wien hi' a,|,,cn ,e HAARLEM'S DAGBLAD GENERAAL VAN HEUTSZ FLITSEN ZATERDAG 12 JULI 1924 - TWEEDE BLAD Wanneer ;k hier ga schrijven over ge neraal van Heutsz, dan is het niet om een biografie van dezen grooten doode te geven. Ook niet een lofrede, noch minder een critischc beschouwing! An deren, meer bevoegd dan ik, rullen dat zeker in deze dagen doen. Dit artikel wil niet anders zijn daa een „causerie" over den generaal, zooals ik hem in Batavia heb gekend en zooals ik hem steeds heb gezien door verhalen van de vele officieren, die persoonlijk onder hern hebben gediend. Van lleutsï was een groot man! Overste Graafland zei mij eensover hem sprekend„Van Heutsz zou, in welke betrekking ook geplaatst, altijd dc eerste zijn geworden. Wanneer hij als loopjongen aa een speldenfabriek was begonnen, zot hij zeker als chef van de fabriek ri n geëindigd, es-en vast, als dat hij het nu van soldaat tot gou- verneur-genera al heeft gebracht! Man- nen als Van Heu'.sj excelleeren irv alles! Hij is e genbjk een te groot man voor zoo'n kk n land als het onre. Voor een gouv-erneu -generaal vaa rijn groot- ekenis, moeten wij in de geschiedenis eruggaan tot Jan Pie- vergelijken U ere oitspra ak was te opmerkelijker. omdat Graafland en Van Heutsr vol strekt geen vrienden van elkander Om de bete kenis van een figuur als Van Heutsr a s gouverneur-generaal te /eft men alleen maar te denken aan het verschil van den toe- stand in Indi toen Van Heutsz aan het bewind kis <m en toen hij heenging. Op de kaart tond heel onre archipel nis Nederland sclie bezitting oangege- verkelijkheid was, dat wij niet in Kmin ji. Djambi, Boni, in de binnenlanden an Borneo, op Bali. Flo- res. Soembawa ja eigenliik nergens op de buitenberit Om van Atieh nog maar r>' ee?.s re spreken! Zóó elfs was in mijn tijd 75 jaar gelede in Indië de toestand. dat het aan he t garnizoen te Makassar ten strengste erboden was om zich ver- der dan 3 pa i van de hoofdplaats in het binnenland te begeven. Verder strek- te rich het ge- rrl. waarover wij in Zuid- Celebes he? r chtstreeksch gezag had- den. niet uit! Van Heutsz heeft hieraan voorgoed een einde gei? aakt. Toen hij heenging uit Indiï, had ij werkelijk het r-rht aan >c! op de kaart de Neder- landsehe klcu te geven. Dat is het groote erfdeel dat hij Nederland heeft nagelaten, dat is Van Heutsz' grootste is niet alleen ge. van Aljch, hii heeft op al onre buiten' :d. Ik geloof niet. land volkomen be- eusachtige prestatie „In elk ander land," zoo zei mij in dertijd overste Graafland eenigszins schamper, „zouden voor den man, die na 30 jaren een eind aan den A'.jeh- oorlog heeft gemaakt, eenige standbeel den zijn opgericht. Van Heutsz deed nog vee] meer en ze zijn zijn naam in Holland bijna al vergeten!" Dat de N'ederlandsche vlag op de buitenbezittingen in alle gewesten ge- heschen kan worden en thans overal in onzen archipel sinds een tiental ja ren ook tijdens den oorlog rust en vrede op de buitenbezittingen heerschen is enkel te danken aan Van Heutsz, die in het Indische leger einde lijk een offensieven geest had weten te brengen en een school van officieren bad gevormd, waarmee hij alles kon en mocht wagen. Want het was in die school van officieren vooral, dat zich de geest van Van Heutsz afspiegelde. Wanneer ik hier dc namen Van Daa- len. Swari en Colijn noem. doe ik dat, omdat die