HAARLEM'S DAGBLAD Het vraagstuk van de waarde daling van den gulden. Sportpraatje Het Nederlandsch Elftal Verloren geluk Causerieën over Wetenschap en Techniek. ZATERDAG 10 NOVEMBER 1923 Een rede van den Directeur der Nederlandsche Bank De bedreiging van inflatie van den Neder- landschen gulden. .Het stelsel van rantsoeneering dat de Ned. Bank toepast. Opmerkingen over gemeentelijke girobanken. Voor de Amsterdamsolie Stuüenteaclub heeft tar. P. J. O. Tetrode, directeur van de Nederlandsche Bank eenredegehouden over het vraagstuk van de waardedaling van den gulden. Aan het verslag vam de rede in de N. R. Ct. ontleenen wij het yolgemde: De vraag: waarom was vroeger de Ne- derhundsche gulden waardevast (althans voor niet to lange perioden waardevast) beantwoordt 6pr, door te zeggen: Omdat het goud onze muntstandaard was, de - waarde van. hot goud standvastig was en het grootste deel van de wereld dat vaai beteekenis meuedeed aan het mondiale handelsverkeer, den gouden standaard had zooals wij. Waarom herstellen wij den ouden toe stand miet? Deze vraag is dubbelzinnig. Twee dingen kan zij bedoelen en wel deze lo. Waarom lijken wij de waarde vam Öen Nederlandschen gulden miet onmid dellijk weder vast aan de waarde van het goud 2o. Waarom brengen wij den gulden miet torug op zijn oude koopkracht? Wat het eerste punt betreft, dat gaat óm de vraag, waarom er thans reeds geen pogingen worden gedaan om den Neder landschen gulden terug te brengen op zijn nominale goudwaarde. Welnu, de reden en het nut v3n den Goudgulden was zijn waardevastheid en die was te danken aan de waardevastheid van het goud en het feit, dat de meeste stalen met ons den gouden standaard hebben. Voorloopig be hoeven wij op een eenigszins redelijke waardevastheid van het goud miet te re kenen; het algemeene gouden wegennet van den gouden standaard is voorloopig nog stuk. Zouden wij dus voorbarig onzen gulden weder vasthaken aan het goud, dan zouden wij daarmede toch niet bo- reiken waardevastheid van den gulden, eerder het tegendeel; immers de dollar staat tegenwoordig op goudpeil. De. Noord-Amerikaansohe dollar bepaalt 'den' goudprijs. Zouden wij ons dus aam den goudprijs met onzen gulden moeten vastklemmen aan den Noord-Amerikaan- schsn dollar. Do kleine Nederlandsche gulden, vastgeklemd aain zijn. grooten goudkameraad, den Amerikaanschen dol ler. doet dairij volgens spr., denken aan ideii ongelukkigen jongen, die zich vast- 'üclehjt aan een voorbij vliegenden auto en nu zich miet meer los kan laten, maar op gevaar ax van zijn hals te breken of ten minsto arm of been, im alJcronpleizierig- ete vaart wordt medegesleepi, of door een onverwacht geweldig remmen er aï ge- "elingerd wordt. Hot heeft dus geen nut 'of Bin,' maar bergt' wol veel gevaar, dein Nederlandschen gulden thans te brengen Op goudpeil. Waarom brengen wij 'den gulden niet terug op zijn'oude koopkracht? De oude koopkracht van den gulden Van vóór 1914 was ongeveer anderhalf maal zoo groot als nu, zoodat, wanneer wij die koopkracht zouden herstellen, die een de- flatieproces is, met als gevolg een alge meene daling vam prijzen. De tegenwoor dig hier te lande bestaande malaise -zou nog buitengewoon worden verscherpt. Voor een langzame reouperatie, waarnaar ieder een verlangend uitziet, zou alsdam ia af- zienbaien tijd geen mogelijkheid zijn. De wisselkoersen sprekaa thans van een Ii-a die mog noodlottige! tri haar gevolgen kam worden dan de financiering 7an lang loopende bWingsgeklan door kort orediet- papier. Spr. bedoelt; enkele gemeenten trachten thane door middel Tan zooge naamde 8tortimgskantoren of gemeente lijke girobanken onder aambiedimg van een rente lager dan die welke zij voor hare obligaties moeten geven, maar hooger diui die, welke bankiers en kassiers kunnen vergoeden, direct, opvraagbaar of op kor ten termijn loopende gelden tot zich te trekken en daarmede uitgaven te financie ren, die door lang loopende obligatieli mixigen behooren te worden gedekt. Ook hier de waarschijnlijkheid dat deze jolden, die sleohte voor korten tijd zijn gegeven, maar voor langen tijd door de gemeente im haar