MÖVERLOiG
HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
Het waardevolle
handkoffertje
ZATERDAG 21 JUNI 1924
DERDE BLAD
(Nieuwe reek*.)
No. 216
Van Limburgsche kasteelen en
Limburgschen adel
Kasteel Hillenraed
Victariën Sardou z&e ia «11e* ..too
ted". Een oud slot was voor hem oen
prachtige achtergrond voor do tweede
acte van zijn ..Vaderland", een
dorraeezicht, „het fond van „Dio goeie
Buitenlui" en in eon liefelijk land
schap zas hii ..een verrukkelijk bosch-
décor!".
Vat zou SarJou gezegd hebben, als hij
znet one de slotbrug van het kasteel
Hillenraed wa» overgereden en hij
graaf Wolff—Metternich en de jcrng"
gravin op het bordes van hun kasteel
had gezien en op het voornlein den
„major-doinua" met do twee geunifor
meerde lakeien en den kleinen groom
in zijn donker blauw jasje met do tres
sen en de glimmende knoopen
„Wat een voortreffelijke regie Welk
een uitmuntende mis© en scènezou
hii zeker in verrukking hebtwn uit
geroepen en hij zou er onmiddellijk
een heel romantisch spel omheen
hebben gebouwd.
Zoo uit het wijde Limburwche land
plotseling in de geslotenheid van dit
oud erafeliik kasteel komend, zag ook
ik even wij leven weer 20 jaar later
dais Sardou dc „rolprent" voor
mii. De drie auto's, die het voorplein
opzwenkten, de lakeien, die de por
tieren van on zo wagens openzwaaiden,
do gastheer en do gastvrouw, beiden,
aerorati' f etaanie oo het horde*. voor
de wijd-open deuren van het grafelijk
kasteol. het was werkelijk een ideaal
„trilbeold" en ik zag reed» in mijn
fantasie Ilennv Porton als de schoone
prinsen d'Olificra of als de hertogin
de Vaubrey in een r<»mk!eurigon lan
gen mantel uit do auto op d*n grond
springen. t«xn op eens mijn filmt-eeld
©tokt©. Inplant» van een prinses of een
hertogin, die gracoliik op den grond
winto. klots langzaam en heel voor
zichtig oen bestofte Hollandfehe toe
rist met een reispet tiit do auto. een
twoede sprong. log en zwaar, op de
kiezelsteenen en ik volgde al» derde,
mii volkomen foewimfc. dat ik niet© had
van den prins d'Oüfièra of don hert-r/
de Vaubrey. dien ik mii aan zijde
van Henny Porton op het filmbeeld
had gedroomd. Ik werd mij op eens in
deze omgeving klaar bewust, dat wij.
sioffigo toeristen, geheel uit de lijst
sprongen van het ..decor", zonal» ik
het had gezien op het oogenblik, toen
wit de slotbrug overreden.
Hoe ganacli verschillend is de in
druk van oen bezoek aan een kadee!,
dat bewdónd is. dan wanneer men het
beziet aan de zijde van een gids, die
al* een afdraaiende gramophoon ie
zijn lesje van renniesaneobarok,
style Louis XV en style empire in het
oor drensrt.
Je slentert er niet rond ala in een
museum. maar io voelt ie „nis gas'."
op een* een lovend deel van 't geh«vl
dok al bon je ie bewust, dat je in je
stoffig, ietwat slordig toeristen-coe-
tuum wel een weinig uit den toon valt
van deze omgeving, die in alles zoo
zuiver style Louis XV is.
In ziin ..Wandelingen door Neder
land" schrijft J. C ra and ijk over
ziin b-zoek van Hillenraed van nu
ruim <10 jaar eeleden. Het kasteel
e-.ond toen loog. Vnn de l:eorlijkhe<len
zünor plantagiën" -- schrijft J. Craan-
diik ..is niets meer over. De grooto
vischviiver nan ons -pad. het bosch dat
bii het hu» zich uitstrekt, het laantje
van geschoren linden, dat n®,ar de
poort van het voorplein leidt, ziin nog
maar enkele overblijfsels van wat do
weelde hier eertijds had tot stand ge
bracht." En iets verder: ,,'t Gehcol is
c-n droevig toon eel van verlatenheid.
Hei rood damasten behang der grooto
zaal werd door ingelegerde troepen
afgescheurd en enkel© lappen hangen
nog slechte over de kale wanden."
