HAARLEM'! Velser 5 DAGBLAD Brieven INSTANTANÉS DE VONDELING Stadsnieuws DONDERDAG 8 NOVEMBER Verkeersvraagstukken de hoofdscho gen in aantocht. Nuttelooze adressen, Do raad had eons een keer wat men noemt een „makkie". Binnen hot uur v aren de agendapunten weggehu- mord en daar slechts een derde van do een en twintig vroede vuderen iets had .bewaard voor. do rondvraag wus inon om acht uur al aan do geheimen toe. De hoedanigheden van de gemeen te worden toch maar iederen keer .weer afgespiegeld in do zaken die de raad te behandelen krijgt. Velsen hoeft een uitgebreid wegennet, be staande uit Rijks-, Gemeente- en par ticuliere wegen. Zoowel de hoeveelheid der wegen als hunne onderscheiden heid levert dag aan dag Bezwaren op. Iu de vorige raadszitting was het met de straatbelasting, nu weer om het onderhoud. Met een flink gevulde beurs is het gemakkelijk allo moeilijkheden uit den weg te ruimen, maar daar ont breekt bij de gemeente wel liet een en ander aan. Men zit bovendien nog met wat oud zeer. De bepalingen dat iemand die een huis houwt, meer nog iemand die een heel woningcomplex opricht, zelf moét zorgen voor do straten die voor de nieuwe huizen liggen, -ia eerst van den laatsten lijd. Het gaat zoo, dat iemand vergunning krijgt om te bou wen mits hij- zorgt voor behoorlijke bestrating en als alles in orde is de straat in onderhoud en eigendom aan de gemeente overdraagt. Voor het on derhoud moet dan nog een bedrag in de gemeentekas worden gestort, uit do rente waarvan het onderhoud wordt betaald. De gemeente voor komt op die manier, dat zij in de ver re toekomst bedragen aan we|enon- derboud zou moeten betalen die in de honderdduizenden zouden loopou. Merkwaardig is het dus ook niet, dat juist de wegen die bestonden vóór de bovenomschreven bepalingen, voort durend een bron van ergernis en zorg Zijn. Zoo de Duinlustparkweg te Sant poort. Degene die daar in vroeger ja ren huizen gebouwd heeft, is in den loop der tijden van al zijn huizen af geraakt, de na-oorlogsche tijd van huizennood zal daar wel niet vreemd aan zijn. Maar de vroegere eigenaar van de huizen is nog altijd eigenaar van de straat. Nu de huizen verkocht zijn maalt de eigenaar minder, om de straat en boo die or uit ziet. Gevolg is dat de bewoners beginnen te kla gen en zich wenden tot den raad der gemeente, het college dat in den re gel in laatste instantie het toevluchts oord is voor allen die „toch ook belas ting betalen". Het merkwaardige van het geval is hu dat de eigenaar van de straat (eigenlijk een eigenares, want het is con maatschappij) niet do straat o m n iet wil afstaan, noch een som voor onderhoud in de gemeentekas wil stoi- ten, maar vijfhonderd gulden toe wil hebben. De raad heeft besloten de maat schappij eigenares te laten, maar te vens een verordening vastgesteld waardoor zij wel gedwongen zal wor- 1923 - TWEEDE BLAD tol. Laat berouw. De begrootln» den haar eigen straat van diepe kui len vrij te houden. Zoo zlij het! De .andere vraagstukken van do straat zal ik maar laten rusten, ge noeg zi,i dat vier van de veertien raadsbesluiten er verband' mee hiel den, terwijl zes van de zeven sprekers bij de rondvraag het hadden over ge breken aan, wegen. Op den zesden November zijn dit jaar de begrootingen bij den raad in gediend, op 1 November hadden die bij Gedeputeerde Stoten moeten zijn. Die kwaal is evenwel epidemisch eu chronisch, zoodat wij er maar niei. over zullen vallen. Een ander ding bracht de heer Ver meulen naar .voren, en dat is de ma nier van behandelen door den raad. Wij hebben de behandeling in afdee- lingen al gekend, do rand heeft die afgeschaft in een kwade bui, eenïge jaren geleden. Nu begint men iu te zien. dat er een fout gemaakt is, maar dit jaar is er niets meer aan te- ver anderen. Een der andere leden merkte op, dat liet beter zou zijn om de liegroo- ting iu de financieel? commissie te be handelen vóór zij bij den raad werd ingediend, om vluggej- het werk af te kunnen doen. Hij vond niet veel gena de in do oogen van den voorzitter wij verwachten evenwel het volgende jaar weer het aMeelingsondorzoek, de gemeente kan daarmede haar stand ophouden