FLITSEN SCHULDIG? HAARLEM'S DAGBLAD MAANDAG 26 JANUARI 1925 - TWEEDE BLAD LEERZAME PAPIEREN Een Haarlenische burgcmeesterswe- 3üwe, het geval had zich evengoed elders kunnen voordoen, vermaakt© haar inboedel aan de kinderen van haar broer, onder dei© voorwaarde ,,al dat te idegt is. moet aau mijn meyden en schoonmaaksters gegceven .worden". Deze clausule alleen verraadt al. dat hel testament niet van recenten da turn is. Let maar eens op den naam. waarmee hier de gedienstigen genoemd Vordenhcusch. geen onverschillige zaak. Ook de betiteling heeft haar geschiedenis, in de opklimmende reeks: meid. vrijster, meisje, juffrouw, herinnert elke benaming aan een 'an deren beschavingstocstand t „Mei den" is een archaïsme, zoo goed als ..booien" ze zijn met jak en neepjes muts uit de mode. Wij spreken van ons personeel", al bestaat het maar uit oen aanko mend meisje, dat nog niet eens ..voor dag en nacht gaat". maar louter dient ..om naar de bel te loopen". De heele bepaling trouwens wijst öp een ouderwetsche opvatting. Al wat te slecht is om door haar neven en nichten gebruikt te worden, staat deze tante af a n haar dienstbaren. Zie hier een standpunt, dat verouderd mag heeten. Beschikt gij bij uitersten wil. zoo is onze gedachtengong. over een stoel met drie poot en. een kande laar zonder voet, een trekpot ronder tuit, wees dan redelijk en schenk deie voorwerpen aan wie de middelen bezit om een vierde poot, een nieuwen voet. een andere tuit te bestellen. Nog beter, bekommer u om den rom mel niet. die zijn weg vanzelf wel zal vinden, en stel uw trouwe Help ster» in het bezit van huisraad, dat ook de kinderen van uw broer met in genomenheid zouden aanvaard heb ben. Me* zoo'n democratischer kijk op de wereldsche dingen zou deze testa trice men dacht nog niet aan ge lijkheid en broedervi-hap vermoe delijk geen weg hebben geweten. Niet omdat ze voor haar getrouwen geen hart had haar beschikkingen doen eer denken aan gulle gemoedelijkheid. Henderik. de gewezen koetsier, moet, wat betreft .-het bidden en gaan voor de koets", beschouwd worden ..als nog bij mij wooner.de": MJ krijgt het loon van een bidder Raas Roelofswaart zal honderd gulden ontvangen voor de levering der kis!, omdat dit ..bet Iaa*t :s, dat hij voor mijn doen zn!" Beluïd wil ze niet worden, maar „het profijt, dat de V«rk. de koster, de klokkeluyder* of jmand daarvan zou- de cel|ad hebben, moe! dubbelt b». taald worden aan de kerk of die menschen'. En na haar dood. als „haar hnvshotiding schevd. zoo moet do provisie <L© der overblijft van liooter, wijn, kaarsen en houd, gege ven worden aan Huselhorst do cat«- giseermce»!.-r, aan Doorti© Koeymnns en aan de vrouw van ter Haar. om met haitr dri©n te deeien". Dit alle* is even goedig overlegd als huiselijk uitgedrukt. Zoo schrijft geen hand die niet gewoon is te geven. IV erf laatster vergeet niemand, te verdub- helt haar gaven. Maar het gebroken huisraad slaat te te hoog. of haar meiden en schoonmaaksters t« laag aan. Ik houd van onderhandache beschik kingen, kattebelletje», waarop men schen, met do gedachte aan hun dood, hun uitenten wil hebten ken baar gemaakt. I.©g er h«-t testament bij met den inventaris, de rekening en verantwoording der executeur», de gequiteerd© doodschuld, brieven en codicillen, en ge hebt een bundel tje boedelpapieren, waarin het ©en lust is te blnd'-ren. Alsof go een ro man leeet. maar hel is een torhanl san een niet verdichte g<jchiedeni*. Het gestorven© herleeft, monschen en dingen nemen gestalte n.