HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
Oüzs lacBDoek
PIANOS
Stadsnieuws
Muziek.
DL VONDELING
DINSDAG 23 OCTOBER 1923 - TWEEDE BLAD
No. 3242
Aanteekeningen over België
Dc derde solist was de heer J. X.
Huurman, een bariton met een benij
denswaardig mooi orgaan. De wijze
Waarop hij zijn liederen zong bewees
dat zijn muzikale cultuur nog niet ver
ontwikkeld is en zijn aanleg voor voor
dracht niet bijster groot. Aan zijn be
geleider had hij niet veel steun.
Ten slotte was er nog de solo-pianist
L. van Wouw Jr., die in de ze Rhapsodic
van Liszt een knappe vingervaardig-
heid ten toon spreidde, en hiermee een
verbazend succes oogstte.
De (belangstelling voor 'dit concgyt
was zeer bevredigend.
JOS. DE KLERK.
Het Toonee!
ER TOTENTANZ EN DER VER
LORENE SOKN.
Wij hadden den Halberstadter stu
denten Zondagmiddag een volleren
schouwburg tocgewenschi. Niet alleen
om het liefdadig doel het steun vcr-
leenen aan de studcerende jeugd in
Duitschland maar ook om wat zij in
het tweede nummer van hun program
ma „Der Totentanz" ons hobbea ge
schonken. Dit „spel van sterven-' was
werkelijk indrukwekkend en had groo-
ler belangstelling verdiend.
Aan Das grosze Welttheatcr hebben
wij Zondagmiddag gedacht. Als in dat
door Hugo von Hofmannsthal bewerk
te drama van Calderon staat ook in Der
Totentanz de dood tusschen het leven
de mcnschdom in cn roepthij beurt
voor beurt zijn slachtoffers op om hem
te volgen naar zijn rijk. En al; in het
werk van Hofmannsthal is dc dood ver
losser of vijand, al naarmate dc mensea
bereid Is tot sterven of niet.
Pijpend op zijn fluit gaat de dood
voorop or. hem volgen in lange rij de
ki ning, de cdelvrouwc, de boer, de
abt, cc woekeraar, het zieke meisje, de
minnares, de landsknecht cn dc moedei
met haar kind. Daa houdt d-e dood balt
en als een gebieder staal hij te midden
van het mensohdom, dat zijn kring
loop om hen» volvoert. Wanneer hi;
zijn hand uitstrekt r.aar den rijke, de a
koning of de minnares, krimpen zn
ineert van angst. Hun ii iu.; even zo»'
cn de diood de verschrikking. Maai
wanneer hij dc vrouw oproept, die veel
geleden heeft, het zioke meisje, dat om
zijn komst gebeden heeft of den ouden
boer, wien het leven weinig vreugde
heeft geschonken, dan komen zij tot
hem als lot een redder, die hen het
betere rijk zal binnenleiden.
Het is de plastische verbeelding van
de woorden, die Brahms in een van
zijn „Ernste Gesange" tot motief heeft
genomen.
„O Tod, wie bitter bist du, wenn an
dich gedenket ein Metisch, der gute
Tage und genug hat und ohnc Sorge
lebet, und dem es wohl geht in allen
Dingen und noch wohl essen mag!
O Tod, wie wohl thust du dem Diirf-
iigen, der da schwaeh und alt ist, der
in allen Soigcn steekt und nichts
bcssers zu boffen noch zu crwartea
hot!"
De Halberstadter studenten hebben
van dezen Doodendan, een waarlijk in
drukwekkende opvoering gegeven.
Prachtig was de dood, zoowel in plas
tiek als in dicliei Hij stond- daar als een
heerscher, streng en onverbiddelijk, een
•werkelijk angstwekkende, maccabere
figuur! Zijn korte, gebiedende gebaren
waren zeer suggestief en zijn oproep
w-as telkens verschillend van intona-
'tie voortdurend imponecrcnd door
klank en zeggingskracht
Ook onder de „menschen'' waren er
velen, die troffen door goede dictie ea
karakteristiek gebaar. Ik denk aan de
„cdelvrouwe", die haar „lied van
smartc" sober en toch met roerende
inpigheid zei, van den boer, een mooi,
fijn figuurtje, het zieke meisje en den
woekeraar.
Met elk ten doode opgeroepen
mensch danst de dood een laatsten
dans, „in overeenstemming met ieders
karakter', zooa'.s het programma ver
meldt. In deze dansen leek hel mij, dat
de dood wel eens wal te veel tot dc
menschen afdaalde. Niet altijd behield
de dood in deze dansen het overheer-
schendc karakter. De dood werd mij in
het dansen soms wat te „huiselijk". In
den dans met de minnare; leek mij het
karakter van een „doodendans" het
gelukkigst uitgedrukt.
