HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN Oüzs lacBDoek PIANOS Stadsnieuws Muziek. DL VONDELING DINSDAG 23 OCTOBER 1923 - TWEEDE BLAD No. 3242 Aanteekeningen over België Dc derde solist was de heer J. X. Huurman, een bariton met een benij denswaardig mooi orgaan. De wijze Waarop hij zijn liederen zong bewees dat zijn muzikale cultuur nog niet ver ontwikkeld is en zijn aanleg voor voor dracht niet bijster groot. Aan zijn be geleider had hij niet veel steun. Ten slotte was er nog de solo-pianist L. van Wouw Jr., die in de ze Rhapsodic van Liszt een knappe vingervaardig- heid ten toon spreidde, en hiermee een verbazend succes oogstte. De (belangstelling voor 'dit concgyt was zeer bevredigend. JOS. DE KLERK. Het Toonee! ER TOTENTANZ EN DER VER LORENE SOKN. Wij hadden den Halberstadter stu denten Zondagmiddag een volleren schouwburg tocgewenschi. Niet alleen om het liefdadig doel het steun vcr- leenen aan de studcerende jeugd in Duitschland maar ook om wat zij in het tweede nummer van hun program ma „Der Totentanz" ons hobbea ge schonken. Dit „spel van sterven-' was werkelijk indrukwekkend en had groo- ler belangstelling verdiend. Aan Das grosze Welttheatcr hebben wij Zondagmiddag gedacht. Als in dat door Hugo von Hofmannsthal bewerk te drama van Calderon staat ook in Der Totentanz de dood tusschen het leven de mcnschdom in cn roepthij beurt voor beurt zijn slachtoffers op om hem te volgen naar zijn rijk. En al; in het werk van Hofmannsthal is dc dood ver losser of vijand, al naarmate dc mensea bereid Is tot sterven of niet. Pijpend op zijn fluit gaat de dood voorop or. hem volgen in lange rij de ki ning, de cdelvrouwc, de boer, de abt, cc woekeraar, het zieke meisje, de minnares, de landsknecht cn dc moedei met haar kind. Daa houdt d-e dood balt en als een gebieder staal hij te midden van het mensohdom, dat zijn kring loop om hen» volvoert. Wanneer hi; zijn hand uitstrekt r.aar den rijke, de a koning of de minnares, krimpen zn ineert van angst. Hun ii iu.; even zo»' cn de diood de verschrikking. Maai wanneer hij dc vrouw oproept, die veel geleden heeft, het zioke meisje, dat om zijn komst gebeden heeft of den ouden boer, wien het leven weinig vreugde heeft geschonken, dan komen zij tot hem als lot een redder, die hen het betere rijk zal binnenleiden. Het is de plastische verbeelding van de woorden, die Brahms in een van zijn „Ernste Gesange" tot motief heeft genomen. „O Tod, wie bitter bist du, wenn an dich gedenket ein Metisch, der gute Tage und genug hat und ohnc Sorge lebet, und dem es wohl geht in allen Dingen und noch wohl essen mag! O Tod, wie wohl thust du dem Diirf- iigen, der da schwaeh und alt ist, der in allen Soigcn steekt und nichts bcssers zu boffen noch zu crwartea hot!" De Halberstadter studenten hebben van dezen Doodendan, een waarlijk in drukwekkende opvoering gegeven. Prachtig was de dood, zoowel in plas tiek als in dicliei Hij stond- daar als een heerscher, streng en onverbiddelijk, een •werkelijk angstwekkende, maccabere figuur! Zijn korte, gebiedende gebaren waren zeer suggestief en zijn oproep w-as telkens verschillend van intona- 'tie voortdurend imponecrcnd door klank en zeggingskracht Ook onder de „menschen'' waren er velen, die troffen door goede dictie ea karakteristiek gebaar. Ik denk aan de „cdelvrouwe", die haar „lied van smartc" sober en toch met roerende inpigheid zei, van den boer, een mooi, fijn figuurtje, het zieke meisje en den woekeraar. Met elk ten doode opgeroepen mensch danst de dood een laatsten dans, „in overeenstemming met ieders karakter', zooa'.s het programma ver meldt. In deze dansen leek hel mij, dat de dood wel eens wal te veel tot dc menschen afdaalde. Niet altijd behield de dood in deze dansen het overheer- schendc karakter. De dood werd mij in het dansen soms wat te „huiselijk". In den dans met de minnare; leek mij het karakter van een „doodendans" het gelukkigst uitgedrukt. In Der verlorene Sohn. het middeleeuwsche drama van Burkard