KERSTLIEDJE
INSTANTANÉS
De mysteriën der Indische goochelaars
HET GEHEIM
(Nadruk verboden.).
(No. 56.)
Korporaal Behr was een Doiitsclier.
Een kolossus van een kerel Hij
was één van de flinkste militairen, die
in haüë heb ontmoet. Altijd stipt mo
del dééd hij zijn dienst niet een ijver
en een opgewektheid, welke voorbeel
dig genoemd mochten worden. Behr
was werkzaam als schrijver op het
cornpagniesbureau. waar hii ook in
zijn vrijen tijd geregeld te schrijven
zai. Geen opdracht was hem te veel.
Uren achtereen kraste zijn peu over
het papier, schreef hii brieven en
..memories" over, vulde hij keurig
netjes staatjes en betaüngaliiat-en
in. deed hii zonder ooit te moppe
ren werk. dat feielijk voor anderen
bestemd was.
Een avond in de week kwam hii bü
tnii thuis om mij te helpen aan admi
nistratie, die ik als „luitenant belast
met de genie" op onzen post had te
voeren. Zwijgend deed hii dan zijn
werk. zonder ooit een woord meer te
zeggen dan noodig was. Zelfs de inti
miteit van het samen arbeiden kon
Behr er niet toe brengen iets van zijn
vroeger leven aan mij te vertellen..
Over het verleden van Defer hing een'
sluier, die hij nooit oplichtte. Op z;>n
..stamboek" stond als van meer
militairen van vreemde nationaliteit
cat zijn antecedenten vóór rijn
diensttijd onbekend waren. Waar Behr
vroeger gewoond had. wat hij ge we eet
was?.... ik wist het niet. Aan zijn
eunstig voorkomen, zijn manier van
spreken, zivn handschrif". zijn alge
meen© ontwikkeling zag ik wel, dat hij
uit een ander milieu kwam dan de
meeste militairen op onzen post,
maar als ik er maar op zinspeelde,
verstrakte zijn gezicht, beet hij zich
op zijn onderlip en staarde hij zwij
gend voor zich uit. Zijn verleden was
een geheim, dat hij voor zichzelf be
waarde.
Tot hij op een avond, onverwachts,
zonder dat ik hem iete gevraagd had.
mij zijn geheim vertelde. Het had
reeds den geheelen avond zwaar eeon-
weerd; de regen viel :c stxoomen
neer. felle bliksemstralen zetten tel
kens weer liet heele erf in een wit
licht en knetterend volgde de eene
donderslag op den anderen.
Ik had reeds lang gemerkt, dat
Behr onrustig was telkens, bijna
angstig, naar het felle lichten z&z.
..Ben hang voor onweer, Behr!"
vroeg ik hem, *n beetje verwonderd
over z'n merkbare nervositeit.
„Nee. luitenant, dat niet,, mare..."
Op eens stond hi? op. keek met sombe
ren blik naar hui ren en zei„Ais het
zulk weer is. denk ik altijd aan den
nacht, dat ik...."
Plotseling zweer hij en ik dacht, dat
hij reeds split had zóó ver te zijn ge
gaan. toen hij zich omkeerde en tot
- mij zei: „Met net zulk weer ben ik
over de-grens gevlucht!"
..Uit Duitscïüandvroeg ik.
Hij knikte even en zweeg. Bun fel!»
bliksemstraal iigza®de door de lucht,
knetterend volgde onmiddellijk daarop
a donderslag.
Ik zag. hoe Behr met riin oogen
knipte en ik hoorde hem in zichzelf
brommen: ..Precies zoo 1"
Het was weer even stil.
