HAARLEM'S DAGBLAD UIT DEN BALKAN Stadsnieuws Groot Nationaal Muziekconcours van liet Fanfarekorps „Wilhelmina" te Santpoort Kaf Tooneel Os men uit leiia DINSDAG 7 AUGUSTUS 1923 - TWEEDE BLAD EEN INTERESSANT WERK VAN EEN FRANSCHMAN OVER DE TOE STANDEN IN MIDDEN-EUROPA. P OLEN GEEN EENKEIDSRIJK. OR. BENESCH DE EENIGE TSCHECH. WEEHERS ZULLEN ER ALTIJD. ZIJN, MAAR OOSTENRIJKERS??? DE ERKENNING VAN DUITSCH. LAND's GROOTE MACHT, WEEN EN, 31 Juli. Vijf lange jaren zijn alweer voor- bijgegaari sedert de grOote wereldoor- log beëindigd is en bos langer boe jneer komen alle landen tob do over tuiging, dat de rust nog lang niet in Europa teruggekeerd is en dab zeer waarschijnlijk de toestanden, zooals deze zich thans aan ons voordoen, op den duur onhoudbaar zullen zijn. Want het zijn niet alleen de over wonnen staten, die vurig naar een \er anderjug verlangen, doch ook in de zegevierende rijken gaan stemmen cp, die op de onevenwichtige, toestanden in Midden-Europa en in de sueccssie- scaten wijzen. Een der interessantste werken op dit gebied is wel het boen, dat graaf Wladïmir d'Onnession, de zoon van den voor korten tijd te Pa rijs gestorven. Franschen diplomaat en gezant, onder den titel „Nos illusions sur 1' Europe centrale'' in het licnt, gegeven heeft. De auteur heeft in den loop van het vorige jaar eeuige reizen door Duitschlaud en door do zooge naamde successiestaten gemaakt en geeft do indrukken,die hij in genoem de landen opdeed, in zijn gesChntten weer, daarbij zoo objectief mogelijk blijvend en zich zeer zekor geenszins door nationalistische ol" andero poli tieke vooroordeelen latend beïnvloe den. En hierin ligt juist do grooto, waarde, van graaf d'Ormessious ar beid. j ii de eerste plaats wordt dan over I-olon gesproken, hetwelk geen ééh- hcidsstaat genoemd wordt, integen deel, liet bestaat uit drie verscliillen- de gebieden, welke gedurende ander halve eeuw. onder verschillende sou- vereiniteit stonden en thans hun vroe gere saamhoorigneid blijkbaar niet gemakkelijk kunnen terugvinden. Do Pruisische, Oostanrïjksche en Russi- sche doelen hebben zich naar andere principes en naar differecrende cul tureel© richtingen ontwikkeld, zij heb ben Onderling verschillende tradities en gewoonten aangenomen, welke thans een verdeelenden invioed heb ben, en liet èènbeidsaevoel ten zeerste benadeelen. Het is niet te loochenen, dat twee der d?ie gebieden, namelijk lie Pruisische en heb Óosbenrijksohc? deel, zonder de vroegere toestanden terug te wenschen, toch de voordec- len erkennen, welke de vroegere ver houdingen met zich brachten, en dat zij zoogenaamd geen lust toonen de intellectueele en economische betrek kingen met hun vroegere beheer- sehcis geheel af te breken. Alléén het oude Russische Polen d.'oomdo van een zeer groot en onafhankelijk rijic. Tusschen de drie hoofdsteden War schau, Posen en Krak ui', bestaat zicht baar een in den laatsten tijd toegeno men rivaliteit. Deze wrijvingen ver scherpen de nadeelig werkende partij twisten in hooge mate. Daarbij komt dan nog het moeilijk op te lossen agra- i ische probleem, terwijl in het ïn- dustrierijke Silezië de tegenstrijdighe den tusschen Duitscliers en Polen ook niet een zeer g'unsbigen invloed uit oefenen. liet sdiijnt, dat de Polen in den nieuwen staat niet dat gevonien hebben, wat zij er van verwacht hadden. In de Tscheo'lio-Slowakij is een wed strijd tusschen verschillende elkander vijandig gezinde nationaliteiten op te merken, In dezen nieuwen staat, al dus de graaf cl' Ormesaion, krijgt men niet den indruk van een werkelij ke» staat, doch van een mengelmoes van de meest niteenloopc-nde bevol kingselementen. Tschechen, Slowaken, Duitscliers, Hongaren en Rootlienen; van geographiscli standpunt zoa men bij'na kunnen zeggen, dab dit land in het geheel niet bestaat. En van eümo- grapliisoh standpunt kan men, zonder in een paradox te- vervallen, beweren, dat er in de geheel© wereld slechts één enkele Tsehech bestaat, de lieer Beuesch. Ieder, aldus gaal, de Franr sulie aristocraat