HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
Mode-Show Weill-Muller
De verborgen
documenten
DONDERDAG 20 SEPTEMBER 1923 - TWEEDE BLAD
No. 3233
Brieven van het 36ste Raadslid
Aan de Kiezc-re
en Kiezer;
Het zal, gea-c'hte dames en hoeren,
uwe nandadlit getrokken hebben dat
ik verhoogd ben, namelijk van 34ste
tot 36ste Raadslid, als gevolg vau de
toeneming dei1 bevolking. Hoewel de
couranten daarover geen bijzonder
heden hebben vermeld (niemand geeft
zoo weinig publiciteit over datgene
wat er met en voor hem geschiedt als
de journalist zelf) had deze bevorde
ring niet zonder plechtigheid plaats.
O]) een morgen in de eerste hein van
September kreeg ik een boodschap,
of ik even op liet Stadhuis wilde ko-
intèn en wel te voet, daar al de ge
meentelijke auto's in gebruik waren,
uitgezonderd do sproeiwagen, die
evenwel in de reparatie is. Hier
aan voldoende begaf ik mij oip weg e
bespeurde een buitengewoon feestelijk
stemming op de Groote Markt: 'ii
plaats van een tram kwamen er twee
achter elkaar het Stadhuis voorbij,
een buitengewoon lange agent van po
litie régelde het verkeer bij de Bar-
leljorisstraat, do thermometer aan bet
veerhu'isje wees voor de feestelijke
gelegenheid twee graden meer aa.u
dan anders, kortom aan alles was te
zien, dat er iets heel bijzonders stond
1o gebeuren. Boven in de hal was
klok, die naar den noordoosthoek is
verhuisd, omdat zij overal eü ook
daar niet past, zenuwachtig gewor
den door de aanstaande gebeurtenis
en sloeg dertien, inplaats van elf.
Nadat ik door den hoofdbode zelf
•was binnengeleid, reikte 'een der le
den van liet dagclijksch bestuur der
gemeente mij zijn beide handen en
sprak: „Het is mij aangenaam, U of
ficieel namens het gemeentebestuur te
kunnen mede doelen, dat gij bevorderd
zijb tot zes en dertigste Raadslid.
Deze bevordering heeft iets zeer merk
waardigs. Worden leerlingen van
scholen anders maar één klasse tege
lijk verhoogd, kan niemand op zijn
verjaardag meer dan één jaar ouder
worden, gij zijt plotseling van 34ste
tot 36sto Raadslid bevorderd. Ik
wensc-li u daarmee- van ganscher har-
te_ geluk en dat des te meer, oir
gij deze promotie in 't minst niet
verdienste te danken hebt, gelijk ge
woonlijk bij anderen het geval is. In
tegendeel, deze bevordering vloeit
enkel en -alleen voprt uit- de toene
ming. van de' bevolking. Gij 'hebt dus
niets gedaan en niets gelaten om deze
Waardigheid van 36ste Raadslid to
verkrijgen wel is dit voor u een
schooiie dag!''
Hier hield 'de spreker een oogen-
blik op', greep met de rechterhand
achter zich naar een tafel, waar even
wel niets op stond en wendde zich
daarop weer mot zichtbare teekenen
van verlegenheid tot mij: „ik had u
willen toedrinken met den eerewijn,
maar de middelen der gemeente laten
zulk een weelde niet meer toe. De
eer-ekoffie had hiervoor- in de -plaat:
kunnen komen, wanneer die op dit
morgenuur reeds gezet ware, hetgeen
evenwel het geval niet is. Er blijft
mij dus niets anders over, dan II.een
beker van ons voortreffelijk duinwa
ter aan te bieden. Bode,.reik do bo
kalen
Wij klonken en dronken. Ik beefde
bij de gedachte, dat de spreker „ad
fundum" zou roepon, waartoe hij mij
in zijn geestdrift in staat leek te zijn,
maar hij deed'dat'niet, want het duin
water, hoewel van eerste qualiteit,
was koud en schraal en ik had geen
dorst. Nog was de toespraak niet ge
ëindigd. „Wij hebben pa-s", zei de
spreker, „in een periode, van onder
scheidingen geleefd. Hoe gaarne had
ik u er een aangeboden en u geslagen
tot Ridder van de Stalen Pen, maar
daartoe ontbreekt mi.j de macht. En
ook het geld, daar het eenige dat
♦■voortdurend dn' 'de gemeentekas ge
vonden wordt, de bodem is.
