HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 24 DECEMBER 1923 VIJFDE BLAD (Jen, nu Haarlem het tarief voor de bui tengemeenten heeft gewijzigd. De eindstemming kwam met alleen stem van den heer Otto tegen, ter wijl de heeren Blankevoort, Kremer en Bornwater afwezig waren. De laatste Wat de Raad doet in Bloemendaal De ncta voor 1924. Ceou pensioenaftrek. Een strijd tusschen den heer Otto en de rent van den raad. Bezuiniging. Het „petje". Reorganisatie van de pclitie. De heer Biar.kevoort loopt weg. Eindstemming: 1 tegen. Na geheimzinnig geharrewar over een weg in Bloemendaal is de raad Donderdag begonnen aan het behande len van de begrooting, aan de bezui ging. De eerste van dc bezuinigingen •was dat de wethouders ongevraagd eea salarisverhooging van f 250.per jaar kregen.- Verder werd nog een post om hoog gebracht, men rekende op 200 pa gina's druk aan raadsverslagea mee omdat cr zoo vaak vergaderd wordt genwoordig ca de discussies zoo lang duren. Zoo kan lang praten over bezu; niging op zich zelf het tegenovergestel de tot gevolg hebben. Bij den aanvang maande de voorzitter dc leden aan om toch vooral niet te lang van stof ie zijn, gedistribueerd werd de spreektijd nog niet, maar op den een maal ingeslagen weg voortgaande ko men wij daar op den duur wel toe. Al de sprekers, ook degenen die an ders niet karig zijn met hun critiek, prezen 0111 strijd het beleid en den pret- tigen gang van zaken in den laatsten tijd. Alleen werd gewaagd van gemoe delijkheid die den ouden raad kenmerk te, en die nu ver te zoeken zou zijn, do raad was bij de verkiezing wat verpoli tiekt. Nou, zoo'n vaart zal dat wel niet loopen, er zijn wel gemeenteraden, waar het erger toe gaat dan in Bloe mendaal, men leze van tijd tot tijd maar eens wat in het Beverwijksche raadhuis voorvalt. De gemoedelijkheid zal ook wel weerkeeren, wanneer de heeren maar eerst eens een jaar aan elkaar ge wend zijn wanneer men zoowat eikaars stokpaardjes kent, komt dat vanzelf in orde. Bij de algemeene beschouwingen werd lang cn vaak gesproken over het „potje" bedoeld werd het overschot van vorige diensten. Dat potje heeft in Bloe mendaal een inhoud van meer dan vier ton en de strijd ging er ia hoofdzaak over of het goed was het potje dienst te laten doen als hulpmiddel om de be grooting te laten sluiten, dan wel of men zonder dat potje uit moest komen. De een wilde de reserve nog wat be waren, terwijl de ander het wilde ge bruiken omdat hij toch wel weer een overschot verwachtte op den dienst 1924.- Daar men ten slotte verwachtin gen niet zoo maar in werkelijkheid kan omtoovcren, bleven de meeningen ver deeld en de post die op de begrooting 'staat zal er wel op blijven. De heer Oitó had een staat van ver gelijkende cijfers opgesteld over 1913, 191S en -1924. en her. moet gezegd, de verschillen w ven enorm. Daartegen over staat dat do takken van dienst in. ontvang zijn toegenomen, wellicht (over takken gesproken) omdat er geen aandacht aan besteed is om zo te be snoeien toen ze wat weelderig gingen -groeien .Naast uitbreiding vajn dien sten die in 1913 bestonden, zijp evenwel allerlei andere dingen gekomen die in een igoedbestuurde gemeenlte noodza kelijk geacht worden, zoodat de verge lijking enkel van cijfers niet opgaat. De groepeering der cijfers geeft verder ook nog verschil Al deze' meeningen von den weerklank in den raad, maar de meerderheid schrikte er van terug om het mes er zoo diep in te zetten als de heer Ollo wilde, n.l. om op alle perso neelsuitgaven 20 te