als „een van dc. dertig grootste gemeenten in Nederland1', zooals zij door een raadslid weru ge kwalificeerd. Of de nadering van de begroctings- besprekingen met plezier door velen tegemoet zal worden gozien valt te betwijfelen. Het Rijk wordt zuinig -met de uitkeeringen, de gemeente zal daardoor ook zuinig moeten doen, terwijl liet- spook der werkloosheid nog altijd boven uiize visschersbovol- king zweeft, evenals boven de arbei ders iu verschillende industrieel© ondernemingen. Nu verluidt reeds dal. de gemeente-ambtenaren een veer zul len moeten laten. De Kamer van Koophandel en Fa brieken te Haarlem, waaronder ook Velsen (dal vroeger een eigen Ka mer had) ressorteert, heeft zich de gewoonte eigen gemaakt van tijd tot tijd adressen te zenden aan gemeente raden. Ieder heeft zijn eigen inzicht in verschillende dingen. Een bekend Holland-sch spreekwoord luidt zelfs „honderd mensclien, honderd zin nen". De Kamer van Koophandel zal wel heel goede bedoelingen hebben met haar adressen, maar liier V:: ons wordt baar advies weinig op prii9 ge steld. Twee van haar stukken werden voor kennisgeving aangenomen, ter wijl uit- den raad de ontboezeming kwam, dat de-Kamer zich maar eens onledig moest houden met hot trach ten naar spoedige electrificatie van de stoomtram ITaariemVelsen. Wan neer zij dat doet voorspeller, wii haar meer medegrvoel en grooter sympa thie bii den Velser raad. VEESENAAR. lNCEZÖffDEN MEDEDEEL! N'CEM 60 Cts. per regel. in Nederland" bericht de afd. Haar lem van genoemden boud, dat zij haar wedstrijdavond houdt op Zater dag 17 November a.s. inden schouw- burg aan den Jausweg. Opgevoerd wordt „Verledendrama in 3 bedrij ven van mevr. Ina Boudier Bakker Voor do leden der moderne vakorga nisaties zijn goedkoop© kaarten "be schikbaar gesteld a -iO cent plus belas ting op vertoon van contributieboekje, iu het gebouw, de Centrale, Spaarno. VERLOF DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Haarlem brengen ter openbare kennis, dat is ingekomen een verzoekschrift van A. J. A. van 't Hof, om verlof (ingevolge art. 3-1 dier wet), tot het verkoopen van alcoholhoudenden drank, andereu dan sterken drank voor gebruik ter plaatse van ver koop in de bcnedenvoorlokaliteit, buffetkamer en billardkaraer van het perceel aan de Groot© Markt No. 2ö. 1. O. G. T. N. Loge „Excelsior" no. 13 houdt a.s. Zaterdag in het „Gildehuis" Jausweg een open zit ting. spreker de heer Meilerak van Amsterdam, met het onderwerp: ,.de I.O.G.T.N. en dé Broederschapsbe- weging; en eenigo mijnor ervaringen als reklasseerder". Voorts is er muziek, zang en decla matie. Toegang is vrij. „NIEUWE HAARLEM'S MUZIKALE VRIENDEN KRINC". Dinsdagavond had de „Nieuwe Haarlems Muzikale Vriendenkring", een cabaretavond georganiseerd in do bovenzaal, van het Gem, Concertge bouw. De voorzitter van dit uit 14 leden bestaande clubje heette de aanwezigen welkom en sprak eenige waard eerend e woorden aan het adres van den schei d-enden directeur, tevens oprioh.ter, den lieer Ab. Douwes, die door om standigheden heeft moeten bedanken en opgevolgd wordt door den heer H. Poppink. De heer Douwes mocht een mooie foto van het clubje in ont vangst nemen. Na dit intermezzo werd overgegaan lot afwerking van bet programma. De avond stond 'onder do bekwame leiding van den heer F. Wildeboer, die de niet lange pauzes aanvulde m.et eenige grappen. Het clubje gaf eenige nummers ten gehoore. waaruit viel op to maken, dat het dank zij de bekwame leiding, flinke vorderingen heeft gemaakt. Dat er uitstekende krachten bii zijn, bewezen de dames X. Blom en M. Brauckman, dio ieder eenige viool- solo's ten beste gaven, wat met een dankbaar applaus werd beloond. Lo Hirs deed zich kennen als een goed declamator, terwijl hij latei: ge zamenlijk met Mej. 1- Luijendijk eu den conferencier een tooneelstukje op voerde. getiteld: „Het model", dat zeer in deii smaak van het publiek viel. Mevr. Wildeboer zong eenige popu laire liedjes, waarvoor ze een mooi bloemstuk in ontvangst mocht ne men. De Nieuwe Haar!, Muzikale Vrien denkring had zich dezen avond ook nog de medewerking verzekerd van den humorist Kees Giling, die