!" Toen geschrei als van
kindje. Het pak, dat de man aan dokter
■Boschboom overreikte, was een reisplaid,
waarboven het donkere kopje van Gerda
uitkwam.
„Gerdaatje!" Dokter Bosehhoom jubel
de het uit en drukte een kus op het mol
lige wangetje.
„Dada papa!" riep de kleine guit. Daar
liep mevrouw de trappen af. zoo vlug als
was ze nog een jong meisje.
„Gerdaatje 1"
Ze strekte haar armen uit om het kind
je van haar man over te nemen. En
Gerda gaf haar liefste lachjes, zoodat het
goede doklersvrouwije niets kon zeggen,
niets kon vragen. Een paar groote tranen
blonken in haar oogen. Doodvermoeid
leunde de man tegen den muur, Dokti
was ds eerste die sprak.
„Kom in de huiskamer. Laat ik T7 eer
van jas en hoed ontdoen. Mijn vrouw z:
wel voor de kleine zorgen."
De man liet willoos alles toe. Als ce
Wok viel hij toen in een crapeaud nee
hield de handen voor het gelaat en snik!
het uit.
Stil liet de dokier hem eenigen tijd aa
zijn lol over. Hij begreep, dat de ma
veel had doorslaan. Veel vermoeienis, veel
zorg, misschien ook wel veel leed.
Zijn vrouw gaf Gerda wat warme i
en toen ze zag, dat het kindje de oogjes
niet open kon houden, van den slaap,
kleedde ze haar voorzichtig uit en legde
haar in het ledikanlje. Met innige,
liefde sloeg ze het slapende kind
(Wordt vervolgd.)
Brievenbus
CATIIARINA TIMMERS, oud 14 Jair,
Z. B. Spaarne 16 (13de nieuweling in de
maand Juni.)
HELENA WILHELMINA TIMMERS,
oud 10 jaar, Z.B. Spaarne 16, 14de nieu
weling in de maand Juni.)
WILHELMINA CATHARIXA PULLE
MAN, oud 14 jaar, Bakkerstr. 1 (15de n.eu
weling in de maand Juni.)
De 20ste nieuweling in deze maand ont
vangt een boek.
Brieven aan de Redactie van de Kin
derafdeeling moeien gezonden worden
(In de bus gooien z
r aanbellen.)
TINT T. Zeker jullie briefjes mogen
aan Het Bureau van Haarlem's Dagblad
bezorgd worden, als je maar op de envi
loppc-: ..Rubriek voor onze Jeugd" zet.
MONTBKETIA. Kind. wat een hee
'ijke tijding was dat. Dat zal een fee
worden, als je weer thuiskomt. Heeft zi:
het poppenjurkje al? Ja, Volendammer
schreef me al over je. .Te zuil (nu 2
samen wel vaak een praatje maken. Als
ik voorhij het gasthuis loop, zal ik ei
kijken of ik je zie. Verder 't beste.
BOSCHVIOOLTJE. Je hebt zeker
eens weer gezwommen, want me dunkt
hc-t water zal nu wel boven de 60 zijn
Zwem je aan de Klcverlaaii? 't Zal bij
cstcn wc! eco wezen, dat do deifstoffer
de minderheid zijn. Dal hindert nieis
Je raadsel is goed.
JOHAN DE WIT. - Je bent dus ver
geetaehtiger, dan je roemruchtige naam
genoot. Die moet een geheugen van ijzer
hebben gehad. Je raadsels zijn goed.
ASPEDTSTRA. Waar ben je gevallen
wal heb je bezeerd Ik vermoed je
rm,-want ja schrijft: „Ik mag hem niet
te veel bewegen." Maar 't is voor mij nog
;en raadsel, wie die „hem" is. Je raadsel
KABEL V. Je strikvragen zijn goed.