Neem dus den wil voor de daad. E-n
tenslotte era zoo voort. Bewaar in
UW qualiteit van 36ste Raadslid al den
ernst, dien gij als 34ste deelachtig
waart.- Vooral, tracht in het leven te
blijven, wellicht zult gij d-a-n no? een
maal tot 50sje Raadslid bevorderd
vvorcl-en, alt-hans wanneer eindelijk en
ten laatste, laat ons zeggen in het iaar
1945, de grensregeling een feit gewor
den zal zijn."
Hierna pinkle de spreker een traan
Weg, drukte mij opnieuw de beide han
den £n wachtte op mijn wederwoord.
Behoef ik no? te zeggen dat de stem
mij in de keel stokte? Dat ik niets,
anders dan een ontroerd „dank,
dank", kon uitbrengen? Dat ik, ge
steund door den hoofdbode, de uitge
sleten trappen afwankelde en vervol
gens in de vestibule door Schipper"
overgenomen en de deur uit geloodst
werd, om in den milden zonneschijn
tot mijzelf te komen?
De musschen zongen schooner d;
ooit, de trams gierden in de bochten
luider don ze ooit gedaan hadden, de
slagersjongens zwierden op hun fiet
sen gevaarlijker, dan ik ze in jaren
had zien doen, kortom de g.heele -om
geving was in blijde overeenstemming
met do promotie, die mi.j zooeve.a was
te beurt gevallen. Er zijn van di
oogenblikken in het leven, waarin d
mcnsch zijn likdoorns en zijn achter
stallige belasting -vergeet. Zulk een
moment maakte ik mee op dien schoo-
nen morgen in September.
Overigens kan ik niet zeggen, dat
er in de laatste Raadsvergadering iets
veranderd was, behalve dan clat ik in
plaats van drio cn dertig, vijf en der
tig colleginnen en collega's had ge
kregen. Als je de zaal doorkijkt zie jc
het zoo niet. Iedereen is wat opge
schikt en zoo ontstond er plaats voor
de nieuwelingen. Er werd gesproken,
noodig of overbodig, precies zoonis
vroeger. Aan de tafel van liet dage
lijkse!) bestuur was niels veranderd,
alleen de heer Bomans vervangen
door dejr heer Reinahla jammer
van de witte das, die iets plechtigs
gaf aan de groene tafeL Verder hier
en daar een tain of meer rechte neus,
vervangen door een min of meer
kromme, of omgekeerd; wacht even,
er was toch een verandering ontstaan
in zoovene, dat het aantal vrouwe
lijke Raadsleden met twee .toegeno
men en dus gestegen was van drie
tot vijf.
Sommige mensehen hebben tie ge
woonte om te critiseeren, wat de
vrouw in den Raad doet. Ik houd
daar niet van. De mannen hebben de
gelegenheid gehad, ziek eeuwenlang
in het besturen van stad en staat te
oefenen, namelijk niet- dezelfde man
nen maar hun voorgeslacht, vaders,
grootvaders, overgroot- en betover
grootvaders. In dien tusschentijd
kookten cle betovergrootmoeders van
de tegenwoordige vrouwelijke Raads
leden cle pot of stopten de kousen. Bij
die werkzaamheden leert iemand liet
besturen niet. Wat z .uden de manne
lijke Raadsleden op dit oogenblik te
recht brengen van de sokken en voor
al hoe zouden zij het familie-middag
maal er afbrengen? Er is nauwelijks
één lid van de Raad, bij wien ik te
gast zou willen gaan, wanneer hij zelf
gebakken of gekookt had, behalve
misschien bij den heer van de Kamp,
die als oud-hótelier nog wel kijk zal
hebben behouden op e'en goed door
bakken biefstuk.
Zoo zijn wij mannen.we veriangen
van onze vrouwelijke collega's Raads
leden de grootst mogelijke veelzijdig
heid en zouden zelf cle melk laten
overkoken, wanneer die ons toe ver
trouwd werd. Daarbij zien wij mannen
er niet tegen op, om allerlei jongelui
naar den Raad af te vaardigen, terwijl
de vrouwen er niet aan denken-spring-
iu-'t-velden op cle lijsten, te zetten.
Allo vijf zijn van bezadigdere■•leeftijd
en zullen- dus zeker bezadigde.advie
zen uitbrengen.