schrappen. Welk voorstel werd gedaan, nadat van te vo ren de poging faalde om de geheele bc- grooting naar B. en \V. te retournec- ren, omdat zij niet zuinig genoeg was opgezet. Er werd ook nog geschermd met een index-cijfer, dat gemiddeld gesteld werd op 1.8 in vergelijking met voor- oorlogsche jaren. ITet gaaf evenwel in lang niet alle gevallen aan om het ge middelde te rekenen, want het kan juist zijn dat het index-cijfer van de artike len die een gemeente voor het bestuur, voor het onderhoud van gemeente- eigendommen 'enz. noodig heeft, ver bo ven dat gemiddelde gaan. Tcgenovei de meening dat, nu de werktijd met 20 verlengd was. de uitgaven aan salarissen met 20 vcruaagd konden worden, stond weer het gegeven verschillende ambtenaren reeds vaak langer dan 48 uur werken, wellicht ook langer dan 55 uur, wanneer de dien: het vergt. Te veel ambtenarij is uit den boozc, maar wij zouden niet du; beweren dat Bloemendaal zooveel amb tenaren heeft, dat het aantal met 2 verminderd zou kunnen worden. Wat bij de algemeene beschouwingen niet werd bereikt, n.l. dc rand te c tuigen dat de begrooting veel te hoog opgezet was, gelukte ook niet bij de be handeling van dc posten, voor zo die Woensdag in bespreking kwal Pensioenkorting, de raad wilde er van weten, omdat de werktijden al ver lengd waren en er dus een indirect» loonsverlaging had plaats gehad. Op kleinere posten, als huurtoeslagen, goedingen voor gebruik van rijwielen 1 wel wat worden beknibbeld, maar op den eersten dag afgaande valt wachten dat er niet veel bezuinigd zal worden. Men wil nog eens trachten door particuliere aanbesteding goed- kooper haardasch en vuil op te ruimen, s echter een kwestie van latere zorg, want die moet eerst geregeld wor- den, terwijl de verwachtingen nog niet zijn dat het voor langen tijd zal wezen. rearing. spreekt een woordje Pree, lie zegt dat particuliere bemoeiïn- in gemeentezaken vaak lasten op leveren voor het gemeentebestuur, las ten die de neiging doen ontstaan dan maar liever wat grootere uitgaven te hebben. Bij den post voor bestrijding van annexatieplannen meende de heer Otto het College van B. en W. te moeten isporen tot grootere activiteit. Het college zou het juiste moment om met succes tegen dc annexatie op te tre den, hebben laten voorbijgaan. Om het weinige wat er van gezegd werd. vallen geen lange beschouwingen over te houden. Het raadsverslag vermeldt wat oor openbaarheid geschikt werd ver klaard. B. en W. verklaarden diligent te blijven, wat alles en niets inhoudt. Zooals het zich liet aanzien, zou de tweede dag geen groote dingen meer opleveren. T w e e d e.3 a g. Met frisschen moed begon de raad door te gaan met de behandeling der posten, met frisschen moed lanceerde de heer Otto ziin bezuinigingsvoorstel len. De heer Blankevoort deed een po sing om 10% te bezuinigen op de sa larissen der politie cn liep kwaad weg toen zijn voorstel werd verworpen. Bij „burgerwacht" merkte dc voorzit ter'op dat men in 't vervolg Vooruit er bij zal laten drukken dat 'de heer Schulz tegen dezen post is, dat spaart tijd en moeite. De huurcomniissie werd zonder tegenstand afgeschaft, de Haarlemsche OrkestJVereeniging kreeg 'f500'min der, de Bloemendaalsche muziekvereni gingen kregen wat meer dan opv- de .begrooting stond enz. enz.. Om bezuini ging op personeelsuitgaven bij de po litie te krijgen, werd besloten om S7.50 te besteden aan dc vefeeniging van de politieposten te Ovcrvecn en Bloemen daal. welke verceniging zal verkregen worden door verbouwing van het huis