HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 24 DECEMBER 1923
VIJFDE BLAD
(Jen, nu Haarlem het tarief voor de bui
tengemeenten heeft gewijzigd.
De eindstemming kwam met alleen
stem van den heer Otto tegen, ter
wijl de heeren Blankevoort, Kremer en
Bornwater afwezig waren. De laatste
Wat de Raad doet in Bloemendaal
De ncta voor 1924.
Ceou pensioenaftrek. Een
strijd tusschen den heer
Otto en de rent van den
raad. Bezuiniging. Het
„petje". Reorganisatie
van de pclitie. De heer
Biar.kevoort loopt weg.
Eindstemming: 1 tegen.
Na
geheimzinnig geharrewar
over een weg in Bloemendaal is de raad
Donderdag begonnen aan het behande
len van de begrooting, aan de bezui
ging. De eerste van dc bezuinigingen
•was dat de wethouders ongevraagd eea
salarisverhooging van f 250.per jaar
kregen.- Verder werd nog een post om
hoog gebracht, men rekende op 200 pa
gina's druk aan raadsverslagea mee
omdat cr zoo vaak vergaderd wordt
genwoordig ca de discussies zoo lang
duren. Zoo kan lang praten over bezu;
niging op zich zelf het tegenovergestel
de tot gevolg hebben.
Bij den aanvang maande de voorzitter
dc leden aan om toch vooral niet te lang
van stof ie zijn, gedistribueerd werd de
spreektijd nog niet, maar op den een
maal ingeslagen weg voortgaande ko
men wij daar op den duur wel toe.
Al de sprekers, ook degenen die an
ders niet karig zijn met hun critiek,
prezen 0111 strijd het beleid en den pret-
tigen gang van zaken in den laatsten
tijd. Alleen werd gewaagd van gemoe
delijkheid die den ouden raad kenmerk
te, en die nu ver te zoeken zou zijn, do
raad was bij de verkiezing wat verpoli
tiekt. Nou, zoo'n vaart zal dat wel niet
loopen, er zijn wel gemeenteraden,
waar het erger toe gaat dan in Bloe
mendaal, men leze van tijd tot tijd maar
eens wat in het Beverwijksche raadhuis
voorvalt. De gemoedelijkheid zal ook
wel weerkeeren, wanneer de heeren
maar eerst eens een jaar aan elkaar ge
wend zijn wanneer men zoowat eikaars
stokpaardjes kent, komt dat vanzelf in
orde.
Bij de algemeene beschouwingen werd
lang cn vaak gesproken over het
„potje" bedoeld werd het overschot van
vorige diensten. Dat potje heeft in Bloe
mendaal een inhoud van meer dan vier
ton en de strijd ging er ia hoofdzaak
over of het goed was het potje dienst
te laten doen als hulpmiddel om de be
grooting te laten sluiten, dan wel of
men zonder dat potje uit moest komen.
De een wilde de reserve nog wat be
waren, terwijl de ander het wilde ge
bruiken omdat hij toch wel weer een
overschot verwachtte op den dienst
1924.- Daar men ten slotte verwachtin
gen niet zoo maar in werkelijkheid kan
omtoovcren, bleven de meeningen ver
deeld en de post die op de begrooting
'staat zal er wel op blijven.
De heer Oitó had een staat van ver
gelijkende cijfers opgesteld over 1913,
191S en -1924. en her. moet gezegd, de
verschillen w ven enorm. Daartegen
over staat dat do takken van dienst
in. ontvang zijn toegenomen, wellicht
(over takken gesproken) omdat er geen
aandacht aan besteed is om zo te be
snoeien toen ze wat weelderig gingen
-groeien .Naast uitbreiding vajn dien
sten die in 1913 bestonden, zijp evenwel
allerlei andere dingen gekomen die in
een igoedbestuurde gemeenlte noodza
kelijk geacht worden, zoodat de verge
lijking enkel van cijfers niet opgaat. De
groepeering der cijfers geeft verder ook
nog verschil Al deze' meeningen von
den weerklank in den raad, maar de
meerderheid schrikte er van terug om
het mes er zoo diep in te zetten als de
heer Ollo wilde, n.l. om op alle perso
neelsuitgaven 20 te schrappen. Welk
voorstel werd gedaan, nadat van te vo
ren de poging faalde om de geheele bc-
grooting naar B. en \V. te retournec-
ren, omdat zij niet zuinig genoeg was
opgezet.
