HAARLEM'S DAGBLAD
De controle bij de Spoorwegen
FLITSEN
dTscüërloviïg
WOESDAG 23 JULI 1924 - TWEEDE BLAD
Een onderhoud met den Chef der Treincontróle bij
de Nederlandsche Spoorwegen
s zijn b«gor.rten «n -wij zijn
«p hei oogenblik m hei drukst van het
Men kan er van op aan dat vooral in
dezen drukken tijd voor hen, die er op
uit zijn zichzelf te hevoordeelen en tiaar
evenredigheid de Nederluxische Spoorwe
gen te benadeelen of andere ..«reinwtsdrii-
wen" te plegen, getracht wordt hun kwade
praotijken uit te oefenen. I>e controle der
epoorwegem. altijd op haar qui vive. i» in i
■dezen tijd natuur'ijk dubbel op baar
hoede. Nog onlangs werd gemeld, Jat de
N'ederlarideehe Spoorwegen overleg heb-1
ben gepleegd met de buitenlandsche auto-
rite.ten betreffende maatregelen tegen
zakkenrollers, die hun beroep in de trei
zien uitoefenen.
■"Wij hebben getracht, iele te weien
fcbmen van den aarj en den omvang der
ontduikingen, waarlegen de treincontrole
voortdurend te strijden heeft en hadden
daarom het genoegen van «en onderhoud
•met den heer P. J. Arnoldt, Chef dér
Treincontrole bij do Nederlandsche Spoor
wegen, die daartoe op ocis verzoek ge
machtigd door den Chef der Exploitatie,
den heer E. C. W. van Dijk, ons welwil
lend «enige mededeelingen deed.
De heer Amoldt is wel bij uitstek be
voegd deze materie te behaadelcn; hij is
reeds 40 jaar bij de Ned. Spoorwegen in
verschillende functies werkzaam geweest
en aan hem werd in 19N opgedragen den
dienst der Treincontrole bij de Holland
actie Spoor (een paar jaar eerder bij de
(staatsspoorwegen ingevoerd) te organi-
Tos nu toe spraken wij Tonne'.ijk
van de Treincontrole. Mi>(ch!«n zouden
wij beter begrepen worden, wanneer wij.
minder vormelijk, spraken van „de Zwar e
Berde", want Ouder dien naam rijn <i«
trehtcyntroleura algemeen liekend. Mas:
dut jouden wij fn conflict komen met Jeui
heer Arr.oldt en dat ,'igt allerminst in
onxe bedoeling.
Toen wij hem h.l. xeiden, dat wij
gaarne hot «en «n ander wilden weten
treffende „leven en werken der zwane
kende" teekende hij er dadelijk pro:-«t
tegen aan, dat wij dien naam gebruikten.
„Wij vormen uie'. de zwarte ber.de". zeide
hij, „maar die anderen, do knoeiers, d ie
behooren tot «en zwarte bende «n ij zijn
er juist, om d i ,,cwa:to bende" op te
sporen!"
Hol «chijnt, dat do '.reineontroleura
hun min !«i.' aangenzun klinkenden col
lectieven bijnaam niet (o danken heb
ben, coools vaak wordt gedacht, aan hun
Kwarto kleeding. Maar leen indertijd de
eoroto trelncontroleurs werden aangesteld,
waren dit toevallig allen mannen van
donker uiterlijk. En zóó ontstond, raar
de meeniag van den heer Amoldt, de bij
r-aam. dien wij r.u vorder niet meer zul
len gebruiken.
He*. begrijpelijk, da', de gedar.c
mededeelingen, die wij hieronder zullen
weergeven, aan vaagheid laboieeren.
„Ik «ou bo«kdee>n kunnen vullen, bij
wijze van spreken," aldus de heer Ar
r.oldt, „met verba'.co betreffende de ver-
schillende manieren, waarop men tracht
do opoorwegambtenaren to bedotton. maar
als ik daar in publiek over ga vertellen
maak ik hen, dlo óók wel eens „een out
duikinkje Zouden willoj, probeeren." te
wijs en om voor do hand liggendo redenen
kan ik u ook niet* mededcelen over de
maatregelen die wij r.em«n om bcdricgo-
rljcn tegen te gaan of to ontdekken.