HEIDEPLAKT.TE. 't Deed me plezier
veer eens wat van je te hooren. Gelukkig
naar, dat zusje op haar verjaardag weer
beter was. De schoolkinderen vonden het
zpker wel fijn, dat je boek werd voorge-
WOELWATER. Gefeliciteerd met je
diploma. Kranig lioorl
HEIDEBLOEMPJE. Ik heb het por
et nog niet gezien. Maar zoodra het hij
mij thuis -is, zal ik eens goed zoeken naar
het broertje van j'e vriendin. Wat aardig,
"at mevrouw dat boek ook gelezen heeft.
GODDKOPJE. Zeg klein Goudkopje,
één raadsel is altijd-beter dan geen raadsel
KEES DE MOPPERAAR. Nu ben ik
blij, dat we elkaar weer eens gezien en
gesproken hebben. Je bent een goochelaar
van de bovenste plank. Maar je moet nog
leeren van guldens rijksdaalders te ma
ken. 't Is te hopen, dat de prikkeling in
je voeten alle dagen minder wordt en dat
je ook niet meer voelt, waar je rug zit-. Is
je wêdslrijdwerk weer met een honderd
tal verrijkt? Als je je verveelt, ga je maar
Duitscbe werkwoorden vervoegen, wamt dat
kan je niet zoo goed als tooveren. Je.houdt
er de vrooiijkheid maar in, hoorl
W. BLOMBERG-ZEEMAN,
v. d. Vinnestraat 21rood.
Haarlem, 27 Juni 1923.
MISDAAD OF ONGELUK? Men
meldt uit Eindhoven aan de Maas
bode:
De identiteit van het uit de Dom
mel opegvischte meisje is thans vast
gesteld. Het is de 23-jarige Aldegonda
'Ielvoirt uit Philipsdorp, die sinds een
jaar het ouderlijk huis uit was wegen»
ongeweuschte verkeering met zekeren
K.
Tal van personen, zijn in verhoor
genQmen. Er is nog niet vastgesteld
kunnen worden of aan misdaad dan
wel een ongeluk of zelfmoord moet
gedacht worden.
Nader meldt men aan het blad:
Door de politie te Eindhoven is in
verband mnt 'li! geval aangehouden
zekere Krieger, die met de verdronke
ne verloofd was.
Zondagavond zijn beiden uit Bergen
op Zoom te Eindhoven aangekomen
en gegaan naar dè woning van de
ouders van K, in het Philipsdorp. Het
meisje wilde echter niet mee naar bin
nen gaan en nam afscheid van K..
zeggende: Ik ga naar mijn zuster in
Stratum en als ik daar niet binnen
'n"'g. dan weet ik wel wat mij te doen
staat.
Na 5 minuten is K. haar daarheen
ge-.olgd. doch zonder haar te zien,
gelijk hij verklaart, verovlgens is "hij
na,ar zijn onderlak huis teruggekeerd.
1-lij zegt dit traject in een half uur,
hoogstens 3 kwartier te hebben afge
legd, doch deze afstand is minstens
1-J- uur. In dit tijdsverloop kan li ij
zich echter wel met het meisje bij de
plaats van het ongeluk hebben opge
houden.
Ken tweede aanwijzing tegen TC. is
drze, dat aan den hals van het meisje
bei spoor var. een nagelindruk gevon
den is. terw jl e n getuige nertinent
bli'ft bij zijn verklaring, dat hij het
meisje met schorre stem he "ft hooren
roe ien: Help, help, laat me los.
IC. blijft- echter alle schuld ontken
nen; hij is met het lijk geconfronteerd
en was zeer onder den indruk, of
schoon zijn schuld nog geenszins vast
staat, is hij op de'e aanwijzingm voor
loopig in arrest gehouden.
DOOR DEN TREIN GEDOOD. -
Onder Dc-inum is T.. uit Boxum. wiens
doofheid hem belette het naderen var.
den trein to hooren en wion het uit
zicht naar dien kant belommerd was,
met rlen hooiwagen, dien hij bestuur
de, onder dien trein geraakt en ge
dood. Zijn blinde zoon, cliowtevergc-efs
getracht had. zijn vader door roepen
te waarschuwen, is er zonder lethel
afvekoinen. Het paard, dat- voor den
wagen gespannen was, is gedood.
