HAARLEM'!
Velser
5 DAGBLAD
Brieven
INSTANTANÉS
DE VONDELING
Stadsnieuws
DONDERDAG 8 NOVEMBER
Verkeersvraagstukken de hoofdscho
gen in aantocht. Nuttelooze adressen,
Do raad had eons een keer wat men
noemt een „makkie". Binnen hot uur
v aren de agendapunten weggehu-
mord en daar slechts een derde van do
een en twintig vroede vuderen iets
had .bewaard voor. do rondvraag wus
inon om acht uur al aan do geheimen
toe.
De hoedanigheden van de gemeen
te worden toch maar iederen keer
.weer afgespiegeld in do zaken die de
raad te behandelen krijgt. Velsen
hoeft een uitgebreid wegennet, be
staande uit Rijks-, Gemeente- en par
ticuliere wegen. Zoowel de hoeveelheid
der wegen als hunne onderscheiden
heid levert dag aan dag Bezwaren op.
Iu de vorige raadszitting was het met
de straatbelasting, nu weer om het
onderhoud.
Met een flink gevulde beurs is het
gemakkelijk allo moeilijkheden uit
den weg te ruimen, maar daar ont
breekt bij de gemeente wel liet een en
ander aan. Men zit bovendien nog met
wat oud zeer.
De bepalingen dat iemand die een
huis houwt, meer nog iemand die een
heel woningcomplex opricht, zelf moét
zorgen voor do straten die voor de
nieuwe huizen liggen, -ia eerst van
den laatsten lijd. Het gaat zoo, dat
iemand vergunning krijgt om te bou
wen mits hij- zorgt voor behoorlijke
bestrating en als alles in orde is de
straat in onderhoud en eigendom aan
de gemeente overdraagt. Voor het on
derhoud moet dan nog een bedrag in
de gemeentekas worden gestort, uit
do rente waarvan het onderhoud
wordt betaald. De gemeente voor
komt op die manier, dat zij in de ver
re toekomst bedragen aan we|enon-
derboud zou moeten betalen die in de
honderdduizenden zouden loopou.
Merkwaardig is het dus ook niet,
dat juist de wegen die bestonden vóór
de bovenomschreven bepalingen, voort
durend een bron van ergernis en zorg
Zijn.
Zoo de Duinlustparkweg te Sant
poort. Degene die daar in vroeger ja
ren huizen gebouwd heeft, is in den
loop der tijden van al zijn huizen af
geraakt, de na-oorlogsche tijd van
huizennood zal daar wel niet vreemd
aan zijn. Maar de vroegere eigenaar
van de huizen is nog altijd eigenaar
van de straat. Nu de huizen verkocht
zijn maalt de eigenaar minder, om de
straat en boo die or uit ziet. Gevolg
is dat de bewoners beginnen te kla
gen en zich wenden tot den raad der
gemeente, het college dat in den re
gel in laatste instantie het toevluchts
oord is voor allen die „toch ook belas
ting betalen".
Het merkwaardige van het geval is
hu dat de eigenaar van de straat
(eigenlijk een eigenares, want het is
con maatschappij) niet do straat o m
n iet wil afstaan, noch een som voor
onderhoud in de gemeentekas wil stoi-
ten, maar vijfhonderd gulden toe wil
hebben.
De raad heeft besloten de maat
schappij eigenares te laten, maar te
vens een verordening vastgesteld
waardoor zij wel gedwongen zal wor-
1923 - TWEEDE BLAD
tol. Laat berouw. De begrootln»
den haar eigen straat van diepe kui
len vrij te houden. Zoo zlij het!
De .andere vraagstukken van do
straat zal ik maar laten rusten, ge
noeg zi,i dat vier van de veertien
raadsbesluiten er verband' mee hiel
den, terwijl zes van de zeven sprekers
bij de rondvraag het hadden over ge
breken aan, wegen.
Op den zesden November zijn dit
jaar de begrootingen bij den raad in
gediend, op 1 November hadden die
bij Gedeputeerde Stoten moeten zijn.
Die kwaal is evenwel epidemisch eu
chronisch, zoodat wij er maar niei.
over zullen vallen.
Een ander ding bracht de heer Ver
meulen naar .voren, en dat is de ma
nier van behandelen door den raad.
Wij hebben de behandeling in afdee-
lingen al gekend, do rand heeft die
afgeschaft in een kwade bui, eenïge
jaren geleden. Nu begint men iu te
zien. dat er een fout gemaakt is, maar
dit jaar is er niets meer aan te- ver
anderen.
Een der andere leden merkte op,
dat liet beter zou zijn om de liegroo-
ting iu de financieel? commissie te be
handelen vóór zij bij den raad werd
ingediend, om vluggej- het werk af te
kunnen doen. Hij vond niet veel gena
de in do oogen van den voorzitter
wij verwachten evenwel het volgende
jaar weer het aMeelingsondorzoek, de
gemeente kan daarmede haar stand
ophouden als „een van dc. dertig
grootste gemeenten in Nederland1',
zooals zij door een raadslid weru ge
kwalificeerd.