het meest lot de verbeelding van mijn lezers zullen spreken, het zou mii heel gemakkelijk^ vallen hierop onmiddellijk nog een twintigtal te laten volgen, allen creaturen Van Heutsz. die een „staat van dien: konden overleggen, welke men alleen in een leger van werkelijk superieur ge halte kon verwachten. Van Heutsz was allereerst sold Hij was de man, die brak met de tactiek van „afwachten rchter palissadecrin- gen"Jaren lang had het Kederlandsch- Indische leger zich niet aiieen op Atjeh opgesloten io benttngs. Hier tegen nu had Van Heutsz altij.-i ges?re den. Zijn theorie was wij vijand niet afwachten, wij moeten hem opzoeken.Wie achter ca pa- !)?-adeering gaat zitten, geeft het he- wiis, dat hii bang is! Een leger, dat alleen verdedigt, is gedoemd ic verlie zen! Daarom weg met al ó'c bescher mende en beveiligende balken' In het open veld zonder palissadeering er zon der prikkeldraad zelfs! Dan alleen blijft dc troep waakzaam, dan alleen zal hij niet meer afwachten, tot hij geatta queerd wordt, maar hij zal zelf den v and opzoeken cm hem van het lijf houden. D«e theprie streed met alles, w: men tot vóór den tijd van Van Heul: had verkondigd! In het open veld, de rimboe bivakkeeren tegenover e< Atjehschen vijand, die berucht gevreesd - was om zijn overvallir gen. het leek een roekelooze dwaa heid! Maar de tijd heeft bewezen, dat Van Heutsz gelijk had. Het was de eenige een werkelijk offensieven geest leger te krijgen. Onze soldaten moesten in den oorlog het gevoel van meerder heid hebben en Van Heutsz wist, dat zij dat nooit zouden krijgen, als zij zich verborgen achter versperringen en pa- lissadeeringen. Zoodra de nadering van den vijand werd gerapporteerd of een bivak beschoten werd, er op uit en niet rusten, voordat de vijand verdreven was of geheel onschadelijk gemaakt! Den Inlandschen vijand zelf opzoeken tot in ijn. uiterste schuilhoeken en hem he- echten met zijn eigen middelen, dat vas de laktiek van Van Heutsz, waar door hij bij officieren en soldaten een gee't van durf en onverschrokkenheid kweekte, die op den duur onoverwinne lijk bleek. Van Heutsz eischte van zijn officieren en ziin soldaten het uiterste, hij ging zelfs 7<5d ver.' dat men in dien tijd op Atjeh sprak van het „citroen-stelsel". Tot den laatsten druppel werd er uitge knepen, maar dat allen bereid waren dien laatsten druppel te geven, daarin lag wel het beste bewijs van de groote persoonlijkheid van Van Heutsz, die zijn rnenschen aan zich wist te binden als geen ander. Alleen groote figuren, man nen met werkelijke veldheersgavcn, zijn daartoe in staat. Wanneer men den persoon van Van Heutsz kende, leek het in zeker opzicht :n wonder, dat hij het in het leger tot den allerhoogsten rang had gebracht, 'ant Van Heutsz was wel het tegen- ergeslelde van een voorzichtig en di plomatisch salon-officier. Hij is nooit gewoon geweest een blad voor zijn mond te nemen. Hij zei met zulk een ipenhartige ongegeneerdheid ook 'te genover meerderen zijn meening, dat de omgeving er soms van schrok. Biina ongelooflijke verhalen van Van Heutsz' brutaliteit waren in het leger in omloop. Zoo is het bekend, dat Van Heutsz als kapitein van den staf op Atjeh eens aan een overste, die hem herhaal delijk opbelde om hem te vragen, wat hij moest doen, ten slotte antwoordde: „Je pensioen nemen, overste!" en daar op afbelde. Ook