MÖVERLOiG HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur Het waardevolle handkoffertje ZATERDAG 21 JUNI 1924 DERDE BLAD (Nieuwe reek*.) No. 216 Van Limburgsche kasteelen en Limburgschen adel Kasteel Hillenraed Victariën Sardou z&e ia «11e* ..too ted". Een oud slot was voor hem oen prachtige achtergrond voor do tweede acte van zijn ..Vaderland", een dorraeezicht, „het fond van „Dio goeie Buitenlui" en in eon liefelijk land schap zas hii ..een verrukkelijk bosch- décor!". Vat zou SarJou gezegd hebben, als hij znet one de slotbrug van het kasteel Hillenraed wa» overgereden en hij graaf Wolff—Metternich en de jcrng" gravin op het bordes van hun kasteel had gezien en op het voornlein den „major-doinua" met do twee geunifor meerde lakeien en den kleinen groom in zijn donker blauw jasje met do tres sen en de glimmende knoopen „Wat een voortreffelijke regie Welk een uitmuntende mis© en scènezou hii zeker in verrukking hebtwn uit geroepen en hij zou er onmiddellijk een heel romantisch spel omheen hebben gebouwd. Zoo uit het wijde Limburwche land plotseling in de geslotenheid van dit oud erafeliik kasteel komend, zag ook ik even wij leven weer 20 jaar later dais Sardou dc „rolprent" voor mii. De drie auto's, die het voorplein opzwenkten, de lakeien, die de por tieren van on zo wagens openzwaaiden, do gastheer en do gastvrouw, beiden, aerorati' f etaanie oo het horde*. voor de wijd-open deuren van het grafelijk kasteol. het was werkelijk een ideaal „trilbeold" en ik zag reed» in mijn fantasie Ilennv Porton als de schoone prinsen d'Olificra of als de hertogin de Vaubrey in een r<»mk!eurigon lan gen mantel uit do auto op d*n grond springen. t«xn op eens mijn filmt-eeld ©tokt©. Inplant» van een prinses of een hertogin, die gracoliik op den grond winto. klots langzaam en heel voor zichtig oen bestofte Hollandfehe toe rist met een reispet tiit do auto. een twoede sprong. log en zwaar, op de kiezelsteenen en ik volgde al» derde, mii volkomen foewimfc. dat ik niet© had van den prins d'Oüfièra of don hert-r/ de Vaubrey. dien ik mii aan zijde van Henny Porton op het filmbeeld had gedroomd. Ik werd mij op eens in deze omgeving klaar bewust, dat wij. sioffigo toeristen, geheel uit de lijst sprongen van het ..decor", zonal» ik het had gezien op het oogenblik, toen wit de slotbrug overreden. Hoe ganacli verschillend is de in druk van oen bezoek aan een kadee!, dat bewdónd is. dan wanneer men het beziet aan de zijde van een gids, die al* een afdraaiende gramophoon ie zijn lesje van renniesaneobarok, style Louis XV en style empire in het oor drensrt. Je slentert er niet rond ala in een museum. maar io voelt ie „nis gas'." op een* een lovend deel van 't geh«vl dok al bon je ie bewust, dat je in je stoffig, ietwat slordig toeristen-coe- tuum wel een weinig uit den toon valt van deze omgeving, die in alles zoo zuiver style Louis XV is. In ziin ..Wandelingen door Neder land" schrijft J. C ra and ijk over ziin b-zoek van Hillenraed van nu ruim <10 jaar eeleden. Het kasteel e-.ond toen loog. Vnn de l:eorlijkhe<len zünor plantagiën" -- schrijft J. Craan- diik ..is niets meer over. De grooto vischviiver nan ons -pad. het bosch dat bii het hu» zich uitstrekt, het laantje van geschoren linden, dat n®,ar de poort van het voorplein leidt, ziin nog maar enkele overblijfsels van wat do weelde hier eertijds had tot stand ge bracht." En iets verder: ,,'t Gehcol is c-n droevig toon eel van verlatenheid. Hei rood damasten behang der grooto zaal werd door ingelegerde troepen afgescheurd en enkel© lappen hangen nog slechte over de kale wanden." Hoe geheel anders zagen wii tlians het kasteel llillcuraed. Met zeldzaam fijnen «maak heeft de tegenwoordig© bowoner. eraaf WolffMeiternidb. het kasteel nadat het 120 jaar htui leeg-acstaan gerestaureerd en inge richt: De entree, de ruime hall met breede. marmeren trappen en