Hoe geheel anders zagen wii tlians
het kasteel llillcuraed. Met zeldzaam
fijnen «maak heeft de tegenwoordig©
bowoner. eraaf WolffMeiternidb. het
kasteel nadat het 120 jaar htui
leeg-acstaan gerestaureerd en inge
richt: De entree, de ruime hall met
breede. marmeren trappen en c.aar-
achtei»de grooto eetzaal met de Venc-
tiaansche lichtkroon en de geciseleerde
houten paneolen maakte dodelijk een
werkelijk vorstelijkon ©n loch stem-
migen indruk. Het is van een voorna
me. aristocratische pracht zonder
ecni t'<- overdaad. Men voelt liet onrnid-
delliik, cat hier een man met exqui-
sen éma.nk de leiding heeft gehad en
dat viel ook telkens weer op in de
talriike vertrekken. Onze rondgang
door het kasteel van graaf Wolff
Meternich schonk een wel Zeer apart
gooot. Overal trof on#s de gelukkige
verbinding van oud en nieuw, een
bijna verbluffende weelde zonder dat
die weelde ooit „opdringerig" aan
deed. een ooeenhooping van schatten,
zonder dat men een oogenblik den in
druk van een „verzameling", een mu
seum kreeg. Kr heerschte in deze,
voor het meerendeel in Louis XV-stijl
ingerichte vertrekken een 6feer van
warme, intieme gezelligheid, die men
in e- n kasteel eigenlijk niet verwacht.
En ik zag in dit oude kasteel een kin
derkamer. zóó licht en zonnig en vroo-
liik, dat zii als mode! kon dienen voor
do meest moderne woning-inrichting.
Van bijzonderen smaak getuigde
ook de park aanleg. Zelden zag ik een
zoo gelukkigen overgang van een tuin-
in LenOtre-stijl naar het bovh
als daar te Hillenraed. Het park. dat
geheel nnar de projecten van den
eigenaar wae aangelegd, herinnerde
om. (iom* aan Versailles
Graaf Wolff—Motternioh toonde on.i
bij onze rondwandeling ecnige der be-
langriikste kunstschatten van zijn
kanteel, zooals ©en stuk prachtig oud
..Meissen' dat zijn grootvader als
eeachenk van koiz©r Alexander II van
Rusland1 had ontvangen - en ©en zcor
mooi geschilderd portret van pl.m.
1790 van primes Kunegonda vnn
Saksen, de loatete aid is van Thorn.
Van de abdissen van Tl»orn deelt Felix
lint ten in ziin boekie over Limburg
in de eerie ..Ons Mooie Nederland"
ecnige aardige bijzonderheden me
de. De abdis van Thorn troonde
schrijft Hutten in witte zijde en
voerde dan gouden kromstaf. IJnar
gevolg bestond uit cerodarnes on ka
menier»» en er waren er mot hofraden
en lakeien, zelfs mooren in haar
dienst. Wie geen 16 adel kwartieren
bezat, kon in Thorn niet als kanunni
ken aangenomen worden en daarom
sloot de geestige kanunnik er het ven
ster voer lwt gezicht der opkomende
maan. daar die er maar 4 had. In 17 94
verdreven de Franrchen de adellijke
stiftdames ©n met hen ook prinses
Kunegonda. aan wie do herinnering
op het Kasteel Hillenraed in de zeer
mooio beeltenis nog voortleeft.
Ook de herinnering aan een lioogen
gast wordt op het kasteel bewaard.
Een grooto foto in i'èn der salons
met een persoonlij'e opdradht van
den ©x-kroonprins van Duitschland,
riep de bewogen Novemberdagen van
1!MS weer voor ons op, toen de kroon
prins nadat hii bij Eysden ovor de
grens in ons land was gekomen, de
eerste 14 dagen vóór zijn vertrek
naar de pastorie te Wie ringen de
gast waa or> het «kasteel llillcnrae.j.
Graaf Wolff—Meiternich waa toen
zelf niet op ziin kasteel: hii was nog
als reserve-officier 3er fcurassiers in
Duitschland eu is eerst na den oorlog,
dien hii geheel onder ander© in Rus
land, Frankrijk, Roemenië en zelfs op
Galiipoli heeft meegemaakt, voor
goed in Holland teruggekomen. Toen
is ook pas ziin verzoek tot naturalisa
tie ingewilligd, welk verzoek vóór den
oorlog steeds door Duitschland werd
geweigerd, omdat graaf WolffMet-
ternic.h reserve-officier in het Duitsche
leger was.
Graaf WolffMetternich wiens
geslacht uit het Duitsche Rijnland
starnt, al wae de bekendste Metter
nich dan ook een Oostenrijker wil,
nu hij Hollander ie. ook werkelijk
Hollander ziin. Hij spreekt onzo taal
nog wat langzaam maar zeer correct
en zonder eenig accent. Misschien zul
len velen van mijn lezers dit voor een
in Nederland wonenden genaturali
seerde» edelman heel gewoon vindon,
maar men vergeto niet, dat daar in
Limburg, od dat. smalle stukje Neder
landse h grondgebied, tusschen
Duitschland en België, de toestanden
onder den adel heel andere zijn dan bij
ons. Onder elkander spreekt de adel
in Limburg zoo goed ala nooit IIol-
laudsch, ia, er ziin er zelfs onder de
dames venseheidenen, die al jaren in
ons land wonen en onze taal toch nau
welijks verstaan, laat staan kunnen
spreken.
