HAARLEM'S DAGBLAD
CIRCUSFIGUREN BIJ HENNY
Stadsnieuws
FLITSEN
Woelige Dagen
DONDERDAG 18 DECEMBER 1924 - TWEEDE BLAD
Het circus komt niei op zijn voor-
deeligst uit 'o morgens; het is
eohaars verlicht, wwt er branden
maar een paar lampen boven in de
groote ruimte, en er schijnt een grij
ze nevel te hangen van rook en opge
worpen stof. In de orkestruimte
scharrelt een werkvrouw rond met
stofdoek en plumeau on haalt de les
senaar» van hun i>laats. Ze is al
even weinig fe lelijk als het circus-
personeel. dat het galapak nog in de
kast heeft hangen en werkplunje
draagt. Er wordt op het. oogenhlik
gewerkt en voorberoj en de e nige
toeechouwers-vcor-vijftig centen zijn
wat mannen en jongens, uie toeval
lig mets beters te doen hebben.
Er is veel tegen de dressuur ge
schreven in den laatsten tijd; d- een
noemt het wreedheid, <le ander meent
dat men met hardheid eenvoudig rut!
kan te werk gaan. omdat de dieren
or onhandelbaar door zouden wor
den. Het :s voor een buitenstaander
moeili.-k tut te maken. wie het
meeste gelijk heeft, in circus Hem v
krijg ik niet den indruk, dat de die
ren slecht behandeld worden. Een
enkelen keer trefs wel een» het snelle
einde van do lange knalhnie zweep
de pooien van een onwillig paard,
maar dat is al. In elk geval worden
de eerste beginselen vtin een nieuws
kunst de dieren met zachtheid bijge
bracht. Caesar, een van de kleine
bonte paard jee, dio eerst de manége
rond moesten draven, moet loeren
om zijne pooten op den rug van een
ander paard te leggen. Eerst wordt
het hem voorgedaan door een al in
gewijd paard, dan wordt hij door
v-.er stalknechts in de juiste houding
gebracht. „Caesar, oh schön, oh,
whön", roept de dres<«ur en door
allen wordt Caesar met de vlakke
hand becnoeJigend beklom. zooala
paard'n en honden worden geacht,
dat pretij- te vind<-n. Na twee keer
hot al genoeg voor vandaar. Cao-
aar kan gaan.
Daarna komen er acht spannen
prachtige paarden binnen, zooals do
rijken ze vrager i«-raten. vóór de
mod® hun een niahioe voorschreef
wjndcr vorm en schoonheid. 2e rnoe-
t.-n rondloopen en gehoorzamen aan
bevelen of u-ekens, die me een raad
sel ziin en geven bewijs van een greo-
te schert;zinnigheid, door z© dadelijk
te begrijpen. Onophoudelijk klinken
hun nmnen ah waarschuwing of op
wekking; ..Maxi" „Othello!" „Intri
gant:'' dru.rfus.vhcn door knalt do
zweep; treft .'<u Onk wel eens even,
als ze slordig loepen. Ze loopen twee,
dan w.er tua-t elar, kieren
om, scharen zh ©ven later op ecu
rij tegenover den temmer cn steig©.
r< n op v u Otheüo is traag
en moet Ttraffitn aniihooren: ,J©
krijgt toch cok te eten!"
Daarna ia de beurt aan twee olj-
fan'r-n. Mary «-n J hnny. Johnny is
erg klein -a dr.'belt ncht-r Mary
.-tan met haaf staart in z.q slurf. In
hun gevolg lootten <*n p*ar zebra's
rree me; nog iet» van ongetemd©
wildheid in hunne bewegingen; er ts
.weinig met hen te beginnen. Om sou
olifant, die op een ton gaat staan of
zitten heel er;- mooi to vind-n. moet
men waarschijnlijk een kind zijn,
maar als Mary daarop de omvang
rijke „dressoYzc" op zijn kop neemt
en' weg. é'.gt, moeten we. ofschoon
\-e een ernstig, hoost saai, publiek
vormen, toch allemaal even lachen.
Johnny moet het touwtje springen
nog eer.» repliceren. hij grapt eer»;
met twoe pooten-als-boomstammen
hei touw en tilt dan de achlcr-
pooten op, alles met statige langzaam
he.d. Telkens, als hij op zijn voor-
pooien balanceert, bruit htj. Is «het
tevreden ;eid met zichzelf, of veront
waardiging over de onwaardige hou-
ding? Na een paar keer .s du les af-
geloopen en hij krijgt lekkers, want
op elke oefening volgen klontjes.