wist iedereen, dat op Atjeh in 1S96 de verhouding' tusschen gene raal Vetter en VaQ Heutsz die toen nog luitenant-kolonel was dikwijls uiterst gespannen was. Het was een publiek geheim, dat toen Van Heutsz. die na den afval van Toekoe Oemar door den gouverneur- generaal Van der Wiick naar Atieh was gezonden, op Kola Radja zich bij gene raal Vetter kwam melden en de gene raal hem toesnauwde „Wat kom jij hier eigenlijk doen?" Van Heutsz on middellijk had geantwoord „Ik kom hier waarachtig niet voor m'n plezier!" Mij is in Indië herhaaldelijk verteld-, dat Van Heutsz zelfs eenmaal zoo ver zou zijn gegaan, dat hij bij een be spreking van het plan van aanval op Lampisang in Atjeh dén generaal op zijn vraag, wat Van Heutsz van het plan dacht, zou hebben geantwoord „Als het uw bedoeling is zooveel moge lijk dooden en gewonden ic krijgen, dan hikt mij het plan niet slecht!" Dat Van Heutsz ondanks de antagonie die tus schen hem en generaal Vetter bestond, toch daarvan geen nadeelige gevolgen voor zijn carrière ondervond, kwam al leen doordat gouverneur-generaal Van der Wijck in Van I-Ieutsz den „coming- man" zag en hem tot het uiterste steun de. Ik zie Van Heutsz nog duidelijk voot mij als kolonel te Batavia. Men her kende in hem altijd min of meer den „troupier." Op een receptie vulde hij doorgaans dn galerij met zijn harde stem en ziin jovialen lach. Hii had bijna altijd een kring van officieren om zich heen, die hij verbaasde en amuseerde tevens door ziin gulle niets ontziende openhartigheid. Met die open hartigheid bracht hii sommige rnenschen wel eens danig in verlegenheid. Zoo is mij door een ooggetuige verteld, dat hij op Kota Radja in de sociëteit^ als gouverneur in een grooten kring van officieren eens zei„Ze moeten mij maar jonge officieren sturen. Aan oude hoofdofficieren heb ik niets! Die loopen pas. als je een voetzoeker onder luin voeten aansteekt 1 "De oude hoofdoffi cieren konden het er mee doen. Maar het was algemeen bekend, dat generaal Van Heutsz zelf ook heel goed tegen de waarheid kon. Toen hii eens door ziin adjudant aan een bekend cava- lerie-officier had laten zeggen, dat die officier zich eindelijk eens een ander, beter paard morst aanschaffen, kwam adjudant met het volgende antwoord rug: „Ik moest u zeggen, generaal, dat het paard net is als u oud en lee-, liik, maar nog heel goed bruikbaar!" Generaal Van Heutsz barstte in lachen t en heeft nooit meer een onmerking •er het paard van den cavaleric-cffi- eier gemaakt. Over kritiek op zijn persoon maakte generaal Van Heutsz zich nooit nijdig.. In den tijd, toen hij gouvérneur-gene- raal was. gebeurde het nog al eens. dat Indische kranten in felle en hnte-, liiko termen tegen hem fulmineerden. Eiken morgen vroeg de gouverneur-ge neraal aan ziin adjudant ik heb dit uit de beste bron „Laat eens hoo- wat de heeren weer te vertellen hebben!" en hoe grover ze het in de. kranten maakten, hoe meer plezier hij er steeds weer om liadl Zelfs de scherp- VAN HAARLEM'S DAGBLAD HIER IS INTERLOCAALIti, je hoort je heele familie gezamenlijk schreeuwen: vader, interlocale tele foon terwijl je de scheerzeep, die je in je opwinding niet hebt ingeslikt, van je gezicht veegt, ren je naar de telefoon en vertelt aan wie daar dan ook aan den ande ren kant is ja u spreekt met Jansen de familie komt nieuws gierig om je heen staan en je