HAARLEM'S DAGBLAD Parijschs Brieven Buitenlandsch Overzicht Maandag 27 Augustus 1923 DERDE BLAD Het POlNCARé'S ANTWOORD. Het schot is afgegaan. Lord Curzon, genietend van z'n vacantie, doorgebracht in Frankrijk, profiteerend van z'n ponden sterling, zal zich moeilijk herstellen van den selliik, nu hij liet antwoord van Poincaré heeft gelezen. Stel n voor dat ge of meen, iemand anders met een bru taal gezicht op een arroganten loon her rie komt maken, dat ge driftig de bol uit do deur rulct. en go wordt te v»ord gestaan door een kalmei) meneer die heel beleefd, uiterst beleefd, maar met een pletter loopen* te verstaan geeft mensch, we zullen de zaak nu e een tenderen kant bekijken. Volgt een za kelijke. hoogst logische uiteenzetting. En dan: zie j'e, jongmensch, de vork 2it ztió in den steel en wees nu maar héél blij dat je er zóó afkomt want al je dreige menten heb ik 'benut om er mijn voordeel uit te trekken. Adieu, jongmensch, bo ter je I Dien indruk heeft het lang verwachte antwoord v<vn den lieer Poincaré op ons gemaakt. En we maken ons (niet de min- sie illusie dal het jongmensch, eenmaal builen, nog eens zal omdraaien, en z'm tong uitsteken tegen den meneer, die hem zulk een lesje gaf, we hebben ook met de minste verwachting dat hij rid derlijk zal erkennenwerkelijk, ik hèh ongelijk gehad, maar 't doet ons toch in nig veel plezier te hebben geconstateerd, dat do meneer zicli miet laat overdon deren door een aanmatigende houding. Jongmensch, de quaestie is dood eenvoudig. Bemoei jo niet met ander mans zaken en je kunt op m'n steum re kenen, maar als je stijfhoofdig bent, dan zie jo geen cent heeft Poinc.-.ré aan Lord Curzon gezegd. Wat js vriend, Michel, aangaat, voor hem geldt hetzelfde ant woord de vijandelijkheden opgeven en ik trek mijn troepen terug volhouden kan ik ook, maar il: trek toch aan hot lan; ste eind. Het exposé van den heer Poincaré ai antwoord op de Engelscho nota V3n 1 Augustus is kort maar krachtig.. dient om schoon sohip le maken i AVesten en do mogelijkheid te ojiene wat orde te brengen in den chaos i Ooslon. Het resultaat van Diet antwoord op de zeven -cn-zestig hatelijkhedi onheusehe uitlatingen van Lord Curzon zal zeker merkbaar zijn in do verdere Fransch-Bngelsche relaties. Zonder eenige concessie 10 doen heeft Poincaré de mo gelijkheid geopend om de Entente Cor diale in stand te honden. Dan weer eens op cmstigen toon, dan weer eens schert send geeft hij een afdoend antwoord op de paragrafen van de Engelsclie nota. De steen des aanstoots in de Fran; Engelscho Telaties was steeds de ve gemvoordigütg in de Repai sie. Engeland met z'n overbekende dö- rninatie-iust kan lies maar steeds aiiet .ver kroppen dat Frankrijk en Bc-lgio samen eerr meerderheid van stemmen hebben, zoodat de lieer Bradbury «ooit den door- svag kaai geven. Lachend merkt de hei Poinearo oji: maar wat is dat nuf Zouden wij soms m de minderheid moeten zijn, wij die GO van de schade lijden en dus op 60 van de schadeloosstelling aan spraak hebben? Het zal lord "Curzon toch moeilijk vallen om -hierop een antwoord te geven. Gekrenkte ïjdolheid. Daarom stelt de nota van 11 Augustus voor om een comité van experis te benoemen om dok betalingscapaciteiten van de Duitsehe regeering vast te stellen. Neen, zegt de heer Poincnré terecht, daaraan donk ik niei. Ten eerste zou dit beicekonen: ver ewakken van de macht van de Reparatie- commissie en ten tweede kan ik jullie zander expvits mu wel vertellen dat het onderzoek toch daarop zou uitloopende Duitsehe rcgecring heeft geen sou in kas. En dan zouden we zeker maar moeten zeg gen: dat is jammer, maar in vredesnaam, nu zien we maar van onze eischen af. En dan zou, als we onze panden hadden vrijgegeven, Engeland komen: ezel, je laat je je panden afnemen, maar dat be- teebent nog niet dat wij hetzelfde tegen over jullie doen. Kom, kom, lord Cur zon. zie je me voor zoo'm imbeciel aan? Nomen WO dus in dit opzicht geen stap verder, dan is er in Poinonró's antwoord toch iets wat er op duidt, dat hij met beide handen do gelegenheid wil aan grijpen om de beslaande moeilijkheden ui; den weg te ruimen. Het is daar waar hij over de