„Ik moest vluchten," bekende hij
zacht, zonder mij aan te zien. „Ik
had insubordinatie gepleegd tegen 'a
opperhoutvester. Hij had mij al dagen
gesardIk was houtvester in de bos-
scheu van de Vogezen, dicht bij de
Fransche grens! Het was om 'n meis
je. waar ik mee liep en dat hij wilde
hebben. Hij negerde uiij op c-eu aller
gemeenste manier. Toen op 'n middag
in de bcsechen is 't gebeurd! Hij had
me weer geeard, 'n valsch rapport van
mij gemaakf en toen ben ik hem naar
zijn keel gevlogen Ik dacht niet an
ders dan dat ik hem gewurgd had.
Tot den avond heb ik mij iu de bos-
schen verscholen en toen in den nacht,
niet net zulk 'n noodweer als nu. ben
ik over de grens gevlucht, Frankrijk
Weer zweeg hij. Toen ging hij
door
..Later hoorde ik. dat de opperhout
vester niet dood wae. Het was 'n
ploert, maar z'n dood heb ik nooit
gewild. Ik heb mij alleen niet kun
nen inhouden! Het was m'n drift, en
kel m'n drift! Daar hébbeu m'n va
der en moeder ruii als iongen al voor
gewaarschuwd en zij hebben "©lijk ge
kregen' Ik kan niet meer naar m'n
land teru"Als ik terug kwam zou ik
minstens tien jaar tuchthuisstraf krij
gen wegens dad*n van geweld tegen
'r. meerdere in dienst!"
Het was weer stil. la de verte rom
melde de donder. Toen glimlachte
Behr even en zei
„Nu weet u het toch, nu heb ik het
toch verteld'.Op eens liet hij er op
volgen en dat klonk bijna als een
smeeken: „Zal u nooit met iemand
andere er over spreken, luitenant!
Ik beloofde het hem.
Hij ging weer zitten aan de tafel eo
somber voor zich uitstarend, zei hii
..Het is wel hard, als je nooit niecr
naar je Heimat terug mag om ééu
oogenblik van drift 1 Je vader en moe
der nooit meer te mogen zien, je heele
familie niet. ie dorp niet en dat a.-
leen. omdat je je één seconde ia je
leven vergeten hebt! Ja, de kerel heeft
zidi wel gewroken!" en even zag .k
een wilde flikkering in zijn oogeii.
Toen schudde hij zijn hoofd, als wa
de hii hef leed van rid- afgooien, nam
zijn pen op en met een gelarenheid.
die mti diep trof, liet hij er op vol
gen „Vooruit, maar weer aan je
staaties! Je '.even is immers toch naa~
de maan
Benige maanden gingen voorbij
Omdat ik wel voelde, dar. korporaal
Behr liever niet meer over zijn verle
den c-nrak, kwam ook ik niet meer op
het gesprek van dien avond terug.
Maar als ik hem in onze bonten? - i_-
loopen. 'n beetje aebogen. zün handen
od zijn rug, altijd in zichzelf gekeerd,
dacht ik telkens aan de bekentenis,
die hii mij bij het lichïen van den
bliksem en het ratelen van den donjler
eens had gedaan.
Wij hadden een nieuwen chef op
onzen post gekregen, een kapitein,
die zeer kort aangebonden en heel
driftig waseen man door een te
lang verblijf in de tropen zoo prikkel
baar en overspannen, dat hij zich
zelf dikwijls niet meer iu bedwang
liad. Om de minste kleinigheid kon
hij opstuiven en dan liet liij zich zóó
gaan. dat wij ons soms afvroegen of
hii op zulke oogenblikken wel geheel
normaal w as.
De brave korporaal Behr, die den
heelen dag op het bureau van den
kapitein zat te vyerken, had herhaal
delijk van het slechte humeur van
zijn chef te lijden. Hij kon niet de
kleinste vergissing maken of de kapi-
teon viel tegen hem uit, alsof hii de
grootste zonde had bedreven. Behr
stond dan rnec de lippen op elkaar ge
perst, ©tram in de houding voor den
kapitein. Aan het trillen van zijn kin
zag ik soms. hoe hii moeite had zich iu
te houden. Maar toch kwam nooit een
brutaal of onvertogen woord over zijn
lippen. Hij bleef de Duitsoher, die al
tijd en onder alle omstandigheden te
zwijgen en te gehoorzamen wist.