Of de nadering van de begroctings-
besprekingen met plezier door velen
tegemoet zal worden gozien valt te
betwijfelen. Het Rijk wordt zuinig
-met de uitkeeringen, de gemeente zal
daardoor ook zuinig moeten doen,
terwijl liet- spook der werkloosheid
nog altijd boven uiize visschersbovol-
king zweeft, evenals boven de arbei
ders iu verschillende industrieel©
ondernemingen. Nu verluidt reeds dal.
de gemeente-ambtenaren een veer zul
len moeten laten.
De Kamer van Koophandel en Fa
brieken te Haarlem, waaronder ook
Velsen (dal vroeger een eigen Ka
mer had) ressorteert, heeft zich de
gewoonte eigen gemaakt van tijd tot
tijd adressen te zenden aan gemeente
raden. Ieder heeft zijn eigen inzicht
in verschillende dingen. Een bekend
Holland-sch spreekwoord luidt zelfs
„honderd mensclien, honderd zin
nen". De Kamer van Koophandel zal
wel heel goede bedoelingen hebben
met haar adressen, maar liier V:: ons
wordt baar advies weinig op prii9 ge
steld. Twee van haar stukken werden
voor kennisgeving aangenomen, ter
wijl uit- den raad de ontboezeming
kwam, dat de-Kamer zich maar eens
onledig moest houden met hot trach
ten naar spoedige electrificatie van de
stoomtram ITaariemVelsen. Wan
neer zij dat doet voorspeller, wii haar
meer medegrvoel en grooter sympa
thie bii den Velser raad.
VEESENAAR.
lNCEZÖffDEN MEDEDEEL! N'CEM
60 Cts. per regel.
in Nederland" bericht de afd. Haar
lem van genoemden boud, dat zij
haar wedstrijdavond houdt op Zater
dag 17 November a.s. inden schouw-
burg aan den Jausweg. Opgevoerd
wordt „Verledendrama in 3 bedrij
ven van mevr. Ina Boudier Bakker
Voor do leden der moderne vakorga
nisaties zijn goedkoop© kaarten "be
schikbaar gesteld a -iO cent plus belas
ting op vertoon van contributieboekje,
iu het gebouw, de Centrale, Spaarno.
VERLOF DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem brengen ter openbare kennis,
dat is ingekomen een verzoekschrift
van A. J. A. van 't Hof, om verlof
(ingevolge art. 3-1 dier wet), tot het
verkoopen van alcoholhoudenden
drank, andereu dan sterken drank
voor gebruik ter plaatse van ver
koop in de bcnedenvoorlokaliteit,
buffetkamer en billardkaraer van het
perceel aan de Groot© Markt No. 2ö.
1. O. G. T. N. Loge „Excelsior"
no. 13 houdt a.s. Zaterdag in het
„Gildehuis" Jausweg een open zit
ting. spreker de heer Meilerak van
Amsterdam, met het onderwerp: ,.de
I.O.G.T.N. en dé Broederschapsbe-
weging; en eenigo mijnor ervaringen
als reklasseerder".
Voorts is er muziek, zang en decla
matie. Toegang is vrij.
„NIEUWE HAARLEM'S MUZIKALE
VRIENDEN KRINC".
Dinsdagavond had de „Nieuwe
Haarlems Muzikale Vriendenkring",
een cabaretavond georganiseerd in do
bovenzaal, van het Gem, Concertge
bouw.
De voorzitter van dit uit 14 leden
bestaande clubje heette de aanwezigen
welkom en sprak eenige waard eerend e
woorden aan het adres van den schei
d-enden directeur, tevens oprioh.ter,
den lieer Ab. Douwes, die door om
standigheden heeft moeten bedanken
en opgevolgd wordt door den heer
H. Poppink. De heer Douwes mocht
een mooie foto van het clubje in ont
vangst nemen. Na dit intermezzo werd
overgegaan lot afwerking van bet
programma. De avond stond 'onder do
bekwame leiding van den heer F.
Wildeboer, die de niet lange pauzes
aanvulde m.et eenige grappen.
Het clubje gaf eenige nummers ten
gehoore. waaruit viel op to maken,
dat het dank zij de bekwame leiding,
flinke vorderingen heeft gemaakt.
Dat er uitstekende krachten bii zijn,
bewezen de dames X. Blom en M.
Brauckman, dio ieder eenige viool-
solo's ten beste gaven, wat met een
dankbaar applaus werd beloond.
Lo Hirs deed zich kennen als een
goed declamator, terwijl hij latei: ge
zamenlijk met Mej. 1- Luijendijk eu
den conferencier een tooneelstukje op
voerde. getiteld: „Het model", dat
zeer in deii smaak van het publiek
viel.
Mevr. Wildeboer zong eenige popu
laire liedjes, waarvoor ze een mooi
bloemstuk in ontvangst mocht ne
men.
De Nieuwe Haar!, Muzikale Vrien
denkring had zich dezen avond ook
nog de medewerking verzekerd van
den humorist Kees Giling, die ook
tijdens het bal dat onder leiding nd
van den heer Voorhauer en tot 4 uur
duurde, eenige aardige voordrachten
ten beste gaf.
Het Tooneel
DE WEDSTRIJD VAN JACOB VAN
LENNEP.
