FLITSEN
SCHULDIG?
HAARLEM'S DAGBLAD
MAANDAG 26 JANUARI 1925 - TWEEDE BLAD
LEERZAME PAPIEREN
Een Haarlenische burgcmeesterswe-
3üwe, het geval had zich evengoed
elders kunnen voordoen, vermaakt©
haar inboedel aan de kinderen van
haar broer, onder dei© voorwaarde
,,al dat te idegt is. moet aau mijn
meyden en schoonmaaksters gegceven
.worden".
Deze clausule alleen verraadt al. dat
hel testament niet van recenten da
turn is. Let maar eens op den naam.
waarmee hier de gedienstigen genoemd
Vordenhcusch. geen onverschillige
zaak. Ook de betiteling heeft haar
geschiedenis, in de opklimmende
reeks: meid. vrijster, meisje, juffrouw,
herinnert elke benaming aan een 'an
deren beschavingstocstand t „Mei
den" is een archaïsme, zoo goed als
..booien" ze zijn met jak en neepjes
muts uit de mode.
Wij spreken van ons personeel",
al bestaat het maar uit oen aanko
mend meisje, dat nog niet eens ..voor
dag en nacht gaat". maar louter
dient ..om naar de bel te loopen".
De heele bepaling trouwens wijst
öp een ouderwetsche opvatting. Al
wat te slecht is om door haar neven
en nichten gebruikt te worden, staat
deze tante af a n haar dienstbaren. Zie
hier een standpunt, dat verouderd
mag heeten. Beschikt gij bij uitersten
wil. zoo is onze gedachtengong. over
een stoel met drie poot en. een kande
laar zonder voet, een trekpot ronder
tuit, wees dan redelijk en schenk deie
voorwerpen aan wie de middelen bezit
om een vierde poot, een nieuwen
voet. een andere tuit te bestellen.
Nog beter, bekommer u om den rom
mel niet. die zijn weg vanzelf wel
zal vinden, en stel uw trouwe Help
ster» in het bezit van huisraad, dat
ook de kinderen van uw broer met in
genomenheid zouden aanvaard heb
ben.
Me* zoo'n democratischer kijk op
de wereldsche dingen zou deze testa
trice men dacht nog niet aan ge
lijkheid en broedervi-hap vermoe
delijk geen weg hebben geweten. Niet
omdat ze voor haar getrouwen geen
hart had haar beschikkingen doen
eer denken aan gulle gemoedelijkheid.
Henderik. de gewezen koetsier, moet,
wat betreft .-het bidden en gaan voor
de koets", beschouwd worden ..als nog
bij mij wooner.de": MJ krijgt het loon
van een bidder Raas Roelofswaart
zal honderd gulden ontvangen voor
de levering der kis!, omdat dit ..bet
Iaa*t :s, dat hij voor mijn doen zn!"
Beluïd wil ze niet worden, maar „het
profijt, dat de V«rk. de koster, de
klokkeluyder* of jmand daarvan zou-
de cel|ad hebben, moe! dubbelt b».
taald worden aan de kerk of die
menschen'. En na haar dood. als
„haar hnvshotiding schevd. zoo moet
do provisie <L© der overblijft van
liooter, wijn, kaarsen en houd, gege
ven worden aan Huselhorst do cat«-
giseermce»!.-r, aan Doorti© Koeymnns
en aan de vrouw van ter Haar. om
met haitr dri©n te deeien". Dit alle*
is even goedig overlegd als huiselijk
uitgedrukt. Zoo schrijft geen hand
die niet gewoon is te geven. IV erf
laatster vergeet niemand, te verdub-
helt haar gaven. Maar het gebroken
huisraad slaat te te hoog. of haar
meiden en schoonmaaksters t« laag
aan.
Ik houd van onderhandache beschik
kingen, kattebelletje», waarop men
schen, met do gedachte aan hun
dood, hun uitenten wil hebten ken
baar gemaakt. I.©g er h«-t testament
bij met den inventaris, de rekening
en verantwoording der executeur»,
de gequiteerd© doodschuld, brieven
en codicillen, en ge hebt een bundel
tje boedelpapieren, waarin het ©en
lust is te blnd'-ren. Alsof go een ro
man leeet. maar hel is een torhanl
san een niet verdichte g<jchiedeni*.