Neen, ik doe niet mee met hen, die.
meenen clat de vrouwen weinig of
niets in den RaacI tot stand hebben
gebracht. Hoe zouden zij ook, terwijl
zo in den vorigen Raad ruim 9 pro
cent van het geheele College uitmaak
ten, drie van de drie en dertig en
nu nog pas, in weerwil van haar
groote - toeneming nog geen vijftien
procent, namelijk 5 van de 35. Als de
verhouding eerst maar eens 51 procent
vrouwen was, dan- zou je wat bele
ven. En als dan nog haar dochters
en kleindochters en achterklein
dochters optreden, doortrokken van
do bestuursbekwanmlieden van haar
voorgeslacht gelijk de mannen liet
zijn van die van hun vaders, groot
vaders en betovergrootvaders, dau
pas zal de tijd aanbreken voor recht
vaardige critiek. Nu is die er nog lang
niet. Ik geef toe, dat het eeuwen zal
duren. Wij zullen het niet meer be
leven.
Overigens leven we in oen verwar
den tijd. De Staatscommissie tot voor
bereiding van wijziging der gemeen
tewet verzekert, dat de tegenwoordige
gemeenteraad overbelast is en dat een
gedeelte van zijn bezigheden op het
dagelijksch bestuur moet wordeu af
gewenteld. Onze Haarlemsche Raad is
van een heel andere meening. Die wil
er in gekend worden, wanneer B. en
W. een kantoortje ten gebruike geven
aan een vereeuiging. Als een Staats
commissie niet uit deftige lieden be
stond, dan zou ik haar kwalijk ne
men, dat ze ons voor lui en gemak
zuchtig houdt-. Of zooals dat tegen-,
woordig op z'n Duitscli heet: voor
„arbeidsschuw".
Zoo zijn we niet. In alles stellen we
belang. In tegenstelling met do Staats
commissie gaan wij rond met de vaste
overtuiging, clat B. en W. liet veel te
druk hebben. D i e moeten ontlast
worden. Hebben zij, behalve vooi
rechtspractijk, de uitgeverij en het
provinciaal bestuur, niet ook nog te
zorgen voor do controle op de beslui-
t,en van de Tweede Kamer? Het is te
veel. Als er vertrekjes in gebruik ge
geven moeten worden, zullen wij
Raadsleden dat zelf wei doen: de een
meet het op, de ander kijkt rond of
het niet met een kleiner toe Kan; het
is immers veel eenvoudiger, wanneer
wij-, behalve de wetgevende, ook de
uitvoerende macht, maar aan on 3
trékken.
Wij staan als rotsen en rotsinnen
pal voor cle belangen der gemeente.
Al wordt bet zes uur of half zeven,
wij vertsagen niet. Gij kiezeresfeen cn
kiezers schenkt ons uw -vertrouwen,
wij zullen ons dat waardig blijven
tooiien, tégen alle meeningen van
Staatscommissies in. Medelijden
gen wij niet.
Met verwondering hooren
Raadsleden ilu en dan de meening,
dat cle voorzitter vau den gemeente
raad ons niet zoolang moest 'laten
praten. Waarom niet, als wij daai
lust in hebben? Onze tong slijt er nie
van. Die wordt juist door oefening
sterk en gespierd. Het eenige wat wij
Raadsleden dus verzoeken is, dat'nie
mand zich met -onze zaken bemoeit.
Noch Staatscommissies, noch particu
lieren. Wij welen zelf wel Wat ons te
doen staat en onze ijver voor de ge
meentezaken kent geen grenzen. Voor
de begrootingsyergaderingén wordt
dan ook al duchtig geoefend. Wié
nachtelijke uren langs de woning van
menig Raadslid loopt, hoort daar bin
nen met nadruk zeggen: „Meneer' cle
v-oorzlttor, ik moge opmerken, dat..."
Ik wil niet zeggen, dat die aanvoel
gendo wijs „inogo" mooi Ne'jerliindsch
maar -wel, dat onze ijver ontem
baar is. Slaapt daaron rustig in,
achte klezeressen en kiezers.' Ik groet
u allen zeer.
Het 3Gsto Raadslid.
Voor kopie conform
J. C. P.
Kerk ea Schooi
ZENDINGSCONFERENTIE.
Algemeen© Zendingsconferentie wordt
van Maandag 22 tob Woensdag 24
Oct. a.s. gehouden in „Parkzicht" te
Amsterdam.
In verband met heb Regeovini,
jubileum van H. -M. de Koningin zal
een overzicht worden gegeven van den
groei en cle ontwikkeling van
Zendingswerk gedurende die 25 ja
Aan het programma is liet volgende
ontleend-
Maandagavond: Opening door dan
voorzitter, ds. P. E. Barbas. Sprekér:
de heer II. Krayer van Aalst: „Vertel
lingen van Timor".