SONNA.
Gisteren is in deil Stadsschouwburg de
tooncehvedstrijd van Jacob van L e m-
nep begonnen. Het was de vereeniging
Varia uit IJmuidcn, dis do serie op
voeringen opende met So in na, Jndiscb
tconeelspel van Jan Fabrioius.
Het was voor Van Hennep, een mooie
avond I Een stampvolle zaal, een stuk, dat
het publiek merkbaar ontroerde en een
spel, dat blijkens het enthousiast applaus
hij de leden groote W30ïdeering mocht vin
den. Met deze weinige Tegolen moet ik,
wat do opvoering betreft, heden volslaan.
Na afloop van de.n wedstrijd en na be
kendmaking van den uilslag hoop ik in
ion uitgebreid artikel in ons b3ad mijn
oordeel te zeggen over het spel der ver
schillende opgetreden vereenigicgen. Tot
zoo lang ben ik echter a's jurylid verplicht
hierover te zwijgen.
De opvoering van Varia geeft mij echter
aanleiding een en ander te schrijven over
Fabrioius' „Sauna", dat mij tot beden al-.
eoif 'door JezTh'g bekend wa?. FaSrieluü
beeft dit tooneel spel indertijd gesohteveil
voor mevrouw Aiida Tartaud—Iilcin, die
in de rol van Bonna haar 23-jarig jubileum
heeft gevierd.
In Bonna behandelt Fabricius het con
flict tusechen den Europeesoheii vader en
de „Indische" moeder op het «ogenblik,
dat over dc toekomst van hun beider kind
moet worden beslist. Son na is do tragedie
van de „Inlandsche" moeder, die, verstoo-
ten door den F.uropeann, haar kind aan
den Westerling moet efstaan. Een ..alle-
(iaagscha geschiedenis" had Fabricius
3onna ais Ossip Dynow rijn Nju
kunnen noemen, want de (ragedie her
haalt zich in IauiiC bijna iederen dag.
Er zijn vele Hollanders in ledié, die
van meening zijn, dat dit zulk een tra
gedie niet is, ala Fabriciua or.e wil dooit
gelooven, die beweren, dat de fnlandsobe
moeders zonder strijd haar kiudereai
vooral op ouderen leeftijd van zich la-
tem gaan. Fabricius is van een ander in
zicht: „Ze'f9 «en kat, een bond, een koe
lijdt, als men haar haar jong afneemt!
Zou een meusc'u dat dan niet doenl"
vraagt hij. Er is natuurlijk verschil, want
Xje wordt zijn moeder niet ontnomen, als
hij pas uit haar geboren is eu hij hi.ir
voor zijn lichamclijken groei nog behoeft.
Maar zal Fabricius zeggen Sonna is
geen dier, doel» een m e n s c h 1
En zou hij verder kunnen gaan ik
heb nergens beweerd, dat Bonna het
type van de Inlandschc moeder i=. Zij
is een Inlandsobe moeder en wie zou
durven volhouden, dat er ook niet Inland-
sclio vrouwen zijn. die dc hoogero moe
derliefde kennen, zooa's wij die verstoon!
Lees dan het boek van Raden Kariinit
Dat Fabricius zelf trouwens heeft gevoeld,
dat Sonna meer een uitzondering dam een"
algemeen tvpo bewijs! hij door van
haar een vrouw van vorslelijkcn bloede :s
maken, een peiw.uitje dus van fijner
aanleg en ho,. ;-r beschaving dan do ge
wone Inlandscho concubine.
Het is voor een Europeaan altijd zeer
moeilijk zich in het denken cn voelen'
van den OoslorHng to verplaatsen. Wij
staan zoo oneindig ver van hen af. Do
meest oppervlakkige, cynische en ruwe
Hollanders zijn doorgaans het vlugst met
hun oordeel: ..dat doet een Inlander
niet!" Ik, die hit voorrecht heb gehad,
een fijn, beschaafd Javaan van vorstelij.
ken bloede oen jaar lang in hiijn naaste
omgeving te mogen hebben, ik heb te dat
jaar geleerd, hoe wij, Europeanen, ons
kunnen vergissen met dat, meestal laat
dunkend: „Zoo-doskt en voelt een Javaan!
wiet!" Wat een Javaan denkt en'voe't. we
len wij. Europeanen, doorgaans niet, om-'
dat hij zich voor ons bijna altijd ver
bergt.
i Ik zou dau ook niet gaarne duiven be>
weren, dat er te Indiö geen Sonna's ei ju.