Het gestorven© herleeft, monschen en
dingen nemen gestalte n.-in, ze geven
zich cooals ze zijn. Want eon testa-
ment. een codicil ren belijdenis cn
zij I* 'oprecht Hier «preekt een
menach van allerlei waarover hij ge
woon vras Ie *w ij een. met ztfn na ritn
b-r>n/t genomen !>esji««ing komt hij
openlijk voor zijn g©v« «den uit. Hij
regelt rijn zaken, verdeelt zijn g t-
deren. hij rol ont nf met de wereld.
En voor do kennis van zijn karakter
en het karakter van zijn tijd is het
niet onverschillig t© w-ten ho© hij
o'. er zijn tijdelijke goederen beschikt
heeft.
Leerzame papioen, om het even of
te u van rijkdom vertellen of van ar
moede. Voor mijn doel is het onver
schillig of ik te doen heb met een
testamenteur, die over tonnen gouds
beschikt, dan wel met een erflater,
wiens geheel© nalnteix-diap bestaat
uit niet v.el meer dan ..tien lom-
baafthrïefjea, wnarpp gelinalt is y©«*t
tig gulden en t.en stuyvers". liet
verschil is wel groot, maar het telt
hier niet meer. Niet hoeveel tie een,
hoe weinig de ander nalaat, heeft
mijn belangstelling; ik vraag alleen
waarom ze zich liekommezeu, wat ze
denken en gevoelen bij het maken
van hun testament. Beiden zijn men
schen, die zich rekenschap geven van
de ortr-ekere ure des doods, en zijn
komst willen afwachten in de weten
schap, dat zij orde gesteld hebbeu
op hun zaken. Ze weten zich aardse!»
maar tot hooger leven geboren. Daar
om bevolen ze hun „stele in d© gena
de van God almachtig en hun li
chaam aan de aarde met een eerlijke
begraeffenis". Zoo vangt elk testa
ment aan, een ernstige gedachte als
inleiding op een ernstige handeling-
Een eerlijke begrafenis. Wat daar
toe U-hoort, maakt d« een zelf uit,
laat do ander ter beoordeeling over
aan zijn executeurs. De een rc^eit
zi-n U-^raienis tot »n de kleinste bij
zonderheden, de ancier spreekt er met
P-een woord vau. En dn geldt voor
rijk er arrn eelijkehjk Men weet. hoe
het atleggen en vyaden van een doo
dt' dikwijl© met veel omslag gepaard
ging, hoo fraai het doodkleed was,
waarin <io afgestorvene ter ruste werd
pelegd. Zoo uitt© inen dt*5iijds zijn eer
bied \oor liet stoffelijk overschot van
een menscb, terwijl wij hier allermeest
eenv»ud en soUarheid verlan
gen. Met die soberheid war© het ia
strijd, indien ik u eing vertellen, hoe
het «ioodgoed souis jaren te voren
werd gereed gemaakt, met Welk een
pijnlijke nauwkeurigheid de verrich
tingen in de sterfkamer werden voor
geschreven. Ik bepaal mij dan ook tot
de mededeling, «lat in het begin der
vorige eeuw n-oda hier en daar met de
gewoonte van weleer gebroken werd.
In een t«-stamezrt van het iaor 1801
staat althans beschreven. ..dat mijn
doo«le hgchaam, t«-sf©n de eebruik©
aan. niet zal worden ontwijd, maar
dadeli' na mijn afeierven op mijne
legerstede zal moeten blijven li-een".