taak V3m de Rep.natiecommis- s;e spreekt. Ik geei toe dat de Commissie niet de bevoegdheid heeft om de beta lingscapaciteiten van het Reich vast te stellen of naar haar goeddunken te redu- ceeren. Maar wel heeft de Reparatie-com missie de macht om een moratorium toe te staan. A bon entendeur demi mot suf- fit. Poincnré toont nog altijd bereid te zijn om Duitschland uitstel van beta ling' toe te slavin, ïjïaa.r de vas'gesleide sthuidsom wo-di niet gereduceerd. Foin ca ré verklaart dan ook ieor duidelijk wat <lï bedoeling van de occupatie van het Rocrbekktv was. Niet aan r.em de schuld dat deze operatie een militair karakter heeft gekregen. Het is d.i;i ook geen over bodigheid om thans nog eens schriftelijk herhalen wat ï,o„ menigmaal in chos is gezegd maar waarvoor dc Duitsehe rijksregcering steeds tb-of is gebleven van het oogenblik af dat Berlijn bevel geeft om de tegenw;1!-.':.,) te staken, trek ken we onze troepen terug. A-olgeus Poin cnré was er nooit iets vijandelijks bedoeld met do RoerhezeUnig; het ging er een voudig om om langs vreedzam&n weg ge zamenlijk het verdrag van Versailles ten uitvoer te brengen, jok uit punt vermel den we in 'i bijzon l.>r opdat een ieder, en Duitscbland in do cers'.e plaats, wctc dat hol bezeilen van het Roergebied te gen Frankrijk's wil m ontaard :s in ccn militair machtsvertoon. En levens putte Strosomann er de wetenschap uitons land is nog te redden wanneer we i'nr. moed hebben te erkennen ove-wonnen te zijn. En nu. jongmensch, gaat Poincaré weer op badineerenden toon verder, wou je trachten aan te toonen dat onze maat- len onrechtmatig zouden zijn. Ook hierin komt je betoog op niets neer. Ten eerste moei je eens nalezen de paragra fen 17 en 18 van hot He Annexe van het Verdrag van Versailles, aan de hand van welke twee artikelen jullie eigen regee- xïng op 5 Mei 1S21 het volgende ultima tum aan Duitschland zond: besluiten 12 Mei het Roerbekken te bezetten enz. enz. AVannoer jullie dus lot dien maat regel zoudon zijn overgegaan zou bet rechtmatig zijn geweest; terwijl wij onrechtmatig te werk zijn gegaan? Ge ziet, ook deze beschuldiging des heeren Curzon komt op niets meer. Resumcerend: het antwoord is sterk en flink. De conclusie, wij betalen onze schulden tegenover jullie als Duitschland ons betaald heeft, logisch. En liet resul taat I Het eenige, is da: èn de Britsche èn de Duitsehe regeenng thans weten waar aan ze toe zijn. Zoo'n verklaring was noo- dig, maar of het tot gevolg zal hebben, dat de vrede jn Europa daarmede wordt hersteld, meenen we te moeten betwijfe len. De waarde welke we aan het docu ment hechten is dat het thans aan de te genpartij is om met even eerlijke en logische argumenten haar standpunt te verdédigen. Maar de geschiedenis heeft ons geleerd dat eerlijke en logische argu menten vreemde zaken zijn in „das alle Deulschland" zoowel als in „good old England". HENRY A. TH. LEST URGEOX. Parijs, 23 Augustus. CUNSTICE COMMENTAREN UIT PARIJS EN LONDEN OP STF-3E- MANN'S REDE. EEN KENTERING IN DE DUITSCHE POLITIEK. WAT IN DE BELGISCHE NOTA AAN ENCELAND STAAT. Ta quaestie der schadeloosstelling. In officieele kringen te Parijs toont men !ch i.eer gereserveerd omtrent den in druk, clic de rede van dein Duitschen rijlcskanaclier Siresemann heeft gemaakt, en bepaalt er zich toe te constatecren, it in do woorden van den rijkskanselier n andere toon tot uiting komt, dan in j redevoeringen, door Strescmann's iorgnngers gehouden, en dat zijn woor- 'ii geen afwijzing van een verzoenings poging bevallen. Het wordt evenwel te Parijs betreurd, dat geen enkelo toespe ling werd gemaakt op de opheffing van het lijdelijk verzet, welke toch een cssen- lieele voorwaarde is voor eenhervatting dor onderhandelingen met Duitschland. Er is door de Fransche pers over hel algemeen iets goeds gevonden in den znchteren toon van Slrc-semanm's rode. Tegelijk is van de rodevoering een zekere suggestie uitgegaan, dat de wil van het kabmet om de kosten vnn het herstel te betalen sterker is dan die van de vroe gere kabinetten. Strescmann's houding beduidt een stap verder naar den vrede. De „Journée Icdustrielle" merkt ech ter op, dat