HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Rubriek van den Arbeid.
ÉIHooM's
"ma
Binneaïaul
DE ROBBEDOES
DINSDAG 3 JULI 1923
TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 160
Op de fiets langs den „Vlaanderenkam"
Het Houthulster Bosch
Het doaden-woud. Hot HOuthulsler Bosch. De Vlaanderenkam. Van
pildoozen en varkenshokken. Camouflage. Het offensief van 28 Septem
ber I9t8. Hei kerkhof der Tanks. Poelcapelic. Een gedenkzuil voor
Cuynemer,
Duitschland een verloren zaak. Wie
daaraan nog eenigszins mocht twijfe
len, moet maar eens langs den Vlaan
derenkam. rijden. Dat deze sterke stel
ling met haar ijo kanonnen en on
telbare mitrailleurs die tot-igi8 on
neembaar scheen, in een paar dagen
tijds geheel verloren ging, is wel het
beste herwijs van de inzinking van "net
Duitsche leger. Pliermee lag de weg
naar Vlaanderen voor de geallieerden
open en werd de bevrijding van"Belgie
alleen nog maar een kwestie van tijd.
Aan dit groote „bevrijdngs-offensief"
wordt men om en bij Poelcapclle nog
telkens herinnerd door de zware tanks,
die overal naast en soms zelfs zoo
als bij het kruispunt der wegen midden
in het weder opgebouwde dorp Poel
capclle oif den berm van den weg in
de modder zijn blijven steken. Als neer
gevelde logge monsters liggen zij daar
op hun flank, of vastgezogen, met den
kop naar beneden, in den grond. Ook
zag ik er een, die, als een steigerend
ros, geheel recht overeind stond, als
gereed om nog een sprong naar voren
te doen in de richting van dén gehaten
vijand, die hem het genadeschot had
gegeven. Een Engelsche helm van een
der gesneuvelden lag als een stille
hulde nog op de voettree van een
dier tanks. Wat moet er omgegaan zijn
in de hoofden dier mannen, die mid
den in de vijandelijke stelling den dood
afwachten in den buik van dat mon
ster, dat daar do.odelijk getroffen op
zijn flank terneer lag. Er zijn weinig
oorlogsmonumenten, die je zóó de gru
welijke verschrikking van den oorlog
toeschreeuwen als het „Kerkhof der
tanks" om Poelcapclle.
Wanneer ik terugdenk aan mijn toch
ten door de verwoeste gebieden in Bel
gië en Frankrijk, dan zie ik telkens
weer voor mij de skeletten der doode
boomen, die daar overal boven den
grond, tusschen poelen en granaatkui-
len, hun zwarte stompen van afgeknotte
takken naar den hemel uitstrekken als
in stom verwijt 1 Nog aangrijpender dan
een ruïne-stad is een bosch van doode
stammen.
Wij reden op onzen tocht van Dix-
muden naar Ypcien bij het ondergaan
van de zon door wat eens het Houthul-
sLer Bosch is geweest. Het was als
een verstard leger van rechtopstaande
spookachtige geraamten, welke hun
vuisten ten hemel balden als in aan
klacht tegen de krankzinnige mensch-
heid, die deze aanranding van de na
tuur dorst bestaan 1 Niets geeft zóó den
indruk van schrikkelijke, doodsche ver
latenheid als zulk een luguber stam
men woud! Het is, of de dood heel do
natuur heeft aangeraakt, of alles om je
heen gestorven is en je de eenige over
geblevene 'bent. I-Iet is, of al die doode
stammen tot je spreken en je toeroe
pen „Zie, hoe de menschen ons heb
ben geschonden. Dat' is jullie oorlog!"
Er zijn oogcnblilcken, die een onuit-
wischbaren indruk op ons maken, Zulk
een moment was het voor mij, toen wij
daar stonden aan den rand van hel
I-louthulster Bosch. Tegen een onheil
spellende, donkere onweerslucht ston
den daar als dreigende spoken de gril
lige, kale stammen en het was ons, of
wij zagen in de gewesten van den dood!
Bliksemstralen flitsten door de lucht
en zwaar dreundede donder telkens
over dat doodenwoud..