Het trof mij op onzen tocht door
Limbure wel zeer sterk, dat dc Lim
burgsche adel een heel apart cachet
heeft. Onze ©dde. de heer Van Jer Ven,
bracht one met eenigen der bekendste
representanten van den Limburg
schen ado! in aanraking en het. viel
ons onmiddellijk op, dat de adel in dit
zuideliik uithoekje van ons land moor
naar het Oosten en het ZiMden. aan
naar het Noorden oeoriënteerd is. De
meesten zijn door hun huwelijk met
Duitsche en Oostenrijkeche, sommigen
met. Be'eischo. een enkele zelfs met
Spa&nsch* geslachten geparenteerd
het is du» niet te verwonderen, dat de
familie© onder elkander me©r Du it ach
en Franech dan Hollandsch spreken.
Het was dan ook met een zekere voor
liefde. dat onze verschillende paslhee-
ren zich telkens in hot Franaoh met
den eenigen vroom deling in on» gezel
schap -een Italiaan onderhielden,
maar liet trof he«| ongelukkig, da',
deze landgenoot van Mussolini wei
voortreffelijk Hollandsch sprak, maar
van ziin Franech niet veel racer deed
hooren dan „ah. oui, oui, oui!" en
„ah. non. non. non!"
Wat ons opviel, was 'dc gulle gast
vrijheid van den Limburgschen adel.
Wij voelden op de kasteelen inLiraburg
ook aan de allercharmanfete wijze,
w-arOD wii ontvangen werden, dat vit
inhet zuiden van ons land waren. De
£*racieiv=e en onrodwongGB ontvangst
te Hillenraed door graaf en trra-
vin Wolff-Metternich zal zeker geen
vnn ons gezelschap enoedi" vergeten,
evenmin als het door onzo te late
komst korte, maar zeer aange
name verb!: if op hot kasteel Mheer
bii baron de I.oë. waar ©nu in de groo
to fraaie eetzaal om de ovalen tafel
in den familiekring door de freule» dc
echt U'mburgBChe ..vlaaien"
een soort ovhak werden opgediend.
Het bezoek n«n slot N'eubourg. van
graaf Rudolf Marchant d' Ansem-
hour? en ons zitje op het terras vnn
liet kaste©) onder liet genot van een
gl&sRÜnwijn op dien stralenden lente
middag met het gezicht o» het wonder
mooie park zal ons biiblijven. ©venals
do moer gemoedelijke, maar oven
vriendelijke ontvangst in den morgen
door dei, ouden gra-,f Marchant d' An-
semhourg on ziin kasteel Amatenrade
met. ziiti zeldzamé verzameling plan
ten en boomen (waaronder de hoogst*
larix van Nederland).
En welk <<©n bewijs van gulle, echt
zuidelijk* hartelijkheid wa» ook de
zichtbare teleurstelling van den ouden
eraaf Geloosop het kasteel te Eysden.
(oen on» gezelschap door een plotseling
opkomend onweer genoodzaakt wne
voor de vriendelijke uitnoodiging om
nog een oogenblik zijn gast te zijn, tc
moeten bedanken.
Onn, .stedelingen uit Holland, die
aan de afgesloten intimiteit van kastee
len allerminst gewoon zijn. gaf liet
bezoek aan dc Limburgsche kasteel
bewoners ganseh nieuw© gewaarwor
dingen ITwi verrassend waa het voor
ons bi ivoor beeld op hot kasteel Neu-
bourg de gravin d' Ansemhourg over
den ouden ..huisprelaat" die den vo-
rigen dag ziin 70»ten reriaardag had
gevierd, te hooren spreken Eu welk
oen romantische sfeer was er om one,
toen wii onder klaterenden regen en
het gerommel vnn een naderend on
weer in het half-donker door de gan
gen en prachtige kamers van het kas
teel tc Evsdcn. dat alleen 70 vertrok
ken waaronder 12 logeerkamers
telt dwaalden. Het was mii soms,
of ik in 'n anderen tijd cn in een an
dere wereld leefde!
J. B. SCHUIL.
tNCEZONDEN M ED E E E LI N C E N
k 60 Cts. per rogel.
W armte
Kouyatten^^"1*^
Abdijsiroop
Een van de lijfspreuken van Piet de
Bruin was al sedert vijftig jaar:
„Daar is een tüd van komen, daar is
een tijd van gaan 1" en nu klopte de
Dood bij hein aan, oin die spreuk tot
hem te zeggen.
Piet de Bruin hield er geen bijzon
dere .liefhebberijen op na. Hij was nu
bijna tachtig jaar, een gezworen vrii-
gezel. die het leven heel genoegelijk
vond, en een van zijn theorieën was,
dat wat later kwam. nog aangenamer
zou ziin. Mevrouw de Jong. zijn huis
houdster lien de kamer in en uat, om
hom ziin medicijnen te geven, ©en
praatje over het weer te houden of om
bezoekers toe te laten.