huishouding zijn vast gelegd, worden terug gevraagd op een oogenblik dat de gemeente niet in elaat is de aldus vastgelegde gelden door obliga tieleningen vlottend te maker. Waar schijnlijk zullen dezelfd" oorzaken bij alle gemeenten gelijktijdig tot opvragixxg leiden en hei ia we', uitgefloten, dat dan op zulk ccn ongunstig oogenblik obliga- tieleeningën' tot zulke gezamenlijk' groote bedragen zijn te plaatsen. algemeens inflatie rondom ons en deze bedreigt ook den Nederlandschen gulden. Haar de wapens, waarmede het dreigend gevaar eertijds werd afgewend: verhoo ging der rentetarieven en uitzending der góudtroepen, kunnen niet meer worden gehanteerd als vroeger. De goudpositie van De Nederlandsche Bank is buitengewoon krachtig, dat wil zeggen, haar bezit aan goud en goudwis- sela buitengewoon groot. Spr. toont dit met cijfers aan. Maar ook wijst hij op het groote bedrag dat aan bankpapier is uit gegeven. Er is te veel -bankpapier voor dein: Nederlandschen Omloop maar miet. voor den omloop, want een gedeelte van ons bamkpapier is thane over de gren zen, voornamelijk wel in Duitsehland, eu het vervult niet de rol van ruilmiddel. Als bedrag van bankpapier in buitenland- sche hamden iheeft men f 300 roillioen ge noemd, en maar spr. meaning is dat cij fer miet te hoog. Dan zouden'er dus van het meer-bedrag vam f 670 m'm. - aan bankbiljetten: boven 't hoogste cijfer van 1913/1914 nog f 430 m/m. te verantwoorden zijn. Als men mu er op bedacht ie, dat het indexcijfer vam nu, vergeleken met dat van 1913 op oirca 160 uitkomt en dan tevens bedenkt dat hoo duurder de zal.-an zijn er- des te meer geld voor noodig is om zo te betalen en dus ook van hand tot hand te doen gaan en dus zooveel meer aan ruilmiddel im omloop wordt gehouden, dan komt men tot de gevolgtrekking dat, indien men in 1913/14 kom volstaam met f 304 rafüioen aan ruilmiddelen, bij overigens gelijk blij vende behoefte er thans f 132.4 millioen mïer noodig zijn. Zoo blijven er vam even genoemd surplus van f 430 millioen mog ovor f 247.6 millioen. In de oorlogsjaren ie er j'ujst in den krimg van mensehen veel verdiend, die 't mimst op de hoogte zijm van belegging. Zij kwamen in 't bezit van contante mid delen, dat wil zeggen van bankbiljetten van onze circulatiebank, die zij niet wis ten te beleggen. Ook durfden zij menig maal maar buiten miet laten blijken van de plotseling verkregen rijkdommen. Ten slotte was ook ds fiscus, de belastinggaar der er, om de gelukkige nieuwe rijken tot geheimzinnigheid en verborgen houden te nopen. Ook dit alles houdt een gedeelte onzer banbiljetten-émissie buiten het ruil verkeer: zij worden als „belegging" vast gehouden. Dan wijst 6pr. tnog op een laatsten fac tor, dio'de behoeften aan ons bankpapier heeft dóen toenemen: de vele Duitsche banken en andere zaken, die zicb 'hier in ons lamd hebben gevestigd, hebben matuur- lijk behoefte aan kasmiddelen, dat wil dus zoggen aan de biljetten vam onze cir culatiebank en scheppen zoo behoefte. Wanneer men dat alles overweegt, dam moet het duidelijk wordon, dat het sur plus aan Nederlamdsoh bamkpapier thans, tegenover 1913/14 im omloop miet inflatie behoeft te beteekenen. lin verder mog dit: De Nederlandsche Bank heeft een nieüw wapen tec bestrijding van het Imf.latiege- va.it iii gebruik genomen, dat der rant- soenecriing, d.w.z. zij gaat ma of de vorm der geldopneming juist is en weigert even tueel haar hulp. Intusschen eluipt bij de gemeenten titans een nieuwe wijze van geldopneming ïïit lis Omstreken IJMUIDEN. VI.SCH AANVOER, G(-dureilde de week van 1 tot en met, 7 November zijn te IJmuiden aan den rijksvisdhafslag aangekomen de navolgende visschers- vaartuigen: 55 Ilollandsche en 27 Duit- sche stoomtrawlers, 1 motor en 15 zeil- fcrawlloggers, 5 zeilbeuigers (sloepen), 3 stoom-, en 3 zeilharingloggere, li En gel sche stoomh a r in gd ri f bers kustvisschers, waaryan 1 sl< trawler. De ifesommingen dier Hollandsche stoomtrawlers van 1340.— tot 6308— Duitsche stoomtrawlers van 1078. tot f 6284—. 