In Der verlorene Sohn. het
middeleeuwsche drama van Burkard
Wallis, dat het oude testameniische ver
haal in de middeleeuwen plaatst, was
de indruk, dien de HalberstSdter stu
denten maakten, veel minder groot. In
dit nummer ging hun spel niet boven
dat van middelmatige dilettanten uit,
In „Der Verlorene Sohn" hinderde
voortdurend er.n te kort aan plastiek
en uitdrukkingsvermogen. Het was
alles ook in de regie wat onbe
holpen. Het .geheel miste artistiek en
ook bijvoorbeeld in het herbergba-
chanasl middeleeuwsch cachet. Maar
aan dc opvoering van „Der Totentanz"
zullen wij nog lang met dankbaarheid
blijven denken,
J. B. SCHUIL.
Voor den Politierechter
Hoo diefstallsn uitgelokt
worden.
Maandag weer eens 'n staaltje or
van hoo diefstallen soms als hel wate
uitge'.okt worden!
In het, beklaagdenbankje stood «n
caféhouder tevens los werkman, ut;
Haarlemmermeer, "J- il. geheeten, «i'c
van heling beschuldigd was.
In zijn café waren op een dor dager,
van do maand September een paar jon
gelui gekomen, die er een glaasje b.cr
uaddon gedronken. Het gesprek was cp
de duurte van dm lijd gekomen.
De caféhouder had de jongelui riet
onduidelijk te kennen gegeven, dat als er
eens wat „te gappen" viel ze bij hem te
recht konden. En hij hail daar aan toe
gevoegd, zoo deelde een getuige mede,
dat als zo eens een fiets hadden, die
hem goed te pas komen zou, want de
zijr.e was in een minder goeden toe
stand.
Na dat gesprek was het drietal uit
eengegaan. lien paar dagen later kwam
een van do jongelui met een paar een
den bij zich weder in bet café, De café
houder had hem op brood met spek en
koffie onthaald en daarna had de jon
gsman aan don caféhouder de eenden
cadeau gegeven.
Hij zeide, aldus vertelde de café
houder: „Ik heb er toen niets aan, wil
jij ze hebben". Ik, voegde hek), daaraan
toe, pakte zo aan maar later dacht ik:
jongen, jongen, Jan, dat is mot goed
en ik legde ze w eg.
Bc-ki. «prak er van, da: de «enden hem
cadeau waren gegeven. Maar de Poli
tierechter had daar een ander woord voor.
'„Dat noemen ze hier", aldus de Poli
tierechter, „heling, het aannemen van
goederen, waarvan u weet dat ze wnren
gestolen. Maar "t ergst is, dat u de jon
gens aanhitste tot den diefstal!"
Bekl.ik had nimmer met de jongens
conncct.es, mot" deze aangelegenheden
zal ik du om die paar eenden in do ge-
Politierechter: Neen, niet daarom,
maar om liet aanhitsen tot diefstal."
Bk;.: Dus om die malle praatjes!
De Politierechter zelde nog aan den
bei;., een vader van 10 kinderen. «lat
op dit feit niet anders dan gevange
nisstraf staat.
Bekl.: Een boete kan ik toch niet be
talen.
Het O. M. dat aanstipte dat bekl. meer
malen van heling i3 verdach:, maar nim
mer is kunnen worden gestraft, requl-
reerde 3 weken gevangenisstraf.
Ja. wat zal ik zeggen, .antwoordde
bekl. Indien ik moet veroordeeld wor
den, dan maar in vredesnaam.
De Politierechter legde bek!. 10 da
gen gevangenisstraf op. Ik behandel je
nu. zoo mild mogelijk, aldus Z.E.A.,
maar je moet veten en gevoelen dat je
anderen niet mag aanhitsen to; stelen.
Bek:.: Ik wilde dat ik die jongens
nimmer had gezien.
PolitierechterJa man, dat begrijp
Vóóraf hadden terechtgestaan J. S. en
A. T de jonge mannen, die behalve de
eenden ook een paar konijnen hadden
Het M. meende legen tien een
voorwaardelijke straf te mogen eischen.
Het merkte op, dat bekl. toen eij den
diefstal hadden gepleegd een paar
potjes hier op hadden en dat liet bezoe
ken van een herberg een der oorzaken
tot den diefstal was.
Het requireerde tegen ieder der bek!.
3 maanden voorwaardelijke gevangenis
straf met een proeftijd van 3 jaar en
met «ie bijzondere bepaling dat bekl.
gedurende dien tijd geen herbergen mo
gen bezoeken.
De Politierechter sprak in dien 2in
vonnis uit; alleen werd de proeftijd op
2 jaar bepaald.
Van een gestolen ring.
Een juffrouw uit Amsterdam was
haar moeder te Aalsmeer die ziek was
komen helpen in liet huishouden. Haai
ring had ze even op tafel gelegd.
Een electrician, die in do woning iets
had op te knappen bekroop op eens de
lust den ring weg te nemen. He: ge
beurde in do oowelling van hel oogen
blik.
Doch later had de man berouw. Hij
nam een dag daarna den ring weder
mede en legde hem op eeoi stoei neer,
om zoo den indruk te vestigen. dat de
ring in de woning was zoek geraakt.
