HAARLEM'S DAGBLAD Vier dagen uit en thuis HET VERTREK Uw verkoudheid ZATERDAG 27 SEPTEMBER 1924 - DERDE BLAD 'De heer Albeit Fabricius, pensioaa- ris van Haa.iero, weid in 172Ó benoemd tot secretaris van Staal.' Hij trad das als pensionaris af, eu de Vroedschap stelde in zijn plaats aan Mr. Adolf Vis. sclser, raadsheer bij den Hbogen Raad te 's-Gravcnhage. Natuurlijk deelde men den nieuwen ambtenaar zijn benoeming mee, men zocht hem in zijn woonplaats op, om hem, zooals 't destijds heette, het raad- en pensionarisschap te offreeren. Hier in steekt niets bijzonders, en ik zou er dan ook niet van gerept hebben, indien met deze aanbieding niet bijna vier volle dagen waren gemoeid geweest. Vier etmalen had je noodig om van Haarlem naar Den Haag te komen, heen en te rug; er een paar bezoeken af tè leggen en te omvangener een „vriendelijk schootcltje eeten te consumeeren" om er een pensionaris vandaan te halen. Wie het verbaal van deze reis leest, men hield nog tijd over om een uitvoerig verslag op te maken, begrijpt iets van de rustige rust, die uit onze maatschap, pij nagenoeg verdwenen :s. Behaaglijk of ondraaglijk, dat onderzoek ik nu niet, al komt '1 mij voor, dat er, bij gebrek aan gejaagdheid, minder menschen wa ren, die, op raad van hun geneesheer, volkomen rust moesten nemen. Het was de rust van de trekschuit, van de koets, van bet vriendelijk schoteltje, van de formaliteiten ca plichtplegingen, die terdege in acht genomen werden. Het stadsjacht, waarmede de heeicn afgevaardigden de reis zullen doen, ligt gereed in de Leidschc Vaart, even buiten de Zijlpoort. Het is Maandag 22 April 1726, tweede Paaschdag, een Christelijke feestdag, die toen nog niet zooals ta'.er als Zondag werd gevierd. Tegen tweecn komen de reizigers aan, en als het jacht van wal steekt, is er een gezelschap van vijf personen aan boord. Ik stel u voor de rcgcerende burgemeesters Witte en Sylvius, den oud-burgemeester Van der Maas d'Avenrode, den oud-schepea Van der Waayen, en ten slotte Mr. Guldewagen, stadssecretaris. De aanzienlijkheid der deputatie is in overeenstemming met de beteekenis van het ambt, dat ze gaat aanbieden. Zoo eischt het de eer der stad, die de heeren vertegenwoordigen. Niet zelden lees je in het verslag, het officieele verslag van zoo'n water- tochtje, waarover dc heeren het met elkander zoo al hadden. Ik herinner mij beschouwingen over het Holland- sc'ne landschap, bespiegelingen over de vet weider ij. uiteenzettingen van de ge volgen van overvloedigcn regenval, die je zou kunnen verzamelen onder den algemeenen titelstadsjacht-overdcn- Vingen. Ditmaal echter zwijgt het ver baal over de gehouden gesprekken. Het vermeldt alleen, dat de afgevaardigden 's avonds omstreeks tien uur in het lo gement'in Den Haag afstapten. Zc kon den toen niet meer doen dan den bode uitnoodigen. den volgenden morgen om acht uur naar den raadsheer Visschcr te gaan om hem tegen half elf belc vragen voor „eecigen Heeren gecommii- teerdens wegens dc stad Haarlem", De eerste dag was om. Dinsdagmorgen kwam de bode ierttg met het bericht, dat de heeren gewacht werden. In twee koetsen reden zo nr.r.r dc woning van den heer Vtsscher, die dc hooge bezoekers in het voorhuis te- gemocj kwam en hen naar de zijkamer geleidde. Toen het gezelschap gezeten was, nam de plechtigheid een aanvang. Burgemeester Witte, die „de eerste in de commissie" was, richtte het woord den raadsheer, deed hem een om standig verhaal van al hetgeen tot deze bezending geleid had. Hoe de vacature was ontstaan, dat do benoeming was geschied met algemeene stemmen, dat do Vroedschap aan deze heeren had op- gedragen hem het ambt van pensiona is aan tc bieden, dat zij dan ook de rer hadden hetzelve te doen op het zelfde tractement als zijn voorganger had genoten en volgens „sodanige in structie ofte contract als daartoe was gear resteert", Als ik niet bang was voor gemeen plaatsen, zou ik