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN
J. B., van de Wilheluiinalaan te
Voorburg, die verleden week Vrijdag
op de Koningin Emmakadé te Den
Haag werd aangereden door een mo
torrijwiel, is zonder bij kennis geko
men te zijn, in het Ziekenhuis aan
den Zuidw al aldaar overleden.
DE EERSTE-KAMERVERK1E-
ZINCEN.
Jhr. .T. W. II. Bosch van Oud-Ame-
Iisweerd heeft aan de R—K. Staten-
club van Utrecht medegedeeld, een
nieuwe benoeming tot lid der Eerste
Kamer der St-aten-Generaal niet te
kunnen aannemen, wegens de drukke
werkzaamheden, verbonden aan hot
presidentschap der arrondissements
rechtbank te Utrecht.
EEN GELIEFDE BETREKKING
Een rentenier te Groningen, die een
huisbewaarder vroeg tegen eon 1 leiu
salaris, kreeg op zijn advertentie 364
aanbiedingen uit alle gedeelten des
lands.
EEN SMOKKEL ZAAKJE. We
gens medeplichtigheid in een smokkel-
zaak van 19000 K.G. bloem, gepleegd
in April en Mei 1920 in Belgie, waar
bij 'b doel voorzat deze bloem zonder
consent uit Belgie uit te voeren, wer
den door de rechtbank te Antwerpen,
liehalve twee Belgen ook twee Neder
landers, inwoners van Roosendaal, ver
oordeeid ieder tot vier maanden ge
vangenisstraf cn te zamen (dus voor
de vier beklaagden te betalen) tot een
boete van 85.000 francs.
INCEZONDEN MEDEO EELIN CEN
a 60 Cts, per regel.
Men koopt een Trefferbiljet bij
de advert.bur., boekhandel, de
kiosken of onze agenten a 2.
waardoor de advertentie is be
taald. Op het biljet wordt de
adv. geschreven en aan ons op
gezonden.
Agent voor Haarlem:
HET YERGIFTIGINGSGEVAL TE
UTRECHT.
Het „U- D." deelt nog de volgende
bijzonderheden mede over het vergit-
tigingsgeval in de Adelaarstniat te
Utrecht, waarbij twee kinderen om
het leven kwamen.
De toestand van het echtpaar van
W. heelt toegelaten dat zoowel de man
als de vrouw door de politie werd ge
hoord.
De man heeft bij zijn verhoor zeer
omstandig kunnen verklaren, wat er
Vrijdag was gepasseerd. Zijn vrouw
voelde zich de laatste dagen min of
meer ongesteld, dus reeds vóór hot ge
bruik van de paling; zij bleef Vrijdag
te bed liggen tot 's middags een uur
of vier en is toen opgestaan. Toen het
gezin de gebakken paling zou eten,
had de vrouw in deze viscn geen trek,
in verband met de omstandigheid dat
zij sedert enkele dagen last had van
haar maag; de kleine jongen van zes
jaar beweerde geen zin in paling te
hebben, maar lieeft er tocb een stukje
van opgegeten.
Des avonds to zes uur hebben de
man en de kinderen brood met eieren
genuttigd. De dag is v-rder geheel
normaal verloopentoen de schoon
moeder 7s avonds binnenkwam heeft
ook deze. van de gebakken paling ge
geten. De familie van W. is op gewo
nen tijd naar bed gegaan omdat de
vrouw zich niet ipleizierig gevoelde be
sloot men dat de man dezen nacht in
het ledikant van den jongen zou sla
pen, in het bed van de moeder, werd
een plaatsje ingeruimd voor het drie
jarige zusje. De familie sliep op één
en dezelfde kamer, aan de vóórzijde
van de woning (boven) gelegen op
welke kamer drie ledikanten staan,
het ledikant van vader en moeder en
twee ledikanten voor de kinderen.