Maar rechts beneden ons lag onder
het gouden licht van de avondzon de
groene, wijde vlakte van Vlaanderen
met overal in het land verspreid dc fris-
sche, roode, blinkende daken van nieu
we hofsteden en pas weer opgebouw
de Vlaamsche dorpen. Een grooter te
genstelling was niet denkbaar! Het
was van zoo wonder-suggestieve wer
king. dat wij er ons bijna niet van los
konden maken. Het was ons, of ston
den wij daar aan den rand van tw.ee
werelden aan de ecne zijde de duister
nis en de dood, aan de andere zijde
het licht en het leven! Pas toen zware
regendroppen begonnen te vallen, kwa
men wij lot de werkelijkheid terug en re
den wij verder in de richting van Yperen,
dat daar lag in het midden der door,
de zon beschenen vlakte van het jonge,
ontluikende leven!
De rit van Dixmuden, over Clerken,
het Houthulster Bosch en Poelcapclle,
gaat geheel langs den „Vlaanderen
kam", die tot aan het grooce Belgische
offensief van 28 September 1918 steeds
in handen der Duitsc'ners is geweest.
Men overziet, langs dezen hoogterand
•rijdend, de oude Belgische zoowel als
de Duïtsohe stellingen geheel cn krijgt
dan tegelijk eenig begrip van de moei
lijkheden, die een doorbraak op dat
frontgedeelte voor beide oorlogvoerende
parLijen met zich medebracht. De Bel
gen hadden er het vootdeel van het
.Yserkanaal en de inundaties, bondge-
noolen, die een doordringen voor den
vijand schier onmogelijk maakten, de
Duttschers van den uitgestrekten hoog-
telcam, welke inzicht gat ic heel de
Belgische stelling. Overal ziet' men nog,
langs den „Vlaanderenkam" rijdend,
midden in de weilanden of tusschqn
het koren, als lastige hindernissen dc
betonnen schuilplaatsen, batterij stellin
gen en observatieposten.
Niet altijd 2ijn deze oorlogssouvenirs
onbewoond. Voor den uitgang van de log
ge, betonnen „doozen", die eens als
schuilplaats voor de Duitsche soldaten
hebben gediend, ziet men nu dikwijls
g-rommend en SQuffend, veile varkeh-j
met hun snoet in de modder wroeten.
Wat eens dus in den oorlog- een men-
scllenverblijf is geweest, heeft thans
voor het varken een pieuwe bestem
ming gekregen. Ook zijn er soms tegen
de schuilplaatsen huizen gebouwd en
doen de vroegere batterijen en onder
komens dienst als kookhokken of berg-
schuren. Zoo zijn de oorlogswerken dus
hier en daar omgebouwd tot „werken
des vredes", die door hun soliclen, duur-
zamen bouw ecuwen zullen kunnen
trotseeren.
I-Icel opmerkelijk was een hooge
commandopost, dicht bij de ruïne .van
de kerk van Clerken, die geheel door
een ouden, in elkaar geschoten, moleu
waarvan de resten nog duidelijk te,
zien waren gecamoufleerd was ge
weest! En vlak daarnaast, op het hoog
ste punt van den kam, zagen tvij nog.
stukken muur en binten van een oude
schuur om het logge blok beton, dat
gedurende maanden als observatiepost
voor de artillerie had gediend.
Van „terrein-camoullage" ziet men
overal vooral in Frankrijk nog
zeer interessante voorbeelden. In tal
van 'l^Ile boomstammen zagen wij o.a.
nog- de ronde, dikwijls doorschoten pla
ten, welke eens beschutting hebben
inoefen geven aan de posten, die daar
in die boomstammen onzichtbaar
voor den vijand de uitwerking vau
het artillerievuur hadden geobserveerd.
Soms Had men. zelfs niet de moeite ge
nomen de platen in een boomstam aart
te brengen. De hooge en holle stalen
cylinder, die als observatiepost had ge
diend en geheel den vorm van een
boomstam had, was tusschen de doode
boomen van een bosoh geplaatst en al
leen maar met groene en gele verf be
schilderd. Deze „camouflage" is zoo
bedriegelijk, dat men op een afstand
van een 100 Meter zooals i'k op mijn
reis herhaaldelijk heb kunnen opmer
ken nauwelijks de „geschilderde"
van de andere stammen kan onder
scheiden.
Een zeer opmerkelijke terrein-camou
flage zagen wij ook nog in Frankrijk op
onze ronddwalingen door een bosch
bij Souain, onmiddellijk achter het
Champagne-front. Een steenen bakoven
waarbij zelfs nog de verroeste ge
reedschappen lagen .die blijkbaar
had gediend voor het bakken van brood
voor de troepen aan het front, was door
geel-groen geschilderd gaas, dat in
evenwijdige, verticale s.trookea tus
schen de boomen was gespannen, aan
het gezicht van al te brutale vliegers
onttrokken. En ook op het eigenlijke,
front in Champagne vonden wij nog
herhaaldelijk over de verbindingsloop
graven van die oude flarden gaas han.5
gen, die blijkbaar eeps het inzicht in
de stelling van uit de lucht hadden
moeten bemoeilijken..