Tegen de gebruiken in. Wijst zoo'n
bepaling niet op den wen6ch naar
meer eenvoud 1
Na ziju begrafenis geregeld te
h©bl«©n, gaat de teetateur over tot de
venlecling zijner goederen. Een
moeilijke zaak. die ©cht£T den ©en
uxvt hoofdbreken kost dan den an
der. Iht'ligt voor d© hand. Teyler's
beroemde testament is, wat teleurge
stelde© «-r van zeggen inogen, ©en
knap stuk wx-rk. dat nadenken, in
zicht. kenjiis van zaken verraadt. De
uiten»© wilsbeschikking van <je !■©-
jaarde dochter ot> zijn hofje. die
slechts de zorg bail voor ..haar feeta-
rrientje met zilvrrcn «looien" e» „haar
silvercn t>eugeltas. zooair» die bij
haar testatrice wordt gedragen",
©isohte «hiarentegen minder Span
ning. Wi© een fortuin nalaat. heeft
meer me© t© deelen dan wi© moet ver
klaren ..geen tweeduizend gulden ge
goed t© zijn", oin maar ni«*t te spre
ken van moeilijke toestanden, inge
wikkeld© familiéverhoudingen, die
den testateur planten \por allorjei
rwar© ^-raagstukken. Een testament
lean ©en boekdeel worden, ©om» is hei
pev-hreven op e*n enkel blad. Maar
ook dit en kol© blad kan de uitkomst
zijn van herhaald© overleggingen. De
zorg voor het weinige, waarover «te
minder bedeelde d© beschikking heeft,
drukt hein Dienigniaal evenzeer, sis
d© taak om liet ziino naar recht en
billijkheid te verdeden den vermo
gend© zijn rust beneemt. Ook hi«*r.n
komen zii met elkandor overeen bei
den wikken en wegen, gmeii en ne
men terug veranderen hun laataten
wil cru ca andermaal. Beiden ook
\©rU>oiieti dezelfde karaktertrekken.
Van vertrouwen in zijn kinderen
©proekt do \erkhiring van den vader,
dal hij „rig van hun goeden inhorst,
gedrag, versland, vlijt, voorzigtig-
heid cn oplettendheid ton volle mag
vorzeekerd houd-m" cn zonder voor-
bclioud stelt hij i»en in het bezit van
zijn nik© goederen. Vertrouwen
cveneen© toont d© minder bodeelde,
u:o g'*.n bc--chikkmg maakt, omdat
hii zegt overtuigd t© zijn, dnt bij de
verdeehng zijner nalatenschap tns-
»chen zijn kinderen d© onderlinge
liefde zal voorat ten. Maar weik ccn
gansch anderen indruk krijgt ge van
den erflater, die alles regelt <"i vas.1
legt, di« nagenoeg niets overlaat,
noch aan <1© executeurs
noch non zijn n-ilxv-taanden. noch
aan d© omstnndighed'-n. Alsof liij
wil blijven leven. aieof hij w;l lieer-
achen nog na zijn dood, olv>f hij niet
scheiden kan van zijn tijdelijk bezit-
Hij stelt voorwaarden, die niet zijn
n.\ te komen, hij maakt U-palingen,
di© niet uitgevoerd kunnen worden.
En als ik in «-en codicil loca: ..het
geen ik in mijn teoiament aan Barfa
van d«vn Bnnk gelegateerd heb, ver-
z«->ek ik aan mijn boclredderw niets aan
haar t© gev-ri «*n rede ik minder
eunstig over haar persoon denk', om-
led© tussen haar en mijn iets is voor-
gevalle." Dan mag ik daaruit beslui
ten, dat deze eenvoudige testatrice
evenmin over ëénnachtech ijs ging, eai
dat er in de kleine 'wereld even goed
groote toitataire moeilijkheden be
stonden.
Leerzame papieren. Omdat zij u
menschen laten zien in al hun eigen
aardigheden, menschen, zooals zo
zijn. niet zooals z© schijnen. Omdat
ze u hoprep laten opvattingen, inzich
ten. overleggingen, die aan hun da
den ten grondslag lagen. Ik stelde u
een burgemeeetersweduwe voor, die
'haar dienstburen gedacht op liaar
w-iize. Laat ik eindigen met u te ver
tellen, dat een dienstbare „vijftig gul
den contant ecld eens" b-galeerde aan
de „jonkvrouwe. bij welker óiidera
zij eertijd© als dienstmaagd heeft ge
woond, t©t aankoop van een gedach
tenis."
Leerzame papieren!
II. E. KNAPPERT.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 205
HET MENU
WISSELS-VREEMDE VALUTA
OSCAR SM IT'S BANK
KRUISSTRAAT9, TEL. 11906
Vervolg Stadsnieuws
Volksuniversiteit
Carry van Bruggen over haar
boek ..Prometheus"
Voor d© Vol kauni versite it hield me
vrouw Carry van Bmggea Yrrdag-
avond in liet gebouw van den Pro-
teetamenboiwl een lering over haar
hoek „I'xomethcus", waarvoor zeer
veel belangstelling wnx
De lieer A. H. Gerhard opende de
biJe«-nkotiist.