Deze waren niet vele, het waren voor
namelijk nichten, nadere bloedver
wanten had hii niet meer.
„U moet ziin familie berichten", zei
de dokter tot de huishoudster.
Na de ontvangst van het briefje be
sloten de nichten, om onkosten te
sparen, er gezamenlijk heen te gaan.
De oude heer woonde namelijk buiten
eu ziin woning was slechts per rijtuig
te hereiken. Het rijuig werd besfc-ld
bij Charlotte'n buia. waar Annie, Ma
rie. Jeanne en Sophie ook samen
kwamen. de ionjrate nicht Koosje, die
op kantoor was, kon niet zoo vroeg
van kantoor weg en zou op eigen ge
legenheid komen.
Halverwege had nicht Charlotte
een hevig verlangen naar een kopje
koffie. Met haar zuster Marie stapte
z© even bii een of beter gezegd dè
lunchroom uit om zich aan die Koste
lijke drank te laven.
..Als de dames naar „de Beuk"
gaan. mag u zich wel haasten, het
schijnt oaf d© oude heer liet niet lang
meer zal maken", zei de juffrouw
van den theesaion.
De beide nichten haastten zich naar
het rijtuig. Charlotte wa6 vier en viif-
tiz jaar, alles aan haar was groot en
grof behalve haar oogen en haar ver
stand. Marie was onderwijzeres, maar
•/e haatte haar werkkring zóó inten»,
dat ?e naar liet oogenblik hunkerde,
dat zii pensioen aan kon vragen. Wie
weet of de dood van den ouden Piet
haar daartos niet. in staat zoq stellen.
Beide vrouwen zouden de inlichtingen
van do juffrouw van den theesalm
wel voor zich hebben willen houden,
als ze niet wisten, dat bii de dorpelin
gen geheimhouding ondenkbaar was.
Dit bleek dan ook duidelijk, toen
Annie zei
..'/.e hebben ons verteld, dat het
met neef gauw afgeloopen zal zijn."
„Ja, de loopknecht van den groen
teboer, zei het ons," voegde Sophie er
aan toe.
Jeanne kocht gauw onderwo- nog
wat Moria-kaakjea, daar hield neef
Piet altijd zoo veel van.
Toen ze „de Beuk" bereikten, be-
kou het al to schemeren. Aan me
vrouw de Jong, dio opendeed, vroegen
ze fluisterend „Is hij.,is hij...1"
„Mijnheer is nop hij kennis," ver
zekerd© mevrouw de Jong. Ze wierpen
fiteelsïewiis een blik op den trap, die
naar boven naar de slaapkamer
leidde.
..Is Koosje er al?" vroeg Charlotte.
Mevrouw de Jong schudde het
hoofd, en ze keek even wat vriende
lijker. Van do heel© familie was Koos
je d© eenige van wie ze hield. Ze
was do jongste van de nichten, nau
welijks 21 iaar eu een aardig, vroolijk
ding.
..Ze is natuurlijk den weg kwijt ge
taakt." zei Marie, zuur.
Maar dat. was eleclrte figuurlijk ge
sproken. dat Koosje den weg was
kwijt geraakt. Want juist toen Marie
die hittere opmerking maakte, rustic
Koc*-je in do armen van luitenant
Fred van Aniercngen. den eenigen
zoon va» de oude mevrouw van Ame-
rongen van Beukenhorst.
„Ik houd toch zoo innig veel van ie"
zei Frcd. „Konden we toch maat
trouwen, maar het grootste deel van
on-, familiefortuin is weg. We gain
ook ril van Beukenhorst, omdat hel
leven ons daar te kostbaar wordt."
..Het is ellendig. Fred, maar we
zullen maar blijven vertrouwen op de
toekomst.... N'u moet ik toch heusch
weg.
„Wanneer zie ik je weer?''
„Ik kan zoo moeilijk weg."
,.lk zal bii het kantoor op je wach
ten tegen sluitingstijd".
..Ja. goedDag!" En na een
laatste ku* op haar zachte wangen ge
drukt te hebben, liet Frcd haar gaan,
en liep zii vlug de laan naar „Do
Beuk" in.
Toen zij binnen kwam zaten de da
mes al een kopje thee te drinken. De
oude heer had nadrukkelijk verlangd,
dat ze eerst wat zouden gebruiken,
voor ze bii hem boven zouden komen,
„Ben je verdwaald?" vroor nicht
Charlotte, Koosje ontweek de vraag,
en geen van allen stelde er voldoende
belang in. om op een antwoord aan
te dringen. Na een poosje kwam me
vrouw do Jong binnen en zei, dat
mijnheer den damee verzocht boven
te "komen, maar één voor één en vol
gens den leeftijd.