Maar wol kan Ik u in 't algemeen *<y
gen dat onze ervaringen treurig zijn. (Uil
had do lie*r Van Dijk cru trouwen» ook
»«eds medegedeeld). Het bedrog wordt
waarlijk niet (zooals je wei ecu» hoort ver
onderstellen) alleen door derde-klas rei
zigers gepleegd, maar ook door reiziger*
tweede en eerste klav Mcnichen ul'. alle
rangen en standen doen er aan mee."
Dames ookl" vroegen wij.
„Dames T Met dames Is 't somt erger
lijk!" wa» 't antwoord. „Meermalen wor
den di« in hoogero klassen, dan waarop
zij blijken* haar plaatsbewijs recht bobben.
Aangetroffen en al* zij betrapt worden
hebben zij aoin» allerlei praatjes tegen den
conducteur of controleur: „Maar man.
wat dénk je?" Of: „Man. je bent onlc
1»»fd. Ik zal over jou schrijvenJ" Of: ,,Dc
chef heeft mij hier geplaatst!" Ook schro
men sommigen niet. een valtclien naam
op te geven. Of zij dat geleerd liohben
van mannen die het óók doen f (Bekeur
den, die zich daaraan schuldig maken, be
reiden zich «en bittere verrassing en even
eens zij, die trachten om te koopen).
Maar ook advocaten, officieren, inge
nieur*och, u kunt het u niet voor
stellen, wie er a! niet trachten me*, een on
juist plaatsbewijs, een vervalseht Abonne
ment of alleen maar niet «en perronkaartjo
op een goedkoop® manier te reizen! De
vernuftigste dingen worden uitgedacht.
F.n de treincontrole moet maar zorgen, dat
zij nóg slimmer en vernuftiger Ia dan de
sluwste bedrieger. Het is ongelooflijk,
wat er gebeurt.
Toen de werkmanskaarten nog beston
den. werd daar veel mee geknoeid en thans
gebeurt dit nog wel met de abonnemen
ten. De vervslschingen worden soms zóó
prachtig aangebracht, dat je er voor stiét.
Van een kort traject wordt op de kaart
een veel langer traject gemaakt, bijvoor
beeld: Haarlem-Vogelenzang wordt veran
derd iu HaarlemDen Haag. Ook wordt
geknoeid wat den tijd betreft. Op een
abonnement geldig van Januari tot April
wordt bijvoorbeeld April in Juli veran
derd. En dan niet te vergeten het knoeien
met de prijzen 1
Door middel van dit zoogenaamde ,ra
deepen" van abonnementen bedriegen
kinderen hun ouders of voogden en rei
zigers hun patroons of firma's. Zoodra liet
bedrog (dat juridisch natuurlijk valt onder
ralschheid in geschrifte) ontdekt word',
dc-or de controle geeft die er onmiddellijk
keunis van aan de betrokken ouders of
patroons. Kan de zaak dan in der minne
door he* betalen van een schadevergoeding
an de Ned. Spoorwegen geschikt wor-
den, dan volgt geen aangifte. Maar blijft
de betrokken* ontkennen, dan wordt lui
aangeklaagd wegens valschheid in ge
schrift® en boet he'. gepleegde bedrog in
de gevangenis. Bovendien wordt aan
iemand, die eenmaal getracht heeft de
Spoorwegmaatschappij er in te laten loo
pen of een ander treinmisdrijf (er gebeurt
ir. treinen heel wat v.-.arv.w het groote
publiek nieta wett m s-aarran slechts
.-11 >;an oens iets uitlekt) hoef', gepleegd
c!-> daarbij i? betrapt, nooit meer een
luietnent verstrekt. „Kaartspelers",
v.ttdess, trein muzikanten, zakken
~'f. krijgen geen Cornement. Toch
hten cij nog wel er een te bemachtigen
op oaam van een ander en plegen dan dus
bij het plaatsen van e<-n naam die de
hunne niet i» onder de aanvrage weer
slschheid in geschrifte.
