HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Het Vlootwet-debat.
EffERS
zijn kleine Advertentiën,
in het Alg. Handelsblad
Schetsen uit Amerika
WOENSDAG 24 OCTOBER 1923 TWEEDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
No. 189
Een middag in de Tweede Kamer bij
het Vlootwet-debat
Een ,,uitverkecht" huls. De atmos fesr buiten en binnon de Kamer".
Or.zc gemoedelijke" Kamer. Twoo fractieloiders aan het woord. De
heer Nciens als spreker. Een Kamer lid, naar wien niet geluisterd wordt.
Een redo van een Katholiek arbeiders afgevaardigde. De ministers. „Het
woerd Is aan den heer Troeistra!'' Twee antipoden. Do heer Trcelstra
als redenaar. Van don heer Troelstra en tweo ministers.
Wanneer jo naar een concert of naar
de komedie gaat, dan weet. je reeds
van te voren, wat je ongeveer te
wachten hebt. Bij een Kamerzitting
kun jo dat nooit vooraf met ©enige
zekerheid zeggen. liet blijft altijd nun
of meer een verrassing. Als het zich
laat aanzien, dot het een interessante
zitting zal worden, dan wordt het juist
dikwijls do meest saaie» vertooning.
die men zich denken kan. En omge
keerd, wanneer geen sterveling iets
vermoedt, wordt liet soms een zitting
vol „incidenten".
Voor de vlootweldebalten was do
verwachting bijzonder hoog gespan
nen. Wanneer een wet liet lieele land
in beroering brengt, hoe moet het dan
wel in de Kamer toegaan? De lucht
is immers niet electricitflit geladen
Grooter belangstelling voor de Kamer
zittingen dan bij deze Vlootwetdebnt-
teu is er in geen jaren geweest. Het
huis is elkern dag „uitverkocht".
Wanneer men een plaats op de gere
serveerde tribune wil bemachtigen,
moet men die dagen te voren reeds
bij Kamerleden aanvragen. En dan
nog vischfc men meestentijds achter
het net.
De spanning is groot, maar elke
dag weer brengt den .tribunebezoekers,
die op emotie-volle zittingen hopen,
een teleurstelling. In de Kamer
heerscht een kalme, bijna doodsche at
mosfeer en als.men niet de stampvolle
tribunes en alle ministers achtc.r de
ministertafel zag, zou men niet zeggen
dat er in de Kamer iets bijzonders
aan de hand was. Van het heele debat,
dat ik heden in de Kamer meemaakte,
heeft geen woord mij sterker getrof
fen dan difc van mr. Troeletrn: „Men
vergeet zou gauw, dat de atmosfeer,
die hier, onder wellevende menscben
heerscht, niet do atmosfeer van bui
ten i6
Ja, wel is die kalme, nuchtere stem
ming in de Kamer voor iemand, die
„van buiten'' komt, een soort ontgoo
cheling. Al verwachtte ik nu niet met
lessenaars klepperende of met inkt
potten smijtende Kamerleden, een zoo
gemoedelijke, om niet te zeggen leuke
Kamer verwachtte ik in deze karnen
de tijden toch allerminst. Geen felle
interrupties, geen hoongelach, geen
verpletterende redevoeringen, geen
electrisch geladen atmosfeer, niets van
dat alles! Een Ilollandsck lakonieke
Kamer, die rwstife luisterde of niet
luisterde naar het pro en contra
van de woordvoerende Kamerleden-
En toch was het een heel belangrijke
zitting, want niet minder dan twee
fractieleiders de lieeren Nolens en
Troelstra voerden dezen middag het
jvoord.
Het begon niet den heer Nolens on
hét was duidelijk merkbaar, dal dit
één der hoofdmomenten van het do-
bat zou worden. Allo ministers zalen,
aandachtig luisterend, aan de minis
terstafel en in het midden groepten
'de Kamerleden om den spreker te zo
men. Slechts een enkelen keer, bijvoor
beeld, toen de he>er Nolens de vraag
stelde, of liet wel noodig was geweest
de kiezers vóór de verkiezingen over
de vlootwet te spreken, interrumpeer
den de socialisten. Verder hoorden
allen stil en aandachtig, zouder hem
in do rede te vallen, naar het betoog
van den Katholieken leidor, waarom
Nederland niet tot ontwapening over
kon gaan.
Mij, den reizend redacteur, interes
seerde meer hoè dan wel wét de heer
Nolens sprak. Nu eens met zijn han
den in zijn zakken, dan weer steunend
op deri lessenaar, spreekt de heer No-
lens bedaard, kalm, ietwat droog,
zender eenige emphase. Men zou hem
het type van den Hollniidschen spre
ker kunnen noemen. De heer Nolens
maakt zich niet druk en niet warm.
Nu en dan plaatst hij, droog-komiek
een leuke opmerking, een enkelen
keer zelfs een geestigheid en eaat dan
onmiddellijk weer in denzelfden toon
door. Een meesleepend redenaar is de
beer Nolens niet, maar men ziet on
middellijk, dat'hij dit. ook niet zijn
wil. liet is hem blijkbaar alleen om
den inhoud, do argumenten te doen.
