FLITSEN HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur OE WENTELTRAP Men droeg de bloemen naar buiten en alleen de eenvoudige kist stond nu nog in het schijnsel van de met rouwfloers getemperde lichten tus- schen de puimen dp de katafalk. Ik stond tusschen qrtisteii, die allen veel met Bouwmeester hadden gespeeld, Louis de Vries, Rika Hopper, Lobo, Erf man en ik zag, hoe zij hun ontroe ring nauwelijks meester bleten, nu zij daar voor het lamst stonden hij den man, dia hun aller zoo bewonder de meester jureu lang was geweest. Mannen in liet zwart betraden de kapel, zij tilden de bruine.kist van de katafalk en tusschende rijen van Neerland'a meest bekende tooneelspe- lers, die hem hun laatste hulde brach ten, door, werd Bouwmeester uit.zijn paleis gedragen in het volle licht, waar lieel Amsterdam zijn grooten doode wachtte. Treurmuziek klonk van buiten bij deze laatste uitvaart van Bouwmeester in de rotonde door. Strak stonden aller gezichten. Al de ze kunstenaars voelden op dat oogen- blik hetzelfde: met hem werden Co* riolanus, Cesar, Herodus, Oedipus, Macbeth, Richard HI 1-odewijk MI en Napoleon uitgedragen! Hij was in zijn leven meer dan ec-n vorst, hij was prins, koning en keizer tegelijk ge weest! Maar ook matroos, voerman, fabrieksbaas, koerier, soldaat, gene raal, rabijn en pastoor. Met hem werd gansdh een stoet van onvergetelijke figuren uit Amsterdam's kunsttempel gedragen! Deze tempel was jaren lang zijn onbestreden domein, zijn vorsten dom. zijn rijk geweest: bier was hij al die jaren de algemeen erkende heoTBCher, liet genie. Hier had bet volk van Amsterdam hem lief ge- :ia<!. hier had men hem als iiij stond op liet balcon bij hei schijn sel der flambouwen in huldigende stoeten geeerd. \V'ij voelden dit allen, toen hij niet koninklijke praal naur buiten werd gedragen. Nog eenmaal voor het laatst ontving Amsterdam hem als een vorst. Hal oogeubiik zal voor inij onvergetelijk blijven. Toen ik buiten kwam, zag ik een onafzienbare hoofdenmassa. Huizen- den en duizenden en nog eens duizen- deu stonden langs den weg geschaard en in het midden van déze dichte menschenmassa stond daar op een open plek, midden op het Leidsche Plein de zwarte met bloemen bedekte koets, waarin wij den grooten doode, wie» al deze ©ere jjold, wisten. Plech tig ging over al die hoofden heen do treurmuziek van de Amsterdamsche polatiekapel, die opgesteld stond op het balkon van.den Stadsschouwburg, waar Amsterdam vroeger op zijn groo- te dagen de beminde kleine kan te figuur had gezien en toegejuicht. I-ang heel den langen" weg, dien de stoet is gegaan, cionden dc mensehen rijen cn rijen dik. Het leek wel. of heel Amsterdam, was uitgetrokken oin zijn grooten dood*' de laatste eer i'; bewijzen. En overal trof mi; de eer biedige, ernstige, bijkan* plechtige nf de stilte viel tusschen die duizen den, overal, waar de rouwkoets nader de! Waarlijk, lie: ïs geen gemeen plaats. als ik hier schrijf, dat Amster dam 7im gestorven grooten kunste naar koninklijke eer heeft bewezen. Zorgvliet is bij MfJ- zal in i» er'n cgonb n, qu a totn zaan door geestelijken.-in hun zwart witte priesterkleed, liet kruis hoog ge- heven, over iie- witte kerkhofpad na derde. Aan weerskanten van de baar gingen de bekende figuren van mevr. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No; 286 ZONDAGMORGEN Vader wordt wakker, herinnert zich dat- heb Zondag is en moeder hem aangeraden heeftwat' uit 'te slapen en sluit tevreden zijn oogen weer deze taak volbracht zijnde, verzoekt lader Jantje om vooral de deur goed dicht te doen en sluit zijn oogen op nieuw als de telefoon gekalmeerd is verstoort Henk de stilte door van hoven naar beneden te schreeuwen waar zijn sok- ken toch zijn volmaakte stilte. de familie zit blijk baar tft ontbijten, hij kan dus nog net een tukje doen lot eeni-ge minuten later Jantje hem wakker maakt moeder had gezegd