1 motortrawllogger 841—. Zeiltrawlloggers van 101— tot 483—. Engel sche haringdrifters van f 1524 tot j 3599—. Zeilbeuigexs van 174— tot 502— Stoomharingloggers van 842— tot f ]844'. Zeilharingloggers van 759.tot 4313—. terwijl do kustvisschers tezamen 8290 besomden. De aanvoer bestond nit 676.941 K.G. trawlvisch, 2270 K.G. beugvisch, 573 kantjes pekelharing, 312 kisten en 5699 manden versohe haring. De' botaalopbrengst bedroeg 320.567, BLOEMENDAAL. GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: I-I. J. Tobi, Bloe- mendaalscheweg 144 Bloemendaal, een hondje (speelgoed); J. Dingei Schroeder v. d. Kolk weg 30, Bloemen daal, een koperen gewicht; M. Joost, Dubbelelbirart 4S, Haarlem, een gou den dames-ringetje; P. Tervoort, Tu- gelast.raat 24, Schoten, een rijwiel- kaarslantaarn; P. Huig, Bloemeudaal- schestraatweg 17a, Jan Gijzen vaart, een paar kinderkousjes en een rijwiel- pomp; J. Wigchert, Noordertuindorp- laan 6, O verveen, een zilveren arm bandhorloge: Concierge Chr. Mulo school te Bloemendaal, een dames schoen: J. G. ter Beest, Lage Duin en Daalscheweg 5, Bloemendaal, een zij den -ceintuur; B, v. d. Veldt, Rolland- straat 70, Haarlem, een rozenkrans; D. Hoefgeest. Schulpweg 9, Aerden- hout, een pakje kin'derwasctogoed; W. Vleghert, van Stolberg!aan 17, Aerden- lioiut, een zilveren kinderarmbandje; aan den politiepost te Aerdenliout-, een groen lederen étui, een ceintuur; aan den politiepost te Over veen, een bood schappenboekje, eeu R. K. kerkboekje, een wandelstok, een grijsgroene hee- renhoed. Komen a-anloopen bij J. Wem pe, Zomerzorgerlaan 8, Bloemendaal, een Duitsche herdershond; huize „Boe kenrode" Boekenroodeweg Aerdenhout een jonge herdershond. In ons nummer van Woensdag heeft iemaml uit IJmuiden meegedeeld, dat velen teleurgesteld en verwonderd zijn over het feit, dat aan geen speler van Stormvogels do eer waardig gekeurd is, een plaats in het nationale elftal in te nemen. Hij herinnerde daarbij aan 't productieve spel van Blinkhoff Sr. (Witte Jan), die in zes wedstrijden der tien maal scoorde. Tenslotte dce'de hij mede. dat Stormvogels op 13 No vember de gelegenheid zal krijgen om to toonen, dat de .keuze een oi meer hunner werkelijk gerechtvaardigd zou geweest zijn. De heer C. A. W. Ilirschmaii, de voorzitter der Nederlandsch-Èlftal- eommissie, heeft aan de N. R. Ct. op haar verzoek iets naders óver de ge dane keuze medegedeeld. Hij stelde op der: voorgrond, da1 een verdediging, resp. een verklaring van de keuze van spelers, dus een uiteenzetten waar om men speler A kiest en speler B niet, vrijwel ondoenlijk is. En dit wel daarom, dat bier allerlei factoren mee- preken en niet uitsluitend het spel -an A en B als maatstaf gelden kan. A zal individueel iets beter zijn, doch B zal misschien meer kwaliteiten be zitten om met C samen te spelen. En dan zal A de gewenschtc kracht' zijn voor een wedstrijd tegen do Zwitsers, doch tegen de Belgen zal men weer aan B de voorkeur geven. Al deze overwegingen, die natuurlijk ook groo tendeels als een kwestie van persoon lijke appreciatie te beschouwen zijn, vervallen als men voor bepaalde plaatsen zoodanig© uitblinkende spe lers heeft, dat deze door hun spel alle natleelen opheffen die een opstellen van deze spelers opleveren kan. De heer Hirschraan had van alle in de pers geopperde denkbeelden en wenken kennis genomen, o.a. ook' van het .wenschelijke, om het productieve IJmuider duo BlinkhoffSint in het elftal op te nemen. Het bezwaar daar- sn was echter, dat tot dusver proe ven mot zulke spelers in internatio nale wedstrijden weinig voldoening schonken (Blinkhoff. heeft jn gemengde elftallen tegen buitenlanders te kort geschoten) en dan is 't speltype van deze weer zoo afwijkend van dat van osjohan en Sigmond, dat de vrees groot was dat men dan weer van deze spelers onvoldoende profijt zou trek ken. De commissie heeft na ernstig be raad de voorkeur gegeven thans een gemengde ploeg op te stellen, omdat men daarmede toch kans heeft, als de combinatie pakt, iets hoogers te be reiken. Zeker, zeide de heer Ilirsch man, er zal aan hét opstellen van zulk een club- of groep-elftal misschien iets minder risico verbonden zijn, doch de kans op een rneer dan middelmatige prestatie achtte do