Dun komt de repetitie van een
nummer, dat ook in schelle kleuren
op de aanplakbiljetten prijkt; i aar
den en ponnies zoo groot als e n flin
ke hond draven tuaschen op vlotjes
geplaatste kamee-1
Jen en karbouwen
door. Het is een
veel ewogen too-
neel. maar mijn
aandacht wordt in
beslag genomen
door de kameel
voor me, die
met trek van verachting
om zijn mondhoeken zich verbaast
over iie dwaasheid der menschen.
Inderdaad, we moeten op een waf
die cu kalm dier wel een zonderlin
gen indruk maken, wij en onze ver-
maken.
Wie do repetities bijwoont, heeft
ook het recht, do stallen te zien. die
als „llenny's reuzen Zoo" 1) worden
aangekondigd. De naam ziet er af
grijselijk uit, maar do zaak ls wel de
moeite Waard. De dieren zien prach
tig; geen vermagerde, zielige exem
plaren, maar dik gepelsdo. jonge
beesten'. Maar wat zijn ze nauw ui
akelig opgesloten achter hun tralies;
de voorstellingen moeten haast wel
een uitkomst voor hen zijn: het is
ten minste een oogenhlik vertreding
uit de gevangenis. Meewarig kijken
de mooie punt rs en de groote dog
gen me aan. De ijsberen, blankwit
ii iettegvnstaande de nauwe behuizing
..ijsberen" voor zoover de ruimte dat
nog toelaat. Een paar van hen be
wegen hun kop en hals heen en weer
met de regelmaat van een slinger;
dat schijnt eene gewoonte te zijn,
waartoe opgesloten en tot nietsdoen
gedwongen dieren wel meer verval
len, want ook de olifanten doen iets
dergelijks. Eén is er, die rustig slunpt
niet den zwaron
kop op de poot;
mogelijk droomt
hij van do afre
ken, waar hij
thuis hoort o" g«"
lukkig was. Er is
ook nog een hok
met jonge beest
je*hun pels is
roomkleurig en
wolligze brul-
icn van tijd lot
tijd droevig hun
verveling tilt.
Heel veilig is het in de stallen niet;
de dieren, die. van of naar hun lee
gaan. hollen soms rakelings lange de
bezoekers, en toen plotseling do buf
fel Othello zijn bewaker de lange liin
uit de handen rukte, apcet het nje
niet, dat Ik aan het veilige eind van
de gang stond. Een karbouwkoe wil
de blijkbaar niet zonder haar kalfje
op «tap en do knecht, die haar naar
haar hok terug brengt, draagt zorg
vuldig het spartelende kalf meo, ge
volgd door do moeder.
Vier olifanten staan er naast el
kaar, wiegelend van de eono poot op
de onder, om iets to doen te hebben.
Er atnut aan, dat men zo niet mag
voeren, waarschijnlijk, omdat het
hen minder gevoelig zou maken voor
de gebruikelijke belooningsklontjes.
Maar medelijdende zielen overtreden
stellig wel eens de wet. er worden
tenminste drie snuilhnndjce in ver
wachting naar me uitgestoken. Ik
kan helaas niet bezwijken, want ik
bezit niets, dat waarde kan hebben
voor een olifant.
Dan ziin er ten
•lotte dc leeuwen
jonge dieren nog
met zachte pooten
en een wclwillcn-
den blik, ook zij
zitten met velen
in een kleine ruim
te bi.cen. Dat is 't tenslotte, wat het
droevigst aandoet; niet, dat de die
ren kunstjes moeten maken, maar
dat. ze geen ruimte hebben voor hun
leden, die loch naar bewoging moe
ten verlangen, dat ze suf .worden uit
eiudoloozc verveling.
1) „Zoo" is de verkorting van het
Engelsche Zoological Gardens (die
rentuin).
Garage Brinkmann
De opening
Wij hebben reeds vroeger gelegen
heid gehad, de aandacht te veeiigen
op het feir, dat de N.V. Gebr. Brink
mann, door het bouiwen van een groo
te garage, bezig was zich verdienste
lijk te maken voor liet automobiel-
verkeer in 't algemeen on voor Haar
lem in 'b bijzonder. Een ruime auto-
mobieligarage in het centrum van de
ötad toch wias hóóg noodig; ieder wiens
weg hem 's .Maandags, den dag van
de Bollenbeurs over de Groote Markt
voerde, zal dit toegeven. Door liet
groote aantal automobielen dat, dan
op de Groote Markt stond, werd het.
geregeld verkeer meer belemmerd dan
wensciielijk was.