niet alleen de wil, doch het kunnen van hét Duitsehe ministerie hoofdzaak is. Het drama beslaat ook niet in een conflict tusschen den wil lot ver zet en een wil tot onderwerping aan het Verdrag van Versailles, maar tusschen den na'tionalen wil tot verzet en de sociale consequenties van dit verzet als bijv. de mark-débilcle. ïlet blad meent, dat het kabin ei-Siresemann deze ongunstige con sequenties wil wegnemen om den natio- naleu wil te sterken. Om te slagen moet de mark gestabiliseerd wordeii, wat een •krachtige daad van do Duitsehe natie ver onderstelt. De gematigde toon van de door Strese- ffiamn gehouden rede is te Londen met in stemming begroet. Men voelt, dat. of schoon de toestand uiterst delicaat blijft, er door den Duitschon rijkskanselier niet gezegd is, dat er op berekend was, de moeilijkheden, een oplossing te bereiken Dc rede wordt in een hoofdartikel van •de „Times'' in bijzonderheden nage gaan, maar overigens wordt er door de Kngelsche dagbladen weinig commentaar op geleverd. De „Times" merkt op, dat het feil, dat dr. Siresemann in staat Is zijn woorden goed te kiezen en op een lie- zadigden toon te spreken, wellicht voor komt uii het besef, dat plotseling bij alle klassen in Duitschland heeft postgevat, dat er een regeling wordt getroffen, welke gebaseerd is op het gezond verstand. In dien dit het geval is, dan hebben naar de meening v»n het blad de woorden van den rijkskanselier veel meer dan een fornieele of persoonlijke beteekenis. Het blad wijst ei' op, dat mot betrekking tot ■de kwestie der schadeloosstelling Stresc- imann, terwijl hij zijn argumenten ver sterkte door te wijzen op do jongste Brit- sohe nota, de deur niet sloot voor de mo- :eljjkbeid van onderhandelingen mot Frankrijk. Ten slotte merkt de „Times" nog op, dat het opvallend is, dat de rijkskanse- de kwestie van het lijde lijk verze:. Het blad concludeert, da; de rede van Siresemann meesterlijk van in houd was en blijkbaar ten doel had tot met Frankrijk te geraken i van onderhandelingen te bevorderen. Over den indruik in België wordt ge ïnd: In regecringskringen wordt groote ge reserveerdheid aan den dag gelegd met betrekking tot Stresemann's rede. Men erkent, dat do toon ervan verschilt van de redevoeringen, die tot dusver in don Rijksdag zijn gehouden. Verder consta teert men, dat de kanselier geen enkel kweisend woord heeft gebezigd en dat hij voorzichtigheidshalve vermeden heeft van het lijdelijk verzet- in het Roergebied te spreken. Evenmin heeft hij gezegd,-of het aanbod, dat op 7 Juni 1.1. door Cuno is gedaan, een maximum dan wel een mi nimum is. Men kan dan ook zeggen, dat de rede een bevredigenden indtuk heeft gemaakt. Naar gemeld wordt zal het Belgische antwoord, heden, Maandag, aan den Britschen ge- zant te Brussel worden overhandigd. Er heerscht in diplomatieke en poli tieke kringen te Brussel een zeker opti misme ten opzichte van het resultaat, dat de wisseling van nota's tusschen de geallieerden zal hebben met betrekking tot de kwestie der schadeloosstelling. Volgens de inlichtingen, welke de Tcle- gxaaf-correspondent uit goede bron heeft ontvangen, verwacht het Foreign Office te Londen veel van de Belgische nota. De Britsche regeering zou wen-., schen, dat het Belgische antwoord tot basis kan strekken van nieuwe onder handelingen. De Belgische regeering heeft alles gedaan, wat in haar vermogen is, ten einde aanneembare voorstellen of, althans, voorstellen, die voor overwe ging vatbaar zijn, te formulceren en de rechtstreeksche onderhandelingen tus schen dc geallieerde regeeringen te ver gemakkelijken. Het door de Belgische regeering uit gewerkte opbouwende plan wordt ge schetst in de technische nota's, die eeni. ge maanden geleden aan de geallieer de mogendheden zijn medegedeeld. De Belgische nota vestigt de aandacht m de regeering te Londen op voorstel len, welke dc Belgische regeering vat baar acht om tot basis voor een accoord ienen. Dc nota herinnert aan alles de vertegenwoordigers van Belgjë gedaan hebben, de te dezer zake heer- schende raeeningen te toetsen, en ver heugt zich er over, dat er reeds een be langrijke stap op dozen weg gedaan is sedert