Van gezwollen rhetonek houdt de
heer Nolens in het geheel niet. Soms.
als hij kracht wil bijzetten aan zijn
redeneering pakt hij heel even met
zijn rechter wiisvhigc.r in do lucht,
maar alsof hij dit manuaal al te veel
vindt, stopt hij dadelijk daarna zijn
hand v.eer in zijn zak. Dat de heer
Nolens tot do „gevatte sprekers" be
hoort, bemerkte men al hed gauw.
Zoodra er geinter nunpeerd wordt,
wacht hij even om er dadelijk op te
antwoorden.
Er was tijdens de rede van den heer
Nolens zeer groote aandacht, al leek
het mij, dat die op het laatst
verslapte. Do ministers kwamen
zoolang do leider van do Katholieke
Kamerfractie aan het woord was
niet. van bun plaatsen af. Korst toen
do lieer Nolens bad geëindigd met do
woorden: „Ik zou do verwerping van
dit voorstel niet voor mijn rekening
durven nemen en zal don ook vol over
tuiging vóór stemmen stonden eeni
ge ministers op en hoords jo tegelijk
een geroezemoes in do kamer, als 111
een schoolklas, waaruit do meester
verdwenen is
Ik weet niet, lezer, of gii wel eens
in dc Kamer zijt geweest op een dag.
dat een Kamerlid sprak, zonder dat
één' der andere leden naar hein luister
de. Ik vraag mij altijd af, 111 wat voor
gemoedsstemming zoo 'n arme stak
kerd wel moet verkecren, als hij zijn
speech, die hij thuis zoo netjes 01
losse velletjes heeft .geschreven v
leest, zonder dat ook maar één menscli
het do moeite waard vindt er aandacht
aan to schenken. Gisteren was de plat
telander do Boer de partijgenoot
van den heer Braai de ongelukkige.
Hij las al maar door, al maar door,
papiertje 11a papierlje en geen Kamer
lid lette op.'hem. Alleen do voorzitter
zot onbewegelijk stil en- deed, alsot
hij luisterde. Na do gespannen aan
dacht Voor do rede van den heer No
lens waren do heeren blijkbaar blij.
nu eens een half uurtje rust te hebben.
Die mijnheel' achter zijn katheder in
teresseerde blijkbaar niemand. Alles
liep door elkaar en liet was een brou
haha vat# steramen. waarboven je nu
en dan een woord opving als „zen
ding", „Inlanders", „Christenen" en
•„Oorlogstuig". En daartussc.hen doar
roffelde de voorzitter met zijn hamei'
op de tafel, eerst zachtjes, dan harder
tot eindelijk fortissimo. -En o.ldoor
praatte de heer de Boar maar door!
Naast mij zaten 3 Inlanders. Ik keek
hen onwillekeurig even aan en vroeg
mij af, wat dezen van zooiets zouden
denken. De allereerste acteur heeft
tenminste nog het voorrecht, dat het-
publiek naar hem luistert, maar zoo'n
Kamerlid? Die is blijkbaar nog min
der dan lucht! Neen, het liikl, mij geen
ermengd genoegen Kamerlid te
zijn!
Na 'do lezing van den heer Üe Boer
was er plotseling weer al gemeen e aan
dacht- De socialisten hokten opnieuw
om de sprekerstribune en de stilte viel
onmiddellijk in de zaal, zoodra do
lieer Kuiper, de Katholieke arbeiders
afgevaardigde te spreken aanving.
Eigenlijk was de rede van den heer
Kuiper het hoofdmoment van den
dag, nog meer dan die van den heer
Nolens en van den heer Troelstra.
Van deze tweo sprekers wist men im
mers al van te voren ongeveer, wat
zij zouden zeggen, maar het woord
van den heer Kuiper een der ver
moedelijke tegenstemmers van rechts
- legde gewicht in de schaal.
En net v. as duidelijk, dat. vele van
zijn argumenten mee vreugde werden
vernomen in liet socialistische kamp.
Zelden zal een Katholiek spreker zóó
de instemming*hebben gehad van de
socialistische fractie ais heden de
heer Kuiper. Telkens klonk het
„juist!", „zeer juist!'' „Heel goed!'
„Precies!" uit de socialistische gele
deren en triomfantelijk keken dc hee
ren Duys, Kleerekoper en Hugenholtz
herhaaldelijk in de richting van de
Regeeringslafel. De heer Kuiper is
geen spreker als de heeren No
lens en Troelstra. Hij 1 a s zijn rede
voering voor, zonder ooit op een in
terruptie in te gaan.