commissie dan toch geringer. De heer Hirschraan heeft wel vertrouwen in deze ploeg. De ach- terspelcrs zullen zeker op de beste wijze samenwerken, en intelligente spe lers, als Van Linge en Hulsman bezit ten aanpassingsvermogen genoeg om hun taak naar behooren te vervullen. Krom's spel tegen Brussel voor de Zwaluwen was zeer goed en ook in zijn club is hij een constant werker; "die" z'n kop gebruikt. De heer Hirschraan gewaagde vér der nog van het groote nut van een oefenwedstrijd tegen een ploeg als die van de Stormvogels. Hier brengt men als 't ware twee systemen tegen over elkaar en als zoodanig valt er wel een en ander te concludeeren. Doch de heer Hirscbman wilde er tévens op wijzen, dat de Nederl. elf talcommissie haar principe ten op zichte van dezen oefenwedstrijd gé- iw zal blijven en dat ook ditmaal spelers er op gewezen zal worden, dat het hier een oefening geldt, waar bij de oefening het eenige doel is en het resultaat van den wedstrijd een ge heel bijkomstige omstandigheid. Hij hoopt en vertrouwt echter tevens, dat de IJmuidenaren het de .iationale ploeg niet gemakkelijk zullen maken'l Tot zoover de heer Hirscbman in de N. R. Ct. Zijn laatste wensch zal zeer 2eker in vervulling gaan, want daarmee komt hij in het schuitje (of den trawler) der IJmuidenaren. De Stormvogels, dien we zeer zeker een kans op de overwin ning geven, zullen na Zondag 18 No vember van zich doen spreken, nog meer, dan nu reeds het geval ia. Het programma voor Zondag, Dat ziet er voor onze stadgenooten aantrekkelijk uit, want Ajax komt te gen H. F. C. aan de Spuujaardslaan spelen. Mede door het feit, dat R. C. H., Haarlem, E. D. O., Bloemendaal en Zandvoort allemaal een uitwed strijd hebben, is er morgenmiddag op het fraai terrein van H. F. C. natuur lijk geen plaatsje onbezet. Reeds vroeg in de week waren er in Amsterdam reeds toegangsbewijzen ia. voorver koop te verkrijgen, zoodat we weer zeker een groot contingent Ajax supporters kunnen verwachten. Of deze wedstrijd zulk eeu groote be langstelling waard zal wezen? Wij meenen van welHet is waar, dat heel veel H. F. C.-spelers bijna niet in de gelegenheid zijn om te trainen, wegens de vroeg invallende duister nis, studie- en andere redetien, maar de wetenschap, dat zij tegenover hun talrijke vrienden, hun vereeniging cn hun mooie reputatie wel wat hebben goed te maken, doet ons veronder stellen, dat de Ajacieden op een meer dan warme ontvangst kunnen rekenen. Hun kans om te winnen, zal waarlijk niet groot wezen. Trouwens, zulk een schitterend figuur slaat Ajax in deze competitie óók niet! Haar resultaat, tot dusver behaald, is verre van mooi gespeeld 7, gewonnen 3, gelijk 0, ver loren 4, punteii 0, goals voor 15, te gen 14. Wat het aantal verliespunten betreft, staat II. F. C. er niet veel slechter vóór, dan Ajax; de Amster dammers hebben namelijk 8 en II. F. C. 9 verliespunten. Dus van eenige superioriteit van Ajax is voorloopig nog geen sprake. Komaan, H. F. C., doe uw naam „good old" weer eens eer aan R. C. II. zal nu wel op den ingesla gen weg willen blijven voortgaan, door ook in Rotterdam van Feijen- oord te winnen, maar dit zal niet ge makkelijk gelukken, want Feijenoord heeft bewezen, dit seizoen veel ster ker te zijn. Men zie slechts Es d? -s a R. C. H. heeft dus reeds 9 verlies punten en Feijenoord slechts 2, die zij aan de sterkste club in deze afdee- ling, D- F. C., verloren heeft. Vol gens dezo gegevens, valt het niet moeilijk, een nederlaag voor R. C. H. of hoogstens een" gelijk spel te voor spellen. Haarlem, _die 5 verliespunten heeft, moet in Utrecht een wedstrijd gaan spelen tegen U. V. V., die al 9 ver liespunten geboekt heeft. Wanneer Swarttouw Zondag niet op het fatale oogenblik uitgegleden was, waardoor Yan der Mark aan Sparta op gemak kelijke wiize de overwinning kon be zorgen, aan had dit aantal slechts 7 bedragen. Een voorspelling van den uitslag van den wedstrijd van morgen is dan ook waarlijk niet. gemakkelijk, vooral niet omdat de elftalcommissie der roodbroeken een geheel andere combinatie in het veld brengt, waar in we vooralsnog niet veel vertrou wen kunneri stellen. Met