HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN Mode-Show Weill-Muller De verborgen documenten DONDERDAG 20 SEPTEMBER 1923 - TWEEDE BLAD No. 3233 Brieven van het 36ste Raadslid Aan de Kiezc-re en Kiezer; Het zal, gea-c'hte dames en hoeren, uwe nandadlit getrokken hebben dat ik verhoogd ben, namelijk van 34ste tot 36ste Raadslid, als gevolg vau de toeneming dei1 bevolking. Hoewel de couranten daarover geen bijzonder heden hebben vermeld (niemand geeft zoo weinig publiciteit over datgene wat er met en voor hem geschiedt als de journalist zelf) had deze bevorde ring niet zonder plechtigheid plaats. O]) een morgen in de eerste hein van September kreeg ik een boodschap, of ik even op liet Stadhuis wilde ko- intèn en wel te voet, daar al de ge meentelijke auto's in gebruik waren, uitgezonderd do sproeiwagen, die evenwel in de reparatie is. Hier aan voldoende begaf ik mij oip weg e bespeurde een buitengewoon feestelijk stemming op de Groote Markt: 'ii plaats van een tram kwamen er twee achter elkaar het Stadhuis voorbij, een buitengewoon lange agent van po litie régelde het verkeer bij de Bar- leljorisstraat, do thermometer aan bet veerhu'isje wees voor de feestelijke gelegenheid twee graden meer aa.u dan anders, kortom aan alles was te zien, dat er iets heel bijzonders stond 1o gebeuren. Boven in de hal was klok, die naar den noordoosthoek is verhuisd, omdat zij overal eü ook daar niet past, zenuwachtig gewor den door de aanstaande gebeurtenis en sloeg dertien, inplaats van elf. Nadat ik door den hoofdbode zelf •was binnengeleid, reikte 'een der le den van liet dagclijksch bestuur der gemeente mij zijn beide handen en sprak: „Het is mij aangenaam, U of ficieel namens het gemeentebestuur te kunnen mede doelen, dat gij bevorderd zijb tot zes en dertigste Raadslid. Deze bevordering heeft iets zeer merk waardigs. Worden leerlingen van scholen anders maar één klasse tege lijk verhoogd, kan niemand op zijn verjaardag meer dan één jaar ouder worden, gij zijt plotseling van 34ste tot 36sto Raadslid bevorderd. Ik wensc-li u daarmee- van ganscher har- te_ geluk en dat des te meer, oir gij deze promotie in 't minst niet verdienste te danken hebt, gelijk ge woonlijk bij anderen het geval is. In tegendeel, deze bevordering vloeit enkel en -alleen voprt uit- de toene ming. van de' bevolking. Gij 'hebt dus niets gedaan en niets gelaten om deze Waardigheid van 36ste Raadslid to verkrijgen wel is dit voor u een schooiie dag!'' Hier hield 'de spreker een oogen- blik op', greep met de rechterhand achter zich naar een tafel, waar even wel niets op stond en wendde zich daarop weer mot zichtbare teekenen van verlegenheid tot mij: „ik had u willen toedrinken met den eerewijn, maar de middelen der gemeente laten zulk een weelde niet meer toe. De eer-ekoffie had hiervoor- in de -plaat: kunnen komen, wanneer die op dit morgenuur reeds gezet ware, hetgeen evenwel het geval niet is. Er blijft mij dus niets anders over, dan II.een beker van ons voortreffelijk duinwa ter aan te bieden. Bode,.reik do bo kalen Wij klonken en dronken. Ik beefde bij de gedachte, dat de spreker „ad fundum" zou roepon, waartoe hij mij in zijn geestdrift in staat leek te zijn, maar hij deed'dat'niet, want het duin water, hoewel van eerste qualiteit, was koud en schraal en ik had geen dorst. Nog was de toespraak niet ge ëindigd. „Wij hebben pa-s", zei de spreker, „in een periode, van onder scheidingen geleefd. Hoe gaarne had ik u er een aangeboden en u geslagen tot Ridder van de Stalen Pen, maar daartoe ontbreekt mi.j de macht. En ook het geld, daar het eenige dat ♦■voortdurend dn' 'de gemeentekas ge vonden wordt, de bodem is. Neem dus den wil voor de daad. E-n tenslotte era zoo voort. Bewaar in UW qualiteit van 36ste Raadslid al den ernst, dien gij als 34ste deelachtig waart.