Er werd ook nog geschermd met een
index-cijfer, dat gemiddeld gesteld
werd op 1.8 in vergelijking met voor-
oorlogsche jaren. ITet gaaf evenwel in
lang niet alle gevallen aan om het ge
middelde te rekenen, want het kan juist
zijn dat het index-cijfer van de artike
len die een gemeente voor het bestuur,
voor het onderhoud van gemeente-
eigendommen 'enz. noodig heeft, ver bo
ven dat gemiddelde gaan. Tcgenovei
de meening dat, nu de werktijd met
20 verlengd was. de uitgaven aan
salarissen met 20 vcruaagd konden
worden, stond weer het gegeven
verschillende ambtenaren reeds vaak
langer dan 48 uur werken, wellicht ook
langer dan 55 uur, wanneer de dien:
het vergt. Te veel ambtenarij is uit den
boozc, maar wij zouden niet du;
beweren dat Bloemendaal zooveel amb
tenaren heeft, dat het aantal met 2
verminderd zou kunnen worden.
Wat bij de algemeene beschouwingen
niet werd bereikt, n.l. dc rand te c
tuigen dat de begrooting veel te hoog
opgezet was, gelukte ook niet bij de be
handeling van dc posten, voor zo
die Woensdag in bespreking kwal
Pensioenkorting, de raad wilde er
van weten, omdat de werktijden al ver
lengd waren en er dus een indirect»
loonsverlaging had plaats gehad. Op
kleinere posten, als huurtoeslagen,
goedingen voor gebruik van rijwielen
1 wel wat worden beknibbeld,
maar op den eersten dag afgaande valt
wachten dat er niet veel bezuinigd
zal worden. Men wil nog eens trachten
door particuliere aanbesteding goed-
kooper haardasch en vuil op te ruimen,
s echter een kwestie van latere
zorg, want die moet eerst geregeld wor-
den, terwijl de verwachtingen nog niet
zijn dat het voor langen tijd zal wezen.
rearing. spreekt een woordje Pree,
lie zegt dat particuliere bemoeiïn-
in gemeentezaken vaak lasten op
leveren voor het gemeentebestuur, las
ten die de neiging doen ontstaan dan
maar liever wat grootere uitgaven te
hebben.
Bij den post voor bestrijding van
annexatieplannen meende de heer Otto
het College van B. en W. te moeten
isporen tot grootere activiteit. Het
college zou het juiste moment om met
succes tegen dc annexatie op te tre
den, hebben laten voorbijgaan. Om het
weinige wat er van gezegd werd. vallen
geen lange beschouwingen over te
houden. Het raadsverslag vermeldt wat
oor openbaarheid geschikt werd ver
klaard. B. en W. verklaarden diligent
te blijven, wat alles en niets inhoudt.
Zooals het zich liet aanzien, zou de
tweede dag geen groote dingen meer
opleveren.
T w e e d e.3 a g.
Met frisschen moed begon de raad
door te gaan met de behandeling der
posten, met frisschen moed lanceerde
de heer Otto ziin bezuinigingsvoorstel
len. De heer Blankevoort deed een po
sing om 10% te bezuinigen op de sa
larissen der politie cn liep kwaad weg
toen zijn voorstel werd verworpen.
Bij „burgerwacht" merkte dc voorzit
ter'op dat men in 't vervolg Vooruit er
bij zal laten drukken dat 'de heer Schulz
tegen dezen post is, dat spaart tijd en
moeite. De huurcomniissie werd zonder
tegenstand afgeschaft, de Haarlemsche
OrkestJVereeniging kreeg 'f500'min
der, de Bloemendaalsche muziekvereni
gingen kregen wat meer dan opv- de
.begrooting stond enz. enz.. Om bezuini
ging op personeelsuitgaven bij de po
litie te krijgen, werd besloten om S7.50
te besteden aan dc vefeeniging van de
politieposten te Ovcrvecn en Bloemen
daal. welke verceniging zal verkregen
worden door verbouwing van het huis
an Mej. Zoethout (dicht bij den Ju-
lianaweg op den Bloemendaalscheweg).
Vermelding verdient nog het plan
>m wijziging te brengen in het geven
an toeslag aan ouders van kinderen,
die middelbar onderwijs volgen en de
bosten niet gr^iccl zelf kunnen betalen.