Charlotte, bevend van zenuwachtig
heid, ging eerst. De anderen praatten
zachtjes en trachten niet te in het oog
vallend te luisteren naar de geluiden
uit de ziekenkamer.
Charlotte stond naast het bed en
die oude. Piet, keek haar van onder zijn
wenkbrauwen niet bepaald zachtzin
nig aan.
Jij ben't een geluksvogel, dat je
nummer één bent", zei hij. „Je weet,
wie het eerste komt, het eerste
maaltZie je dat kofferje op den
schoorsteen? Charlotte zag het. een
goedkoop gewoon ding. Op dat koffer-
li© ben ik altijd erg gesteld geweest-,
net als op jou. en daarom laat ik het
iou na. inplaata van een huis, een stuk
land of ander© eigendommen. Neem
heit maar eens op en bekijk het goed."
Charlotte gehoorzaamde. Zo had
eenige hoop. dat het nog iets bijzon
dere zou bevatten, maar het was leeg.
„Zoo'n koffertje is een waardevol
bezit." Het kwam haar voor. dat er
ec-n plagerige toon in zijn Stem was.
„Je neemt het nu zeker mee. niet?"
„Ik... ik ben hang, dat er iets aan
komt. Ik zal het, voorloopig maar hier
laten.
„Het ga ie wel, dan!" zei de oude,
en een oogenblik later was ze weer
beneden in de kamer.
Al6 de wachtenden al iets hadden
willen vragen, dan bestierven de woor
den haar op de lippen, toen zo de in
gehouden woede zagen, die uit Char
lotte's gezicht sprak. Alleen Marie
waagde het te vragen
„Hoe is hij
„Dat moet je zelf maar eens gaan
zien. het is toch jouw beurt. Maar
mocht hii je een koffertje van mis
schien een rijksdaalder aanbieden....
en dat zal hij hoogstwaarschijnlijk
doen met ziin brein, dat klaarblijkelijk
geheel in de war '£-••• Re&f Jc dan K1561!
moeite, het mee te nemen, want hii
gaf het al aan mij."
Nicht Marie ging naar loven. In
minder dan viif minten was zo weer
beneden. ...Te hebt creüik". zei ze. ..Hii
is bepaald ontoerekenbaar! H:- bood
mii hetzelf koffertje als mijn deel in
de nalatenschap aan.
„Wil je het meenemen of
maar laten staan", vroeg hii en ik
zei„Ik zal het maar laten staan,
dank ie." En ik deed het ook.
Achtereenvolgens gingen nu Annie,
Jeanne en Sophie naar den zieke.Elk
ontving hetzelfde geschenk, en ze had
den allen ook het kofferje gelaten
waar het was.
„Maar d i t wil ik jullie wel vertel
len". zei Charlotte. „Er is «een twij
fel aan. of de oude man is ontoereken
baar. Dat wil zeggen, dat welk testa
ment hii ook gemaakt heeft, piet het
panier waard is, waarop het geschre
ven is."
„Dat is zoo", vond Sophie. „En de
koetsier zou hier weer tegen half zes
terugkomen."
„Dan moet hii zoo dadelijk hier zijn.
We zullen m^ar niet wachten op...."
Nicht Annior wees mot haar hoofd
naar Koosje, die bij het raain stond en
niets scheen te hooren van de nich
ten.
Juist toen Koosje boven bii den pa
tient was, reed het rijtuig met zijn t.ec
dere last, van de vijf nichten met nu
voor de verandering Sophie naast den
koetsier, omdat in het heengaan
Jeann© dat verheven plaatsje had ge
had. weg.
„Ziin de anderen weg?" vroeg de
oude heer.
„Tk geloof het wel." antwoordde
Koosje.
„Niets aan verloren, hè?" Kijk eens
hier. klein ding. ik heb aliijd veel van
je gehouden cn dat zal ik je nu too-
nen ook. Tk laat- je dat kofferje na,
dat op den schoorsteenmantel etaat.
En ie moet het trouw gebruiken, zal
ie?"
Koosje mompelde een bodlroefd en
zacht„Dank u".
„Maar neem liet nu mee. hoor",
voegde hi? er aan toe. „Als u het wilt,
neef. zal ik liet. doen", zed ze nog be
droefder. Ze cdng naar den schoorsteen
en nam het op.
„Nu goeden dag. kind!" zei hii.
terwijl hii zijn hand uitstak. „Er is
niet veel kans. dat ik ie nog eens zie.
Maar doe mijn hartelijke groeten nan
ie luitenantje. liet i» een aardige ion
gen en ik hoop, dat jullie gelukkig
worden."
Een zacht blosje kleurde Koosje's
wangen.