an Mej. Zoethout (dicht bij den Ju- lianaweg op den Bloemendaalscheweg). Vermelding verdient nog het plan >m wijziging te brengen in het geven an toeslag aan ouders van kinderen, die middelbar onderwijs volgen en de bosten niet gr^iccl zelf kunnen betalen. De vigeerendc regeling zal te duurwor- was even van te voren weggeroepen om doktersplichten te vervullen, heeren elkaar al beter beginnen te be grijpen en waardeeren, een terugkomst Daarna volgden de goede wenschen van den burgemeester aan den raad en die van den heer De Waal Malefijt aan het dagelijksck bestuur. Het was de laatste vergadering in 1913, zeidc de voorzitter, de langste die hij ooit pre sideerde. op den koristen dag, terwijl hij daarbij dc mceaing uitsprak dat de dus voorspellende van de oude beminde gemoedelijkheid. Het duurde in totaal ruim twaalf uur, de helft van Haarlem, dus te lang. y. O. Sttóto'tClCl G^eAicjvt vam.' Jb-rtto-nSvau da Vildiil' C-! HUvüfk dc. IKXWk,. vo- wy\j joijpt tcn fwuiwj dwsnvnd.'jvvmn,Ma- ie- c TOO i-qem. md.- JCe/c- -ittsn 'mwi-óc-Mm-, kooit 'rny ciar- Daa/tii 'n sW-xc - C|e - z' j J. g: y-v 1 J -J J: d- Lf- m rfafrf- tl? -?= Qnó luend't^ {jocL <}e- &o- - - *u/yir Doedeldeii\endè schalmeien roeren over wintersprei, en in het dal, langs wei en voren pijpt een herder deunend verder klare, blije morgenmare: Kersten menschen, hoo.rt mij aan. Daar is 'n sterrc opgegaan. Ons werd 'n God geboren! Kreupel hinken arme lieden op den weg naar 't zoete lied, en dragen op hun wezen ft gloren van verwachting en betrachting, ondervragend naar het wonder: Buurman, hoor toch, laat ons gaan, daar blijft de sterre stille staan. Ons werd 'n God geboren! Heft de wereld beur ellende naar het Licht, het lang miskende? Zullen wij den roep niet hooren, die de wade der genade zegenzwaar ten schouder kregen? Is de nacht zoo vroom en blij, volgen 't stergelonk ook wij: Ons werd 'n God geboren. Haarlemmer Halletjes EEN ZATER DA GAVOND PRAATJE. Er wordt mij van \crschillende kan ten gevraagd, hoe het niet de leden van de krans gaat. ,,Ik heb na het ge zamenlijke reisje met de diverse avon turen niets meer over de dames cn heeren gelezen zij maken het toch goedi"' Aldus schrijft een lezeres. Voor deze belangstelling betuig ik, namens de krans, mijn oprechten dank. Wij maken het allemaal perfect. Mevrouw Hopma is in November door een verlate mug .gestoken, die vergeten had haar winterslaap in te gaan, d e m g bedoel jk. Haar ge zicht is daardoor verbazend opge zwollen, ik bedoel natuurlijk mevrouw Hopma, zoodat wij al bang waren voor bloedvergiftiging gelukkig heeft het bloed om zoo te zeggen gekropen waar het niet gaan kan en de vreem de bacillen uitgeworpen. Hupstra is van de trap gevallen, heeft daarbij een gat in zijn hoofd ge kregen en zijn enkel verstuikt. Hij is gestruikeld over een paar schoenen, die zijn vrouw op de tweede tree, van boven gerekend, bad neergezet. Me vrouw Hupstra beklaagt er zich nu ernstig over, dat hij ook nooit zijn voeten optilt. „Zoo'n onhandige man als de mijne," zegt ze, .