verzoekt stilte, het kan nu ieder oogen- blik komen tien minuten lang sta je beurtelings op je linker en je rechtervoet te hangen dan tracht je de klein ste kans le grijpen en bij ieder tikkend of knorrend geluid roep je hallo hallo Jan sen hier je tracht een plan te be denken om de verbin ding (o bespoedigen, maar durft de telefoon juffrouw niet te eto- misschien is zij juist be zig na tien minuten geef je het op, je vrouw heeft zich blijk baar vergist en wanneer je weer ge heel onder de zeep zit/ schreeuwt de heele fa milie weer: vader, de verbinding is er.: (Nadruk verbodenJ ste en venijnigste kritiek had geen vat op hem en stuitte als op een pantser altijd weer op hem af. Het is bekend, dat Van Heutsz te velde onverstoorbaar kalm cn ijzersterk was. En dan wat hij met Napoleon gemeen had dat hij altijd kon sla pen, wanneer bij wilde. Men heeft mij hiervan wel de meest frappante staal tjes verteld. Zelfs wanneer een bivak hevig beschoten werd, ging generaal Van Heutsz soms kalm slapen en zei hij alleen „Als het al te erg wordt, dan moet jullie mij maar roepen 1" Generaal Van Heutsz was voor alles soldaat, maar hij was ook een uitnemend bestuurder cn een zeer knap financier. Dit laatste bevestigde mij onlangs nog een in de Indische handelskringen zeer bekende persoonlijkheid, die met Van Heutsz voordat hij gouverneur-gene raal was de reis naar Holland had •gemaakt. „Eiken middag" zoo vertelde hij me, „inviteerde de generaal weer een ander bij hem aan tafel cn dan sprak hij met zijn gast bijna uitsluitend over do zaken cn de bedrijven, waarin die gast betrokken was. Met mij had hij het speciaal over bankzaken en financicele kwesties en ik was verbaasd, hoe uit stekend hij met alles, wat financiën be treft, op do hoogte was!" Dat Van Heutsz zeer vlug werkte, was algemeen bc-kend! Een officier, die to Buitenzorg adjudant bij hem was ge- st, zei mij eens „Het leek altijd, of Van Heutsz niets te doen had! Dat was groot verschil met zijn voorganger, generaal Roozeboom, voor wien het ambt vooral op het laatst duidelijk te zwaar werd 1" Personen, die bij hem op audiëntie kwamen, waren steeds weer verwonderd, hoezeer generaal Van Heutsz tot in de kleinste finesses, za ken, waarover zij met hem kwamen spreken, beheerschte! Meestal beter dan zij zelf! Van Heutsz was even goed een geboren bestuurder als een geboren, soldaat. Met generaal Van Heutsz is iemand van zeldzame veelzijdigheid heengegaan, een werkelijk groot man. De hoogste „Koninklijke onderscheidingen" Grootkruis Militaire Willemsorde en Grootkruis Nederlandsche Leeuw zijn hem in ziin leven deelachtig geworden. En toch zeg ik met overste Graaf land van dezen doodehij heeft zijn land meer geschonken, dan hij tctug heeft ontvangenl J. B'.-SCHUIL!. Binnenland Justitieele huiszoeking bij een bank-instelling De directeur gearresteerd Naar wij vernemen, schrijft Het Volk in zijn nummer van Vrijdag avond, heeft Dinsdagmiddag jl. een justitieele huiszoeking plaats gejiad in het gebouw van de Overzcescho Bonk en Handelsmaatschappijge vestigd aan de Heerengracht 258 te Amsterdam. Tevens is daar gevestigd, het kantoor van de bankiersfirma GK Ph. en Co., in liquidatie. De huis zoeking had plaats onder leiding van den subst-officier van justitie, mr< Van Lier, die vergezeld was van den rechter-commissaris mr. Briët, bene vens van een