Nu u toch over deze dingen echrijft
xnudt u er goed aan doen meteen eer.s te
zeggen, da', er meermalen klachten inko
men van reizigers, die in de treinen wor
den Inv.ig gevallen door medereizigers
nnelijke en vrouwelijke) die zieh ont
poppen «Is kaartspelers, treinmuzikantcn,
handelaars in sigaren, sigaretten, choco-
pleisters, prentbriefkaarten enz.
Zoodra da: wordt ontdekt, worden maat
regelen genomen. Masr het is raadzaam
dat het publiek in 't algemeen zich niet
hi laat met dergelijke mensehen.
Ktn truc, die door treindieven
len word', toegepast en waardoor
niet do spoorwegmaatschappij n
.-.tniere reizigers benadeeld worden ia de
volgende: «en meneer blijft lang» den trein
been en weer loopen, vliegt op het nip
pertjo In de coupé, gaat zitten en
vliegt er weer uit als d« trein in beweging
gaat. Maar...,.: nooit hij dan zander
Uv.hjo of portefeuille, dto hij met „be
wonderenswaardige" handigheid in één
togenblik heeft weten bemachtigen.
En dan het vernielen in de comparti
menten van alies wat loe en vatt is! Stu
denten hebben hier een handje van en
schijnen er ook «en eer in t« «tellen hun
kamer te vcrnleren met „gemoerde" Icope
ren «vhimkjes, bordjes met „verboden
te rooken" cjh. I
Tegen al deze bedriegerijen, dieverijen
enz, neem', de treincontrolo haar maatre
gelen. Maar, zooala reeds gezegd, daar kan
weinig of niets van worden medegedeeld.
Wij moeten hier volstaan met te vermelden
dut alle plaatsbewijzen kenteekenen
echtheid en geldigheid hebben, die den
trelncontroleur* de controle gemakkelijk
maken.
Bij het beoordeelen der overtredingen
wordt er natuurlijk rekening gehouden met
wie ze plegen. Wanneer een in het reizen
'eer onervarene met een derde-klas-kaartje
in de eerste klas gaat zitten, wordt dit
zoo'n „heituut" (onder dezen naam zijn
dergelijke reizlgera bij de controle bekend)
niet zwaar aangerekend; hier is dan ook
geen quaeatie Tan opzettelijk bedrog.
Som» worden bedriegers wel «en» door
over liet algemeen vinden de controle)
van he: publiek oiiet veel medewerking
Keen aangename behandeling. Ook de t
rigor» die er niet nan denken zich aan
drog schuldig te maken treden maar al
dikwijl» tegen at revend en aotna opzettelijk
plagend tegen d« treinconlroleura op. Zij
kunnen zoogenaamd hun kaartje niet vin-
den ais er om gevraagd wordt en behan
delen de controleurs vaak als honden en
het is alleen t« danken aan hun geschoold
heid dat het d«n controleerenden treinbe-
ambten meestal gelukt tegenover een der
gelijk optreden en taai geduld te bewaren
en beleefd hoewel beslist - te blijven,
Deze beambten verdienen waarlijk meer
waaTdcering. Hun aantal ia niet zoo bij
zonder groot (verleden jaar wareneer 12).
toch gebeurt het dat zij 30, 40 treinen op
één d.ig controleercn. Zij „werken"
paar uur op die station, een paar uur op
dér, rijden met sommige treinen op en
neer en arbeiden verspreid door het ge
heel® lajid. Zoo zijn zij, omdat het publiek
natuurlijk nooit van te voren van hun ver
schijnen op de hoogte ia, in ataat veel
kwaad te voorkomen: hun optreden werkt
preventief.
Altijd moet hun geeet helder zijn. Komt
er een trein binnen die hun ter controle
ia aangewezen, dan moeten zij dadelijk
weten: die reizigers komen daarvandaan,
gaan déérheen, moeten dus die en die
plaatsbewijzen hebben. Geen oogenblik
kunnen zij bun aandacht laten verslappen,
want onder de controle door moeten zij
terdege hun menschen aankijken: er kon
den eens „goede kennissen" bij zijn
Er zijn nog altijd tal van menschen die
meenen, dat de fiscus èn de spoorweg
maatschappijen gerust bedrogen mogen
worden.