ook tijdens het bal dat onder leiding nd van den heer Voorhauer en tot 4 uur duurde, eenige aardige voordrachten ten beste gaf. Het Tooneel DE WEDSTRIJD VAN JACOB VAN LENNEP. SONNA. Gisteren is in deil Stadsschouwburg de tooncehvedstrijd van Jacob van L e m- nep begonnen. Het was de vereeniging Varia uit IJmuidcn, dis do serie op voeringen opende met So in na, Jndiscb tconeelspel van Jan Fabrioius. Het was voor Van Hennep, een mooie avond I Een stampvolle zaal, een stuk, dat het publiek merkbaar ontroerde en een spel, dat blijkens het enthousiast applaus hij de leden groote W30ïdeering mocht vin den. Met deze weinige Tegolen moet ik, wat do opvoering betreft, heden volslaan. Na afloop van de.n wedstrijd en na be kendmaking van den uilslag hoop ik in ion uitgebreid artikel in ons b3ad mijn oordeel te zeggen over het spel der ver schillende opgetreden vereenigicgen. Tot zoo lang ben ik echter a's jurylid verplicht hierover te zwijgen. De opvoering van Varia geeft mij echter aanleiding een en ander te schrijven over Fabrioius' „Sauna", dat mij tot beden al-. eoif 'door JezTh'g bekend wa?. FaSrieluü beeft dit tooneel spel indertijd gesohteveil voor mevrouw Aiida Tartaud—Iilcin, die in de rol van Bonna haar 23-jarig jubileum heeft gevierd. In Bonna behandelt Fabricius het con flict tusechen den Europeesoheii vader en de „Indische" moeder op het «ogenblik, dat over dc toekomst van hun beider kind moet worden beslist. Son na is do tragedie van de „Inlandsche" moeder, die, verstoo- ten door den F.uropeann, haar kind aan den Westerling moet efstaan. Een ..alle- (iaagscha geschiedenis" had Fabricius 3onna ais Ossip Dynow rijn Nju kunnen noemen, want de (ragedie her haalt zich in IauiiC bijna iederen dag. Er zijn vele Hollanders in ledié, die van meening zijn, dat dit zulk een tra gedie niet is, ala Fabriciua or.e wil dooit gelooven, die beweren, dat de fnlandsobe moeders zonder strijd haar kiudereai vooral op ouderen leeftijd van zich la- tem gaan. Fabricius is van een ander in zicht: „Ze'f9 «en kat, een bond, een koe lijdt, als men haar haar jong afneemt! Zou een meusc'u dat dan niet doenl" vraagt hij. Er is natuurlijk verschil, want Xje wordt zijn moeder niet ontnomen, als hij pas uit haar geboren is eu hij hi.ir voor zijn lichamclijken groei nog behoeft. Maar zal Fabricius zeggen Sonna is geen dier, doel» een m e n s c h 1 En zou hij verder kunnen gaan ik heb nergens beweerd, dat Bonna het type van de Inlandschc moeder i=. Zij is een Inlandsobe moeder en wie zou durven volhouden, dat er ook niet Inland- sclio vrouwen zijn. die dc hoogero moe derliefde kennen, zooa's wij die verstoon! Lees dan het boek van Raden Kariinit Dat Fabricius zelf trouwens heeft gevoeld, dat Sonna meer een uitzondering dam een" algemeen tvpo bewijs! hij door van haar een vrouw van vorslelijkcn bloede :s maken, een peiw.uitje dus van fijner aanleg en ho,. ;-r beschaving dan do ge wone Inlandscho concubine. Het is voor een Europeaan altijd zeer moeilijk zich in het denken cn voelen' van den OoslorHng to verplaatsen. Wij staan zoo oneindig ver van hen af. Do meest oppervlakkige, cynische en ruwe Hollanders zijn doorgaans het vlugst met hun oordeel: ..dat doet een Inlander niet!" Ik, die hit voorrecht heb gehad, een fijn, beschaafd Javaan van vorstelij. ken bloede oen jaar lang in hiijn naaste omgeving te mogen hebben, ik heb te dat jaar geleerd, hoe wij, Europeanen, ons kunnen vergissen met dat, meestal laat dunkend: „Zoo-doskt en voelt een Javaan! wiet!" Wat een Javaan denkt en'voe't. we len wij. Europeanen, doorgaans niet, om-' dat hij zich voor ons bijna altijd ver bergt. i Ik zou dau ook niet gaarne duiven be> weren, dat er te Indiö geen Sonna's ei ju. Wel vermoed ik voor zoover ik dari do Javanen ken dat Sonna in het laat ste bedrijf te veel Europecsch voelt cn' denkt, zie ik in Sonma nu een dan de geestelijke dochter van den Europeaan Fabricius. Maar geheel zekor beu :k daar van toch ook weer niet. Ik heb in mijn' omgang met den Javaan zoo dikwijle l'o- merkt, dat ik mij schromelijk :n hen ver gistel Wie zegt mij, dat ik het ook m, Sonna (niet doe f Zeker ia liet, dat