Daaraan is nu ecu einde gekomen:
Woensdagmiddag is de Garage Brink
mann officieel geopend.
Wie de Smeoeetraat doorkwam zag
re«ds, dat er ic-rs bijzonders gaande
was Uit perceel 22 hing de vlag en ook
schitterde daar een 10: nu toe in die
straat niet bekende lichtreclame, die
reeds in de verte aankondigde dat
daar de ingang was van de Garage
Brinkinann
Tegen drie uur vereenigden zich In
de groote ruimte, die deze automobiel-
bergplaats biedt, lal van genoodigden
van wie wij noemen: eenige leden van
den gemeenteraad, de directie der
Haarleansche Bankvcreeniging, de siaf
van de Brandweer en den kapitein der
Vrijwilligers Compagnie, vertegen
woordigers van don Bond van Bloem-
bollenh&ncleluren, de Alg. Vereoni-
ping voor Bloembollencultuur en de.
Vereeniging tot Verfraaiing van Haar
lem en tol bevordering van het Vreem
delingenverkeer, afgevaardigden van
den Bond van J Intel- en Restaurant
houder* „Ilorccaf" en van den Mid
denstandszaad. Verder; Commissaris
een van de N.V. Gebre. Brinkmann en
de directie van het Bioscooptheater
,De Kroon".
Tegen half vier nam de heer A.
Bertüng het woord om als commissa
ris der N.V. Gebrs. Brinkmann en als
plaatsvervanger van den president-
commissaris, Mr. J. II. Thiel, bet nieu-
we gebouw met een toespraak; te ope-
H?'
ipr. wees er op. dat door het bou
wen van deze garage een steentje is
bijgedragen'tot de oplössting der ver
keersmoeilijkheden op de Groote
Markt. Veel medewerking heeft de
heer Brinkmann ondervonden van hel
gemeentebestuur, de politie, de afdee-
lingen Openbare Werken en Bouw
en Woningtoezicht,, Deze medewerking
werd op hoogen prijs gesteld.
Dc- heer Bertling bracht vervolgens
hulde aan den technisch adviseur. Ir.
Bast, aan de aannemersfirma Metse
laar en Zonen en aan den opzichter en
ontwerper van 't plan voor de garage
den heer F. M. Kramer, voorts ook
aan de werklieden, die met grooteu
ijver aan dit bouwwerk hebben gear
beid. De Firma Heringa en Wüthrich
zorgde voor een uitstekende en nrarti-
sch© elect rische verlichting en ae heer
Van Eyndp voor een aardige lichtre
clame.
Spreker besloot zijn rede met «en
woord van bartel ij keu gelukwensch
tot den heer A. H. Suihr, Importeur
dor Dürkopp-automobielên en Agent
der Autpmobielenf.>briek „Berliet" te
Lyon, die de exploitatie der garage
op zich heeft genomen.
,.lk wenach u", zoo eindigde de(hcer
Bertling, „voel geluk in uw nieuw be
drijf. U zult hier ongetwijfeld uw goe
de reputatie handhaven".
Hierna namen de hoeren Bert-
ling cn Stuhr in een ge-
reedsfaande Dürkopp plaats cn
reden zij van den ingang af do gara
ge binnen, daarbij een lintversperring
verbrekende. Met dit, feit, dat plaats
had onder luid gejuich der aanwezigen
was do Garage Brinkmann geopend.
Vervolgens werd do eerewijn aange
boden.
Do heer C. ten Boom, voorzitter van
den Middenstandiu-aad, sprak den heer
Brinkmann nog op hartelijk© wijze
toe. prees de gezelligheid in het café-
restaurant Brinkmann en wenschte
de-n heer Brinkmann namens den mid
denstand van harte geluk met de nicu.
we onderneming.
Er werd oen foto van het geheele
gezelschap genomen.
Vermelden wij nog, dat vel© vrien
den en hekenden van don heer Brink
mann bloemen hadden gezonden, zoo
dat, een ware bloemcnschat in do ga
rage aanwezig was.
NED ERLANDSCH-DUITSCH E VER-
EENIQINC.