De rit van Dixmuden over liet Hout-
ïlsler Bosch en Poelcapclle naar Ype
ren is niet alleen belangrijk,, omdat
men er een uitstekend inzicht van do
Duitsche en Belgische stellingen door
krijgt, maar nog meer, omdat men er
duidelijk door leert, dat al het gepraat
van ,„den 'dolk in den rug", waarover
de Duitsche nationalisten het altijd weer
hebben, niets is dan louter gezwets,
de oorlog was reeds lang, vóór
het uitbreken van de revolutie, voor
Er is nog een ander moSümo.l i-
Poelcapclle, dat herinnert aan de ver-
schrikkingen van den modernen oor
log 1 Maar tegelijk aan onverschrok
kenheid en moedHet is het monument,
dat midden in het dorp vlak bij de
„gesneuvelde" tank is opgericht ter
voortdurende gedachtenis aan den be
roemden Franschcn vlieger Guynemer,
die op die plaats op 11 September 1917
den dood heeft gevonden. Het is
hooge, zandsleenen zuil,, waarop een
bronzen ooievaar met gebroken vleu
gels op artistiek heel ongelukkige wij
ze den held symboliseert, die daar ge
vallen is. Het nog niet onthulde
monument is wel een der leelijkste, die
Lk ooit zag. Wie de ontwerper van deze
wansmakige gedenkzuil is, weet it
niet, maar het monument zal zeker niet
bijdragen tot het verhoogen van zijn
roem, al zal het ook niet schade doen
aan den naam van Guynemer, Wat ons
wel zeer bijzonder opviel, was, dat aan
den voet van dit monument in het Hol-
landsch te lezen stond „Deze gedenk
zuil werd opgericht ter eere van den
Franschen vliegenier Guynemer, hier ge.
allen den 1191917"*
Deze Nederlandsche tekst op het
monument van den Franschen vlieger
Guynemer verzoende mij bijna met het
leelijke monument, al had ik hem dan
ook liever op een fraaier gedenkzuil ge
lezen. Deze Nederlandsche woorden zul
len den bezoekers der slagvelden her
inneren, dat Poelcapelle in Vlaanderen
ligt en dat ook Vlamingen aan de zijde
der geallieerden hebben gestreden voor
de bevrijding van hun land.
J. B. SCHUIL'.-
Van hier en daar-
RECHTSPRAKEN DOOR COM
MISSIES KRACHTENS COLLEC
TIEVE CONTRACTEN.
■Het Ilbkl. schrijft:
Art. 48 van de collectieve overeen
komst. in het boekbindersbedrijf luidt
als volgt:
„Ingeval van geschil tusschen werk
gevers en werknemers, voorzooveel lid
zijnde van een der contracteerende or
ganisaties, betreffende de geldigheid
der reden van een ontslag ais bedoeld
in art. 1639 p en q IS. W. dan wel een
ontslag gegeven met inachtneming
van den opzegtermijn, bedoeld in art.
•i dezer Collectieve Arbeidsovereen
komst, dan wel betreffende de toepas
sing van eenige andere bepaling dezer
overeenkomst wordt geen uitsluiting
cf werkstaking door leden' der con
tracteerende organisaties toegepast,
maar berust, de beslissing over ge
schillen in eerste instantie bij de hier
na bedoelde Districts-Commi-ssie".
Dc boekbinderspatroon A. had nu
den arbeider B. op slaanden voet zon
der den opzegtermijn iu acht te ne-
nten, ontslagen. B. bracht zijn zaak
voor de Distriets-Commissie, die na
partijen te hebben gehoord, A., ver
oordeelde om, wegens onrechtmatig
ontslag, aan B. te betalen een schade
vergoeding van 7G.50, .zijnde twee
weken loon.
A. -weigerde aan die uitspraak te
voldoen ..en, nadat hij aanvankelijk
door cle Centrale Commissie bij deur-
waardersexploit met royement was
bedreigd, welke bedreiging niet 'tot
uitvoering kwam, dagvaardde B. den
patroon A. voor den kantonrechter te
Amsterdam, dat A. op grond van de
uitspraak der Districts-Commiasie
worde veroordeeld tot betaliug van het
bepaalde bedrag van f 76.50.
De kantonrechter verklaarde B. in
deze vordering niet ontvankelijk.