c.aar- achtei»de grooto eetzaal met de Venc- tiaansche lichtkroon en de geciseleerde houten paneolen maakte dodelijk een werkelijk vorstelijkon ©n loch stem- migen indruk. Het is van een voorna me. aristocratische pracht zonder ecni t'<- overdaad. Men voelt liet onrnid- delliik, cat hier een man met exqui- sen éma.nk de leiding heeft gehad en dat viel ook telkens weer op in de talriike vertrekken. Onze rondgang door het kasteel van graaf Wolff Meternich schonk een wel Zeer apart gooot. Overal trof on#s de gelukkige verbinding van oud en nieuw, een bijna verbluffende weelde zonder dat die weelde ooit „opdringerig" aan deed. een ooeenhooping van schatten, zonder dat men een oogenblik den in druk van een „verzameling", een mu seum kreeg. Kr heerschte in deze, voor het meerendeel in Louis XV-stijl ingerichte vertrekken een 6feer van warme, intieme gezelligheid, die men in e- n kasteel eigenlijk niet verwacht. En ik zag in dit oude kasteel een kin derkamer. zóó licht en zonnig en vroo- liik, dat zii als mode! kon dienen voor do meest moderne woning-inrichting. Van bijzonderen smaak getuigde ook de park aanleg. Zelden zag ik een zoo gelukkigen overgang van een tuin- in LenOtre-stijl naar het bovh als daar te Hillenraed. Het park. dat geheel nnar de projecten van den eigenaar wae aangelegd, herinnerde om. (iom* aan Versailles Graaf Wolff—Motternioh toonde on.i bij onze rondwandeling ecnige der be- langriikste kunstschatten van zijn kanteel, zooals ©en stuk prachtig oud ..Meissen' dat zijn grootvader als eeachenk van koiz©r Alexander II van Rusland1 had ontvangen - en ©en zcor mooi geschilderd portret van pl.m. 1790 van primes Kunegonda vnn Saksen, de loatete aid is van Thorn. Van de abdissen van Tl»orn deelt Felix lint ten in ziin boekie over Limburg in de eerie ..Ons Mooie Nederland" ecnige aardige bijzonderheden me de. De abdis van Thorn troonde schrijft Hutten in witte zijde en voerde dan gouden kromstaf. IJnar gevolg bestond uit cerodarnes on ka menier»» en er waren er mot hofraden en lakeien, zelfs mooren in haar dienst. Wie geen 16 adel kwartieren bezat, kon in Thorn niet als kanunni ken aangenomen worden en daarom sloot de geestige kanunnik er het ven ster voer lwt gezicht der opkomende maan. daar die er maar 4 had. In 17 94 verdreven de Franrchen de adellijke stiftdames ©n met hen ook prinses Kunegonda. aan wie do herinnering op het Kasteel Hillenraed in de zeer mooio beeltenis nog voortleeft. Ook de herinnering aan een lioogen gast wordt op het kasteel bewaard. Een grooto foto in i'èn der salons met een persoonlij'e opdradht van den ©x-kroonprins van Duitschland, riep de bewogen Novemberdagen van 1!MS weer voor ons op, toen de kroon prins nadat hii bij Eysden ovor de grens in ons land was gekomen, de eerste 14 dagen vóór zijn vertrek naar de pastorie te Wie ringen de gast waa or> het «kasteel llillcnrae.j. Graaf Wolff—Meiternich waa toen zelf niet op ziin kasteel: hii was nog als reserve-officier 3er fcurassiers in Duitschland eu is eerst na den oorlog, dien hii geheel onder ander© in Rus land, Frankrijk, Roemenië en zelfs op Galiipoli heeft meegemaakt, voor goed in Holland teruggekomen. Toen is ook pas ziin verzoek tot naturalisa tie ingewilligd, welk verzoek vóór den oorlog steeds door Duitschland werd geweigerd, omdat graaf WolffMet- ternic.h reserve-officier in het Duitsche leger was. Graaf WolffMetternich wiens geslacht uit het Duitsche Rijnland starnt, al wae de bekendste Metter nich dan ook een Oostenrijker wil, nu hij Hollander ie. ook werkelijk Hollander ziin. Hij spreekt onzo taal nog wat langzaam maar zeer correct en zonder eenig accent. Misschien zul len velen van mijn lezers dit voor een in Nederland wonenden genaturali seerde» edelman heel gewoon vindon, maar men vergeto niet, dat daar in Limburg, od dat. smalle stukje Neder landse h grondgebied, tusschen Duitschland en