„De grondgedachte van „Prome
theus" nidus bogon Cany van Brug
gen haar h-ziiie ge©n letterkundig
voortbrengsel maar »*ui g©».hiodcnis
van ©en deel der letterkunde, berus
tende op ander© grondalagen dan ccn
letterkundig product gewoonlijk doet.
Het gaat tcm-n den draad in. Dio
grondgedachte was niet altijd gc-
dmctit© vroeger was zii in mij het
vormlooze vermoeden, liet voorgevoel
van de afzon-ierlijko gedachte. En
vel© jaren van mijn ]©vrn be tee<ld©
ik cm dat voorgovool t© doen rijpen
tot ©©n gedachte n van de gedacht©
een werk t« 1 «ouwen".
Carr>' van Brugg n t'Knde aan. lioe
dit p:ocee van ontwikkeling zich tut-
l»eeldt in harir lioek He'erie 1903J tot
aan li«-t werk „Prometheus".
Zoodat ik ten «Jntt© kwam", ver-
stojgd© Rpr«-ekM«-r. tot «Ie lielijdenis
van Imt tot.'il:teit^b«'drijf, het alino-
luto. Ik herinner mij, hoe ik verle
den jaar deze idee al aanroerde en
ho© ik als beeld gebruikt©, de reus
achtige. maar dooreen geworpen
legkaart, die «am»ng©v« ©vd kan wor
den tot ©en geweldig g« heel. Zoodat
de chaoe verlTwuTnt en we komen tot
de orde. «Ie ordening van den rogelen-
d-n tr»;e«t.
Mijn ..Promethens*' nu. is d© pe-
loofdielijdenis uin „Helene', di© do
deelen van do legkaart steed* voegde,
paste, riimde. om t© geraken tot do
groot© orde. Slaar hoe komt hot dan.
dat al* we die orde. die regelmaat
.'•-•innciien dat de we-«'ld red hos ij.
dwaas kan zijn? Waarom mag redr-
lornl eid he©r>-I ien-
Het antwoord ot> deze vraag gaf
»pr. dtii'lolljk in het vervolg van hanr
red©.
Spreekster toonde aan hoe Aloxago-
ras en Socra'ee. zocht«^n naar die
orde. nnnr dat groote, doch hoe do
eerste den laatst-- geen.uitleg kon ge-
ven. Waardoor Socrato* met recht
kon zeggen ,^ij wilt het wol. aij
zoekt h©t wol. maar gij pi at slechts
over lucht, nether en water.
„En zoo bleef liet." vervolgd© Gorry
van Brugren. ik heb natuurbik niet
de pretentie t© zeggen dat ik het zou
kunnen oplo® n. maar ik wild©
slechts e'-n «Ic^itjo. een zandkorrol-
tjo uit de woestijn nemen, om «Innr-
in den regelenden g'-est f© vinden.
En ik nam d- Prometheus-f guur.
die verpe-w»'nlijViiif -an do Idiocle
oppositie f guur in de literatuur.
In di© figuur, van me', geestdrift
berrield en verheerlijkt worden zag
ik het wereidryriune. den regelenden
gee»*.
Spreekster trachtte dnn aan te too-
n«i den regelenden geest., door het,
verdedigen \an haar grondregel: dat
do mensch een passieve factor is in
liet wereldgebeuren en daar n dus
een ahsoliiut pantA'e rol speelt.
Carry van Bruggen kwam hier tot
dezelfde idee, die z: losprak bij de
Zoo, alle handtekenin
gen «taau orin, dat me
nu zal hij goed bewa
ren, een aardige herin
nering
zaak om het in de buuH
1© houden, hij zal het
maar tegen zijn .wijn
glas zetten
ontdekt dat het hem
zoo toch in den weg
staat, er zit ook al een
botervlek op
legt het midden op ta
fel en hoort gast aan
overzijde vragen, van
wien dat meuu eigen
lijk ia
beseft dat het misschien
nog het veiligst is. het
maar op zijn knieën te
leggon
nadat het driemaal op
den grond gegleden is,
kijkt hij rond om te
zien waf} de anderen
met de hunne gedaan
hebben
besluit tenslotte maar
liet op te vouwen en in
zijn binnenzak te ste
ken
ontdekt echter dat zijn
zak ie ondiep is, ©traks
blijft hij er nojf. met
een lepel ijs aan haken
gaat erop zitten en is
nu zoo gerust, dat hij
er heelemaal niet meer
aan denkt en eerst bij
zijn eigen voordeur be
seft, dat het nog op
zijn stoel moet liggen.