Wij vragen meer waardeerir.g voor de
mannen van de spoor met de zwarte jassen
die voortdurend etrijd tegen deze de ra
ken niet zoo nauw nemende medeburgers
hebben te voeren en wïen daarmede in
derdaad «en zeer vermoeiende taak en veel
verantwoordelijkheid op de schouders ia
Stadsnieuws
VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ÊEN BEDANKJE SCHRIJVEN
Over de bedrijfsveiligheid
Per dag gebeuren in ons land
300 bedrijfsongevallen
Laakbare onverschilligheid
Pogingen om verbeteringen
te brengen
De heer A. J3. Michielsen, voorzitter
au den Raad van Arbeid, 6chrijft
ons:
Het zij mij veroorloofd de aaudacht j
te vragen voor oen onderwerp, waal -
over in de dagbladpers zelden ge
schreven wordt en terecht, want
de lectuur zou er op den duur niet
aangenamer door worden en het
welk ook in particuliere gesprekken
en op vergaderingen betrekkelijk zel
den wordt behandeld, n.l. voor de
bedrijfsveiligheid.
Over de verkeersveiligheid of on
veiligheid lezen wij den laateten tijd
herhaaldelijk en ook in gesprekken
wordt dit chapiter nog al eens aan
gevoerd en er is reden voor!
Toch is het onderwerp der bedrijfs
veiligheid niet minder belangrijk en
ik geloof, dat het. alleen onbekend
heid ie met den omvang en de be-
tcekenis van dit, vraagstuk, welke er
toe leidt dit nagenoeg onbesproken te
laten.
Om den lezer aanstonds midden in
het onderwerp ie plaatsen, mogen
een paar cijfers dienen.
AANTAL ONGEVALSAANGIFTEN.
Je wilt juist gaan zitten
lezen a£s je vrouw je er
op attent maakt da.t je
tante Emma nog moet
bedanken voor die an
tieke snuifdoos
je hebt er vandaag juist
aan gedacht, maar bent
haar adres vergeten
je zult het vast en zeker
morgen doen
je begeeft je, na aan
drang, naar je bureau,
opmerkende dat er geen
haast bij is, nu toch al
drie weken geleden
je zoekt naar papier en
vindt niets dan je
vrouw's rose velletjes
met monogram kan
je toch niet gebruiken
je vrouw vindt zonder
moeite je eigen papier,
■waarop je somber op je
bureau gaat zitten
trommelen
je gezicht klaart plotse
ling op als je ontdekt
dat je pen droog is, dus
je zult het wel moe
ten uitstellen
Gemiddeld
per werkdag.
Per jaar.
1913.
2$2
86617
191».
257
78886
1915.
253
78523
1916.
285
87529
1917.
278
83416
1918.
263
80838
1919.
298
91499
1920.
339
104657
1921.
326
100418
1922.
309
94834
Wat dit aan schadeloosstellingen
wogen a genets- en heelkundige be
handeling. tijdelijke uitkeeringen,
invalidiieitsrenten. begrafeniskosten,
renten aan nagelaten betrekkingen,
onz per jaar kost, moge blijken uit
het volgende welsprekende staatje. Ik
rond cn bedragen af.
1913 ruim 4.i milüoen.
1914
1915
4.6
1916
1917
1918 6.1
1919 7.-
1920 9—
1921 10.3
1922 10.5
Natuurlijk wordt er nog andere
geldelijke schade geleden, welke in
bovenstaande opgave niet is en kon
worden opgenomen, o.a. de schade
voortvloeiende uit ongevallen, voor
gekomen in bedrijven, wellco niet bij
de Rijksverzekeringsbank bekend zijn:
dus dio in het landbouw- en zeevis-
scherijbedrijf en die bedrijven, welke
in 1922 en voorafeaande jaren nog
onder de Ongevallenwet vielen, en
welk aantal bedrijven zeer belangrijk
is.
Afzonderlijke vermelding verdient,
dat alleen de administratie van een
en ander aan de Rijksverzekerings
bank in 1922 een bedrag vorderde van
ruim 4.1 millioen, waarbij dan nog
komen de zeer belangrijke admini
stratiekosten van werkgevers en ande
re risicodragers.