-in, ze geven zich cooals ze zijn. Want eon testa- ment. een codicil ren belijdenis cn zij I* 'oprecht Hier «preekt een menach van allerlei waarover hij ge woon vras Ie *w ij een. met ztfn na ritn b-r>n/t genomen !>esji««ing komt hij openlijk voor zijn g©v« «den uit. Hij regelt rijn zaken, verdeelt zijn g t- deren. hij rol ont nf met de wereld. En voor do kennis van zijn karakter en het karakter van zijn tijd is het niet onverschillig t© w-ten ho© hij o'. er zijn tijdelijke goederen beschikt heeft. Leerzame papioen, om het even of te u van rijkdom vertellen of van ar moede. Voor mijn doel is het onver schillig of ik te doen heb met een testamenteur, die over tonnen gouds beschikt, dan wel met een erflater, wiens geheel© nalnteix-diap bestaat uit niet v.el meer dan ..tien lom- baafthrïefjea, wnarpp gelinalt is y©«*t tig gulden en t.en stuyvers". liet verschil is wel groot, maar het telt hier niet meer. Niet hoeveel tie een, hoe weinig de ander nalaat, heeft mijn belangstelling; ik vraag alleen waarom ze zich liekommezeu, wat ze denken en gevoelen bij het maken van hun testament. Beiden zijn men schen, die zich rekenschap geven van de ortr-ekere ure des doods, en zijn komst willen afwachten in de weten schap, dat zij orde gesteld hebbeu op hun zaken. Ze weten zich aardse!» maar tot hooger leven geboren. Daar om bevolen ze hun „stele in d© gena de van God almachtig en hun li chaam aan de aarde met een eerlijke begraeffenis". Zoo vangt elk testa ment aan, een ernstige gedachte als inleiding op een ernstige handeling- Een eerlijke begrafenis. Wat daar toe U-hoort, maakt d« een zelf uit, laat do ander ter beoordeeling over aan zijn executeurs. De een rc^eit zi-n U-^raienis tot »n de kleinste bij zonderheden, de ancier spreekt er met P-een woord vau. En dn geldt voor rijk er arrn eelijkehjk Men weet. hoe het atleggen en vyaden van een doo dt' dikwijl© met veel omslag gepaard ging, hoo fraai het doodkleed was, waarin <io afgestorvene ter ruste werd pelegd. Zoo uitt© inen dt*5iijds zijn eer bied \oor liet stoffelijk overschot van een menscb, terwijl wij hier allermeest eenv»ud en soUarheid verlan gen. Met die soberheid war© het ia strijd, indien ik u eing vertellen, hoe het «ioodgoed souis jaren te voren werd gereed gemaakt, met Welk een pijnlijke nauwkeurigheid de verrich tingen in de sterfkamer werden voor geschreven. Ik bepaal mij dan ook tot de mededeling, «lat in het begin der vorige eeuw n-oda hier en daar met de gewoonte van weleer gebroken werd. In een t«-stamezrt van het iaor 1801 staat althans beschreven. ..dat mijn doo«le hgchaam, t«-sf©n de eebruik© aan. niet zal worden ontwijd, maar dadeli' na mijn afeierven op mijne legerstede zal moeten blijven li-een". Tegen de gebruiken in. Wijst zoo'n bepaling niet op den wen6ch naar meer eenvoud 1 Na ziju begrafenis geregeld te h©bl«©n, gaat de teetateur over tot de venlecling zijner goederen. Een moeilijke zaak. die ©cht£T den ©en uxvt hoofdbreken kost dan den an der. Iht'ligt voor d© hand. Teyler's beroemde testament is, wat teleurge stelde© «-r van zeggen inogen, ©en knap stuk wx-rk. dat nadenken, in zicht. kenjiis van zaken verraadt. De uiten»© wilsbeschikking van <je !