inspecteur van politie en een aantal rechercheurs en agenten van het bureau Lauriergracht. De laatste namen aan de huiszoe king geen deel, maar hadden uit sluitend tot taaie het bankgebouw te bewaken en er zorg voor te dragen, dat tijdens het onderzoek personen,- noch goederen het gebouw zouden verlaten. De huiszoeking, die in den namid dag aanving, was pas :s avonds te gen acht uur geëindigd. Een zeer omvangrijk onderzoek werd door de ljusli tie-ambtenaren ingesteld naar de administratie der bank, waarvan een groot aantal bescheiden in be slag genomen werd. Kort voor 'het vertrek der justitie werd den directeur der onderneming den bankier I. P. G. medegedeeld, dat hij zich als gearresteerd kon be schouwen. Hij werd naar het bureau Lauriergracht overgebracht en van daar in den loop van den avond naar het Huis van Bewaring. PENNINCMEESTER N. V. V. Ter voorziening in de vacature- Bruens heeft naar Het Volk bericht, het bestuur van het N. V, V. met algeraeeno stemmen tot penning, meester van het Verbond benoemd, den heer S. de la Bella Jr. Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Gewoonlijk staan in den zomer de kransavonden stil. Wat doe jc binnen dc muren, zoodra 't mogelijk is om bui ten te zitten en vooralhoe zou er nog kaart gespeeld kunnen worden in de lange avondenKlaver heer en schoppenvrouw hebben avondlicht noodig. Wij waren dan ook nl een week of wat niet bij elkaar geweest, toen er een uitnoodiging kwam van Wouter, maar geschreven door tante K o osje ,,Ker,-eimvond in den tuin, bij slecht weer in de serre Mijn vrouw cn ik waren dc eersten die er aankwamen. De gastvrouw verontschuldigde zich even, ze had nog een en ander te doen. „Als jelui in den tuin wilt gaan, zul je daar Wou ter vinden, bezig met sproeien". Wouter aan 'l sproeien Het was bij na niet te gclooven. Wouter de ge makzuchtige, die altijd vond dat een ander de werkjes wel kon opknappen. Toch bleek het- waar te zijn. Maar hoe 1 Hij lag, meer dan hij zat zoo lui mogelijk 'n een fauteuil en richtte zoo zijn waterstraal op het grasperk en de bloemen. „Gaat zitten", zei hij en wees met een handgebaar op een paar stoeien. ...Jullie neemt wel niet kwalijk dat ik blijf zitten, je ziet dat. ik bezig ben." En weer richtte hij de straalpijp „Die blauwe rakkers, heeft- Koos gezeid, moeten flink wat hebben zo zullen bediend worden".. De aardige blauwe bloempjes dropen van water, er stonden plassen om hen heen. „Die vuurrooie krijgen minder, dat is geen kleur, veel te opzichtig. Dit is voor de paarse'. „Maar Wouter", zei mijn vrouw, „de gele. heel achteraan, krijgen niemen dal en ze zien er juist uit of ze wat noodig hebben „Kan ik niet bij uit mijn stoel", antwoordde hij laconiek. „Maar toch wel. als je er even naar toe loopt waagde ik te zeggen. „Fidelio", zei hij, „steek een si gaar op. maar als ik zoo zeggen mag jc begrüpt bet weer niet. Wat is dit? Een distributie van water. Wie ver af woont moet het maar komen halen. Anders krijgt hij niet. Weet je nog. torn er distrubutie was van vet en an dere dingen? Gingen de heeren van het gemeentebestuur toen rond, om het ons te brengen 1 Natuurlij* niet. Wie wat hebben wou moest ma. ko men cn ir; de rij staan. Zoo denk ik er ook over...."' Op eens viel hü zichzelf in de rede. In een aangrenzenden tuin verscheen het hoofd en het bovenlijf v..n een opgeschoten