als vader wakker was, wilde hij mis. schien Jantjes pakje vastmaken is bijna weg als de telefoon begint te bellen en vader vraagt, zich af, waarom niemand eens even gaat luis teren gevolgd door een heftige epidemie van sst—sst—stil dan toch, weet hij niet dat vader nog wat wil slapen is goed op dreef als hij zich bewust wordt, dat de deur zachtjes wordt ge opend het is moeder die zich komt verzekeren, dat hij slaapt waarna vader opstaat. (Nadruk verboden) de Boervan Rijk en mevrouw Van der Morst, zij droegen de slippen van het zwarte rouwkleed in hun handen; daar achter kwamen Jan Musch en August Kiel tl. Dc tooneefepélers heb ben «ie?» grootc-ti doode niet door vreemden naar zijn graf laten dragen; op de schouders van zijn kunstbroe ders is hij naar ziju laatsre rustplaats gebracht. Men zag aan de strakke, ernstige gezichten van Co Balfoort, Constant van Kerkckhoven, Louis van (laste ren, Carpentior Al ting, Tan W'armc- loo, Ko van Rijk en de anderen, wat dit voor hen befrekendc: hun koning naar zijh graf ie dragen. Dc kist. werd neergelaten en pries ters wijdden bet graf. De scherpe wierooklncbt -.'roDC tot ons door. Op het kerkhof pad stond wachtend juist naast, den meen van Heijermans' graf de familie., de indrukwekken de figuur van mevrouw MannBouw meester tusschc-n haar zoon en keinzoon vooraan. In de stilte op het kerkhof hoorden wij een oogenblik niets dan het zacht prevelen der gebeden door de pries ters. Maar dan op eens klinkt breed en plechtig mannenzang over onze hoof den: het. is het mannenkoor, dat Han del's ,,Ecce quomodo moriture" zingt, aan Bouwmeester's graf. Dat. was een waarlijk treffende hulde'. De priesters gaan heen, de familie nadert, de kring om het graf sluit zich. Maar dan ook is voor mij de plechtigheid afgeloo- pen. Ik zie op trappen en banken de persfotografen en de film-operateurs, ik hoor het klikken der toestellen, die nu eens rechts dan weer links op het graf en de familie als mitrailleurs «orden gericht. Ik hoor ook de mono tone stemmen van sprekers, die graf redes houden en mijn aandacht is weg! Ik zie telkens boven dit open graf de figuur van Shylock, ik hoor, zijn bronzen stem! Ach, waarom hebben wij Bouw meester niet, zwijgend ten grave ge bracht? Was het noodig bij dezen grooten doode nog le zeggen, wat Ne derland, Amsterdam, het looneelver- bond- en de kunst aan dezen univer- seelen kunstenaar verloren. Amster dam had dit voldoende getoond l ij deze werkelijk koninklijke uitvaart. Toen ik tegen half drie van het graf heenging, zag ik, moeilijk gaande tusschen haar zoon en kleinzoon, me vrouw MannBouwmeester op hef kerkhofpad. Allen, die haar voorhij ragen gaan, onf floot ten het hoofd. Het was de eerbiedige groef aan de laatsre der drie Bouwmeesters, dis tons overgebleven is. J. B. SCHUIL, MAANDAG 4 MEI 1925 - TWEEDE BLAD (Nieuwe reeks.) No. 240 DE UITVAART VAN EEN GROOT KUNSTENAAR Het w&a een mooi gebaar^ van het geraceOtèbeMUur van Ams'etdain, ca: he: den Stadsschouwburg aanbood om :n te-richten tot rouwkapel voor Louis Bouwmeester. Daarmee heeft hei b< wezen dc werkelijk roerende liefde van Amsterdam voor zijn grootst*-» tooneelspelcr volkomen to hebben be grepen. En ook de geheel eenig" plaats,-die Louis Bouwmeester als kunstenaar in ons land rnuam. Van uit- den Stndsfh >u\vburg, naar hij zijn -• root*te r.omfen ge vierd heeft. bcJroorde hij begraven worden. Als e<n vors ceft men hem uitgedragen uit de l-.oninkliik-- rouw kapel, dus men hem ter e*x*> in de ro tonde -- sehrer d» vestibule - had 1BB*richt. Voor m*i ft dar ;.