Börrios Frolh, von
Munchhauaon.
Börries Frh. von Mfinchhsuaen ttad
Woensdagavond op voor de Nederlandse)!-
Duitsche Vereeniging. Hij declameerde
lijn eigen balladen.
Dé bijeenkomst werd door Prof. G. C.
van Walstrn geopend.
BOrries Frb. von MOnchhausen is een
zeer bijzonder dichter.
Js hei geen buitengewone verdienste
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 175
DIE HULPVAARDIGHEID
Jo vraagt aan kennis-
een of jo even mug te-
lefoneeren, want; jo
weet niet zeker of het
meisje je wel goed be
grepen lieeft over het
eten
jo zult juist beginnen
uit te leggen aJs de
gastheer je aandacht
vraagt voor een gemak
kei ij kei' stoel
waarop je er niet zon
der moeite in slaagt
lief, meisje aan de tele
foon te houden, van
stoel te verwisselen en
te bedanken
je bent juist weer op
streek als je je pijnlijk
bewust wordt van ver
maningen aan de kin
deren xvees toch stal,
mevrouw zit te telefo-
neeren
op liet kritieke moment
in het gesprek kucht er
iemand dringend ach
ter ie, blijkbaar om de
aandacht te trékken
en je moet even ant
woorden, neen, je hebt
geen last van de tocht,
wat jou betreft kan dat
raam best open blijven
eindelijk tot Je instruc
tie gekomen hoor je ge-
stomme! achter je en
de nijdige vraag van je
gastheer waar toch al
die potloodea gebleven
zijn
plotseling verschijnt er
een hand met een stuk
papier en een pen
misschien wil je wat
opschrijven maar
denk erom, de pen lekt
waarna jo vergeten
bent of je het ineisjo
gezegd hebt het vleesch
vijf minuten of vijf uur
te braden en besluit om
maar zoo gauw moge
lijk naar huis te gaaiu
(Nadruk verboden.!
originoel is zijnf ls dat niet een eerste
vorvisohlef
In elke ballade die wij van dezen dioh-
ter vroeger lazen en nu hoorden, trof iets,
il at oorspronkelijk was. We hoorden onder
liet publiek opmerkingen als „erg diep
gaat li ij in zijn balladen nietMaar
■Jat hij niet diep gaat hindert toch niets!
We vragen slechts of dat' wat we krijgen
goeil en origineel en artistiek is. £n o, dat
ia liet zeker. Wat doet het er nu toe of
hel onderwerp van een ballade een dwerg
die in een inktjot zijn bad neemt. In die
zelfde ballade is het gegeven uitgewerkt
met superioriteit door een aristocra
tisch dichter die zich op een verheven
standpunt plaatste, en die van daar met
het allergrootste genoegen zijn gedachten
uitspint, of forsch neerzet, over lieve, aan
doenlijke, historische onder beduidende,
belangrijke cn fantastische ideeën.
Ja. het is vooral ook hel verhevene, het
zelfbewuste gedistingueerde van Börries
Frh. von Münelihau&en, dat aan zijn bal
laden een heel persoonlijk karakter geeft.
Zelf zoide hij van zijn ridder-balladen
Zij zijn duidelijk geteekend in slrakke lij
nen, gegrift in koper.
De qualifies!:© is zeer juist, maar deze
dichter vermag bet even boeiend to ver
halen van het lot van bijvoorbeeld twee
moderne mensehen.
Hij kan dan schrijven in nuances van
vaagheid, niet in scherpe lijnen, kan dan
mystiek worden, droomerig fantastisch.
(Nobis Krug Todspieler, Die Trommel der
7. i.ka).
Met hetzelfde gemak of liever met de.
zelfde virtuositeit is hij gemoedelijk
verteller, geestig èn geniaal causeur.
Zijn gedichten van komische strekking
rullen en» gelukkig niet doen schateren—
Neen inwendig verrukt glimlachen
wo hoogstens even, zooala de dichter fijn
tjes geglimlacht moet hebben toen hij ze
schreef. (Do anecdote van Pctrarca in
sonnetvorm I).
Wat de ridderballa'den betreftduidelijk
sis in koper gegrift; zoo duidelijk en strak
was 'ook do voordracht. Ilier en dnar nog
al gevoelloos cn eentonig. Veel meer greep
dadelijk het woord aan in tcederd frag
menten van vaag lyrisch woordspel cn zon
derling onverwacht kon do voordrager
soms do stemming verstoren door een on
gemotiveerd forto. Bijvoorbeeld bij ..Komm
Vater komm an mc-ine Brost" in Graf
Egcrsheim cn aan het slot van „Der Tod
«plelcr".