Dinsdagmorgen: Ds. Joh. Rauws, zen-
diiigsdirector: Overzicht der Zending
gedurende de 25 jaren (in vogel
vlucht). Dr. C. W. Th. baron van
BoeStzelaei' van Dubbeldam; oud-Zen-
dingsconsul en lid der 2de Kamer: De
betrekkingen tusschen Regéering en
Zending gedurende 25 jaren.
Dinsdagmiddag: Dr. Alb. C. Kruyt:
25, jaren Posso-Zendiug.
Dinsdagavond in de kerk der I-Ierst.
Ev. Lu til. Gemeente op den Klove
niersburgwal: Spreker: Dr. J. Th. de
Visser, Minister van Onderwijs, Kunst
en Wetenschap. Orgelconcert van den
heer Jan Zwart.
Woensdagmorgen: Prof dr. Ollp v:
Tubingen: De Medische Zending. T
D. Pol van Rijnoord: 25 jaren Jav
Zen-ding. ij
Woensdagmiddag: de heer L. J. van
Wijk: Het Zendingsleven liier te lan
de gedurende 25 jaren onder invloed
der conferentie.
DE R.K. UNIVERSITEIT.
Dit Nijmegen wordt aan de Tijd ge-
De" inrichting der R. K: Universiteits
gebouwen op Kc-nzer Karolplein, P laten-
makers-, Suijderstraat en Mucliterstraat
-voederen Teeds goed onder bekwame lei
ding van den architect den heer Charles
Estorengie. In het hoofdgebouw op het
Keizer K-arelpleln zijn schil terende lees
zalen op twee verdiepingen ingericht.
De bibliotheek-inrichting; in het oude
bankgebouw aan de -Platenmakerstraat,
ouder leiding van pater Willem Mulder
S.Jnadert de voltooiing.
Rijke boekenschatten, vooral ook. door
andersdenkende auteurs, zijm aan de uni
versiteitsbibliotheek toegezonden.
Mgr. Arm. Diepen, due reeds meer dan
eens zijn groole sympathie toonde voor de
R.K. Universiteit, gaf opnieuw een on
dubbelzinnig blijk hiervan door het zen-den
van een groot aantal kostbare boekwerken.
Een aparte brandvrije zaal wordt er ge
bruikt voor de bewaring vaai zeldzame
boekemexemplaren.
PROP. DE. KAMERLING ONNES.
Prof. dr. 11.Kamerling Onnes, hoopt
Vrijdag 21 Sopt. zijn 70stan verjaardag te
vieren. De receptie is ten huize van den
jubilaris, Haag weg 49, Leiden.
EENIGE.COSTUUMS UIT DE MODE-SHOW WEILL-MULLER.
Aan het begin van een seizoen komt
altijd de vraag in ons op wat zal voor
de komende periode de laatste mode
zijn? Want al'kunnen wij ons de weelde
van het allernieuwste niet veroorloven,
toch wil iedere vrouw graag weten wat
de toonaangeefsters der mode voor de
naaste toekomst ibsdacht hebben, en dat
veel vrouwen daar belang in stellen, be
wijst 'het drukke bezoek van gisteren
middag aan de mode-revue van de firma's
Weill en Muller in de groote zaal van
het Gemeentelijk Concertgebouw. Bijna
geen plaatsje was onbezet toen de eerste
der vijf mannequins de zaal binnenkwam
om deze langzaam op de hakende wijze,
onder de slepende tonen der muziek,
viermaal te doorloopen.
Evenals verleden jaar vertoonden de
beide firma's Weill hun bontcreaties en
dameskleermakerij, terwijl de firma
Muller voor de hoeden 'had gezorgd.
Voordat wij enkele der, naar onze
meening, mooiste combinaties opnoe
men, willen wij nog even stilstaan bij de
nu hcersohenc'le mode het allernieuwste
op bontgebied is het zoogenaamde
pidgique, een bobt bruin bont, dat heel
zacht is, en het laatste model is lang
en recht, ongeveer tot even boven de
knieën, waarna het onderste gedeelte in
klokvorm is aangezet. Dit geeft een
eigenaardig zwevenden vorm bij het loo-
pen, terwijl bet bovengedeelte van den
mantel nauw en recht is. Als andere nieu
wigheid, die veel gedragen zal worden,
noemen wij agncau rasé, wat geschoren
schaap beteekent. ITet woord doet ons
wat vreemd aan, maar 'het resultaat van
het bont is dikwijls verrassend en he.
staat zeer jeugdig. Daarnaast komen de
korte, smalle bontjes, die als geheele
diertjes zijn verwerkt, nu ook, nadat zij
tot hu toe als ^typisch Amerikaansch"
zijn "bestempeld.