jongen in een boom brutaal keek hij over dc schutting. Wouter draaide zijn hoofd niet om, deed of hij den jongen niet zag, maar greep quasi naar zijn kopje thee dat op tafel stond en hield «iiarbij dc slar.g scheef. Het effect was verras send, (Ie jongen kreeg de straal pre cies midden in zijn gezicht en- ver dween voor ons oog, alsof hij uit den boom weggeschoten was. Een oogen blik dnatna hoorden wij een kijvend© vrouwestem en een dreunenden vader lijken bn«. gevolgd door protesten van een schel jongcnsgéluid„ik wj' niet naar bed, ik wil nog op blijven". Het grint- van de buren knarste, er was wat geschuifel als van hevig ver zet en een oogenblik daarna zware stappen als van een sterken pa, die het vonnis aan een worstelend zoon tje voltrok. „Net goed", zei Wouter, die al lang zijn slang weer in do ware richting geleid bad, koeltjes. „Plaagt de kat, gooit steentjes naar dc. kippen en nlukf, mijn appelen af in 't najaar. Maar daar komen van Stuiteren en Hupst™, met hun vrouwen. Denken ic-1 ui niet. dal ik lang genoeg gespoten heb?" Hij stond op en sloot de kraan at. ...Maar die gele bloemen dan, daar heel achterin V' vroeg mijn vrouw. „Als je daar medelijden mee hebt, ga je gang", zei Wouter en reikte haar dc slang over. En zoo gebeur de het toch. zooals wij wel dachten, d a t een ander zijn werk afmaakte. „Het is hier heerlijk." zei mevrouw Van Stuiteren, toen wij gezeten waren, op haar vricndelijkstcn conversatietoon/ „Ja, vind je niet?" zei tante Koos. „Dat is te zeggen," viel Wouter in, „het is heel mooi om 's avonds in je tuin te zitten, maar andere measchcn moesten niet in do hunne ritten." „Maar Woutervermaande zijn „Maar Wouter," zei hij haar na. „Niemendal te Wouieron. Jullie zult het aanstonds hooren, Hoe laat is het? Vijf minuten vóór half negen. Over vijf mi nuten begint de dochter van de buren (heen, niet reohts, maar links) haar zangoefeningen. Geef nog eerst een kopje thee. Koos, dan kunnen de vrin den er tegen!" ,,'t Is toch een aardig meisje," zei tante Koos, met zacht verwijt. „Maar 2c moest liever niet zingen. Daar begint het aL Een lied van Schu bert." Er werd gepreludeerd op een piano, die haar beste dagen gekend had. Daar na begon dc zangeics. Waarom was zij voortdurend iets te laag? Dc stem had geen klank, maar dat zou het ergste nog niet geweest zijn, wanneer zij maar op de juiste hoogte gezongen had. Dat deed ze niet. IIet geluid van de zang stem was altijd precies even onder de piaDo. „Hartverscheurend," zei de onbe dwingbare Wouter, toen het uit was. „Dat is een." Aan den anderen kant van de schut ting hoorden wij iemand zachtjes in de handen klappen, „Het gehoor is toch dankbaar." „Bezoek," zei Wouter. „Moet wel voor zijn fatsoen. Nummer twee. Nog een lied van Schubert." „Hoe weet je dat zoo precies?" vroeg er een uit den kring, „Ervaring. Zo heeft drie jaar les. In dien tijd heeft zij precies drie liederen geleerd. Eén per jaar. Aanstonds komt er nog een van Schumann, voor de variatie." En zoo was het ook. Toen werd het stil. Maar 't was alles te laag. Precies legen den toon aan. Buiten sloeg een klok negen. „Nu steekt," zei Wouter, „mijn buurman links een pijp op. Als de wind zuid is of zuidwest zul je het wel ruiken. Zijn tabak is niet te best." „Stil toah, Wouter." waarschuwde tante Koosjc. „Dc mcnschcn zullen het hooren." „Kan ik het helpen?" vroeg