- Vooral, tracht in het leven te blijven, wellicht zult gij d-a-n no? een maal tot 50sje Raadslid bevorderd vvorcl-en, alt-hans wanneer eindelijk en ten laatste, laat ons zeggen in het iaar 1945, de grensregeling een feit gewor den zal zijn." Hierna pinkle de spreker een traan Weg, drukte mij opnieuw de beide han den £n wachtte op mijn wederwoord. Behoef ik no? te zeggen dat de stem mij in de keel stokte? Dat ik niets, anders dan een ontroerd „dank, dank", kon uitbrengen? Dat ik, ge steund door den hoofdbode, de uitge sleten trappen afwankelde en vervol gens in de vestibule door Schipper" overgenomen en de deur uit geloodst werd, om in den milden zonneschijn tot mijzelf te komen? De musschen zongen schooner d; ooit, de trams gierden in de bochten luider don ze ooit gedaan hadden, de slagersjongens zwierden op hun fiet sen gevaarlijker, dan ik ze in jaren had zien doen, kortom de g.heele -om geving was in blijde overeenstemming met do promotie, die mi.j zooeve.a was te beurt gevallen. Er zijn van di oogenblikken in het leven, waarin d mcnsch zijn likdoorns en zijn achter stallige belasting -vergeet. Zulk een moment maakte ik mee op dien schoo- nen morgen in September. Overigens kan ik niet zeggen, dat er in de laatste Raadsvergadering iets veranderd was, behalve dan clat ik in plaats van drio cn dertig, vijf en der tig colleginnen en collega's had ge kregen. Als je de zaal doorkijkt zie jc het zoo niet. Iedereen is wat opge schikt en zoo ontstond er plaats voor de nieuwelingen. Er werd gesproken, noodig of overbodig, precies zoonis vroeger. Aan de tafel van liet dage lijkse!) bestuur was niels veranderd, alleen de heer Bomans vervangen door dejr heer Reinahla jammer van de witte das, die iets plechtigs gaf aan de groene tafeL Verder hier en daar een tain of meer rechte neus, vervangen door een min of meer kromme, of omgekeerd; wacht even, er was toch een verandering ontstaan in zoovene, dat het aantal vrouwe lijke Raadsleden met twee .toegeno men en dus gestegen was van drie tot vijf. Sommige mensehen hebben tie ge woonte om te critiseeren, wat de vrouw in den Raad doet. Ik houd daar niet van. De mannen hebben de gelegenheid gehad, ziek eeuwenlang in het besturen van stad en staat te oefenen, namelijk niet- dezelfde man nen maar hun voorgeslacht, vaders, grootvaders, overgroot- en betover grootvaders. In dien tusschentijd kookten cle betovergrootmoeders van de tegenwoordige vrouwelijke Raads leden cle pot of stopten de kousen. Bij die werkzaamheden leert iemand liet besturen niet. Wat z .uden de manne lijke Raadsleden op dit oogenblik te recht brengen van de sokken en voor al hoe zouden zij het familie-middag maal er afbrengen? Er is nauwelijks één lid van de Raad, bij wien ik te gast zou willen gaan, wanneer hij zelf gebakken of gekookt had, behalve misschien bij den heer van de Kamp, die als oud-hótelier nog wel kijk zal hebben behouden op e'en goed door bakken biefstuk. Zoo zijn wij mannen.we veriangen van onze vrouwelijke collega's Raads leden de grootst mogelijke veelzijdig heid en zouden zelf cle melk laten overkoken, wanneer die ons toe ver trouwd werd. Daarbij zien wij mannen er niet tegen op, om allerlei jongelui naar den Raad af te vaardigen, terwijl de vrouwen er niet aan denken-spring- iu-'t-velden op cle lijsten, te zetten. Allo vijf zijn van bezadigdere■•leeftijd en zullen- dus zeker bezadigde.advie zen uitbrengen. Neen, ik doe niet mee met hen, die. meenen clat de vrouwen weinig of niets in den RaacI tot