Na te hebben vastgesteld, dab in
da uitspraak der Dislricts-.Commissie
„niet aanwezig is een wettelijke uit
spraak van scheidslieden", vervolgt
de kantonrechter in zijn vonnis:
nvegende, dat echter de vraag
gesteld moet worden of partijen, die
gerechtigd zijn. overeen te komen, dat
ij de vaststelling van zekere feiten
ui gegevens, waai over bij do uitvoe
ring hunner verbintenis geschil ont
staat, aan derden overlaten, aan wier
uitspraak op dit punt zij zich bij voor
baat onderwerpen, zoodat deze uit
spraak van derden als wilsverklaring
van partijen een deel der overeen
komst vormt, en door den Rechter als
zoodanig wordt aangenomen, óók bij
overeenKomst do opvatting van eenen
derde over een rechtspunt, in dat gu-
'al ol' een ontslag rechtmatig is dan,
wel of daarvoor een dringende reden
.bestond, als den rechter bindend kun-1
nen vaststellen;" I
„Overwegende, dat deze vraag ont
kennend moet worden, beantwoord, I
omdat de rechter naar eigen overbui-|
rechtsvragen naar cle wet moet'
beantwoorden"'; I
..Overwegende bovendien dat par
tijen niet bij machte zijn des Rech
ters oordeel te bmden door te v-uren,
.bij hun overeenKomst bepaalde feiten
tob dringende redenen voor dienstwei
gering te stempelen, zoodat door hem
ie voren ingeroepen des Rechter
plicht om haar eigen overtuiging cle
ze rechtsvraag te beslissen kan op
heffen".
Bovendien overweegt de kantonrech
ter nog, dat hcó genoemd artikel 4ö
der. collectieve overeenkomst
„niet de ruime bebeekenis heeft, daar
voor door eischer gehecht, n.l. dat de
uitspraken der distrïcts-commissie tot
dé conLrticti'.eele wilsverklaringen
zouden beboeren van eiken arbeider
en werkgever, die op grond van cli
Collectieve contract eene arbeids
overeenkomst sluiten, doch dat dit
artikel zegt, „uitsluitingen en stakin
gen te voorkomen" welke bedoeling
•nog nader wordt uitgewerkt in het
volgend artikel 49'
Afgezien van deze laatste overwe
ging, waarin de bedoeling van bet ge
noemde artikel wordt uitgelegd, stelt
de kantonrechter dus vast, dat .beslis
singen over geschillen, voorzoover de
ze een rechtsvraag betreffen (i. c. de
ai- dan niet-rechtmatigkeid van een
ontslag), bij collectief contract niet
kunnen worden opgedragen aan een
commissie, zijnde rechtspraak alleen
geoorloofd of door den rechter .of door
scheidslieden.
I-Iet behoeft geen betoog, dat dit von
nis van groot belang is en ver strek
kende gevolgen heeft ten aanzien van
de talrijke collectieve contracten in
'verschillende bedrijven, waarin een
dergelijke bepaling als het genoemde
artikel in het boekbinderscontract is
opgenomen.
Naar we vernemen, is de eischer
van dit vonnis in hooger beroep ge
gaan.
DE ZIEKTEVERZEKERING.
Öp de algemeene vergadering van
de Ned. Maatschappij tot bevordering
der geneeskunst, die te Enschede
plaats had, hield dr. E. J. Buning
uit den Haag een rede over „Verzeke
ring en ziekteverzorging". Aan het
verslag dat de N. R. Crt. van de rede
geeft, ontleenen- wij deze gedeelten:
Bij de regeling der verzekering
dient men èr van uit te gaan, dat de
ziekteverzekering daarbij primair is
en zich daaraan de verzekeringen te
gen ongevallen, invaliditeit en ouder
dom behooren aan te sluiten.
Als aanvulling der ziekteverzeke
ring is de invaliditeitsverzekering noo-
dig.
in laatstgenoemde kunnen de
ouderdomsverzekerng en de wecluwen-
en weezenuitkeeringen gemakkelijk
worden opgenomen. Het is wensche-
5 ijlt dat de regeling zoo eenvoudig mo
gelijk zij, de definitie van verzeker
den voor beide wetten dezelfde, dat
I aangifte en uitkeering practised gere
geld dienen te worden, de rechtspraak
lot snelle beslissingen moet kunnen
leiden en een onpartijdig en doelma-
j tig controle-systcein móet worden in-
gevoerd.