België, de toestanden onder den adel heel andere zijn dan bij ons. Onder elkander spreekt de adel in Limburg zoo goed ala nooit IIol- laudsch, ia, er ziin er zelfs onder de dames venseheidenen, die al jaren in ons land wonen en onze taal toch nau welijks verstaan, laat staan kunnen spreken. Het trof mij op onzen tocht door Limbure wel zeer sterk, dat dc Lim burgsche adel een heel apart cachet heeft. Onze ©dde. de heer Van Jer Ven, bracht one met eenigen der bekendste representanten van den Limburg schen ado! in aanraking en het. viel ons onmiddellijk op, dat de adel in dit zuideliik uithoekje van ons land moor naar het Oosten en het ZiMden. aan naar het Noorden oeoriënteerd is. De meesten zijn door hun huwelijk met Duitsche en Oostenrijkeche, sommigen met. Be'eischo. een enkele zelfs met Spa&nsch* geslachten geparenteerd het is du» niet te verwonderen, dat de familie© onder elkander me©r Du it ach en Franech dan Hollandsch spreken. Het was dan ook met een zekere voor liefde. dat onze verschillende paslhee- ren zich telkens in hot Franaoh met den eenigen vroom deling in on» gezel schap -een Italiaan onderhielden, maar liet trof he«| ongelukkig, da', deze landgenoot van Mussolini wei voortreffelijk Hollandsch sprak, maar van ziin Franech niet veel racer deed hooren dan „ah. oui, oui, oui!" en „ah. non. non. non!" Wat ons opviel, was 'dc gulle gast vrijheid van den Limburgschen adel. Wij voelden op de kasteelen inLiraburg ook aan de allercharmanfete wijze, w-arOD wii ontvangen werden, dat vit inhet zuiden van ons land waren. De £*racieiv=e en onrodwongGB ontvangst te Hillenraed door graaf en trra- vin Wolff-Metternich zal zeker geen vnn ons gezelschap enoedi" vergeten, evenmin als het door onzo te late komst korte, maar zeer aange name verb!: if op hot kasteel Mheer bii baron de I.oë. waar ©nu in de groo to fraaie eetzaal om de ovalen tafel in den familiekring door de freule» dc echt U'mburgBChe ..vlaaien" een soort ovhak werden opgediend. Het bezoek n«n slot N'eubourg. van graaf Rudolf Marchant d' Ansem- hour? en ons zitje op het terras vnn liet kaste©) onder liet genot van een gl&sRÜnwijn op dien stralenden lente middag met het gezicht o» het wonder mooie park zal ons biiblijven. ©venals do moer gemoedelijke, maar oven vriendelijke ontvangst in den morgen door dei, ouden gra-,f Marchant d' An- semhourg on ziin kasteel Amatenrade met. ziiti zeldzamé verzameling plan ten en boomen (waaronder de hoogst* larix van Nederland). En welk <<©n bewijs van gulle, echt zuidelijk* hartelijkheid wa» ook de zichtbare teleurstelling van den ouden eraaf Geloosop het kasteel te Eysden. (oen on» gezelschap door een plotseling opkomend onweer genoodzaakt wne voor de vriendelijke uitnoodiging om nog een oogenblik zijn gast te zijn, tc moeten bedanken. Onn, .stedelingen uit Holland, die aan de afgesloten intimiteit van kastee len allerminst gewoon zijn. gaf liet bezoek aan dc Limburgsche kasteel bewoners ganseh nieuw© gewaarwor dingen ITwi verrassend waa het voor ons bi ivoor beeld op hot kasteel Neu- bourg de gravin d' Ansemhourg over den ouden ..huisprelaat" die den vo- rigen dag ziin 70»ten reriaardag had gevierd, te hooren spreken Eu welk oen romantische sfeer was er om one, toen wii onder klaterenden regen en het gerommel vnn een naderend on weer in het half-donker door de gan gen en prachtige kamers van het kas teel tc Evsdcn. dat alleen 70 vertrok ken waaronder 12 logeerkamers telt dwaalden. Het was mii soms, of ik in 'n anderen tijd cn in een an dere wereld leefde! J. B. SCHUIL. tNCEZONDEN M ED E E E LI N C E N k 60 Cts. per rogel. W armte Kouyatten^^"1*^ Abdijsiroop Een van de lijfspreuken van Piet de Bruin was al sedert vijftig jaar: „Daar is een tüd van komen, daar is een tijd van gaan 1" en nu klopte de Dood bij hein aan, oin die spreuk tot hem te zeggen. Piet de Bruin hield er geen bijzon dere .liefhebberijen op na. Hij was nu bijna tachtig jaar, een gezworen vrii- gezel. die het leven heel genoegelijk vond, en een van zijn theorieën was, dat wat later kwam. nog aangenamer zou ziin. Mevrouw de Jong. zijn huis houdster lien de kamer in en uat, om hom ziin medicijnen te geven, ©en praatje over het weer te houden of om bezoekers toe te laten. Deze waren niet vele, het waren voor namelijk nichten, nadere bloedver wanten had hii niet meer. „U moet ziin familie berichten", zei de dokter tot de huishoudster. Na de ontvangst van het briefje be sloten de nichten, om onkosten te sparen, er gezamenlijk heen te gaan. De oude heer woonde namelijk buiten eu ziin woning was slechts per rijtuig te hereiken. Het rijuig werd besfc-ld bij Charlotte'n buia. waar Annie, Ma rie. Jeanne en Sophie ook samen kwamen. de ionjrate nicht Koosje, die op kantoor was, kon niet zoo vroeg van kantoor weg en zou op eigen ge legenheid komen. Halverwege had nicht Charlotte een hevig verlangen naar een kopje koffie. Met haar zuster Marie stapte z© even bii een of beter gezegd dè lunchroom uit om zich aan die Koste lijke drank te laven. ..Als de dames naar „de Beuk" gaan. mag u zich wel haasten, het schijnt oaf d© oude heer liet niet lang meer zal maken", zei de juffrouw van den theesaion. De beide nichten haastten zich naar het rijtuig. Charlotte wa6 vier en viif- tiz jaar, alles aan haar was groot en grof behalve haar oogen en haar ver stand. Marie was onderwijzeres, maar •/e haatte haar werkkring zóó inten», dat ?e naar liet oogenblik hunkerde, dat zii pensioen aan kon vragen. Wie weet of de dood van den ouden Piet haar daartos niet. in staat zoq stellen. Beide vrouwen zouden de inlichtingen van do juffrouw van den theesalm wel voor zich hebben willen houden, als ze niet wisten, dat bii de dorpelin gen geheimhouding ondenkbaar was. Dit bleek dan ook duidelijk, toen Annie zei ..'/.e hebben ons verteld, dat het met neef gauw afgeloopen zal zijn." „Ja, de loopknecht van den groen teboer, zei het ons," voegde Sophie er aan toe. Jeanne kocht gauw onderwo- nog wat Moria-kaakjea, daar hield neef Piet altijd zoo veel van. Toen ze „de Beuk" bereikten, be- kou het al to schemeren. Aan me vrouw de Jong, dio opendeed, vroegen ze fluisterend „Is hij.,is hij...1" „Mijnheer is nop hij kennis," ver zekerd© mevrouw de Jong. Ze wierpen fiteelsïewiis een blik op den trap, die naar boven naar de slaapkamer leidde. ..Is Koosje er al?" vroeg Charlotte. Mevrouw de Jong schudde het hoofd, en ze keek even wat vriende lijker. Van do heel© familie was Koos je d© eenige van wie ze hield. Ze was do jongste van de nichten, nau welijks 21 iaar eu een aardig, vroolijk ding. ..Ze is natuurlijk den weg kwijt ge taakt." zei Marie, zuur. Maar dat. was eleclrte figuurlijk ge sproken. dat Koosje den weg was kwijt geraakt. Want juist toen Marie die hittere opmerking maakte, rustic Koc*-je in do armen van luitenant Fred van Aniercngen. den eenigen zoon va» de oude mevrouw van Ame- rongen van Beukenhorst. „Ik houd toch zoo innig veel van ie" zei Frcd. „Konden we toch maat trouwen, maar het grootste deel van on-, familiefortuin is weg. We gain ook ril van Beukenhorst, omdat hel leven ons daar te kostbaar wordt." ..Het is ellendig. Fred, maar we zullen maar blijven vertrouwen op de toekomst.... N'u moet ik toch heusch weg. „Wanneer zie ik je weer?'' „Ik kan zoo moeilijk weg." ,.lk zal bii het kantoor op je wach ten tegen sluitingstijd". ..Ja. goedDag!" En na een laatste ku* op haar zachte wangen ge drukt te hebben, liet Frcd haar gaan, en liep zii vlug de laan naar „Do Beuk" in. Toen zij binnen kwam zaten de da mes al een kopje thee te drinken. De oude heer had nadrukkelijk verlangd, dat ze eerst wat zouden gebruiken, voor ze bii hem boven zouden komen, „Ben je verdwaald?" vroor nicht Charlotte, Koosje ontweek de vraag, en geen van allen stelde er