Wel vermoed ik voor zoover ik dari
do Javanen ken dat Sonna in het laat
ste bedrijf te veel Europecsch voelt cn'
denkt, zie ik in Sonma nu een dan de
geestelijke dochter van den Europeaan
Fabricius. Maar geheel zekor beu :k daar
van toch ook weer niet. Ik heb in mijn'
omgang met den Javaan zoo dikwijle l'o-
merkt, dat ik mij schromelijk :n hen ver
gistel Wie zegt mij, dat ik het ook m,
Sonna (niet doe f
Zeker ia liet, dat Fabricius Bonna met
groote liefde heeft behandeld en dat bij
zieli ook in dit drama ecu knap toouecl-
schrijver toont. Mij persoonlijk is Bonna,
'icver dan zijn successtukken Do rechte
Lijn, Dolle Hans eu Onder één Dak, om
dat Fabricius in Sonna veel objectiever
is geweest en al te sterke, theatrale effec
ten om geen ander woord te gebruiken!
heeft vermeden. Er komen in Sonna
eenige prachtige tooneelen voor, die be-
hooren tot het beste en ook bet innigste,
lat Fabrioius heeft geschreven. Hoe ont
roerend bijvoorbeeld is te zijn sobere be
handeling dat tooneel, als Sonna haat;
kted weerziet en Nje niet weet, wie zijn
moeder is, Sonna of Nitti, do lijfmeid I Én
hoe knap heeft Fabricius deze scène
voorbereid I Van wolk oen grooto werking
is bet sloltooneel, wanneer Sonna bij haar
kind neerknielt en haar vingers tastend
gaan over dat tocre, kleine lichaam, dali
zij zoo lang heeft gemist. Door deze aan
grijpende uiting van moederliefde wordt
het verdriet, dat Velsen haar later aan<
doet te tragischer en hardvochtiger.
Bn zeer zuiver, „Inlandsch" gedacht is
Bonna te dat toonecltje, als zij Nje de
wajangpoppen toont, die Siij vroeger zoef
mooi rond en waarvoor hij nu ouder
geworden niets moer voelt. In. dat too
neel geeft Fabrioius scherp den grootcn,
onovorbrugbaren afstand aan tusschen
Sonna, de „Inlandsche" en Nje, don klei
nen „Europeaan". Voor eiken Javaan zijn!
die wajangpoppen iets hoogers, iets hei
ligs bijna, voor Nje zijn ze..,, niotsl
Die ontdekking is voor do moeder l.et
pijnlijkst, omdat zij dan eerst merkt boa
zeer haar kind van haar vervreemd is.
-Men moet in Indiö geweest zijn en den!
Javaan kennen om do schoonheid van dit
tooneel volkomen ie vocien. Dat was ?aa
Fabricius een prachtige vondst 1
In het laatste bedrijf verwijdert Sonng
zich moor en meer van mij. Ik voel naar
dan niet meer als levend, als echt I Het
is mij, alsof zij dan een „bedenksel"
wordt. In hot laatste bedrijf is Sonna
voor mij het zwakst, omdat ik niet meer
in haar gelooven kan. Maar..., misschien
kent Fabrioius do Javaanseho vrouw bm
ter dan ik!
tn ben blij Sonna, dat ik na „Eenzaam"
Fabricius' zuiverste en meest artistieke
werk vin.il ic hebben gezien.
J. B. SCHUIL.
ALARM LOOPPAS!
(Een mobilisatie-licrinüeiiüg.)
Het gebeurde tijdens liet beleg van
Antwerpen 1 Wij lagen met de landweer
in- Hilvarcnbeek, dat aardige dorp met
zijn mooiea toren, dicht bij de Belgische-
grens. Wij voelden er ons allen sol
daten zoowel als officieren „thuis"!
Gezongen hadden ze, luidkeels, de
oude landweermannen, toen zij van Til
burg naar Hilvarcnbeek waren gemar
cheerd! Tilburg;!..— dat beteekende
voor hen tirailleeren op de hei, aanval
len op „het rooie dak" en marcheeren
over stoffige wegen, uren en uren lang!
Tilburg, dat was slapen .op het stroo
in een ongezellige, benauwde school,
dat was 's avonds doelloos rondsjouwen
over straat en het verveeld omhangen
met vermoeide leden in een groot, slecht
verlicht lokaal. Tilburg, dat was het
harde soldatenleven zonder eenige ge
zelligheid, huiselijkheid of intimiteit.
Maar in Hilvarenbeek, daar waren
wij, landweermannen van het siste, on
der ons! Daar waren wij een groote
familie, één imet de bevolking van dat
aardige dorp aan de grens. Daar, in den
huiselijken kring van den Brabantsehen
bakker, den schoenmaker, den melk
boer en den kruidenier voelde de land
weerman zich in zijn milieu, daar vond
hij bij den haard van zijn gemocdelïjken,
gastvrijen kwartiergever iets terug van
zijn eigen „thuis". Ilad hij zelf ook
niet, als zijn gastheer, een vriendelijke
IFe&alll on
Vertaling naar het Engelsch van
GENE STRATTON PORTER.
?lj
„Ui© bloemen z.ju van Sproetneus",
zei een van do kinderen, „maar",
voegde hij er opgeruimd aan toe: „het
lekkers is van ons".
Sproetneus kreeg een kleur, terwijl
hij het stuk cake voor Duncan mee
nam en het bosch introk. Terwijl Dun
can at, vertelde Sproetneus hém het
een en ander van dien avond, voor
zoover als hij het in woorden kon uit
drukken, en do man was zoo verbaasd
dat hij telkens vergat om te eten.