-heb je dan ook van je leven niet gezien" en de andere dames beklagen haar daarover eenparig. Alleen tante Koosje zwijgt. Die is geloof ik, van meeding. Jat je geen schoenen op een trap moet laten staan, maar zij doe:- er maar het zwijgen toe. Wouter heeft zijn been gebroken bij den laatsten sneeuwval. Hij iïep op een gedeelte straatweg, dat volgens het officieelc rapport van de reini ging schoongemaakt was. maar waar op de sneeuw zich toch v -r3tout had, te blijven of opnieuw te gaan lig gen. Het is w-el heel onaangenaam, dat dc elementen niet beter letten op de verzekeringen van den reinigings dienst. Op die manier kun je geen ambtenaar wezen. Neef Wouter is dan ook van plan, nan de gemeente een proces aan te doen. Drie advocaten rijn aan zijn ziekbed geroepen, dat wi! zeggen niet te gelijk, maar achtereenvolgens. De eerste heeft hem uitgelachen, waar op Wouter zoo boos is geworden, dat- de verpleegster den bezoeker ge vraagd beeft inaar liever heen te gaan in het belang van den patient. Diens goed humeur, voor zoover het dan bestaat, zou, zoo heeft zij zeker gedacht, even defect kunnen raken als zijn been. De tweede schraapte gewichtig zijn keel en droeg allerlei vonnissen voor, dio in zulke gevallen waren gewezen, maar Wouter niet in het minst interesseerden. Met den derden advocaat is Wou ter nu bezig. Die heeft gezegd, dat hij de zaak overwegen en een advies uit brengen zal. Wat Wouter niet weet is, dot tante Koosje toen. zij hem uit liet, gezegd beert: „u zal hem toch nioi aanraden om te procedeer en!" waarop tie advocaat antwoordde: „ik denk er niet aan. mevrouw, maar uw man is wat driftig, ik. denk dat liet r beter zal wezen hcra een poosje te lgten bedaren". Dat heeft tante Koosje aan mijn vrouw verteld en mijn'vrouw aan mij en ik onder ge heimhouding aan de familie Ilupslva en do Ilopnin's weten er ook van en 00 is de eenige, die nog niet weet vat de advocaat zal adviseeren. Wou ter zelf. Die is op den groeien weg, want hij is nog wel schrikkelijk ver ontwaardigd, maar begint al te infor- nieereu of procedeeren erg kostbaar Nu, daar gaan we op in. Hopma, 11 beste man, maar die niet veel uit zichzelf beeft, zei met een plechtig ge zicht: „Wie recht 0111 een kor*, geeft er op toe". Nntuurl'jk antwoord- Wouter dadeliik: „hou jo mond niet je oudbakken rijm pjes". Hupstra zei- -ik- eet nog ■v paling, dan dat ik proce deer wat wel lieel steik gezegd is, omdat hij van paling gruwt. Liiken- :ei", neemt hij die. Maar van Stuï- en hoert hot 't ergst gemaakt: die hing oen tafrocj op van een boer, dio om een s'oot geprocedeerd had on doodarm geworden was. „En er stond :n den zomer niet eens wat-er in", had "nn St.intoren gezegd. Wouter was daar stil van geworden. Hii geeft soms wel op Stuiter af, maar is toch 'azijn hart vol respect voor waf, die, denkt en zegt. Wouter is nu thuis gekomen, zijn been is iu orde, maar liij kan 's avonds uog wat vermoeid zijn en gaat daar om niet uit. De krans was dus bij hem. Hij lag toen wij kwamen op de cana pé en verontschuldigde zich er telkens over, dat lui niet opstond om ons té begroeten. Er bestaan afbeeldingen, van de Egyptische vorstin Cleopatra, in elegante houding op eon rustbank, terwijl Antonius in een houding van bewondering voor haar staat. „Wou ter doet 1110 aan Cleopatra denken", zei Hopma zachtjes. 111 een hoek van de kamer. „Precies Cleopatra", zei ik, „met die grijze snor en dat kale hoofd en de bewonderende Antonius is dan zeker Koos, als ze hem een kopje thee brengt". Dit nam Hopma een beetje kwalijk. Kan ik liet helpen! Jo verge lijkt het Spaarne töoh ook niet, niet de watervallen van den P.iin bij Schaffliauson! In elk geval, liet was dien avond een invalide gezelschap,, want Hupstra had nog .een doelt 0111 zijn hoofd en mevrouw van Stuiteren kwam met een pracht van een verbandje om baar hals de kamer binnen. „Een licht ?s", zei ze, toen wij niet belang stelling informeerden. „De dokter ziel het op dit oogenblik wel niet ernstig in, maar liij zegt