voldoende belang in. om op een antwoord aan te dringen. Na een poosje kwam me vrouw do Jong binnen en zei, dat mijnheer den damee verzocht boven te "komen, maar één voor één en vol gens den leeftijd. Charlotte, bevend van zenuwachtig heid, ging eerst. De anderen praatten zachtjes en trachten niet te in het oog vallend te luisteren naar de geluiden uit de ziekenkamer. Charlotte stond naast het bed en die oude. Piet, keek haar van onder zijn wenkbrauwen niet bepaald zachtzin nig aan. Jij ben't een geluksvogel, dat je nummer één bent", zei hij. „Je weet, wie het eerste komt, het eerste maaltZie je dat kofferje op den schoorsteen? Charlotte zag het. een goedkoop gewoon ding. Op dat koffer- li© ben ik altijd erg gesteld geweest-, net als op jou. en daarom laat ik het iou na. inplaata van een huis, een stuk land of ander© eigendommen. Neem heit maar eens op en bekijk het goed." Charlotte gehoorzaamde. Zo had eenige hoop. dat het nog iets bijzon dere zou bevatten, maar het was leeg. „Zoo'n koffertje is een waardevol bezit." Het kwam haar voor. dat er ec-n plagerige toon in zijn Stem was. „Je neemt het nu zeker mee. niet?" „Ik... ik ben hang, dat er iets aan komt. Ik zal het, voorloopig maar hier laten. „Het ga ie wel, dan!" zei de oude, en een oogenblik later was ze weer beneden in de kamer. Al6 de wachtenden al iets hadden willen vragen, dan bestierven de woor den haar op de lippen, toen zo de in gehouden woede zagen, die uit Char lotte's gezicht sprak. Alleen Marie waagde het te vragen „Hoe is hij „Dat moet je zelf maar eens gaan zien. het is toch jouw beurt. Maar mocht hii je een koffertje van mis schien een rijksdaalder aanbieden.... en dat zal hij hoogstwaarschijnlijk doen met ziin brein, dat klaarblijkelijk geheel in de war '£-••• Re&f Jc dan K1561! moeite, het mee te nemen, want hii gaf het al aan mij." Nicht Marie ging naar loven. In minder dan viif minten was zo weer beneden. ...Te hebt creüik". zei ze. ..Hii is bepaald ontoerekenbaar! H:- bood mii hetzelf koffertje als mijn deel in de nalatenschap aan. „Wil je het meenemen of maar laten staan", vroeg hii en ik zei„Ik zal het maar laten staan, dank ie." En ik deed het ook. Achtereenvolgens gingen nu Annie, Jeanne en Sophie naar den zieke.Elk ontving hetzelfde geschenk, en ze had den allen ook het kofferje gelaten waar het was. „Maar d i t wil ik jullie wel vertel len". zei Charlotte. „Er is «een twij fel aan. of de oude man is ontoereken baar. Dat wil zeggen, dat welk testa ment hii ook gemaakt heeft, piet het panier waard is, waarop het geschre ven is." „Dat is zoo", vond Sophie. „En de koetsier zou hier weer tegen half zes terugkomen." „Dan moet hii zoo dadelijk hier zijn. We zullen m^ar niet wachten op...." Nicht Annior wees mot haar hoofd naar Koosje, die bij het raain stond en niets scheen te hooren van de nich ten. Juist toen Koosje boven bii den pa tient was, reed het rijtuig met zijn t.ec dere last, van de vijf nichten met nu voor de verandering Sophie naast den koetsier, omdat in het heengaan Jeann© dat verheven plaatsje had ge had. weg. „Ziin de anderen weg?" vroeg de oude heer. „Tk geloof het wel." antwoordde Koosje. „Niets aan verloren, hè?" Kijk eens hier. klein ding. ik heb aliijd veel van je gehouden cn dat zal ik je nu too- nen ook. Tk laat- je dat kofferje na, dat op den schoorsteenmantel etaat. En ie moet het trouw gebruiken, zal ie?" Koosje mompelde een bodlroefd en zacht„Dank u". „Maar neem liet nu mee. hoor", voegde hi? er aan toe. „Als u het wilt, neef. zal ik liet. doen", zed ze nog be droefder. Ze cdng naar den schoorsteen en nam het op. „Nu goeden dag. kind!" zei hii. terwijl hii zijn hand uitstak. „Er is niet veel kans. dat ik ie nog eens zie. Maar doe mijn hartelijke groeten nan ie luitenantje. liet i» een aardige ion gen en ik hoop, dat jullie gelukkig worden." Een zacht blosje kleurde Koosje's wangen. Met