Hetzelfde klolünodcl in verbinding
met het sluike geldt voor de inantelcos-
tuums, wat op ons plaatje te zien is,
hierbij ziju de nieuwste stoffen ondi-
na, geonduleerd sniyrna-l'iuweel, ge
bloemd fluweel en verder nog velours
antille, een stof die gvootendeels uit
zijde en vorder uit wol bestaat.
Eu dan de hoeden: allo kleuren die
tusschen nègre en goudbruin liggen,
zijn modern, maar ook flesschengroen
is zeer in trek I-let model is óf heel
klein óf heel groot, het eerste -vaak
baret-model en dan veel gemaakt van
velours changeant of velours chiffon,
zeer modern versierd met struis voe
ren. De Engelsche chapellerie-hoeden
zijn nu meestal.van taupé, het zachte
vilt dat ook Wel velours genoemd
wordt, maar dat daardoor hier nogal
eens verwarring geeft met fluweel.
De verscheidenheid die de drie fir
ma's aan de dames te zien gaven, was
groot, en wij kunnen natuurlijk niet
alles opnoemen wat er vertoond is,
maar enkele stukken die zeer de aan
dacht trokken, kunnen toch wel be
schreven worden.
De bontmantels waren in alle leng
ten vertegenwoordigd, waarvan da
driekwart wel het minste, maar ver
der veel lange, korte en men zoii kun
nen zeggen nog kortere. Deze laatste
waren meestal van voren iels korter
dan van achteren wat een vlug model
er aan gaf. Ceintuurs worden weinig
r gedragen om de bontmantels en
de korte die niet geheel los hingen,
waren dan van onderen met een broe
den. rand van hetzelfde bont, die
nauw sloot, afgewerkt.
En onder al deze korte mauteltjes
kwam eon zeer eenvoudige, nauwe rok
uit, hangend tot even boven de en
kels.
Een mooie combinatie vormden het
korte manteltje van gebloemd] velours
in donker goudbruin, afgezet met
randen van zapht, donkerbruin bont
en hierbij passend een klein, goud
bruin hoedje in cloche-model, waar
langs veel smalle lintjes aan een zijde
afhingen.
Een afhangende garneering was
trouwens op veel hoeden aangebracht,
.hetzij van veeren of van lint, ook wel
van zijden koord, zooals bij een aller
aardigste, veelkleurige baret, die uit
stekend bij een friscb, vrooli.jk ge
zichtje past.
Een ander kort manteltje, nu van
bruin bont, vertoonde de strakke band
om de heupen, waarboven het man
teltje iets overblousde, een -goede
dracht voor een smal persoontje.
Bij een anderen langen, zwarten
bontmantel behoorde een felpaavs
hoedie in klokmodel, gegarneerd niet
een bos haueveeren. De voor velen zoo
flatteuze shawlkraag ontbrak ook niet,
onder anderen in lichtgrijs op een
zwarten mantel, terwijl ook vaak de
ondermouw der bontmantels wijder
uitliep, zooals bij een vlug moll-man-
teltje.
Zeer elegant was ook de bruine
bont-cape, een dracht voor een slanke,
lange vrouw, die op bevallige wijze
die cape om z.icli heen weet te drapee-
ren en vast te houden. Hierbij hoor
de een lichtbruinere hoed met omge
krulde veer, een combinatie die weer
laat zien hoezeer bruin voor het ko
mende seizoen in trek is. Toch ont
brak ook liet grijs niet: wij zagen on
der anderen oen lichtgrijs, manteleos-
tuum, waarvan het manteltje alleen
van voren, het blokmodel vertoonde,
gegarneerd met lichtgrijs bont.. Hier
bij behoorde een eenvoudige, groote
lichtgrijze hoed alleen versierd om
den bol met een grijs lint en een strik
op den rand, een zeer gedistingeerd
costuum.
Een andere mantel van gebloemd
velours met beverhout gegarneerd, ver
toonde zeer nauwe mouwen, maar
aan de ondermouwen hingen los quasi-
overmouwen af, die ook met bever ver
sierd waren.
Voor oudere dames wordt nog veel
Persianer gevraagd, maar meer nog
was hier het, Nürz. vertegenwoordigd,
het bruine bont, dat zoo klein is "en
daardoor de mantel in veel kléine vak
jes verdeelt. Het behoort intusschen
wel tot een der duurste soorten.