Inmiddels was reeds aangifte van dc
vermissing gedaan en zoo stond de elee
trieien vanochtendterecht.
De politierechter veroordeelde hem vol
gens' den c-isch van het O. M. tot 25
boete of 10 dagen.
Een voste.
-- D. was als getuige opgetreden in
een. zaak van de vrouw van C. P. te
Purmerend. Dit had een veete doen
Toen D.' op een dag in de maand Sep
tember met zijn vrouw per fiets naar
huis ging, had P. zich in een hinderlaag
gelegd. Bij hei voorbijgaan van D. gaf
hij hem met een hard voorwerp een klap
op 't hoofd die aankwam.
De niet verschenen bekl, werd ver
oordeeld tot 25 boete of 10 dagen.
Een dezer dagen zal D. nog terecht
staan wegens mishandeling van P. De
veete is nog ntet ce wereld uit.
WAT ER OP.
K a p p e r: Uw haar wordt Ieelijk
dun, meneer!
Klant: lk doe er toch ioderen
morgen wat op!
K a V p e r: Wat dan?
K 1 a n i: Wel, mijn hoed!
INCEZONOEN MEDEDEEL INCEN
a 80 Cts. por regel.
OOPSCEZI ND ZANGKOOR.
Men schrijft ons:
In gebouw „.Ulvmpia" hield Doops
gezind Zangkoor Zaterdagavond zijn
29ste jaarvergadering. Nadab de voor
zitter, de lieer C. Overboek, met een
woord van welkom tot, de aanwezigen
de vergadering had geopend, bracht
de secretaris, «le lieer J. v. d. Berg het-
jaarverslag uit. Onder meer werd
hierin vermeld, dat voor het koor het
afgeloopen jaar gunstig is to noemen.
Het aantal werkende leden bedraagt
135, terwijl ondanks den ernst der tij
den liet aantal kunstlievende leden
en donateurs zich niet in de dalend©
üjn baweegt. Met de uitvoeringen van
„Die Jahreszedten" van J- Haydn on
„Das Fouerkréuz" van Max Bruch
werd veel eer ingelegd. In dc Doops
gezinde kerk gaf het zangkoor voor
do leden van de Doopsgezind© Ge
meente een uitvoering van gewijd©
muziek, die zich ook ju veler belang
stelling cn waardeerïng mocht verheu
gen. Voor de verpleegden in het pro
vinciaal ziekenhuis te Bakkum, bij
Castricum, gaf het ltoor dezen zomer
in samenwerking met de Harmonie-,
kapel „De Eendracht" te Volsen een
concert, dat den ongolukkigen aldaar
enkele uren van muzikaal genot heeft
geschonken. Een bijzondere eer was
liet voor den directeur, den heer K.
II. Kerkhoff, dat- door de Verceniging
„Koninginnedag" hem de leiding dor
aubade van do gemengde koren op bi
Augustus j.l. werd toevertrouwd. In
den loop van liet jaar leed de ver
ceniging een groot verlies door de af
treding van den vice-1voorzitter, Jen
heer L. Smit, die meende, dat- zijn
tijd van heengaan was aangebroken.
Van de oprichting in 1894 af heeft dö
heer Smit onvermoeid in verschillend©
functies,de belangen Van het koor
trouw gediend en voor «len zang zoo
wel als voor het vercenigingsleven is
hij een belangrijke kracht geweest.
Het was dan ook met groot leedwezen,
dat de leden dezen veteraan zagen
vertrekken, wiens ernstig streven tot
voorbeeld zal blijven strekken. Vervol
gens bracht de penningmeester, do
heer 11. van Bockhoover, zijn 23©
jaarverslag uit. De commissie van ve
rificatie. bestaande uit de hoeren 1'.
Weijmer en J. Meyer had de boekeu
reeds nagezien en in orde bevonden.
Den heer v. DoekJiooven werd hulde
gebracht voor de vaste hand, waar
mede hij de financiën van liet koor
beheert. De periodiek aftredend© be
stuurleden. de lieereu J. Th. Bontje-
roa, j. Groen en J. v. d. Berg werden
herkozen. Als nieuw lid -van liet be
stuur is de keuze gevallen op den heer
II. K. Teune, die deze benoeming heeft
aanvaard. De vergadering keurde een
stemmig het voorstel van het bestuur
tot medewerking aar. de oprichting
van een Bond van Zangkoren voor
Haarlem en Omstreken goed. Voorts
werd nog medegedeeld, dat- de aan
vrage voor verlenging van den veree-
nigingstijd met wederom 29 jaar is
goedgekeurd bij Koninklijk besluit
d.d. 23 Sept. j.1. Na de rondvraag
sloot de voorzitter de vergadering,
waarna de leden nog eeirigen tijd iu
gezellig samenzijn bleven vereenigd.
HAARLEMSCHE COURANTEN- 3
BEZORCERSVEREENICIN C
„ONDER ONS".