dat voorzichtigheid toch noodig is' zei ze, met een kwij nende stem. De krans heeft evenwel een kijkje op mevrouw van Stuiteren gekregen. Zij is een van de menschen, een goede gezondheid, hoe zal ik zeggen, een beetje burgerlijk vinden, zoo alledaagsch. Dat is goed voor boe- en buitenlui. Het is veel interes santer. om een beetje teer te wezen, wat kwijnend: vandaag wat keelpijn, overmorgen een beetje Verhoogiug, veertien dagen wat last van de maag. Alleen al? ze naar een pretje moeten of vóór plezier oj) reis gaan. zijn ze puik gezond. De dokter komt er vrij geregeld over den vloer, maar genezen kan bij zo niet. want ze wil len niet. genezen worden: 't. zou een lis in hun leven zijn, als ze niet beelje rondkrukjcelden. 'k Heb een familie gekend van vader, moeder, drie dochters en twee zoons, allemaal voortdurend zoo'n beetje aan den dok ter. V.f\ kregen driemaal per week wat van den apotheker. Men moet niet denken dat ze „ziekelijk" waren, dat woord zouden ze voor geen geld van de wereld gebruiken. Maar ze hadden allemaal een „delicaatgestel. Dat is de uitdrukking. Delicaat gestel. En op eens waren ze daarvan genezen. Zeven delicate gestellen op eens gecureerd. Aspirine, denkt misschien iemand. Volstrekt niet. Aspirine is heel mooi,, hoor ik van menschen die het. gebrui ken, maar j'e kunt er geen delicate ge stellen mee genezen. Het was heel wat anders. "Papa's bankier ging op de loop 011 de onder neming waar hij stille vennoot in was, ging mis. Weg was opeens pa pa's kapitaal. Toen moesten de ze ven delicate gestellen aan 't, werk. Gemakkelijk ging dat niet. Maar 't moest wel. Dat is 1111 een paar jaar geleden. Maar jc moet ze zien. Rooie wangen en heldere oogen en voor kwaaltjes hebben ze geen tiid meer. •Er is wel wat anders te doen om Jeu mond open te houden. De eenige, die er ibij verloren lieeft, is de apothe ker. „Beste klanten waren ze", hoeft hii gezeid- Maar in, de menschen zijn niet voor den apotheker gezond ot ziek en als die een goeie klant ver liest, moet hij de teleurstelling maar verdragen. Van een delicaat gestel heeft die gewoonlijk geen 1 ast- Maar ik dwaal een beetje van den kransavond af. Uit beleefdheid je gens de patiënten liep het gesprek eerst wat over ziek en gezond wezen. Daarna over het weer en toen aver den kortsteu dag, die gelukkig al r in *t zicht was. „Ik herinner zei Van Stuiteren, ,.den kori sten dag van het jaar 11*20. Drie jaar geleden. Het w as een sombere dag, zoo'n echte don!.ere dag vóór stillis, 's Morgens om acht uui stond ik op. ontbeet om half negen met een paar sneedjes waterbrood en op eens breekt eon van mijn voor tonder. af. Ik zeg kwaad tegen mini iw: „dat komt al van die akelfg harde korsten; waarom neem je niet liever melkbrood Maar de zaak dat ik al lang naar den tandarts had gemoeten, maar dat uitgesteld had omdat, ja omdat, laat ik het maar zeggen, do moed 111e ontbrak. Om tien uur krijg ik bezoek van een van mijn vrienden, die met een be nauwd gezicht- vertellen kwam, dat ccn onderneming waar hij veel van verwachtte, mislukt was. Dat zou ik me minder aangetrokken hebben, als ik niet bij de bank voor hem borg gebleven was. Gin twaalf uur komt cv bericht, dat tante Fie overleden was en, baar heelc bezit aan do vcr- eenigïng tot bescherming van dieren vermaakt had. Te drie uur krijg ik bericht van don inspecteur van de belastingen, dat hij mijn aangifte niet kou aanvaarden. Of ik die maar eens wou' komen toelichten. En ja, ze was wat aan den lagen kant. Te half zes komt -er erwtensoep