In den nacht van Vrijdag op Zat er
(lag sliepen dus tezamen in één bed
de vader en de zoon, en in het groote
ledikant de moeder en het dochter
tje- Toen., men. zich.ter ruste begaf,
was aan geen der leden van hc-t gezin
iels bijzonders te bespeuren, allen wa
ren zcér wel, behalve dan de moeder,
die al eenige dagen over haar maag
had geklaagd. Men sliep gewoon als
altijd in omstreeks twee uur in den
nacht werd de man wakker, doordat
de kinderen riepen, wijl zij zich zéér
dorstig voelden, warm en een weinig
benauwd, met neiging tot overgeving.
Vader is toen opgestaan, schonk aan
de waschtafel water in voor de beide
kinderen en heeft beide, jongen en
meisje laten drinken.
De kinderen klaagden over buik
pijn, maar bijzondere attenti j is daar
niet aan geschonken, omdat kinderen
wel eens meer klagen over maagpijn
of iets dergelijks. De familie is daar
na opnieuw ingeslapen tot omstreeks
half vier in den morgen de kinderen
riepen toen wederom om water, want
de dorst kwelde hen opnieuw in hevige
mate. Vader heeft èn den jongen èn
het meisje voor de tweede maal laten
drinken. Toen dit geschiedde boog
de vrouw zich ter zijde uit het bed.
omdat zij braken moest, wat zijn deed
in een pot de chambre, die onder het
ledikant stond.
Tot zoover wist de man zich alles
zeer nauwkeurig te herinneren toen
de kinderen er. hij zelf gedronken had
den en hij zich naar bet ledikant wil
de begeven, waarin hij met zijn zoontje
sliep, is hij in elkaar gezakt op den
grond, vóór het bed, een staat van be
wusteloosheid waaruit hij pas bij
kwam in de klinieken, na geneeskun
digo behandeling. Hij wist absoluut
niet wat er gebeurd was, nadat bij de
kinderen voor de tweede maal had la
ten drinken.
De moeder deelde in klinieken mede
zich niemendal te kunnen herinneren-
Zij had zich 's nachts zécr onpasse
lijk gevoeld en was daarbij blijkbaar
bewusteloos geworden, waaruit zij pas
ontwaakte in de klinieken.
HIJ WIST HET NOG NIET.
A.: Hoe kom je aan die sigaar?
B.: Ik heb hem van iemand gekre
gen.
A.: Van een vriend?
B.: Dat weet ik nog niet. Ik ga
a juist opsteken!
Reiziger: De treinen zijn te
genwoordig altijd te laat.-
Stationsbeambte: Maar
meneer, waar zonden de wachtkamers
voor dienen als do treinen altijd op
tijd vertrokken?
AANWIJZING VAN DEN RIJKS
GEBOUWENDIENST ALS STAATS
BEDRIJF.
Blijkens het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer inzake he- wetsontwerp
tot aanwijzing van den Rijksgebouwen
dienst als Staatsbedrijf, j'uichten ver
scheidene loden de indiening van dit
wetsontwerp toe. Zij beschouwden het
als een gewensebte aanvulling van het
K. B. van 29 Juli 1922 tot centralisatie
van den dienst der Rijkgsebouwen.
Zeer veel andere leden, eveneens van
oordeel, da; de centralisatie van den
dienst der Rijksgebouwen, indien deze
dienst verstandig werd geleid, een be
langrijke verbetering moest worden ge
acht, hadden niettemin ernstige beden
king tegen dit wetsontwerp.
Verscheidene hunner waren van oor
deel, dat de Rijksgebouwendienst zich
bezwaarlijk leent tot aanwijzing als
Staatsbedrijf in den zin der Bedrijven-
wet van 16 Februari 1912. Zij waren
van oordeel, dat men hier niet te doen
had met een ernstig voorbereide zaak;
zij waren dan ook r.iet bereid, hun stem
aan het voorstel te geven.