Wallis, dat het oude testameniische ver haal in de middeleeuwen plaatst, was de indruk, dien de HalberstSdter stu denten maakten, veel minder groot. In dit nummer ging hun spel niet boven dat van middelmatige dilettanten uit, In „Der Verlorene Sohn" hinderde voortdurend er.n te kort aan plastiek en uitdrukkingsvermogen. Het was alles ook in de regie wat onbe holpen. Het .geheel miste artistiek en ook bijvoorbeeld in het herbergba- chanasl middeleeuwsch cachet. Maar aan dc opvoering van „Der Totentanz" zullen wij nog lang met dankbaarheid blijven denken, J. B. SCHUIL. Voor den Politierechter Hoo diefstallsn uitgelokt worden. Maandag weer eens 'n staaltje or van hoo diefstallen soms als hel wate uitge'.okt worden! In het, beklaagdenbankje stood «n caféhouder tevens los werkman, ut; Haarlemmermeer, "J- il. geheeten, «i'c van heling beschuldigd was. In zijn café waren op een dor dager, van do maand September een paar jon gelui gekomen, die er een glaasje b.cr uaddon gedronken. Het gesprek was cp de duurte van dm lijd gekomen. De caféhouder had de jongelui riet onduidelijk te kennen gegeven, dat als er eens wat „te gappen" viel ze bij hem te recht konden. En hij hail daar aan toe gevoegd, zoo deelde een getuige mede, dat als zo eens een fiets hadden, die hem goed te pas komen zou, want de zijr.e was in een minder goeden toe stand. Na dat gesprek was het drietal uit eengegaan. lien paar dagen later kwam een van do jongelui met een paar een den bij zich weder in bet café, De café houder had hem op brood met spek en koffie onthaald en daarna had de jon gsman aan don caféhouder de eenden cadeau gegeven. Hij zeide, aldus vertelde de café houder: „Ik heb er toen niets aan, wil jij ze hebben". Ik, voegde hek), daaraan toe, pakte zo aan maar later dacht ik: jongen, jongen, Jan, dat is mot goed en ik legde ze w eg. Bc-ki. «prak er van, da: de «enden hem cadeau waren gegeven. Maar de Poli tierechter had daar een ander woord voor. '„Dat noemen ze hier", aldus de Poli tierechter, „heling, het aannemen van goederen, waarvan u weet dat ze wnren gestolen. Maar "t ergst is, dat u de jon gens aanhitste tot den diefstal!" Bekl.ik had nimmer met de jongens conncct.es, mot" deze aangelegenheden zal ik du om die paar eenden in do ge- Politierechter: Neen, niet daarom, maar om liet aanhitsen tot diefstal." Bk;.: Dus om die malle praatjes! De Politierechter zelde nog aan den bei;., een vader van 10 kinderen. «lat op dit feit niet anders dan gevange nisstraf staat. Bekl.: Een boete kan ik toch niet be talen. Het O. M. dat aanstipte dat bekl. meer malen van heling i3 verdach:, maar nim mer is kunnen worden gestraft, requl- reerde 3 weken gevangenisstraf. Ja. wat zal ik zeggen, .antwoordde bekl. Indien ik moet veroordeeld wor den, dan maar in vredesnaam. De Politierechter legde bek!. 10 da gen gevangenisstraf op. Ik behandel je nu. zoo mild mogelijk, aldus Z.E.A., maar je moet veten en gevoelen dat je anderen niet mag aanhitsen to; stelen. Bek:.: Ik wilde dat ik die jongens nimmer had gezien. PolitierechterJa man, dat begrijp Vóóraf hadden terechtgestaan J. S. en A. T de jonge mannen, die behalve de eenden ook een paar konijnen hadden Het M. meende legen tien een voorwaardelijke straf te mogen eischen. Het merkte op, dat bekl. toen eij den diefstal hadden gepleegd een paar potjes hier op hadden en dat liet bezoe ken van een herberg een der oorzaken tot den diefstal was. Het requireerde tegen ieder der bek!. 3 maanden voorwaardelijke gevangenis straf met een proeftijd van 3 jaar en met «ie bijzondere bepaling dat bekl. gedurende dien tijd geen herbergen mo gen bezoeken. De Politierechter sprak in dien 2in vonnis uit; alleen werd de proeftijd op 2 jaar bepaald. Van een gestolen ring. Een juffrouw uit Amsterdam was haar moeder te Aalsmeer die ziek was komen helpen in liet huishouden. Haai ring had ze even op tafel gelegd. Een electrician, die in do woning iets had op te knappen bekroop op eens de lust den ring weg te nemen. He: ge beurde