Ik heb mij tot dusver gehouden op
zuiver materieel gebied, maar de
je vrouw vult je pen
in een oogwenk en je
blijft eenigen tijd nijdig
ernaar ritten kijken
je vraagt plotseling
waarom bedankt zij
niet, als ze den volgen
den keer aan tante
schrijft dat is toch
even goed
je slaakt een diepen
zucht van volkomen
oveTgave, grijpt je pen
6tevig vasten zegt: nou,
zeg dan maar wat ik
moet schrijven.
(Nadruk verboden.!
schade, welke hier geleden wordt,
is feitelijk nog de geringste. Welke
pen is in staat, het naamloos
leed te schetsen, hetwelk er spreekt
uit cijfers als van 300 ongevallen per
dag in ons kleine landje.
Hier iemand een lichaamsdeel
wreed afgescheurd, do ar een jonge
man voor zijn leven blind, elders
iemand afgrijselijk verminkt. Een
echtgenoot aan zijn liefhebbende
vrouw en Jeugdige kinderen,
zoon aan zijn oude hulpbehoevende
moeder, ontijdig ontrukt. Om van de
onderstnne pijnen, de angsten en
smarten, de maandenlange zieken-
liuisverplegingen niet eens te spre
ken!
liet is onnoodig m.'J aan het schet
sen van al dit naamloos wee te wa
gen, mijn schildering zou toch steeds
ver beneden de werkelijkheid blijven.
Het ergste is echter ,dat veel van dit
alles zou kunnen worden vermeden.
Veel van deze geestelijke, lichamelij
ke en materieels schade behoefde er
niet te zijn, wanneer aan het vraag
stuk der bedrijfsveiligheid wat meer
aandacht werd gewijd.
Ik begin met het ergste kwaad. Er
zijn personen, die ondanks het voor
treffelijk toezicht der Arbeidsinspec
tie niet te verwarren met de Ra
den van Arbeid in gebreke blijven
in hunne fabrieken en werkplaatsen
de noodige maatregelen tot beveili
ging van hun personeel te nemen en
die op de toepassing daarvan geen
acht slaan.
Dat is van die patronen heel erg
een leelijk woord zal ik daarvoor niet
gebruiken.
Er zijn arbeiders, die de door hun
patroon soms met belangrijke gel
delijke opofferingen aangebrachte
beveiligingsmaatregelen, buiten ge
bruik stellen, die dat alles minachten
en zich bovendien vrijwillig en voort
durend aan groot gevaar blootstellen.
Dat is van die arbeiders niet minder
erg een leelijk woord zal ik d a a r-
v o o r ook niet gebruiken.
Toch hebben werkgever en werkne
mer bij een hoog opgevoerde veilig
heid in de werkplaats zulk een over
weldigend belang
Vanwaar dan die wederzijdsche na
latigheid
Wij meenen dit te moeten toeschrij
ven aan onbekendheid en onverschil
ligheid. Wanneer wij die beide facto
ren konden wegnemen, zouden wij
een eind weegs gevorderd zijn. Nu is
er den laatsten tijd in dit opzicht veel
gedaan.
Te Amsterdam flobbemastraat 22)
bestaat het Veiligheidsmuseum. Dit
Yeiligheidsmuaeum vervult ten aan
zien der bedrijven ongeveer de rol van
den verkeersagenthet duidt ons aan,
welken weg wij moeten volgen om zoo
weinig mogelijk bedrijfsongevallen te
krijgen.
In dit museum zijn allerlei voorwer
pen, van de meest uiteenloonende ver
scheidenheid ten dienste der veilig
heid aanwezig om den bezoeker te
worden gedemonstreerd. Van dit Vei
ligheidsmuseum gaat verder een inten
se propaganda uit tot bevordering van
de veiligheid. Zoo worden o.a. tal van
platen verkrijgbaar gesteld, waarvan
een voorlichtende en waarschuwende
beteekenis uitgaat. De eene plaat is
beter geslaagd dan de andere, maar
over het algemeen zijn zij voortreffe
lijk.