Fabricius Bonna met groote liefde heeft behandeld en dat bij zieli ook in dit drama ecu knap toouecl- schrijver toont. Mij persoonlijk is Bonna, 'icver dan zijn successtukken Do rechte Lijn, Dolle Hans eu Onder één Dak, om dat Fabricius in Sonna veel objectiever is geweest en al te sterke, theatrale effec ten om geen ander woord te gebruiken! heeft vermeden. Er komen in Sonna eenige prachtige tooneelen voor, die be- hooren tot het beste en ook bet innigste, lat Fabrioius heeft geschreven. Hoe ont roerend bijvoorbeeld is te zijn sobere be handeling dat tooneel, als Sonna haat; kted weerziet en Nje niet weet, wie zijn moeder is, Sonna of Nitti, do lijfmeid I Én hoe knap heeft Fabricius deze scène voorbereid I Van wolk oen grooto werking is bet sloltooneel, wanneer Sonna bij haar kind neerknielt en haar vingers tastend gaan over dat tocre, kleine lichaam, dali zij zoo lang heeft gemist. Door deze aan grijpende uiting van moederliefde wordt het verdriet, dat Velsen haar later aan< doet te tragischer en hardvochtiger. Bn zeer zuiver, „Inlandsch" gedacht is Bonna te dat toonecltje, als zij Nje de wajangpoppen toont, die Siij vroeger zoef mooi rond en waarvoor hij nu ouder geworden niets moer voelt. In. dat too neel geeft Fabrioius scherp den grootcn, onovorbrugbaren afstand aan tusschen Sonna, de „Inlandsche" en Nje, don klei nen „Europeaan". Voor eiken Javaan zijn! die wajangpoppen iets hoogers, iets hei ligs bijna, voor Nje zijn ze..,, niotsl Die ontdekking is voor do moeder l.et pijnlijkst, omdat zij dan eerst merkt boa zeer haar kind van haar vervreemd is. -Men moet in Indiö geweest zijn en den! Javaan kennen om do schoonheid van dit tooneel volkomen ie vocien. Dat was ?aa Fabricius een prachtige vondst 1 In het laatste bedrijf verwijdert Sonng zich moor en meer van mij. Ik voel naar dan niet meer als levend, als echt I Het is mij, alsof zij dan een „bedenksel" wordt. In hot laatste bedrijf is Sonna voor mij het zwakst, omdat ik niet meer in haar gelooven kan. Maar..., misschien kent Fabrioius do Javaanseho vrouw bm ter dan ik! tn ben blij Sonna, dat ik na „Eenzaam" Fabricius' zuiverste en meest artistieke werk vin.il ic hebben gezien. J. B. SCHUIL. ALARM LOOPPAS! (Een mobilisatie-licrinüeiiüg.) Het gebeurde tijdens liet beleg van Antwerpen 1 Wij lagen met de landweer in- Hilvarcnbeek, dat aardige dorp met zijn mooiea toren, dicht bij de Belgische- grens. Wij voelden er ons allen sol daten zoowel als officieren „thuis"! Gezongen hadden ze, luidkeels, de oude landweermannen, toen zij van Til burg naar Hilvarcnbeek waren gemar cheerd! Tilburg;!..— dat beteekende voor hen tirailleeren op de hei, aanval len op „het rooie dak" en marcheeren over stoffige wegen, uren en uren lang! Tilburg, dat was slapen .op het stroo in een ongezellige, benauwde school, dat was 's avonds doelloos rondsjouwen over straat en het verveeld omhangen met vermoeide leden in een groot, slecht verlicht lokaal. Tilburg, dat was het harde soldatenleven zonder eenige ge zelligheid, huiselijkheid of intimiteit. Maar in Hilvarenbeek, daar waren wij, landweermannen van het siste, on der ons! Daar waren wij een groote familie, één imet de bevolking van dat aardige dorp aan de grens. Daar, in den huiselijken kring van den Brabantsehen bakker, den schoenmaker, den melk boer en den kruidenier voelde de land weerman zich in zijn milieu, daar vond hij bij den haard van zijn gemocdelïjken, gastvrijen kwartiergever iets terug van zijn eigen „thuis". Ilad hij zelf ook niet, als zijn gastheer, een vriendelijke IFe&alll on Vertaling naar het Engelsch van GENE STRATTON PORTER. ?lj „Ui© bloemen z.ju van Sproetneus", zei een van do kinderen, „maar", voegde hij er opgeruimd aan toe: „het lekkers is van ons". Sproetneus kreeg een kleur, terwijl hij het stuk cake voor Duncan mee nam en het bosch introk. Terwijl Dun can at, vertelde Sproetneus hém het een en ander van dien avond, voor zoover als hij het in woorden kon uit drukken, en do man was zoo verbaasd dat hij telkens vergat om te eten. Toen sprong Sproetneus op zijn fiets en begon rond te rijden; hij hield er pas mee op toen de groofste