De vigeerendc regeling zal te duurwor-
was even van te voren weggeroepen om
doktersplichten te vervullen,
heeren elkaar al beter beginnen te be
grijpen en waardeeren, een terugkomst
Daarna volgden de goede wenschen
van den burgemeester aan den raad en
die van den heer De Waal Malefijt aan
het dagelijksck bestuur. Het was de
laatste vergadering in 1913, zeidc de
voorzitter, de langste die hij ooit pre
sideerde. op den koristen dag, terwijl
hij daarbij dc mceaing uitsprak dat de
dus voorspellende van de oude beminde
gemoedelijkheid.
Het duurde in totaal ruim twaalf uur,
de helft van Haarlem, dus te lang.
y. O.
Sttóto'tClCl
G^eAicjvt vam.' Jb-rtto-nSvau da Vildiil'
C-!
HUvüfk dc. IKXWk,.
vo- wy\j joijpt tcn fwuiwj dwsnvnd.'jvvmn,Ma- ie-
c TOO i-qem. md.-
JCe/c- -ittsn 'mwi-óc-Mm-, kooit 'rny ciar- Daa/tii 'n sW-xc - C|e -
z' j J. g: y-v
1 J -J J: d- Lf- m rfafrf- tl? -?=
Qnó luend't^ {jocL <}e- &o- - - *u/yir
Doedeldeii\endè schalmeien roeren over wintersprei, en
in het dal, langs wei en voren pijpt een herder deunend
verder klare, blije morgenmare: Kersten menschen,
hoo.rt mij aan. Daar is 'n sterrc opgegaan.
Ons werd 'n God geboren!
Kreupel hinken arme lieden op den weg
naar 't zoete lied, en dragen op hun wezen ft gloren
van verwachting en betrachting, ondervragend
naar het wonder: Buurman, hoor toch, laat ons
gaan, daar blijft de sterre stille staan.
Ons werd 'n God geboren!
Heft de wereld beur ellende naar het Licht,
het lang miskende? Zullen wij den roep niet hooren,
die de wade der genade zegenzwaar ten schouder kregen?
Is de nacht zoo vroom en blij,
volgen 't stergelonk ook wij:
Ons werd 'n God geboren.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATER DA GAVOND PRAATJE.
Er wordt mij van \crschillende kan
ten gevraagd, hoe het niet de leden
van de krans gaat. ,,Ik heb na het ge
zamenlijke reisje met de diverse avon
turen niets meer over de dames cn
heeren gelezen zij maken het toch
goedi"'
Aldus schrijft een lezeres.
Voor deze belangstelling betuig ik,
namens de krans, mijn oprechten
dank. Wij maken het allemaal perfect.
Mevrouw Hopma is in November
door een verlate mug .gestoken, die
vergeten had haar winterslaap in te
gaan, d e m g bedoel jk. Haar ge
zicht is daardoor verbazend opge
zwollen, ik bedoel natuurlijk mevrouw
Hopma, zoodat wij al bang waren
voor bloedvergiftiging gelukkig heeft
het bloed om zoo te zeggen gekropen
waar het niet gaan kan en de vreem
de bacillen uitgeworpen.
Hupstra is van de trap gevallen,
heeft daarbij een gat in zijn hoofd ge
kregen en zijn enkel verstuikt. Hij is
gestruikeld over een paar schoenen,
die zijn vrouw op de tweede tree, van
boven gerekend, bad neergezet. Me
vrouw Hupstra beklaagt er zich nu
ernstig over, dat hij ook nooit zijn
voeten optilt. „Zoo'n onhandige man
als de mijne," zegt ze, .-heb je dan
ook van je leven niet gezien" en de
andere dames beklagen haar daarover
eenparig. Alleen tante Koosje zwijgt.
Die is geloof ik, van meeding. Jat je
geen schoenen op een trap moet
laten staan, maar zij doe:- er maar het
zwijgen toe.
Wouter heeft zijn been gebroken bij
den laatsten sneeuwval. Hij iïep op
een gedeelte straatweg, dat volgens
het officieelc rapport van de reini
ging schoongemaakt was. maar waar
op de sneeuw zich toch v -r3tout had,
te blijven of opnieuw te gaan lig
gen. Het is w-el heel onaangenaam,
dat dc elementen niet beter letten op
de verzekeringen van den reinigings
dienst. Op die manier kun je geen
ambtenaar wezen.