Zaterdagavond gaf tieze vereeni-
giusr ecu leest avond ter herdenking
van haar o-jur.-g bestaan, in liet ge
bouw „harmonie in uo ivleiu© hout
straat.
De voorzitter de heer J. de Haan
wees op liet nut van hei vereeuigings-
leven. Spreker toonde aan «nat "er
r«?eds veel btf»e'kt werd, maar «lat er
door eensgezinde samenwerking nog
vele dingen verbeterd kunnen Wor
den.
De feestavond slaagde uitmuntend.
Ilaarlcm's Gabaret-Ensemble ouder
leiding van den heer 11. J. van Leeu
wen vorleen-'. zijne medewerking.
Op onzen driednagschen tocht door
West-Vlaanderen is in toespraken van
Belgen onveranderlijk en altijd de
hulp herdacht, die door Nederland,
toen do Duit-sriiers België onder den
halt van hun laais vertrapten, ver
leend werd aan do duizenden, die
langs d© Vlaamsc.h© landwegen naar
liet rustige Holland do vlucht namen.
Dat do redenaars dat doen is begrij
pelijk, even verklaarbaar, dat wij
niet goed weten hoe we kijken moe
ten. Alsof het van zei? spreekt? Dat
wordt lieiit norscli er, onverschillig.
Verheugd Dat geeft liclit den indruk,
aiscf je er maar w a t trotsch op
bent. Wie zich de moeite geeft, heb
voor deu spiegel to conbroloaren, zal
zien wat ik bedoel. Daarom is het ge
makkelijker, in 't openbaar gecriti
seerci. dan geprezen te worden
Er was nog een moment, in den
tocht, toen velen zich niet recht op
hun gemak gevoelden. Dat kwam toen
onze twintig auto's met een vaartje
van Ostende naar Blankenberghe wa
ren gereden en den zeeboulevard ba-
reikten van de lautstgenoemde bad
plaats. Uit esn van de hótels waaide
de vadcrlandsche driekleur, maar dis
reed onze stoet voorbij, den boulevard
langs, onder groote belangstelling van
groot en klein, van tien tot tachtig
jaar, veree rend, maar niet zoo heel
plezierig. Aan 't einde van den boule
vard keerden wij om en deden den
zelfden weg, opnieuw, weer heke
kon door het publiek van hst nasei
zoen. Toen werd het oen beetje cor
dons loopen. En 's avonds, toen we in
feestklcedij d© gasten waren, van
Blankenbergho's gemeentebestuur,
stond een gedeelte van het publiek
mot d© neuzen tegen de ruiten, zelfs
oude dames en jong© meisjes ons te
besta ren, waaruit dezs conclusie
va.lt to trekken, dat niet alleen Neder
landers nieuwsgierig zijn.
Menschen, die het nog altijd maar
niet goed kunnen verdragen, dat de
Franschen c-n Belgen Rijn en Roer be
zet hebben als garantie van de beta
ling der schadevergoeding, 'plagen te
zeggen dat deze tweo volken veel erger,
militair zijn geworden, dan de D'iit-
scheVs ooit zijn geweest. Waarschijn
lijk in het h u n uit het geheugen ge
gaan, hoe militair de Duitscners wel
zijn geweest, voordat hun legers ver
slagen en naar hun land terusge-
jaagd waren. Geïllustreerde- tijdschrif
ten uit uio dogen vóór den oorlog
zouden menig verzwakt geheugen kun
nen opfrisschen.
Overigens is. het nog al verklaar
baar dat de Franschen en Belgen m
het bezette gebied zich zoo mil.tair-
ct-rrecs mogelijk gedragen: zij moeten
ontzag inboezemen. Maar wie daaruit
afleiden zou, dat do Belgen in hun
eigen land iu 't dagolij-ksoh leven aan
stramheid doen zou zich toch vergis
sen. althans wat er in Brussel van te
zien is, doet vóel eer denken aan do
gemoedelijkheid van d© Franschen.
Nu en dan trekken langs de boule
vards kleine troepjes soldaten in kha
ki, zonder wapens, zij loopen uit den
pas en doen niet de minst© moeite
om stpani te lijken of te zijn.
Als ze cp parade gaan, zal bet
denk ik wel anders wezen, maar uit
feestelijke gelegenheden leert niemand
de menschen kennen, wel in hun du-
geüjksch optreden. En op parade zet
ook do Nedorlandzche soldaat ziiu
beste beentje voor.
Maar dat er iu de Belgen een over
dreven militairen geest zou zijn geva
ren, nadat zij voor do zooveelst© maal
m den loop der eeuwen do vijanden
verslagen üifc hun land hebben zien
verdwijnen, daarvan kan de buiten
lander m Brussel niemendal be
merken.
Wat dez© troepjes op de boule
vards moeten doen kan ik niet zeggen.
Ze gaan den eenen kant heen enkonien
den anderen kant terug. Waarschijn
lijk scheppen zij er gemeenschappe
lijk een iuchtje.