het plaat sen van Schravendijk op de rechts buitenplaats kunnen we ons wel ver- eenigen, want hij is deh laatsten tijd zeer actief en productief. Bij Schots man als rechtsback behoort een groot vraagteeken. Dik is geen voorhoede speler. Bieshaar is op de midden voorplaats gezet. Rekent men op een paar Bieshaar-goals volgens het oude recept? We helpen het wenschen, maar rekenen er in geen geval op, want het gaat eigenlijk niet tegen V. V., ir tegen SwarttouwAch, wat zal die arme „Bies" dikwijls buitenspel staan 1 De coiïibinatie kan evenwel ook mee vallen. Laten we daar dus op ver trouwen 1 >or de Stormvogels, die boven dien op eigen terrein spelen, kunnen we moeilijk anderö dan een overwin ning voorspellen, want het wil er bij ons niet in, dat Excelsior de eerste club zal wezen, die aan de IJmuide naren het eerste puntje ontneemt. -Met dén wedstrijd tegen het Neder- landsch elftal in het vizier, zullen „Witte Jan" en de 2ijnen er ongetwij feld voor zorgen, vooralsnog ongesla gen te blijven. of aan den rand van den afgrond (een dramatische schets, door omstandig heden onvoltooid gebleven) SIMON MOS. Bij do talrijke opmerkingen, die ik om trent mijn. Zaterdagavond schetsen in Haarlem's Dagblad, zooal in den^loop der jaren mocht ontvangen, van verscheiden»» lezers en niet het minst lezeressen, lieten enkelen daarbij somwijlen doorschemeren dat het verhalen van komiseho gevallen blijkhnar al heel gemakkelijk moet zijn. Dat is een geluid, dat meermalen, zo hier als elders, wordt vernomen. Een hu moristisch prozaschrijver is iemand, die zijn werk wel. spelenderwijs kan afdoen. Hij voert eigenlijk niets uit. Hij heeft of krijgt aardige invallen, hij hoort of ziet leuko situaties, grappigo toestanden, of zoo, on schrijft ze dan op voor eigen en onderer plezier. Hij is nu eenmaal een geboren humorist en in en buiten huis de natuurlijke giappemnnker. En zij zijn zeer verbaasd wanneer zij van een over leden humorist telkens weer lezen, dat dezo mam in kuiselijken- en in vrienden- ktimg altijd zoo buitengewoon ernstig was, ja zelfs zwaarmoedig en eenigszins week hartig. En er zijn er ook, dio mij onverho len vragen waarom deze schetsjes altijd aan den vroolijkcn kant zijn, waaTom ik van een voorval of gebeurtenis alleen het vroolijke gedeelte zie? Of ik het ernstige deel soms met opzet mijd; hot droevige voorbijga, zonder het to willen opmerken Of ik dan absoluut geen oog -heb voor da tragische zijde van het leven?..... Na tuurlijk heb ik dat wél. En ton bewijze daarvan en om bovenstaande lezers ter wille tc zijn, heb ik geen oogenblik geaar zeld om een tragisch geval, dezo wock bij toeval vernomen, te benutten voor eed hoogst dramatisch verhaal. Het is eeu droevig voorval tii9schen twee gelieven, en het kon (niet anders, of hun geschie denis moest stof opleveren voor een span nend en onderhoudend cn in hoogo rnata boeiend verhaal. Do titel lag Als het waro voor het grij pen en was bijzonder geschikt. Het is be kend, dat een goede titel voor elk verhaal zoo goed als onontbeerlijk is en do opwek king tot het lezen zeer bevordert. Tot zoci verre was ik gereed, toen ik als altijd, ge zeten in mijn kamer aan do straat, voor inijon bureau-ministre met mijn vulpen cn do moodige velletjes papier, do geschie denis verder wilde boekstaven. Vol moed i ik: „De zon was reeds achter de kim gedo ken, de westerhemel in goud en purper gloed achterlatend. Do schemer vervaag- laingzaam de contouren van huis en bosch aan den horizon. -Over het veld •aasde een neveldamp, die «teeds nader :heen Ie komen. Het was een sclioone Meiavond. De na tuur was in rust. Overa! werd het stil. Heel' stil",...; Ai!.... Wat dreunt daar voorbij?.... Evert opstaan en kijken.... Ja, dat dacht ik wol..., een vriehtanto natuurlijk! Hoor dat nu toch eens aan.... Alles etaat te trii on te beven.... Dat moest toch werke lijk verboden worden. Ik zette mij weer neer om mijn arbeid te orvolgen. „Overal was hel stil. Heel stil." Ja, maar hier dan toch niet. Ilior is het alles behalve stil. Enfin, verder maar weer. „Slechts een enkel geluid verstoorde die weldadige, rustbrengendo stilte