Toen sprong Sproetneus op zijn
fiets en begon rond te rijden; hij
hield er pas mee op toen de groofste
haan in Duncan's kippenhok den
nieuwen dag begroette en er in het
oosten lange, roodo strepen aan deu
hemel kwamen. En terwijl hij reed,
zong hij en aanbad hij.
lederen keer als hij loerbij de klei
nen voetstap op het, pad kwam, dio
hij zoo zorgvuldig met boomschors had
bedekt, knielde hij neer, en drukte er
zi'n lippen op. Omdat'hij er zelf niet
vrouw,,, liepen er bij hem ook niet net
zulke kleine ukkepuklcen over den vloer
als daar in dat Brabantschc kwartier?
Daar in Hilvarenbeek hadden wij ein
delijk iets teruggevonden van wat wij
het meest hadden gemist in de eerste
weken van den mobilisatietijd gezelli
ge, warme huiselijkheid
Als je 's avonds door dc straten van
Hilvarenbeek slenterde, of als je in de
stilte van den nacht aan een bosch-
rand stond bij een schildwacht aan de
grens, dan hoorde je van-heel ver het
doffe gebrom van zwaar geschut en een
huivering ging soms even langs ja
leden, wanneer je bedacht, dat eenige
tientallen kilometers van jc af een groo
te stad werd gebombardeerd. Maar als
je dan terugkwam in je gezellig kwar
tier, waar alles zoo Brabantsch gemoe
delijk toeging, waar de vrouw je met
een komnietje koffie opwachtte en de
kinderen op je knie sprongen, dan ver
gat je geheel, wat je een oogenblik ge
leden nog had gehoord! Pan dacht je
aan je eigen vrouw en aan je kinderen
thuis I Hilvarenbeek, dat beteekende
voor ons, landweermannen, zorgelccze
rust, vrede en gemoedelijkheid! Wij
waren aardig op weg te vergeten, waar
om wij daar eigenlijk aan de grenzen
lagen, totdat er op ëen morgen op ruwe
wijze een eind aan onze gemoedelijke
zorgeloosheid werd gemaakt.
Wij waren 's avonds laat naar bed
gegaan, Ik lag nog in diepe rust in
mijn klein hotelkamertje, toen ik op
eens met een schok wakker werd.
„Kapitein! Kapitein! Kapitein!"
Iemand trok mij aan mijn armen,
schudde mij heen en weer. Nog doeze
lig van den slaap, stak ik mijn hoofd'
buiten de dekens. Ik zag het gezicht
op lette, wist, alleen het mannetje in
do maan hoe vaak het gebeurde; en
zooals altijd, dacht dit ventje heel goe
dig over de dwaasheden der mensclien.
Toen do dag aanbrak zong Sproet
neus zijn laatsten noot. Zóó vermoeid,
dat hij bijna van zijn fiets af viel, reed
hij uit het bosch naar heb huisje, om
oen paar uur 1e gaan rusten.
HOOFDSTUK XII.
Waarin Zwarte Jaap
S p i' o e t n d u s gevangen
neemt en het meisje
op haar beurt Zwarte
Jaap inpalmt.
Toen Sproetneus het bosch uit reed,
doken er uit het riet vlak bij den zui
delijken ingang vier groote, gespierde
mannen op, en gingen voorzichtig
langs liet karrepad hel bosch in. Twee
van hen droegen een groote zaag, de
derde touw en ijzerdraad, en zo wa
ren allemaal zwaar gewapend. Ze lie
ten bij den ingang een man op wacht
staan. Dc andere drie zochten zoo
goed mogelijk in het donker den weg,
en waren al spoedig in de kamer van
Sproetneus. Hij was langs den west
kant het bosch uitgereden.
Zij rekenden er op dat hij op
de fiets zou terugïecren cn ltmgs i'en
oostkant rijden ióór liij hier kwam.
Een klein eindje voor den westelij
ken ingang van. Sproetneus' kamer,
van mijn! luitenant vlak" hoven mij. i
„Hè? Wat'" bromde ik, nog half In
slaap.
„Opstaan, kapitein! Looppas alarm!"
Op hetzelfde oogenblik zat ik al op
den rand van mijn bed,
„Wat zeg je?" riep ik, nu opeens
Mijn luitenant stond in zijn nacht
hemd voor mij. Zijn gezicht was strak
cn ernstig,
„Hoort u maar, kapitein! Alarm
looppas!"
Ik luisterde aandachtig.
„Tatatatatata, lata, lata!" klonk
het schel beneden ons in de straat.
„Waarachig, het i; zóó! Je hebt ge
lijk! Alarm looppas!"
Onafgebroken klonk aldoor schette.
rend dat onheilspellend signaal door
de stille straat.
Wij keken elkander een oogenblik aan
zonder iets te zeggen, mijn luitenant
en ik.
„Nou is het mis 1" zei ik.
„Oorlog!" antwoordde mijn luitenant.
Plots was heel het hotel vol rumoer!
„Loojjpas alarm!" Looppas alarm!"
klonk mij van alle kamers tegemoet.
„Kapitein,, hoort u dat? Looppas
alarm!" hoorde ik boven mij een zware
stem roepen; Het was een oude land-;
weerluitenant, die op het zolderkamer
tje boven mij sliep.
Een piepjong luitenant kwam. ge
heel gekleed, mijn kamer binnenvliegen.