stand hebben gebracht. Hoe zouden zij ook, terwijl zo in den vorigen Raad ruim 9 pro cent van het geheele College uitmaak ten, drie van de drie en dertig en nu nog pas, in weerwil van haar groote - toeneming nog geen vijftien procent, namelijk 5 van de 35. Als de verhouding eerst maar eens 51 procent vrouwen was, dan- zou je wat bele ven. En als dan nog haar dochters en kleindochters en achterklein dochters optreden, doortrokken van do bestuursbekwanmlieden van haar voorgeslacht gelijk de mannen liet zijn van die van hun vaders, groot vaders en betovergrootvaders, dau pas zal de tijd aanbreken voor recht vaardige critiek. Nu is die er nog lang niet. Ik geef toe, dat het eeuwen zal duren. Wij zullen het niet meer be leven. Overigens leven we in oen verwar den tijd. De Staatscommissie tot voor bereiding van wijziging der gemeen tewet verzekert, dat de tegenwoordige gemeenteraad overbelast is en dat een gedeelte van zijn bezigheden op het dagelijksch bestuur moet wordeu af gewenteld. Onze Haarlemsche Raad is van een heel andere meening. Die wil er in gekend worden, wanneer B. en W. een kantoortje ten gebruike geven aan een vereeuiging. Als een Staats commissie niet uit deftige lieden be stond, dan zou ik haar kwalijk ne men, dat ze ons voor lui en gemak zuchtig houdt-. Of zooals dat tegen-, woordig op z'n Duitscli heet: voor „arbeidsschuw". Zoo zijn we niet. In alles stellen we belang. In tegenstelling met do Staats commissie gaan wij rond met de vaste overtuiging, clat B. en W. liet veel te druk hebben. D i e moeten ontlast worden. Hebben zij, behalve vooi rechtspractijk, de uitgeverij en het provinciaal bestuur, niet ook nog te zorgen voor do controle op de beslui- t,en van de Tweede Kamer? Het is te veel. Als er vertrekjes in gebruik ge geven moeten worden, zullen wij Raadsleden dat zelf wei doen: de een meet het op, de ander kijkt rond of het niet met een kleiner toe Kan; het is immers veel eenvoudiger, wanneer wij-, behalve de wetgevende, ook de uitvoerende macht, maar aan on 3 trékken. Wij staan als rotsen en rotsinnen pal voor cle belangen der gemeente. Al wordt bet zes uur of half zeven, wij vertsagen niet. Gij kiezeresfeen cn kiezers schenkt ons uw -vertrouwen, wij zullen ons dat waardig blijven tooiien, tégen alle meeningen van Staatscommissies in. Medelijden gen wij niet. Met verwondering hooren Raadsleden ilu en dan de meening, dat cle voorzitter vau den gemeente raad ons niet zoolang moest 'laten praten. Waarom niet, als wij daai lust in hebben? Onze tong slijt er nie van. Die wordt juist door oefening sterk en gespierd. Het eenige wat wij Raadsleden dus verzoeken is, dat'nie mand zich met -onze zaken bemoeit. Noch Staatscommissies, noch particu lieren. Wij welen zelf wel Wat ons te doen staat en onze ijver voor de ge meentezaken kent geen grenzen. Voor de begrootingsyergaderingén wordt dan ook al duchtig geoefend. Wié nachtelijke uren langs de woning van menig Raadslid loopt, hoort daar bin nen met nadruk zeggen: „Meneer' cle v-oorzlttor, ik moge opmerken, dat..." Ik wil niet zeggen, dat die aanvoel gendo wijs „inogo" mooi Ne'jerliindsch maar -wel, dat onze ijver ontem baar is. Slaapt daaron rustig in, achte klezeressen en kiezers.' Ik groet u allen zeer. Het 3Gsto Raadslid. Voor kopie conform J. C. P. Kerk ea Schooi ZENDINGSCONFERENTIE. Algemeen© Zendingsconferentie wordt van Maandag 22 tob Woensdag 24 Oct. a.s. gehouden in „Parkzicht" te Amsterdam. In verband met heb Regeovini, jubileum van H. -M. de Koningin zal een overzicht worden gegeven van den groei en cle ontwikkeling van Zendingswerk gedurende die 25 ja Aan het programma is liet volgende ontleend- Maandagavond: Opening door dan voorzitter, ds. P. E. Barbas. Sprekér: de heer II. Krayer van Aalst: „Vertel lingen van Timor". Dinsdagmorgen: Ds. Joh. Rauws, zen- diiigsdirector: Overzicht der Zending gedurende de 25 jaren (in vogel vlucht). Dr. C. W. Th. baron van BoeStzelaei' van Dubbeldam; oud-Zen- dingsconsul en lid der 2de Kamer: De betrekkingen tusschen Regéering en Zending gedurende 25 jaren. Dinsdagmiddag: Dr. Alb. C. Kruyt: 25, jaren Posso-Zendiug. Dinsdagavond in de kerk der I-Ierst. Ev. Lu til. Gemeente op den Klove niersburgwal: Spreker: Dr. J. Th. de Visser, Minister van Onderwijs, Kunst en Wetenschap. Orgelconcert van den heer Jan Zwart. Woensdagmorgen: Prof dr. Ollp v: Tubingen: De Medische Zending. T D. Pol van Rijnoord: 25 jaren Jav Zen-ding. ij Woensdagmiddag: de heer L. J. van Wijk: Het Zendingsleven liier te lan de gedurende 25 jaren onder invloed der conferentie. DE R.K. UNIVERSITEIT. Dit Nijmegen wordt aan de Tijd ge- De" inrichting der R. K: Universiteits gebouwen op Kc-nzer Karolplein, P laten- makers-, Suijderstraat en Mucliterstraat -voederen Teeds goed onder bekwame lei ding van den architect den heer Charles Estorengie. In het hoofdgebouw op het Keizer K-arelpleln zijn schil terende lees zalen op twee verdiepingen ingericht. De bibliotheek-inrichting; in het oude bankgebouw aan de -Platenmakerstraat, ouder leiding van pater Willem Mulder S.Jnadert de voltooiing. Rijke boekenschatten, vooral ook. door andersdenkende auteurs, zijm aan de uni versiteitsbibliotheek toegezonden. Mgr. Arm. Diepen, due reeds meer dan eens zijn groole sympathie toonde voor de R.K. Universiteit, gaf opnieuw een on dubbelzinnig blijk hiervan door het zen-den van een groot aantal kostbare boekwerken. Een aparte brandvrije zaal wordt er ge bruikt voor de bewaring vaai zeldzame boekemexemplaren. PROP. DE. KAMERLING ONNES. Prof. dr. 11.Kamerling Onnes, hoopt Vrijdag 21 Sopt. zijn 70stan verjaardag te vieren. De receptie is ten huize van den jubilaris, Haag weg 49, Leiden. EENIGE.COSTUUMS UIT DE MODE-SHOW WEILL-MULLER. Aan het begin van een seizoen komt altijd de vraag in ons op wat zal voor de komende periode de laatste mode zijn? Want al'kunnen wij ons de weelde van het allernieuwste niet veroorloven, toch wil iedere vrouw graag weten wat de toonaangeefsters der mode voor de naaste toekomst ibsdacht hebben, en dat veel vrouwen daar belang in stellen, be wijst 'het drukke bezoek van gisteren middag aan de mode-revue van de firma's Weill en Muller in de groote zaal van het Gemeentelijk Concertgebouw. Bijna geen plaatsje was onbezet toen de eerste der vijf mannequins de zaal binnenkwam om deze langzaam op de hakende wijze, onder de slepende tonen der muziek, viermaal te doorloopen. Evenals verleden jaar vertoonden de beide firma's Weill hun bontcreaties en dameskleermakerij, terwijl de firma Muller voor de hoeden 'had gezorgd. Voordat wij enkele der, naar onze meening, mooiste combinaties opnoe men, willen wij nog even stilstaan bij de nu hcersohenc'le mode het allernieuwste op bontgebied is het zoogenaamde pidgique, een bobt bruin bont, dat heel zacht is, en het laatste model is lang en recht, ongeveer tot even boven de knieën, waarna het onderste gedeelte in klokvorm is aangezet. Dit geeft een eigenaardig zwevenden vorm bij het loo- pen, terwijl bet bovengedeelte van den mantel nauw en recht is. Als andere nieu wigheid, die veel gedragen zal worden, noemen wij agncau rasé, wat geschoren schaap beteekent. ITet woord doet ons wat vreemd aan, maar 'het resultaat van het bont is dikwijls verrassend en he. staat zeer jeugdig. Daarnaast komen de korte, smalle bontjes, die als geheele