een Iets over natuurkundige en schei kundige verschijnselen DE EERWAARDIGE ASTRONOMIE, EN DE JONGERE ZUSJES NA TUURKUNDE EN CHEMIE. HET VERSCHIL TUSSCHEN HAAR BEI DEN. IJS, WATER EN STOOM, ZWAVEL EN IJZER EN ZWAVELIJZER. DE BRUG. De natuurkunde en do scheikunde zijn steed3 twee zeer nauw verwante wetenschappen geweest; het is zeer de vraag' geweest, wie van de twee de oudste is, waarschijnlijk zijn ze dooi' huil groote verwantschap, allebei te gelijk ontstaan en langzaam te zamcu verder ontwikkeld. De astronomie is waarschijnlijk de alleroudste wetenschap, wanneer we daaronder verstaan het „bewust" (haast zou ik zeggen met voorbedach ten rade, omdat liet iiog precieser uitdrukt) waarnemen van natuurver schijnselen met het doel daaruit alge meene regelen af te leiden, natuur wetten. In de oudste cultuurcentra, Assyria, Babylonië, Egypte, China en Indiö is de astronomie van groot van zeer groot practisch belang geweest, ih hoofdzaak voor den landbouw, daar die <in die dagen allesoverheer- schend was, voor de gekeele maat schappij. Zoo merkten ze aan den stand en het weer zichtbaar worden van som mige sterrebc.elden.welk jaargetijde er op komst was of ds Zaaitijd al weer naderde. Dit groote cn eminente be lang bracht die oude volken al heel vroeg tot do bewuste waarneming van den sterrenhemel tot de astronomie. Van zoo eerwaardigen leeftijd, die zich in den „nacht der eeuwen" ver liest zijn de natuur- en de scheikun de als wetenschap niet; als technolo gie welde eerste mersch die vuur ge bruikte (op wat voor manier verkre- bewuste beoefening van beide weten schappen r het hij elkaar mengen of verhitten van stoffen orn te zien wat er zou gebeuren, dateert van latei- tijd. Hoewel ook de oorsprong zich ir. nevelachtige verten verliest, de naam chemie waarmee de scheikunde wel aangeduid wordt, stamt waarschijnlijk af van het Egyptisehe woord khem, dat eeu soort zwarte kunst (in die da gen chemie) beteekende de ^'abieren plakten daar hun lidwoord al- voor en noemden do kunst alchemie; later raakte dat voorvoegsel er weer af en bleef het Egyptische woord weer Nu is de chemie niet denkbaar zon der natuurkunde; de eene beoefenen de heeft men voortdurend de andere noodig, schoon ik moet bekennen, dat de natuurkunde de meest onafhanke lijke van de twee isdo theoretische natuurkunde tenminste steunt voor een groot deel op de wiskunde; de theoretisch© chemie daarentegen is voor meer dan driekwart natuur kunde. Langen tijd werden ze dan ook besamen heoefeud, en liefst ook nog met astronomie, (astrologie ook well plant- en dierkunde, geneeskunde cn sitsenijbereidkunde er bij. Tot do noodzakelijke „werktuigen" van eer. middeleeuwsch alchemist behoorden behalve verlerlei soorten ovens waa>' hij zijn mengsels op kookte, en gloeide en destilleerde ook een hemelglobe en astronomische instrumenten, een pa arde schedel, liefst ook nog een op gezette krokodil en wat andere 'ge droogde on geconsoryrordo dieren. Win ia het eene vak uitmuntte was meestal e-ok een groot man in het anderesa men vormden alle ,,c!e natuurweten schap" en het was in dio dagen mo gelijk om dat geheel van wetenschap pen te boheerschen en een meester in allen te zijn. iets wat bii'de vergaande onmogelijk is. In het begin van de 19e eeuw bogon die specialiseeving, schóón er nog geruimen tijd mannen warén, ik noem slechts.de namen Bunseii en Kirchhoff als voorbeeld, die op beide gebieden eminent waren. Bij de verder gaande specialiseering leek liet alsof beid© wetenschappen meer eu meer uit elkaar gingen en toen om streeks 1SS0 er weer een brug gesla gen werd tusschen de twee (waarin Hollanders ais Van 't Hoff, yan der Waals, Bakhuis Roozeboom een eer vol aandeel hebben gehad) kon men spreken yan een nieuwe wetenschap: de physische chemie. Maar bij de steeds verder gaande ontwikkeling vervaagden de grenzen hoe langer hoe meer, de physische chemie wend meer en meer gedifferentieerd eu thaus kun nen we haast zeggen, dat de twee: physica en chemie geleidelijk in elkaar' overgaau. En toch schijnen er zulke groote en wezentlijke velschillen te zijn. Wat is eigenlijk het verschil tusschen een