1 Overigens zegde do dichter deze wonder.1
mooie ballade zeer goed. We denken dan
aan de griicicuzo pnssuge over het dan
sende kind.
Een mooi oogenhlik brachten zeker nog
voor do pauze in do ballade „Die Grab-
steine", de onverschillig gezegde regelen
over liet armoedig artisten-milieu in Noord-
Berlijn. Dé sobere declamatie van het ver
haal van den dood der vrouw, later dat
van den man, cn de oorspronkelijkheid
ten slotte van de handeling.
Na de pauze weer balladen: lyrische,
cn tot slot geestige, frivole, En van deze
categorie het hoogtepunt in „Das Allizerin.
blaue Zwcrgenkind". Een kostelijk ver
haaltje dst aan Couperus doet denken, zóó
licht, zoo elegant, zóó prettig.
-Met een woord van wannen dank sloot
Prof. van Walscm de bijeenkomst.
Een nieuwe afdeeling bij
de firma Peddemors
Do firma A. Peddemors, de bekende
lcunstnijvorheidszaalc aan den Kruis
weg heeft dc toonzalen aan de overzij
de van haar perceel een geheele reor
ganisatie doen ondergaan.
Tot nu too werd daar een permanen
te tentoonstelling gehouden van een
keur van smaakvolle gebruiksvoorwer
pen. Deze collectie gaf een uitstekend
overzicht van de door de firma Ped
demors in voorraad gehouden artike
len, maar 't bleef toch. een ten
toonstelling. Thans is hierin verande
ring gekomen.
De altijd «enigszins Icoud aandoende
tentoonstelling is vervangen door eeui-
ge gezellige, warme interieurs, met
moderne papieren wand- en schoor
steenbedekking van Fransch fabrikaat,
met 60lide en smaakvolle meubelen
naar ontwerpen van den met, 1 Fe
bruari j.l. in do zaak getreden fir
mant, den heer H. Das, met gordijnen
volgens de nieuwste procédés bewerkt,
met lampen, do een al smaakvoller
don de andere.
In 'b bijzonder trok dén. lamp van
gebogen, gebrandschilderd glas van
..Do Horsel" fs-Gravejihage) onze aan
dacht.
Heb is een genot door deze Tusfig
aandoende vertrekken te wandelen,
waar het oog telkens gestreeld wordt
door een mooie Ideuren-comhinatie of
een even smaakvol als degelijk, ge
bruiksvoorwerp.
De hoerenkamer geeft een indruk
an soliditeit en rust, de ontwerper
der meubelen xan Cub a-mahoniehout
heeft practischeu zin aan goeden
smaak gepaard.
Aardig doen het op de schrijftafel de
earicaturen (eeif inktpot, een asch-
bak enz. in diervorm) van „De Helm"-
(Den Haag).
Voorts willen wij nog <le aandacht
vestigen op een eenvoudige maar bij
zonder effectvolle haardomlijsting van
blank ijzer en een moderne radiator-
bedekking van uit de hand gedreven
koperen plaatjes met motieven.
In de kasten 6taat een prachtige
collectie nieuw Yenetiaansch glas in
bizarre vormen.
Wat op het gebied van stoelbéklee-
ding te bereiken is niet een combina
tie van zwart en één andere kleur,
toonen eenige fauteuils.
De eetkamer met meubelen van Afri-
kaansch ntenhout verdient, een afzon
derlijke vermelding. De kl eed on en de
stoelbekleeding in dit vertrek zijn
naar ontwerpen van den schilder Jaap
Gidding. De schoorsteenbedekking is
hier van zoogenaamd „kaasdoek",
een dun soort, ka (oen. De gordijnen
zijn precies gelijk'aan den breëden
bovenrnd van de muurbedekking, zoo
dat een bijzonder mooi geheel verkre
gen wordt.
-Mie gordijnen ©n papieren voor
muurbedekking zijn Fransdh fabri
kaat en niet hoog in prijs.
Vestigen wij nog de aandacht op het
mooie weefwerk van Semev (een buf
fet,kleed, tafelkleeden, kussens enz.).