zeggen, dat de heer Visschcr „zichtbaar ontroerd" was. Hij kon althans geen woorden vinden era uitdrukking te geven aan zijn hoog achting en dankbaarheid, die het ziet» van een „soo aansienlijke deputatie" bij hem wekte. Dit was zoo begrijpelijk, dat hij „deswegens niet meer complimen ten soude ruaaken, alsoo hem de woor den souden ontbreken ornmc svue yver en geucgentheyt voor de stadt Haarlem endc syae hoogagtinghe en respect voor de Heeren van do regeeringh te kunnen lytcrukken". Een adoration mutueele n die Haagsche zijkamer, die intus- ehen het zakelijke niet over het hoofd ag dc raadsheer v.erklaarde zich wel bereid om „blindelinghs dat employ op sodanigen voet als dc heer Fabricius dat hadde beklcet, aan te nemen", maar toch, als dc heeren er niets op tegen hadden, zou hij graag even hoo- ren welke „veranderingen en nieuwig- heyt" in het contract waren aange bracht. Met genoegen, antwoordde de voorzitter, en hij las hem de ampli- catic voor. Neen, tegen deze nieuwig heid had de heer Vtsscher geen be zwaar, en hij nam de benoeming aan „me: scer goede gratio en vriendelijk- heyt". Het contract werd door partijen geteckend, gelukwenschen. handjes ge ven. en nadat de afgevaardigden de uit- noodiging voor hc: vriendelijk schotel tje op den volgenden dag hadden aan genomen, reden zo naar hun logement terug, In den namiddag bracht de nieu we pensionaris hun reeds een tegenbe zoek. Zoo verliep do tweede dag. Woensdagmiddag te half twee werd het schoteltje opgedisc'ut. Maar het schoteltje was ecu „treffelijke mailtijd" geworden, die tot half tien duurde. Dat was een lange dag, Nu was ook de heer Akersloot aanwezig, en iiug vier andere grooten zaten aan. Men was prettig bij elkaar, het wordt een en an dermaal nadrukkelijk vermeld, een vriendelijk besluit van een vriendelijke zending. Toch kon men nog niet rcheiden. Donderdagmorgen liet de heer Visschcr andermaal belet vragen. Hij kwam de gedeputeerden goede reis wenschcn. Dit iiep alweer niet met een enkel woord af. Maar omstreeks elf uur gin gen dc Haar'cmsche heeren dan toch eindelijk aan boord. De terugreis vor derde negen uur. En „na malkander over en weer bedankt tc hebben", ze konden 't niet laten, zijn zc dc stad ingegaan ieder naar zijn huis. Zoo cin- digdo de vierde dag. H. E. KNAPPERT, door CONST. DE RAYMOND. der toch!.... Hou je maar goed, hoor! 't Beste cn gezondheid Zo greep en drukte do hrm'd van haar jongen, d:o lang en slungelig waf. wijl hij afwezig keek naar het schip 1 en naar do kade. HIJ zei niets, geen en kel woord kwam over zijn lippen; het Het regende don geheelon morgen, Bcheen hem weinig to interesseren aanhoudend, zonder l ufichenpoozcn. [wat zijn moedor sprak en deed, doch De Kade lag in mieeorige grauwheid 'tooa 20 aanstalten maakte hem een zoo goed als verlaten. I-ruigs het oindo zoen tot afscheid te geven, kwam <1© van den langen steiger, voor loods C, 'Jongen tot dc werkelijkheid terug en lag oen stoomschip gereed tot uU-.werd hij subiet actief, varen, do „Colombo", een vrachtboot,Nee, nee! riep hij beslist, n!ot geladen met ijzerwerk, bestemd voor zoenen Zuid-Amerika. I Gelijkertijd wrong hij zich loe on De bemanning was op het dek bedril- wipt© do loopplank over naar boord, vig in do weer; enkele matrozen en dc I Het grootste gedeelte van de aan- hofrneovster kwamen nog aanloopen idt wezigeu op do kade had dat afscheid 'do stad, waar zc do laatste inkoopen niet opgemerkt, zag niet de verlegen hadden gedaan voor do reis. Familie houding en do droeve oogen in het ma- en hekenden namen luidruchtig af- giro gelaat van do moeder, die voor scheid; er werden handen gedrukt en de eerste maal haar zoon afstond voor er werd omhelsd tot bij do loopplank, een groote zeereis naar oon heel ver daarna, aan beide zijden, schip en ka-.land. de, aanhoudend gewuifd en vaarwel Jan was aan boortl dadelijk naar zijn geroepen. (hut gegaan, en Jiud hot