diertjes zijn verwerkt, nu ook, nadat zij tot hu toe als ^typisch Amerikaansch" zijn "bestempeld. Hetzelfde klolünodcl in verbinding met het sluike geldt voor de inantelcos- tuums, wat op ons plaatje te zien is, hierbij ziju de nieuwste stoffen ondi- na, geonduleerd sniyrna-l'iuweel, ge bloemd fluweel en verder nog velours antille, een stof die gvootendeels uit zijde en vorder uit wol bestaat. Eu dan de hoeden: allo kleuren die tusschen nègre en goudbruin liggen, zijn modern, maar ook flesschengroen is zeer in trek I-let model is óf heel klein óf heel groot, het eerste -vaak baret-model en dan veel gemaakt van velours changeant of velours chiffon, zeer modern versierd met struis voe ren. De Engelsche chapellerie-hoeden zijn nu meestal.van taupé, het zachte vilt dat ook Wel velours genoemd wordt, maar dat daardoor hier nogal eens verwarring geeft met fluweel. De verscheidenheid die de drie fir ma's aan de dames te zien gaven, was groot, en wij kunnen natuurlijk niet alles opnoemen wat er vertoond is, maar enkele stukken die zeer de aan dacht trokken, kunnen toch wel be schreven worden. De bontmantels waren in alle leng ten vertegenwoordigd, waarvan da driekwart wel het minste, maar ver der veel lange, korte en men zoii kun nen zeggen nog kortere. Deze laatste waren meestal van voren iels korter dan van achteren wat een vlug model er aan gaf. Ceintuurs worden weinig r gedragen om de bontmantels en de korte die niet geheel los hingen, waren dan van onderen met een broe den. rand van hetzelfde bont, die nauw sloot, afgewerkt. En onder al deze korte mauteltjes kwam eon zeer eenvoudige, nauwe rok uit, hangend tot even boven de en kels. Een mooie combinatie vormden het korte manteltje van gebloemd] velours in donker goudbruin, afgezet met randen van zapht, donkerbruin bont en hierbij passend een klein, goud bruin hoedje in cloche-model, waar langs veel smalle lintjes aan een zijde afhingen. Een afhangende garneering was trouwens op veel hoeden aangebracht, .hetzij van veeren of van lint, ook wel van zijden koord, zooals bij een aller aardigste, veelkleurige baret, die uit stekend bij een friscb, vrooli.jk ge zichtje past. Een ander kort manteltje, nu van bruin bont, vertoonde de strakke band om de heupen, waarboven het man teltje iets overblousde, een -goede dracht voor een smal persoontje. Bij een anderen langen, zwarten bontmantel behoorde een felpaavs hoedie in klokmodel, gegarneerd niet een bos haueveeren. De voor velen zoo flatteuze shawlkraag ontbrak ook niet, onder anderen in lichtgrijs op een zwarten mantel, terwijl ook vaak de ondermouw der bontmantels wijder uitliep, zooals bij een vlug moll-man- teltje. Zeer elegant was ook de bruine bont-cape, een dracht voor een slanke, lange vrouw, die op bevallige wijze die cape om z.icli heen weet te drapee- ren en vast te houden. Hierbij hoor de een lichtbruinere hoed met omge krulde veer, een combinatie die weer laat zien hoezeer bruin voor het ko mende seizoen in trek is. Toch ont brak ook liet grijs niet: wij zagen on der anderen oen lichtgrijs, manteleos- tuum, waarvan het manteltje alleen van voren, het blokmodel vertoonde, gegarneerd met lichtgrijs bont.. Hier bij behoorde een eenvoudige, groote lichtgrijze hoed alleen versierd om den bol met een grijs lint en een strik op den rand, een zeer gedistingeerd costuum. Een andere mantel van gebloemd velours met beverhout gegarneerd, ver toonde zeer nauwe mouwen, maar aan de ondermouwen hingen los quasi- overmouwen af, die ook met bever ver sierd waren. Voor oudere dames wordt nog veel Persianer gevraagd, maar meer nog was hier het, Nürz. vertegenwoordigd, het bruine bont, dat zoo