Neef Wouter is dan ook van plan,
nan de gemeente een proces aan te
doen. Drie advocaten rijn aan zijn
ziekbed geroepen, dat wi! zeggen niet
te gelijk, maar achtereenvolgens. De
eerste heeft hem uitgelachen, waar
op Wouter zoo boos is geworden, dat-
de verpleegster den bezoeker ge
vraagd beeft inaar liever heen te
gaan in het belang van den patient.
Diens goed humeur, voor zoover het
dan bestaat, zou, zoo heeft zij zeker
gedacht, even defect kunnen raken
als zijn been. De tweede schraapte
gewichtig zijn keel en droeg allerlei
vonnissen voor, dio in zulke gevallen
waren gewezen, maar Wouter niet in
het minst interesseerden.
Met den derden advocaat is Wou
ter nu bezig. Die heeft gezegd, dat hij
de zaak overwegen en een advies uit
brengen zal. Wat Wouter niet weet
is, dot tante Koosje toen. zij hem uit
liet, gezegd beert: „u zal hem toch
nioi aanraden om te procedeer en!"
waarop tie advocaat antwoordde: „ik
denk er niet aan. mevrouw, maar uw
man is wat driftig, ik. denk dat liet
r beter zal wezen hcra een poosje
te lgten bedaren". Dat heeft tante
Koosje aan mijn vrouw verteld en
mijn'vrouw aan mij en ik onder ge
heimhouding aan de familie Ilupslva
en do Ilopnin's weten er ook van en
00 is de eenige, die nog niet weet
vat de advocaat zal adviseeren. Wou
ter zelf. Die is op den groeien weg,
want hij is nog wel schrikkelijk ver
ontwaardigd, maar begint al te infor-
nieereu of procedeeren erg kostbaar
Nu, daar gaan we op in. Hopma,
11 beste man, maar die niet veel uit
zichzelf beeft, zei met een plechtig ge
zicht: „Wie recht 0111 een kor*, geeft er
op toe". Nntuurl'jk antwoord-
Wouter dadeliik: „hou jo
mond niet je oudbakken rijm
pjes". Hupstra zei- -ik- eet nog
■v paling, dan dat ik proce
deer wat wel lieel steik gezegd is,
omdat hij van paling gruwt. Liiken-
:ei", neemt hij die. Maar van Stuï-
en hoert hot 't ergst gemaakt: die
hing oen tafrocj op van een boer, dio
om een s'oot geprocedeerd had on
doodarm geworden was. „En er stond
:n den zomer niet eens wat-er in", had
"nn St.intoren gezegd. Wouter was
daar stil van geworden. Hii geeft
soms wel op Stuiter af, maar is toch
'azijn hart vol respect voor waf, die,
denkt en zegt.
Wouter is nu thuis gekomen, zijn
been is iu orde, maar liij kan 's avonds
uog wat vermoeid zijn en gaat daar
om niet uit. De krans was dus bij hem.
Hij lag toen wij kwamen op de cana
pé en verontschuldigde zich er telkens
over, dat lui niet opstond om ons té
begroeten. Er bestaan afbeeldingen,
van de Egyptische vorstin Cleopatra,
in elegante houding op eon rustbank,
terwijl Antonius in een houding van
bewondering voor haar staat. „Wou
ter doet 1110 aan Cleopatra denken",
zei Hopma zachtjes. 111 een hoek van
de kamer. „Precies Cleopatra", zei ik,
„met die grijze snor en dat kale hoofd
en de bewonderende Antonius is dan
zeker Koos, als ze hem een kopje thee
brengt". Dit nam Hopma een beetje
kwalijk. Kan ik liet helpen! Jo verge
lijkt het Spaarne töoh ook niet, niet
de watervallen van den P.iin bij
Schaffliauson!