*t m«e» plechtige oogenblik ou Bouwmees ter'» uitvaart: het uitdragen van den groeten docde uit het gebouw, waar hu jascu lang de eerst-, was geweest. Mor den hoi Bille, de» man, die Bouwmeester :n moeilijke tijden ook .n Indié, als administrateur trouw ter zijde had gestaan. was ik toevallig de laatste vait den langen atoct, die in eerbiedigen rondgang om de katafalk e- ii ufschcidstrottl nan den grooten doode had gebracht. Op «en kleine verhooging, tusschen palmen e» Aa- roiiskelkeu, anjers, witte seringen, lelies en rozen eiond in het midden der rouwkapel van neerhangende zwarte klccdcn met zilveren emble men. op zwarte tapijten *1;- eenvoudi ge bruine eikenhouten kist. met. <>p en koperen plaat, enkel de woorden: LOUIS BOUWMEESTER. Geboren 5 September 1*L'. Overleden 28 April 1&25. MEVROUW MANN BOUW. MEESTER BIJ HtT GRAF. De Katafalk in dc Eouwkapel in de Sta dt'Schou wburq. Feuilleton Naar bet Amerikainsch van MARY ROBERTS RINEHART. 60) Op dien bewusten avond had de landlóoper zich ter ruste gelegd in een leegen goederenv.agcn *lic op een zijspoor bij Casanova stund. De tiein zou bij 'net aanbreken van *len dag in westelijke richting vertrekken. De landlooper en de remmer van den trein waren goede vrienden, en alles ping schitterend. Om toen uur. mis schien nog iets eerder, werd hij wak- kor door een vreeselijken schok tegen den kant van de wagen. Hij probeerde de deur open ie doen, maar er was geen beweging in te krijgen. Toen stapte hij er aan den anderen kant uit, en net op dat oogenblik hoorde hij iemand kreunen. Zijn levenswijze had hem geleerd voorzichtig te zijn. Hij stapte op een buffer en keek een3 om zich heen. Er was een auto tegen <le goederenwagen aangereden cn het diner stond nog op twee wielen. De koplichten waren uit. maar achteraan brandde rog een lamp. Twee mannen hukten zich over 5emand heen. die op den grond lag. i lie leegen ond hij er een. en lirp wveer terug. Met z'n iwer.-n rilden ze den bcwusteloozon innn in den leegen goederenwagen en gingen toen zelf naar binnen ze ble ven er een minuut of vier. Toon ze er uit kwamen- liepen ze nadat ze de deur dichtgeschoven hadden, dwars over het station» emplacement naar de stad terne. De kleinste van de twee liep een beetje mank. De landlooper bleef voorzichtig en wachtte nog een minuut of tien. Er kwamen een paar vrouwen aanloopen. om de automobiel te bekijken. Toen zij ook weer weg waren, kroop hii in don wagen waar ze den man ingedra gen hadden, en deed de deur weer dicht. Toen streek hij een lucifer aan. In een hoekje lag een bewustclooze man. vastgebonden en met een prop in zijn mond. Dc landlooper liet geen moment verloren gaan hij doorzocht de zakken, vond een klein beetje geld en de manchefcknoopen, die hij mee nam. Toen maakte hij de prop wat los en ging heen. nadat hij de deur van den wagon weer aehter zich had ge sloten. Buiten op den weg vond hij het horloge. Een poosje later verston- Je hij zich op een goederentrein, die naar het oosten ging cn bereikte zoo de tl ad. Hij had de manehetknoopen verkocht, maar toen hii Alex het hor loge aanbood, was hij geknipt.'' Het verhaal was uit. Ik wist niet of ik meer of minder ongerust was, nu ik alles gehoord het. Ik twijfelde er niet a.m. of de bewustclooze man was Halsey geweest. Hoe ernst ig «hii gewond was en hoe ver hij meegevoerd was in den trein, waren de eerste vra gen die hij mij opkwamen Maar ik wist nu tenminste ook. dat hij niet in koelen bloede vermoord was. Ver moedelijk was hij we! gevonden en lag hii in het een andere vreemde zieken huis op dc kostelooze afdeeling. Wc wisten toen nog niet, dat het in wer kelijkheid veel erger geweest was. Ik ril er soms nog "s nachts van als ik be denk hoe \reeselijk Halsey het de eerste drie dagen na zijn verdwijning gehad moet hebben. Winters en Alex lieten den landloo per met een flink standje vrij. Het bleek duidelijk, dat hij ons alles ver teld had, wat hij wist. En een paar dagen later waren we heel dankbaar dat we hem zijn vrijheid weer gegeven hadden. Toen Jamieson dien avond opbelde hadden wij een nieuwtje voor hem hij vertelde me, wat ik niet eer der beseft had. dat we zelfs met deze gegevens Halsey we' nie! dadelijk zouden kunnen vinden. Er