in do oowelling van hel oogen blik. Doch later had de man berouw. Hij nam een dag daarna den ring weder mede en legde hem op eeoi stoei neer, om zoo den indruk te vestigen. dat de ring in de woning was zoek geraakt. Inmiddels was reeds aangifte van dc vermissing gedaan en zoo stond de elee trieien vanochtendterecht. De politierechter veroordeelde hem vol gens' den c-isch van het O. M. tot 25 boete of 10 dagen. Een voste. -- D. was als getuige opgetreden in een. zaak van de vrouw van C. P. te Purmerend. Dit had een veete doen Toen D.' op een dag in de maand Sep tember met zijn vrouw per fiets naar huis ging, had P. zich in een hinderlaag gelegd. Bij hei voorbijgaan van D. gaf hij hem met een hard voorwerp een klap op 't hoofd die aankwam. De niet verschenen bekl, werd ver oordeeld tot 25 boete of 10 dagen. Een dezer dagen zal D. nog terecht staan wegens mishandeling van P. De veete is nog ntet ce wereld uit. WAT ER OP. K a p p e r: Uw haar wordt Ieelijk dun, meneer! Klant: lk doe er toch ioderen morgen wat op! K a V p e r: Wat dan? K 1 a n i: Wel, mijn hoed! INCEZONOEN MEDEDEEL INCEN a 80 Cts. por regel. OOPSCEZI ND ZANGKOOR. Men schrijft ons: In gebouw „.Ulvmpia" hield Doops gezind Zangkoor Zaterdagavond zijn 29ste jaarvergadering. Nadab de voor zitter, de lieer C. Overboek, met een woord van welkom tot, de aanwezigen de vergadering had geopend, bracht de secretaris, «le lieer J. v. d. Berg het- jaarverslag uit. Onder meer werd hierin vermeld, dat voor het koor het afgeloopen jaar gunstig is to noemen. Het aantal werkende leden bedraagt 135, terwijl ondanks den ernst der tij den liet aantal kunstlievende leden en donateurs zich niet in de dalend© üjn baweegt. Met de uitvoeringen van „Die Jahreszedten" van J- Haydn on „Das Fouerkréuz" van Max Bruch werd veel eer ingelegd. In dc Doops gezinde kerk gaf het zangkoor voor do leden van de Doopsgezind© Ge meente een uitvoering van gewijd© muziek, die zich ook ju veler belang stelling cn waardeerïng mocht verheu gen. Voor de verpleegden in het pro vinciaal ziekenhuis te Bakkum, bij Castricum, gaf het ltoor dezen zomer in samenwerking met de Harmonie-, kapel „De Eendracht" te Volsen een concert, dat den ongolukkigen aldaar enkele uren van muzikaal genot heeft geschonken. Een bijzondere eer was liet voor den directeur, den heer K. II. Kerkhoff, dat- door de Verceniging „Koninginnedag" hem de leiding dor aubade van do gemengde koren op bi Augustus j.l. werd toevertrouwd. In den loop van liet jaar leed de ver ceniging een groot verlies door de af treding van den vice-1voorzitter, Jen heer L. Smit, die meende, dat- zijn tijd van heengaan was aangebroken. Van de oprichting in 1894 af heeft dö heer Smit onvermoeid in verschillend© functies,de belangen Van het koor trouw gediend en voor «len zang zoo wel als voor het vercenigingsleven is hij een belangrijke kracht geweest. Het was dan ook met groot leedwezen, dat de leden dezen veteraan zagen vertrekken, wiens ernstig streven tot voorbeeld zal blijven strekken. Vervol gens bracht de penningmeester, do heer 11. van Bockhoover, zijn 23© jaarverslag uit. De commissie van ve rificatie. bestaande uit de hoeren 1'. Weijmer en J. Meyer had de boekeu reeds nagezien en in orde bevonden. Den heer v. DoekJiooven werd hulde gebracht voor de vaste hand, waar mede hij de financiën van liet koor beheert. De periodiek aftredend© be stuurleden. de lieereu J. Th. Bontje- roa, j. Groen en J. v. d. Berg werden herkozen. Als nieuw lid -van liet be stuur is de keuze gevallen op den heer II. K. Teune, die deze benoeming heeft aanvaard. De vergadering keurde een stemmig het voorstel van het bestuur tot medewerking aar. de oprichting van een Bond van Zangkoren voor Haarlem en Omstreken goed. Voorts werd nog medegedeeld, dat- de aan vrage voor verlenging van den veree- nigingstijd met wederom 29 jaar is goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 23 Sept. j.1. Na de rondvraag sloot de voorzitter de vergadering, waarna de leden nog eeirigen tijd iu gezellig samenzijn bleven vereenigd. HAARLEMSCHE COURANTEN- 3 BEZORCERSVEREENICIN C „ONDER ONS". Zaterdagavond gaf tieze vereeni- giusr ecu leest avond ter herdenking van haar o-jur.