In elk geval, liet was dien avond een
invalide gezelschap,, want Hupstra
had nog .een doelt 0111 zijn hoofd en
mevrouw van Stuiteren kwam met
een pracht van een verbandje om baar
hals de kamer binnen. „Een licht
?s", zei ze, toen wij niet belang
stelling informeerden. „De dokter ziel
het op dit oogenblik wel niet ernstig
in, maar liij zegt dat voorzichtigheid
toch noodig is' zei ze, met een kwij
nende stem. De krans heeft evenwel
een kijkje op mevrouw van Stuiteren
gekregen. Zij is een van de menschen,
een goede gezondheid, hoe zal ik
zeggen, een beetje burgerlijk vinden,
zoo alledaagsch. Dat is goed voor boe-
en buitenlui. Het is veel interes
santer. om een beetje teer te wezen,
wat kwijnend: vandaag wat keelpijn,
overmorgen een beetje Verhoogiug,
veertien dagen wat last van de
maag. Alleen al? ze naar een pretje
moeten of vóór plezier oj) reis gaan.
zijn ze puik gezond. De dokter komt
er vrij geregeld over den vloer, maar
genezen kan bij zo niet. want ze wil
len niet. genezen worden: 't. zou een
lis in hun leven zijn, als ze niet
beelje rondkrukjcelden. 'k Heb een
familie gekend van vader, moeder,
drie dochters en twee zoons, allemaal
voortdurend zoo'n beetje aan den dok
ter. V.f\ kregen driemaal per week wat
van den apotheker. Men moet niet
denken dat ze „ziekelijk" waren, dat
woord zouden ze voor geen geld van
de wereld gebruiken. Maar ze hadden
allemaal een „delicaatgestel. Dat is
de uitdrukking. Delicaat gestel. En op
eens waren ze daarvan genezen. Zeven
delicate gestellen op eens gecureerd.
Aspirine, denkt misschien iemand.
Volstrekt niet. Aspirine is heel mooi,,
hoor ik van menschen die het. gebrui
ken, maar j'e kunt er geen delicate ge
stellen mee genezen.
Het was heel wat anders. "Papa's
bankier ging op de loop 011 de onder
neming waar hij stille vennoot in
was, ging mis. Weg was opeens pa
pa's kapitaal. Toen moesten de ze
ven delicate gestellen aan 't, werk.
Gemakkelijk ging dat niet. Maar 't
moest wel. Dat is 1111 een paar jaar
geleden. Maar jc moet ze zien. Rooie
wangen en heldere oogen en voor
kwaaltjes hebben ze geen tiid meer.
•Er is wel wat anders te doen om Jeu
mond open te houden. De eenige, die
er ibij verloren lieeft, is de apothe
ker. „Beste klanten waren ze", hoeft
hii gezeid- Maar in, de menschen zijn
niet voor den apotheker gezond ot
ziek en als die een goeie klant ver
liest, moet hij de teleurstelling maar
verdragen. Van een delicaat gestel
heeft die gewoonlijk geen 1 ast-
Maar ik dwaal een beetje van den
kransavond af. Uit beleefdheid je
gens de patiënten liep het gesprek
eerst wat over ziek en gezond wezen.
Daarna over het weer en toen aver
den kortsteu dag, die gelukkig al
r in *t zicht was. „Ik herinner
zei Van Stuiteren, ,.den kori
sten dag van het jaar 11*20. Drie
jaar geleden. Het w as een sombere
dag, zoo'n echte don!.ere dag vóór
stillis, 's Morgens om acht uui
stond ik op. ontbeet om half negen
met een paar sneedjes waterbrood
en op eens breekt eon van mijn voor
tonder. af. Ik zeg kwaad tegen mini
iw: „dat komt al van die akelfg
harde korsten; waarom neem je niet
liever melkbrood Maar de zaak
dat ik al lang naar den tandarts
had gemoeten, maar dat uitgesteld
had omdat, ja omdat, laat ik het
maar zeggen, do moed 111e ontbrak.
Om tien uur krijg ik bezoek van een
van mijn vrienden, die met een be
nauwd gezicht- vertellen kwam, dat
ccn onderneming waar hij veel van
verwachtte, mislukt was. Dat zou ik
me minder aangetrokken hebben, als
ik niet bij de bank voor hem borg
gebleven was. Gin twaalf uur komt
cv bericht, dat tante Fie overleden
was en, baar heelc bezit aan do vcr-
eenigïng tot bescherming van dieren
vermaakt had. Te drie uur krijg ik
bericht van don inspecteur van de
belastingen, dat hij mijn aangifte
niet kou aanvaarden. Of ik die maar
eens wou' komen toelichten. En ja,
ze was wat aan den lagen kant. Te
half zes komt -er erwtensoep op tafel,
waar ik oen afkeer van heb. Te ze
ven uur krijg ik bericht- van den di
recteur van de II, R. P., dat Emihe-
11je zoo slecht werkt: als dat i.iefc
gauw verbetert, zal 2e blijven zitten.