Doch op een morgen kwam Behr
zeer opgewonden naar mij toe.
..Leutnanr". zei hij met zijn Duitsch
accent, „ik houd het niet langer uit'
De kap'tain maakt mij gek! Al© het
nog langer zoo door duurt, dan smijt
ik de boel d'er bij neer!"
ik schrok van Behr, zooal© hij daar
voor m:i stond. Het was mij plotseling
klaar, hoe deze man eens tot zijn daad
van geweld tegen den opperhoutves
ter had kunnen komen. Zijn stern
klonk heeech en hij trilde over zijn
heele lichaam. Ik trachtte hem te
kalmeereii. maar hij vsa© zoo opce-
wonden. dat hij nauwelijks naar mij
luisterde.
„Behr Behr zei ik en voor het
eerst zins pee !<ie ik op de bekentenis
van dien avond, ..denk er om. wat er
eenmaal met je gebeurd is!"
„Dat is het juist, luitenant, daar
voor ben ik zoo bang! Ik houd het niet
langer uit. De kapitein maakt mij
del
„Korporaal Behr! Korporaal
Behr!" klonk opeens nijdig de stem
van den kapitein uit het compagnies
bureau.
„Daar heb je 't weer! Korporaal
Behr! Korporaal Behr!" zei de kor
poraal met heesche ©tem. Toen draai
de hii zich óm en cine heen.
Ik voelde, dat er een ongeluk stond
te gebeuren. Daarom volgde ik hem
en ging het compagniesbureau binnen.
Ik zag den kapitein en den korpo
raal tegenover elkaar staan, den ka
pitein niet een groot boek in de hand,
zenuwachri-* en druk gebarend. Behr.
onbewegelijk en stram in de hou
ding.
„Wat heb ik aan 'n prulkerel als
iü. die fout op fout maakt!" hoord*
ik den kapitein schreeuwen. „Maak
het over!" en tegelijk zag ik. hoe hu
het boek in richting van Behr
smeer. De ru«» van het hoek raakte liet
gezicht van den korporaal. Toen op
eens gebeurde het. Ik hoorde een
kreet al© van een geWond dier en ik
zag. hoe het zware, groote lichaam
van deu korporaal zich plot© op den
kapitein wierp en zijn vuist naar de
keel van zijn chef greep.
„Behr!" schreeuwde ik.
Op hetzfelfde oogenblik viel de hand
,n den korporaal als verlamd neer
hii deed "n paar passen naar achteren
en sidderend over zijn heele lijf stond
hij weer in de houding. Zijn gezicht
was aschgrauw, zijn tanden klapper
den.
Meer dan 25 jaar i© dat nu al ge
leden en nog zie ik de twee mannen
tegenover elkaar ©taan.
Ga weg! Ga weg, korporaal!"
roep de kapitein heeseh.
Behr salueerde model, maakte
stram*rechts omkeert en stortte toen,
ipeer dan hii liep de deur uit.
De kapitein viel doodsbleek op den
itoel voor zi;n schrijfbureau neer.
Eenige seconden, die mij minuten toc-
sohenen, bleef het stil in het kleine
vertrek.
..Wat hier gebeurd is. blijft onder
ons. strikt onder ons!" zei einde
lijk heeseh.
Ik knikte zwijgend. Ik begreep. daE
het om het leven van korporaal Behr,
om de carrière van mijn chef eing en
ik dacht aau de woorden van Behr op
dien bewusten avond„En dat alles
om één oogenbUk van drift!"
„Ik moet naar Holland, zoo gauw
mogelijk! Ik ben ziek!" zei de kapi-
1 tein.
Ik sprak hem niet tegen.
Twee weken later ging de kapitein
wegens „zenuw-overspanning",
naar Holland; de korporaal Behr ver
trok dcnzelfden dag met de boot naar
At ieh.