de publicatie van de Britsche nota. Men weet nauwkeurig, welk het mini mum is van de aanspraken der verschil lende landen, die betrokken zijn bij de oplossing van de kwestie der schade loosstelling. Gspot-Brittannië heeft, door een bedrag van 14 milliard goud mark te eischcn, den geallieerden een vast bedrag genoemd., waarop het aan spraak maakt en waaromtrent de andere geallieerden tot dusver in het onzekere verkeerden. Met de 26 milliard, door Frankrijk gecischt, de 5.2 milliard door België verlangd en de schadeloosstellin gen aan de overige landen, komt men op het oogenblik tot een minimum van 5° milliard goudmark. Het dient echter goed begrepen te worden en de Belgi sche nota wijst daar in het bijzonder op, dat terzake van de door Duitschland op dit bedrag te verrichten betalingen de door den oorlog verwoeste gebieden het recht van prioriteit hebben. Uit Londen wordt ons geseind: Men venvacht, dat het antwoord der Belgische regeering op de Brit sche nota aangaande de schadeloos stellingen en de intergeallieerde schul den heden te London zal worden ont vangen. Men heeft beloofd, dat dc pu blicatie te Brussel, Parijs en Londen Dinsdag zal plaats hebben. Het docu ment zal te Londen nauwkeurig wor den onderzocht, en men hoopt, dat liefc een gunstige wijziging zal teweeg brengen in den tegenwoordigen deli- calen toestand. Intusschen wordt geen onmiddellijke beslissing verwacht met het oog op het feit. dat zoowel do Premier als de minister van Buitenl. Zaken zich met vacantia in Frankrijk bevinden. Er is Weer een rede van Pcincaré. Het woord voerende te Chassey bij de onthulling' van een monument ter nagedachtenis van de gevallenen, ver klaarde Poincaré: Lie eigenmachtig© ramingen, afkomstig van een orgaan 2ondei olficieel karakter, (bedoeld ia hier: liet Institute of Economics te AA'ashtnglon) welke Stresemann 111 zijn red© aanhaalde betreffend© de Duitsehe prestaties, toonen aan, wel ke eigenaardige resultaten verkregen zuilen worden, indien internationale deskundigen zouden worden belast met de vaststelling van de betalings capaciteit van Duitschland. Ons oor deel dienaangaande kan niet gewij zigd worden. Na 1870 arbeidden wij en gaven wij blijk van onze goede trouw en goeden wil, ten einde ons herstel voor te bereiden. Indien de Duïtschers er niet toe besluiten, even- 1 zoo te handelen, zollea wij genood- I zaakt zijn de bedreiging ten uitvoer te leggen, welke wij aan hen hebben j gericht: Betaalt, of wij blijven, i Poincaré constateerde, dat de groo- I te meerderheid vau het Amerikaan- i sche voik het volkomen wettig vindt, j dat Frankrijk bezit hoeft genomen van panden, welke het thans niet wil opgeven tegen ijdqje beloften. De beste wijze om geholpen te worden is, dab men zich zelf helpt. Deze overtuiging, zei Poincaré, bracht ons in het Roer gebied. Al'le gebeurtenissen, welke aan do bezetting van liet Roergebied zijn voorafgegaan en die welke daarop ge volgd zijn, bevestigen, dat wij gelijk hadden, Neg eenige redevoeringen. Do liertog van Sutherland, onder staatssecretaris der Luchtvaart, ge waagde in een rede, welke hij hield te Duiircibin, van het critieke en deli cate stadium, hetwelk de Eui'opeesche toestand doormaakte. Hii zeide „Wij zijn vereenigd in ons veitlangen, zoo bevriend mogelijk te blijven met on zen ouden bondgenoot Frankrijk, maar desniettemin beseffen wij. dat, evenals wij onze schulden aan Ameri ka betalen, onze schuldenaars hunne schulden aan ons moeien betalen. ij moeten billijk en rechtvaardig behan deld worden met betrekking tot den builcnlandsche-n toestand." Lord Londonderry te Hartlepool 't woord 'voerende, merkte op. d'at onze betrekkingen meiFrankrijk vast zijn go grondvest op wederzij dsch lijden, hij iioo-pte. dat langen tijd de herinne ring zou blijven bestaan, dat de ver- oenigde pogingen de overwinning be haalden. waar de nederlaag een ramp Ibeteekende, waarvan de beschaving zich in eeuwen nauwelijks zou heb ben kunnen herstellen. Hoewel ,jvii het eeiu waren met Frankrijk, wat zijn wettig verlangen naar schadeloosstel lingen betrof, moest de Britsche regee ring toch rekening houden met de quaestie, of de