verder, die in Tsohe- cho-Slowakije om zidii heen gekeken heeft, ziet heel goed in, dat, de Tsche chen en do Slowaken twee geheel ver schillende SVivenstamuieu zijn. Broe ders, doch elkaar onderling vijande lijk gezinde broeders, van welke de een den ander tradhb uit te bui ten en hem haat- Daarom is graaf d' Ormession de meening toegedaan, dat Frankrijk de levenskracht van cle- enz zoo weinig homogener, staat over schat.' Do toekomst van den Tschc- sdhoslowaakschen staat, zoo schrijft hij, wordt in de naburige landen z.eer sceptisch beoordeeld. In ieder geval staan onder het hoofd actieven van de rejmblïek de waardevolle persoon lijkheid van dr. Benesch, de rijkdom van het land en de energie en hooge intelligentie van de zeer uitecnloopen- de bewoners. Maar ook het passieven- conto moot geboekt worden en hier onder vallen de bijna tegennatuurlijke fantasie van de grenzen en het men gelmoes der nationaliteiten, van welke geen enkele sterk genoog is de andere te beheersclion. Van Hongarije zegt de reisauteur, dab dit vroeger zoo groote en bloeien de land, dat op de landkaart onmid dellijk op een ieder den indruk van leen geograpihische ijéjïhei)! maakte, door het vredesverdrag van Trianon tot een grootei' district van de stad Boedapest verworden is. Niettegen staande twijfelt dit trotscjhe en levens krachtige vuile niet aan zijn toekomst, het heeft de hoop niet opgegeven, dat zijn staat eenmaal weer in den oudcui glans herrijst. Dit gevoel van hoop wordt niet in den weg gestaan door de vijandelijke houding van do kleine entente, welke het ridderlijke Magyarenvolk in de armen van Duitschland drijft, integendeel: dit versterkt dit gevoel nog. Vervolgens komt cie Fransehmnn over Oostenrijk to spreken. „Hier staat men voor heb einde der we reld." Dit is zoor zeker een veel te krasse uitdrukking en het is duidt lijilc, dat do auteur de saneeringsactie niet heeft meegemaakt en niets van de gunstige gevolgen daarvan heeft mogen bespeuren. De auteur is de mee ning toegedaan, dat de Donaufeclerii- tie, die in de plaats van de oude Habsburgsche monarchie zou komen, en die voor alle volken een groote noodzakelijkheid zou zijn, wellicht eenmaal nog na zwaron kamp of na zegevierend verstand zal kunnen ont staan. Maar Oostenrijk zal dan poli tiek niet meer aan het hoofd staan. Doch onder alle omstandigheden zal Weenen het groote financiecle, eco nomische, wetenschappelijke en artis tieke centrum vn Zuid-Europa blij ven. Deze stad van smaak zal immer een internationale marktplaats voor de zakenwereld en een intellectueele salon voor de intellectueelen zijn. Zonder twijfel zullen er steeds Wee- ners zijn, schrijft d' Ormession, ik vraag mij alleen af, of er in de toe komst ook Oostenrijkers zullen zijn. Na zijn reizen door de landen van önbepaaldo nationaliteiten, „die zich moeizaam organiseoren en die in den groncl genomen sledht6 vegèfceeren", is de Komaan geheel verrast met het geen hij in Duitschland te zien kreeg. Duit30hlaud heeft den oorlog verlo ren, zoo roept li.ij uit, maar het niet overwonnen. Overal waar n komt, ziet men kracht, eenheid en een voorbeeldige organisatie.Twee mil- lioen Duitscliers zijn op de slagvelden gevallen, liet land heeft groote ver hezen aan gebied geleden en het be zit geen viool en geen kolonies meer. En toch maakt het niet den indruk alsof het verzwakt zou zijn. Wat men in centra a 1-Eu ropa ziet. is een Dnïtsch land, dat gevaarlijker is dan ooit. En wat men niet waarnemen kan, zijn de tegengewichtendie men tegenover deee macht zou kunnen stellen. Uit den mond van een Frauschman is aan dit oordeel en deze erkenning zeer ze ker wel groote beteekenis toe 'te kennen. W. M. BEKAAR. Opmerkingen uit tie Burgerij De Hoefijzer-correspondent van liet Handelsblad heeft onlangs bepleit., op aesthetische en practisc'ne gronden, dat ter gelegenheid van het regee- ringsjubileum der Koningin de oude Prinsenvlag oranje, wit en blau1 als nationale vlag in eere zou wol den hersteld. Do correspondent wilde een vereeeniging