Geen van on© heeft ooit tegen
iemand gesproken over wat daar dien
raorgeu on het compagniesbureau is
gebeurd. Jaren lang is dab het - -heitn
van ons drieën geweest. Nu de kapi
tein nl ia ren dood is en de korporaal
Behr al sinds lang weer in zijn Hei
mat woont, mag ik hier wel vertel
len. hoe toen d<v-.r twee officiereu met
geen woord van een zwaar militair
misdriif melding is -—maakt. Het kan
«oms de plicht van rnensch Z'"n te
vergeten wat zijn plitiht is.
J. B. SCHUIL.
Ia het geheimzinnig waas, dat voor
Westerlingen over Oost-.Azie hangt, spe
len de Britsch-Indische goochelaars een
belangt ijk e roL Zij vertonnen kunsten,
waarvan wij alleen vaag gehoord hebben
iets zeer wonderbaarlijks, maar
waarvan niemand uit eigen aan
schouw. ng weet te verhalen. Wij noemen
hen ia den regel fakirs en, voor wij
verder gaan. i^ het misschien raadzaam,
op :e merken, da*, deze aanduiding
foutief is, Een Fakir, de onvolprezen
Van Dale staat er borg voor. is een Mo-
hammedaansche boetende bedelmonnik.
Zijn boetedoening uit rich meestentijds
m een kluizenaarsleven en voortdurende
zelfpijniging. Maar een Indische goo
chelaar heel iets anders. H:j trekt rond
door de dorpen ca steden van Eagebch-
Indië ea verdient daar zijn brood, of
liever rijn potje rijst, met het vertooaen
van dikwijls zeer v-erdieQitelijke goo
chelkunsten. Vooral de havensteden,
waar veel Europeanen aankomen, die
royale fooien geven, is rijn arbeidster
rein.
In den regel begint hij met rijn kun
sten reeds op zeer jeugdigen leeftijd en
zijn bedrevenhei'! groei; met de jaren.
De grootste bijzonderheid van zijn be
drijf is, dat het ia de open lucht ge
schiedt, onder het helle tropische zon
licht dat weinig gelegenheid geeft tot
verbergen van niet voor het publiek be
doelde manipulaties. Zijn kleeding be
taal slechts uit een lendendoek, die
:venmin veel ruimte biedt voor het ver
borgen houden van voorwerpen, die bij
de goochelarij noodig zijn. Hij Ie!-!; zijn
publiek niet af door voortdurend ge
praat, een krachtig hulpmiddel voor
YVestersche goochelaars, om den een-
oudigen reden dat de mecsten hem
niet in zijn beschouwingen zouden
kunnen volgen. Zoo goochelt hij met
gekleurde balletjes onder kopjes, mei
een kuiken dat hij door een enkele be
weging van zijn ver uitgestrekte naakte
armen als het ware door midden scheurt
tot twee levende kuikens, -.oor attractie
laat hij gevaarlijk uitziende, maar ia
werkelijkheid zeer onschadelijke slan
gen dar. sen en een slang vechten met
rijn aartsvijand de mongoose, waarbij
hij er zorg voor draagt tu-tscheabeide te
komen voor dj. laatste dier met zijn
scherpe taaien den armen slaag, wiens
giftwapen zorgvuldig ii verwijderd, zoo
toetakelen kac. da*. zi;r. kostbaar mate
riaal ia gevaar komt.
En misschien, niet alle Indische goo
chelaars zijn even knap, geeft hij dan
nog een of meer van de wonderlijke
trucs ten beste, die in Europa zulk een
vermaardheid hebben gekregen, omdat
men er nog steeds niet achter kan ko
men. hoe zij gedaan worden.