haan in Duncan's kippenhok den nieuwen dag begroette en er in het oosten lange, roodo strepen aan deu hemel kwamen. En terwijl hij reed, zong hij en aanbad hij. lederen keer als hij loerbij de klei nen voetstap op het, pad kwam, dio hij zoo zorgvuldig met boomschors had bedekt, knielde hij neer, en drukte er zi'n lippen op. Omdat'hij er zelf niet vrouw,,, liepen er bij hem ook niet net zulke kleine ukkepuklcen over den vloer als daar in dat Brabantschc kwartier? Daar in Hilvarenbeek hadden wij ein delijk iets teruggevonden van wat wij het meest hadden gemist in de eerste weken van den mobilisatietijd gezelli ge, warme huiselijkheid Als je 's avonds door dc straten van Hilvarenbeek slenterde, of als je in de stilte van den nacht aan een bosch- rand stond bij een schildwacht aan de grens, dan hoorde je van-heel ver het doffe gebrom van zwaar geschut en een huivering ging soms even langs ja leden, wanneer je bedacht, dat eenige tientallen kilometers van jc af een groo te stad werd gebombardeerd. Maar als je dan terugkwam in je gezellig kwar tier, waar alles zoo Brabantsch gemoe delijk toeging, waar de vrouw je met een komnietje koffie opwachtte en de kinderen op je knie sprongen, dan ver gat je geheel, wat je een oogenblik ge leden nog had gehoord! Pan dacht je aan je eigen vrouw en aan je kinderen thuis I Hilvarenbeek, dat beteekende voor ons, landweermannen, zorgelccze rust, vrede en gemoedelijkheid! Wij waren aardig op weg te vergeten, waar om wij daar eigenlijk aan de grenzen lagen, totdat er op ëen morgen op ruwe wijze een eind aan onze gemoedelijke zorgeloosheid werd gemaakt. Wij waren 's avonds laat naar bed gegaan, Ik lag nog in diepe rust in mijn klein hotelkamertje, toen ik op eens met een schok wakker werd. „Kapitein! Kapitein! Kapitein!" Iemand trok mij aan mijn armen, schudde mij heen en weer. Nog doeze lig van den slaap, stak ik mijn hoofd' buiten de dekens. Ik zag het gezicht op lette, wist, alleen het mannetje in do maan hoe vaak het gebeurde; en zooals altijd, dacht dit ventje heel goe dig over de dwaasheden der mensclien. Toen do dag aanbrak zong Sproet neus zijn laatsten noot. Zóó vermoeid, dat hij bijna van zijn fiets af viel, reed hij uit het bosch naar heb huisje, om oen paar uur 1e gaan rusten. HOOFDSTUK XII. Waarin Zwarte Jaap S p i' o e t n d u s gevangen neemt en het meisje op haar beurt Zwarte Jaap inpalmt. Toen Sproetneus het bosch uit reed, doken er uit het riet vlak bij den zui delijken ingang vier groote, gespierde mannen op, en gingen voorzichtig langs liet karrepad hel bosch in. Twee van hen droegen een groote zaag, de derde touw en ijzerdraad, en zo wa ren allemaal zwaar gewapend. Ze lie ten bij den ingang een man op wacht staan. Dc andere drie zochten zoo goed mogelijk in het donker den weg, en waren al spoedig in de kamer van Sproetneus. Hij was langs den west kant het bosch uitgereden. Zij rekenden er op dat hij op de fiets zou terugïecren cn ltmgs i'en oostkant rijden ióór liij hier kwam. Een klein eindje voor den westelij ken ingang van. Sproetneus' kamer, van mijn! luitenant vlak" hoven mij. i „Hè? Wat'" bromde ik, nog half In slaap. „Opstaan, kapitein! Looppas alarm!" Op hetzelfde oogenblik zat ik al op den rand van mijn bed, „Wat zeg je?" riep ik, nu opeens Mijn luitenant stond in zijn nacht hemd voor mij. Zijn gezicht was strak cn ernstig, „Hoort u maar, kapitein! Alarm looppas!" Ik luisterde aandachtig. „Tatatatatata, lata, lata!" klonk het schel beneden ons in de straat. „Waarachig, het i; zóó! Je hebt ge lijk! Alarm looppas!" Onafgebroken klonk aldoor schette. rend dat onheilspellend signaal door de stille straat. Wij keken elkander een oogenblik aan zonder iets te zeggen, mijn luitenant en ik. „Nou is het mis 1" zei ik. „Oorlog!" antwoordde mijn luitenant. Plots was heel het hotel vol rumoer! „Loojjpas alarm!" Looppas alarm!" klonk mij van alle kamers tegemoet. „Kapitein,, hoort u dat? Looppas alarm!" hoorde ik boven mij een zware stem roepen; Het was een oude land-; weerluitenant, die op het zolderkamer tje boven mij sliep. Een piepjong luitenant kwam. ge heel gekleed, mijn kamer binnenvliegen. „Looppas alarm! 