gevormd zien, wier leden zich verbinden zouden tot het uitsteken van het „oranje, blanje, bleu". De heer E. S. zendt ons thans een brief, waarin hij het genoemde denk beeld warm ondersteunt. Zou hier te Haarlem, vraagt hij, nu niet eens een' ■begin kunnen gemaakt worden met het verzamelen vair adressen van voor standers van het denkbeeld 1 MUZIEKCONCOURS TE KATWIJK. Met het muziekgezelschap der N. Z. II. tram. behaalde onze stadgenoot de heer Reyiiier van 't. Hoff op Vrij dag 1.1. in de 3e afd. Harmonie, een eersten prijs. Weer mooie Haarlemsche bekroningen Zaterdagavond, Terwijl nog de gloeiende avondzon hare langste schaduwen op de feest wei de aftcekende, zeite het Haarlemsch Sym- phonie-orkest „Euterpe" het welwillend aangeboden concert in, met een opgc- ekten marsch, die het publiek dadelijk in prettige stemming bracht. Directeur J; A. Meng had een pro gramma samengesteld dat voor deze gelegenheid alle kansen bood op een goed succes, wat dan ook niet uitbleef, t de verschillende nummers werden door het talrijke publiek zeer aandach tig gevolgd en dankbaar tocgejuicne. Daar was de bekende ouverture „Si j'étais Roi" van A. C. Adam, soms wel iets te traag in tempo gespeeld, maar die door haar pittige rythmen en fris- sche melodieën zeer in den smaak viel. Daarna hoorden wij de kleurige wal; „Miralda" van Aug. Box, die niet min der beviel, en, tot slot van het eerste ge deelte, de fantaisic op „Le Trouvcre" van G.-Verdi, die de kracht van haar melodiecnrijkdom andermaal met succes bij het publiek beproefde. De concert meester speelde zijn solo met veel ge voel en zijn toon klonk goedook ce solo-klarinet liet 2ich gunstig hooren. De trombone vergiste zich bij 't aanzet ten zijner aria met de ademhaling, d'e daardoor een verkeeide frazccring te weeg bracht, maar verder weerde hij zich goed en zijne cadence had veel ver dienste. Hst ensemble bij het „Miserere" klonk zeer goed en de pistonist liet zïjd instrument keurig zingen bij het „Ah Leonore adieu". Dc soli van hobo en fluit waren zuiver van intonatie. Na tlit eerste gedeelte van het con cert trad het mannelijk personeel der Blocmcndaalsche C.ymnastiekvereeüi- ging op, onder leiding van den heer P. A. Kok. De oefeningen vielen zeer in den smaak en werden dapper toege juicht. Zonder pauze werd het avondfeest voortgezet. Dc typische Japansche Marsch van A. v. d. Voort, een potpourri op „Ban- ditensireiche" van Suppé, „La Mous- mé". Japansche mazuika van den pas 'overleden componist Louis Gnnne. vt wierven een uitvoering die geslaagd k: heeten. Ten slotte werd nog geboden ci groote fantaisie in twee dcclcn op Mas- cagni's „Cavallcria Rusticana". V; vele goede dat er. in gepresteerd werd. wil ik enkel vermelden liet intermezzo, waarmede deel II aanvangt, cn het 'icd van Lola, zeer keurig gespeeld door dc fluit met tegenzang voor hobo. Na het concert van „Euterpe." werr den onder fantastische belichting door de danies der Bloemendaalsche Gymnas- liekvercenigicg, onder leiding van deo heer Kok fraaie reidansen uitgevoerd. waarvoor eenige leden van „Wilhel mina" het orkest vormden. Dit van het programma was een niooi slot van den avond. De dirigent J. A. Meng van „Euterpe" en de leider der gym- r.astickvereeniging P. A. Kok haalden veel eer van hun iverk. Zondagmiddag. Evenals verleden week beson lift concours met een marsch wedstrijd;, waaraan negen korpsen deelnamen. Weer was de jury samengesteld uit de heeren A. J. Hazebroek, Nico Ger it arz en H A. Maas. De uitsteg was Klein maar Dapper" Don Haag, le prijs, met 54 punten. „St. Caecilia', Alkmaar, le prijs, met 54 punten. „Excelsior", Haarlem, 2de prijs, met 52 punten. „Zandvoört's Muziekkapel", Zand- voort, 3e prijs, met 49'/a p. Daarop begon de- concertwedstrijd. 