Bij een beige mantel met grooten
bontkraag en manchetten werd een
bruine hoed gedragen, die met een
prachtige, afhangende, grijs-beige
struisveer was versierd, werkelijk een
heel mooie garneering. Een ander
hoedje had als versiering een fazanten-
veer, die van achteren naar voren ge
legd was over een neergeslagen rand
van een klokhoedje.
Een petit-gris bontmanteltje met
donkeren rand en lioogen kraag was
ook zeer modern, want dit bont komt
terug, nadat het eenigen tijd wat op
den achtergrond geschoven is geweest.
Van het nieuwste bont, het pidgique
wérd ook een kort manteltje vertoond.
Als eigenaardige hoedversïering
was er nog een zwarte voile, om een
zwart hoedje, die zoo breed aan beide
kanten viel dat de uiteinden om de
polsen bevestigd waren.
Ten slotte kwamen de avondman
tels, waarvan de omslag van civetkat
zeker wel merkwaardig was, en, op de
juiste manier omgeslagen zeer bevallig
stond. Als hoofddeksel werden hierbij
de kleine kapjes gedragen, versierd
met zilverkant of gitten en dergelijke.
Evenals vorige keeren hebben de
firmanten der drie zaken veel moois
te zien gegeven en daar de firma wed.
Oosten uit de Anegang gezorgd had
voor een aankleeding met tapijten van
de kale Gemeentelijke Concertzaal
waarin het werk nog niet beëindigd is,
werkte de omgeving ook mee om deze
mode show te doen slagen.
E. E. PEEREBOOM.
Leüersn es Kunst
EEN MEDISCHE EXPEDITIE
NAAR SAMOA, ENZ. In den a.s.
winter zal een Eugelsohe expeditie
uitgezonden worden naar Samoa en
andere eilanden in hot westelijk deel
van den Stillen Oceaan ter onderzoek
van de verschillende door parasieten
veroorzaakte ziekten. De expeditie
staat onder leiding van dr. Patrick
Buxton; naar men venvacht zal het
onderzoek wel eenige jaren duren.
INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN.
Vau „O.nza Vloot" kwam oen jubileum
nummer uit, ilat keurig is uitgevoerd. De
redactie gedenkt in ecu zeer waardeerend
artikel de belangstelling die de Koningin
steeds in de marine betoonde. Verschil
lende afbeeldingen verluchten dit artikel.
Prof. dr. J. P. Blok toont m een histori-i
sciie beschouwing aan, dat ue Oranjes im
mer blijk gaven van hun sympathie voor
de vloot en dat het onjuist is,, dat da
Oranjes meer voor liet leger dan voor de
vloot zouden hebben gevoeld, zooals wel
eens beweerd is. Mr. L. J. Plemp van
Duivelaud schrijft over do Noderlandscha
marine cn onze Buitenlandsche betrek
kingen gedurende de regeering van Ko
ningin Wilhelmina, de luitenant ter zee
le VI. J. B. H. Blom over de vlootbouwpo-
litiek in de jaren 18931923 en de luite
nant ter zee le 10. K. W. F. N. Doorman,
over den marineluehtvanrtdienst.
„Ons Eigen Tijdschrift" opent met een"
schots van Elizabeth Zcmike „Herfst",
Helena Swarth geeft Herfstgediohten; J.
D. C. van Dokkum schrijft een belamg-
wékkend artikel over erfgooiera en erf-
gooiei-ij, waarbij een aantal illustraties;
de architect Jan Wils zegt een en ander
over landhuizen; van dr. Jan van der Valk
een tooneelspel „De Bedelaar"; jkvr. dr.
C. II. de Jonge levert een beschouwing
over smaak on emaakmisleidi-ng. VeTder in
dit mummer het .Tubileumüed van August
Heijtimg op muziek van Mimi Vos en
kinderlectuur.
In „Het Masker" wijdt Jan Fabri-
cius een artikel aan P. D. van Eijsdan bij
gelegenheid van diens optreden als direc
teur van het Rotterdamsehe Tooneelgezel-
sch.ap. Interessante bijzonderheden uit de
Looneelloopbaan yon Van Eijsden hij het
begin van zijn directeurschap en hij zijn
aftreden is bij het artikel gevoegd een
kiek van hem a's Franeienljo in „Broe
ders Vrijmetselaars" Code Baehelmans
verhaalt van een werk dat Herman Bahr
heeft geschreven over den tooncelspeler Ge
rard Rutten en schrijft over de danseres
Darja Colliin.