Van de gereserveerde tribune was
de heer Kuiper niet altijd gemakkelijk
te volgen, klaar er blijft in de Kamer
altijd genoeg te z i e 11. Ik keek naar
minister Colijn, dio aan de minister
tafel met een strak gezicht voor zich
uk zat testaren, naar mijn oud
leeraar, den minister van oorlog, die
voor tijdverdrijf de plaatjes uit het
ochtendblad van de Telegraaf zat te
bestudeeren, naar minister Ruys, die
ruslig bij het raam zat tc praten met
Mr. Van Schaick en naar Theo
Heemskerk, die wat gebogen
tusschen "de banken der rechtsche
Kamerleden drentelde. En het was
misschien heel onnoozel ik vroeg
mij af, toen ik de ministers De Visser,
Aalbene en Heemskerk daar met
verveelde gezichten beneden mij
zag, of er in doze tijden voor ministers
niet wat beters is te doen dnn naar
redevoeringen te luisteren of liever,
niet ta luisteren die zij den volgen
den dag ook in de Handelingen kun-
„Hot woord is aan den heer Troel-
stra."
Onmiddellijk zat do heele tribune
„in postuur". En ook in dc Kamer
was er weer groote stilte. De heer
Troolstra, die niet op de sprekerstri
bune maar van zijn eigen plaats sprak,
is als preker wel een antipode van
den heer Nolens. De leider van de so
eiaal-dcmocratcn is een en al tempe
rament en bewegelijkheid. Hij balt
zijn vuisten, slaat soms krachtig met
zijn hand op den lessenaar en
zwaait met zijn rechterarm in de
lucht, als hij 111 vuur raakt. Nu eens
wendt hij zich naar links, dan weer
naar reclits, om onmiddellijk daarop
zijn hoele bovenlijf voorover te bui
gen. Hij ondersteunt, als hij „er in" is,
eiken zin met een gebaar. En er is
geen spreker, die zoo herhaaldelijk
„meneer de voorzitter!!" zegt, als de
heer Troelstra.
Toch leek de heer Troelstra mij niet
zoo op dreef als anders.ik kreeg heden
sterk den indruk, alsof dc sociaal-de
mocratische. leider vermoeid was. Ei
genlijk was liet begin, toen hij geheel
improviseerde cn een pbilippica hieldi
tegen lien, die in de Kamer up scham
peren toon over de „gevoelsargumen
ten'' spraken, het beste deel van zijn
rede. Toen sprak «hij met gloed en
Vuur en was hij redenaar. Toen hield
hij ook blijkbaar de aandacht van de
Kamer vast. Maar Sn het laatste deel
van zijn rede toén hij in verband met
de vlootwet sprak over het buitenland
en het binnenland werd zijn rede
mat, versprak hij zich nog al eens en
had hij soms wat wij van dezen
geboren redenaar anders niet gewoon,
zijn moeite om uit zijn zinnen te ko
men. Onder groote stilte- en zonder
eenige interruptie hoorde dc Kamer
zijn rede aan, maar van spanning was
toch "geen sprake. De socialistische
Kamerleden zaten tijdens de rede
van hun leider allen op hun .plaatsen,
doch aan de rechterzijde zag ik heel
wat leege baDken.
Toen dc heer Troelstra de vraag
deed, ..of het misschien de vrienden
waren van den heer Colijn, die de ben
zine stookten van den motor, welke de
vlootwet er met zoo'n spoed door
dreef', keerde de heer Colijn zich
blijkbaar geërgerd van hem af en
zag ik onzen minister van financiën
met verbolgen gezicht en een hoog
roode kleur oen schriftuur doorblade-
tn.
Minister Ruys trok zich blijkbaar
minder van de pbilippica tegen hem
van zijn politieken tegenstander aan.
Het was, of het hem absoluut niets
aanging, toen de heer Troelstra de
vraag deed: „Wie en wat is eigenlijk
Ruys?" Eerst toen de voorzitter bij
deze uitweiding van den heer Troel-
stra heel lakoniek de opmerking
maakte: „Ik dacht, dat wij het over
de vlootwet hadden!" lachte dé Heer
Ruys en de heele Kamer de heer
Troelstra incluis lachte mee.
Als ik het vlootwetdebat in de Twee
de Kamer van hedenmiddag nog eens
naga, moet ik bekennen, dat ik het
'ondanks de belangrijke sprekers
niet zoo erg getroffen heb Ik durf het
van zoo'n hoog gezelschap bijna niet
zeggen, maar als criticus zou mijn
eindconclusie zijn: „een vrij saaie
vertooning!" De heer Troelstra had
wei gelijk, toen hij zei, dat de atmos
feer daar binnen niet gelijk was aan de
atmosfeer buiten
Wat ik oprecht gesproken niet
verwacht had.
J. B. SCHUIL.
TWEEDE KAMER
De 28ste spreker heeft het woord gevoerd.
Een belangrijke rede van Mgr. Nolens.
Mevr. Bronsveld (R.K.) verklaart zich tegen.
Mr. Troelstra over een eventueele regeeringscrisis.
De S.D.A.P. gaat niet uit den weg voor de
verantwoordelijkheid.
p,;cn. nolehs.