Met tranen in de oocon ging ze naar
beneden. „Arme, oude neef, zoo oud
en zoo verlaten en zoo eenzaam ster
ven
In den nacht zag ze plotseling den
armen ouden eenzame voor zich, toen
ze met een schok uit een onrust,igen
slaap ontwaakte. Het verwonderde
haar hecleraaal niet. toen zij den
geilden morgen hoorde, dat juist op
dat uur overleden was. Al de nichten
woonden de begrafenis bij en toen zij
in nlechtigen optocht met, ernstige ge
zichten weer naar de Beuk terugkeer
den, vroeg Koosje zichzelf af, of neef
dit zou weten en zoo ia. wat zijn cyni
sche ziel er van zou denken.
Walraven, de notaris, die iieefs'
zaken behartigd had, was in de eet,
kamer en gaf elk der nichten op zijn
stijve, officieel© manier een hand. Zij
wisten allen, dat Walraven den laat-
sten wil van den overledene ging voor
lezen. den laatsten wil, dien minstens
vijf van haar van plan wareïï fiietig ié
verklaren.
In de zijkamer zou de voorlezing
plaats hebben. In een halve cirkel
schaarde het gezelschap zich om den
notaris. Er werd weinig gesproken en
het duurde ontzettend lang voor de
rechtsgeleerde het document uit zijn
borstzak hadl gehaald.
„Ik heb hier," zoo begon hij. „den
laatsten wil van mijn cliënt, den over
leden heer Piot de Bruin". Het is op
gemaakt een paar dagen voor hij ziek
werd. ©n het is erg kart.
„Mrt uitzondering van een lijfrente
van 900 gulden 's ia ars voor mijn-
huishoudster mevrouw de Jong. zal
mijn geheele nalatenschap komen, aan
degene van mijn nichten, die op het
oogenblik van mijn dood- in bezit js
van een koffertje, dat door mij in
Juni 1901 te Deventer is gekoekt,"
zegt mijn cliënt.
„Hetgeen zegden wil, dat ik de erf*
genanie ben" zei Charlotte.
„Hii gaf het koffertje aan ons alle
maal", zei Sophie.
„Maar het eerst aan mij," weer
legde Charlotte.
„Ach, we behoeven er niet over te
twisten", bracht Marie op scherpen
boon in het middeó. „We weten toch
allemaal, dat hii' niet toerekenbaar
waa. Het feit. dab hii zes keer het
zelfde ding weggaf, ia al bewijs ge
noeg."
De notaris schudde het hoofd. „17
vergiet u allemaal," zei hii. „er waren
zes gelijke koffertjes. Hii kocht ze
steeds, omdat hii het aardige dingen
vond en hij gebruikte ze bijna nooit
meer dan één keer."
„Dat is zoo", zei mevrouw de Jong:.
„Ieder van u werd een ander koffertje
aangeboden, Ik kwam telkens tns-
schentiide in de kamer en moet ze
omruilen. De vijf. die geen van de vijf
dames wilden hebben, staan in de keu
kenkast. Juffrouw Koosje is de eenige
die ziin gift aangenomen heeft, z^oala
hii het zich voorgesteld had. „En
juffrouw K<*isje". voegde Walraven
er aan toe, „is de eenige erfgename."
Ik mag er aan toevoegen, dat de ge
schatte waarde van de bezittingen
200.000 gulden bedraagt."
„Tk... wii... wij zullen zorgen, dat
ze het nooit kriigt", zei Annie, „we
zullen het testament nietig laten ver
klaren.".
„Daar zoudt u heel dom
aan doen. dames. Onder een
codicil, dat ik strikt genomen, eigenlijk
eerst had moeten lezen, ontvangt elk
van u de semma van 1000 gulden
met het koffertje, dat hij.u aanbood;
terwijl een vorig testament, dat mijn
cliënt ongeveer tien jaar geleden liet
opmaken, de geheele erfenig nalaat
aan verschillende liefdadige doelein
den."
En daar een goedkoop koffertje
mèt. 1000 vulden, toch in ieder geval
nog beter is. dan heelemaal niets, en
een rechtszaak cc-n kostbare liefhebbe
rd is, lieten ze het er maar hij. Maar
èn Charlotte, èn Marie, on Annie èn
Sophie èn Jeanne hadden hartgrondig
het, lani aan onschuldig Koosje. En
het kostte haar de grootste zelfover
winning om tegenwoordig te zijn bij
het huweliik van de overgelukkige
Koosje met den niet minler overgeluk
kige» Frcd. dat drie maanden" later
plaats had.
Uit Se Omstreken
IJMUIDEN
VTSCHAANV OER.
Gedurende dc week van 12 tot en'
met iS Juni 1924 zijn aan den Rijks-
vischafslag te IJmuiden aangekomen
dc navolgende visschersvaartuigen 62
llollandsclie en 1 Duitsche stoomtraw
ler, 1 IJslander, 20 zeil- en 4 motorlog-
gers, *5 zciibeugers (sloepen), 1 stoom-
snurrevaarder, 4 zeilharingloggers, 1
s t oomb a ringloggcr en 132 kustvis-
schers.