■©- jaarde dochter ot> zijn hofje. die slechts de zorg bail voor ..haar feeta- rrientje met zilvrrcn «looien" e» „haar silvercn t>eugeltas. zooair» die bij haar testatrice wordt gedragen", ©isohte «hiarentegen minder Span ning. Wi© een fortuin nalaat. heeft meer me© t© deelen dan wi© moet ver klaren ..geen tweeduizend gulden ge goed t© zijn", oin maar ni«*t te spre ken van moeilijke toestanden, inge wikkeld© familiéverhoudingen, die den testateur planten \por allorjei rwar© ^-raagstukken. Een testament lean ©en boekdeel worden, ©om» is hei pev-hreven op e*n enkel blad. Maar ook dit en kol© blad kan de uitkomst zijn van herhaald© overleggingen. De zorg voor het weinige, waarover «te minder bedeelde d© beschikking heeft, drukt hein Dienigniaal evenzeer, sis d© taak om liet ziino naar recht en billijkheid te verdeden den vermo gend© zijn rust beneemt. Ook hi«*r.n komen zii met elkandor overeen bei den wikken en wegen, gmeii en ne men terug veranderen hun laataten wil cru ca andermaal. Beiden ook \©rU>oiieti dezelfde karaktertrekken. Van vertrouwen in zijn kinderen ©proekt do \erkhiring van den vader, dal hij „rig van hun goeden inhorst, gedrag, versland, vlijt, voorzigtig- heid cn oplettendheid ton volle mag vorzeekerd houd-m" cn zonder voor- bclioud stelt hij i»en in het bezit van zijn nik© goederen. Vertrouwen cveneen© toont d© minder bodeelde, u:o g'*.n bc--chikkmg maakt, omdat hii zegt overtuigd t© zijn, dnt bij de verdeehng zijner nalatenschap tns- »chen zijn kinderen d© onderlinge liefde zal voorat ten. Maar weik ccn gansch anderen indruk krijgt ge van den erflater, die alles regelt <"i vas.1 legt, di« nagenoeg niets overlaat, noch aan <1© executeurs noch non zijn n-ilxv-taanden. noch aan d© omstnndighed'-n. Alsof liij wil blijven leven. aieof hij w;l lieer- achen nog na zijn dood, olv>f hij niet scheiden kan van zijn tijdelijk bezit- Hij stelt voorwaarden, die niet zijn n.\ te komen, hij maakt U-palingen, di© niet uitgevoerd kunnen worden. En als ik in «-en codicil loca: ..het geen ik in mijn teoiament aan Barfa van d«vn Bnnk gelegateerd heb, ver- z«->ek ik aan mijn boclredderw niets aan haar t© gev-ri «*n rede ik minder eunstig over haar persoon denk', om- led© tussen haar en mijn iets is voor- gevalle." Dan mag ik daaruit beslui ten, dat deze eenvoudige testatrice evenmin over ëénnachtech ijs ging, eai dat er in de kleine 'wereld even goed groote toitataire moeilijkheden be stonden. Leerzame papieren. Omdat zij u menschen laten zien in al hun eigen aardigheden, menschen, zooals zo zijn. niet zooals z© schijnen. Omdat ze u hoprep laten opvattingen, inzich ten. overleggingen, die aan hun da den ten grondslag lagen. Ik stelde u een burgemeeetersweduwe voor, die 'haar dienstburen gedacht op liaar w-iize. Laat ik eindigen met u te ver tellen, dat een dienstbare „vijftig gul den contant ecld eens" b-galeerde aan de „jonkvrouwe. bij welker óiidera zij eertijd© als dienstmaagd heeft ge woond, t©t aankoop van een gedach tenis." Leerzame papieren! II. E. KNAPPERT. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 205 HET MENU WISSELS-VREEMDE VALUTA OSCAR SM IT'S BANK KRUISSTRAAT9, TEL. 11906 Vervolg Stadsnieuws Volksuniversiteit Carry van Bruggen over haar boek ..Prometheus" Voor d© Vol kauni versite it hield me vrouw Carry van Bmggea Yrrdag- avond in liet gebouw van den Pro- teetamenboiwl een lering over haar hoek „I'xomethcus", waarvoor zeer veel belangstelling wnx De lieer A. H. Gerhard opende de biJe«-nkotiist. „De grondgedachte van „Prome theus" nidus bogon Cany van Brug gen haar h-ziiie ge©n letterkundig voortbrengsel maar »*ui g©».hiodcnis van ©en deel der letterkunde, berus tende op ander© grondalagen dan ccn letterkundig product gewoonlijk doet. Het gaat tcm-n den draad in. Dio grondgedachte was niet altijd gc- dmctit© vroeger was zii in mij het vormlooze vermoeden, liet voorgevoel van de afzon-ierlijko gedachte. En vel© jaren van mijn ]©vrn be tee<ld© ik cm dat voorgovool t© doen rijpen tot ©©n gedachte n van de gedacht© een werk t« 1 «ouwen". Carr>' van Brugg n t'Knde aan. lioe dit p:ocee van ontwikkeling zich tut- l»eeldt in harir lioek He'erie 1903J tot aan li«-t werk „Prometheus". Zoodat ik ten «Jntt© kwam", ver- stojgd© Rpr«-ekM«-r. tot «Ie lielijdenis van Imt tot.'il:teit^b«'drijf, het alino- luto. Ik herinner mij, hoe ik verle den jaar deze idee al aanroerde en ho© ik als beeld gebruikt©, de reus achtige. maar dooreen geworpen legkaart, die «am»ng©v« ©vd kan wor den tot ©en geweldig g« heel. Zoodat de chaoe verlTwuTnt en we komen tot de orde. «Ie ordening van den rogelen- d-n tr»;e«t. Mijn ..Promethens*' nu. is d© pe- loofdielijdenis uin „Helene', di© do deelen van do legkaart steed* voegde, paste, riimde. om t© geraken tot do groot© orde. Slaar hoe komt hot dan. dat al* we die orde. die regelmaat .'•-•innciien dat de we-«'ld red hos ij. dwaas kan zijn? Waarom mag redr- lornl eid he©r>-I ien- Het antwoord ot> deze vraag gaf »pr. dtii'lolljk in het vervolg van hanr red©. Spreekster toonde aan hoe Aloxago- ras en Socra'ee. zocht«^n naar die orde. nnnr dat groote, doch hoe do eerste den laatst-- geen.uitleg kon ge- ven. Waardoor Socrato* met recht kon zeggen ,^ij wilt het wol. aij zoekt h©t wol. maar gij pi at slechts over lucht, nether en water. „En zoo bleef liet." vervolgd© Gorry van Brugren. ik heb natuurbik niet de pretentie t© zeggen dat ik het zou kunnen oplo® n. maar ik wild© slechts e'-n «Ic^itjo. een zandkorrol- tjo uit de woestijn nemen, om «Innr- in den regelenden g'-est f© vinden. En ik nam d- Prometheus-f guur. die verpe-w»'nlijViiif -an do Idiocle oppositie f guur in de literatuur. In di© figuur, van me', geestdrift berrield en verheerlijkt worden zag ik het wereidryriune. den regelenden gee»*. Spreekster trachtte dnn aan te too- n«i den regelenden geest., door het, verdedigen \an haar grondregel: dat do mensch een passieve factor is in liet wereldgebeuren en daar n dus een ahsoliiut pantA'e rol speelt. Carry van Bruggen kwam hier tot dezelfde idee, die z: losprak bij de Zoo, alle handtekenin gen «taau orin, dat me nu zal hij goed bewa ren, een aardige herin nering zaak om het in de buuH 1© houden, hij zal het maar tegen zijn .wijn glas zetten ontdekt dat het hem zoo toch in den weg staat, er zit ook al een botervlek op legt het midden op ta fel en hoort gast aan overzijde vragen, van wien dat meuu eigen lijk ia beseft dat het misschien nog het veiligst is. het maar op zijn knieën te leggon nadat het driemaal op den grond gegleden is, kijkt hij rond om te zien waf} de anderen met de hunne gedaan hebben besluit tenslotte maar liet op te vouwen en in zijn binnenzak