ÏNadruk verbcülen)
vorige door haar in Haarlem gehou
den leting.
Zij sprak nu over Descartes' philo
sophic; allee écart- eren en wel in de
eerste plaats d:«- dingen die als feiten
als vaaistaande dingen worden aange
nomen.
„Dit beneemt ons niet onze illusie.
Mijn boek „Prometheus' is ir*-t des-
illuaionneerend. of pesim.stisch,
want juist wanneer men al zijn illu
sies verloren heeft vindt men de zui
vere illusie terug in het zich «igen
mak- n van dien regelenden ge «t, die
wereldorde, het grijpen naar dio in
tellectualiteit.
Het is hioeilïjk lot die illusie te ko-
m« n, w ant men moet van in et af
aan beginnen, en zich losmnk-n van
all© misleidend© pretenties van de ik-
iheid. dus zi-hzelf elechts voelen de
functionerende, pa-siewe factor van
het wereldgeheuren. yen dcc! van
den regelenden ge«t.
Zivo haar theoneën verder opbou
wend© kwam de eprc.-kster tot de
vraag wat dan eigenlijk reëel is, en
bezigde als antwoord haar uitspraak
in liet boek Helene": realiteit en
contrast. „Elk woord van do spreek
taal is een bewlja voor dcee s'elling.
Immers alles b 'ust op Contrast, op
onderscheid, zwn is onderscheiden,
aanzienlijk zijn. i* onderscheiden
worden, een ©-rbewijs is een onde'r-
scheiding. Door z. di te order cheiden
"kan men wat bcU-ekenen in de we
reld en het is onz© strijd, niet onder
te gaan in de rn issa".
Talrijk wiren do voorbeelden die
Carry van Bruggen hier aanhaalde,
zoodat zij tenslotte tot do formule
kwam „Levensdrift, i* onderschei
ding*- of -distinctie drift, (lit het
boek „Promi.-theiis".)
En geven wij het op. die strijd voor
het al maar briljanter maken van
het distinctieve, beginnen wij met zelf
verloochening, eenvoud en verlangen
om op te gaan in do massa, dan b
dat een bewijs voor ons verlangen
naar een individucelen dood.
En Iner vinden we dus dat eeuwige
dualisme, dat mon hier liefde en
haat. daar (Goethe) oondensie- en
expansie noemt.
Deze tweevoudighe'd, dit conflict is
het proces van d« n regelenden geest.,
het is bet motief Vftn alle conflicten.
Hot is dit wrat ik aan heb willen too-
nen in mijn hoek ,.Pro'n«th al
dus besloot Carry van Bruggen.
Do aanwezigen toonden zich door
e«-n luid applaus z«er dankbaar voor
deze lezJng.
Do lieer A. H. Gerhard sloot met
■«•n w«wird van dank de bij©'--komst
VRIJZINNIG GODSDIENSTIGE
JONGEREN.
Zondagavond werd in het gebouw
van den Nederlandschen Protestan
tenbond (een bijeenkomst plaat© van
dc .drijzinuig Godsdienstige Jonge
ren.
Na het gebed, waarin de heer E.
D, «Spelberg vourging. werd door den
heer Spelberg voorgelezen een g -
suhrift, waarin uiteengezet werd het
werk der jeugdbeweging. De jeugd
beweging moet w erken voor de kerk in
de kerk. De jeugdbeweging moet de
jonge menschen tot dc kennis van
den Almaehtjgen God brengen.
Gezamenlijk werd gezongen Lied
129 vers 1 en 2 uit aen bundel vnn
den Ned. Prot. Bond, waarna de
heer E. D. Spel lx rg optrad. Spreker
begon met aan te halen de volgende
regelen: „Mijdt ons, die in l" ver
langen, wijdt ons samen tot Uw
strijd".
De jeugd, is dat niet verlangen? Ie
der heeft in zijn leven verlangen. Durf
dat verlangen aan, aldus spreker,
want het zuivere verlangen is Heilig.