meegebrachte Een jongmensch, naar schatting pak in zijn kooi gelegd. Hij deed z'n vijftien Jaar, kwam, vergezeld van ztjn jekker uit en in z'11 sporthemd kwam moeder, haastig nader; zij waren laat,hij weer aan dek, waar hij over tie vrijwel op 't nippertje; over een kwar-i verschansing ging hangen en sloom en tier zou de boot afvaren. Moedor reik- sufferig naar de kade tuurde, daarbij, te het pak, dat nogal zwaar scheen, ©ni als hutbcdicn'dc, met do gewon* dat zij van huis af tot. hier had ge- sehcepswcrkzaamheden niet to ma- dragen, aan haar zoon over. ken had. Nou Jan! zei ze, bij do loop- Zijn moeder had hem daar weldra plank gokornen, jonge, non benno me oppejnorkt en wuifde naar hem. Maur Jan lette 'daar niet op, of deed alsof hij haar niot zag en wuifde niet terug. Ongevoelig voor alles wat er om hem heen gebeulde, 6taarde hij naar de somber© verte, over do menschen heen, ©n bleef in gedachten verzonken. J an was do oudste in liet gezin van eenige broertjes en Kusjes. De eerste jaren na zijn verschijnen op deze we reldbol, was hij alleen gebleven, en ver moedelijk toen <löor de ouders veel ontzien ort verwent!. Later werd er niet meer op hem gelet eu deed hij wat ihh wildo. Het gezin werd grooter, ©r viel heel wat mee te stellen. Toen er een (ijil kwam, dut het meer dan noodza kelijk was, Jan in liet rechl© spoor te brengen, was liet te laat. Moeder zag geen kans hem t© regeeren, vader had er meestentijds geen gelegenheid toe. Wel wist die hem soms gevoelig te straffen, Idoch daarmee verbeterde hij Jan niot. Dat zette hem nog meer nan lot opstandigheid. Hij had respect voor vader, doch alleen om diens brute kracht. Daarin was hij de meerdere, dat. begreep Jan. Om de slappe te rechtwijzingen gaf hij niets, en senti menteel' govlei of lievigheden kon hij evenmin verdragen. Hij begreep zoo iets niet. Dat moeder, ofschoon zc ei ken dog moest mopperen en verbieden, toch hield van haar jongen, wilde er bij Jan niet in. Liefde was trouwens een onbekend terrein in zijn meest on- tocachietelijk gemoed. Waarom zou hij van enkele menschen houden? Niemand hield immers van hem, zoo meende hij. Voor een beest srheeu hij nog iets te gevoelen, daar kon hij uren bij zoek brengen. Dikwijls kwam hij thuis met een zwerveling, een kat of een hond, zonder huis of baas op den weg aangetroffen. Maar die bees ten mocht hij nooit bij zich houden, thuis niet en evenmin op school of bij andoren. Tijdens de schooljaren hij er niet beter op geworden. Wel kon hij goed loeren, zei meester, maur hij bleef dom en achterlijk door onattentie en kwajongensstreken. Het was voor alle partijen oen opluchting toen Jan voldaan had aun de bepa lingen vervat in do .leerplichtwet. Hij wist genoeg, zei vader, hetgeen moeilijk te rijmen viel met. de geijkte opmerking van iedereen, dat er van hem {och nooit niks terecht zou ko men". Maar niettegenstaande die vernieti gende uitspruak, moest hij toch wat doen. een baas zcoken, geld verdie nen, in het gezin iets inbrengen. Wét dood er niet toe. Elke betrek king was welkom. Voorkeur had Jan niet, was er ook niet, kwam or ook niot op aan. Hij moest alles aanpak ken, had vader ook gedaan. Maar Jan slaagde niet. O, hij probeerde van allen. Dazen genoeg. In allerlei bran ches was hij werkzaam, Maar hij Hield het bij niemand uit. Niet alleen, dat hij nergens toe geschikt was, uit gebrek aan vakkennis, en hij ook geen inoeito dood zich die oigen te maken, hot mankeerde bom aan do meest gewono maatschappelijke be kwaamheden en deugden, die in elke botrekkfng onmisbaar zijn. Arbeidzaamheid, toewijding plicht, waren zoek bij Jan. waar zou hij die voor elke functie zoo noodige eigen schappen ook hebben geleerd? Ilij be greep ternauwernood wat eerlijkheid wilde zeggen. Dat jo niet mocht ste len, wist Hij wel, dat zc- het toch do- den, had hij meermolen in 3o krant gelezen, maar dan las hij tevens. d3t er meesbal sprake was van