Zijn Belgen in hun manier van
doen veel andei's dan wijAan don
buitenkant, bedoel ik. Op den boule
vard wandelt een lieer met een dame,
ze ziin beiden blond en hebben «lat
eigenaardig slepende met hun voeten,
waaraan je lanclgenooton herkent. Het
moeten wel Nederlanders zijn, ik zou
hen durven aanspreken in onze ge
meenschappelijke moedertaal. Als wij
elkaar voorbij loopen. maakt zij een
opmerking tegen hem die ik niet ver
sta en hij antwoordt iu een strcom
van Franselt, neen nic-t uit blut", maar
van dat. snelle, ratolende Fransch, dat
niemand; ooit loeren kan, wanneer hij
het niet iederen dag spreekt. i
In de opera komen schuin achter
ons twee menschen zitten: zij is keu-
rig gekleed in een avondtoilet, dat
iets buiténlandsoh heeft, beur baar is
donker, wat er nog overschoot van
het zijns eveneens. Hij is in onberis
pelijk smoking ©n draagt een lintje
in zijn knoopsgat. Natuurlijk moeten
dit Belgen ziin. Nauwelijks heb ik
dat voor mijzelf uitgemaakt, of hij
zegt tot haar: „jammer, dat ik den
binocle in den koffer, heb laten lig
gen." Dit zijn dus landgenooten. In
het algemeen ontmoeten Nederlanders
e'kaar in het buitenland lisver niet:
Dat zal wel voor eon gedeelte zijn re
den hierin vinden, dat zii daarvoor
niet over de grens gaan: landgenoo-
ten vind. je in je land zelf immens al
tijd genoeg. Maar het komt toch ook
wel uit vrees voor relaties, die je in
liet eigen land zouden hinderen.
Als ik bijvoorbeeld uit den schouw
burg komende. een troepje iu de
vestibule uitbundig hoor lachen en een
van dc mannen, nota bene als uiting
van pret, g. v. d. voluit hoor z-eggen,
dan ga ik maar liever met stiif geslo
ten mond, opdat geen Nederlaudsch
woord mij verraden zal, deze landge
noot,en voorbij.
Als ze wisten, hoe onbeschaafd zoo-
icts in het buitenland wordt gevon
den en dat het Nederlandsche volk iu
het algemeen er op wordt aangekeken,
zouden zii het dan na'aten?
Het is in België precies als bïï ons,
ds steden liggen niet ver van elkaar,
Gent ligt dicht bij Brussel en Brugge
wat verder vee. maar toch ook niet
meer dan een paar uur-, niets is dus
gemakkelijker dan even een bezoek te
brengen aan die oude stad. waar
toeval noch opzet ons coifc heen heb
ben gevoerd.
Dat het reizen in België, nu de
frank zoo laag st'at. ons weini" gul
dens kest. heb ik al gezegd, dat er
weinig conducteurs bii een trein zijn
is oen opmerking, rlie elke- Neder
lander wel maken moet Het. is niet
alleen een verschil in uniform, al is
het waar, dal de Belgische conducteur
in zijn huiselijke plunje minder de
aandacht trekt dan de onze, maar in
werkelijkheid moet hun aantal klei
ner ziju; het lijkt dan ook, of de ma
chinist zelf besluit om te vertrekken
en het is niet geraden er op te. reke
nen. dat bij aankomst een conduc
teur het portier voor je open zal doen.
Help je zelf is veiliger, al kost dat ook
een paar vuile handen van de zwarte
deurkruk.
Wat ons het eerste treft wanneer
we iu Brugge aankomen, is dat ner
gens de naam van de stad op 't sta
tion te vinden js; toch is het gebouw
groot genoeg, want Brugge is een stad
van ineer dan vijftigduizend zielen,
zooicte dus als Leiden. Maar de entree
is banaal. Een Ieelijk Stationsplein,
met de gebruikelijke rij kleine res
taurants en koffiehuizen, de gebrui
kelijke Bnge'sche dames die aan een
politie-agent vragen, of hü Bngélscli"
spreekt en tot haar verbazing 'neen,
maar verbeeld ie toch een ontken
nend gebaar tot antwoord kriigen. een
electrische tram, die ook een kleine
teleurstelling is, want ik daclit dat
zulke moderne gingen in Brugge niet
voorkwamen. En wanneer wij langs
de hoofdstraat de stad ingaan, wel
hier en daar een mooie antieke gevel,
maar overigens leo'iike. moderne win
kels. Ook auto's, veel fietsen, een paar
motorfietsen, zelfs een auto-vrachtwa
gen als je de straat wilt oversteken,
moet jp. eerst aoliterom kijken.