INGEZONDEN MF.DEDEELINCEN
a 60 Cts. per regel.
Feuilleton
Naar bet Engelsch
van
A. WILSON BARRETT.
(Geautoriseerde vertaling).
11)
„Eer hij patent had genomen", ant
woordde Jell. „En toc-n hij stierf wa-
ren de plannen nergens teemden.
Dut was al lie-e! ongelukkig, mijnheer
Freek, vooral voor die twee jongelie
den".
„Was u er bij toen liij stierf?" vroeg
Charles.
„Neen, dan zou alles anders geloo-
pen -zijn", antwoordde Jell. „11e/ ge
heele week voor zijn dood had ik hem
niet gesproken, en lui stierf vrij plot
seling. Dg arme kerel was erg in het
nauw gebracht, en zijn goed was al
verkocht, toen hij nog ademhaalde.
Toen ik toevallig eens bij hem aanliep,
was hij dood cu b:,:.r:wcn en ?.-;n ka
mers waren led g, op wat panieren en
rommel na. Ik sp.alï er over met- e?n
advocaat, dien ik ken'c. maar r.l wat
wij vonden, was ecu stukje papi.r,
waarop hij erg trot sell was. Zij stond
in een Chippendale schrijftafel, die hij
eens voor een koopje gekocht had en
waarop hij erg tortscli was. Zij stond
in zijn kamer. En daar het ongeluk
hem ook na zijn dood bleef vervolgen,
was die schrijftafel het eenige vaii de
verkooping, wat wij niet hebben kun
nen opsporen".
„Dat is tocli wel heol zonderling!"
•riep Charles.
„Ja, ziet u, de meubelen waren ge
bracht naar een klein, armoedig ver
kooplokaal in Chancery Lane. Zooals
wij later ontdekten, had de schrijfta
fel er nog geen dag gestaan, of een
oude heer, die er eens kwam snuffelen,
vroeg den prijs, betaalde, en nam het
meubelstuk boven op zijn rijtuig mee,
zonder naam of adres op te geven,
waarnaar hem ook niet gevraagd
werd. En na dien ti.id heeft niemand
er ooit- weer iets van gehoord".
„Zou u denken, dat de schetsen er
werkelijk in zijn?" vroeg Charles.
„Daar ben ik zeker van", antwoord
de .Teil. „Ik heb ze nooit nagegaan,
maar gezien heb ik ze dikwijls, en ik
weet dat hij zi altijd in di® schrijfta
fel bewaarde. Er was een geheim
laadja-in; niet zoo geheel v-hci m,
maar verbergen genoeg voor iemand
die er niet op bedacht was, ais de zon
derling die de schrijf'nfol kocht, niet
naar del geheime landje rvzneht heft,
zitten ze er op het oogenbiik nog ui!
XIV,
Zwijgend keken Jell en Charles el
kander eenige oogenblikken aan.
„lioe denkt u, dat die Palzer iets
ontdekt heeft omtrent de schetsen en
de Chippendale schrijftafel?" vroeg
Charles opeens.
„Wel ten eerste adverteerden de
Byrons om de schrijftafel", antwoord
de Jell. „En verder vermoed ik, dat
Palzer, die Byron altijd in Jiet oog
hield, nadat hij hem zoo had opge
licht, spionnen had, om den armen
kerel na te gaan. Eén werkman, die
wel eens iets voor Byron deed, werd
door Palzer betaald, dat weet ik stel
lig, En ik v?iZ;k"r u. dat Palzer slim
genoeg is om zijn gevolgtrekkingen
te maken. Het voornaamste is echter,
dat hij tot dusverre de schrijftafel
niet schijnt, gevonden te hebben".
„Een paar dagen geleden tenmin
ste nog niet", zeide Charles.
Nu vertelde hij Jell van zijn tocht
met Palzer, zijn vruchtëlooze naspo
ringen in tweedehands meubelwiu-
kcls, en het daarop volgende bezoek
aan het advertentiebureau.
„Als hij door een advertentie of
door eenig ander middel die schetsen
in -handen krijgt, is voor d e arme
jongelui alles verloren zeide Jell
eindelijk. „Daarbij t" patent -he'ft
voor de eerste uitvinding, waarop,
naar ik vrees, zijn rechten niet be
twist kunnen worden, zou het overige
heel eenvoudig voor lient zijn. Hij is
al bezig om die prachtige nieuwe tur
bine te exploiteeren, door een maat
schappij op te richten met een kapi
taal van ik weet niet hoeveel hon
derdduizenden. Die moet do Iron
Works steunen, waarbij hij ook be
trokken is".