Als organen, aan welke de uitvoe
ring zal .worden opgedragen, meent
spr. zich te moeten uitspreken voor
een combinatie van overheads- en par
ticuliere bemoeiing, onder voorwaar
de evenwel, dat er voldoende zeker-
li.'ul weidt grgsvegi voor samenwe-r
king tussc-ken beide.
Eene afzonderlijke invoering dei-
ziektewet, welke het gevaar mee zou
kunnen brengen, dat eene herziening
van het geheel voor onbepaalden tijc
zou kunnen worden verschoven, is
thans zeker niet aan te bevelen en het
ia daarom te hopen, dat de minister
aan dien aandrang geen gevolg zal
geven en zijn plan tot uitvoering zal
brengen om een wetsontwerp tot al-
geheele herziening der sociale verze
kering in te dienen. Zij, die daarvan
de indiening of behandeling vertragen
zullen een zware verantwoordelijkheid
op zich laden.
Hoe meer ziekte voorkomen, des te
minder de kans op daaruit voort
vloeiende invaliditeit, hoe minder
ziektedagen. In geld omgezet kan
zulks millloenen heteekeneu. Van zeer
groote beteekenis is de beoordeelirig
van noodig of onnoodig ziekteverlof
en de taak van den controleerendert
geneeskundige is in dit opzicht
zeer delicate, die niet alleen een goed
ediscli inzicht vereischt, doch ook
een groote mate van menschenkenms
1 tact.
Regeling eener verzekering zonder
regeling van en toezicht op de behan
deling en prophylaxis is volgens spr.
onlogisch en uit oecomonisch oogpunt
zelfs onverantwoordelijk.
Om goed ingerichte ziekenfondsen
te verkrijgen, daarvoor is noodig vei-
plichte toetreding De kracht van zie
kenfondsen schuilt in een grote deel
neming met dien verstande, dat ook
zij die niet of weinig ziek zijn de risi
co meedragen, wat beleekent „draagt
elkanders lasten". Tegen de invoering
3r wettelijke verplichting tot deel-
dng aan ziekenfondsen worden
evenwel bezwaren naar voren ge
bracht, welke bezwaren achtereenvol
gens door spr. worden genoemd en
weerlegd.
De opname der gezinnen in de fond
sen is noodig om te zorgen dat vrou
wen en kinderen bij ziekte een goede
behandeling verzekerd wordt en niet
de hulp van gemeente of diaconie
moet worden ingeroepen.
Phohylasis en behandeling dienen
ten slotte gesteund te worden door een
ged ingerichte medische controle, uit
gevoerd door onafhankelijke geuees-
heeren. Vervolgens geeft de spr. zijn
gedachten over de geldmiddelen en
financieel beleid, daarbij bet oog hou
dende op de wisselwerking tusschen
verzekc-ring en ziekteverzorging. Ge
zonder toestand dan tot heden bestaat
zou worden verkregen bij meerdere
eenheid, door betere organisatie en
door samenwerking met de verzeke-
ringsofgaiien.
a verschillende premie-percentages
en uitkeèrihgeh te hebben besproken,
komt spr. tot de conclusie dat z.i. in
het volgende zal moeten worden voor
zien.
a. een regeling over het gelieele
land- van de ziekenfondsbehandeling,
waarbij allereerst voorzien wordt in
de z.g. meer gewone behandeling, n.l.
kuisartsenbehaudcling, poliklinisch
specialistische hulp, genees- en
'bandmiddelen en hulpmiddelen als
breukbanden, brillen, e.d.
b. een regeling der meer uitgebrei
de behandeling d.w.z. voorziening in
klinische- hulp ziekenhuis- en sana-
t.oriumverpleging, waar deze noodza
kelijk is.
c. de organsatie van gezondheids
diensten.
d. de instelling eener algemeene
medische Rijksdienst o.a. belast met
de controle voor bovengenoemde doel
einden..
DE NIEUWE STEENHOUWERS.
WET
Zooals wij reeds meldden treedt de
nieuwe Steenhouwers wet 16 Juli i
er king.
Een der belangrijkste punten, waar
in deze wet verschilt van de thans gel
dende Steenhouwerswet, is, merkt
Het Volk op, de regeling van de
beidstijden. Laatstgenoemde wet be
paald het daginaximum voor arbei
ders van 17 jar en onder op 9 uren,
voor arbeiders beneden 17 jaar op 7lA
een en ander met dien verstande,
dat geen steenliouwersarbeid verricht
mag worden vóór een kwartier, vóór
zqndsopgang en na een kwartier 11a
zonsondergng. Een w eekmaximum
werd niet genoemd.