Kleinere afdrukken van die platen
zijn verkrijgbaar als sluitzege! i. Daar
naast worden kunstvolle maandkalen-
ders in den handel gebracht. Alles te
zamen vormt een krachtige, indruk
wekkende propaganda, waarvan de
gunstige gevolgen niet uitblijven.
Die propaganda ten gunste der be
drijfsveiligheid zal de onbekendheid
cn de onverschilligheid op dit terrein
wegnemen. Als dit maar bereikt is,
dan is er v e el bereikt. Daarom, boe
intenser de propaganda tot bevorde
ring der veiligheid, hoe beter.
Wij leven tegenwoordig snel, geagi
teerd de industrialiseering, de me
chaniseering van ons land, van ons
bedrijfsleven neemt band over hand
toe en daarmee ook de mate der ge
varen, In dezelfde mate dient ook de
zeer moderne propaganda voor de
veiligheid te groeien.
Laten daarom allen werkgevers,
werknemers, vakbeweging en in het
kort allen die in dit bij uitstek soci
ale werk belang stellen, de handen aan
den ploeg slaan, om door de versprei
ding der platen, de propaganda voor
de veiligheid te steunen.
De platen (in kleuren en in 24 soor
ten) zijn tegen geringe kosten ook bij
den Raad van Arbeid verkrijgbaar.
Een bezoek aan het Veiügheidsmu-
seum (kosteloos) is voor ieder interes
sant p.n aanbevelenswaardig.
Indien ecnige pronaganda ooit ren
dabel is, dan zeker deze.
HOOFDACTE-EXAMENS.
Haarlem, 22 Juli 1924.
Geëxamineerd 6 vrouwelijke candid-a-
len, afgewezen 2.
Toegelaten C. Winkel, van Hoorn;
W. Wijnand, van Amsterdam; A. Kooi,
van Zaandam; M. M. Kaas, van Noord-
Scharwoude.
8000 AUTOMOBIELEN PER DAC.
Wij lazen in het Fransche tijdschrift
„Forti ia", dat in de fabrieken van den
automobielkoning Henry Ford thans on
geveer 8000 automobielen per dag worden
vervaardigd. Indien wij ons slechts even
indenken, dat dit getal auto's, achter el
kaar rijdende, één lange onafgebroken
file wagens zou vormen, d'e den geheelen
weg tusschen Amsterdam en den Haag
zou beslaan, kunnen wij one misschien een
denkbeeld vormen, wat de productie van
één enkelen dag dezer fabrieken betee-
kent.
De enorme productie wordt dan ook door
geen enkele andere fabriek ter wereld ge-
even aard.
Onwillekeurig rijst echter bij ons de
vraag: Waar blijven al deze automobie
len? Voor den afzet der productie zorgt
eveneens een machtige Ford-organisatie,
die in bijna elk land der wereld ha.Te fi
lialen heeft. Deze filialen beschikken op
haar beurt weer over een keur van „Ford.
dealers" zoodat geen plekje aarde onbe-
arbeid blijft."
Hoe een „Ford" eigenlijk „geboren"
wordt? Hiervan gaf de onlangs in den
Schouwburg aan den Jansweg door de
N.V. Haar'.emeche Autocenri-ale vertoonde
„Ford-film" een interessant beeld. Ach
tereenvolgens zagen wij: de Ford-bos-
schen, de Ford-ertsmijnen, de Ford-ko
lenmijnen, de Ford-hoogovens en zoowaat
de Ford-spoorwegen.
Alle grondstoffen voor hare talrijke fa
brieken levert derhalve de Ford-Motor
Company zelf. Al het benoodigde glas,
linnen en andere voor den bouw barer
auto's benoodigde stoffen worden in eigen
fabrieken vervaardigd. Van het begin van
den bouw tot aan hel punt vatn voltooi
ing als de auto door eigen kracht de fa
briek verlaat, geschiedt de fabricatie langs
rails, waarlangs de m aanmaak zijode wa
gen langzaam automatisch woTdt voortbe
wogen. Elke arbeider heeft zijn eigen
„arbeidssfeer", en draagt er zorg voor de
door hem te verrichten werkzaamheden
binnen den gestelden termijn, die de wa
gen noodig heeft om zijn afdeeling ie
doorioopen, te verrichten. Wij kregen
verder op het doek o.a. nog hoogst inte
ressante kijkjes van de verschillende af-
deelingen, waar de vóórassen, de achter
assen. d« veeren. de dinamo's, de carros
serieën enz. werden vervaardigd. Alles
werkelijk zeer belangwekkend. Voor enkele
weken beeft de 10.000.000ste Ford-auto de
fabriek verlaten! Werkelijk een enorme
prestatie! Het is dam ook niet te verwen
deren dat Henry Ford, eens een arme boe
renjongen, thans de rijkste man ter wereld
is. Zijn kapitaal, in de Ecgelsche banken
wordt momenteel alléén geschat op 20Q
millioen pond sterling.