te ste ken ontdekt echter dat zijn zak ie ondiep is, ©traks blijft hij er nojf. met een lepel ijs aan haken gaat erop zitten en is nu zoo gerust, dat hij er heelemaal niet meer aan denkt en eerst bij zijn eigen voordeur be seft, dat het nog op zijn stoel moet liggen. ÏNadruk verbcülen) vorige door haar in Haarlem gehou den leting. Zij sprak nu over Descartes' philo sophic; allee écart- eren en wel in de eerste plaats d:«- dingen die als feiten als vaaistaande dingen worden aange nomen. „Dit beneemt ons niet onze illusie. Mijn boek „Prometheus' is ir*-t des- illuaionneerend. of pesim.stisch, want juist wanneer men al zijn illu sies verloren heeft vindt men de zui vere illusie terug in het zich «igen mak- n van dien regelenden ge «t, die wereldorde, het grijpen naar dio in tellectualiteit. Het is hioeilïjk lot die illusie te ko- m« n, w ant men moet van in et af aan beginnen, en zich losmnk-n van all© misleidend© pretenties van de ik- iheid. dus zi-hzelf elechts voelen de functionerende, pa-siewe factor van het wereldgeheuren. yen dcc! van den regelenden ge«t. Zivo haar theoneën verder opbou wend© kwam de eprc.-kster tot de vraag wat dan eigenlijk reëel is, en bezigde als antwoord haar uitspraak in liet boek Helene": realiteit en contrast. „Elk woord van do spreek taal is een bewlja voor dcee s'elling. Immers alles b 'ust op Contrast, op onderscheid, zwn is onderscheiden, aanzienlijk zijn. i* onderscheiden worden, een ©-rbewijs is een onde'r- scheiding. Door z. di te order cheiden "kan men wat bcU-ekenen in de we reld en het is onz© strijd, niet onder te gaan in de rn issa". Talrijk wiren do voorbeelden die Carry van Bruggen hier aanhaalde, zoodat zij tenslotte tot do formule kwam „Levensdrift, i* onderschei ding*- of -distinctie drift, (lit het boek „Promi.-theiis".) En geven wij het op. die strijd voor het al maar briljanter maken van het distinctieve, beginnen wij met zelf verloochening, eenvoud en verlangen om op te gaan in do massa, dan b dat een bewijs voor ons verlangen naar een individucelen dood. En Iner vinden we dus dat eeuwige dualisme, dat mon hier liefde en haat. daar (Goethe) oondensie- en expansie noemt. Deze tweevoudighe'd, dit conflict is het proces van d« n regelenden geest., het is bet motief Vftn alle conflicten. Hot is dit wrat ik aan heb willen too- nen in mijn hoek ,.Pro'n«th al dus besloot Carry van Bruggen. Do aanwezigen toonden zich door e«-n luid applaus z«er dankbaar voor deze lezJng. Do lieer A. H. Gerhard sloot met ■«•n w«wird van dank de bij©'--komst VRIJZINNIG GODSDIENSTIGE JONGEREN. Zondagavond werd in het gebouw van den Nederlandschen Protestan tenbond (een bijeenkomst plaat© van dc .drijzinuig Godsdienstige Jonge ren. Na het gebed, waarin de heer E. D, «Spelberg vourging. werd door den heer Spelberg voorgelezen een g - suhrift, waarin uiteengezet werd het werk der jeugdbeweging. De jeugd beweging moet w erken voor de kerk in de kerk. De jeugdbeweging moet de jonge menschen tot dc kennis van den Almaehtjgen God brengen. Gezamenlijk werd gezongen Lied 129 vers 1 en 2 uit aen bundel vnn den Ned. Prot. Bond, waarna de heer E. D. Spel lx rg optrad. Spreker begon met aan te halen de volgende regelen: „Mijdt ons, die in l" ver langen, wijdt ons samen tot Uw strijd". De jeugd, is dat niet verlangen? Ie der heeft in zijn leven