klein is "en daardoor de mantel in veel kléine vak jes verdeelt. Het behoort intusschen wel tot een der duurste soorten. Bij een beige mantel met grooten bontkraag en manchetten werd een bruine hoed gedragen, die met een prachtige, afhangende, grijs-beige struisveer was versierd, werkelijk een heel mooie garneering. Een ander hoedje had als versiering een fazanten- veer, die van achteren naar voren ge legd was over een neergeslagen rand van een klokhoedje. Een petit-gris bontmanteltje met donkeren rand en lioogen kraag was ook zeer modern, want dit bont komt terug, nadat het eenigen tijd wat op den achtergrond geschoven is geweest. Van het nieuwste bont, het pidgique wérd ook een kort manteltje vertoond. Als eigenaardige hoedversïering was er nog een zwarte voile, om een zwart hoedje, die zoo breed aan beide kanten viel dat de uiteinden om de polsen bevestigd waren. Ten slotte kwamen de avondman tels, waarvan de omslag van civetkat zeker wel merkwaardig was, en, op de juiste manier omgeslagen zeer bevallig stond. Als hoofddeksel werden hierbij de kleine kapjes gedragen, versierd met zilverkant of gitten en dergelijke. Evenals vorige keeren hebben de firmanten der drie zaken veel moois te zien gegeven en daar de firma wed. Oosten uit de Anegang gezorgd had voor een aankleeding met tapijten van de kale Gemeentelijke Concertzaal waarin het werk nog niet beëindigd is, werkte de omgeving ook mee om deze mode show te doen slagen. E. E. PEEREBOOM. Leüersn es Kunst EEN MEDISCHE EXPEDITIE NAAR SAMOA, ENZ. In den a.s. winter zal een Eugelsohe expeditie uitgezonden worden naar Samoa en andere eilanden in hot westelijk deel van den Stillen Oceaan ter onderzoek van de verschillende door parasieten veroorzaakte ziekten. De expeditie staat onder leiding van dr. Patrick Buxton; naar men venvacht zal het onderzoek wel eenige jaren duren. INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN. Vau „O.nza Vloot" kwam oen jubileum nummer uit, ilat keurig is uitgevoerd. De redactie gedenkt in ecu zeer waardeerend artikel de belangstelling die de Koningin steeds in de marine betoonde. Verschil lende afbeeldingen verluchten dit artikel. Prof. dr. J. P. Blok toont m een histori-i sciie beschouwing aan, dat ue Oranjes im mer blijk gaven van hun sympathie voor de vloot en dat het onjuist is,, dat da Oranjes meer voor liet leger dan voor de vloot zouden hebben gevoeld, zooals wel eens beweerd is. Mr. L. J. Plemp van Duivelaud schrijft over do Noderlandscha marine cn onze Buitenlandsche betrek kingen gedurende de regeering van Ko ningin Wilhelmina, de luitenant ter zee le VI. J. B. H. Blom over de vlootbouwpo- litiek in de jaren 18931923 en de luite nant ter zee le 10. K. W. F. N. Doorman, over den marineluehtvanrtdienst. „Ons Eigen Tijdschrift" opent met een" schots van Elizabeth Zcmike „Herfst", Helena Swarth geeft Herfstgediohten; J. D. C. van Dokkum schrijft een belamg- wékkend artikel over erfgooiera en erf- gooiei-ij, waarbij een aantal illustraties; de architect Jan Wils zegt een en ander over landhuizen; van dr. Jan van der Valk een tooneelspel „De Bedelaar"; jkvr. dr. C. II. de Jonge levert een beschouwing over smaak on emaakmisleidi-ng. VeTder in dit mummer het .Tubileumüed van August Heijtimg op muziek van Mimi Vos en kinderlectuur. In „Het Masker" wijdt Jan Fabri- cius een artikel aan P. D. van Eijsdan bij gelegenheid van diens optreden als direc teur van het Rotterdamsehe Tooneelgezel- sch.ap. Interessante bijzonderheden uit de Looneelloopbaan yon Van Eijsden hij het begin van zijn directeurschap en hij zijn aftreden is bij het artikel gevoegd een kiek van hem a's Franeienljo in „Broe ders Vrijmetselaars" Code Baehelmans verhaalt van een werk dat Herman Bahr heeft geschreven over den tooncelspeler Ge rard Rutten en schrijft over de danseres Darja Colliin. INGEZONDEN MF.DEDEELINCEN a 60 Cts. per regel. Feuilleton Naar bet Engelsch van A. WILSON BARRETT. (Geautoriseerde vertaling). 