methoden, die het had aangewend, het best berekend waren om het doel te hereiken wat het op het oog had.. Een conferentie? De Britsche premier, Stanley Bald win, i3 in gezelschap van zijn echtge noot© naar Aix-lës-Bains vertrokken. De Fransche zaakgelastigde te Lon den was op het station aanwezig en sprak gedurende eenige oogenblikken met den premier alvorens de trein vertrok. Naar verluidt, zal de premier recht streeks naar de plaats van bestem ming reizen en zijn reis niet. te Pa- i'ijs onderbreken. Verspreid nieuws DIEFSTAL UIT EEN CEZANT- SCHAPSCEBOUW, Ongeveer een week geleden werd in het Spaansche gezantschap te Berlijn ccn groote* zilverdiefstal gepleegd, waarbij bijna al het tafelzilver gesto len werd. Onder verdenking van me deplichtigheid aan den diefstal werd een bediende van het gezantschap ge arresteerd. Den dag nn zijn arrestatie werd aan het Beblijneche hoofdcom missariaat van politie - een pakket afgegeven. Daarin bevond zich al het gestqlen zilver. De recherche is den afzender van het pakket reeds op het spoor. GRIEKENLAND EN HET VERDRAC VAN LAUSANNE. De Grieksche ministerraad heeft het verdrag van Lausanne geratificeerd en den minister van Buitenlandsche Zaken opdracht gegeven dit decreet in de staatscourant te publiceeren. Dat is Zaterdagavond geschied. Het 17de Internationaal Congres tegen het aicohoüsme ZITTING VAN WOENSDAG MORGEN. Bij de opening zijn nog weinig con gresleden aanwezig. Met stortregent eu 111 zuik weer is zelfs Kopenhagen ongenietbaar. Na enkele mededoelingen van den ■oorzitter der zitting, .Air. Cherring- ton. spreekt allereerst Dr. Tliorild Dahlgren, Lund, over: „hoe kan men de jeugd opvoeden voor do onthou- dingsidee?" Zijn kort© redo opent geen nieuwe gezichtspunten, hij wil de school dienstbaar maken en vooral de universiteiten. Ferdinand Göbel uit Berlijn heeft voor hij zijn referaat begint, een har telijk applaus aan te hooren; hij spreekt over ,,de bevordering van de alcoholvrije jeugdopvoeding door de jeugd zelf". Spreker stelt vast, dat er bestaan: le. een alcoholvrije jeugdbe weging. Tot eerstgenoemde behooren zij, die zich later in de bonden der 'olwassenen zullen begeven. Reeds in 1830 in Engeland en in do Vcreenigde Staten in ÏS'JO, bestonden alcoholvrije jeugdorganisaties. In de laatste jaren zijn door de a nti-alcohol bonden jeugd organisaties in het leven geroepen. Tot de algemeen© jeugdorganisaties behooren de jeugdbonden die uit an dere oogmerken dan anti-nlcoholbe- weging samenkomen als: sociale, sport, wandel en turn ver een i gingen enz. Ei- is een groot onderscheid tus- seiien deze groepen. Do jeugdbewe ging is groeiende en vooral in de landen; Denemarken. Zweden, Fin land, Duitschland, Tsjecho-Slowakije, Nederland en Oostenrijk. De alcohol vrije jeugdbeweging is vooral in deze landen zeer sterk. Deze jeugdbeweging is zich bewust, dat een alcoholvrije levensopvaltingi voert naar hooger cultuur. De middelen om tot het doel der al coholvrije jeugdbeweging te .geraken, zijn: Voordrachten, cursussen, kam peeren, jeugdtehuizen, padvinderij, wandeltochten, sport, spel, dansen, turnen, feestelijke bijeenkomsten. De refereent kwam tot do conclusie: dat de alcoholvrije jeugdbeweging zal sla gen, wanneer de jeugd zelf overtuigd is van het nut der onthouding. Op deze redevoeringen volgde een levendig debat; de debaters geven niet toe, dot de vrije jeugdbeweging in groote mate zal bijdragen tot bevor dering der cultuur en in 't bijzonder tot bevordering der gehecl-onthouders- 'eging. Een Vrije Jeugdorganisa tie vond geen algemec-nen bijval. Daarna kwam aan het woord Ir. T. A. Braudt over „Het alcoholisme en het verkeer". De referent slelde vnst, dat alcohol zelfs in kleine hoeveelheden gebruikt, kort voor of in den dienst, het denkvermogen verzwakt en het snelle handelen vermindert. Bijgevolg is het veilig verkeer onmogelijk als het personeel gedurende den dienst of kort daarvoor alcohol gebruikt. In de meeste landen hebben de spoorweg directies het nut van onthouding van alcohol ingezien en alcohol-gebruik gedurende den dienst verboden, In een enkel land hebben de directies zelfs •boden om 8 uur vóór aanvang van