waren drie dagen overheen gegaan en die vracht wagens waren in dien tijd waarschijn lijk over de heele provincie verspreid. Maar hij gaf mij den raad om moed te houden, omdat dit het beste be richt was, dat we totnutoe hadden. En in dien tussehontijd bleef het in huis ook allesbehalve rustig. We hadden een kalmen dag. cn toen werd Liddy 's nachts ziek. Ik ging naar haar toe, toen ik haar hoorde kreunen, en vond haar met een kruik tegen haar gezicht en haar rechter wang heelemaal opgezet. ..Kiespijn?" vroeg ik. niet overma tig vriendelijk. ..Dat heb je aan je zelf te danken. Een vrouw van jouw leeftijd, die liever met een slechten kies in haar mond blijft loopen. dan hem te laten trekken! Je bfnt er zóó doorheen, het duurt maar een oogen blik." .Ophangen duurt ook maar een oogenblik'.bromde Liddy, van achter haar kruik. Ik zocht naar watten èn kiespijn- druppeltjes. ,,U heeft, zelf precies zoo'n kies, juf frouw Raohel," jammerde ze „En ik weet zeker dab dokter Boyle al ja ren bezig is geweest, om u over te ha len hem te laten trekken." Er waren geen druppeltje» en Liddy maakte een verschrikkelijk kabaal toen ik liaar voorstelde om er cnrbob zuur op fe doen alleen maar omdat ik eens cén keer teveel op het watje had gedaan- waardoor ze een blaar in haar mond gekregen had. Ik ben er van overtuigd dat het kbaar geen blij vend kwaad heeft gedaan, de dokter zei later, dat- het vloeibare dieet waarop ze een poos had moeten le ven. uitstekend voor liaar maag was geweest. Maar ze wilde er niet van hooren en ze hield mij met haar ge kreun uit den slaap, zoodat ik tenslot te opstond en naar Gertrude's kamer, ging. Tot mijn verbazing was de deur op slot. Ik liep om, de gang over, en zoo door de andere deur baar slaapkamer in. Het bed was opengeslagen en haar nachtjapon en kimono lagen in hel kleine kamertje klaar, maar Gertru de was er niet. Ze bad zich niet uit gekleed. Ik weet niet wel. vreeselijke ge dachten er bij mij opkwamen, terwijl ik daar zoo stond. Door de deur heen hoorde ik Liddy mopperen en af en toe gillen ais de pijn heftiger werd. Toen zocht ik werktuigelijk naar de druppeltje en ging weer naar haar toe. Het duurde 'u half uur voor Liddy's gejammer ophield. Af en toe liep ik eens naar de deur en keek ik de gang door. maar ik zag of hoorde niets ver dacht». Toen Liddy eindelijk indommel de. waagde ik het zelfs tot bovenaan den wenteltrap te gaan, maar ik hoor de niets dan het regelmatige ademha len van Winters, den detective- die vlak bij de deur sliep. En toen hoor de ik in dc verte het geklop, waar door Louise twee weken te voren 's nachts was opgestaan. Het was bo ven mijn hoofd en heel zacht drie of vier doffe slagen, dan een poos stil te. cn dan weer een paar slagen. De regelmatige ademhaling van Win ters vond ik een troost; ïk wist,nu dat ik hem altijd te hulp kon roepen en kwam er niet toe om hem wakker te maken. Ik bewoog mij niet; hóe- wel ik heelemaal niet bijgeloovig ben, behalve misschien midden in den nacht als het overal donker is, moest ik voortdurend denken aan allerlei din gen- die Liddy gezegd had over spoken Ik kon geen hand voor oogen zien. Terwijl jfc niet gespannen "aandacht- stond te luisteren hoorde ik dicht bij ine een vaag. onverklaarbaar geluid. Toen hield het oponderaan de trap bewoog Winters zich en maakte een geluid in zijn slaap. Daarna was alles weer stil. Ik bleef staan waar ik was, en durfde nauwelijks adem te halen. Toen wist ik, dat ik goed had ge hoord. Er liep iemand stilletjes boven aan den trap en kwam in liet donker op mij af. Ik ging tegen de muur staan mijn knieën knikten. De voet stappen waren du vlak bij en plotse ling dacht ik aan Gertrude. Natuurlijk was het. Gertrude. Ik stak een hand air. maar voelde nergens iets. Ik kon bijna geen geluid geven, maar ik kon nog net fluisteren: ..Gertrude!" (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 5