De wet van 1921 bepaaldt het dag-
maximum voor arbeiders van 18 jaar
en ouder op S uren en het week-ma-
op 45 uren; voor arbeiders be
neden '18 jaar zijn deze maxima vast
gesteld op respectievelijk 7J/2 en 42 1/2.
De werktijd moet liggen tusscnen 7
des voormiddags en 6 uur des
namiddags, op Zaterdag tusschen 7
uur des voormiddags en 1 uur des
namiddags.
üp' bovengenoemden datum zal te
vens in werking treden bet Stecn-
houwersbesluit 1923, dat strekt ter
vervanging van het vigeerenae Steen-
houwersbesiuit. De bestaande bepalin
gen zijn in hoofdzaak overgenomen.
Bndervoedsel
moet aan hooge eischen vol-
doen. Het moet zuiver, licht
verteerbaar en toch voedzaam
zijn. Deze drie eigenschappen
zijn op gelukkige wijze ver-
eenigd in Honig's Maizena.
Eet op dc sluitzegels als bcwija
van echtheid.
VERK1EZINC EERSTE-KAMER-
LEDEN,
Naar het Bbld. verneemt, is da
nieuwe regeling voor da verkiezing
van de leden der Eerste Kamer, waar
aan met grooten spoed door het De-
parlement van Binueulandsche Zaken
en Landbouw is gewerkt, thans ge
heel gereed.
Wei heeft de onderteekening van
het desbetreffend K. B. ter uitvoe
ring ysai de gewijzigde Kieswet door
het verblijf van de Koningin in Enge
land eenige vertraging ondergaan,
doch reeds heden zijn aan de Com-i
missarissen der Koningin in voldoen
den getale de verschillende formulie
ren toegezonden, voor de nieuwe re
geling vereischt, teneinde deze tijding
voor 10 Juli, dén dag der candidaat-
stelling, voor de Statenleden beschik
baar te kunnen stellen, terwijl tevens
daarbij een circulaire is gevoegd met
nadere inlichtingen voor de Commis
sarissen der Koningin. Bovendien
zij 11 zij in kennis gesteld met den in
houd van het weldra in het Staats
blad te verwachten uitvoeringsbesluit.
Met het oog op den spoed zijn dit
maal alle formulieren gereed gemaakt
op de Algemeene Landsdrukkerij.
Vijf verschillende formulieren zijn
voor cle verkiezing beuoodigd, te we-
ten: 1. formulier voor de eandidaat-
stelling; 2. Formulier voor de schrif
telijke verklaring, bedoeld in ad;.
114c der Kieswet; 3. Formulier voPr
personen, die gemachtigd worden om
de lijsten te verbinden; 4. Stembiljet
'oor Statenleden; 5. proces-verbaal
•a.n de stemming, clat iu de zitting
'au Prov. Staten wordt opgemaakt.
Het blad meldt verder, dat het in
de bedoeling ligt der Anti-revolutio
naire Statenfracties iu de groep
Noord-Holland-Friesland, waarin zij
op liet afvaardigden van twee onti-rc-
olnt.ionairon naar de Eerste Kamer
mogen rekenen, daarvoor in aanmer
king te doen komen den heer W. da
Vlugt, burgemeester van Amsterdam
in mr. J. Croles te Leeuwarden, hei
den aftredend.
ERNSTIG ONGELUK. Uit Beemsier
meldt men ons: Zondag zou een koppel-
wedstrij'd voor wielrenners over 100 iK.lt.
gehouden worden. Er waren een paar
K.M. afgelegd, toen een der bests rijders
door zijn voorvork zakte en bij met een
smok op straat terecht lswam. Hevig bloe
dend weid bij bewusteloos opgenomen en
bij een der naastbijzijnde boeren- inge
bracht. Zonder bij kennis te zij'n gekomen
bij per boot naar een der ziekenhuizen
to Amsterdam vervoerd.
WEDER TERECHT. De c
an politie, -waarnemende de 7e sectie te
Amsterdam, deelt mede, dat de 10-jange
Erederik Touber, in do dagbladen als ver-
gesignttleerd, door de politie is aan
gehouden.