't Is donderen, ka pitein!" schreeuwde hii en tegelijk was hij al weer weg, holde hij de hotel- trap af. In minder dan geen tijd was ik in mijn kleeren, stond ik in dc gang be neden. „Tatatata, tata, taia, tata!" tetterde het weer voor ons hotel en toen. on heilspellend, schalde' het signaal weer door dc straat. Mijn luitenant viel meer dan hij liep de trappen af. Ik duwde hem vlug 2 broodjes in dc hand, die ik nog juist den tijd had gehad van de ontbijttafel mee tc nemen. Even daarna stonden wii Soldaten, den ransel in haast ove: den schouder gegooid, het geweer in de hand, liepen ons voorbij. „Wat is er, kapitein?" „Is het mis, kapitein?" Ik wist geen antwoord te geven. „Ik weet het net zoo miu als jullie, jongens!" antwoordde ik. „Vooruit, ah de weerlicht, aantredenl" Toen zag ik om dm hoek van ceu straat onze hoornblazer op zijn fiets komen aanrijden, al maar blazend alarm! alarm! tatatata, tata, tata, tata? „Is het alarm, Swagerman?" vroeg een dikke landweerman met een bol ge zicht. Als eenig antwoord tetterde weer het alarmsignaal door dc lucht. Het kleine Marktpleintje stond vol met soldaten, allen, met strakke, ernsti ge gezichten. En telkens kwamen er maar meer aanloopen, de ransel in haast over den schouder geworpen. Wat was er gebeurd? Waarom opeens dat sig naal; Alarm' Jooppas? Gewoon alarm mocht immers al niet in de mobilisatie geblazen, worden, om niet noodelooze ongerustheid te verwekken. En nu in don vroegen morgenlooppas alarm! Dan anoest het al heel erg •zijn! Het kon niet anders., dat signaal beteekende oorlog, ja, meer nog, on middellijk gevp.br' De compagnie..:1, stonden alle aan getreden midden op het Plein. Om ons heen stonden de mannen cn vrouwen van Hilvarenbeek, de hakker, de krui denier, de metselaar, allen die vriend schap hadden gesloten met de landweer, mannen van het 21ste, die getrouwd wa ren en kinderen hadden zooals zij. En op hun gezichten stond duidelijk vrees en angst te lezen 1 Waarom gingen z:j weg, die Haarlemmers? Wat beteeken de dat plotseling optrekken, zonder eten zelfs? Zouden zij de soldaten ooit terug zien? En wat zou er gebeuren, als de landweermannen weg waren? Toen reed dc overste het pleintje op; zijn adjudant reed naast hem. Aller oogen waren op de twee officieren ge vestigd. Zij waren de eenigen, die w i s- ten! Aan hun gezichten was niets tc zienzij keken kalm als altijd. Dat stelde gerustl Maar tot het dorpsplein tje klonk op dat oogenblik het dreu nend geluid van geschutvuur door 1 En danalarm looppas!! Wat kon dat anders beteekenen dan oorlog? Een geroes van stemmen was het alom! Men vertelde elkander, dat den vorigen dag het 10de Regiment plotse ling uit Haarlem naar de grenzen was. vertrokken-! Eén algemeene vraag ging langs de gelederen„Wat is er ge beurd?" En weer keken allen naar den overste en zijn adjudant. Toen klonk opeens een commando „z^iste Landweer-Bataljon.... Geeft Een algebeele stilte viel op het plein, Zelfs de burgers van Hilvarenbeek ston den roerloos zwijgend daarl „Met vieren rechts oml" „Bij opvolging afmarcheeren Zwaar dreunden de voetstappen van de soldaten op dien vroegen ochtend door dc straten van het vriendelijke dorp. Wij marcheerden uit Hilvarcn beek, het gastvrije oord, naar het Zui- sfcapto Zwarte Jaap liet riet in, bond een ijz.erdjraad ,sbevig om een eiken boom legde de draad door het riet, strak over den weg, en maakte, het weer vast aan een boom in het moe ras. Toen verwijderde hij alle sporen van zijn werk en legde gras over den draad tot deze alleen hij een nauw keurig onderzoek gevonden kon wor den. Vloekend en grappen makend gingen zo de kamer binnen. Een paar minuten later werd de kist met den kostbaren inhoud in het moeras ge rold, en sneed do zaag door een van de mooiste hoornen van het bosch. Het eerste rapport van den man die op wacht stond luidde, dat Duncan naar liet zuider kamp was gereden; het tweede, dat Sproetneus er aan kwam. Hii wérd uitgestuurd 0111 te zien welken kant de jongen nemen zou eu zooals zo wel iverwachl; hadden, nam hij deu oostkant. Hij was een beetje moe en suf, want. hij. had niet kunnen slapen zooals