Is dit Bruggs, het hooggeprézen
Brugge, vol herinneringen van vroe
gere ecuwen, met zijn prachtige ker
ken en musea en mooie grachtenDe
eerste indruk is teleurstellend. Het
wordt al wat beter, wanneer wij lun
eken op een eigenaardig vierkant
pleintje, omzoomd met boomen en in
het midden het standbeeld van Simon
Stevin, den vriend van prins Maurits
die in zijn zeilwagen langs de Noord
Nederlandsche stranden heeft ge
toerd.
Daarna stappen we door de straten.
Neen, het is hier niet als te Rothen-
burg, waar al het- oude uit vroegere
ecuwen met pijnlijke zorg is bewaard.
Brugge s halfhonderdduizend zielen is
ook gesteld op de moderne gemakken.
Maar op de Markt vinden we toch
heel veel moois en wanneer we een rij
tuigje gehuurd hebben, blijkt al gauw,
dat de eerste indruk de ware niet
was cn dat wel onderscheiden moet
worden tusschen nieuw- en oud^Brtigge
Hoe prachtig rijzen al die oude ge
bouwen cp uit hun stille omgeving
van smalle straatjes, hoe merkwaar
dig is die verblijfplaats van de begijn
tjes, nog maar weinige in getal, hoe
eigenaardig staan die wallen en poor
ten, die achter kleine ruitjes verscho
len musea. De koetsier rijdt ons langs j
de vermaarde grachtjes en ze zijn
prachtig van lijn, al lukt het ons niet
om de zwanen in 't. oog te krijgen,
die er hun statige blankheid in rond
varen.
Neen. de schuld is niet aan Brugge,
wanneer hot ons teleurstelde, maar
aan ons. Dit alles laat zicli niet kij
ken in een paar uurtjes. „Brugge in
een dag," is de titel van een klein
gidsje en het vormt blijkbaar de
uiterste concessie. Brugge in minder
dan dat kan niet anders dan een film
zijn, die met snelheid ons oog voor
bijtrekt en maar al te weinig in de
herinnering achterlaat.
Het is onze schuld. Als wij weer
komen, zal het minstens voor een
paar dagen zijn. N'u gaat onze trein
over een uur en hebocn wij juist
nog den tijd om de kathedraal Saint
Sauveur tc zien. Dan brengt de snel
trein van den zeekant ons weer naar
Brussel terug. Hij is meer dan vol,
nauwelijks een plaatsje blijft onbezet
Blijkbaar kecren de laatste badgasten
uit Ostende, Blankenfcerghe, de Pan
ne, in deze laatste dagen van Septem
ber naar huis terug.
Een kleine herinnering van Ylaam-
sche gemoedelijkheid. Als onze koet
sier ons stapvoets door dc straten
rijdt cn alle aardige doorkijkjes, bin
nenplaatsen, gebouwen, musea mot
een kort woord aanwijst, wordt onze
aandacht getrokken docr vlaggen uit
particuliere woonhuizen. „Viert Brug- 1
ge feest?" „Neen," zegt dc koet
sier, „daar wonen leerlingen, die de
prijzen hebben behaald op dc tecken
school."
Zooiets past beter bij de stille grach
ten, dan bij den ratelenden vrachtwa
gen, die ons haast over dc tecnen
rijdt.
De Belgen besteden evenmin als wij
groote kapitalen aan stations.
Het Noorderstation, liet grootste, is
zwartberookt, «Iruk en niet al t-e ruim,
zoodat het klein© electrische locomo
tief j'e, dat er over het- perron rond
rolt, met een staart van wagens ach
ter zich aan, met voorzichtigheid moet
worden bestuurdhet Zuiderstation
is kleiner, maar niet fraaier,
Maar drukte heerscht er genoeg,
want- weinig landen overtreffen België
in zijn spoorwegnet. De beteekenis
van goede verbindingswegen hebben
onze zuidelijke broeders al vele jaren
geleden begrepen.
J. C. P.
Polyphonicch Mandoline-'
Orkest „Amlcltia". Welda-
dishsidsconcort. Cemeente-
lljke Concertzaal.
Onder ds auspiciën van het concert
bureau Alphenaar kwam op Zaterdag
avond deze sterk bezette verceniging
van mandolinisien, samengesteld uil
spoorwegpersoneel, hier een weldadig
heid sconcert geven, ten bate van de
„Herslellingsoord-vereeniging 1853
ig©3. voor Nederlandsch Spoorwegper
soneel". Dat gaf ons gelegenheid in
onze stad een der voornaamste, wellicht
wel het voornaamste Nederlandsche
inandoline-orkcst te hooreu. In ieder
geval bmere- dan- dit heb ik rr hier''e
lande nog gcene gehoord. Met de ele
menten waaruit „Amicitia" bestaat is
het onder een goed d-.recteur, en
zoo kunnen wij den leider, den heer L.