Je Kamer werd het
ma den 26cm spreker wel wat al te bar. En
saTcastiscli-gestcnid wees hij er op dal
„liet uiterste ininimum"lcden, 0111 een
Tweede Kamervergadering mogelijk te
maken, thans voor de helft was afgewerkt
De Kamer schijnt zich daaraan iniet te
storen, a'.thanswij kregen toen nog
Mevr. Bronsveld, en de lieer Schokking
en Woensdag is de heer Rutgers weer aan
het woord. Het einde? Ja wanneer zal dg
komen
De heer Mgr. NO
LENS (R.K.) or.t
vangt van den voor
zitter het woord on
der groote belang-
stelling der Kamer.
Allereerst maakt
spr. een opmerking
van pereoonlijkei
aard Spr. bestrijdt
de aanmerking
hem gemaakt, aisof
zijn optreden in Apr:!
1022, er op uit. zou zijn
<le Vlootwet op de lange baan te echui
ven. Spr. bestrijdt dit met 'in beroep op de
woorden van de Handelingen van de
gadering van 6 April 1922. wijl hij mi
dat buiten de Kamer 6prekers optreden
verkeerd is uitgelegd. Spi. komt er iegen
op dat zijn bodoelingcn, in flagranten
strijd niet sprekers overwegingen, des
tijds, verkeerd zijn uitgelegd. Aan zulke
uitleggingen is verbonden de mededee-
'.ine, dat bij dc verkiezingen niet over de
Vlootwet is gesproken. Maar -- vraagt
spr. moest er wel over gesproken
worden? Spr. steil vast dat hij over defen
sie hoeft gesproken, gelijk hij altijd er
over gesproken 4ieeft.
Spr. meent, dat hij in dezelfde positie
verkeert als hec-1 de Kamer., als 'liet Ka
binet, dal de uitgaven voor do 'defensie
liever niet gedaan worden. Maar spr.
meent, dat de noodzakelijkheid daartoe
voorligt. Daarvoor verdient de regeerini
waardcei-l.ug. Over spv.'s liever-niet willen
maakt spr. de woordspeling: „Hier is niel
toepasselijk Nolens volens, maar Noleni
nolens" (Gelach).
De almosplieer van de wereld, maak:
hc-: vervullen van de rezeeringstaak toi
zorgen voor de defensie niet licht. Er
heerscht in de wereld afkeer van den oor
log, die zïoh uitstrekt tot alles wat me:
den oorlog in verband staat. Er wordt voor
ontwapening overal gewerkt.
Maar hét gevoel mag het verstand van
zijn rechten niet berooven. Zoolang er
nog gevaar vcor den oorlog blijft bestaan.
:ïjn wij nog zoo vredelievend moet er
waakzaamheid blijven.
Spr. waarschuwt tegen verwarring van
begrippen.
In omstandigheden van noodzakelijke
bezuiniging verliest men wel eens het
noodzakelijke uit het oog.
De almosplieer is niet gunstig; het land
en de Kamer verkeeren in overdrijving.
Is het opschrift op den wagen die het
petitionnement bracht, niet overdrijving
als daar gesjirokcn wordt van een oorlogs
vloot. E11 dan de overdrijving van de 300
mi'.'.foon! Spr. zou een andere redactie
willen aanbevelen.
De h«r DUYMAER VAN TWIST: „Dan
teekeuen ze niet
De lieer NOLENS kan den indruk niet
ontgaan, a'.sof gesproken wordt door de
regeernjg van liet bouwen van een groote
vloot terwijl er niets anders is dan het
achterstallige in te halen en het geheet tc
rcorganiseeren.
Verwerpen van de vlootwet za! in "t
buitenland den indruk maken, dal ons
land voor het behoud van Indiö niets over
heeft, dat het eijn ncutraliieksreehSen
niet handhaven wil.
Is het voor ons als koloniale mogend
heid noodig, dat wij voor het behoud van
onze zelfstandigheid en onze neutraliteit,
een vloot bouwen Deze vraag acht spr.
de primordiale kwestie.
Over do waarde van het leger in 1914
kan men verschillend oordeeien, maar sPT.
stelt vast, dat leger en vloot, er preventief
werkend, voor hebben gezorgd, dat wij
buiten den oorlog zijn gebleven. Spr. wijs',
op het objectieve werk van den heer B311
Spr. gaat de verschillende categorieën
van tegenstanders ina. Spr. meent dat* de
communisten over verdediging oeiligszins
anders denken wanneer „de aiood aan
den man is". Spr. besl rijdt deze catego
rieën aan de hand van'de rede des heeren
Marchant.
Eindelijk is er de groep, dic geloof:
aan de vorderingen door het recht ge
maakt. Deze groep heeft liet 't incest in
de macht om propaganda te maken. Daad
werkelijke ontwapening is liaar simplisti
sohe conclusie. Oorzaak en verkeerd be
grip van de verhouding tusschen macht
en recli:. Zij wil nationaal toepassen, wat
-slechts internationaal te bereiken is. Zij
meent, dat het behoud van Indió meer zal
afhangen van ïeohtspropagaaida dan van
eenige machtsmiddelen.