Uit het verlangen ontstaat zoeken en
.zoeken is eigenlijk de daad van het
verlangen. De jeugd zoekt als in het
hart komt- het verlangen, het worst©
len om te leven. Zoo zoekt de mensch
di© daar staat voor de ontvouwing
van zijn levensplan. Hij zoekt naar
God. ilet verlangen brengt verder
do bereidheid. Dat verlangen en dat
zoeken is echter dikwijls onzuiver. La
ten we dat belijden, maar laten we
ook belijden dat in ons diepste wezen
toch iets is van dat eene woord God.
Wie jeugd zegt. apreckt het woord
..strijd' uit. In dc motieven van de
jeugdbeweging zit een stuk strijd.
Strijd om de hernieuwing van het
leven, om het licht. Durft dien strijd
aan, niet in groote woorden maar in
kleine dingen
Dc taak der jeugdbeweging is. te
strijden voor de zuiverheid in dc'wc-
rola. Dan moet hij, die strijdt voor
de jeugdbeweging, ook strijden met
zichzelf. Tegen zijn begeerte, zijn
pretentie enz. Dikwijls is die strijd
onzuiver. Maar uit onze rijen wor
stelt op een soort gebed!
„Wijdt ons voor Uwen strijd, o
God". Onze samenkomst kan een
goede zijn. besloot spr. Heiligt ons,
die samenkomen naar het Licht, Eeu-
wighejd. ouden en jongen.
Mej. Tuyl Schuitemaker zong daar
na het lied van den.Jeugddag „De
Vonken" van E. D. Spelberg, muziek
vnn Henriet te van Heukelom—van
don Brandcler.
Een prachtig lied dat buitengewoon
goed gezongen werd.
Prof. Jï. Casimir hield vervolgens een
toespraak. Het is heerlijk te gevoelen,
zeide spreker, dat we ouder worden.
Want iedere stap deed ons leeren en
ervaren. Som6 kwam de zonde, soms
de groot© zonde. We voelden ons
sterker worden en er kwam zekerheid
in ons.
Naarmate wij ouder worden", Wordt
hei leven heerlijker. De jeugd die
tegen den ouderdom aanziet,aan
vaardt dat als vanzelfsprekend. Wat
de jeugd ziet van den ouderdom
is misschien die rust, die ongevoelig
heid schijnt. Dat gebrek aan geest
drift. De jeugd meent dat ze den ou
derdom niet begrijpt, dat er een ver
schil is. Dat verschil bestaat. Het be
staat in ons denken en doen, in onzen
kijk op menschen en onzen kijk op
kunst. Aan ouderen de taak, de
ieugd te leiden met- onze ervaring*
'want de jeugd kan niet zonder ons.
Niet altijd weet do jeugd, wat schoo-
ne erfenis er van haar is. Maar eens
zal de tijd komen, dat ze dat begrijpt.
Maar wij ouderen, wij kunnen ook
niet zonder kinderen. Want het ge
luk. het werk der ouderen ligt in bet
kind. Is het kind niet als een godde-
lijk bezit Is liet niet. een genade?
En is de jeusd dat niet voor de maat-
schanpij? Gelukkig een volk dat- een'
jeugd beeft, die jeugd kan zijn.
De jeugd verheft ons en houdt het
leven in ons wakker. Zooals in het
voorjaar de boom in bloesem staat»
zoo staat daar de jeugd. Voor oude-
.ren en jongeren ligt een gemeenschap
pelijke strijd, de strijd voor God. Als
ze s-imen staan onder het licht van
den Eeuwigen Hemel, zullen ze samen
gewijd wonien aan den strijd en zul
len ze in elkaar vinden de kiem voor
eeuwige jeugd.
Mej. Tuyl Schuitemaker zong ,-To»
de taak van hoofd en handen Opk
dit lied werd prachtig gezongen.
De avond werd g sloten met gebed
en hel zingen van Lied 133 vers 1, bun
del vun den N. P. B.
Op de bijeenkomst merkten we o.a.
op Ds. A. Binnerts Szn., Ds. B. P-
Plantenga. Ds. J. L. F. dc Meiierd
en Ds. A. Trouw uit Heemstede.
UIT DE STAATSCOURANT,
De Staatscourant b.evat do Statu
ien van de Vereenigiïig Nederlandsche
Bond voor Kraamverzorging.
i Eveneens van de vereeniging de
R.-K. Schoolcommissie.