„Looppas alarm! 't Is donderen, ka
pitein!" schreeuwde hii en tegelijk was
hij al weer weg, holde hij de hotel-
trap af.
In minder dan geen tijd was ik in
mijn kleeren, stond ik in dc gang be
neden.
„Tatatata, tata, taia, tata!" tetterde
het weer voor ons hotel en toen. on
heilspellend, schalde' het signaal weer
door dc straat.
Mijn luitenant viel meer dan hij liep
de trappen af. Ik duwde hem vlug 2
broodjes in dc hand, die ik nog juist
den tijd had gehad van de ontbijttafel
mee tc nemen. Even daarna stonden wii
Soldaten, den ransel in haast ove:
den schouder gegooid, het geweer in de
hand, liepen ons voorbij.
„Wat is er, kapitein?"
„Is het mis, kapitein?"
Ik wist geen antwoord te geven.
„Ik weet het net zoo miu als jullie,
jongens!" antwoordde ik. „Vooruit, ah
de weerlicht, aantredenl"
Toen zag ik om dm hoek van ceu
straat onze hoornblazer op zijn fiets
komen aanrijden, al maar blazend
alarm! alarm! tatatata, tata, tata, tata?
„Is het alarm, Swagerman?" vroeg
een dikke landweerman met een bol ge
zicht.
Als eenig antwoord tetterde weer het
alarmsignaal door dc lucht.
Het kleine Marktpleintje stond vol
met soldaten, allen, met strakke, ernsti
ge gezichten. En telkens kwamen er
maar meer aanloopen, de ransel in haast
over den schouder geworpen. Wat was
er gebeurd? Waarom opeens dat sig
naal; Alarm' Jooppas? Gewoon alarm
mocht immers al niet in de mobilisatie
geblazen, worden, om niet noodelooze
ongerustheid te verwekken. En nu in
don vroegen morgenlooppas
alarm! Dan anoest het al heel erg
•zijn! Het kon niet anders., dat signaal
beteekende oorlog, ja, meer nog, on
middellijk gevp.br'
De compagnie..:1, stonden alle aan
getreden midden op het Plein. Om ons
heen stonden de mannen cn vrouwen
van Hilvarenbeek, de hakker, de krui
denier, de metselaar, allen die vriend
schap hadden gesloten met de landweer,
mannen van het 21ste, die getrouwd wa
ren en kinderen hadden zooals zij. En
op hun gezichten stond duidelijk vrees
en angst te lezen 1 Waarom gingen z:j
weg, die Haarlemmers? Wat beteeken
de dat plotseling optrekken, zonder
eten zelfs? Zouden zij de soldaten ooit
terug zien? En wat zou er gebeuren,
als de landweermannen weg waren?
Toen reed dc overste het pleintje op;
zijn adjudant reed naast hem. Aller
oogen waren op de twee officieren ge
vestigd. Zij waren de eenigen, die w i s-
ten! Aan hun gezichten was niets tc
zienzij keken kalm als altijd. Dat
stelde gerustl Maar tot het dorpsplein
tje klonk op dat oogenblik het dreu
nend geluid van geschutvuur door 1 En
danalarm looppas!! Wat kon dat
anders beteekenen dan oorlog?
Een geroes van stemmen was het
alom! Men vertelde elkander, dat den
vorigen dag het 10de Regiment plotse
ling uit Haarlem naar de grenzen was.
vertrokken-! Eén algemeene vraag ging
langs de gelederen„Wat is er ge
beurd?" En weer keken allen naar den
overste en zijn adjudant. Toen klonk
opeens een commando
„z^iste Landweer-Bataljon.... Geeft
Een algebeele stilte viel op het plein,
Zelfs de burgers van Hilvarenbeek ston
den roerloos zwijgend daarl
„Met vieren rechts oml"
„Bij opvolging afmarcheeren
Zwaar dreunden de voetstappen van
de soldaten op dien vroegen ochtend
door dc straten van het vriendelijke
dorp. Wij marcheerden uit Hilvarcn
beek, het gastvrije oord, naar het Zui-
sfcapto Zwarte Jaap liet riet in, bond
een ijz.erdjraad ,sbevig om een eiken
boom legde de draad door het riet,
strak over den weg, en maakte, het
weer vast aan een boom in het moe
ras. Toen verwijderde hij alle sporen
van zijn werk en legde gras over den
draad tot deze alleen hij een nauw
keurig onderzoek gevonden kon wor
den. Vloekend en grappen makend
gingen zo de kamer binnen. Een paar
minuten later werd de kist met den
kostbaren inhoud in het moeras ge
rold, en sneed do zaag door een van
de mooiste hoornen van het bosch.
Het eerste rapport van den man die
op wacht stond luidde, dat Duncan
naar liet zuider kamp was gereden;
het tweede, dat Sproetneus er aan
kwam. Hii wérd uitgestuurd 0111 te
zien welken kant de jongen nemen zou
eu zooals zo wel iverwachl; hadden,
nam hij deu oostkant. Hij was een
beetje moe en suf, want. hij. had niet
kunnen slapen zooals hij gehoopt had
maar hij was erg gclukkg. Hoewei
hij uitkeek tot zijn oogen er pijn van
deden, kon hij nergens een toeken vrin
den dat er iemand het moeras was
binnen gedrongen.