-g bestaan, in liet ge bouw „harmonie in uo ivleiu© hout straat. De voorzitter de heer J. de Haan wees op liet nut van hei vereeuigings- leven. Spreker toonde aan «nat "er r«?eds veel btf»e'kt werd, maar «lat er door eensgezinde samenwerking nog vele dingen verbeterd kunnen Wor den. De feestavond slaagde uitmuntend. Ilaarlcm's Gabaret-Ensemble ouder leiding van den heer 11. J. van Leeu wen vorleen-'. zijne medewerking. Op onzen driednagschen tocht door West-Vlaanderen is in toespraken van Belgen onveranderlijk en altijd de hulp herdacht, die door Nederland, toen do Duit-sriiers België onder den halt van hun laais vertrapten, ver leend werd aan do duizenden, die langs d© Vlaamsc.h© landwegen naar liet rustige Holland do vlucht namen. Dat do redenaars dat doen is begrij pelijk, even verklaarbaar, dat wij niet goed weten hoe we kijken moe ten. Alsof het van zei? spreekt? Dat wordt lieiit norscli er, onverschillig. Verheugd Dat geeft liclit den indruk, aiscf je er maar w a t trotsch op bent. Wie zich de moeite geeft, heb voor deu spiegel to conbroloaren, zal zien wat ik bedoel. Daarom is het ge makkelijker, in 't openbaar gecriti seerci. dan geprezen te worden Er was nog een moment, in den tocht, toen velen zich niet recht op hun gemak gevoelden. Dat kwam toen onze twintig auto's met een vaartje van Ostende naar Blankenberghe wa ren gereden en den zeeboulevard ba- reikten van de lautstgenoemde bad plaats. Uit esn van de hótels waaide de vadcrlandsche driekleur, maar dis reed onze stoet voorbij, den boulevard langs, onder groote belangstelling van groot en klein, van tien tot tachtig jaar, veree rend, maar niet zoo heel plezierig. Aan 't einde van den boule vard keerden wij om en deden den zelfden weg, opnieuw, weer heke kon door het publiek van hst nasei zoen. Toen werd het oen beetje cor dons loopen. En 's avonds, toen we in feestklcedij d© gasten waren, van Blankenbergho's gemeentebestuur, stond een gedeelte van het publiek mot d© neuzen tegen de ruiten, zelfs oude dames en jong© meisjes ons te besta ren, waaruit dezs conclusie va.lt to trekken, dat niet alleen Neder landers nieuwsgierig zijn. Menschen, die het nog altijd maar niet goed kunnen verdragen, dat de Franschen c-n Belgen Rijn en Roer be zet hebben als garantie van de beta ling der schadevergoeding, 'plagen te zeggen dat deze tweo volken veel erger, militair zijn geworden, dan de D'iit- scheVs ooit zijn geweest. Waarschijn lijk in het h u n uit het geheugen ge gaan, hoe militair de Duitscners wel zijn geweest, voordat hun legers ver slagen en naar hun land terusge- jaagd waren. Geïllustreerde- tijdschrif ten uit uio dogen vóór den oorlog zouden menig verzwakt geheugen kun nen opfrisschen. Overigens is. het nog al verklaar baar dat de Franschen en Belgen m het bezette gebied zich zoo mil.tair- ct-rrecs mogelijk gedragen: zij moeten ontzag inboezemen. Maar wie daaruit afleiden zou, dat do Belgen in hun eigen land iu 't dagolij-ksoh leven aan stramheid doen zou zich toch vergis sen. althans wat er in Brussel van te zien is, doet vóel eer denken aan do gemoedelijkheid van d© Franschen. Nu en dan trekken langs de boule vards kleine troepjes soldaten in kha ki, zonder wapens, zij loopen uit den pas en doen niet de minst© moeite om stpani te lijken of te zijn. Als ze cp parade gaan, zal bet denk ik wel anders wezen, maar uit feestelijke gelegenheden leert niemand de menschen kennen, wel in hun du- geüjksch optreden. En op parade zet ook do Nedorlandzche soldaat ziiu beste beentje voor. Maar dat er iu de Belgen een over dreven militairen geest zou zijn geva ren, nadat zij voor do zooveelst© maal m den loop der eeuwen do vijanden verslagen üifc hun land hebben zien verdwijnen, daarvan kan de buiten lander m Brussel niemendal be merken. Wat dez© troepjes op