haar man cn snoof onderzoekend, daar er in derdaad blauwe wolkjes over de schut ting kwamen. Anderen vertelden nu ook van hun buren-ervaringen. Hupstra had vroeger Daast een dooven, ouden heer gewoond, die alles weten wou wat er omging. Wanneer in den zomerde familie in den tuin zat, of dc deuren van de serre maar openstonden cn ziin kinderen mei zijn vrouw samen praatten, moesten zij alles al schreeuwende herhalen. „Jel tri praten zoo eaoht," zei hij dan met do eigenaardige klankloozo stem van doovc rnenschen. En dan schreeuw den zij aan zijn oor. „Wc hoorden alles," zei Hupstra, „wat de getrouwde kinderen in hun huis houden ondervonden hadden, wat de boter kostte en wat cr stond in den laatsten brief uit Indië." „Arme man," zei tante Koos, vol har telijke deelneming .Maar toen op eens „Waar blijven Hopma cn zijn vrouw?" „Ja," zeiden wc als in koor, „waar zijn de Ilopma's?" „Misschien houden ze niet vaa ker sen," opperde de materialistische Wou ter. „Als ze maar geen ongeluk mee den auto gehad hebben," zei Hupstra. Er werd in den kring tersluiks even geglimlacht, Hupstra is een brave kerel, maar hij heeft zijn zwakheden als ieder ander. Een daarvan is dat hij een beetje, o een heel klein beetje maar, afgunstig is op Hopma om zijn auto. Van die auto wisten er in de krans heelwal. te vertellen. Hopma veroor zaakte telkens bijna ongelukken uil- overmaat van voorzichtigheid. De rnenschen rekenden er op, dat hij hen zou pnsseeren c-u dan wachtte hij en liet. een kinderwagen voorgaan. Een andoren keer had zijn hoorn liet opge geven, omdat die versleten was. Soms maakto hii op hoeken van straten hee le opstoppingen, omdat de rnenschen niet wisten waarom hij op eens stil stond. Zóó zenuwachtig maakte Hop ma zich in drukte, dat- een lid van de poljl-ie-brigadc tot, hem gezegd had „rijd u toch door, liet is toch geen kruiwagenDit vond de krans het toppunt: dc rijwielbrig-ade, die iemand tol. spoed aanzetHet regende verhalen, iedereen wist er al van. Mevrouw Hopma wilde niet meer, mee. sedert haar man in een slootje gereden was. waar zo met geen mo gelijkheid -meer uit hadden kunnen ko men. Het was «ehikki? een droge sloot geweest, maar zo hadden naar huis ino-ten loopen, Twee uur ver Juist waren de verhalen zoowat ten einde, toen de Hopma's verschenen. ..TooTi geen malheur gehad met do auto?" informeerde Wouter, het enfant terrible. „Verkocht", zei nmyrouw Hopma op beslisten toon. „Niets voor mijn man. T-Tii droomde t van. Ik heb ge- zecd. wee er mee, Er moeten Wande laars ook op de wereld blijven." „Maar hoe komen jullie zoo laat?" vroeg tante Koos. om aan 't geeorek een andere wending te geven. „Ik kom pas uit Den Haag," ver klaarde Hopma, „Ministers bezocht. Ik had een prachtig idee." „Vertel het on6!" riep de krans eenparig. ÏTopma wilde niets liever. Hij zette zich dood op zijn gemak neer, nam een kop thee aan cn stak een sigaar op. Toen begon hii te vertellen. „Sedert ik met een auto gereden heb, ben ik tot de conclusie gekomen, dat het op den openbaren weg te ge vaarlijk wordt. Te veel auto's en mo torfietsen. zie je. En ook nog gewone fietsen. En dan nog groentewagens en vrachtwagens en bondek arren. En een lawaaiToeteren en fluiten en klaxonnen.Je kunt geen rustige vacan- tie meer genieten. Heel Nederland is vol geluiden. Toen heb ik gedacht: We moesten in de