Spr. wil de verhouding van rech: en
macht eenigszins aanduiden, een der
oudslo kwesties van rechtsphilosopnie.
Daar zijn de vrager.: of er van recht
sprake ts. als er geen macht is om haar
vast te leggen, en of recht mogelijk is
«onder mnchl. Spr. meent dat het recht
mei. mogelijk is zonder machtsmiddel;-:;.
Ook niet bij hinnenlaudsclle verhoudin
gen. lloe opsimis'.iseh men ook denken
moge over den Volkenbond en eijn orga
nen, dit ;-aat vast dat zijn maehüinidde-
len onvolkomen zijn. daarom kan daarop
niet vertrouwd worden.
Een esseiitieelo onvolkomenheid van den
Volkenbond is dat zij nog niet hel or
gaan is geworden van internationale
rechtsverhoudingen. Lord Robert Cecil
heefi voor eenige dagen nog gezegd, da!
INCEZONOEN M E D E D EE LIN CE N
60 Cts. per regel.
Men koopt een Treffcrbiljet bij
de advert.bur., boekhandel, de
kiosken of onze agenten a 2.—
waardoor do advertentie is be
taald. Op het biljet wordt de
adv. geschreven en aan ens op
gezonden.
Agent voor Haarlem:
Fa. A.Vernout, Warmoesstr. 10
de taak van den Volkenbond is „schik
kingen" te treffen, niet afdwingende be
sluiten te treffen. Medewerking wordt ge
vraagd van den Volkenbond om het ideaal
le handhaven, lie: ideaal van het recht.
De Staat die in vrede wil levea, zal
eigen recht moeten handhaven. Die
Staat zal niet tegen het recht moeten
Dgaan, door geweldpleging,- maar haar
machtsmiddelen in dienst stellen van
het recht, nationaal of internationaal.
De heer Van Ravesteyn zciöc van
onderstelling te zijn. dat ook de R.-K.
partij" tegen oorlog was.- Die onder
stelling zegt spr. is absoluut
juist. Maar gaat 't nu aan. te zeggen,
dat men ook van zelfverdediging, van
't nakomen van internationale verplich
tingen, moet afzien. En dc heer Van
Ravesteyn is overigens een logisch
man. Wij zijn hier vol van ,.1'csprit in
ternational''. Spr. zou den heer Van
Ravesteyn willen in overweging geven,
zijn buitenlandsche partijgenooten, van
dien geest te doordringen,
Spr. komt, in verband met de opmer
kingen des heeren Van Ravesteyn, te
rug op des Pausen brief van 1 Aug. 1917
aan de hoofden der oorlogvoerende
staten, welke spr. in het z. i. rechte licht
iaat zien.
Wat zijn wij nog ver tan de verplich
te arbitrage verwijderdMaar ook de
Paus spreekt van sancties, die het recht
tot stut en steun kunnen zijn.
Meft zegt nu Nederland moet het
voorbeeld gerenMaar wordt 't voor
beeld gegeven door die regeeringen,
aarin de theoretische voorstanders van
it wapening zitting hebben.
Het is spr. uit velerlei geschriften
in bijv. de zijde der S. D. A. P. ge
bleken dat ook aan de zijde der voor
standers tan ontwapening nog al ver
schillend over ontwapening gedacht
wordt. Zoo spr. dc heer Vliegen in 1911
over de conditie van het slagen van den
Volkenbond voor ontwapening. Maat
dat slagen dichtbij?
Men zegt nu men moet 't maar wa
gen. S]>r. acht ..liet wagen" een hope
loos beginnen.
Zij dic geloovcn zegt spr. dat de
vooruitgang van het recht tot ontwape
ning leiden kan thans, dwalen.
„Waarom dit vlootplan?" cn niet
een ander. Spr. hecht veel aan do woor
den der deskundigen die het plan heb
ben voorbereid. Spr. meent dat de tech
niek tot wijziging van cc plannen mo«
gelijk maakt de Kanier bestaat toch
niet uit onverstandige roenschen. Wij
hebben toch niet met mathematisch
vaststaande grootheden tc maken,
Spr. verwijst voor verschillende on
derdeden naar de rede der heeren v. d.
Bilt. Fcbcr, Van Vuurcn.
Spr. meent dat veel opmerkingen op
onderdeden zijn grmaak:. Hebben
deze opmerkingen waarc-z. dan hcopt
de spr. dat dc regecring daaraan zoo
veel mogelijk za! tegemoetkomen,
Spr. hoopt dat dc Kanter het vlootwer-
ontwerj; zonder overdrijving zal be
zien. Met volle oveituiging geeft spr.
stem aan het ontwerp.