geld en goed. Uit gesloten woningen geroofd. Dat hij evenwol van buurmana boom, volgeladen met appelen, er niet eeni ge mocht afplukken, drong niet tot hem door. AJs hij niet wist to konten aan gras voor zijn konijnen, zond va der hem immers ook naar het land van den buurman, om het daar t© snijden. Dergelijke wegnernorijtjes waren geen diefstal, oordeelde h" dat was geen stelen. Daarom had Jan er niets in gezien, in zijn laatste be trekking als kruideniersbediende, tel kens een kleinigheid in zijn zakken te stoppen, ©en handvol vijgen, aman delen, pruimen en ecu keer notemus- caat, doch die greep werd door den patroon opgemerkt. De kruidenier wild© er geen werk van maken, de politie er niet in kennen, maar Jan kreeg ziin ontslag en stond voor do zooveclslo maal op de keien. Toen was besloten, dat Jan naar zee moest. Op een schip zouden ze hern wel klein krijgep, wel mores leeren. Het was nu toch klaar gebleken, dat als hij hier bleef, er niets van Item zou terecht komen. Of het naar Jan ziin zin was, werd niet gevraagd. Dat was evenmin gedaan in de vroegere .betrekkingen, dat kwam er minder op aan. 't Was voor zijn bestwil. En lanu niet slecht.. Vrij eten aan boord gedurende de reis. en nog eenige gul dens loon per maand. Ook moeder had er in berust, ofschoon ze er eerst erg tegen op had gezien. De reis duurde zoolang en was niet zonder gevaren. En al was Jan ecu rakker, ze hield veel van dien kwajongen, van hem schier nog meer dan van de andoreu. Nog oen oogenblik ©n hij zou uit haar gezicht zijn verdwenen. In langen tijd zou ze hem dan niet zien. .Wat zou er van hem wor den? Hot leek wel of deze laatste vraag 1 gedachten van moeder doordrong tot den zoon, want hij keek nu recht in de richting waar zijn moeder stond. Zij wuifde weer met de hand. Hii wuifde niet terug. Doch een licht knikje bewees toch, dat hij don groet van zijn moeder had opgemerkt. Ook in z ij n gedachten was zijn leven in snol tempo voorbij geflitst. Wat zou er nu volgen? Wat zou er van hem verlangd worden? hij weer niet slagen? En dan'.' Al die vragen be stormden hem fii die korte oogenblik- ken. Ilii trachtte zich een denkbeeld te vormen van de toekomst, maar tel kens dwaalde hij weer af naar liet heden, naar het thans, zooals het nu was. Waarom was hij hier? Wal wil den ze van hom? Zou li ij zc-lf andere kunnen zijn? Als hij wilde? Ilii snap te (het niet. Aanstonds zou hij ver trekken. Voor een groote reis over zee. 'b Was mogelijk, dat hii nooit meer terugkwam, 't schip kon 'ver gaan, dat hij deze kade, de haven, jn moeder niet meer zoü terugzien, aai- wat gaf dat? En onwillekeurig keek hii weer naar de plek waar de vrouw nog al tijd stond, rillerie van koude, in den triestigen regen, haar wollen kap druipend van het water, dat siepe- lend doordrong, cn de ijle haarpieken langs liet. hoofd, vochtig tegen de slapen plakte. En toen was het alsof eensklaps in hom een schokkende gebeurtenis plaats greep, alsof met plof alle verwarde begrippen in ziin zwakke ziel uit elkaar spatten en ziin levensdoel duidelijk voor oogen stond Ilij richtte zich overeind, knarste op 'n tandc-n, en balde de vuisten. Hii oelde, dat thans het oogenblik was gekomen een nieuw leven te begin nen. ilij moest vooruit. Waarom zou liij niet slagen, niet bereiken, wat anderen volbracht hadden? Het storm de in hem. Wat voorbij was. was voorbij, maar de toekomst leek niet meer een onbestemd doel. Het leven lachte hem blijde toe. en ondanks den grauwen motregen, die pestadi-1 bleef vallen, BCheen hem den hemel helder blauw met schitterenden zon neschijn. De stoomfluit bromde voor Het laatst een langen, doffen afscheids groet, de kapitein en de loods ston den op de brug, en juist zou do loon- p!ank door do sjouwers op de kade worden getrokken, toen Jan de ver schansing verliet en over de plank naar de kade stormde. Hij vloog op zijn moeder aan. sloeg beide armen innig en hartelijk