op tafel, waar ik oen afkeer van heb. Te ze ven uur krijg ik bericht- van den di recteur van de II, R. P., dat Emihe- 11je zoo slecht werkt: als dat i.iefc gauw verbetert, zal 2e blijven zitten. „Mooi", zeg ik tegen mijn vrouw, „is dio dag nou nog niet 0111?" To acht uur telefoneert mijn zwager: hij heeft tijdelijk gold noodig, of ik hem helpen kan. „Vrouw", zeg ik, „nu wordt het to erg, ik ga maar naar bed, misschien zal het ongeluk 1110 daar niet achtervelden Te haff tien, heb woei hard, hoor ik een geweldig lawaai in den tuin. Een stuk van liet, dak afgewaaid. En s' avonds te elf uur gooit dn kat, die den heelen dag uit haar humeur was geweest, een groote pr.rreleinen vaas kapot. „Is dat nu de kortste dag."' zei ik, „in geen jaren is een dag me zoo lang gevallen!" Na deze opsomming van tegenspoe den was cr een oogenblik algemeene stilte. Zelfs Snze Hopma. die anders de gewoonte heeft om wanneer iemand :ets zegt. te antwoorden „dat kan ik je nog veel sterker vertellen", zweeg. Daar kon ze niet tegen op. En midden in die stilte begint op cons het buffet i:i de kamer te kraken neen maar, ik lieb hot nog nooit zoo gehoord. De dames gaven allemaal e©n gilletje, behalve tante Koos, die natuurlijk meer niet haar buffet vertrouwd was. „Doet. ie dat meer vroeg mevrouw Hupstra. „Jawel. lyxT. maak je maar niet ongerust, 't buffet rekt zicli van tijd tot tijd wat uit." De kransgenooten vonden het niet aardig. „Afslooting van de moleculen", ver klaarde Wouter, van ziin canape af, 1 gc-'eord. Iedereen zocht naar een verklaring. De een sprak van de warmte in de kamer, een ander dacht aan een vrachtauto, die voorbijgegaan was, een derde had een linnenkast, die ook zoo raar kon doen. „Weet ie> wat i k denk I" zei mijn vrouw, „het buffet protesteert cr tegen, dat vanavond geen van de jongelui present is." En toen, alsof zo het pas nu op merkten. was het e^n algemeen ge roep: „hé ja. waar zijn de jongelui?" Dit.was een pijnlijk oogenblik. Ik moest nu wel vertellen, dat namens al de jongelui mijn zoon Jan hii mij ge weest was en vezeed had „we willen maar liever niet meOr op de krans- avondep komen. Weet p, het is zoo'n groot verschil in leeftijd, wo houden ook niet erg van kaartspelen, nis u ons niet kwalijk neemt, komen we maar liever niet moor." Natuurlijk verbood mijn aangebo ren fierheid van karakter, om iets an ders te zeggen dan: „nou Jan, jullie moeten liet zelf welen, maar ik vind het niet heel beleefd." „N.?u ia beleefd, beleefd," zei Jan. „dat is de bedoeling niet. Maar wij zeggen - ïoiicr bi; jong en oud hij oud." „Oud", zeiden de dames als uit een mond, toen ik dit alles vertelde en streken haar japonnen glad. De heeren gingen wat recht op zitten. „Oud Wie is er oud?" Maar tante Koos. die juist aan Wou ter een glas wijn mot water bracht, (wire wiin. zei hii. was niet, goed voor zijn been) zei vergoelijkend „oud is een leelijk woord, niemand is hier oud. Maar heel iong toch ook niet meer. zie ie. E11 do jongelui hebben niet hun kennissen een wckOlijkscho dansclub opgericht." I' a t was bet dus. ze dansten liever. Er heerschte eon oogenblik stilte. Toen Z'-i Hopma, do dwaas, niet een grafstem: „Als wij dan eens in hun dansclub gingen?" Maar daarop ging niemand in. Dansen! Zelfs Van Stuiteren, dio alles heet te kunnen en te durven, niet. De scheidingslijn was duidelijk aan gewezen, Op onzen leeftijd dans je niet meer. We braken op, wel eeu beetje weemoedig gestemd. EIDELIO

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1923 | | pagina 15