Miercmet wel qualificeeren moge-
lijk om muziek te maken die technisch
wat cischt, die niet slechts tracht tc
bevallen door de melodische lijn in de
bovenstem, maar ook docr-ccntrapunii-
sche doorwerking aaa belangrijkheid
wint. Tevens is het dynamisch element
der muziek, d-at aan een mandoline-
orkest zulke rijke verscheidenheid van
schakeeringen biedt, aan '„Amicilia"
toevertrouwd. De suite „Marinarescn"
van C. Cannes, een stuk van vrij goede
factuur en met voorname melodische
eigenschappen, gaf in een exira üjn
verzorgde uitvoering al dadelijk een
hoogen dunk van het prestatievermogen
der verceniging en van d-e uitnemende
capaciteiten van directeur L. Micremct
„Ascs Tod" van Gricg beviel mij
minder, eerst en vooral omdat ik hel
verkeerd vind muziek van dit gehalte-
te gaan bewerken voor mandoline-or
kest. en dan ook nog om het tempo dat
tc vlug genomen werd, en tevens om
d-a nuancecring, die van eerst af al te
sterk was en dus de vereisohte climax
niet krijgen kon.
Mooie effecten werden bereikt in de
vier overige nummers, waarlijk „Ami-
citia" is eenensemble da: er wezen
mag.
Er was heel wat solistische mede
werking.
Vooreerst Mevr. M. KoolhovenEyre
Ashe, die, keurig begeleid door Mcj.
Ré Levie, met veel succes een zestal
goedgekozen liederen zong.
Dan de jonge heer L. Mieremet Jr.,
die zich als solo-mandolinist liet gelden.
Zijn spel kenmerkte zichdoor fijnen
zin voor nuances en een opmerkelijke
virtuositeit. Jong als hij nog is, kan hij
het op zijn instrument tot een zeldzame
volmaking brengeD.
van Duncan waren en er kwam nooit
iemand anuers. Zijn hart klopte snel
ler. Hij voelde weer aan zijn ceintuur
of hij zijn revolver en zijn bijl bij zich
had, legde zijn knuppel op zijn kiei-n
en bleef rustig wadi ten. Zou liet Zwar
te Jaap zijn, of misschien nog erger?
llij voelde, dat hij iets doen meest om
zijn zenuwen t-s kalmeeren, en begon
een-liedje te fluiten dat hij 111 tien
Kersttijd ieder jaar iu het tehuis had
moeten zingen:
Wie komt hierheen, met blijden lach
Al op een mooien Kerstniis-dag?
Hij zag plotseling hoe belachelijk
deze woorden op dit 0ogenblik warén,
en begon t-e lachen, wat hem weer
meer zelfvertrouwen gaf.
Door du struikni lieeu zag hij oen
man naukomen. Hij was erg opgelucht,
want. het was een van de menschen
van Mc Lean. Wessner had zijn slaap
plaats met hem gedeeld, den eersten
avond toen hij in het kamp aongoko-
meu was. Hij kende hem goed Dit was
geen hp.ut-dief. De Baas had hem ze
ker hierheen gestuurd met e n bood
schap. Sproetueus sprong overeind en
riep hom eon hartelijk wolkom loc.
„Nou. ik l)on blij dat je er zoo over
deukt zei Wessner 011 hij sein011 opge
lucht te zijn. In het kamp zoi'lep ze
rlat jo niemand in het bosch wou toe-
lat.-n".
„Natuurlijk niet, als het een vreem
de is, maar jij komt van Mc Loan, is
het niet?"
Mc Lean kan haar do maan loo-
peul" zei Wessner.
Spvoetneus greep zijn knuppel zóó
stevig vat, dat zijn knokkels er heele-
maal rood van werden.
„Zoo-oo?" \rosg hij.
...la". zei Wessner. ..En zoo denkt
iedereen in het kamp er over, behal
ve'misschien dis Schot. Duncan, maar
zo zijn tc laf om het te zoggen. Hij
misbruikt ons, laat ons ais honden
werken en betaalt ons een hongerloon,
terwijl hü zijn millioenen op strijkt
en als een vorst leeft".
Ér kwam een eigenaardige groen©
glans in do grijze ocgen van Sproet-
neus.
„Wessner". zei hij kalm. „jo liegt
Alio mannen \an de ploeg zijn sterk
en gezond, verdienen genoeg en wor
den beleefd behandeld. En wat den
Baas betreft, hij eet iederetj dag het
zelfde eten ais jij".
Wessner was geen geboren diplo
maat, maar hij zag wol dat hij op den
verkeerden weg was en probeerde liet
nu «ons op een andere manier.
„Wat zou je er van denken om ren
flink© hoop c«!«I te verdienen, zonder
dot ie er een hand voor hoefde uit t©
steken?" vroeg hij.
„Hm", zei Sprootneu;. „Ben je naar
"Chicago geweest, heb je de graan
markt in handen en kom je mij nu
goeden raad geven hoe ik m'ji fortuin
moet beleggen?"
Wessner kwam dichterbij.
„Sproetueus, jongen zei hij, „als
je wilt kan ik ja vertellen hoe je vijf
honderd dollar schoon verdienen kunt
ronder dat jo er iets voor hoeft te
doeu".
Sproetneus ging achteruit.