IIij begroette vrooljük al zijn „kui
kensBij de Sla poiide-Shmgen beek
viel hij bijna van zijn fiets van ver
rassing: daar zut de zangvogel om
ringd door vier kleine jongen, die om
hun ontbijt schreeuwden. De vader 1
3eh, steed; nader haar dé Belgische 1
grens! En duidelijk klonk van heel ver
het boem.... boem, boeail uil de rich
ting van Antwerpen tot ons door.
Nooit heb ik somberder, moeilijker
marsch meegemaakt dan op dien Sep
tembermorgen op dat vroege uur met
het siste landweer-bataljon. Er werd
niet gezongen, niet gelachen, niet ge
sproken, allen liepen, de hoofden ge
bukt, met ernstige gezichten, daar over
dien breeden, stoffigen weg.
Boem!.... boem, boem!
Gingen wij nu werkelijk het kanon
tegemoet? Looppas alarm!het
klonk ons nog steeds in de ooren. Met
holle magen op marsch, de soep niet
eens uitgereikt, dat beteekende immers
oorlog! Oorlogtegen wie? Tégen
Dtiitschland? Tegen Frankrijk en En
geland? O, ellendige onzekerheid! Wij
wisten niets, marcheerden maar door I
Ik keek naar mijn soldaten. Mannen,
die anders altijd vroolijk en opgewekt
waren, liepen nu als gebukt onder een
ondragelijken 'last naast mijl En telkens
hoorde ik de vraag „Wat zou er ge
beurd zijn? Waar gaan wij naar toe?"
Eindelijk na een uur marcheeren
„Hall!" „Aan rotten geweer!" „Rust!'.'
Wij. officieren, werden voorgeroepen.
Op een pleintje bij een dorpskerk stond
de overste naast zijn paard. De luite
nant-adjudant hield een papier in zijn
hand 1 Vol spanning wachtten wij. Toen
las de luitenant hel bevel voor.- „Het
aiste landweerbataljon zal zoo spoe
dig mogelijk dé detachementen van
Reuzel, Bladel en Hapert aan de Bel
gische grens aflossen!"
Wij keken elkander verrast aan' Wij
hadden een kanonschot verwacht en het
was niets dan een klapper van een
kinderpistooUir.
Dus niet Bclgé1 in. niet het kanon
tegemoet, ,gecn veldslag' tegen dc
DuitschcrsAlleen maa.rnaar
Reuzel! Opeens hoorde ik een piepjong
luitenant een enfant terrible le-
leurgesteld achter mij hardop zeggen
,,Ts dat alles?"
Ik keerde mij om, zag hem even aan.
„Had jij dan liever oorlog gewild?"
Hij lachte en ze; „Nou we toch al
zoo ver waren, ja!"
Even later was ik bij mijn compagnie
terug.
„Is het mis, kapitein?"
„Hebben we oorlog, kapitein?"
Ik lachte en riep „Geen gevaar aan
de lucht, jongens! We gaan alleen maar
naar Reuzel!"
„Naar Reuzel?"
Niemand wist, waar het plaatsje lag,
maar het klonk als een verzuchting langs
de gelederen.
„Naar Reuzel!" Dus 'geen oorlog,
geen ontbering, geen ellende. Weg was
de sombere stilte, de angst!
„Als ik dat geweten had!" riep 'op
eens mijn dikke landweerman met het
bolle gezicht, „Dan had ik vanmorgen
nog 'n kuchie gegeten!"
Een schaterlach ging langs heel de
compagnie.
Vijf minuten later waren wij weer op
marsch! ïn de voorste sectie klonk het
gezang en door allen werd plotseling
het lied overgenomen. Men lachte, men
zong. men joelde! Nooit in mijn leven
heb ik opgewekter, prettiger marsch
meegemaakt dan naar Reuzel op dien
Septembermorgen in 1014! En dat met
een troep, die geen stuk gegeten had
cn die kwartieren verlaten had, waar
het soldatenleven een paradijs geleek!
rifaar wie van ons dacht nog aan eten
'11 aan Hilvarenbeek? Hadden wij niet
één uur geleefd in de verbeelding, dai
wij marcheerden in de richting van het
kanon? Hadden wij niet allen het vi.
siocn van den oorlog voor oogen ge
had? Hadden wij niet éénmaal in ons
leven het signaal „alarm looppas" ge
hoord
J. B. SCHUIL.
ARBEID ADELT.
De verccniging „Arbeid bdelt", die
in 'de bovenzalen van ,,De Kroon" een
bazar georganiseerd lieeft. zal zec-r
waarschijnlijk een flink bedrag in
haar kas krijgen.
In ons nummer van Woensdag deel
den we reeds een en ander over den
bazar mede.
Woensdagavond was er in dezelfde
zalen een feestavond voor hen, 'die de
dames van „Arbeid Adelt" in haar
menschlievend streven willen steunen.
En dat blijken er veel te wezen; dat
bleek tenminste wel uit het druklje be
zoek. Onophoudelijk brachten auto's
eu rijtuigen nieuwe gasten aan.