Verscheidene leden betoogden, dat
dit wetsontwerp slechts kan worden be
oordeeld in samenhang met het wets
ontwerp tot regeling van de inrichting
der Staatsbegrooricg en Staatsreke
ning. dat onlangs in de afdeelingcn i?
onderzocht. Zij achtten het ongewensent,
met ingang van 1 Januari 1924 tot in
stelling van het nieuwe Staatsbedrijf te
besluiten. De gecentraliseerde Rijksge
bouwendienst kan inmiddels niettemin
technisch en economisch naar wensch
functionneeren.
Werd niettemin onafhankelijk van
het wetsontwerp betreffende de gewij
zigde begrootingsirrichting :ot de in
stelling van dit Staatsbedrijf besloten,
dan geven eenige leden aan de Regee
ring ir. overweging, jn het wetsontwerp
de bepaling op te nemen dat bet be
drijf van den Rijksgebouwendienst
voorshands jaarlijks uit de gewone mid
delen een bijdrage zou ontvangen van
bijv. 72.000.000. Ook achtten zii een
oplossing mogelijk in dezen zin, dat len
laste van dc-n gewonen dienst een bij
drage van bijv. 2 millioen gulden werd-
uitgekeerd aan het Pensioenfonds voor
burgerli'ke ambtenaren, opdat de ver
vallen kapitaalvorming bij het stichten
van gpbouwea zou worden opgewogen
door een geringere intering inzake de
Sommige leden achtten het voor de
beoordeling van dit wetsontwerp van
groot belang, nader te worden ingelicht
omtrent de vraag, in hoeverre de instel,
ling van dit Staatsbedrijf een goed toe
zicht op een nuttige en economische
huisvesting van de Rijksdiensten verze
ken. Zij betoogden, dat tot dusver in
dit opzicht zeer veel heeft ontbroken.
STEIGER INGESTORT.
Op de Kostverlot'er.kade stortte van
een bouwwerk een steiger in, waarbij
twee mannen verwond werden.
VERDRONKEN. Onder Steen
bergen is de 3li-jarige fietser v. Aarts
uit Roosendaal m liet Langwater ge
raakt en verdronken. v. A., dis bekend
stond als een oppassend werkman,
laat een vrouw met 5 kinderen na.
EEN KLEINE WANDELAAR.
Een familie uit Delft was Zondag
naar Scheveningen getrokken, meldt
het „Vnd." Hot kroost mee natuurlijk.
Tegen half zes verdween plots op de
drukke boulevard de 5-jarige Theo.On-
middellijk zetten de ouders alles aan
het werk om den jongen terug te vin
den. De politie zocht met den vader
de duinen af, tevergeefs, het kind
bleef weg. Eerst 's nachts om hij
éénen vond men den kleine terug. Hij
was heel den weg naar Den Haag
gewandeld en lng vermoeid op een
stoepje in de Wagenstraat aldaar te
sla pon.
DE KONINGIN NAAR ALKMAAR.
Bij den burgemeester van Alkmaar
is bericht ontvangen, dat de Koningin
op 8 October, ter gelegenheid der 350e
herdenking van AJkmaar's ontzei, een
bezoek aan de stad zal brengen.
Feuilleton
Geauloriseeide vertaling naar het
Engelsch van
E. A. ROWLANDS.
Zij was uit Londen weggevlucht om
niet steeds met haur gedachten b:j
Adrian Dawney te zijn en Nora had
niets gedaan dan over hein praten!
Zij had den man in een nieuw licht
gesteld. Zij had Lady Ellen aunge-
toond, clat hij, hoewel hij zoo sterk
en kalm en verstandig was en altijd
opgewekt bij zich tot in zijn hart al
tijd do minderwaardige voelde van zjin
modemenschen waar natuurlijk zijn
lichaamsgebrek de oorzaak van wus-
„Adrian maakte ine hec-lemaal over
stuur", had Nora op een oogenblik
gezegd. „Hij was zoo somber over zich
zelf gestemd".