den dienst alcohol te gebruiken. Ook zijn er directies die instellingen in 't leven hebben geroepen om het per soneel in een alcoholvrije omgeving te brengen. Verschillende spoorwegdirec ties erkennen de waarde der anti-alco holbeweging en ondersteunen haar door de organisaties van 't personeel in de onthoudersbonden te steunen door dienstvoorschriften. Het werk dezer bonden is van groot be lang voor de gemeenschap. Het congres gaf door applaus zijn bijval met- het gesprokene te kennen. De heer de Haas (Nederland) onder steunde met eon korte rede het ge sprokene en verzocht den steun van de congresledeu in hun landen voor het werk der spoorweg-gehcelonthnuders- icnden. Dr. Hercod, directeur van het Inter nationaal bureau te Lausanne, werd met een krachtig applaus begroet. Met het eenvoudig gebaar, hem eigen, bracht hij daarvoor zijn dank. Hij be- 1 met de mededeeling, dat de crisis de wijnindustrie wordt veroorzaakt door overproductie, vermindering van koopkracht van den verbruiker, con currentie met de landen, die opnieuw werden gekoloniseerd en waar do wijncultuur haar intrede deed, de toe neming van den invloed der anti-al- coholbeweging en liet verbod in onder- choidene landen. De producenten kun nen den strijd tegen de oorzaken van de vermindering van den verkoop niet aan en met behulp hunner regee- ;en pogen zij de verbodsstaten uit te uoodigeu dc maatregelen in te trek ken. De referent herinnert aan den druk op IJsland en Noorwegen uitgeoefend, waardoor het eerstgenoemde land zijn rijnverbod. het andere zijn verbod van :warcn wijn, introk. De vraag of de ze politiek beantwoordt aan het inter nationaal recht, is nog niet opgehel derd. liet mag worden vastgesteld, dat het internationaal recht zich richt naar de openbare meening. Van het landpunt der anti-alcoholbewegiug bekeken is de politiek der dwingende staten onaannemelijk, want zij lijkt op het recht van den sterkste. Men ziet in dit verband het onderscheid van de behandeling van IJsland eu Noorwegen en de Vereenigde Staten. Het recht van c-n ona'hankeliiken staat behoort onaangetast te blijven, vooral wanneer de genomen maatre gelen verband houden met de open bare gezondheid. De referent sprak zich uit voor het verleenen van han delsfaciliteiten aan die landen die door het verbod zouden lijden, door dat de invoer van hun alcoholproduc ten is verboden.. De handelspolitiek van de wijn- bouw-sta ten is een bccl reieing van de kleine Staten waar do nnti-alcohol- bcwcgiiijj zoo is toegenomen, dat de vorbpdsinaatregelen kunnen worden uitgevaardigd. Tegen dit gevaar is de openbare meening in 't vuur te brengen en deze moet dus worden bewerkt. Als wapen tegen rópressaïlle-maatregelen be- leolt dc referent aan: boycot. Een boycot zal evenwel, om doel te kun nen treffen; goed moeten georgani seerd zijn. De verbodsstaten moeten schouder aan schouder staan, om ge zamenlijk den druk der alcohol-pro duct '-ende staten te weerstaan. Een vredelievende oplossing vau het con flict is den referent liever; wellicht door alcoholvrije productie van den druivenoogst. Een goede reclame voor deze alcoholvrije producten kon door de regeerinsen der verbodsstaten wor den bevorderd door belastingfacilitei ten. Spreker merkt nog op, dat zijn rede eu de daarin genoemde maatre gelen geen officieel karakter hebben, doch zijn ïvprsoonlijke meening zijn. Na een levendi? debat waaraan o.a. deolhaim Prof. Dr, Strathmann. >id van den Rijksdag, Berlijn; kwam Pas tor Aro uit Heleingfors aan 't woord, met het onderwerp „het verbod in Finland en de resultaten". Mij constateerde, dat de verbods- web steunt op den wil van het Finscho volk. Alle politieke partijen, behalve de Zweedsche Vokspartij. hebben „ver bod" op hun programma staan. Na tuurlijk zl;n er in alle partijen perso nen die tegen de wet zijn. maar zij zijn niet in staat- hun ideeën in do partij ingang te doen vinden. Twee derde van do leden van het parlement zijn voorstanders van het verbod. De tegenwoordige regeenng is de wet óp het verbod goed gezind. Voorts wijdde do spreker eenige woorden aan de commercieel© verhou ding van Finland. Tegenstanders van liet verbod