„Daar sprak hij met een vriend
over, toen ik 's avonds vóór mijn eer
ste ontmoeting in Piccadilly, aan een
tafeltje naast liet zijne zat te eten".
En hij herhaalde alle stukjes van
het gesprek, die hij van zijn buren bij
Ritz had opgevangen.
„Ik kou toen niet vermoeden, dat
dit alles betrekking had op de ver
miste schrijftafel cn do toekomst van
de Byrons. Maar nu begrijp ik zijn
Schrik, toen ik hem vroeg, waarom
liij zoo graag die schrijftafel wilde
hebben, en hij begreep, dat ik naast
hem had gezeten in het restaurant en
dat ik heel wat van zijn gesprek had
opgevangen".
JëU
nikte.
„Ja", zeide hij, „hij is op het punt
dr-u grootst en slag van z\?n leven t-e
slaan. .M\ die plannen van den armen
B- ron toevaDig iu handen kwamen
van ecu van zon concurrenten, r>: van
een der groote maaiscbapp^eii r-"ii
scheepsbouw, dan lom hij zijn zukr"
wel inpakken. Kon hij ze echter zeil
machtig worden, dan was hij gebor
gen, want hij is J>est in staat om de
eerste maatschappij op ie richten, er
een groot fortuin uit De slaan, en dan
met de andere uitvinding een tweede
maatschappij op te richten. En nu' is
de vermiste schrijftafel het eenige,
wat tusschen hem en die kans staat
„En de Byrons", voegde Charles er
bij.
„Eu de Byrons en wij'', vulde Jell
aan. „IJ ziet zelf, dat- de positie van
dat arme jonge meisje niet iieel veilig
is, want Palzer is er de man niet naar
om iets te ontzien, en haar broeder
hebben zij voor een poos. uit den weg
geruimd".
„Kent u hem van nabij?" vroeg
Charles.
„Volgens zijn vader, en hetgeen ik
heb kunnen ontdekken, is li ij een beste
jongen", antwoordde Jell. „Maar ik
vrees, dat hij al evenveel van zaken
weet, als zijn vader. Hij is driftig en
roekeloos, eu heeft veel van den on-
schuldigen, vertrouwenden aard van
zijïi vader. Daardoor is hij" waarschijn
lijk dien avond ook in de val geloo-
pen. Ik wou dat ik er bij geweest was".
„Ongelukkig was ik erbij", zeide
Charles, „maar ik vermoedde niels,
en kon ooi: niet anders deen, dan ke:u
later naar hu:s brengen".
„Was u er bil?" w-ceg Jell verbaasd.
„.la", z'idc Charles. ..Door een bij-
zonderen samenloop van omstandig
heden namen do mannen die hem aan
vielen mijn rijtuig. Dij voegde zich
later bij hen, en zij reden naar Re
gent's Park. Daar stapten zij alle drie
uit en de twee mannen, die mij had
den aangenomen, kwamen zonder hem
terug. Onderweg sprongen zij uit de
taxi eu liepen weg. Ik had voortdu
rend de zaak niet recht vertrouwd,
maar toen ik ontdekte dut zij verdwe
nen waren, reed ik terug en vond den
armen Byron bewusteloos en zoo goed
als dood op straat liggen. Gelukkig
kon hij mij zijn adres opgeven, en mij
verzoeken, de politie er buiten te la
ten. Eu ik bracht hem naar huis."
„Ik hoorde dat -hij door ecu chauf
feur was thuisgebracht, maar na
tuurlijk wist ik niet dat u het waart,
ofschoon ik er wel eenig vermoeden
van hud", zeide Jell. „Dat was juist
iets voor hem, dat van de politie. Als
hij hersteld is, gaat hij weer op Pal
zer af. Hij denkt, dat hij den schurk
kan overhalen om zijn rechten af te
staan, en naar ik vermoed is er nog
een andere reden, maar dat zullen wij
later wel zien. Doch ter wille van die
jonge dame kunnen wij niet wachten,
totdat hij weer geheel beter is. Wij
moeten handelen, mijnheer Freek.
Wij hebben geen tijd te verliezen
„Dat ben ik met u eens", zeide
Charles op levendige» toou, „en ik
be» bereid om dadelijk te beginnen.
Ik ik stel zeer veel belang in juf
frouw Byron, cn bovendien heb ik iets