BOND TOT BESTRIJDING DER
VIVISECTIE. ln de Zaterdagmid
dag te Scheveningen gehouden alge
meene vergadering van den Neder-
limdschen Bond' tot .bestrijding der
vivisectie zijn herkozen tot' lid van
het hoofdbestuur W. van den Heuvel,
dr. 11. T. Oberman, mr. S. Rink en
dr. W. Rolvink. Gekozen is dr. P,
Pijl t-a 's Gravenhago,
DE KOUDE JUNI-MAAND. Do
filiaal-inrichting van het K. N, M. In
stituut deelt mede, dab de gemiddel
de negatieve temperatuurafwijking.
over geheel Europa gedurende de
maand Juni 3.2 gr. C. bedroeg; voor,
ons land, Amsterdam, meegerekend,
«L9 gr. C. Dit geldt voor de ochtend-
temperatuur van 7 uur voormiddag.
Feuilietoi
Geautoriseerde vertaling naai het
Engelsoh van
JEFFERY FARNOL.
3)
„Volgons de wet'misschien niet; in
dac opzicht zou jij ons juist nog eens
wat Kunnen helpen, Liesbebh. Een
jongen die alleen hier en daar een
tante heeft, wordt om zoo te zeggen
uit zijn evenwicht gebracht. Hij heeft
den sterkeren invloed van een oom
noodig. „Ik bedoel natuurlijk mot'',
voegde ik er haastig bij, „dat ik je
waarde van" tames onderschat, Hij
heelt er tusschen twee haaltjes maar
één, iB het met?"
Lieshetli knikte koeltjes.
„Dac is waar ook", knikte ik; „en
met clie eene heeft hij erg geboft, bui
tengewoon. Jaren geleden, toen ik een
•kleine jongen was, 4^:1 >l£ er drie, en
die bel.eekeiid cn om zoj te zeggen, geen
van allen iets. Ik bedoel, ze lazen mij
geen van allen voor uil', hst geschie
denisboek en hielpen me niet als ik
een bootje wilde laten varen, eu^ze
gingen met ure© „pootje-baden" 'en
verloren hun.hm. Neen, de mijne
•hielden strafpredikaties over mijn na
ren en mijn nagels, herinner ik me,
en ze staarden mil over hun groote
trekpot aan, tot j.k hijna stikte in
mijn Kopje tnëe. Een vre-eselijke jeugd
ncu ik gehad, lk bezat geen oom met
groote ilEnden, die me af en toe eens
stevig aanpakte als ik het noodig had;
als Ik zoo'n oom had bezeten zou ik
oen heel ander mensch geweest kun
nen zijlij Liesbeth. ln mij zie je nu
eon afschrikwekkend voorbeeld wat er
vau een jongen wordt zonder ooms".
„Zou je zoo goed willen zijn mij
mijn mijn eigendom terug te ge
ven?"
„Beste Liesbeth", zuchtte ik, wees
toch verstandig, laten we liever eens
over iets anders praten", en ik pro-
beeide, maar tevergeefs, om liaar
aandacht te vestigen op den prachfci-
gen zonsondergang",
Vlak bij ons lag een omgevallen
botmi, waarop Liesbeth ging zitten
met een vastberaden uitdrukking op
haar gezichtje, die ik maar al te goed
kendo,
„En hoe. lang beu je van plan om
mij hier te houden?" vroeg ze op ge
laten toon.
„Voor altijd, als .ik mijn zin kreeg".
„Zoo?" zei ze. en ik kan niet in
woorden uitdrukken wat een ontzag
gelijke minachting ze in dat eene
woordje legde. „Zie je vervolgde ze,
„na wat Tante Agatha mij heeft
geschreven enverteld".
„Liesbeth", viel ik haar in de rede,
„als je toch maar
„Veronderstelde ik natuurlijk.,
„Als je mij 31a -eens liet uitspre
ken
„Dat je de belofte, die je haar deed,
zou houden en wachten
„Tot jij goed wist wat je wilde",
viel ik haar in de rede. „De vraag is,
maar, hoe lang zul jo daar voor noot
dig hebben? Als je mij wilt toestaan
jc te helpen, zul je
„Dab je hier nu bent Bewijst,
hoe oneerlijk jo bent".
„Ongetwijfeld", knikte ik. „Maar,
zie je, toen ik zoo dom was o;u haar
die belolte to doen, maakte je zeer ge
achte Tante he.elemaal geen toespe
lingen ojvliatir plannen met een zeke
ren meneer Gelvvyii".
„O!" riep Liesbeth uit. En toen ik
merkte dat dit indruk op haar ge
maakt had, ging ik tol overtuiging
verder:
,,Ze gaf mij te vei staan dat ze al
leen wiije dal je een poosje rustig' kon
nadenken over ie algen gevoelens. En,
zooals ik ai eerde; zei hoe lang zou
jc noodig hebben om een besluit te
nemen, Liesbeth?"