de boule vards moeten doen kan ik niet zeggen. Ze gaan den eenen kant heen enkonien den anderen kant terug. Waarschijn lijk scheppen zij er gemeenschappe lijk een iuchtje. Zijn Belgen in hun manier van doen veel andei's dan wijAan don buitenkant, bedoel ik. Op den boule vard wandelt een lieer met een dame, ze ziin beiden blond en hebben «lat eigenaardig slepende met hun voeten, waaraan je lanclgenooton herkent. Het moeten wel Nederlanders zijn, ik zou hen durven aanspreken in onze ge meenschappelijke moedertaal. Als wij elkaar voorbij loopen. maakt zij een opmerking tegen hem die ik niet ver sta en hij antwoordt iu een strcom van Franselt, neen nic-t uit blut", maar van dat. snelle, ratolende Fransch, dat niemand; ooit loeren kan, wanneer hij het niet iederen dag spreekt. i In de opera komen schuin achter ons twee menschen zitten: zij is keu- rig gekleed in een avondtoilet, dat iets buiténlandsoh heeft, beur baar is donker, wat er nog overschoot van het zijns eveneens. Hij is in onberis pelijk smoking ©n draagt een lintje in zijn knoopsgat. Natuurlijk moeten dit Belgen ziin. Nauwelijks heb ik dat voor mijzelf uitgemaakt, of hij zegt tot haar: „jammer, dat ik den binocle in den koffer, heb laten lig gen." Dit zijn dus landgenooten. In het algemeen ontmoeten Nederlanders e'kaar in het buitenland lisver niet: Dat zal wel voor eon gedeelte zijn re den hierin vinden, dat zii daarvoor niet over de grens gaan: landgenoo- ten vind. je in je land zelf immens al tijd genoeg. Maar het komt toch ook wel uit vrees voor relaties, die je in liet eigen land zouden hinderen. Als ik bijvoorbeeld uit den schouw burg komende. een troepje iu de vestibule uitbundig hoor lachen en een van dc mannen, nota bene als uiting van pret, g. v. d. voluit hoor z-eggen, dan ga ik maar liever met stiif geslo ten mond, opdat geen Nederlaudsch woord mij verraden zal, deze landge noot,en voorbij. Als ze wisten, hoe onbeschaafd zoo- icts in het buitenland wordt gevon den en dat het Nederlandsche volk iu het algemeen er op wordt aangekeken, zouden zii het dan na'aten? Het is in België precies als bïï ons, ds steden liggen niet ver van elkaar, Gent ligt dicht bij Brussel en Brugge wat verder vee. maar toch ook niet meer dan een paar uur-, niets is dus gemakkelijker dan even een bezoek te brengen aan die oude stad. waar toeval noch opzet ons coifc heen heb ben gevoerd. Dat het reizen in België, nu de frank zoo laag st'at. ons weini" gul dens kest. heb ik al gezegd, dat er weinig conducteurs bii een trein zijn is oen opmerking, rlie elke- Neder lander wel maken moet Het. is niet alleen een verschil in uniform, al is het waar, dal de Belgische conducteur in zijn huiselijke plunje minder de aandacht trekt dan de onze, maar in werkelijkheid moet hun aantal klei ner ziju; het lijkt dan ook, of de ma chinist zelf besluit om te vertrekken en het is niet geraden er op te. reke nen. dat bij aankomst een conduc teur het portier voor je open zal doen. Help je zelf is veiliger, al kost dat ook een paar vuile handen van de zwarte deurkruk. Wat ons het eerste treft wanneer we iu Brugge aankomen, is dat ner gens de naam van de stad op 't sta tion te vinden js; toch is het gebouw groot genoeg, want Brugge is een stad van ineer dan vijftigduizend zielen, zooicte dus als Leiden. Maar de entree is banaal. Een Ieelijk Stationsplein, met de gebruikelijke rij kleine res taurants en koffiehuizen, de gebrui kelijke Bnge'sche dames die aan een politie-agent vragen, of hü Bngélscli" spreekt en tot haar verbazing 'neen, maar verbeeld ie toch een ontken nend gebaar tot antwoord kriigen. een electrische tram, die ook een kleine teleurstelling is, want ik daclit dat zulke moderne gingen in Brugge niet voorkwamen. En wanneer wij langs de hoofdstraat de stad ingaan, wel hier en daar een mooie antieke gevel, maar overigens leo'iike. moderne win kels. Ook auto's, veel fietsen, een paar motorfietsen, zelfs een auto-vrachtwa gen als je de straat wilt oversteken, moet jp. eerst