verklaarden, dat het voor Finland onmógelijk zou worden om handelsovereenkomsten te sluiten. Hij weerlegde dit den lüen Juli van dit jaar, heeft zelfs Frankrijk een over eenkomst geratificeerd. Ofschoon do resultaten van het verbod in Finland verschillend beoordeeld worden, toch blijft het Finsche volk voor het ver bod, hoe men t ook voorstelt. Groote moeilijkheden,zijn te overwinnen: b.v. do smokkelarij. Met Finsche volk, dat het eerst liet verbod in de wet opnam, niet, onder den invloed van een tijde- lijke 'opwelling, integendeel na een tijd van strijd, zal zich door de eerste moeilijkheden niet moedeloos toonen. Met algemeen geestelijk eji stoffelijk welzijn is het gevolg van de nuchter heid des volks. Verschillende onderdeelen van de rede van Pastor Aro werden onder de loupe genomen, vooral Dr. Schau- mann, lid van den Finschen rijksdag toóncle zich een tegenstander van het verbod. C. E. VAN EYKERN, Kopenhagen. 'euiilletosi Os SFiii uit laloiia Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van OTTWELL BINNS. 2S> Vlak voor hij de deur aan den buitenkant grendolde keek hij naar binnen. Het meisje lag nog op^ den grond, maar haar schouders sciTokteu en hij hoorde een snik. Toen deed hij de deur dicht en verliet het huis. En toen Inj in den auto stapte zei hij bij zichzelf: „Morgen, of op z n allerlaatst over morgen! HOOFDSTUK XXII. Een vreemde kreot, Den volgenden dag omstreeks üiva'aK ui.ii' reed Helen Raymond over de .hei. Het was een koude ochtend eu de wol ken zagen er uit of er sneeuw zou ko men, y.e VG3 in gedachten verdiept eu reed dool' zonder op de voorboden van het slechte weer te letten. Ze dacht 11a over de gebeurtenissen van de laatste dagen. Ze hield zich voornamelijk bezig met twee mensc'ncn dc eerste was Anthony Dartnell, de tweede Marie Salnovo. Over den eersten maakte ze zich ernstig ongerust. Hij was gear resteerd onder beschuldiging vau do vreeselijksie misdaad, en hoewel alle schijn tegen hem wgs, geloofde ze niet dat hij schuldig was; want, ze békende zichzelf dat ze hem lief had en de liefde, dat wist ze, ziet alles met heldere oogen en vertrouwd bij intuï tie. Ze vertrouwde hem en toch was ze hang. Den vorigen dag was de lieer Lambert bij haar geweest en had haar verteld, dut de weinige bewijzen die tegen hem waren, toch voldoende waren 0111 hem ter dood te doen ver- oordeelen. Eu ze moest wel toegeven, dat het er leeiijk ^'oor hem uit zag. En het werd nog veel erger door het feit dat hij, hoewel hij bekende dat hij twee maal een gesprek niet den vermoor den man had gellad, absoluut wei gerde om ec-nige inlichtingen te geven o\er liet onderwerp van hun gesprek ken. Deza houding begreep ook de heer Lambert niet. „Ik begrijp het niet", had hij den vorigen avond tegen Helen gezegd. ,,1-lij praat volkomen eerlijk en-open hartig over zijn ontmoetingen met Salnovó. Hij zegt dut hij liera nog nooit in zijn leven gezien had. tot ee i, paar dagen geleden, teen u hem bij na ovc-i reedt met uw auto: En ik ec- loof hem ook; maar als ik bijzonder- ho.ien wil weten, die ik voor zijn ver dediging noödie heb, zu ijgt hii als het graf. Hij wil mij zelf in vertrou wen, niet vertellen, waarover Salno vo en hij gepraat hebben. Ik ben er van overtuigd dat hij iets voor mij verbergt, maar waarom hij dat doet-, als hii toch onschuldig is. begrijp ik niet. Het is voor mij volkomen onver klaarbaar". Terwijl ze over de hei reed probeer de ze tevergeefs te ontdekken waar om hij zou blijven zwijgen. Ze begreep er ook niets van, waarom hij niets wilde zeggen, als hij het voor ziju eigen bestwil hoorde te vertellen, en zoo kwam ze vanzelf op die andere geheimzinnige geschiedenis: de doch ter van Salnovo. D-en vorigen dag had Vader Bantoek eeü telegram van zijn huishoudster ontvangen, waarin stond dat het meisje in de pastorie was en met een bepaalden trein naar Ply mouth zou gaan. Vader Bantoek was naar den trein toegegaan, maar Ma rie zat er niet in. IIij stuurde een te legram aan de huishoudster, en kreeg ten antwoord dat ze werkelijk met dien trein was vertrokken, maar tus schen Londen en Plymouth spoorloos verdwenen was. net was heel vreemd, eu toen ze