Lady Ellen wilde hem zoo graag
eens heclemaal uit haar gedachten
bannen, maar het wa3 haar totaal on
mogelijk.
Zij dacht, dat zij Adrian Dawncy
altijd zoo begrepen had. maar nu ver
scheen hij haar in een heel ander licht.
Zij wilde hem troosten, alle zorgen
en verdriet bij hem weg nemen, hem
j laten voeten, hoe goed en hoe sterk
hij toch eigenlijk wel was, hoe veel
beLer clan alle andere mannen. Zij
was er van overtuigd, dat zij nooit
een dergelijke planls in Adrian Daw
ney's leven in zou kunnen nemen maar
zij wist 1111 ook zeker, dat zij er nooit
toe zou kunnen komen een anderen
man te huwen. Plotseling kwam zij
tot het besluit, dat het misschien nog
maar het beste was. wanneer ze er
eens ruslig met Adrian o\er praatte;
misJthien zou hij haar kunnen helpen.
„Misschien zou hij Bryant wel aan
zijn versland kunnen brengen, wat
voor een veranderlijk, zelfzuchtig we
zen ik eigenlijk ben, dan zou het ten
minste nooit tot een crisis komen.
Zij ging Dawney opzoeken en hoor
de, dal iiij eerst dien avond terug ver
wacht werd; ze liet een briefje ach
ter, waarin ze hem schreef, dat ze hem
denvolgenden middag verwachtte;
dien zelfden avond kreeg ze een briet
van Julian Bryant, waarin stond, dat
lnj weer heelemaal beter was en dat
hij haar den volgenden dag in den
loop van den midde. g zijn opwachting
wilde komen maken, omdat hij haar
iets wilde zeggen, dat hij niet langer
mocht verzwijgen.
Lady Ellen was eerst van plan hen
oen van beiden af te zeggen, maar
toen vond ze het per slot maar beter
om dat niet te doen, zij schreef aan
Julian Bryant en gaf een tijd op, waar
op ze ook Kolonel Dawney verwachtte.
Het behoeft geen verbazing te wek
ken te vernemen, dat Lady Ellen dien
nacht geen oog toedeed en toen de dag
eindelijk aanbrak zag ze er moe en
bleek uit.
7ij was zoo kalni en l'.edaatd. dat
zelfs het personeel zich ongerust over
haar maakte.
In den ioop van den ochtend ging
ze aan haar schrijftafel zitten en
schreef een briefje aan Kolonel Daw
ney.
„Wanneer je vanmiddag komt, bes
te Adrian wilde ik graag, dat je mij
een grooten dienst bewees".
„Ik denk, dat je wel begrepen zult
hebben, dat ik van plan ben geweest
een nieuwe toekomst voor mezelf te
scheppen. Ik bedoel, dat je wel weet,
dat er iemand in mijn leven is geko
men en dat er groote kans bestaat,
dat mijnheer Brvant mij ten huwelijk
vraagt, i 1; weet niet of ik er verkeerd
aan gedaan heb met hem te veel aan
te moedigen, maar beste Adrian, nu
liet misschien bijna zoover is, wil ik
toch maar liever niet veranderen.
Wanneer je hier vanmiddag komt, zal
je Bryant ontmoeten. Wil jij hem nu
aan zijn verstand probeeren te bren
gen, dat. ik, hoewel ik hem veel en
veel aardiger vind. clan ieder ander,
dien ik ooit ontmoet heb, nooit met
hem kan trouwen! Vraag me niet hier
voor de reden op te geven. Dat weet
ik zelf niet. Ik weet alleen, dat dat
gene, waarvan ik gedacht had dat
het me geluk aan zou brengen me
juist het tegenovergestelde zou ge
ven! Je weet misschien nog wej, dat
jo me gezegd hebt, dat als er iets Dij
zonders in nnjn leven voorviel, ik het
je onmiddellijk moest laten weten. Nu
I ik houd je aan je woord en ik vraag
je, net alsof je mijn broer was, of je
alls moeilijkheden voor mij uit den
weg wilt ruimen in verband met de
zen man.