14 gezelschappen lieten zich op de beurt hooren met een opgelegd en een vrij nummer. In de afd. B. fanfare trad op „Kléin maar aanocr" uit Den Haag, en gaf van het verplichfe werk een vrij slappe vertolking. Het eigen ge kozen stuk was iets beter. In dezelfde afdeeling speelde later op den middae „Haarleni's Tramfan fare". die verleden week verhinderd was. doch nu haar beurt kon vervul len. De directeur, Reynier van 't. Hoff had met de Trarnfanfare heel wat meer succes te boeken. Het verplicht© werk klonk frisoh rythmisch correct. In liet vrije stuk ..Le Secret de la Bohémienne" noteerde ik een mooi gespeelde solo voor piston. Een executie die een hooge nriis in het vooruitzicht stelde. De afdeeling A, Fanfare, werd inge zet door „Crescendo", Watergang, 'fc Was vrii dunnetjes. „Het Nieuwe Zuiden" wekte aan vankelijk verwachtingen, die echter niet vervuld werden. Het tweede stuk ging beter. ..Eensgezindheid" uit Heilo speelde 'het verplichte werk in een slap tem po. maar deed beter in het vrije stuk. „St. Jansfanfaro" T. O. G. Zeven hoven ,zette slap in. maar kwam la ter op dreef. De slot-indruk was niet slecht. „Utile Dulci". Haarlem, dir. F. J. v d'. Burgt, opende de 3de afdeeling A, Harmonie. De stemming viel mee. De solo voor 6axophoon-tenor was zeer te waardeeren. het allegro brod delde eonigszins. de zangerige passa ge in G-majeur was beter en do piston solo lang niet. kwaad. Het maestoso- tempo aan het sloft had steviger ge kund.' Over het geheel een prestatie zeer verdienstelijk was. Het vrije werk Marie Henriet-te" van Mon tague, stond jammer genöeg niet op die hoogte, noch van opvatting, noch van uitvoering. Iets l>eter was hetgeen „Excelsior" uit Alkmaar 1e hooren gaf. „Soli Deo Gloria" uit Driehuis- Vélsen, dir. C. Oudendijk, kwam friech en pittig voor den dag. Het gj>- gelegd stuk werd klankrijk weergege ven. de solo-pi;t.onist onderscheidde zich gunstig. Ook bet vrije werk ging doorgaans uitstekend, enkel dc bassen waren af en toe broddelig. Nog steviger was hetgeen wij te hoo ren kregen van de Arbeiders Muziek- vereenivincr „Excelsior" uit Haarlem, dir do heer D. Okel. Dat was een prestatie, een hoogere afdeeling waar dig. De zuivere stemming, hat accurate samenspel, het stevige rythme en de voortreffelijke detailverzorging, ty peerden hier direct het werk van een zeer muzikalen directeur, van een vak- Nu hoorden wij ook een fijne alti- ..ilaüie, cn het spel der eoliston liet niets té wenschen. Als vrii nummer speelde „Excié- sior" niet minder dan „Fantasie-Bal let" v-an Montague, een eICk dab eischen 'stelt die slebhts in een eerste afdeeling gestéld worden. Ook dit stuk- werd er knapjes afgebracht, Do in druk was gewekt, dat de heer Okel van „Excelsior" een gezelschap maakt dal in de naaste toekomst zal meetel len in de rii onzer beste Haarlemsche korpsen. Alle eer aan een dirigent die op zoo korten tijd zooveel bereikte. „St. Caecilia'' uit Alkmaar, produ ceerde een bedeesde sonoriteit, het rythme was stijf en de beweging van vije nummer te traag en te voor- tig. ..i ile afd. Uitmuntendheid, Fanfare speelde alleen „Winnubst" uit den Helder, en maakte geen slechtci iti-. druk, alleen waren de sonneries in ,,Lé gende Héroique" te dik en te weinig strident en was over 't geheel her klankevenwieht niet zoo gunstig ah men in de afdeeling uitmuntendheid )u mogen verwachten. Directeur Reynier van 't üiofl', di- geerde in de afd. Uitmuntendheid Harmonie „Zanclvoort's Muziekka pel.'' Door onvoltallige opkomst dor leden was het klarinettenaant.il on voldoende om de noodïge ponderatie te geven. De opvatting van „Les Chants Magyars" was prijzenswaard, de dynamiek goed verzorgd, maar zooals is zeg, net evenwicht der par tijen onvolkomen. De sextólontrekjes waren onduidelijk. De solo-klarinet maakte zijn cadence zeer goed. Het vrije nummer ging frisch en klankrijk- In de Eerc-Afd. Harmonie bezorgde ons „Ons Genoegen" uit Wormervccr een verrassing. De zeer muzikale di recteur A. Ileyns bezorgde van het moeilijke, maar mooie, werk „La Dan seuse de Tanagra" bene vertolking waarvoor ik allen lof héb. Jammer dat de stemming der es-klarinet even tjes tc hoog was. De solo-klarinettist liet inuesteiiijk spel hooren en allen assimileerden voortreffelijk. Ook liet binnenwerk was uitstekend verzorgd, Ook dc executie van het ballet „Henry VIII" van P. Eesler was zeer gedistingeerd cn muzikaal. 