De besommingen dier vaartuigen' wa
ren als volgt Hollandsche stoomtraw
lers van ƒ1045 tot f3439; Duitsche
idem f3466; 1 IJslander f8487; zeil-
loggers van f130 tot f 564motorlog-
gers van f 437 tot f 784zciibeugers
van f lox tot 7 2422 1 stoomsnurrevaar-
der f=440 zeilharingloggers van f681
tot f2450; 1 stoortiharingloggcr f no,
terwijl dc kustvisschers tezamen f9370
besomden.
De aani-oer bestond nit 4S2965 K.G.
trawlvisch, 28.730 K.G. IJslandsche
visch, 14620 K.G. beugvïsch en 55S
kantjes pekelharing.
De totaalopbrengst bedroeg f 204.426,
BLOEMENDAAL
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug t© bekomen bij J. Blanke
voort, De Gcnestetweg 4, Bloemendaal,
een gouden manchetknoopMej. Vaa
Os, Boschlaan 56, Bioemendaal, een
zwart damestaschje met inhoudKeus,
Delftstraat 27 rood, Haarlem, een ket
ting van een motor tweewieler; L. J.
Radersma, Rampelaan 6, Overvecn, een
gouden brocheMoerman, Van Stol
berglaan ig, Aerdcnhout, een wollen
vest; G. Zeeuwen, Dompvloedslaan 1,
Ovcrveen, een zilveren manchetknoop;
Wed. Jansen, Aerdenhoutsweg 5, Aer-
denhout, een roeiboot; J. Specht, Zui-
Feuilleton
Naar hetEngelsch van
BERTA RÜCK.
U)
„Ja, ik geloof, dat ik hem de mooi
ste vind", antwoordde hij en wend-
do zich daarop weer tot den jongen
juwelier.
Ik wist, dat het was, om dezen den
prijs tc vragen.
Ik stond op cn ging wat verderop
rondkijken. Ik zaB echter met veel
van al do schitterende edelgesteenten
want een ander span kwam juist bin
nen: een meisje ver van knap, hoogst
eenvoudig en weinig elegant gekierd
en een jonge man, zooala men zo bij
dozijnen tegenkomt, maar toch inte
resseerden zij mij.
Hun gezichten straalden, alsof ze
on venvacht een fortuin hadden ge
kregen, dat hun in staat stelde, om
zesmaal de waarde van hetgeen in den
winkel te zien was, te koupen. maar
ik hoorde het meisje fluisteren, gsheel
ontsteld en opgewonden: „Neen, Har
ry, dat mag je niet doen! Verbeeldt
Je, voor menschen zoonis wij
„Wij trouwen niet eiken dag! Stel
Je voor! Acht maanden ben ik knor-
risr geweest, omdat ik mijn sigaar
had afgeschaft hiervoor. En nu zou
ik het. opgeven? Ik denk er niet aan".
„Ik zal even een cheque schriiven.
U kunt dan mijn Bank telbfonecren.
Ik wacht hier dan nog wel een oogen
blik", klonk de stem van den Bans
To©n kwam h»t antwoord van den
juwelier.
„Ik zou u niet langer willen ophou
den, meneer. Hot is in orde".
Daarop volgde een diepe buiging
en een nog diepere buiging voor mij.
Daarop wendde hij zijn oogen, tan
den en krullen naar het andere jonge
span, dat opgespaard hnd, om eens
royaal te kunnen zijn.
Ik was benieuwd, of hij het ver
schil zou opmerken tusschen hen en
ons. Waarschijnlijk wel, maar het
werkelijke verschil zou hij niet weten.
„Ik hoop", zei meneer Waters be
leefd, toen wij op den terugweg wa
ren naar het k.antoor, dat die kleine
praatjesmaker 11 niet geërgerd heeft.
Het hoort zoo bij zijn vak, dat be
grijpt u wel".
„Ja, natuurlijk, dat begrijp ik" zei
ik onderworpen.
„Ik ben blij, dat het u n'ct sehe'en
kon", zei meneerWat?rs. Ik snakte
er naar, om tc kunnen zeggen „sche
len"? Waarom zou het mij meer
meer kuncn schelsn dan al het ande
re?
Wat mij wel scholen kan, is, dat u
al die dingen zoo ongelooflijk onhan
dig opknapt."
Eén troost heb ik echter en die is,
dat ik dien hatclijkcn ring van hem
alleen maar een gedeelte van den dag
voor vertoon behoef aan te hebben en
verder niet.
Niemand zal blijder zijn dan ik, nis
ik 's avonds op mijn slaapkamertje
mijn ring kan afdoen!
HOOFDSTUK VIII.