Met haar km iu haar hand zat ze
\oor zich uit to staren en ze fronste
nog altijd haar zwarte wenkbrau
wen, Maar ik keek naar haar mond.
Liesbeth's mond is misschien 'n beetje
groot en ze heeft tamelijk dikke lip
pen en ergens in een hoekje, ik weet
nooit, precies waar, omdat het altijd
zoo plotseling komt en verdwijnt,
maar er is daar ergens een kuiltje.
En als er ooit iets verraderlijks op
deze wereld geweest is, clan was het
uat kuiltje;' want al was de uitdruk
king in liaar oogen upg zoo onschul
dig, in weerwil van al haar' goede
voornemens om stipr.g te zijn, komt
dal: kuiltje plotseling te voorschijn, en
verandert alles in een uogenblik. Zoo
was het nu ook; terwijl ;k naar haar
keek zag ik liet lij.haar mond, en
toen ze merkte dat ze zich verraden
uad verdween de bcoze uitdrukking
heelemaal en glimlachte ze,
„En, Dick, als jo mij nu mijn.*,
mijn eigendom eens terug gat'".
„Op een voorwaarde", zei ik, ter
wijl ik naast haar ging zitten.
Do zou was ondergegaan en ergens
in het bosch boorden we hgt mooie «m-
luia van een n^ero', r.f en fop zweeg
hij, en hoorden we de bladeren ritse
len. In de verte loeiden de koeien.
„Iri. de provincie Ként, niet ver van
het. dorpje Down, bogoii ik, „staat een
oud huis met een vreemd gevormd
hoog dak, en oude schoorsleenen. Ja
ren geleden Woonden daar mooie vrou
wen en edellieden, maar zijn glorietijd
perk is voorbij. En toch, Liesbeth, als
ik er aan denk op een uur zooals dit,
met jou naast mij, zou ik zoo graag
willen dat het mogelijk was dat wij
samen het huis weer bewoonden en..,"
Liesbeth bleef zwijgen.
„Er is een prachtige, ouderwetsche
rozentuin en je houdt veel van rozen,
Liesbeth".
„Ja", mompelde ze, „ik houd org
voel van rozen".
j,Zo zouden nu in vollen bloei
staan", zei ik.
Weer zwegen we allebei, en de me
rel zong drie of vier moeilijke ana s
met liet grootste gemak en prachtig
„Tante Agatha houdt ook veel van
rozen!" zei Liesbeth tenslotte heel ern
stig. „Arme Xante, wat zou ze wel
zeggen als ze ons hier nu kon zien?"
„Het is beter om zulke dingen aan
onze verbeelding over te laten", ant
woordde ik.
„Ik moest hot haar eigenlijk schrij
ven", mompelde Liesbeth.
„Maar dat zul jo natuurlijk niet
doen?'-
„Neen. dat zal ik niet doen, als...."
„Nu?"
„Als je mij die dingen teruggeeft".
„Eén", stribbelde ik tegen.
„Allebei!"
,,Op één voorwaarde, dan, ééntje
maar, Liesbeth?"
Haar lippen waren vlak bij, ze sloeg
de oogleden neer, en z© aarzelde een
oogenblik. Toen voelde ik dat ze aan
den zak van mijn jas trok, ze sprong
overeind en liep weg met de bewuste,
voorwerpen in baar hand.
„Dat is niet eerlijk!" riep ik uit, en
liep haar achterna. z
Er loopt een pad door het bosch
dat naar den tuin van Boschzicht leid
de. Dat liep ze af en ik hoorde.haar
lachen. Ik was bij haar toen ze het
nokje bereikte; ze ging er in en keer
de zich om, blozend van inspanning
maar triomfeerend.
„Ik heb gewonnen!" spotte ze, ter
wijl ze tegen mij knikte.
„Wie kan er tegen zulke huichela
rij iets beginnen?' antwoordde ik.
„Maar, Liesbeth, wil je er mii één ge
ven, ééptje maar?"
„Dan zou het paar geschonden
zijn".
„O, best", zuchtte ik, „goeden nacht
Liesbeth". Ik nam mijn pet af en
keerde me om.
Weer-hoorde ik liaar lachen ac-hter
me, er kwam iets zaohts tegen mijn
wan gaan en toen ik mij bukte, raap
te ik het bundeltje op, dat half uit
gerold aan miiu voeten lag, maar toen
ik me omkeerde was Liesbeth verdwe-
Ik stopte „ze" du,s in mijn zak en
wandelde langzaam langs de rivier te
rug naaf „de Drie Vroolijko Henge
laars",