'Bij monde van den heer Nico Ger- harz deed de jury als-volgt uitspraak 3e afdeeling B-. Fanfare: 2e priis. met 153 p.. „Klein maar dapper". Den Haas. le prijs int 174 p.. „Haarl. Tram- fanfare". Haarlem. 3e afdeeling A.. Fanfare: 97 1/2 p., (geen prijs) „Crescendo", Watergang. 2© priis. 153 R-. „Het nieuwe zui den". Amsterdam. 2e priis. 153 p., „Eensgezindheid", Heilo. le prijs. 175 1/2 p.. St.-Jansfan fare" T. O. G. Zevenhoven. 3e afdeeling A„ Harmonie 3e prijs. 147 p.. „Utile dulci", Haar lem. 2q prijs, 154 1/2 p., „Excelsior", Alkmaar. le prijs, 175 1/2 p.. „Soli Deo Glc»- ria". DriehuisWelsen. le priis 186 p., „Excelsior", Haar lem, met directeureprijs voor hel hoogst aantal punten die dezen dag behaald werden. 2« prijs, 152 p. „St. Caecilia", Alk maar. Afd. TJrCnruhfendheïd, Fanfare. i 2e prijs, 160Vè p. „Winnubst", Hel- der. Afd. Uitmuntendheid, Harmonie. 2e prijs 163'/j p. „Znndvoort's Mu ziekkapel", Zandvoort. Eere afd-, Harmonie, lste prijs 175 p. „Ons Genoegen", Wormerveer. Zondagavond. Rond negen uur nam de jury zitting ai to oordeelen over den eerewedstrijd :r eerste-prijs-wicnaars van dezen mid dag. Eerss liet zich hooren „Haarlem's Trarnfanfare" met de fanwiiie van V. J. Benoodt „La Reconnaissance". Aanvan kelijk was door een lo loge Hnnenpartij do stemming zwevend. Hot „tempodi Valse" ging pittig;, hot cantabile van piston en trombone klonk zoor zuiver, en de slotpassage werd met liet noodige élan uitgevoerd. „Soli Deo Gloria", uit Driehuis-Velsen- koos ter uitvoering „Bebitrix" voji m. Caldcro. Alles verliep zonder ongelukjes aan de laatste noot, die werd echter door een weinig aandachtig speler van een ongewenscht staartje voorzien. Het hoogtepunt van den avond werd bereikt doo- het puiko harmoniekorps uit Wormcrveer „Ons Genoegen", dat niets minder dan de Egmond-ouverture van Beethoven ten beste gaf. Bij" zulk veeleischend, hoogstaand werk worden de crilische eischen streng. De muzikale di recteur A. Meyons kon ons echter bijna onder eik opzicht bevredigen. Hij lever de een vortolliing: die bewondering af dwong. Ook respect heb ik Toor de keu rige bewerking voor harmonie van Ligner, die zoo kleurgetrouv. mogelijk origineel benaden. 'l'cn slotte liet do Hanrlemscbe arbei- dersmuziek'-erèeniging „Excelsior" hooren met «cn mooie fantaisie var A. Schouten op „La Alle du Tarubour Major" van Donizetti, 't Was weer verzorgd werk wat directeur Okel hier geprepareerd had. Na de klarinet cadence boeide een mooie overgang voor piston en klarinetten onze aandacht. Uok gaf de solo piston fijn spel te genieten. Hiermee was de wedstrijd afgeloopen. De "feestelijkheden van den dag waren echter .nog niet ten einde want nu kregen de bezoekers 'mog 'n concert te hooren, ge speeld door „Caecilia" uit Schoten en door „Soli Deo Gloria" uit Driehuis- Er was den heelen dag op het feestier- rein een druk bezoek, er becrsch'.e een prettige stemming- Geen enkel incident deed zich voor. De inrichters hebben Aanslaande week Zaterdag en Zondag worden de feestelijkheden besloten. V Zaterdag vermeld; het programma het optreden der zangvereenigiiig uit IJmui- den „Looft den IIccr", en nis bijzondi atiractie kon daaraan toegevoegd word een concert van de harmonie „De Een dracht" der papierfabriek uit Veisen, or der leiding van den heer K. Kerklioff. JOS. DE KLERK. De dramatische kunst en ons Tooneel van Gabriëlle van Loenen. Gabrielle van Loenen, die in de nis ..Groene", het weekblad, dat nu sl cenige jaren ter z:e!e is, tooneelkriUeken schreef, heeft thans in Elsevier"s Algë- mccne Bib'ictheek een boekje gepubli ceerd over „de dramatische kunst en ons tooneel". Het sterk indtvidueele, dat sprak uit de kritieken vain Gabrielle van Loenen komt ook in dit boekje zeer kras naar voren. De schrijfster heeft ove: dramatische kunst cfi het tooneel haar eigen, persoonlijke ideeën en dit maakt het lezen van haar besohouwiugen dik wijls eeer zeker interessant. Maar