om haar lieen en gaf haar een khnken- le zoen op beide wangen. Hél Wat mot dat? werd hem ■an hoi schip nageroepen. Maar Jan was ol weer aan boord en dadelijk naar zijn hut verdwenen, Wat '11 jongen toch! mompelde moeder, haar betraande oogen met do punt van haar schort afvegend. slaat aan een vergunningsstelsel, en, zoo ja, of daarbij een uiteraard om slachtige en kostbare centralisatie onvermijdelijk zal zijn, behoort, het ■V/ural ag der S taaltscomm iasie^Paitijn inzake het vervoervraagstuk te wor den afgewacht, gelijk ook reeds op blz. 8 en 9 oer Memorie van Ant woord betreffende hoofdstuk IX der loopende bogrooting werd opge merkt. DE 'AARDBEVIlNG IN JAPAN. Het, Tweede Kamerlid mevr. Bak- ker-Nort, 'heeft aan dien minister van Buifcenlandeche Zaken de volgende vragen gericht Is het waar. dat de Nederlandse!)© ambtenaren bij de legatie te Japan, die hij de laatste groote aardbeving aldaar, veel schade hebben geleden, door verlies van huisraad, kleeren enz. en daardoor in moeilijkheden zijn geraakt, geen financieel© tegemoet koming van de regeering hebben ont vangen En is he£ juist, dat deze Nederlan ders, in Japan geen ondersteuning ontvangen v&n het steuncomité, dat in ons land ie gevormd ten behoeve van de slachtoffers der aardbeving in Japan, omdat, daarvoor alleen Japan ners in aanmerking zouden komen? Binnenland natuurlijk zal ontwikkolen eh zal kuai- nen uitdijen tob ©en instituut, diat een zegen zal zijn voor "personeel en be drijf. Wij zullen daarom gaarne naar beste krachten medewerken om de ontwikkeling van den personeelraad te bevorderen." DE POSTCHèQUE- EN GIRODIENST. Op 1 October opening voor* de rekeningen der eerste groep. Naar de Staatscourant meldt zal de thans loopende tijdelijke sluiting van het centrale postgirokantoor te 's-Gra- venhage geleidelijk worden opgeheven. Voor die geleidelijke opheffing wor den de postrekeningen verdeeld in de volgende groepen INCEZONDEN MEDEDEEUNCEN h 60 Ct3. per regel. verergert met hei uur en kan ontaarden in borstaandoening Wacht dus niet neem dadelijk Rijksregeling voor auto bussen Het antwoord van minister Van Swaay Op, de vragen van den heer Ter Hall betreffende lien invoeren van ccn Rijksregeling van het autobus- verkeer, in hot belang van de vei ligheid vun het publiek, heeft de heer Van Swaay, minister van Wa terstaat, geantwoord: De gestelde vragen geven aanlei ding om in herinnering te brengen dab de inzichten en voornemens der Regeering omtrent voorzieningen betreffende intercommunale auto- len uitvoerig zijn uiteengezet bij de hegrootingsdobatten van 6 Maart 1924. Aan /deze voornemens te be reids gevolg gegeven door den alg, maatregel van bestuur, gegrond op artikel 7 der wet van 23 April 1880 bij K. B. van 13 Juni 1924 aan te uilen met voorschriften togen over belasting en omtrent keuring van autobussen. Hiermede is de weg ge opend tot strenge, op korten ter mijn te herhalen keuring, onder me dewerking van de Commissarissen der Koningin. Een dozer autoriteiten sprak reeds de meening uit' dat thans, wat de openbare middelen van ver voer betreft, een bevredigende rege ling is verkregen, en dat door scher pe ên herhaald© keuring, gepaard aan werkzame controle, de gevaren voor hot met autobussen reizend publiek tot normale afmetingen zijn teruggebracht- Omtrent de vraag, of nevens deze veiligheidsmaatregelen behoefte VERGADERING VAN TAND HEELKUNDIGEN. In een te Utrecht gehouden, druk bezochte vergadering van de Neder landse he Maatschappij tot bevorde ring van de Tandheelkunde is met overgroot© meerderheid van stemmen de volgende motie aangenomen: De N'ederlandsche Maatschappij tot bevordering van de Tandheelkunde, in buitengewone algemeene vergade ring bijeen, spreekt haar verbazing uil over hot wetsvoorstel tot wijziging vun de wet van 1876, houdende rege ling van de voorwaarden tot verisxij- ging van de afzonderlijke bevoegdheid bot uitoefening van