verlangen. Durf dat verlangen aan, aldus spreker, want het zuivere verlangen is Heilig. Uit het verlangen ontstaat zoeken en .zoeken is eigenlijk de daad van het verlangen. De jeugd zoekt als in het hart komt- het verlangen, het worst© len om te leven. Zoo zoekt de mensch di© daar staat voor de ontvouwing van zijn levensplan. Hij zoekt naar God. ilet verlangen brengt verder do bereidheid. Dat verlangen en dat zoeken is echter dikwijls onzuiver. La ten we dat belijden, maar laten we ook belijden dat in ons diepste wezen toch iets is van dat eene woord God. Wie jeugd zegt. apreckt het woord ..strijd' uit. In dc motieven van de jeugdbeweging zit een stuk strijd. Strijd om de hernieuwing van het leven, om het licht. Durft dien strijd aan, niet in groote woorden maar in kleine dingen Dc taak der jeugdbeweging is. te strijden voor de zuiverheid in dc'wc- rola. Dan moet hij, die strijdt voor de jeugdbeweging, ook strijden met zichzelf. Tegen zijn begeerte, zijn pretentie enz. Dikwijls is die strijd onzuiver. Maar uit onze rijen wor stelt op een soort gebed! „Wijdt ons voor Uwen strijd, o God". Onze samenkomst kan een goede zijn. besloot spr. Heiligt ons, die samenkomen naar het Licht, Eeu- wighejd. ouden en jongen. Mej. Tuyl Schuitemaker zong daar na het lied van den.Jeugddag „De Vonken" van E. D. Spelberg, muziek vnn Henriet te van Heukelom—van don Brandcler. Een prachtig lied dat buitengewoon goed gezongen werd. Prof. Jï. Casimir hield vervolgens een toespraak. Het is heerlijk te gevoelen, zeide spreker, dat we ouder worden. Want iedere stap deed ons leeren en ervaren. Som6 kwam de zonde, soms de groot© zonde. We voelden ons sterker worden en er kwam zekerheid in ons. Naarmate wij ouder worden", Wordt hei leven heerlijker. De jeugd die tegen den ouderdom aanziet,aan vaardt dat als vanzelfsprekend. Wat de jeugd ziet van den ouderdom is misschien die rust, die ongevoelig heid schijnt. Dat gebrek aan geest drift. De jeugd meent dat ze den ou derdom niet begrijpt, dat er een ver schil is. Dat verschil bestaat. Het be staat in ons denken en doen, in onzen kijk op menschen en onzen kijk op kunst. Aan ouderen de taak, de ieugd te leiden met- onze ervaring* 'want de jeugd kan niet zonder ons. Niet altijd weet do jeugd, wat schoo- ne erfenis er van haar is. Maar eens zal de tijd komen, dat ze dat begrijpt. Maar wij ouderen, wij kunnen ook niet zonder kinderen. Want het ge luk. het werk der ouderen ligt in bet kind. Is het kind niet als een godde- lijk bezit Is liet niet. een genade? En is de jeusd dat niet voor de maat- schanpij? Gelukkig een volk dat- een' jeugd beeft, die jeugd kan zijn. De jeugd verheft ons en houdt het leven in ons wakker. Zooals in het voorjaar de boom in bloesem staat» zoo staat daar de jeugd. Voor oude- .ren en jongeren ligt een gemeenschap pelijke strijd, de strijd voor God. Als ze s-imen staan onder het licht van den Eeuwigen Hemel, zullen ze samen gewijd wonien aan den strijd en zul len ze in elkaar vinden de kiem voor eeuwige jeugd. Mej. Tuyl Schuitemaker zong ,-To» de taak van hoofd en handen Opk dit lied werd prachtig gezongen. De avond werd g sloten met gebed en hel zingen van Lied 133 vers 1, bun del vun den N. P. B. Op de bijeenkomst merkten we o.a. op Ds. A. Binnerts Szn., Ds. B. P- Plantenga. Ds. J. L. F. dc Meiierd en Ds. A. Trouw uit Heemstede. UIT DE STAATSCOURANT, De Staatscourant b.evat do Statu ien van de Vereenigiïig Nederlandsche Bond voor Kraamverzorging. i Eveneens van de vereeniging de R.