toen ik ma lezing het boeltje dichtsloeg, vroeg ik mij zelve toelr af: Wat wil Gabr. Loenen nu eigenlijk? Het is alles theorie, theorie en nog theorie! Wanneer ons tooneel het theoretische hervormsters als Gabr. Loenen moest hebben, dam vrees ik, dat liet nog meer in het moeras zou geraken. Den tooneelspeler, den mime, een groo- tere plaats op de planken Inruimen, ais de schrijfster wil. wie, die het tooneel waarachtig lief hoef:, zal liet niet mei haar verlangen? Maar om dat te berei ken op de wijze, die dc schrijfster voor stelt, desnoods met sterk gecomprimeer de, nieuwe bewerkingen van bestaande dramatisc-he kunstwerken zelfs v een drama als Nora slechts weinig zouden haar zeker op dien weg duri en willen volgen! liet lijkt mij een waard en ook- ongeoorloofd experiment oen dramaticus als Ibsen te willen Ibsencn". En het is zeer de vraag, of matiseke bewerkingen van vertellingen vaal Guy de Maupassant a!s zijn prach tige „La Parure", waarvan Gabr. van Loenen zich heel veel voorstelt, op- het tooneel niet oven „ondramatiseh" zouden blijken te zijn als het door haar terecht veroordeelde „Sprotje". Gabrïeile Loenen zou aiiet de eerste zijn, die zich vergiste in de dramatische kracht een „bewerking" op de planken. Of het tooneel werkelijk gebaat zou zijn met een in nihilistische banen geleid» revolutie als Gabr. van Loeneu predikt?' Misschien ben ik, vergeleken bij haar. INCEZONDEN M E DE DEELINCEN a 60 Cts, per regel. i SERIEWERK: 2tact LM.J.W1JTENBURO SIGARENFABRIEK LEIDEN fabrihaaii Fe.A.I'2.J.W wat nuchter, docli ik blijf vooralsnog liever mot mijn voeten op den vloer zoo stuurloos door het luchtruim ta en met do vrij zekere kans den hals •breken. Ik wil niet ontkenhen. dat in de van kunstenaars als Verkade en Royaards een gevaar schuilt, dat onder !ke regie vooral van Royaards het persuonlijko talent van den acteur te -eel geweld wordt aangedaan, maar de „leeraar", die Gabr. v. Loenc-n wil, de man, lie de kunstenaarsziel van den acteur :al moeten wekken, die hem de oogen zal noetcn openen voor zijn eigen kunst, zal in dc praktijk niet anders blijken te zijn dim ecu gewone regisseur, die leiding geeft aan liet geheel. Hoe meer deze'man een sterke persoonlijkheid is, des te meer zal luj het stempel van sijn persoonlijk heid op zijn omgeving drukken. In een klein land a's Nederland wordt nu een maal niet elk jaar een mime als Louis Bouwmeester geboren. br. van Loenen eisclit voor de too- neelspolers woer de kunst op van het ge baar en wil daarom voor het tooneel te rug tot do handeling, zooals Aysohulos en Sophocles die verstonden, do hande ling, die schrijft Gabr. van Loenen „zich naar boveuaardscbe wetten heeft to voegen, doorklievend ons bestaan van hot onbekende vóór de geboorte tot het on bekende na den dood!" Ook in deze be schouwingen is zij niet van eenzijdigheid vrij te pleiten; waar zij zelfs al do schouwspelen, „die om der wille van do karakterbeeld ing of s:emminzsweergavo geschreven en gespeeld zijn," wil buiten- Zij zelf voelt, da; volgens haar theo rieën hel repertoire al heel klein zou zijn. Ilot zou, volgens haar, ten doele gemaakt moeten worden en zij gaai zelfs zdó ver, dat zij voorstelt „eenige bedreven dramaturgen aan liet werk 1e zetten om het dramatisch materiaal, dat wij bezitten te ontdoen van het fraaie, dat den tooneel spel ei* een belemmering zou kunnen zijn tot zijn zelfontdekking". Een bewerking der tooneelwerken dus ter versterking vain de dramalick. En zoo schrijft Gabr. van Loenen do prozali- teratuur bevat talrijke kostelijke drama tische gegevens, die, en scène gezet, „alleraardigste opgaven (spa- tieering van mij) voor million konden worden 1" Zou met dergelijke probeersels het too neel niet veel verder van .de wijs raken! Er is in het boekje van Gabr. van Loe nen zeer veei. dat aanvechtbaar genoemd kan worden; maar het is belangrijk en lezenswaard, omdat het, ondanks do „Prinzipiénieitereï" van de schrijfster, veel, bevat, da; van een merkwaardige» en een zeer eigen kijk op de dramat.scbo