11) „Eer hij patent had genomen", ant woordde Jell. „En toc-n hij stierf wa- ren de plannen nergens teemden. Dut was al lie-e! ongelukkig, mijnheer Freek, vooral voor die twee jongelie den". „Was u er bij toen liij stierf?" vroeg Charles. „Neen, dan zou alles anders geloo- pen -zijn", antwoordde Jell. „11e/ ge heele week voor zijn dood had ik hem niet gesproken, en lui stierf vrij plot seling. Dg arme kerel was erg in het nauw gebracht, en zijn goed was al verkocht, toen hij nog ademhaalde. Toen ik toevallig eens bij hem aanliep, was hij dood cu b:,:.r:wcn en ?.-;n ka mers waren led g, op wat panieren en rommel na. Ik sp.alï er over met- e?n advocaat, dien ik ken'c. maar r.l wat wij vonden, was ecu stukje papi.r, waarop hij erg trot sell was. Zij stond in een Chippendale schrijftafel, die hij eens voor een koopje gekocht had en waarop hij erg tortscli was. Zij stond in zijn kamer. En daar het ongeluk hem ook na zijn dood bleef vervolgen, was die schrijftafel het eenige vaii de verkooping, wat wij niet hebben kun nen opsporen". „Dat is tocli wel heol zonderling!" •riep Charles. „Ja, ziet u, de meubelen waren ge bracht naar een klein, armoedig ver kooplokaal in Chancery Lane. Zooals wij later ontdekten, had de schrijfta fel er nog geen dag gestaan, of een oude heer, die er eens kwam snuffelen, vroeg den prijs, betaalde, en nam het meubelstuk boven op zijn rijtuig mee, zonder naam of adres op te geven, waarnaar hem ook niet gevraagd werd. En na dien ti.id heeft niemand er ooit- weer iets van gehoord". „Zou u denken, dat de schetsen er werkelijk in zijn?" vroeg Charles. „Daar ben ik zeker van", antwoord de .Teil. „Ik heb ze nooit nagegaan, maar gezien heb ik ze dikwijls, en ik weet dat hij zi altijd in di® schrijfta fel bewaarde. Er was een geheim laadja-in; niet zoo geheel v-hci m, maar verbergen genoeg voor iemand die er niet op bedacht was, ais de zon derling die de schrijf'nfol kocht, niet naar del geheime landje rvzneht heft, zitten ze er op het oogenbiik nog ui! XIV, Zwijgend keken Jell en Charles el kander eenige oogenblikken aan. „lioe denkt u, dat die Palzer iets ontdekt heeft omtrent de schetsen en de Chippendale schrijftafel?" vroeg Charles opeens. „Wel ten eerste adverteerden de Byrons om de schrijftafel", antwoord de Jell. „En verder vermoed ik, dat Palzer, die Byron altijd in Jiet oog hield, nadat hij hem zoo had opge licht, spionnen had, om den armen kerel na te gaan. Eén werkman, die wel eens iets voor Byron deed, werd door Palzer betaald, dat weet ik stel lig, En ik v?iZ;k"r u. dat Palzer slim genoeg is om zijn gevolgtrekkingen te maken. Het voornaamste is echter, dat hij tot dusverre de schrijftafel niet schijnt, gevonden te hebben". „Een paar dagen geleden tenmin ste nog niet", zeide Charles. Nu vertelde hij Jell van zijn tocht met Palzer, zijn vruchtëlooze naspo ringen in tweedehands meubelwiu- kcls, en het daarop volgende bezoek aan het advertentiebureau. „Als hij door een advertentie of door eenig ander middel die schetsen in -handen krijgt, is voor d e arme jongelui alles verloren zeide Jell eindelijk. „Daarbij t" patent -he'ft voor de eerste uitvinding, waarop, naar ik vrees, zijn rechten niet be twist kunnen worden, zou het overige heel eenvoudig voor lient zijn. Hij is al bezig om die prachtige nieuwe tur bine te exploiteeren, door een maat schappij op te