over den heelen toestand nadacht, scheen het. haar toe dat er een of an dere slechte invloed aan het werk was. die nog niet was ontdekt nau welijks nee opgemerkt, maar die ze ker v,jandig stond tegenover Anthony Dartnell, evenals \roegcr tegenover dien anderen Anthony Dartnell in Afrik». Het begon te sneeutven. Eerst een paar losse vlokken, toen een dik pak, en de wind stak op. Ze zette haar paard aan en reed met gebogen hoofd naar het dichtstbijzijnde pad op de hei, want ze "wist hoe gevaarlijk het was om door een hevigen storm over vallen te worden op de open vlakte. Do wind werd sterker, de vlagen he viger en de snoeuw verblindde haar bijna, maar ze reed door tot ze voor zich uit plotseling een huisje zag, da't zo herkende als het eigendom van Pennington, die het in den jachttijd gebruikte Het was natuurlijk geslo ten. De luiken stonden voor de vamen en het zag er erg verlaten uit. .vlaar dichterbij was een soort van schuur, die soms voor de paarden gebruikt werd, en ze reed er heen in de hoop dat het open zou zijn. Tot haar groote vreugde stond de deur aan en buiten adem door den wind gooide ze do deur open en leidde haar paard naar binnen, dankbaar, dat ze op die ma nier een schuilplaats had. In een ruif vond ze wat graan en liet er haar paard van eten, terwijl zij wachtte of de storm niet op hield. Af en toe stampte het paard op den Steeiiëu vloer van het- schuurtje en bij een vnn die gelegenheden dacht Me len. die bij de deur naar de sneeuw sionri te kijken, dat ze in de verte iemand om hulp hoorde roepen. Zo dacht dat er iemand in den sneeuw storm verdwaald was en keek ovn zich heen. nvaar ze kon niets zien. Haar paard stampte weer en opnieuw hoor de ze den kreet, en hoewel ze opmerk te dat de twee geluiden A'lak na el kaar kwamen zas ze er geen verband tusschen. Toen de tweede kreet klonk hield ze de hand voor haar mond, en riep; „Hallol Hallo!" Haar stem ging verloren in den storm, en toen er geer. antwoord kwam, en ze ook dien kreet niet meer hoorde, zei ze tegen zichzelf dat het zeker geschreeuw van een 'of anderen verdwaalden vogel was geweest, en dacht er niet verder over na. Tien minuten later zag hot er naar uil of het zou ophouden met sneeu wen en er kwam een plekje blauw aan d-e lucht. Ze moest de gelegenheid aan grijpen om thuis te komen vóór de storm opnieuw losbrak en ze bracht haar paard buiten, steeg op, on reed het hek uit. Maar bijna op hetzelfde oogenblik toen ze het beest de sporen gaf, hieid 10 do teugels weer :u eu keek om zich heen, want ze was ér ze ker van dar ze denzelfdcn kreet weer had gehoord. Er was echter niots to zien. Ze keek over de hei. zonder dat ze ergens een levend wezen zag. La chend om haar verbeelding, zette ze haar paard aan, en boog het hoofd voor de opwaaiende sneeuw, A'oor ze op den hoofdweg kwam was ei- storm al opnieuw los gaore ken. Haar paard kwam inoar lang zaam vooiuil, en zc kon onmogelijk meer dan een meter voor zich uit zien. Daar door reed zc ook bijna legen een ande ren ruiter aan. die uit c-r tegenoverge stelde richting kwam. Haar paard 1 schrok, en ze werd bijna uit het zadel geworpen. Ze veegde de sneeuw van haar gezicht en keek naar den andcrca ruiter, juist toen deze uitriep; „jij. Helen! Wat doe jij hier niet zulk vareer?" Het was haar neef, John Pennington, cr was iets in zijn toon. dat -het meisje opviel. Het klonk niet als ccn gewone beleefde vraag, maar het klonk hard. én bijna als een bevel, maar op dat oogenblik dacht ze cr vierder niet bij, ea antwoordde lachend. „Ik was gaan rijden," zei ze, „en zoo als jc ziet ben ik op weg naar huis. Maar jij, John, rijdt niet naar huis toe. Is het wel verstandig van je om in dit weer over de hei te rijden?" "O", was het antwoord. ,Jk ga maar tot het jachthuisje om een geweer te -ha len, dat ik daar laatst hc-b laten lig gen". „Dan wou ik dat je er een half uur vroeger geweest was", zei Helen glim lachend. „Toen was ik er ook!" „Ben jij :n het jachthuisje geweest?" Er klonk ontsteltenis ia Pennington's stem. Helen merkte het, dacht dat ze de oorzaak wel raden kon, en lach'e plagend. fWordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 9