de tandheel kunst en van de uitoefening van die kunst; betreurt het in hooge mate, dat 'de mi nister zich niet om voorlichting heeft gewend tot onze Maatschappij, dat rïan immers zou gebleken zijn, dat het onderhavige voorstel niet steunt op billijkheidsoverwegingen en een ge vaar zal opleveren voor de volksge zondheid in Nederland; verzoekt het hoofdbestuur, 'deze motie ter kennis te brengen van den minister en van de Tweede Kamer, en al die maatrege len te treffen, welke kunnen leiden tot het niet aanvaarden van het wetsont werp. eu gaat over tot de orde van den dag. Het "hoofdbestuur van de Nederl. MaalechappiJ tot bevordering van de Tandheelkunde heeft aan <1© Tweed© Kamer verzocht, bedoeld -wetsontwerp Ie verwerpen. Het schrijft, resumee- rend, in zijn adres, dat: vóór 1913 teohnikers bevoegd waren lot eenige practij'ksuitoefening; oefen den zij practijk uit, dan was dii ln strijd met wet en rechtspraak eu wer den zij deswege meermalen vervolgd: een overgangsbepaling was dus niet noodig; aan een overgangsbepaling is in 1913 wel gedacht, doch deze is bewust ach terwege gebleven; het den technikere onmogelijk za! zijn zich te beperken tot 'de hun toe gedachte bevoegdheid, omdat d:t practisch niet mogelijk is, te, ia" dien heb toch geschiedt in de gevallen, waarin hel, geschieden kan, dit zeer ernstige gevolgen kan hebben. iste groep 2de groep 3de groep 4de groep Sdo groep 6de groep 7de groep 8ste groep gde groep :ode groep 11de groep 12de groep Met ingang van de postchèque- t/m 60000 70000 9999' 19999 29999 39999 49999 59999' 69999 79999 ji 0000 en hooger. October a.s. wordt girodienst weder DE PERSONEELRAAD B1.T DE NEDERLAND SC HE SPOORWE GEN. De R.-K. Bond van Spoor- en Traan wegpereoneel St.-Raphael heeft een adres gericht aan de directie der Ne rf erlandsche Spoorwegen, naar aan leiding van de door de directie voor gestelde samenstelling en werkwijze van den personeelraad. In dit adres wordt o.m. gezegd „Wij hebben de verwachting, in dien de pereoneelra&di ernstig zijn taak opvat. <Lw.z, naar eer en gewe ien zijn meening geeft over de aange legenheden, waarover zij.n meaning wordt gevraagd, indien de personeel raad zich bij zijn werk uitsluitend laat leiden door de belangen van per soneel en bedrijf, en de directie met het oordeel van den raad behoorlijk rekening houdt,, dal. da:t do raad zich opengesteld voor zooveel betreft de post rekeningen, behoorende tot de iste groep. De tijdstippen, met ingang van wel ke de dienst voor de postrekeningen, behoorende lot de 2de tot en met de 12de groep, weder zal worden openge steld, zullen door den directeur-gene raal der posterijen en telegrafie nader worden bepaald en bekendgemaakt, Deze beschikking zal mede worden bekendgemaakt door aanplakking aan de post-, bijpost- en hulppostkantoren. Het Middenstands congres (Vervolg.) Ook andere bonden brachten hun wenschen over den arbeidstijd naar voren. Alle zijn het er over eens dat werk tijd verruiming noodig is. lijorop volgden "uitvoerigs debat ten, waarop de heer Josephus Jibta het woord nam. Uitvoerig stond hij ©til bij het sy steem en de richting, waarin naar verbetering gezocht moet worden..; Indien er een regeling komt ten op zichte van winkelsluiting, moet ook een werktijdenbesluit ingevoerd wor den. Een belangrijk punt voor den middenstand is dus, te zorgen, dat slechts gelijktijdige invoering komt. Spreker beveelt aan een soepele toe passing van de Arbeidswet ten op zichte van het werken gedurende 2500 uren per jaar. De regeling voor de landbouwende bevolking is in voorontwerp aanhangig gemaakt. Na overleg is den minister aanbe volen, dat die wet zou opnemen be palingen betreffende veiligheid en het verrichfceD van arbeid door vrou wen en kinderen. Bovendien zou de werktijd worden gesteld op gemid deld 9 1/2 uur per dag gedurende het geheele jaar. Resumeerende zei spreker, dafc er, naar gestreefd moet worden