De firma Peddemors. die nu volko
men in staat is geheele woningin
richtingen te leveren mag met deze
inrichting van haar toonzalen gel uk-
gewenseht worden. Vrijdag a.s. wordt
de nieuwe afdeeling voor het publiek
geopend.
TEEKENINGEN UIT DEN STEDE
LIJKEN ATLAS.
Do gemeente-archivaris, de heer H.
E. Knappert, is voornemensdezer
dagen in het Frans-IIulsrnuseum een
aantal teekeningen (oude en tegen-
woordige stadsgezichten) uit dc-n
Stedelijken Atlas tentoon te stellen.
IHCEIONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel.
T*gen Slapeloosheid, Overspanning, Gejaagdheid, Prikkelbaarheid en Examenvrees,
gebruikt men de Zenuwstillende en Zenuwsterkende Mijnhardt's Zenawtabletten
Feuilleton
.Geautoriseerde vertaling naar fret
Engelsen van
BARONES ORC'ZY.
46)
„Wat je ook doet, Jim, je kunt mij
niet opzij zetten. Ik volg je waar
heen je ook gaai. Als jo jo verberg*,
zal ik je zoeken, <l>-snood» tot in do
verste uithoeken der aurde. Als r>
mij wilt negoeren, zal ik mij aan j©
vastklemmen. Als jo mij wegstuurt,
kom ik net als een hond weer te
rug. Ik heb jo lief «n jo hoort mij
toe, tot op het ooscnbUk waarop jo
mij even rustig in dn oogen kunt zien
als nu. cn dan logt; „Ga weg, t
houd niet meor van je'" Dan zal ik
gaan, J:m, maar ©order niet".
Haar stem klonk tot het einde toe
kalm. Toen zt uitgesproken was
sloot ze de oogen. en wachtte op
zijn kus. Zijn handen brandden als
vuur op haar wangen; ze voelde dai
hij niet van haar weg kon gaan on
toon ze eindelijk zijn lippen op do
hare voelde viol ze ia zijn armen als
een statige lelio, die omknakt door
do zonnehitte.
HOOFDSTUK IX.
De hand met het littee-
ken.
Er waren nog slechts enkele oogen
blikken voorbij gegaan; vopr hen
was hot een eeuwigheid. Toen klopte
de wereld daarbuiten aan do poorten
van hun paradijs. Zo hoorden la
waai -van F temmen, gestamp Van
paardenhoeven op den grond, een
kreet van oen vrouw, een paar vloe
ken. Barbara, die in de. eerste plaats
dacht aan Jim en Jtm's veiligheid,
onderdrukte ©en angstkreet en maak
te zch haastig los uit zijn armen.
„Het is Kolonel Scroj»©'" stemelde
ze. „Kom. Jim. hjj mag Je hier niet
vinden hij heeft me beloofd
maar ik vertrouw hem niet. :k
vertrouw niemand Kom, Jim!"
Ze greep zijn hand en probeerde
hem naar e^n andere kamer te trek
ken, naar de keuken, die een ach
terdeur had, die in het bosch uit
kwam. Hier, uit dit f.usschenverlrek-
je, tufschen de woonkamer en de
keuken, konden ze niet weg do
eenige deur, die buiten uitkwam,
was voor aan den weg, waar man
schappen hadden stilgehouden, de
soldaten van hun paarden waren af
gestegen en nu luidkeels om den amid
riepen. Op een oogenhlik boorde
Barbara duidelijk Kolonel Scrope, die
Jim's naam noemde.
„Jim", fluisterdo ze, „Je kunt ge
makkelijk liet bosch nog bereiken.
Ze zoeken jou eigenlijk niet maar
Tubal Longshtfttkea".
„Tubal?" vroeg dam verwonderd.
Nu was liet alsof hij droomde, alsof
hij niet gehoord had wat er buiten
gebeurd was en alleen maar oen on
bedwingbaar verlangen koesterde,
om haar nog ecu poosje langer bij
zich te houdon.
„Ja, Tubal Longéhonkea", ant
woordde zij. „Ilij is de gemeenste
verrader die er rondloopt. Vanmor
gen nog was hij met Kolonel Scrope
aan heb onderhandelen om hem het
geheim van je schuilplaats te wt kon-
pen. Ik hoorde het gesprek, daarom
ben ik je komen wnatschuwén, Jim.
Tubal zei, dat je beloofd had om
naar Shutford te gaan om zijn moe
der op te zoeken, die ziek was".