Ervaringen van een Nederlander
De Hollander, die naar Amerika
emicreert zal daar gedurende» de eer
ste paar jaren natuurlijk veel moeien
lee-ren zoowel als -afleeren om zich met
succes te kunnen aanpassen aan de le
venswijze daar, een levenswijze, dic
in bijna alle opzichten zoo verechil-
lend is vail die waarin hij werd opge
voed.
Nu bracht ik in de Vereenigde Sta
ten elf veelbewogen jaren door, waar
van lien 111 California, werkende in
hoofdzaak onder Amerikanen, in de
landbouw zoowel als in verschillende
lakken van industrie. De katoenvehleu
in de Imperial Valley in het Zuiden,
de zuivel-, fruit- en graanranches in
het centrum en de zaagmolens in het
Noorden bezocht ik alle en niet zoo
als de toerist dat doet, maar als de
werkman, die zich inleeft in het be
staan van zijn mede-arbeiders en het
prettige werk met hel minder aanffe-
r.amo moet nemen zooals het hem
wordt toegedeeld En daarom, als ik
schrijf over toestanden in California
en over do verschillende kansen 'die
men heeft en loopt, over dc levens-
v ijze, 't klimaat, den arbeid enz., dan
kunnen mijne uitlatingen worden be
schouwd als komende van iemand die
weet waarover hij spreekt. Aangezien
het meerendoel der Hollandsche immi
granten boeren zijn of wordeu en het
boerenvak mij liet meest sympathiek
is, zal ik mij meer speciaal ophouden
mot. dingen die van belang zullen zijn
voor hen, die plannen hebben of hopen
zich vroeger of later op 'X land in het
Verre Westen, een toekomst Ie verove
ren. Toch zullen verschillende meer
algemeen»: wenken en gegevens ook
htm nut hebben voor anderen dan
landbouwers cn voor hen die aarzelen
om te gaan, twijfelend of ze wel goed
doen met lum werkkring, hun familie
én vrienden in Holland vaarwel te
zegsen 011 zoover v.cg te trokken zon
der meer don do vogo belonen en «le
.inlichtingen, dikwijls onbegrijpelijk
door him onduidelijke of 'schijnbaar
overdreven voorstelling, gegeven doer
ÊS.C& ccMer yejlroktcu $4 üu iu b.ci
nieuwe land gevestigde kennissen.
Voor ik verder ga wil ik hier even
aanmerken; ook om te voorkomen dat
deze of geiïc wiens persoonlijke
dervindingen misscliieu in geisol-
gevallen van do mijne verschilden be
ginne met het inzenden van protes-
xen; dat wat ik ook schrijven moge,
moet en veilig mag worden opgevat
als zoo zijndo in liet algemeen. Er
zijn uitzonderingen op eiken regel,
maar bij den laateten leven wij en
niet bij den eersten.
Ik beu er zoo heilig van overtuigd,
dat de arbeider, speciaal de land- en
de vakarbeider zich een veeï heter
bestaan kan verwerven in de Vereenig
de Staten dan in Holland, dat ik
lederen joiigen sterken kerel, dien ik
hier zio werken, wel zou willen toe
roepen: Als je ambitie hebt om vooruit
komen en een onafhankelijk man te
worden i up laats van je geheel© leven,
daglooner xo blijven, dan, bereid je
zelf voor en trek naar Amerika, al
moet je gaan op een vrachtboot. Luis
ter niet naar pessimisten, noch naar
z.g. goeden raad, die tracht je te
weerhouden. Ga terwijl jo jong ben!;
nis je oud bent is het te laat. Moet je
leergeld betalen gedurende de ec-rste
paar jaar. goed, betaal het. Daar zul
len do vólgende jaren ook zooveel te
vruchtbaarder voor sijn. Daarmede wil
ik niet zoggen, ga hals over kop, vóór
jp. weet wat je wilt, nadat jo in de
Staten aaukomt. Noen, ga met een
plan en ga met tenminste oCnige ken
nis vau Engelscli, voldoende 0111 do
noodzakelijke, dagelijks voorkomende
aangelegenheden to verstaan en in
woorden te brengen, Siel zelf een vijf
tig of zestig zinnen samen die je iecie-
rC'ii dog gebruikt en leer dio uit je
hoofd nadat do een of ander 7.0 voor
je heeft vertaald. De uiteg ronk komt
er minder op aan. Er wordt dooy Hol
landers in Amerika zulk ratjetoe ge
sproken, dat toch door d: Amerikanen
wordt verstaan, dat do uitspraak
hcuscil niet op zijn J.oudenseh behoeft
lc.jj ajidcij dat, tje ilpliaujisui© vverk-
man en vooral de boer moet leeren en
dax is zijn eigen stand hoog te hou
den en terzelfder tijd alle ideo van
standsverschil le laten varen. In Ame
rika zal hij vinden dat een boer geen
kaffer cn een werkman niet noodzake
lijk ongemanierd behoeft te zijn. In te
genstelling met Holland waar land
bouw cn veeteelt helaas nog steeds be
schouwd wordt als een minderwaardig
bedrijf, alleen gcscljikt voor onontwik
kelde en ruwgeaarde menscben, is de
ze tak van het maatschappelijk leven
de voornaamste van alle. hoog in aan
zien, en met geldelijk profijt en vak
kundig enthousiasme beoefend door
bankiers en professoren, groot-indus-
trieelen en dokters. Honderden land
bouwbladen, rijk geïllustreerd, worden
uitgegeven. Agriculturische en viticul-
turische staats- en rijksinstellingen
verspreiden kosteloos boekjes, statistie
ken en blaadjes waarvan do inhoud
overloopt van goeden raad, uitslagen
van proefnemingen, markt nieuws enz.