Feuilleton
Naar taetEngelsch van
BERTA RUCK.
39)
Eerst zei hij niefs. Toen vervolgde
hij weer kalm:
„Bedoel je, dat je een antipathie
tegen me hebt?"
,,Ik ken je nauwelijks goed genoeg
om van sympathie of antipathie tc
spreken", zei ik koel, „cn wat hebben
wij daarenboven gemeen, zoo dat we
kunnen verwachten, dat we het goed
zouden kunnen vinden samen?"
Ik wist, wat een hopelooze vraag
dat was.
„Wat heb je dan gemeen met
Ik begreep, dat hij op Sydney Van-
deleür doelde, maar liii sprak dien
naam niet uit, maar vervolgde„bij
voorbeeld, met een man als Mont-ré-
sor? Jij bent «en en twintig en hij is
vijftig, misschien zestig. Toch praat
je met hem en je schijnt het goed met
hem te kunnen vinden, ook".
„Natuurlijk", zei ik.
De Baas zweeg.
Het scheen een long» discussie te
zullen worden. Ik ging op de tuinbank
zitten een paar stappen van hem af,
en hij leunde tegen een lagen tak van
den bruinen beuk.
Ik draaide mij een beetje om, om
naar dc glimmende wit telorenfjes van
een tabaksplant, te kijken, die achter
de bank groeide en den geur op te
snuiven. Wij hadden er indert'id hee-
lo bedden van cn 's avonds kon je
den geur door den heelen tuin waar
nemen
„Majoor Montrésor heeft, je immers
zelf verteld, dat hij mijn beele familie
gekend had", ging ik voort. „Hij ken
de al de plaasten, waar ik treweest.
ben, vóór ik alles. wat. mij dierbaar
tvns, moest verlaten, om voor mijn
onderhoud te gaan zwoegen in die af
schuwelijke stad van jou*.
„Je spreekt, alsof de City mii toebe
hoorde alsof ik er voor aanspra
kelijk was, dat je daar moest wer
ken, alsof ik schuld had aan dat al
les' Is dat rechtvaardig? Moet je
voortgaan, dat aan mij te wijten?
Stel je liever eens voor, Nancy, duf je
mij niet daar het eerst ontmoet, had".
Voor de eerste maal noemde hij mij
onwillekeurig en heel gewoon bij mijn
naam.
„Denk je niet", ging hij voort, „dat
we het dan vrij goed hadden kunnen
vinden samen?"
„Hoe kan ik dat weten?" zei ik'. Ik
voelde nog niets voor zijn voorstel,
„Tracht je eens voor te stellen",
hield hij vol, „dat ik je in je eigen
huis ontmoet had, net, als die hoe
heet hij ook weer
De naam Vandeleur zweefde weer
tufschen ons door net als de vleer
muis.
„Net als Montrésor. Stel jo voor,
dat je nooit, op „De Scheepsagen
tuur" was geweest er nooit zelfs
van gehoord had, dan zou er in plaats
van al dat gekibbel en al dat ge
plaag
„Mijn eenige toevlucht", dacbt Ik,
„en die wil hij mij ontnemen".
„zeker en vast tusschen ons iels
geweest kunnen zijn, dat op vriend
schap leek".
„Ik weet het, niet", zei ik koppig.
Hij veranderde even van plaats.
Ik kan zijn gezicht niet onderschei
den.
„Maar ik weet het wel. Ik weet.
dat. je dat je
Hij wachtte even.
„Nu?" zei ik, niet erg op mijn ge
mak. Wat kon ik?"