Zij onderteekende alleen maar ,,El-
Jie" en zij liet het briefje door een van
1 haar bedienden naar liet hotel bren
gen.
Zij lunchte buitenshuis met een
paar kennissen en kwam opgewonden
van zenuwachtigheid weer thuis.
Ilaar dienstmeisje deelde haar me
de, dat Kolonel Dawney in den salon
was, maar zij ging die deur voorbij
en regelrecht naar haar eigen kamer.
N11 hij gekomen was begreep ze. dat
hij bereid was te doen, wat ze ge
vraagd had.
I Na een poosje kreeg zo de bood
schap, dat mijnheer Bryant er ook
was.
„Zeg, dat ik heel gauw beneden
kom".
i Toen hij den salon binnenkwam,
schrok Julian Bryant onwillekeurig,
maar hij herstelde zich spoedig en
kwam op Dawney toe.
,,Ik heb u vanmorgen al trachten
je bereiken", zei hij. „Ik ben blij, dat
ik u hier aantref".
Het dienstmeisje trad binnen.
„Mevrouw zal heel spoedig beneden
komen", zei ze.
De deur gin» weer dicht en de twee
mannen bleven alleen.
Julian wist het eerste oogenblik
niet, wat hij zeggen zou, toen keek hij
Dawnev aan.
„Een poosje geleden", zei hij, „heeft
u mij een vraag gesteld en toen heb
ik u geantwoord, dat de reden, waar
om ik tot nu toe gezwegen had er een
was, die me deed aarzelen. Kolonel
Dawney vandaag zal ik Lady Ellen
die reden kenbaar maken".
„Zoudt u het mij misschien eerst
willen vertellen?" vroeg Dawney rus
tig.
„Ik kan Lady Ellen niet ten huwe
lijk vragen", zei Brvant, want ik
ben al getrouwd".
Kolonel Dawney fronste de wenk
brauwen hij keek den spreker zóó
strak aan. dat Julian onder dien blik
in elkaar kromp.
„Ik had haar eerst niets willen zeg
gen tot ik heelemaal vrij was," ging
hij voort. „De echtscheidingsprocedu
re zal nu wel spoedig beginnen. Eer
der kon het niet. want ik wist abso
luut niet, *vonr mij» vrouw was: bo
vendien is er van geen van beide par
tijen sprake van „schuld", zoodat ik
ook do toestemming van mijn vrouw
noodig heb. Ik vermoed, dat ik wel
weet, wat u me zult zeggen, kolonel
Dawney. U hebt doar ook volkomen
hel recht toe. Ik zal ine daar bij moe
ten neerleggen, want ik weet, dat ik
hot verdien. Misschien zijn er wel en
kele vergoelijkende omstandigheden,
waar u later naar wilt luisteren; het
eenige wat er nu gedaan moet wor
den is Lady Ellen mei de waarheid in
kennis steller, haar te vertellen, dat
ik voel. dat ik alleen door de gedach
te, dat ik haar eens mijn vrouw zou
mogen noemen, verkeerd gehandeld
heb. Dat is niet alles", zei Julian, zich
plotseling omkeerend. „daar is in de
laatste vier eu twintig uur iets an
ders bij gekomen, dat ik met alle
macht geprobeerd heb van mij af ie
zetten en dat is, dat het niet alleen
mijn huwelijk zou zijn. dat tnsschen
Lady Ellen en mij zou staan, want
hoe ik haar ook vereer, zij zou nooit
de vrouw kunnen ziin. die ik lief had".
Hij zweeg plotseling en zei toen op
schorren toon: „Wat me meer dan iets
anders hindert, is het feit, dut ik nu
de nanleidende oorzaak ben, waardoor
Lady Ellen zich misschien ongelukkig
zal voelen".
„Voor 11 verder gaat, mijnheer
Bryant", zei Kolonel Dawney ernstig,
„zal ik u een brief ter lezing geven.