„Al tien minuten over drieën, dat
is later, dan ik dacht." mompelde mijn
chef, toen we weer op 't kantoor wa
ren. „En ik heb juist zoo'n massa brie
ven, die weg moetenJuffrouw
Trant, ik zal u moeten verzoeken,
rechtstreeks naar mijn kamer te gaan
en onmiddellijk er mee to beginnen,
want ik moet vroeg weg vanmiddag."
Ik ging dus met noed en mantel aan
naar de kamer van meneer Waters en
ging aan mijn schrijftafel zitten.
Terwijl ik mijn handschoenen uit
trok, bedacht ik, dat witte handschoe
nen na twee keer al niet meer mee
kunnen.
Ik vrees, dat een groot gedeelte van
mijn zuur verdiende tien pond in de
week aan dergelijke kleinigheden zal
gaan, nu ik juist overal heen moet,
waar toilet gemaakt wordt.
Onder het schrijven door was ik mij
steeds mwust van het gewicht van den
pas gekochten ring, die mij nu wel zoo
zwaar als een deurknop leek.
Ik was blij, dat ik hem niet dade
lijk had behoeven te vertoonen in de
kleedkamerblij, dat ik een uur uit
stel bad gebad, al had ik hard moeten
werken in dat uur. Al te gauw klon
ken mij echter de woorden in de 00-
ren
„Ja, juffrouw Trant, we zijn er."
Ik schoof mijn stoel wat terug "en
stond op.
„Nu er op los," dacht ik. „Nu het
engagement aankondigen."
Ik dacht wel, dat het onnoodig zou
wezen, een woord tc zeggen tege de
meisjes. Het zou zeker voldoende zijn,
als ik naar mijn tafel toeging, mijn
schrijfmachine opendeed en het elec-
trische licht aanstak, ora drie paar
oogen onmiddellijk op mij gevestigd
te zien.
Zou ik die blikken moeten beant
woorden, of zouden zij mij vragen
doen?
„Juffrouw Trar;? Meisjes, kijkt
eensVertelt u ons tochHet is toch
geen fopperij, is t wel? Het is toch
een engagementsring? U wilt ons toch
niet beetnemen Bent u van plan, het
ons tc vertellen
Hoe het ook gaan mocht, afschu
welijk was bet in elk geval. Maar ik
moest er door. Het maakte deel uit
van die vijf honderd pond, waardoor
ik Jack bad kunnen redden.
„Wat scheelt er aan, juffrouw
Trant?" vroeg de Baas, toen ik langs
hem ging.
„Niets, dank u. Ik zal de anderen
nu laten weten, hie rvan." Ik
verschoof den verachten ring een eind
je en deed hem daardoor meer schit
teren. „En u hebt mij morgen weer
noodjg voor de lunch?"
„Neen ia ik bedoel wat betreft
de mededeeling van dat engagament
van ons, begon meneer waters ge
heel onverwacht. „Wilde u misschien
liever, dat ik het zelf deed?"
Ik zuchtte bijna van veelichting.
Waarom had hij niet eer ingezien,
ttat een verschil dit voor mii maakte?
Ik antwoordde zoo kalm ik kon
„Als het 11 hetzelfde is, zou ik het
vee] liever willen."
„Wacht u hier dan, als je blieft,
even, terwijl ik het hun zeg. Ik zal u
maar een oogenblik ophouden", zei
Still Waters, en hij ging gnel de ka
mer uit.
Het scheen mij een uur toe. maar dc
groot© wijzer van de pendule op den
brecden marmeren schoorsteenmantel
was maar tweo_ streepjes voortgegaan,
voor hij weer binnentrad.
„Zie zoo, dat is in orde," zei hij
kdrt af. Ik heb het engagement mee
gedeeld aan de drie andere typisten
en zal het, voor ik heenga, ook tegen
meneer Dundonald zeggen. Nu zal ik u
niet langer ophouden. Dag juffrouw
Trant."
„Dag meneer Waters. Ik dank u
nog wel."
Voor bet eerst in mijn leven was ik
hem werkelijk dankbaar. En toch had
hij het allergewoonste gedaan, dat
men een anderen 'man als vanzelfspre
kend zou beschouwd hebben. Bij de
klein Aziatische Scheepsagentuur is
het nu eenmaal gewoonte geworden,
om hefc Hoofd niet als een gewonen
man te beschouwen. Hij is dat ook
niet. Er zijn voordeelen m het maken
van een onderstelling van die soort,
zoo duidelijk "mogelijk, van het begin
af.
Betrekkelijk op mijn gemak ging ik
de typistenkamer binnen met mijn
hoofd in de nek net, als om twaalf
uur op weg naar de lift, nadat ik door
middel van juffrouw Robinson verno
men had, wat zij alle drie van mij
dachten. Juffrouw Robinson, die door,
den schrik opeens veel jonger en min
der geslepen uitzag, trad op mij toe.
De beide anderen bleven in deii
hoek staan bij de kast, waar het thee
gerei staat.
,Wel, juffrouw Trant, dat ïs groo?