vacantiemaand Augustus ten minste één streek heb ben, waar alleen gewandeld mag wor den. Niets mag daar binnenkomen dat wielen gebruikt. Beffpmen jullie? Vol slagen stilte moet daar wezen, zoodat vermoeide rnenschen eens echt, dege- lii'k rust kunnen vinden." „Mooi idee," zei van Stuiteren. „En wie moet dat uitvoeren?" ./Natuurlijk de Regeoring. Een wetsontwerp tot aanwijzing van een Nederlandscbo vacantie-proviucie. In Utrecht, of Gelderland, of Overijssel, verboden voor auto's, motorfietsen of fietsen en ver van spoor en tram lijn." ..Eu daar heb je dus ministers voor opgezocht." .„Tuist. Eerst hen ik na-ar het Mi nisterie -—n, Binneiilandsche Zaken ge gaan. Daar hoort zoowat alles onder. De bode zeide Kamer is op reces, de Minister is er niet. Maar waar komt u voor?" Ik vertelde hot. hem. „Probeert u Landbouw, handel en nijverheid, zei de man. „Auto's, motorfietsen, dat hoort hij industrie, zou ik denken." De Minister van landbouw, handel en nijverheid was net- gaan koffiedrin ken. „Een vacan tieprovincie zei de bode. „Probeert u het eens bij onder wijs, daar hoort vacantie wel thuis, zou ik zoo zeggen". Ik kom aan het departement van onderwijsd„ Mi nister had juist een doputatu. op be zoek en er zaten nog drie andere denutaties te wachten op toelating. „Hoe laat kan dat wel worden?" vroeg ik. „Hef: loopt vandaag zeker niet af," zei de bode. „Maar heeft het iets - te maken met financiën?' .Alles in de wereld heeft met financiën te maken", antwoordde ik. Dus ging ik op zijn advies naar 'et departement van financiën. ,,De Minister is er wel", zei de bode, „maar ik mag hem niet storm, als het niet van bij zonder g .ot belang is. Hij zit maar te rekenen en te cijferen om te bezui nigen, hij bezuinigt zelfs op zijn nacht rust. Heeft u een voorstel tot bezui niging? Ziet u kans minstens ergens een millioen op te bezuinigen Dan mag ik u aandienen, anders niet!" Zoo moest- .ik onlc ar.n het departe ment van financiën .mverrichter zake vertrekken. Waar nu heen Juist op tijd bedacht ik, dat het departement van justitie met alles te maken heeft, wat er in 't land voor valt. Daarom stapte ik naar het depar tement van justitie cn vroeg naar dert Minister, „Zijne Excellentie is naar 't buiten land", zei de bode, „voorloopig ma ken we geen nieuwe wetten meer".- Daarmee was ik ten einde raad. Wat bleef nog over Er wordt wel veel ruzie gemaakt tusschen auto's, motor fietsen en wandelaars, maar bij het de.partement van oorlog hoorde het idee van mijn vaca-nfcic-provincie tocli niet thuis. Dus heb ik Tiet- maar opgegeven erf ben weer thuisgekomen". De krans vond bel verhaal heel in teressant- en de volharding van Hop ma bewonderenswaardig. Overigens troostten wij hem met, de opmerking, dat zijn denkbeeld toch geen kans vart slagen zou hebben gehad. Daarna gin gen wij over tot "de kersen, pas uit de Betuwe aangekomen. Er werd om de laatste gegeten, die mij te beurt- viel, zoodat ik de eer zal hebben de krans bet volgende jaar op kersen te trac- t-eeren. Als ilc Hefc niet vergeet en als "dé kersen niet te duur zijn en als ik nog leef en als ik er plezier in heb en als alles meeloopt- en als er voldaan wordt aan nog andere voorwaarden, di- mij op dit oogenblik zoo niet te binneri schieten, dan krijgen mijn lezers öolc een mandje. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1924 | | pagina 5