hij gehoopt had maar hij was erg gclukkg. Hoewei hij uitkeek tot zijn oogen er pijn van deden, kon hij nergens een toeken vrin den dat er iemand het moeras was binnen gedrongen. IIij begroette vrooljük al zijn „kui kensBij de Sla poiide-Shmgen beek viel hij bijna van zijn fiets van ver rassing: daar zut de zangvogel om ringd door vier kleine jongen, die om hun ontbijt schreeuwden. De vader 1 3eh, steed; nader haar dé Belgische 1 grens! En duidelijk klonk van heel ver het boem.... boem, boeail uil de rich ting van Antwerpen tot ons door. Nooit heb ik somberder, moeilijker marsch meegemaakt dan op dien Sep tembermorgen op dat vroege uur met het siste landweer-bataljon. Er werd niet gezongen, niet gelachen, niet ge sproken, allen liepen, de hoofden ge bukt, met ernstige gezichten, daar over dien breeden, stoffigen weg. Boem!.... boem, boem! Gingen wij nu werkelijk het kanon tegemoet? Looppas alarm!het klonk ons nog steeds in de ooren. Met holle magen op marsch, de soep niet eens uitgereikt, dat beteekende immers oorlog! Oorlogtegen wie? Tégen Dtiitschland? Tegen Frankrijk en En geland? O, ellendige onzekerheid! Wij wisten niets, marcheerden maar door I Ik keek naar mijn soldaten. Mannen, die anders altijd vroolijk en opgewekt waren, liepen nu als gebukt onder een ondragelijken 'last naast mijl En telkens hoorde ik de vraag „Wat zou er ge beurd zijn? Waar gaan wij naar toe?" Eindelijk na een uur marcheeren „Hall!" „Aan rotten geweer!" „Rust!'.' Wij. officieren, werden voorgeroepen. Op een pleintje bij een dorpskerk stond de overste naast zijn paard. De luite nant-adjudant hield een papier in zijn hand 1 Vol spanning wachtten wij. Toen las de luitenant hel bevel voor.- „Het aiste landweerbataljon zal zoo spoe dig mogelijk dé detachementen van Reuzel, Bladel en Hapert aan de Bel gische grens aflossen!" Wij keken elkander verrast aan' Wij hadden een kanonschot verwacht en het was niets dan een klapper van een kinderpistooUir. Dus niet Bclgé1 in. niet het kanon tegemoet, ,gecn veldslag' tegen dc DuitschcrsAlleen maa.rnaar Reuzel! Opeens hoorde ik een piepjong luitenant een enfant terrible le- leurgesteld achter mij hardop zeggen ,,Ts dat alles?" Ik keerde mij om, zag hem even aan. „Had jij dan liever oorlog gewild?" Hij lachte en ze; „Nou we toch al zoo ver waren, ja!" Even later was ik bij mijn compagnie terug. „Is het mis, kapitein?" „Hebben we oorlog, kapitein?" Ik lachte en riep „Geen gevaar aan de lucht, jongens! We gaan alleen maar naar Reuzel!" „Naar Reuzel?" Niemand wist, waar het plaatsje lag, maar het klonk als een verzuchting langs de gelederen. „Naar Reuzel!" Dus 'geen oorlog, geen ontbering, geen ellende. Weg was de sombere stilte, de angst! „Als ik dat geweten had!" riep 'op eens mijn dikke landweerman met het bolle gezicht, „Dan had ik vanmorgen nog 'n kuchie gegeten!" Een schaterlach ging langs heel de compagnie. Vijf minuten later waren wij weer op marsch! ïn de voorste sectie klonk het gezang en door allen werd plotseling het lied overgenomen. Men lachte, men zong. men joelde! Nooit in mijn leven heb ik opgewekter, prettiger marsch meegemaakt dan naar Reuzel op dien Septembermorgen in 1014! En dat met een troep, die geen stuk gegeten had cn die kwartieren verlaten had, waar het soldatenleven een paradijs geleek! rifaar wie van ons dacht nog aan eten '11 aan Hilvarenbeek? Hadden wij niet één uur geleefd in de verbeelding, dai wij marcheerden in de richting van het kanon? Hadden wij niet allen het vi. siocn van den oorlog voor oogen ge had? Hadden wij niet éénmaal in ons leven het signaal „alarm looppas" ge hoord J. B. SCHUIL. ARBEID ADELT. De verccniging „Arbeid bdelt", die in 'de bovenzalen van ,,De Kroon" een bazar georganiseerd lieeft. zal zec-r waarschijnlijk een flink bedrag in haar kas krijgen. In ons nummer van Woensdag deel den we reeds een en ander over den bazar mede. Woensdagavond was er in dezelfde zalen een feestavond voor hen, 'die de dames van „Arbeid Adelt" in haar menschlievend streven willen steunen. En dat blijken er veel te wezen; dat bleek tenminste wel uit het druklje be zoek. Onophoudelijk brachten auto's