tranen in de oocon ging ze naar beneden. „Arme, oude neef, zoo oud en zoo verlaten en zoo eenzaam ster ven In den nacht zag ze plotseling den armen ouden eenzame voor zich, toen ze met een schok uit een onrust,igen slaap ontwaakte. Het verwonderde haar hecleraaal niet. toen zij den geilden morgen hoorde, dat juist op dat uur overleden was. Al de nichten woonden de begrafenis bij en toen zij in nlechtigen optocht met, ernstige ge zichten weer naar de Beuk terugkeer den, vroeg Koosje zichzelf af, of neef dit zou weten en zoo ia. wat zijn cyni sche ziel er van zou denken. Walraven, de notaris, die iieefs' zaken behartigd had, was in de eet, kamer en gaf elk der nichten op zijn stijve, officieel© manier een hand. Zij wisten allen, dat Walraven den laat- sten wil van den overledene ging voor lezen. den laatsten wil, dien minstens vijf van haar van plan wareïï fiietig ié verklaren. In de zijkamer zou de voorlezing plaats hebben. In een halve cirkel schaarde het gezelschap zich om den notaris. Er werd weinig gesproken en het duurde ontzettend lang voor de rechtsgeleerde het document uit zijn borstzak hadl gehaald. „Ik heb hier," zoo begon hij. „den laatsten wil van mijn cliënt, den over leden heer Piot de Bruin". Het is op gemaakt een paar dagen voor hij ziek werd. ©n het is erg kart. „Mrt uitzondering van een lijfrente van 900 gulden 's ia ars voor mijn- huishoudster mevrouw de Jong. zal mijn geheele nalatenschap komen, aan degene van mijn nichten, die op het oogenblik van mijn dood- in bezit js van een koffertje, dat door mij in Juni 1901 te Deventer is gekoekt," zegt mijn cliënt. „Hetgeen zegden wil, dat ik de erf* genanie ben" zei Charlotte. „Hii gaf het koffertje aan ons alle maal", zei Sophie. „Maar het eerst aan mij," weer legde Charlotte. „Ach, we behoeven er niet over te twisten", bracht Marie op scherpen boon in het middeó. „We weten toch allemaal, dat hii' niet toerekenbaar waa. Het feit. dab hii zes keer het zelfde ding weggaf, ia al bewijs ge noeg." De notaris schudde het hoofd. „17 vergiet u allemaal," zei hii. „er waren zes gelijke koffertjes. Hii kocht ze steeds, omdat hii het aardige dingen vond en hij gebruikte ze bijna nooit meer dan één keer." „Dat is zoo", zei mevrouw de Jong:. „Ieder van u werd een ander koffertje aangeboden, Ik kwam telkens tns- schentiide in de kamer en moet ze omruilen. De vijf. die geen van de vijf dames wilden hebben, staan in de keu kenkast. Juffrouw Koosje is de eenige die ziin gift aangenomen heeft, z^oala hii het zich voorgesteld had. „En juffrouw K<*isje". voegde Walraven er aan toe, „is de eenige erfgename." Ik mag er aan toevoegen, dat de ge schatte waarde van de bezittingen 200.000 gulden bedraagt." „Tk... wii... wij zullen zorgen, dat ze het nooit kriigt", zei Annie, „we zullen het testament nietig laten ver klaren.". „Daar zoudt u heel dom aan doen. dames. Onder een codicil, dat ik strikt genomen, eigenlijk eerst had moeten lezen, ontvangt elk van u de semma van 1000 gulden met het koffertje, dat hij.u aanbood; terwijl een vorig testament, dat mijn cliënt ongeveer tien jaar geleden liet opmaken, de geheele erfenig nalaat aan verschillende liefdadige doelein den." En daar een goedkoop koffertje mèt. 1000 vulden, toch in ieder geval nog beter is. dan heelemaal niets, en een rechtszaak cc-n kostbare liefhebbe rd is, lieten ze het er maar hij. Maar èn Charlotte, èn Marie, on Annie èn Sophie èn Jeanne hadden hartgrondig het, lani aan onschuldig Koosje. En het kostte haar de grootste zelfover winning om tegenwoordig te zijn bij het huweliik van de overgelukkige Koosje met den niet minler overgeluk kige» Frcd. dat drie maanden" later plaats had. Uit Se Omstreken IJMUIDEN VTSCHAANV OER. Gedurende dc week van 12 tot en' met iS Juni 1924 zijn aan den Rijks- vischafslag te IJmuiden aangekomen dc navolgende visschersvaartuigen 62 llollandsclie