„Mooi", zeg ik tegen mijn vrouw,
„is dio dag nou nog niet 0111?" To
acht uur telefoneert mijn zwager: hij
heeft tijdelijk gold noodig, of ik hem
helpen kan. „Vrouw", zeg ik, „nu
wordt het to erg, ik ga maar naar
bed, misschien zal het ongeluk 1110
daar niet achtervelden Te haff tien,
heb woei hard, hoor ik een geweldig
lawaai in den tuin. Een stuk van
liet, dak afgewaaid. En s' avonds te
elf uur gooit dn kat, die den heelen
dag uit haar humeur was geweest,
een groote pr.rreleinen vaas kapot.
„Is dat nu de kortste dag."' zei ik,
„in geen jaren is een dag me zoo
lang gevallen!"
Na deze opsomming van tegenspoe
den was cr een oogenblik algemeene
stilte. Zelfs Snze Hopma. die anders
de gewoonte heeft om wanneer iemand
:ets zegt. te antwoorden „dat kan ik
je nog veel sterker vertellen", zweeg.
Daar kon ze niet tegen op. En midden
in die stilte begint op cons het buffet
i:i de kamer te kraken neen maar,
ik lieb hot nog nooit zoo gehoord. De
dames gaven allemaal e©n gilletje,
behalve tante Koos, die natuurlijk
meer niet haar buffet vertrouwd was.
„Doet. ie dat meer vroeg mevrouw
Hupstra.
„Jawel. lyxT. maak je maar niet
ongerust, 't buffet rekt zicli van tijd
tot tijd wat uit."
De kransgenooten vonden het niet
aardig.
„Afslooting van de moleculen", ver
klaarde Wouter, van ziin canape af, 1
gc-'eord.
Iedereen zocht naar een verklaring.
De een sprak van de warmte in de
kamer, een ander dacht aan een
vrachtauto, die voorbijgegaan was,
een derde had een linnenkast, die ook
zoo raar kon doen. „Weet ie> wat i k
denk I" zei mijn vrouw, „het buffet
protesteert cr tegen, dat vanavond
geen van de jongelui present is."
En toen, alsof zo het pas nu op
merkten. was het e^n algemeen ge
roep: „hé ja. waar zijn de jongelui?"
Dit.was een pijnlijk oogenblik. Ik
moest nu wel vertellen, dat namens al
de jongelui mijn zoon Jan hii mij ge
weest was en vezeed had „we willen
maar liever niet meOr op de krans-
avondep komen. Weet p, het is zoo'n
groot verschil in leeftijd, wo houden
ook niet erg van kaartspelen, nis u
ons niet kwalijk neemt, komen we
maar liever niet moor."
Natuurlijk verbood mijn aangebo
ren fierheid van karakter, om iets an
ders te zeggen dan: „nou Jan, jullie
moeten liet zelf welen, maar ik vind
het niet heel beleefd."
„N.?u ia beleefd, beleefd," zei Jan.
„dat is de bedoeling niet. Maar wij
zeggen - ïoiicr bi; jong en oud hij oud."
„Oud", zeiden de dames als uit een
mond, toen ik dit alles vertelde
en streken haar japonnen glad.
De heeren gingen wat recht op zitten.
„Oud Wie is er oud?"
Maar tante Koos. die juist aan Wou
ter een glas wijn mot water bracht,
(wire wiin. zei hii. was niet, goed voor
zijn been) zei vergoelijkend „oud is
een leelijk woord, niemand is hier
oud. Maar heel iong toch ook niet
meer. zie ie. E11 do jongelui hebben
niet hun kennissen een wckOlijkscho
dansclub opgericht."
I' a t was bet dus. ze dansten liever.
Er heerschte eon oogenblik stilte.
Toen Z'-i Hopma, do dwaas, niet een
grafstem: „Als wij dan eens in hun
dansclub gingen?"
Maar daarop ging niemand in.
Dansen! Zelfs Van Stuiteren, dio
alles heet te kunnen en te durven,
niet.
De scheidingslijn was duidelijk aan
gewezen, Op onzen leeftijd dans je
niet meer. We braken op, wel eeu
beetje weemoedig gestemd.
EIDELIO