Als ge iets weten wilt. behoeft ge maar
te vragen en het antwoord komt, be
leefd en duidelijk uiteengezet. Thlloo-
ze vereenigingen van rasveredeling en
plantverbetering maken voortdurend
propaganda voor raszuiver vee, sterk
zaadgraan en beter fruit eii ze streven
onvermoeid om het afzetgebied voor
hunno leden te vergrooten eii de prij-
zen hunner producten te doen stijgen.
De farmer leeft in een geriefelijk in
gericht. huis, hij heeft electra en tele
foon, zijn© vrouw haar electrisch©
wasenmachine, zijne dochter haar piar-
no. De kinderen gaan naar de hooge-
re scholen, dikwijls naar de universi
teit. Ze hebben hunno auto en tegen
woordig meer en meer kleine trnc-
teurs. Alle werk wordt zooveel moge
lijk machinaal gedaan. Ploegen,'
zaaien, maaien, dorschen, hooi
oogsten. al die dingen die 111 Holland
zwaar en vermoeiend werk boteekeuen
worden hier zelfs door do meisjes ver
richt in hun vacantia, In Amerika ap
precieert men den bóer 0111 dat men
beseft dat hel resultaat van zijn werk
het fundament van do maatschappij
vormt. Zijn do tijden goed voor den
farmer, dan leefx hex geheel»: land in
voorsjioed. Des farmers tafel is de best
voorziene van alle.
:di
gelei's en jams inmaakt en déze door
den winter naast haar eigengebakken
cakes serveert.
Dat een landarbeider niet kan ver
wachien binnen een paar jaar een wel
gedaan farmer te zijn zal ©en ieder
begrijpen. Maar dat hij dat doel kan
bereiken lang voor hij te oud is om
de vruchten van zijn arbeid te kunnen
genieten, dat) staat vast. Met ijver
en spaarzaamheid moet hij er komen.
En met. een gezond oordeel. Is hij
schrander genoeg en houdt hij een
oog op de markt en op de vraag naar
en de landsvoorraad van zijn product
dan heeft hij natuurlijk het voordeel
over dengene die luistert naar wat zijn
buren liem vertellen en die alleen de
courant van vandaag leest. De laatste
zal nooit vooruit kunnen bepalen iu
welke richting zich do markt gaat be
wegen. Als varkens omhoog gaan, zal
hij zonder zitten, en dalen ze, dan is
het te laat om met winst te verkoo-
pen. De markt fluctueert gewoonlijk
veel sneller en heviger dan in Holland
on do farmer moet voortdurend bij do
pinken zijn om op het juiste oogenblik
zijne waren van de hand te doen.
Maar zoover zijn we nog niet. Stel
dat hij pas op weg is naar het land
zijner toekomst. Da zou ik hem een
kleinen raad willen geven. Ilij moest
op een donkeren avond, als er een
goede wind staat, een wandelingetje
langs het dek doen en zijn pet in do
Atlantische Oceaan laien waaien. Bij
zijn aankomst in New-York of waar
liïj ook landt koopt hij een villen hoed
on nu moet hij ook goed oppassen, dat
hij zijn boord aandoet en aanhoudt,
tenminste overdag, en dat hij zijn vest
uittrekt. Hij kan bijvoorbeeld een echt
Amerikaansch overhemd koopen en dit
aandoen. Maar geen vest. Eu geen
pot. Werklui iu Amerika dragen hoe
den en de petten zijn voor de heeren.
Vrijwel liet tegenovergestelde van de
llollandsdie gewoonte. Zijn nieuwo
hoed moet hij ophouden tenzij hij een
kerk of een woonhuis binnengaat, of
b.v. den president tegenkomt, wat
niet licht gebeuren zal. Ook voor da
mes moet hij natuurlijk zijn hoed af
nemen. Maar nooit- voor hecten. Dit
lijkt allemaal niet belangrijk, maar
zijn deze kleinigheden maken uit een pas
'ergekomen Hollander een Amer'
:r bdioivp gïixmUyi pok- jTj4«ii ton,'kaan ju zooverre, dab zij yoorkoinoij
dat hij iu den arm wordt genomen en
misschien financieel uitgekleed door
een der vele gewetenlooze landngen-
tcn en andere oplichters die niet al
leen do boot ontmoeten maar zelfs
meereizen tot California toe, met het
doel, onderweg, door zich eerst als
belangeloos en behulpzaam voor te
doen, het vertrouwen van den immi
grant te winnen en dezo te persuadeo-
ren een schitterende ranch van ette
lijke acres prachtig laud te koopen
voor een schijntje. Ze maken hun
voorstel zoo aantrekkelijk dat ze den
meest wantrouwenden boer aan het
twijfelen brengen. En als ze bewijzen,
dat hunne rechten op liet land iu orde
zijn is het slachtoffer verloren, Ilij
toekent een contract waarbij hij op
zich neemt dadelijk bijvoorbeeld maar
1 doller per acre te betalen om eige
naar te worden en daarna do rest van
den koopprijs af te doen in gemakke
lijke termijnen van een jaar of ozn.