-K. Schoolcommissie. Feuilleton Amerikoansche Roman van OTTO HOECKER. .In e©n oogwenk was hij met hot hoofdbureau telofoninch vor.onden. „Hallo, hier Crout v.-tn Pmkertons. Zooeven :n advocaat Whistler s k.\n- loor lijk gevonden; dolkmes :n do lin kerborst. Bediende des huizes moet juist er bij gekomen zijn, toen Mr. .Whistler toestak „Maar dat is gelogen!" riep Nnd «Cherp toeluisterend en zijn ooren niet gelocvend. De dete-riv© woerd© hem zacht mot de hand af. Toen sprak hij verder in het toestel: „Dood© ziet er merkwaardig utr. D© daad schijnt gisteren reeds ge beurd te zijn. Natuurlijk houd ik den man vast. Ja. het bureau \9 verwittigd; zal aanstonds hier zlin". Hij hing d© hoorbuis wederom aan het toe«t~! en wendde zich tot den'ad- vocaat. die dnar ptw altiid nis ver- «re©nd sttnJ te ki keo. „Nu gaarne lotrii. c besciukmng. Mr. Whistler", zei hij met koele hof felijkheid. ..Heeft de hellboy ongelijk mot ziln bewering? Maar waar hij? Zoo. ódk me©" naar her bureau geloopen? liet -pijt mo overigens z«-er, u in moeilijkheid te zien. Mr. Wh©tier. li zit er waarlijk loei ijk tusschen! Wat 1fcid ii met dien man uit t« staan? Wi© is hij eigenlijk?" Hij boog zich naar den dood© over en lieschnutyd© Iwrn nauwkeurig. „Zoo. uw neef Huntington Whiat- ler? Heel juist; ik ken den man, hij kwam meer bij u". En vertrouwelijk den andore nade rend©. fluisterde hij dezen aan het oor: „De man moet in Iowa nog longen tijd zitten. Ik weet dat zijn portret in do boevengalerlj staat; ik was daar vroeger geatationneerd, toen ik nog in dienst der stad wasNu, vertrouwelijk gesproken. Mr. Whist ler wat had 11 met hem uit te staan.' zin mij ai ©ven versl gen staan te ii v-n als leder onder h er", ant- v.«i tivl-le «ie -' nat, di© langziuner- hand spraakvermogen en zelfb heer- sching terug kreeg. „Zonder iets t© vermoeden kwam ik ooven en vond mijn neef Juist n denzelfden toestand als waarin u hem nu nog ziet. Mijn angstkreet di ii i«-n 'caliboy toes-ell ii. llij s mi; - I- «n juist op het oogtnbhk bin nengekomen, dat ik het wapen uit de wonde trachtte t© trekken', „Hm". De detective bez.-g nauwkeurig den knop van den dolk, die uit de wonde stak. „Een heel kostbaar wapen en hier op den knop zijn ook de initialen van den eigenaar g«-grave©:d: N. W. Weet u misschien ook, nan wien deze dolk kan toebehooren?" Ethels naam zweefde op d© lippen van haren verloofd©. Toen hij echter op het punt stond hem uit te spreken, begreep hij m«;teen dat hij daardoor Et hel in groot '-©vaar zou brengen. Zijn juristenverstand zei hem. dat hij voor do veiligheid van Iithel, haar naam niet met deze misdaa I in ver hand moest brengen. Snel besloten antwoordde hij daar om: „De dolk is mijn eigendom. Slechts vóór enkel© weken kocht ik hem bij Tiffany; hij is zelfs nog niet e«ns betaald „En ho© verklaart u zijn aanwezig heid hier?" Crout had de kort© aarzelingvan Whist Ier wel opgemerkt. „Ik weet het .niet", „Liet u dit wapen zoo maar op het kantoor liggen? _,,'t Is mogelijk; ik herinner lief. mo niet. maar her kan wel zoo zijn". „Hm", mompelde de detc.tive nog maals. Hij nam nu nauwkeurig het kleine vertrek op, ging naar de met groene gordijnen afgesloten