kunst on hc-t ;ooreei geruigt. Wat zij bij voorbeeld schrijft over de regie van Wil lem Royaards cn Ednard Verksde is ze- kor zeer lezenswaard en ik kan de lectuur van dit, weikje uit Elsevier's Algemeoue Bibliotheek dan ook allen, die belang stellen in ons tooneel. aanbevelen. Ook al zal men het waarschijnlijk in heel voel niet met de schrijfster eens zijn, men zal toch in dit boekje den frisscben, per soonlijken kijk waardeeren en erkennen, dat het ook vele waariieden bevat. J. B. SCHUIL. Uit da Omsirskea ZANDVOORT. GEMEENTERAAD Openbare vergadering van den gemeen teraad van ZandvooR. van Maandag S Augustus, des avonds half acht. Voorzitter: do Burgemeester, do heer J. Beeckman. Afwezig zijn de heeren Koning en BCickmann. In gekomen is een brief van den heer 31. Koning, waarin hij bericht, dat hij als lid van den Raad aftreedt. Eenige ingekomen stukkon, die door ilcn gemeentesecretaris, den heer .JeJle- ma, onverslaanbaar worden voorgelezen, worden voor kennisgeving aangenomen. Het Burgerlijk Armbestuur vraagt, nu een nieuwo werkloozenc'ommissic het werk heeft overgenomen, de rest (f 696.-10) van hot. extra-subsidie van i 2G96.-50, dat bij do eerste suppletoir® begrooting was toegestaan. Hei verzoek wordt ingewilligd. Voorgelezen Wordt een verzoek van de Commissie voor de feestviering ter ge legenheid van hei 25-jar:g regecringsju- Feuilleton Geautoriseerde vertaling naar het Engelseh van OTTWELL BÏNNS, 13) „Er wordt beweerd dat meneer .Tolin niet, erg in zijn schik is over den stand van zaken. Het was al een grooto teleurstelling voor hem, toen het meisje, van wie hij nooit gehoord had, alles erfde, want hij had er zelf nogal op gehoopt en nu li ij om zoo te zeggen hoopte met dc bezitting tc kunnen trouwen, ziet het ernaar uit of hij weer teleurgesteld zal worden, want als meneer Anthony krijgt wat hem toekomt, is juffrouw Raymond weer straatarm, en John Pennington dito. En hij is er gewoon woedend om, meneer John". „Zoo?" „,la, meneer. Hij zweert dat zijn r..ef uood is, en dat, die schipbreu keling héeléniaal meneer Anthony niet is, hoewel Quijlcr beweert, dat ieder een hem herkent." Hierop gaf Salnovo geen antwoord. Ilij at zijn maal op en dacht aan zijn eigen ontmoeting met Anthony Dart- nell op den weg en hij begreep er niets van. Het verhaal van den herbergier had hem veel duidelijk gemaakt, maar van de terugkeer van 'den dooden man begreep hij minder dan ooit. Dat was een geheim dat hij niet op kon lossen en na een poosje merkte hij terloops op: „Het is een vreemd verhaal!" „Dat is het zeker", stemde de her bergier toe en ging toen ©en anderen klant bedienen. Salnovo at door, en riep toen om de rekening. De herbergier Ibracht hem zelf, en terwijl hij betaalde vroeg Sal novo: „Hoe ver is het haart do I Priory „Net twee mijl tot liet hek. En nog een kwart mijl verder kimt u het huis heel goed zien." De handelaar knikte, verliet de her berg en liep den weg op. Hij liep langzaam en keek peinzend voor zien uit. Vlak voor hij het hek bereikt©, kwam er een man uit, en liep in de j richting, waaruit Salnovo aankwam. Die man was Anthony Dartnell en toen SrIuovo hem zag en herkende, bleef hij midden op den weg stil staan. Er was geen spoor meer van den schrik op zijn gelaat ie lezen, die er een paar uur té voren op te zien was geweest. Zijn meestal zoo onbewegelij ke oogen staarden den jongen man strak en oplettend aan. Anthony Dartnell herkende hem. en stond stil, toen hij bij hem kwam. „Ik hoop, dat u zich vanmorgen niet be zeerd heeft. Waarom is u weggeloo; Maar Salnovo viel hem met een schreeuw in d6 rede. „Mijn hemel je bent Anthony Dartnell niet! Je oogen zijn anders- De jouwe zijn grijs en de zijne waren blauw. HOOFDSTUK X. Do herinnering k" e e r E t e r ii g. Het effect van Salnovo's woorden was heel anders han hij zich hacl voorgesteld als hij er zich iets van voorgesteld had. Toen Anthony Dart nell ze hoorde, staarde hij den spre ker aan, alsof hij de bedoeling van zijn woorden niet bpgreep. Hfj wreef met zijn