Feuilleton
Amerikoansche Roman van
OTTO HOECKER.
.In e©n oogwenk was hij met hot
hoofdbureau telofoninch vor.onden.
„Hallo, hier Crout v.-tn Pmkertons.
Zooeven :n advocaat Whistler s k.\n-
loor lijk gevonden; dolkmes :n do lin
kerborst. Bediende des huizes moet
juist er bij gekomen zijn, toen Mr.
.Whistler toestak
„Maar dat is gelogen!" riep Nnd
«Cherp toeluisterend en zijn ooren niet
gelocvend.
De dete-riv© woerd© hem zacht mot
de hand af. Toen sprak hij verder in
het toestel:
„Dood© ziet er merkwaardig utr.
D© daad schijnt gisteren reeds ge
beurd te zijn. Natuurlijk houd ik
den man vast. Ja. het bureau \9
verwittigd; zal aanstonds hier zlin".
Hij hing d© hoorbuis wederom aan
het toe«t~! en wendde zich tot den'ad-
vocaat. die dnar ptw altiid nis ver-
«re©nd sttnJ te ki keo.
„Nu gaarne lotrii. c besciukmng.
Mr. Whistler", zei hij met koele hof
felijkheid.
..Heeft de hellboy ongelijk mot ziln
bewering? Maar waar hij? Zoo.
ódk me©" naar her bureau geloopen?
liet -pijt mo overigens z«-er, u in
moeilijkheid te zien. Mr. Wh©tier. li
zit er waarlijk loei ijk tusschen! Wat
1fcid ii met dien man uit t« staan?
Wi© is hij eigenlijk?"
Hij boog zich naar den dood© over
en lieschnutyd© Iwrn nauwkeurig.
„Zoo. uw neef Huntington Whiat-
ler? Heel juist; ik ken den man, hij
kwam meer bij u".
En vertrouwelijk den andore nade
rend©. fluisterde hij dezen aan het
oor:
„De man moet in Iowa nog longen
tijd zitten. Ik weet dat zijn portret
in do boevengalerlj staat; ik was
daar vroeger geatationneerd, toen ik
nog in dienst der stad wasNu,
vertrouwelijk gesproken. Mr. Whist
ler wat had 11 met hem uit te staan.'
zin mij ai ©ven versl gen staan
te ii v-n als leder onder h er", ant-
v.«i tivl-le «ie -' nat, di© langziuner-
hand spraakvermogen en zelfb heer-
sching terug kreeg.
„Zonder iets t© vermoeden kwam ik
ooven en vond mijn neef Juist n
denzelfden toestand als waarin u
hem nu nog ziet. Mijn angstkreet
di ii i«-n 'caliboy toes-ell ii. llij s
mi; - I- «n juist op het oogtnbhk bin
nengekomen, dat ik het wapen uit de
wonde trachtte t© trekken',
„Hm".
De detective bez.-g nauwkeurig den
knop van den dolk, die uit de wonde
stak.
„Een heel kostbaar wapen en
hier op den knop zijn ook de initialen
van den eigenaar g«-grave©:d: N. W.
Weet u misschien ook, nan wien deze
dolk kan toebehooren?"
Ethels naam zweefde op d© lippen
van haren verloofd©. Toen hij echter
op het punt stond hem uit te spreken,
begreep hij m«;teen dat hij daardoor
Et hel in groot '-©vaar zou brengen.
Zijn juristenverstand zei hem. dat hij
voor do veiligheid van Iithel, haar
naam niet met deze misdaa I in ver
hand moest brengen.
Snel besloten antwoordde hij daar
om:
„De dolk is mijn eigendom. Slechts
vóór enkel© weken kocht ik hem bij
Tiffany; hij is zelfs nog niet e«ns
betaald
„En ho© verklaart u zijn aanwezig
heid hier?"
Crout had de kort© aarzelingvan
Whist Ier wel opgemerkt.
„Ik weet het .niet",
„Liet u dit wapen zoo maar op het
kantoor liggen?
_,,'t Is mogelijk; ik herinner lief. mo
niet. maar her kan wel zoo zijn".
„Hm", mompelde de detc.tive nog
maals.