misstan den op te ruimen. Tevens beval hij organisatie aan om invloed uit te oerenen op de regeering. De heer Heringa voerde als ver tegenwoordiger van den minister, van arbeid, handel en nijverheid het woord. Spr. vind het aangenaam hier te zijn, vooral sedert de_ bond gereorganiseerd ia, omdat hierdoor do vakorganisaties beter tot hun recht komen. Da middenstand moet invloed kunnen uitoefenen op de wijze, waarop het economische leven wordt geregeld. Waar de mid denstand steeds bemiddelaar is, is liet noodig, dat men gezamenlijk traoht slechte toestanden t© verbet©* ren. Waakzaamheid bij overheidsbe moeiing is steeds geboden. Met de beet© wenschen voor de nieuwe jrganisatie besloot epr, zijn rede. Nadat nog verschillende sprekers het woord hadden gevoerd en een voorstel-Schiedam was aangenomen, betreffende het opleggen van hechte- nisstraf en het zelfwerken van pa troons werd het congres door den voorzitter gesloten. INCEZONDEN MEDEDEEUNCEN a 60 Cts, per regel, I /VAN SCfSIEPSWERSC at IJZER*B!J!ÏENWERK i (uitsluitend langs 5 ELECTROLYTISCHEN WEG) jftEtfRSSHELTJES-ft Feuilleton (Geautoriseerde vertaling). Naar het Engelse h van j. s. FLETCHER. Hij stond plotseling van zijn stoel op. ..Goed dan", zei hij. „Ga dan maay mee". „Tor uw dienst, meneer", ant woordde Bartlett. „Even mijn hoed en mijn jas halen. Wilt u nog iets drinken vcor we gaan, meneer Hack- dale?" ..Neen, dank je". antwoordde Hackdale, „maar laat ik het jou daar om niet beletten", ,,Ik drink nooit als ik zaken doe. meneer", antwoordde Bartlett. „Te genwoordig tenminste niet. Dut is al lemaal afgeloopen! Als je geld begint t© verdienen Hij lachte on ging hem voor naar buiten. Maar toen ze de herberg uit waren, nam John Hackdale de leiding Ou srirt» voorop. Zwijgend bracht hii Bartlett. langs den noord-oostelijken kant van do slad regelrecht naar Ashenhurst. Toen hij gebeld had. deed Jono Pratt, open. HOOFDSTUK XV, Het raam zonder go r d ij n. liet kamormeïsjo ontving Hackdale net haar gewone glimlachje. Maar ze ;eek vragend naar Baiilctt en zijn geleider haastte zich om de zaak uit te lcggon. „Is mevrouw Chain por nowne thuis, Jennie?" vroe^ hij. „Mooi! Deze heer en ik moeten haar over zaken spieken. Maar ik eerst. Kun Jo hem even in hot zijkamertje laten vachten terwijl ik met mevrouw Champernowno spreek?" Alsof liij zeker was van het ant- oord, dat hij zou krijgen, liep Hack- dale de gang in en gaf Bartlett een teeken om hom te volgen. Jane Pratt mankte de deur van een Hein kamer tje open, stak er liet electrische licht op en liet, Bartlett naar binnen gaan. Maar Hackdale bleef bij de deur si aan wachten, terwijl het meisje doorliep en een andere kamer in ging. Hij wist, dat mevrouw Cham- pernowne hem dadelijk zou ontvan gen en een oogenblik iarer wenkte Jane Praf.fc hem en liep bij door. Mevrouw Champernowne zat al leen in haar salon een groote, hel der verlichte kamer, die op het gras veld Vit zag. Ze zat aan een bureau, dat vlak hij het groote raam stond en was blijkbaar brieven aan het schrijven. Toen Hackdale door de ka nier naar haar too liep, zag hij dat do gordijnen voor dat raam niet dicht waren, en dat het electrische licht scliecn op hot c''as en <je strui ken daarbuiten. Hij stond er echter niet bij stil, maar keek naar mevrouw Champernowne. Hij zag een ongerust© uitdrukking in haar oogen. ..En?" zei ze, terwijl ze hem een stoel aanwees vlak hij de hare. „Wat is er?" Hackdale ging zitten eu boog zich naar haar toe. „Het spijt me, mevrouw Champer nowne", zei hij op fluisterenden toon, „maar ik moest naar u toe gaan, nu dadelijk dat leek me het beste. Zelfs het eenige wat me ie doen stond. Het is weer de oude geschiedenis, me vrouw Champernowne. Die man, waarvan ik u 'vertelde, is terngl" Mevrouw Champernowne maakte onwillekeurig een verschrikte bewe ging en ze werd bleek. Ze keek ang stig naar Hackdale. „En je zei, dat je van hem af was!" mompelde