De allerbekendste hiervan is de kunst,
waarbij een klein helperije vliegensvlug
in een touw klimt, dat in de lucht ge
worpen is en ui: het oog van de toe
schouwers verdwijnt. Over deze speciale
toer is reecs zeer veel geschreven en het
feit, da; pogingen om het klimmende
jongentje te fotografeeren, nooit retub
taat hebben gehad, er was op de plaat
nooit jets van te zien, heeft geleid tot
de veronderstelling, da; men hier met
massabypcose te doen heeft. Wij willen
ons in deze vraag niet begeven, hoewel
deze oplossing ons zeer onwaarschijn
lijk lijkt. De goochelaar toch bereidt de
vermeende slachtoffers van zijn hypnoti-
schen Invloed niet voor, door woord of
gebaar. Wei weten wij echter, dat eenige
goochelaars naar de tentoonstelling te
Wembley gebracht, er niet in geslaagd
zijn, deze kunst voor een commissie te
vertoonen, waardoor zij ook niet op hun
programma heeft gestaan.
Een raadsel is tenslotte nog de ook
hier bekende truc van het zwevend hou
den van een menscheüjk Hchaam zon
der zichtbaren steun.
Hier echter bewerkstelligt men deze
vertooning op een tooneel, waar draden
gespannen kunnen worden of andere
trucs gebezigd. De Indische goochelaar
speelt hetzelfde klaar op een open plek
op straal, in het licht van de felle tro
pische zon. Dit geheim is nog onopge
lost en eigenlijk is het te wenschen dat
et zoo blijft. Een verklaring zou de
ereld ongetwijfeld opnieuw van een
illusie berooven.
Het is ook moeilijk aan te nemen, d3t
men met den dood doener optisch be
drog de oplossing van deze, vopr Euro
peanen nog steeds raadselachtige, ver
tooning kan afmaken. Dit is echter wel
de verklaring van een andere bekende
'Indische goocheltoer. De goochelaar
stuurt zijn helper op een stellage dat
op eenigen afstand van de toeschouwers
is opgesteld. Boven gekomen verdwijnt
'de jongen langzamerhand uit het ge*
cht, toe niemand hem meer zien kan,
waarbij de goochelaar «enige spreuken
mompelt, die den mysterieuzen indruk
helpen versterken. De jongen blijft on
geveer een halve minuut onzichtbaar ea
verschijnt dan langzamerhand weer.
Voor de wetenschap is de oplossing
hiervan eenvoudig. Trouwens alle avia-
teurs weten, dat zij door hun toestel op
bepaalde wijze ten opzichte van de
ronnestralen te wenden, dit geheel on
zichtbaar kunnen maken voor het oog
van den collega, die op korten afstand
van hen vliegt. De onzichtbaarheid van
den jongen wordt op dezelfde wijze be
werkstelligd. Door een lichte wijziging
wordt een soort van verblindend en ver
vagend effect verkregen dat gradueel
leidt tot volkomen verblinding op het
punt, waar hij staat.
Een andere kunst, welke men meer.?
doorgrond te hebben is die. waarbij een
ketel ijskoud water schijnbaar kokend
gemaakt wordt in den tijd van enkele
seconden op het hoofd van een jongen
me*, eenige brandende stroohalmpjes
onder een ketel. Men heeft nu uitge
maakt dat dit effect verkregen wordt
door het gebruik van vloeibare lucht.
Maar dit op zichzelf is wonderbaarlijk
genoeg, want de wetenschap om lucht
vloeibaar te maken is aan onze YVester
sche beschaving nog niet lang bekend
en deze truc bestaat reeds minstens een
eeuw.
Volkomen zekerheid bestaat thans
over de wijze, waarop Indische gooche
laars de illusie bewerkstelligen van de
mangoplant, die in enkele seconden van
een zaadje tot een volgroeide plant
wordt. Hiervoor worden planten in ver
schillende stadia van ontwikkeling dicht
samengeperst tot kleine balletjes, ge
bezigd.
WOORDEN VAN H. BLAAUW MUZIEK VAN ANNIE WINS
UlfGAVE VAN DE KV. U ITGEVERS M A ATSCH A PP| j „EDITIO" TE HILLEGOM.