eu rijtuigen nieuwe gasten aan. Een programma was er niet opge maakt) maar dat. behoefde ook niet, want er was gelegenheid tot dansen en dat is voor velen reeds voldoende. Br was echter ook een .goochelaar geëngageerd en een strijkje onder lei ding vaal den heer riV. L. Cohen hield de dames en heeren aangenaam bezig. De muziek werd door voordrachten af gewisseld. ARBEID ERS-TO ON EEL VEREEN I- GINC „VOORUITCANC". In aansluiting op het bericht, betref fende den wedstrijd van de.11 „Bond van Arbeiders Tooneelvereenigingen liep er om heon, gewichtig aJs een tamboermajoor. „Het vogelvrouwtje kan vandaag natuurlijk niet komen zei Sproet neus. „Maar wat zou ze zoo'11 kans heerlijk vinden!"- Zoodra Sproetneus onderweg was, werd do wacht iets ten westen van zijn kamer 'gezet, om te waarschu wen als hij kwam. Het duurde maar even voor het signaal klonk. Toen hield do zaag op eu het touw werd los gemaakt, en vlak bij een jong boom pje neergelegd. Wespner en Zwarte Jaap kropen tot deu Tand van het moeras vlak bij het ijzerdraad en wachtten. Zo hadden Sproetneus gehoord, voor ze hem zagen. I-lij kwam inet een aardig vaartje liet- pad af, en terwijl hij reed zong hijzachtjes: „0 heb je het lief, Zeg, heb jo het lief Verder kwam hij niet. Zijn voor wiel kwam tegen het strak" gespannen 1 draad aan eu sprong achteruit. Sproetneus schoot over het stuur naar voren, eu kwam op zijn borst op den weg terecht. Op hetzelfde oogenblik vlogen Zwarte Jaap en Wessner op hein af- Wessner nam zijn ouden vilt- hoed, en dpikte hem op den mond van Sproelneus, terwijl Zwarte Jaap de armen van den jongen op zijn r::g vasthield en samen brachten ze hem in zijn kamer. Bijna voor dat hij be sefte dfit er iets gebeurd w'os, werd hij met een prop in zijn mond stevig aan een boom gebondeu. Toen gingen drie van de mannen weer aan het werk aan den boom. De ander liep het pad af naar den hollen boom en na een poosje kwam hij vertellen, dat het draad wegge haald was en dat er twee karren met liet oplaad-apparaat aankwamen om liet hout mee te nemen. En al dien tijd ging do groote zaag dieper en die per in den grooten boom. Wessner liep naar het pad en nam het ijzerdraad jveg. Hij nam de fiets van Sproetneus die blijkbaar niet ka pot was, en legde hem zoo tegen do struiken, dat iemand die er langs liep hem niet dadelijk kon zien. Toen ging li ij voor Sproetneus s'.ann en lachte vol duïvelschea haat. Tot zijn eigen verbazing merkte Sproet neus dat hij kalm bleef en niet. bang was. Vier tegen een! Do boom half doorgezaagd, de wagens al onderweg en hij vastgebonden, cn met ecu prop in zijn mond. Do mannen, dio bij Zwarte Jaap en Wessner waren hadden tot Mc Lean's ploeg behoord, den laatsten keer dat hij van hen hoorde, maar hii had er geen idee van wie die twee, die met do wagens kwamen, konden zijn. Als zc dien boom meenamen, verloor Mc Lean de waarde van dien hoorn eu zijn weddenschap, en zijn rertrou- \v©n in hem. De woorden van het meisje klonken hem weer in de ooren: „O. Sproetneus, let toch goed cpl" En do zaag ging verder Wat zouden zo doou als do boom afgezaagd wus en opgeladen? Weg gaan en hem hier achter laten om rapport van hem te 11.aken? Hei was te mooi om waar te zijn. Deze streek was altijd onder en boven do wet ge weest. Het kon maar éen ding betee kenen. Er kwam een wans roor zijn ooren en hij voelde zich duizelig. Was hot gisterenavond geweest, dat hij in do opwinding van zijn geluk het meisje had aangeboden? En wat nu? Wess ner, die afgelost werd bij het zagen, liep naar het bloemcnbed, trok er een handvol zeldzame varens bij de wortels uit en liep naar Sproetneus toe. Ziiu bedoeling was duidelijk. Zwarte Jaap hield hem tegen. „Hoor eens, vrindje", zei hff, „jei denkt misschien, dat je daar zijn ge zicht mee zult wasschcn, maar daï zal mot gaan. Een afspraak is een nf- spronk- We hebben afgesproken dat we de bcomen'er uit zouden halen en dat jij dan met hem kon doen wbt jo wou. op voorwaarde, dat je er voor zorgde dat hij nooit over dit zaakje zou kunnen praten. Maar ik verkies niet dat je hem nu gaat pijnigen, na-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 5