en 1 Duitsche stoomtraw ler, 1 IJslander, 20 zeil- en 4 motorlog- gers, *5 zciibeugers (sloepen), 1 stoom- snurrevaarder, 4 zeilharingloggers, 1 s t oomb a ringloggcr en 132 kustvis- schers. De besommingen dier vaartuigen' wa ren als volgt Hollandsche stoomtraw lers van ƒ1045 tot f3439; Duitsche idem f3466; 1 IJslander f8487; zeil- loggers van f130 tot f 564motorlog- gers van f 437 tot f 784zciibeugers van f lox tot 7 2422 1 stoomsnurrevaar- der f=440 zeilharingloggers van f681 tot f2450; 1 stoortiharingloggcr f no, terwijl dc kustvisschers tezamen f9370 besomden. De aani-oer bestond nit 4S2965 K.G. trawlvisch, 28.730 K.G. IJslandsche visch, 14620 K.G. beugvïsch en 55S kantjes pekelharing. De totaalopbrengst bedroeg f 204.426, BLOEMENDAAL GEVONDEN VOORWERPEN. Terug t© bekomen bij J. Blanke voort, De Gcnestetweg 4, Bloemendaal, een gouden manchetknoopMej. Vaa Os, Boschlaan 56, Bioemendaal, een zwart damestaschje met inhoudKeus, Delftstraat 27 rood, Haarlem, een ket ting van een motor tweewieler; L. J. Radersma, Rampelaan 6, Overvecn, een gouden brocheMoerman, Van Stol berglaan ig, Aerdcnhout, een wollen vest; G. Zeeuwen, Dompvloedslaan 1, Ovcrveen, een zilveren manchetknoop; Wed. Jansen, Aerdenhoutsweg 5, Aer- denhout, een roeiboot; J. Specht, Zui- Feuilleton Naar hetEngelsch van BERTA RÜCK. U) „Ja, ik geloof, dat ik hem de mooi ste vind", antwoordde hij en wend- do zich daarop weer tot den jongen juwelier. Ik wist, dat het was, om dezen den prijs tc vragen. Ik stond op cn ging wat verderop rondkijken. Ik zaB echter met veel van al do schitterende edelgesteenten want een ander span kwam juist bin nen: een meisje ver van knap, hoogst eenvoudig en weinig elegant gekierd en een jonge man, zooala men zo bij dozijnen tegenkomt, maar toch inte resseerden zij mij. Hun gezichten straalden, alsof ze on venvacht een fortuin hadden ge kregen, dat hun in staat stelde, om zesmaal de waarde van hetgeen in den winkel te zien was, te koupen. maar ik hoorde het meisje fluisteren, gsheel ontsteld en opgewonden: „Neen, Har ry, dat mag je niet doen! Verbeeldt Je, voor menschen zoonis wij „Wij trouwen niet eiken dag! Stel Je voor! Acht maanden ben ik knor- risr geweest, omdat ik mijn sigaar had afgeschaft hiervoor. En nu zou ik het. opgeven? Ik denk er niet aan". „Ik zal even een cheque schriiven. U kunt dan mijn Bank telbfonecren. Ik wacht hier dan nog wel een oogen blik", klonk de stem van den Bans To©n kwam h»t antwoord van den juwelier. „Ik zou u niet langer willen ophou den, meneer. Hot is in orde". Daarop volgde een diepe buiging en een nog diepere buiging voor mij. Daarop wendde hij zijn oogen, tan den en krullen naar het andere jonge span, dat opgespaard hnd, om eens royaal te kunnen zijn. Ik was benieuwd, of hij het ver schil zou opmerken tusschen hen en ons. Waarschijnlijk wel, maar het werkelijke verschil zou hij niet weten. „Ik hoop", zei meneer Waters be leefd, toen wij op den terugweg wa ren naar het k.antoor, dat die kleine praatjesmaker 11 niet geërgerd heeft. Het hoort zoo bij zijn vak, dat be grijpt u wel". „Ja, natuurlijk, dat begrijp ik" zei ik onderworpen. „Ik ben blij, dat het u n'ct sehe'en kon", zei meneerWat?rs. Ik snakte er naar, om tc kunnen zeggen „sche len"? Waarom zou het mij meer meer kuncn schelsn dan al het ande re? Wat mij wel scholen kan, is, dat u al die dingen zoo ongelooflijk onhan dig opknapt." Eén troost heb ik echter en die is, dat ik dien hatclijkcn ring van hem alleen maar een gedeelte van den dag voor vertoon behoef aan te hebben en verder niet. Niemand zal blijder zijn dan ik, nis ik 's avonds op mijn slaapkamertje mijn ring kan afdoen! HOOFDSTUK VIII. „Al tien minuten over drieën, dat is later, dan ik dacht." mompelde mijn chef, toen we weer op 't kantoor wa ren. „En ik heb juist zoo'n massa brie ven, die weg moetenJuffrouw Trant, ik zal u moeten verzoeken, rechtstreeks