aoliterom kijken. Is dit Bruggs, het hooggeprézen Brugge, vol herinneringen van vroe gere ecuwen, met zijn prachtige ker ken en musea en mooie grachtenDe eerste indruk is teleurstellend. Het wordt al wat beter, wanneer wij lun eken op een eigenaardig vierkant pleintje, omzoomd met boomen en in het midden het standbeeld van Simon Stevin, den vriend van prins Maurits die in zijn zeilwagen langs de Noord Nederlandsche stranden heeft ge toerd. Daarna stappen we door de straten. Neen, het is hier niet als te Rothen- burg, waar al het- oude uit vroegere ecuwen met pijnlijke zorg is bewaard. Brugge s halfhonderdduizend zielen is ook gesteld op de moderne gemakken. Maar op de Markt vinden we toch heel veel moois en wanneer we een rij tuigje gehuurd hebben, blijkt al gauw, dat de eerste indruk de ware niet was cn dat wel onderscheiden moet worden tusschen nieuw- en oud^Brtigge Hoe prachtig rijzen al die oude ge bouwen cp uit hun stille omgeving van smalle straatjes, hoe merkwaar dig is die verblijfplaats van de begijn tjes, nog maar weinige in getal, hoe eigenaardig staan die wallen en poor ten, die achter kleine ruitjes verscho len musea. De koetsier rijdt ons langs j de vermaarde grachtjes en ze zijn prachtig van lijn, al lukt het ons niet om de zwanen in 't. oog te krijgen, die er hun statige blankheid in rond varen. Neen. de schuld is niet aan Brugge, wanneer hot ons teleurstelde, maar aan ons. Dit alles laat zicli niet kij ken in een paar uurtjes. „Brugge in een dag," is de titel van een klein gidsje en het vormt blijkbaar de uiterste concessie. Brugge in minder dan dat kan niet anders dan een film zijn, die met snelheid ons oog voor bijtrekt en maar al te weinig in de herinnering achterlaat. Het is onze schuld. Als wij weer komen, zal het minstens voor een paar dagen zijn. N'u gaat onze trein over een uur en hebocn wij juist nog den tijd om de kathedraal Saint Sauveur tc zien. Dan brengt de snel trein van den zeekant ons weer naar Brussel terug. Hij is meer dan vol, nauwelijks een plaatsje blijft onbezet Blijkbaar kecren de laatste badgasten uit Ostende, Blankenfcerghe, de Pan ne, in deze laatste dagen van Septem ber naar huis terug. Een kleine herinnering van Ylaam- sche gemoedelijkheid. Als onze koet sier ons stapvoets door dc straten rijdt cn alle aardige doorkijkjes, bin nenplaatsen, gebouwen, musea mot een kort woord aanwijst, wordt onze aandacht getrokken docr vlaggen uit particuliere woonhuizen. „Viert Brug- 1 ge feest?" „Neen," zegt dc koet sier, „daar wonen leerlingen, die de prijzen hebben behaald op dc tecken school." Zooiets past beter bij de stille grach ten, dan bij den ratelenden vrachtwa gen, die ons haast over dc tecnen rijdt. De Belgen besteden evenmin als wij groote kapitalen aan stations. Het Noorderstation, liet grootste, is zwartberookt, «Iruk en niet al t-e ruim, zoodat het klein© electrische locomo tief j'e, dat er over het- perron rond rolt, met een staart van wagens ach ter zich aan, met voorzichtigheid moet worden bestuurdhet Zuiderstation is kleiner, maar niet fraaier, Maar drukte heerscht er genoeg, want- weinig landen overtreffen België in zijn spoorwegnet. De beteekenis van goede verbindingswegen hebben onze zuidelijke broeders al vele jaren geleden begrepen. J. C. P. Polyphonicch Mandoline-' Orkest „Amlcltia". Welda- dishsidsconcort. Cemeente- lljke Concertzaal. Onder ds auspiciën van het concert bureau Alphenaar kwam op Zaterdag avond deze sterk bezette verceniging van mandolinisien, samengesteld uil spoorwegpersoneel, hier een weldadig heid sconcert geven, ten bate van de „Herslellingsoord-vereeniging 1853 ig©3. voor Nederlandsch Spoorwegper soneel". Dat gaf ons gelegenheid in onze stad een der voornaamste, wellicht wel het voornaamste Nederlandsche inandoline-orkcst te hooreu. In ieder geval bmere- dan- dit heb ik rr hier''e lande nog gcene gehoord. Met de ele menten waaruit „Amicitia" bestaat is het onder een goed d-.recteur, en zoo kunnen wij den leider, den heer