natuurkundig en een scheikundig ver schijnsel? Wanneer we 'bijv. in een ketel of een pan water verwarmen dan zal dit na korter of langer lijd gaan „koken" snel gaan verdampen, het borrelt en stoot, damp, sloom uit en is in voortdurende heftige beweging. Maar draaien we de vlam uit, dan komt hot water weer tot rust en na eenigen tijd" is aan niets meer te merken, dat het. gekookt heeft, alleen ia er wat van verdampt. Omgekeerd zetten we do pan met water in een koudmakend mengsel, dan zal het wa ter gaan bevriezen en na korten tijd hebben we eeu klomp ijs, een harde kristalheldere vaste stof, heel wat andors dan do vloeistof water. Maar nemen we de pan weer uit het kouc- iiiakend mengsel dan smelt het ijs cn na een liidjo hebben we weer dezelfde hoeveelheid water waarvan wc zijn uitgegaan. Dit nu is liet essentieel© van een natuurkundig verschijnsel dat na het wegnemen der werkende oorzaak alles weer tot zijn ouden toestand terugkeert. Iedereen verricht dagelijks honderden van dergelijke proefnemingen; draai bijv. maar het contact ven het electrisch lichtdo lamp gaat licht geven, d.w.z. bij den .doorgang van den ebclriachen ftrrom door dsn dunnen draad wordt doze zoo warm, dat hij gaat gloeien en licht uit straalt. Maar drasi het con tact nog eens om. dan gaat het licht uit :dc stroom gaat niet meer idoor den draad die gloeit niet meer en geeft ook geen licht meeren er is niets bijzonders aan te zien, niet dat hij 5 minuien geleden nog licht gat. Iets anders is het met een gaslamp zetten we het kraantje opeu en hou den we er een lucifer bij dan vliegt het gas iu brand cn brengt' door zijn zelf niet lichtgevende vlam het kousje aan het gloeien. Draaien we Hu den kraan weer dicht, dan kan er geen gas meer verbranden, en het kousje kan niet meer gloeien. Met het kousje hebben wc nu een natuurkundige .proef go- daan even verwarmd zoodat liet ging gloeien, maar zoodra de vlam weer weggenomen werd door het dicht draaien van den kraan, hield ook het gloeien op en het kousje keerde tot zijn ouden toestand terug. Maar met hot gas is wel wat bijzonders gebeurd, dat is er niet meer, het is verbrand, d.w.z. de stof waaruit het bestond, verbindingen van koolstof met water stof zijn overgegaan in andere verbin dingen nl. waterdamp en koolzuur. Niets is er van dat gas dat uit het kraantje gestroomd is, meer over, het ia totaal in andere stoffen over gegaan met een heel nauwkeurige balans zou je kunnen wegen hoeveel er verbrand is. en de gasmeter wijst aan hoeveel Liter of M3 dat is. De electriciteitemeter wijst in het eerste gevat ook wel aan hoeveel electriciteit er verbruikt is, maar dat is geen stof, dat kun je niet wegen, dat. is geen matérie. De scheikunde nu is de we tenschap die zich .bezig houdt met de studie van de stoffen en de omzettin gen die ze kunnen ondergaan. Hot klassieke voorbeeld van het verschil tusschen een physisch en een chemisch proces is het volgendenemen we heel fijn ijzervijlsel en bloem van zwa- voï en roeren dat goed door elkaar, zoo goed, dat je geen afzonderlijke deeltjes meer ziet" Maar leg je dan wat van dat mengsel onder een micros ooop, dan zie ie wel degelijk de iizer en de zwaveldeeltjes los naast elkaar liggen, en hou ie er een magneet bo ven dan wordt het iizerpoeder aange trokken en de zwavel blijft liggen. Ook kun je het schudden met zwavolkool stof (een waterheldere, stinkende en zeer brandbare! vloeistof! daarin lest de zwavel op filtreer ie d» vloeistof dan blijft bet iizerpoeder op hrt filter liggen cal de oplossing van zwavel in zwavelkvo! ■taf loont et" d.Oor. Verdamp is de zwavel stof, dan hou je de zwavel over en hebt aldus weer zwavel en ijzer gescheiden. Dit Bijn allemaal natuurkundige» be werkingen die wc met het men g- s e 1 zwavel en ijzer uitgehaald heb ben. Maar 'breng nu een vlam bij het mengsel of verwarm het in een bui6 het gaat dan heftig gloeien, smelt en verspreidt een beetje zwaveldamp. Als allés afgeloopen is, heb je een even eens zwarte massa gekregen, die ge smolten is geweest en tot eeu vast stuk is gestold. Maar leg ie daarvan wat onder een mikroskoop dan zie je niet meer de