richten met een kapi taal van ik weet niet hoeveel hon derdduizenden. Die moet do Iron Works steunen, waarbij hij ook be trokken is". „Daar sprak hij met een vriend over, toen ik 's avonds vóór mijn eer ste ontmoeting in Piccadilly, aan een tafeltje naast liet zijne zat te eten". En hij herhaalde alle stukjes van het gesprek, die hij van zijn buren bij Ritz had opgevangen. „Ik kou toen niet vermoeden, dat dit alles betrekking had op de ver miste schrijftafel cn do toekomst van de Byrons. Maar nu begrijp ik zijn Schrik, toen ik hem vroeg, waarom liij zoo graag die schrijftafel wilde hebben, en hij begreep, dat ik naast hem had gezeten in het restaurant en dat ik heel wat van zijn gesprek had opgevangen". JëU nikte. „Ja", zeide hij, „hij is op het punt dr-u grootst en slag van z\?n leven t-e slaan. .M\ die plannen van den armen B- ron toevaDig iu handen kwamen van ecu van zon concurrenten, r>: van een der groote maaiscbapp^eii r-"ii scheepsbouw, dan lom hij zijn zukr" wel inpakken. Kon hij ze echter zeil machtig worden, dan was hij gebor gen, want hij is J>est in staat om de eerste maatschappij op ie richten, er een groot fortuin uit De slaan, en dan met de andere uitvinding een tweede maatschappij op te richten. En nu' is de vermiste schrijftafel het eenige, wat tusschen hem en die kans staat „En de Byrons", voegde Charles er bij. „Eu de Byrons en wij'', vulde Jell aan. „IJ ziet zelf, dat- de positie van dat arme jonge meisje niet iieel veilig is, want Palzer is er de man niet naar om iets te ontzien, en haar broeder hebben zij voor een poos. uit den weg geruimd". „Kent u hem van nabij?" vroeg Charles. „Volgens zijn vader, en hetgeen ik heb kunnen ontdekken, is li ij een beste jongen", antwoordde Jell. „Maar ik vrees, dat hij al evenveel van zaken weet, als zijn vader. Hij is driftig en roekeloos, eu heeft veel van den on- schuldigen, vertrouwenden aard van zijïi vader. Daardoor is hij" waarschijn lijk dien avond ook in de val geloo- pen. Ik wou dat ik er bij geweest was". „Ongelukkig was ik erbij", zeide Charles, „maar ik vermoedde niels, en kon ooi: niet anders deen, dan ke:u later naar hu:s brengen". „Was u er bil?" w-ceg Jell verbaasd. „.la", z'idc Charles. ..Door een bij- zonderen samenloop van omstandig heden namen do mannen die hem aan vielen mijn rijtuig. Dij voegde zich later bij hen, en zij reden naar Re gent's Park. Daar stapten zij alle drie uit en de twee mannen, die mij had den aangenomen, kwamen zonder hem terug. Onderweg sprongen zij uit de taxi eu liepen weg. Ik had voortdu rend de zaak niet recht vertrouwd, maar toen ik ontdekte dut zij verdwe nen waren, reed ik terug en vond den armen Byron bewusteloos en zoo goed als dood op straat liggen. Gelukkig kon hij mij zijn adres opgeven, en mij verzoeken, de politie er buiten te la ten. Eu ik bracht hem naar huis." „Ik hoorde dat -hij door ecu chauf feur was thuisgebracht, maar na tuurlijk wist ik niet dat u het waart, ofschoon ik er wel eenig vermoeden van hud", zeide Jell. „Dat was juist iets voor hem, dat van de politie. Als hij hersteld is, gaat hij weer op Pal zer af. Hij denkt, dat hij den schurk kan overhalen om zijn rechten af te staan, en naar ik vermoed is er nog een andere reden, maar dat zullen wij later wel zien. Doch ter wille van die jonge dame kunnen wij niet wachten, totdat hij weer geheel beter is. Wij moeten handelen, mijnheer Freek. Wij hebben geen tijd te verliezen „Dat ben ik met u eens", zeide Charles op levendige» toou, „en ik be» bereid om dadelijk te beginnen. Ik ik stel zeer veel belang in juf frouw Byron, cn bovendien heb ik iets

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5