L. Miercmet wel qualificeeren moge- lijk om muziek te maken die technisch wat cischt, die niet slechts tracht tc bevallen door de melodische lijn in de bovenstem, maar ook docr-ccntrapunii- sche doorwerking aaa belangrijkheid wint. Tevens is het dynamisch element der muziek, d-at aan een mandoline- orkest zulke rijke verscheidenheid van schakeeringen biedt, aan '„Amicilia" toevertrouwd. De suite „Marinarescn" van C. Cannes, een stuk van vrij goede factuur en met voorname melodische eigenschappen, gaf in een exira üjn verzorgde uitvoering al dadelijk een hoogen dunk van het prestatievermogen der verceniging en van d-e uitnemende capaciteiten van directeur L. Micremct „Ascs Tod" van Gricg beviel mij minder, eerst en vooral omdat ik hel verkeerd vind muziek van dit gehalte- te gaan bewerken voor mandoline-or kest. en dan ook nog om het tempo dat tc vlug genomen werd, en tevens om d-a nuancecring, die van eerst af al te sterk was en dus de vereisohte climax niet krijgen kon. Mooie effecten werden bereikt in de vier overige nummers, waarlijk „Ami- citia" is eenensemble da: er wezen mag. Er was heel wat solistische mede werking. Vooreerst Mevr. M. KoolhovenEyre Ashe, die, keurig begeleid door Mcj. Ré Levie, met veel succes een zestal goedgekozen liederen zong. Dan de jonge heer L. Mieremet Jr., die zich als solo-mandolinist liet gelden. Zijn spel kenmerkte zichdoor fijnen zin voor nuances en een opmerkelijke virtuositeit. Jong als hij nog is, kan hij het op zijn instrument tot een zeldzame volmaking brengeD. van Duncan waren en er kwam nooit iemand anuers. Zijn hart klopte snel ler. Hij voelde weer aan zijn ceintuur of hij zijn revolver en zijn bijl bij zich had, legde zijn knuppel op zijn kiei-n en bleef rustig wadi ten. Zou liet Zwar te Jaap zijn, of misschien nog erger? llij voelde, dat hij iets doen meest om zijn zenuwen t-s kalmeeren, en begon een-liedje te fluiten dat hij 111 tien Kersttijd ieder jaar iu het tehuis had moeten zingen: Wie komt hierheen, met blijden lach Al op een mooien Kerstniis-dag? Hij zag plotseling hoe belachelijk deze woorden op dit 0ogenblik warén, en begon t-e lachen, wat hem weer meer zelfvertrouwen gaf. Door du struikni lieeu zag hij oen man naukomen. Hij was erg opgelucht, want. het was een van de menschen van Mc Lean. Wessner had zijn slaap plaats met hem gedeeld, den eersten avond toen hij in het kamp aongoko- meu was. Hij kende hem goed Dit was geen hp.ut-dief. De Baas had hem ze ker hierheen gestuurd met e n bood schap. Sproetueus sprong overeind en riep hom eon hartelijk wolkom loc. „Nou. ik l)on blij dat je er zoo over deukt zei Wessner 011 hij sein011 opge lucht te zijn. In het kamp zoi'lep ze rlat jo niemand in het bosch wou toe- lat.-n". „Natuurlijk niet, als het een vreem de is, maar jij komt van Mc Loan, is het niet?" Mc Lean kan haar do maan loo- peul" zei Wessner. Spvoetneus greep zijn knuppel zóó stevig vat, dat zijn knokkels er heele- maal rood van werden. „Zoo-oo?" \rosg hij. ...la". zei Wessner. ..En zoo denkt iedereen in het kamp er over, behal ve'misschien dis Schot. Duncan, maar zo zijn tc laf om het te zoggen. Hij misbruikt ons, laat ons ais honden werken en betaalt ons een hongerloon, terwijl hü zijn millioenen op strijkt en als een vorst leeft". Ér kwam een eigenaardige groen© glans in do grijze ocgen van Sproet- neus. „Wessner". zei hij kalm. „jo liegt Alio mannen \an de ploeg zijn sterk en gezond, verdienen genoeg en wor den beleefd behandeld. En wat den Baas betreft, hij eet iederetj dag het zelfde eten ais jij". Wessner was geen geboren diplo maat, maar hij zag wol dat hij op den verkeerden weg was en probeerde liet nu «ons op een andere manier. „Wat zou je er van denken om ren flink© hoop c«!