zwavel en do ijzerdeeltjes naast elkaar liggen ook wordt de slof niet door een magneet aangetrokken en kun je er met zwavelkoolstof geen zwavel aan onttrekken. Door die ver warming is dus het mengsel van zwa vel en ijzer overgegaan in eeu andere stof. een verbinding: zwavel- 2r genaamd. Door deze chemi- h e bewerking is dus het mengsel overgegaan in een chemische verbin ding. Een ander voorbeeld van zoo'n ohe- mische bewerking is wat cc in oen acetyleenliintaren gebeurtbreng je water bii carbid, dan llceft er eeu heftige reactie plaats: acetyleen ont wikkelt zich en do boel wordt gloeiend heet. Als je er genoeg water bij bracht zou bet tenslotte tot een vrij heldere vloeistof oplossen maar bij verdampen zou ie daaruit geen carbid maar kalk terug krijgen. Uit de twee stoffen, carbid-water heb ie dus bii deze chemische bewerking twee totaal andore: acetyleen en kalk gekregen. Maar wanneer ie suiker oplost in wa ter. of keukenzout krijg ie een heldere oplossing, het zout en de suiker zijn oogeusohijnliik geheel verdwenen verdamp je echter ilie oplossingen dan kriie ie ie zout en ie suiker weer on veranderd terugdit oplossen en ver dampen zijn dus weer natuurkundige processen geweest. De reactie van carbid met water en het oplossen van rut in water lijn nu wol heel scherpe en karakte ristieke voorbeelden van chemische cn physische processen geweestdaartus- sclien ziiu allerlei overgangen. Neem bijv. kopervitriool of kopersulfaat, het bckende'mooie blauwe zout; wan neer ie daarvan wat zacht verwarmt, wordt liet wit on valt weldra uiteen in een wit poeder. Wat ie er gebeurd? Hot water waarmee het zout gekrys- tallisaerd is. is er uit verdampt cn ie aetit watervrii kopersuifaat overge houden. D.-.t witte poeder on de harde bianv.c kristallen zijn ogenschijnlijk twee geheel verschillende stoffen, dus ie zou zeggen met een chemisch proces te doen te hebben gehad. Maar als je nu wat van dat blauwe zout verwarmt in een toegesraoltcn buis, dan valt het ook uiteen iu een wit poedermaar de waterdamp kan er nu niet uit en na het wegnemen van de vlam begint het watervrïje kopersulfaat weer water aan le trekken en het witte poeder gaat weer iu do blauwe harde kristal len over. Du6 toch weer een natuur kundig proces? Ge voelt dat de schei ding niet scherp is; men noemt dit toch vaak een natuurkundig proces, omdat we hier te maken hebben met een verbinding van een iüólekuu! ko persulfaat met molekulen waterwas het een binding tusschen atomen dan was heb eeu zuivetvchemisch proces. Dat is bijv. het geval met koolzure kalk. Wanneer je daarvan wat vethit, dan valt het uiteen in hef gas koolzuur eu de vaste stof. kolk. twee zeer be paalde zeer verschillende, verbindin gen. beiden ook weer zeer verschil lend van koolzure kalk. Ook bii ver warmen iu een gesloten vat gebeurt dat uiteenvallen, maar na het wegne men van de vlam verbinden koolzuur en kalk zich toch weer met o'kaar tot koolzure kalk. Toch noemt men uit nu weer een chemisch proces en wel, omdat in dit geval de koolstofatomen uit het koolzuur zich verbinden met de calcium-alömen uit de kalk en je dus met een binding tusschen atomen te doen hebt. Hiertussohen zijn nu weer allerlei schakeeringen mogelijk wanneer sterk zwavelzuur opgelost wordt in water neem je een, sterke verwarming waar (in den regel aan duiding, van eeu chemisch proces) en bii sterke afkoeling komen er uit die vloeistof kristallen van een verbin ding van zwavelzuur en water, dus weer een aparte, karakteristieke stof. Toch spreekt men hier weer van een physisch proces omdat, de binding weer tusschen inoleknlen plaat© griipt. Tusïchen dc geweldig sberlc binding van atomen natrium cn chloor tot keukenzout en de verbazend losse van biiv. azijnzuur cn water, dio al'een in oplossing bestaan, zijn nu allerlei overgangen. Het is daarom logischer om ze allemaal maoj- onder één hoedje te vangen en gezamenl':k te beschou wen en te behandelen. Dit nu doet do physische chemie of natuurkundige scheikunde, schiinbaar c n contra dictie. in werkelijkheid ecu brug tus schen de twee. J. J. LUYTEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 11