Hij nam nu nauwkeurig het kleine
vertrek op, ging naar de met groene
gordijnen afgesloten bibliotheek, licht
te dra© op een pbtats op. bekeek
nauwkeurig de rijen l>ock«-n die toen
te voorschijn kwamen. bukte zich
daarbij alsof hij op den vloer iets be
langrijks gezien had, en wees vervol
gons naar de tweede deur,
„Gaat, men daaruit naar de gang?"
„Jawel, ik maak er in den regel
gebrujk van, als ik mij buiten in het
kantoor niet wil laten zien... Vunmor
gen stak er een ïleuh-l in do deur.
toen ik kwam en binnen wilde
„De «leur is zelfs dichtcegrendeld"
merkte de detective op.
„Dat is merkwaardig; buiten steekt
de sleutel en hier binnen is 'zo ge
grendeld. Hebt u dat gedaan?"
„Neen!' Ik draag al mijn sleutels
aan dezen ring hier".
Hij haalde dezen uit zijn zak en
toondo hem.
„Hoeveel sleutels van deze deur zijn
eri?"
„Twee", antwoordde de concierge
in plaats van Nnd.
„Ik heb ze zelf aan Mr. Whistler
vóór een half jaar overhandigd, toen
hij bij ons huurde".
De detective bad ondorlmsehen de
deur geoppnd en er den sleutel afge
trokken.
„Deze sleutel was dus niet in uw
bezit? Wien lubt gij hem in bewa
ring gegeven?"
Andermaal aarzelde de «vncaat met
zijn antwoord. Wederom had de
r.aam zijner verloofde op zien lippen
gezweefd. Kort immers na hun ver
loving had hij haar d n sleutel gege
ven. opdat zij zonder een omwey over
bet bureau bij hem zou kunnen ko
men.
„Ik. ik moet hem verloren heb
ben Ik heb er tot dusverre nooit
veel uit gemankt", antweordde hij
ru, den onderzoekenden blik vau den
det«ctdve ontwijkend.
„Hm".
Crout koerde zich bij dit gezegde
cm.
„Waar blijft de politie toch? Kolos
saal langzaam volkje, die gewapende
macht!"
llij lachte oven.
..Maar «laar liggen ook scherven op
den grond!" merkte hij luchtig op.
Hij wees op een gebroken glas. dat
van de schrijftafel gevallen en cebro-
kon moet zijn. Reeds had hij den
ongeschonden bodem van het glas op
geraapt.
„Er is uit het glas gedronken", con
stateerdo hij.
„Door u, Nlj. Whistler?"
„Heden zeker niet en gisteren ook
v.el niet. Ik drink overigens ter ver-
frissching 'n brcompreparnat.,. Ziet
daar slaat oen flescli metbroTuzuur".
..K'ts dergelijks schijnt ook nu uil
li©* -.las gedronken t.- zijn stemde
Crout bij: ..enkele overblijfselen van
«en witachtig poeder zitten er nog
Hij nam den glazen bodem op en
zette hem voorzichtig ter zijde
Maar er ligt nog een blauw flesch-
je op den lessenaar. De inhoud is
blijkbaar uitgedronken. daar Egt
zelfs wat poeder op het groene over
trok, ook zit or nog een kleiu beetje
Hij had het fleschje opgenomen en
bekeek het nu.
„Brown Mc Lean en Co", las hij.
De concierge was naderbij getre
den.
„Ha zoo, dat is een der flcschjes,
die gisteren namiddag in het ■-•ei-eele
huis zijn rondgedeeld. De firma heeft
een hoop geld voor deze reclame uit
gegeven; ieder fleschje was afzonder
lijk verpakt en van een adres voor
zien".
Ontroerd was ook Whist Ier bij de
schrijftafel komen staan. Hoofdschud
dend beschouwd© hij het fleschje, dat
precies hetzelfde was als hetgeen hij
vannacht in zijn woning gevonden
had. Ook in de Lotcsclub was er hem
©en aangeboden, AchtTvolgden hem
deze fleschjes dan overal? Daarop
viel zijn oog in do naast de schrijfta
fel staande papiermand, en hij rjan-
te er een verscheurde enveloppe uit.-
Dezelfde firtnanamen stonden er op
gedrukt cn dnarpndor Was zijn kan
tooradres geschreven.
XWoriJt yervolgd.J