«I te verdienen, zonder dot ie er een hand voor hoefde uit t© steken?" vroeg hij. „Hm", zei Sprootneu;. „Ben je naar "Chicago geweest, heb je de graan markt in handen en kom je mij nu goeden raad geven hoe ik m'ji fortuin moet beleggen?" Wessner kwam dichterbij. „Sproetueus, jongen zei hij, „als je wilt kan ik ja vertellen hoe je vijf honderd dollar schoon verdienen kunt ronder dat jo er iets voor hoeft te doeu". Sproetneus ging achteruit. „J« hoeft niet bang te zijn 0111 hard op te praten", zei hij. „Er is goen le vend wezen in liet bosch, behalve do vogels cn de dieren tenzij cr nog een paar van jouw soort meegekomen zijn". „Van mijn vrinden is hier niemand" zei Wessner. „Niemand wist, dat ik hierheen ging behalve Zwarte .1 ik bedoel oen vriend van me. Als je verstandig bent en mee wilt doen. kan hij nog wel ©ens met je komen praten, maar het is nice no dig. Wij kunnen alles wel samen af-preken. Het is dood gemakkelijk. „Dat zal wel, als jij het in elkaar hebt gezet zei Sproetneus. Maar hij was erg blij toen hij hoorde dat ze al leen waren Wessner was onverstoorbaar. „Ja. lv-usch. Denk eens aai: Sproetneus. je wérkt je «iên Iteelen «ia? dood vosr een armzalige de;tig dollar per maand cn hier krijg je een kans 0111 in één dag Vijfhonderd temaken! Je zult toch wel niet zoo dwaas zijn om die gele genheid voorbij te laten gaan? „Eu lioe wou je dan dat ik Het ste len zou?" vroeg Sproetueus. „Of komt het- zoo maar voor me op het pad t© liggen?" „Juist, Sproetneus", zoi Wessnet. „je zult het daar gewoon vinden. Je .hoeft er niets voor to doen. Je hoeft er niets voor te weteu. Jo geeft een voudig een ochtend op, waarop je den westkant van liet movras langs loopt, en dan omkeert, en «lenzelfdeu kont weer terug gaat en je krijgt het geld. Makkelijker kan het al niet, is 't wel?" „Dat hangt lieelemaal ven den per snon af", zei Sproetneus en zijn stem klonk zacht en welluidend. „Voor sommigen zou liet doodeenvoudig zijn en anderen zou, je cr weer niet toe kunnen bewegen! Ik ben "iet iemand, die op zoo'11 plannetje ingaat zonder er meer van to weten, wan», zie je, ik zou er den Raas voor moeten be driegen en ik heb hem totnutoe trouw gediend. Je zult liet me heelemaal dui delijk moeten uitleggen". (Wordt vervolgd). i^euaiiaetOM Vertaling naai' het Engelscll van GENE Si'RATTON PORTER. Toen nam hij ziju vogc-lboek, ging Tustig op een bank zitten, en zocht mot een zucht van voldoening sectio „G" op. Met zijn vinger ging hij langs de bladzijde tot- hij kwam bij ,gier". „Groote zwarte Californische gier", las hij. „Hui Zoo ver weg hoef ik hst niet te zoeiten ,G'ewoiie kalkoen-uil". A e zoeken geen gewone k ilkoenen. Mc Lean zei kuikens, en wat hij zegt is w aar „Zwarts gier van het zuiden". „Daar zijn we er". Sproetneus wees met zijn vinger langs den regel en las gedeelten er van liardbp. „Komt veel voor in het Zuiden. Lij.-:; het meeste op C-a t-h-a r-t-r s A-t-r-a-t n „Hc-e kan ik zulke dikke wc-orden ooit. onthouden?" - de kuikens van Pharaoh uit Europa. Komen soms meer n.ar het noorden voor, in Virginia en Kentuc- key „Eu nog wel verder", zei Sproet neus. „Want ik heb zb hier in India na, precies zooals dez9 plaatjes!" „Licht blauwe eieren „0, die moet ïk zienl" zoo grooi als kalkoaneneieren. maar gevormd als kippeneieren, met chocolade-bruine vlekken in holla boomstammen". „We-L verdraaid! Dus ik heb heele maal aan hei verkeerde eind gezocht: Ik had veel dichter bij deu grond moe ten kijken. N'u moet ik weer van vo ren af aan beginnen en hoe gauwer ik ga zoeken hoe gauwer ik ze zal vin den". Sproetneus stopte zijn boek weg, stampte het vuurtje uit, dat het ©eni ge middel v.*as óm da muskieten te verdrijven; hij nam zijn knuppel en zijn eten mee cn liep naar hat pad Daar ging hij op efn boomstam zit ten, at op tijd en dronk ziin laatste druppel water. De hitte in Juni werd ontzettend. Zelfs aan den westkant van het moeras, waar men nog wel eons e?n windje, opving, werd het mid den on den dag al onaangenaam. Hij sloeg de k nimeis van z;,n kiveihi. bleef even ;iitsn rusten rit keek nrw-r boven, of hij zijn zwpi-te kuiken daar ook zag. Mnar plotssling hoorde liii op het perl stappen aan komen, die niet van Mc Lean en ni-t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5