„Dat is waar ook", riep Jim uit.
,-Daar had ik niet meer aan ge
dacht. Maar hef ie nog niet te laat",
voegde hij er bij. terwijl hij naar
zijn hoed ereep.
„Dat is dwaasheid, Jim", viel Bar-
hara hem ongeduldig in de rede.
„Kolonel Scrope is ©en fanaticus. Ilij
zou je nu toch gevangen nemen als
hij kon, of als zijn mannen Tubal
niet konden vinden".
Jim fronste de wenkbrauwen. „Tu
bal?" vroeg hij weer. „Waarom zou
den zo Tubal zoeken??'
„Omdat hij een schurk is", ant
woordde ze kortaf. „Vanmorgen deed
hij alsof hij onze partij een diens»
wilde bewijzen door jou aan Kolonel
Scrope te verraden en vanmiddag
heeft hij zijn leven gewaagd om de
brieven van den Koning te slelen uil
do raadszaal van Kasteel Broughton.
Maar als onze soldaten hem van
avond vinden zullen ze hem zonder
vortn van proces ophangen', voegde
zo er bijna boosaardig aan toe, want
er was op de heele wereld niemand,
dien zo meec haatte en verafschuw
de dan Tubal Longshankes, die een
complot had gemaakt dat voor Jim
den dood zou beteekenen. ..Kolonel
Scrope heeft mij gezworen dat hij
hom vandaag nog zou ophangen
Maar voor ze verder iets zeggen
kon viel Jim haar in de rede.
„Wie zegt je dat Tubal Longshan-
kes de correspondentie van den Ko
ning gestolen hef ft?"
„Ik heb hom gezien", antwoord
de ze.
„Heb jij hem gezien? Hoe dan?
Wanneer?"
„Vanmiddag. Ik lag in <!e boot,
onder den wilg. Je weet wel, Jim,
waar
„Ja! Ja! Maar wat heb je dan ge
zien?"
„Ik zag een man aan een touw
hangen, twintig meter boven den
grond, buiten het raam van de raads
zaal. Tien minuten later waren ka
pitein Lovell en ik boven; het kistje
van den Koning wns geforceerd en
do brieven waren er uit".
„Maar lioo kwam je er bij om te
denken dut liet Tubal was?"
„Ik had hem in Daventry in de
Korenschoof gezien, toen hij den
krijgsraad van den Koning bespion-
neerde".
„0 mijn hemel!" riep Jim uiÉ.
„En toen weer in Farndon toen
probeerde lifj liet. kistje te stelen.
Maar ik ik heb op hem gescho
ten!"
„Maar hoe wist je het?" hield h
aan en zo kon zijn stem bijna niet
herkennen, zoo hard en ruw als ze
klonk. ..Hoe wist je dat het Tuba!
was in Daventry en in Farndon".
„Ik herkende hem aan het litteo-
ken op zijn hand. Dïna heeft hem
op den ochtend van onzen trouwdag
gebeten en ik had het litteeken vaak
gezien. Het wns op don rug van zijn
linkerhand, net zoo iels als bij jou
en on
De woorden bleven haar in de
koel steken; zo hield haar hand voor
den mond om de kreet van schrik te
onderd rukken.
„Jim!" mompelde ze heeaCh. „Jim!
Wat is er? Jim zeg wat zeg dat
het niet waar is- Dat het niet, waar
?is! Jij was het niet! Mijn hemel, zeg
toch dat je het niet was!"
Haar oogen werden steeds grooter
van schrik, terwijl ze weer voor zich
zag die linkerhand, dio zich vast
klemde aan do vensterbank in Da
ventry en die uitgestrekt lag in den
modder op het. land .bij Fardon.
Jim's hand! Het duizelde haar. Da
kleine donkere kamer draaide voor
haar oogen. Toen vielen de pijnlijke
oogleden toe. Even later bracht een
koude luchistroom die van buiten
kwam, haar weer tot bezinning;
eerst de lucht en leen het slaan van
een deur. Ze opende haar oogen cn
keek om zich heen. Jiin wns weg.
Ze hoorde zijn stem buiten, vlak
bij de deur en de stem van den smid,
op heftig smeekenden toon;
„Laat hen toch, Jonker Jim. Om
's hemels wil, ga er «Iet heen. Ze
zoeken dien schurk Tubal Longshau-
kes. Maar als ze u zagen
(Wordt vervolgd).