ze. „Voor goed!" „Dat dacht ik ook", zei Hackdale. op berouwvolle» toon. „Ik heb miin best gedaan. Ik heb hem het «eld ge geven vijftienhonderd gulden!" en hem beloofd dat ik hem telegra fisch nog een zelfde bedrag zou stu ren, zoodra ik hoorde, dat hij in New-York aangekomen was. Maar hij is er nooit geweest. Ik weet niet 'wat hij gedaan heeft al wat ik weet is dat hij dien avond do stad verlaten heeft en ergens anders heen is gegaan. Het moet hier ergens in de buurt zijn geweest, want hii heeft voortdurend een oogje in 't zejl ge houden. Hij was degene, die het hor loge ontdekte, en inlichtingen gaf waardoor die twee menschen van het Chancellor-hotel gearresteerd werden. Natuurlijk heeft u gehoord wat er vanmorgen bij de rechtszitting ge beurd ie?" hoewel u er niet bij was. „Ja", antwoordde mevrouw Cham pernowne. Ze zweeg een oogenblik, keelt naar Hackdale en draaide do ringen aan haar vingers rond. ..Dus hij heeft dat ontdekt?" zei ze ten slot te. „Dezelfde man?" „Dezelfde man!" stemde Hackdale toe. „Een gevaarlijke, listige kerel! Ilii heeft de tienduizend gulden ge- llcregen, die juffrouw Knap had uit geloofd voor dengene, die haar In lichtingen omtrent do bezittingen van haar voogd kon geven. Maar, ik weet niet precies hoeveel hij weet over dio kwestie waar hij heb eerst over begonnen is. U weet wel, wat ik be doel. Maar ik vrees dat hn meer weet. dan hij rot nu toe verteld heeft. De vraag is nu maar wat kan hij Vertellen?" „Heb je er geen idee, geen flauw vermoeden van?" vroeg mevrouw Champernowne bezorgd. „Ja", antwoordde Ilack'dale lang zaam, en nog zachter „eigenlijk wel: Ik heb u in hei; begin verteld dat die man me gezegd heeft dat Deane hem dien avond aan hield hii de N'oorderstraafc, uw naam noemde, en hem den weg naar uw huis vroeg. Hij vertelde Deane waar het huis was en zag hem in die richting verder gaan. Dat is alles wat hij tegen 1 heeft losgelaten, en natuurlijk heb ik hem omgekocht om hem zefïs dat niet laten vertellen. Maar ik geloof zeker, mevrouw Champernowne. dat hij Dea ne gevolgd is cn Deane en u samen in uw eigen tuin heeft gezien!" Hij keek mevrouw Champernowne strak aan terwijl hjj dit zeide, en hij zag, dat ze steeds erger ongerust werd. En hij dacht zou het moge lijk zijn „De hoofdzaak is", zei mevrouw Champernowne plotseling, „de hoofd zaak is, heeft hij ooit aan iemand anders verteld wat hij jou verteld heeft?" ,,0, dat heeft hii niet gedaan1'' antwoordde Hackdale. „Ik ben er ab soluut zeker van dat hij het aan nie mand verteld heeft. Ilii weet, dat hi! van u (meer los kan krijgen dan van iemand anders, tenminste, als het werkelijk noodig is dat liet feit dat Deane u dien avond is komen opzoe ken en u gesproken heeft, geheim moet worden gehouden. Is dat noo- di>. mevrouw Champernowne?" Mevrouw Champernowne keek hem „Ja", zei ze „dat moet volmaakt geheim blijven!" „Dan moet die man omgekocht worden", zei Hackdale. ..Dat s vast, Jie/t geeft niets of we er al over praten hij houdt de troeven in handen". „Maar hoe komt er op zoo'n manier een eind aan?" vroeg mevrouw Champernowne. ..Als we hem nu meet; geven, komt hij over een poosje weer terug, liet wordt zoo een voortduren de geldafpersing. Als we hem nu eens voor eens en voor altijd het zwijgen konden opleggen „Misschien is daar wel wat op te vinden", merkte Hackdale op. „Ik heb er eens over nagedacht terwijl ik hierheen liep. Maar laat ik u eerst dit even vragen u kent mij, mevrouw Champernowne, en u weet, dat ik in deze zaak mijn best voor u heb ge daan. Is het nu totaal onmogelijk voor u om -— om naar de politie to gaan, naar inspecteur -Mellapont.henü alles te vertellen wat u er van weet,- en de heele zaak op te helderen? Voor goed op te helderen! Zoodat 11 zicli niets meer van dezen kerel be hoeft aan te trekken? Denkt u er eens over, mevrouw Champernowne!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1924 | | pagina 9