Ilij gaat op zoek naar zijn ranch,
stapt ergens uit den trein, .volgens in
structies van den oubaatzuchtigen
verkooper, moet een paard of een auto
huren en rijdt ik weet niet lloe lang
door misschien een liefelijke omgeving
van groene velden en boomgaarden.
Maar deze gaat langzamerhand over
in droge, gele vlakte en dan iu een
met rotsen bezaaid landschap, waar
cactus weelderig tiert en een vriend©-"
lijk© prairiehond hem ©cn welkom toe-
schettert. En hier ligt zijn farm, zóó
droog, zóó waardeloos, dat ©en konijn
er van honger op zou sterven. En om
dat en andere onaangenaamheden xe
voorkomen raad ik hem aan de din
gen, dio hem op het ©erst© gezicht als
een pas gelande Europeaan stempelen,
af to schaffen en tegen geringe kosten
tenn;i.ns".e het uiterlijk van Amerikaan
aan te nemen.
Nu is het hee! natuurlijk dat iemand
zich in ©en wild-vreemd land, vooral
wanneer hij de taal niet machtig is.
eenzaam gevoelt en verlangt naar lief
gezelschap van laudgenooten. Maar
ook hier moet ik den Hollander een
schijnbaar vreemden raad ge\en. voor
welke hij mij echter, indien hij hem
opvolgt, later dankbaar zal zijn. Rijt
door den zuren appel heen en mijdt
uw landslieden 111 de V.'S., tenzij gij
er familis heb ton vrijwel ee 'woac'n
Zijt uaar lieu tee Ui guim, Lr ziju,
verschillende nadoelen verbonden aan
het werken voor laudgenooten iu een
vreemd land en do Hollander dio van
plan is zich in Amerika Xe vestigen,
doet veel beter met van den beginne
af to gaan werken onder Amerikanen
on zijn kenuis van de Hollanders daar
to beperken tot een visite en een
praatjes over koetjes en kalfjes. Immer
gaat hij in den dienst van landgeuoo-
ten, dan zal het, jaren duren voor hij,
zich fatsoenlijk in het En/.-lsch kan
uitdrukken en van do Amenkaansche
methodes en, zeden zal hij maar een
vaag en verwrongen idee krijgen. Niet
dat alle Amerikaansch© methodes be
ter zijn dan de Hollandsche. Verre van
dat Maar koe spoediger hij do taal
kent én zich aanpast aan do levens
wijze daar, hoe beter. Zijn Holland
sche werkwijze kan hij dan later als
hij voor zichzelf bezig is, altijd nog
toepassen waar deze de Amerikaanse tl©
overtreft. Do tweede reden waarom ik
hem afraad voor zijn landslieden to
gaan arbeiden is. omdat maar al te dik
wijls ja 111 den regel, door Hollanders
misbruik wordt gemaakt van de onkiui
de en 't verlangen naar aanspraak van
den eenvoudigen dorpeling in een zo»:
verschillend en over het aigemeen niet
zoo gezellig land. Want hoowel da
Amerikaan zeor ïlulpvaardig en gas1-
vrij_ is, mist men in hem en zijne om
geving do Hollandsche huiselijkheid.
Daarvoor leeft hij misschien to veel
buiten, tenminste in California waar
het klimaat dit meebrengt.
De Hollandsche melker en landar
beider is evenals de Deensch© zeer in
trek in het Westen, niet alleen omdat
hij zijn vak verstaat, maar ook omdat
hij betrouwbaar is. Ilij zal het b.v.
niet in zijn hoofd krijgen om zonder
reden en zonder waarschuwing zijn
baantje op te gooien zooals do Ameri
kaan zonder wroeging doet.
Maar voor den fïolinndpr moet men
lange uren werken en harder dan voor
een Yankee, en men behoeft geen
luiaard te zijn om wat meer vrijen
tijd en een kalmeren gang te» a pp re-
cieeren. Niet alleen dat. maar de Hol
lander zal alleen betalen wat de Ame
rikaan doet, nis hij ertoe gedwongen
wordt, zooals b.v. gedurende den
oogsttijd, wanneer arbeiders schaars
en nog meer dan anders onafhankelijk
ËCiiüd Ajjn.