„J« hoeft niet bang te zijn 0111 hard
op te praten", zei hij. „Er is goen le
vend wezen in liet bosch, behalve do
vogels cn de dieren tenzij cr nog een
paar van jouw soort meegekomen
zijn".
„Van mijn vrinden is hier niemand"
zei Wessner. „Niemand wist, dat ik
hierheen ging behalve Zwarte .1
ik bedoel oen vriend van me. Als je
verstandig bent en mee wilt doen.
kan hij nog wel ©ens met je komen
praten, maar het is nice no dig. Wij
kunnen alles wel samen af-preken.
Het is dood gemakkelijk.
„Dat zal wel, als jij het in elkaar
hebt gezet zei Sproetneus. Maar hij
was erg blij toen hij hoorde dat ze al
leen waren
Wessner was onverstoorbaar. „Ja.
lv-usch. Denk eens aai: Sproetneus. je
wérkt je «iên Iteelen «ia? dood vosr
een armzalige de;tig dollar per maand
cn hier krijg je een kans 0111 in één
dag Vijfhonderd temaken! Je zult toch
wel niet zoo dwaas zijn om die gele
genheid voorbij te laten gaan?
„Eu lioe wou je dan dat ik Het ste
len zou?" vroeg Sproetueus. „Of komt
het- zoo maar voor me op het pad t©
liggen?"
„Juist, Sproetneus", zoi Wessnet.
„je zult het daar gewoon vinden. Je
.hoeft er niets voor to doen. Je hoeft
er niets voor te weteu. Jo geeft een
voudig een ochtend op, waarop je den
westkant van liet movras langs loopt,
en dan omkeert, en «lenzelfdeu kont
weer terug gaat en je krijgt het
geld. Makkelijker kan het al niet, is
't wel?"
„Dat hangt lieelemaal ven den per
snon af", zei Sproetneus en zijn stem
klonk zacht en welluidend. „Voor
sommigen zou liet doodeenvoudig zijn
en anderen zou, je cr weer niet toe
kunnen bewegen! Ik ben "iet iemand,
die op zoo'11 plannetje ingaat zonder
er meer van to weten, wan», zie je,
ik zou er den Raas voor moeten be
driegen en ik heb hem totnutoe trouw
gediend. Je zult liet me heelemaal dui
delijk moeten uitleggen".
(Wordt vervolgd).
i^euaiiaetOM
Vertaling naai' het Engelscll van
GENE Si'RATTON PORTER.
Toen nam hij ziju vogc-lboek, ging
Tustig op een bank zitten, en zocht
mot een zucht van voldoening sectio
„G" op. Met zijn vinger ging hij langs
de bladzijde tot- hij kwam bij ,gier".
„Groote zwarte Californische gier",
las hij.
„Hui Zoo ver weg hoef ik hst niet
te zoeiten
,G'ewoiie kalkoen-uil".
A e zoeken geen gewone k ilkoenen.
Mc Lean zei kuikens, en wat hij zegt
is w aar
„Zwarts gier van het zuiden".
„Daar zijn we er".
Sproetneus wees met zijn vinger
langs den regel en las gedeelten er van
liardbp.
„Komt veel voor in het Zuiden.
Lij.-:; het meeste op C-a t-h-a r-t-r s
A-t-r-a-t n
„Hc-e kan ik zulke dikke wc-orden
ooit. onthouden?"
- de kuikens van Pharaoh uit
Europa. Komen soms meer n.ar het
noorden voor, in Virginia en Kentuc-
key
„Eu nog wel verder", zei Sproet
neus. „Want ik heb zb hier in India
na, precies zooals dez9 plaatjes!"
„Licht blauwe eieren
„0, die moet ïk zienl"
zoo grooi als kalkoaneneieren.
maar gevormd als kippeneieren, met
chocolade-bruine vlekken in holla
boomstammen".
„We-L verdraaid! Dus ik heb heele
maal aan hei verkeerde eind gezocht:
Ik had veel dichter bij deu grond moe
ten kijken. N'u moet ik weer van vo
ren af aan beginnen en hoe gauwer
ik ga zoeken hoe gauwer ik ze zal vin
den".
Sproetneus stopte zijn boek weg,
stampte het vuurtje uit, dat het ©eni
ge middel v.*as óm da muskieten te
verdrijven; hij nam zijn knuppel en
zijn eten mee cn liep naar hat pad
Daar ging hij op efn boomstam zit
ten, at op tijd en dronk ziin laatste
druppel water. De hitte in Juni werd
ontzettend. Zelfs aan den westkant
van het moeras, waar men nog wel
eons e?n windje, opving, werd het mid
den on den dag al onaangenaam.
Hij sloeg de k nimeis van z;,n
kiveihi. bleef even ;iitsn rusten rit
keek nrw-r boven, of hij zijn zwpi-te
kuiken daar ook zag. Mnar plotssling
hoorde liii op het perl stappen aan
komen, die niet van Mc Lean en ni-t