„Je zou heel geschikt tegen me kun
nen zijn, als je wou".
Ik ben er van overtuigd, dat hij
bedoeld had, heel iets anderR te zeg
gen, maar dat het, hem uit, den mond
was gevallen. Het zou veel natuurlij
ker voor hem geweest zijn, om nog
een uur lang door te gaan met argu
menteeren.
Hij weet niet, dat een vrouw veel
gevoeliger is voor de geringste waar-
deering dan voor een logisch argu
ment.
„Heel geschikt!
Hij vond mij daa.r dus toe in Btaat.
Ik was blij, dat het zoo donker was
onder deu beuk, want ik wilde niet,
dat hij zien zou, dat zijn woorden
«enig effect gehad hadden, en ik bloos
de van verbazing. Ik wilde niet aar
zelen. maar ik wist, niet zoo gauw,
wat ik zeggen moest. Ik was blij,
dat hij een eindje van mij afstond
Daar kwam hij opeens naast inlj
zitten.
„Wel?" vroeg hij vol verwachting.
„H'm heel goed", hoorde ik mij
met een zucht zeggen.
„Je bedoelt dus, dat je wilt?" cn
liij voegde er haastig aan toe. „Er is
dus vrede tusschen ons?"
„Ja" Het kwam er niet zoo heel 1
volmondig uit.
„En inplants van officieel verloofd"
hij lachte even, „zullen we dus nu
vrienden zijn echte kameraden?"
„Zooals je wilt", ik zuchtte weer,
„Je hebt promotie gemaakt", zei ik
daarop, ik wilde niet al te beleefd
zijn'
„Nancv, ik weet dat er heel wat
aan mij mankeert", zei hij openhartig
„Je inoet wel denken, dat ik een ellen
dig humeur heb"
„Nu", zei ik, „je schopte Cariad
flink, is 't niet?"
„Hij verdient het. Hij is ontzet
tend bedorven. Moeder bederft ieder
een
„En je hebt Theo aan het schreien
gemaakt".
„Dat zal haar goed gedaan heb
ben".
„Dat deed het niet. Ze was van
daag weer even erg".
„Zoo? Dan zal ik haar
„Neen, ze was het niet. Ik bedoei
jij was weer even erg".
„O, maar ik wij beginnen van-
daug met een heel ander leven", zei
hij lachend. „Dat is nu toch afgespro
ken niet waar? Goed. Het zai nu heel
wat beter gaan".
„Ja, gemakkelijk genoeg voor liem,
om dat te zeggen", dacht ik, terwijl
ik opstond, om naar huis terug te
keeren.
Hij stond ook op.
Nancy", zei hij toen, terwijl hij
zich in zijn heele lengte uitstrekte,
„zullen we er elkaar de hand op ge
ven?"
„Dat is goed", zei ik.
Wat moest ik anders zeggen?
Ik denk niet, dat het zoo'n groote
verbetering zal wezen. Voor mij zal
het veel moeilijker zijn en een
beetje vernederend ook.
Toch
Toen hij zijn hand uitstak, en ik de
mijne er in legde, drukte hi; die met
warmte en hartelijkheid.
Het was de eerste maal, dat we el
kaar een hand gaven.
Gisterenavond, een kus op mijn
liaarl
Vanavond, een handdruk!
En tegen mijn verwachting in.
heeft hij dien kus heelemaal niet ge
noemd.
Ik denk, dat hij het nu cok niet
meer doen zal.
HOOFDSTUK XX.
Dikwijls, als ik mij voorstelde, dat
iets heel prettig en gemakkelijk zou
gaan, kwam het heel anders uit eu
bracht het mij niets dan moeilijkhe
den en onaangenaamheid. Dat wa»
ook het geval met. het op eigen bee-
neu staan iu Londen.
Andere dingen, waarvan ik niets
goeds verwachtte, bleken niet zoo
kwaad te zijn, als zij wel leken, zoo
als nu bijvoorbeeld die overeenkomst
met mijn chef, meneer Waters, om
vrienden, echie kameraden te zijn.
Hij is werkelijk hoe zal ik liefi
noemen? anders geworden.
(Wordt vervolgd.J