naar mijn kamer te gaan en onmiddellijk er mee to beginnen, want ik moet vroeg weg vanmiddag." Ik ging dus met noed en mantel aan naar de kamer van meneer Waters en ging aan mijn schrijftafel zitten. Terwijl ik mijn handschoenen uit trok, bedacht ik, dat witte handschoe nen na twee keer al niet meer mee kunnen. Ik vrees, dat een groot gedeelte van mijn zuur verdiende tien pond in de week aan dergelijke kleinigheden zal gaan, nu ik juist overal heen moet, waar toilet gemaakt wordt. Onder het schrijven door was ik mij steeds mwust van het gewicht van den pas gekochten ring, die mij nu wel zoo zwaar als een deurknop leek. Ik was blij, dat ik hem niet dade lijk had behoeven te vertoonen in de kleedkamerblij, dat ik een uur uit stel bad gebad, al had ik hard moeten werken in dat uur. Al te gauw klon ken mij echter de woorden in de 00- ren „Ja, juffrouw Trant, we zijn er." Ik schoof mijn stoel wat terug "en stond op. „Nu er op los," dacht ik. „Nu het engagement aankondigen." Ik dacht wel, dat het onnoodig zou wezen, een woord tc zeggen tege de meisjes. Het zou zeker voldoende zijn, als ik naar mijn tafel toeging, mijn schrijfmachine opendeed en het elec- trische licht aanstak, ora drie paar oogen onmiddellijk op mij gevestigd te zien. Zou ik die blikken moeten beant woorden, of zouden zij mij vragen doen? „Juffrouw Trar;? Meisjes, kijkt eensVertelt u ons tochHet is toch geen fopperij, is t wel? Het is toch een engagementsring? U wilt ons toch niet beetnemen Bent u van plan, het ons tc vertellen Hoe het ook gaan mocht, afschu welijk was bet in elk geval. Maar ik moest er door. Het maakte deel uit van die vijf honderd pond, waardoor ik Jack bad kunnen redden. „Wat scheelt er aan, juffrouw Trant?" vroeg de Baas, toen ik langs hem ging. „Niets, dank u. Ik zal de anderen nu laten weten, hie rvan." Ik verschoof den verachten ring een eind je en deed hem daardoor meer schit teren. „En u hebt mij morgen weer noodjg voor de lunch?" „Neen ia ik bedoel wat betreft de mededeeling van dat engagament van ons, begon meneer waters ge heel onverwacht. „Wilde u misschien liever, dat ik het zelf deed?" Ik zuchtte bijna van veelichting. Waarom had hij niet eer ingezien, ttat een verschil dit voor mii maakte? Ik antwoordde zoo kalm ik kon „Als het 11 hetzelfde is, zou ik het vee] liever willen." „Wacht u hier dan, als je blieft, even, terwijl ik het hun zeg. Ik zal u maar een oogenblik ophouden", zei Still Waters, en hij ging gnel de ka mer uit. Het scheen mij een uur toe. maar dc groot© wijzer van de pendule op den brecden marmeren schoorsteenmantel was maar tweo_ streepjes voortgegaan, voor hij weer binnentrad. „Zie zoo, dat is in orde," zei hij kdrt af. Ik heb het engagement mee gedeeld aan de drie andere typisten en zal het, voor ik heenga, ook tegen meneer Dundonald zeggen. Nu zal ik u niet langer ophouden. Dag juffrouw Trant." „Dag meneer Waters. Ik dank u nog wel." Voor bet eerst in mijn leven was ik hem werkelijk dankbaar. En toch had hij het allergewoonste gedaan, dat men een anderen 'man als vanzelfspre kend zou beschouwd hebben. Bij de klein Aziatische Scheepsagentuur is het nu eenmaal gewoonte geworden, om hefc Hoofd niet als een gewonen man te beschouwen. Hij is dat ook niet. Er zijn voordeelen m het maken van een onderstelling van die soort, zoo duidelijk "mogelijk, van het begin af. Betrekkelijk op mijn gemak ging ik de typistenkamer binnen met mijn hoofd in de nek net, als om twaalf uur op weg naar de lift, nadat ik door middel van juffrouw Robinson verno men had, wat zij alle drie van mij dachten. Juffrouw Robinson, die door, den schrik opeens veel jonger en min der geslepen uitzag, trad op mij toe. De beide anderen bleven in deii hoek staan bij de kast, waar het thee gerei staat. ,Wel, juffrouw Trant, dat ïs groo?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1924 | | pagina 9