hand langs zijn hoofd erL zag er uit als iemand die probeert zich iets te herinneren. De woorden, die hij zooeven gehoord had, kwamen hem zoo bekend voor. Ilij iiad ze vroeger ook nog eens gehoord. Maar wanneer en waar' Toen herinnerde hij zïeh opeens dui delijk weer'alles. „Ilij zag do groen© somberte van het groote Congo-bosch, hij zeg eeu man die zich heen boog over eeii zieke en hoorden den zieken man praten. Zelfs de klank van dc stem hoorde hij weer: „Maar je oogen zijn anders. Ze zijn grijs en 'de mijne zijn: blauw, overigens zouden we voor elkaar kunnen doorgaan". D© man, dio zich bukte, en tegen wien de zieke praatte, was hij zelf. Plotseling doemde het heele verle den weer voor hem op. Hij herinnerde zich de ontmoeting met Anthony Dartnell in het boscli, herinnerde zich hoe hij geprobeerd had Hera te redden, hoe hij gestorven was en hoe hij zelf het hosch ingegaan was om'te trachten den moordenaar te vinden. Hij herinnerde zich alles en cl© herin nering aan het verleden, tot op het oogenblik, dat hij het schip had ver laten en al zwemmende legen een rots was aangeslagen, bracht hij in ver band met zijn herinnering aan den laatsten tijd, die terug ging tot op het oogenblik, dat hij wakker werd m een slaapkamer van de Priorj\ Het was of er een dam, gebouwd tusschen en hoog en een laa? deel van een rivier, was weggeslagen, zoodat het water nu ongehinderd door ken stroomen. Eu toon hij zich het verle den weer zoo duidelijk herinnerde gaf hij een schreeuw van vreugde, waar- van da verbaasde Salnovo schrok; 1 en toen hij even verder nadacht, keek hij den handelaar aan met eeu blik, 'dio-.deze bang maakte* ,,IIeb je den anderen Anthony Dart nell gekend?" vroeg hij streng. „Ik heb Anthony Dartnell gekend," antwoordde Salnovo een beetje bru taal, want hij voelde zich nu zeker der van zijn zaak. „Waar heb je hem ontmoet?" vroeg Dairtnell. „Ik heb hem in Afrika ontmoet, en wat u ook beweert, u en hij zijn twee verschillende menschcnl" antwoordde Salnovo brutaal, „Dat weet ik wel. Er werd op hem geschoten en ik probeerde hem te red den en toen werd er weer op hem ge schoten. toen hij al stervende was. De aanval op hem word geleid dcor een blanke, om een reden, die mij niet duidelijlk is, maar het moet iemand geweest zijn, die hem kende...." Hij zweeg, toen hem plotseling iels inviel en kwam een stap dichterbij: „jij hebt hem bekend", riep Ilij plotseling uit, „zou jij soms...." De handelaar sclixok, en het was aan zijn gele gezicht te zien, dat hij bang was; kij ging haastig een paar passen achteruit en Dartnell was er niet zeker van of liet zijn eigen drei gende houding, of iets anders was, dat hem zoo hang had gemaakt. Een seconde- later lachte Salnovo luid. „Wees niet zoo dwaas Niemand be halve ik zelf weet of behoeft ooit te weten dat u Dartnell niet is. U heeft de troeven in handen als u voorzich tig bent, en ik beu bereid u te lieljjcu op zekere voorwaarden!" Hij eindigde met ecu nieuw gelach en Anthony Dartnell keelt hem ver baasd aan. „Wat bedoel je?" „Wat ik bedoel? U weet best wat ik bedoel, lachte Salnovo. ,.U heeft de plaats ingenomen van een dooden man en voorzoover ik weet is dat lang geen kwade plaats. De mensulicn houden u voor den doode zelf, en nu behoef ik hij sloeg zich op de horst, om zijn woorden kracht bij to zetten ,,ik, de eenige man, dia het went, mijn mond alleen maar to houden, dan kunt u blijven waar u bont en eigenaar van Dartnell worden. Heti is een aardig spelletje en ik kan or u bij helpen. Maar ik ben een arme tuau. Ik (spoel ui ét oni 's kqizca-s baard". U moet betalen..." Anthony Dartnell viel nijdig uit. Hij kwam naar voren, greep Salnovo bij de schouders, en schuddo hom heen en weer tot zijn handen rammel den. „Jij ellendige schurk!" riep hij uil. „Deuk je dat ik mij met zoo'u ge knoei zou inlaten. Ik heb veel lust om jo een pak slaag te geven iJat ie lang zal heugen. Er is een meisje «lat. meesteres:-© is van Dartnell. Denk ja heusch...."-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5