bibliotheek, licht te dra© op een pbtats op. bekeek nauwkeurig de rijen l>ock«-n die toen te voorschijn kwamen. bukte zich daarbij alsof hij op den vloer iets be langrijks gezien had, en wees vervol gons naar de tweede deur, „Gaat, men daaruit naar de gang?" „Jawel, ik maak er in den regel gebrujk van, als ik mij buiten in het kantoor niet wil laten zien... Vunmor gen stak er een ïleuh-l in do deur. toen ik kwam en binnen wilde „De «leur is zelfs dichtcegrendeld" merkte de detective op. „Dat is merkwaardig; buiten steekt de sleutel en hier binnen is 'zo ge grendeld. Hebt u dat gedaan?" „Neen!' Ik draag al mijn sleutels aan dezen ring hier". Hij haalde dezen uit zijn zak en toondo hem. „Hoeveel sleutels van deze deur zijn eri?" „Twee", antwoordde de concierge in plaats van Nnd. „Ik heb ze zelf aan Mr. Whistler vóór een half jaar overhandigd, toen hij bij ons huurde". De detective bad ondorlmsehen de deur geoppnd en er den sleutel afge trokken. „Deze sleutel was dus niet in uw bezit? Wien lubt gij hem in bewa ring gegeven?" Andermaal aarzelde de «vncaat met zijn antwoord. Wederom had de r.aam zijner verloofde op zien lippen gezweefd. Kort immers na hun ver loving had hij haar d n sleutel gege ven. opdat zij zonder een omwey over bet bureau bij hem zou kunnen ko men. „Ik. ik moet hem verloren heb ben Ik heb er tot dusverre nooit veel uit gemankt", antweordde hij ru, den onderzoekenden blik vau den det«ctdve ontwijkend. „Hm". Crout koerde zich bij dit gezegde cm. „Waar blijft de politie toch? Kolos saal langzaam volkje, die gewapende macht!" llij lachte oven. ..Maar «laar liggen ook scherven op den grond!" merkte hij luchtig op. Hij wees op een gebroken glas. dat van de schrijftafel gevallen en cebro- kon moet zijn. Reeds had hij den ongeschonden bodem van het glas op geraapt. „Er is uit het glas gedronken", con stateerdo hij. „Door u, Nlj. Whistler?" „Heden zeker niet en gisteren ook v.el niet. Ik drink overigens ter ver- frissching 'n brcompreparnat.,. Ziet daar slaat oen flescli metbroTuzuur". ..K'ts dergelijks schijnt ook nu uil li©* -.las gedronken t.- zijn stemde Crout bij: ..enkele overblijfselen van «en witachtig poeder zitten er nog Hij nam den glazen bodem op en zette hem voorzichtig ter zijde Maar er ligt nog een blauw flesch- je op den lessenaar. De inhoud is blijkbaar uitgedronken. daar Egt zelfs wat poeder op het groene over trok, ook zit or nog een kleiu beetje Hij had het fleschje opgenomen en bekeek het nu. „Brown Mc Lean en Co", las hij. De concierge was naderbij getre den. „Ha zoo, dat is een der flcschjes, die gisteren namiddag in het ■-•ei-eele huis zijn rondgedeeld. De firma heeft een hoop geld voor deze reclame uit gegeven; ieder fleschje was afzonder lijk verpakt en van een adres voor zien". Ontroerd was ook Whist Ier bij de schrijftafel komen staan. Hoofdschud dend beschouwd© hij het fleschje, dat precies hetzelfde was als hetgeen hij vannacht in zijn woning gevonden had. Ook in de Lotcsclub was er hem ©en aangeboden, AchtTvolgden hem deze fleschjes dan overal? Daarop viel zijn oog in do naast de schrijfta fel staande papiermand, en hij rjan- te er een verscheurde enveloppe uit.- Dezelfde firtnanamen stonden er op gedrukt cn dnarpndor Was zijn kan tooradres geschreven. XWoriJt yervolgd.J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 5