Een programma was er niet opge
maakt) maar dat. behoefde ook niet,
want er was gelegenheid tot dansen
en dat is voor velen reeds voldoende.
Br was echter ook een .goochelaar
geëngageerd en een strijkje onder lei
ding vaal den heer riV. L. Cohen hield
de dames en heeren aangenaam bezig.
De muziek werd door voordrachten af
gewisseld.
ARBEID ERS-TO ON EEL VEREEN I-
GINC „VOORUITCANC".
In aansluiting op het bericht, betref
fende den wedstrijd van de.11 „Bond
van Arbeiders Tooneelvereenigingen
liep er om heon, gewichtig aJs een
tamboermajoor.
„Het vogelvrouwtje kan vandaag
natuurlijk niet komen zei Sproet
neus. „Maar wat zou ze zoo'11 kans
heerlijk vinden!"-
Zoodra Sproetneus onderweg was,
werd do wacht iets ten westen van
zijn kamer 'gezet, om te waarschu
wen als hij kwam. Het duurde maar
even voor het signaal klonk. Toen
hield do zaag op eu het touw werd los
gemaakt, en vlak bij een jong boom
pje neergelegd. Wespner en Zwarte
Jaap kropen tot deu Tand van het
moeras vlak bij het ijzerdraad en
wachtten.
Zo hadden Sproetneus gehoord, voor
ze hem zagen. I-lij kwam inet een
aardig vaartje liet- pad af, en terwijl
hij reed zong hijzachtjes:
„0 heb je het lief,
Zeg, heb jo het lief
Verder kwam hij niet. Zijn voor
wiel kwam tegen het strak" gespannen 1
draad aan eu sprong achteruit.
Sproetneus schoot over het stuur naar
voren, eu kwam op zijn borst op den
weg terecht. Op hetzelfde oogenblik
vlogen Zwarte Jaap en Wessner op
hein af- Wessner nam zijn ouden vilt-
hoed, en dpikte hem op den mond
van Sproelneus, terwijl Zwarte Jaap
de armen van den jongen op zijn r::g
vasthield en samen brachten ze hem
in zijn kamer. Bijna voor dat hij be
sefte dfit er iets gebeurd w'os, werd hij
met een prop in zijn mond stevig aan
een boom gebondeu.
Toen gingen drie van de mannen
weer aan het werk aan den boom.
De ander liep het pad af naar den
hollen boom en na een poosje kwam
hij vertellen, dat het draad wegge
haald was en dat er twee karren met
liet oplaad-apparaat aankwamen om
liet hout mee te nemen. En al dien
tijd ging do groote zaag dieper en die
per in den grooten boom.
Wessner liep naar het pad en nam
het ijzerdraad jveg. Hij nam de fiets
van Sproetneus die blijkbaar niet ka
pot was, en legde hem zoo tegen do
struiken, dat iemand die er langs
liep hem niet dadelijk kon zien.
Toen ging li ij voor Sproetneus s'.ann
en lachte vol duïvelschea haat. Tot
zijn eigen verbazing merkte Sproet
neus dat hij kalm bleef en niet. bang
was. Vier tegen een! Do boom half
doorgezaagd, de wagens al onderweg
en hij vastgebonden, cn met ecu
prop in zijn mond.
Do mannen, dio bij Zwarte Jaap en
Wessner waren hadden tot Mc Lean's
ploeg behoord, den laatsten keer dat
hij van hen hoorde, maar hii had er
geen idee van wie die twee, die met do
wagens kwamen, konden zijn.
Als zc dien boom meenamen, verloor
Mc Lean de waarde van dien hoorn
eu zijn weddenschap, en zijn rertrou-
\v©n in hem. De woorden van het
meisje klonken hem weer in de ooren:
„O. Sproetneus, let toch goed cpl"
En do zaag ging verder
Wat zouden zo doou als do boom
afgezaagd wus en opgeladen? Weg
gaan en hem hier achter laten om
rapport van hem te 11.aken? Hei was
te mooi om waar te zijn. Deze streek
was altijd onder en boven do wet ge
weest. Het kon maar éen ding betee
kenen.
Er kwam een wans roor zijn ooren
en hij voelde zich duizelig. Was hot
gisterenavond geweest, dat hij in do
opwinding van zijn geluk het meisje
had aangeboden? En wat nu? Wess
ner, die afgelost werd bij het zagen,
liep naar het bloemcnbed, trok er een
handvol zeldzame varens bij de wortels
uit en liep naar Sproetneus toe. Ziiu
bedoeling was duidelijk. Zwarte Jaap
hield hem tegen.
„Hoor eens, vrindje", zei hff, „jei
denkt misschien, dat je daar zijn ge
zicht mee zult wasschcn, maar daï zal
mot gaan. Een afspraak is een nf-
spronk- We hebben afgesproken dat
we de bcomen'er uit zouden halen en
dat jij dan met hem kon doen wbt jo
wou. op voorwaarde, dat je er voor
zorgde dat hij nooit over dit zaakje
zou kunnen praten. Maar ik verkies
niet dat je hem nu gaat pijnigen, na-