HAARLEM'S DAGBLAD
Van onzen reizenden Redacteur
de woestijn en de oasen
PAARLEN
Onze LaeMoefc
iffiMwg
bo een
De Geweldenaar
ZATERDAG 13 JUNI 1925-DERDE BLAD
(Nieuwe reeks.)
Ne. 249
Biskra en Oud-Biskra
Een Kameeltocht in de Sahara
DE OASE VAN OUD-BISKRA.
De eert;
de Sahara ééa uit*
lakte is, ber
Zoo hadden
*lj reden ia <lc
druk wat ander
die -.v;j er ons
Wie meeat, dat 1
gestrekte, oneindige
driegt zich- Kr zijn röoals uien mij
te Biskra mededeelde ia bet Zuiden
van de Sahara re ft vrij liooge, rots»
achtige bergen van een rand toes*
tijn i» daar dan ook in het geheel geen
r-prake. De Sahara, J:e wij met de auto
doorroden, vias tot Bi-.kra een af-
Mund van 50 K-M. - «cn vrij trooste
loos, dor «n kaal, bruin hcuvd'and,
waarop voor zoover men geen oa<c
rag alle plantengroei vrij wel op.
hield. Dorpen of huizon zag, men er
niet; enkel hier en daar ctn Nomaden*
kamp van groote. brcedc, kleurige len
to, die i
En la:
k'eino karavanen v
pende drommedari-s
r!:g i
n eg
de „Col de Sfa'»
:hts om den hoek
een pas tus»vhcn een karavaan ia
de hameden uit eikander. In hun
selingen hoogen draf wierpen de
dieren <ie vrouwen «n kinderen zui*
relingen nog. hoog op hun ruggen op
n neer. de kippen vielen „overboord"
n een kachelpijp rolde uit een palan
kijn 10'fs bijna in onze auto. Do kin
deren keken met groote oogrn 0:1 aan,
maar zoo gewoon waren zij blijkbaar
aan die ^pringbowegingen 5ioog boven
op den buU v(
zelfs niet eens
hun knuppelt en een schril „hoesjha!"
•hoetjha 1" joegen de drijvers de die-
en bij elkaar, de kippen werden weer
joveu ïn de palankijn gegooid, waar
ie vrouwen *c opvingen en even later
•agen wij dc karavaan weer in
len
:den
t weebul ti ge ka
lea in het Zuiden
V.'jj hebben op he,
ham dan ook r..n
Dtodarissen gezict
Zoodra men de
Is men tegelj
e ..Woe'tiinpoort" door
lijk in het gebied van
1. De ere', die i= Koord
en draagdier is van
nu maar, evenals de
bewoner# van de >;.ii.tr
fca-nee is de trouwe h
van t>a rosdtrekkenden
r.er in Afrika. Met trage
hij over de wegen er. d
zaad, altijd even gelijkm:
log voort schrijd--nd -
flanken de waterrakken,
met dadels en vijgen, «ie
gras of heele Uapdf pla
boven op zijn bult den k
kijn, waarin, hoog b«v«
de vrouwen en cc kinder
lend met eiken stap. r.r
„huisraad" tronen. Het v
de Arabier in de Sahara
den kameel doorga. ri
overliet, terwijl in het
Afrika de vrouwen bi n
hun ega's, die lui en
waren geaeten. modrten
Eiken keer, als v. ij een
>or het mulle
•dg draagt hij
- langs zijn
bossen hal fa
tken, dan wel
eurigen pa'an
j den grond,
t builen. Met
den
oort-t
de Arabieren met
ten en hon-
EEN B.V.'IELICE RENAULT.
den Westerling drukkende verlaten
heid. Een grooler tegenstelling dan
oase en woestijn is niet denkbaar. In
de woestijn de dorre onvruchtbaarheid,
de stille verlatenheid, sombere, zwijgen"
de dood, in de oase een uverrijke plan*
iigroei, liet weelderigste groen. Ihet
juichende, bloeiende leven I O, die won
dere sensatie, toen ik na een kameel
tocht over do onmetelijke duinen der
Sahara, de oase van OudJiiskra niet
'naar zacht kabbelende beekjes onder
geel puntige palmbladeren a rui»
■hend groe-. betrad! Van Drt ver
broeiende door felle zon beschenen
blikkerende heil», zand plotseling te
1 in een lommerrijken tuin van en
kel patme:;, «brfl::.:en en granaatboo*
Wie dat - iet heeft meegemaakt
ral nooi; den zin van «ie woorden ,.een
in de v. ..c=tijn" volkomen voelen
en bncrijpon.
Heel liiskra i één groole oase en bet
te verklaren, dat dit oord een verza
melplaats van toeristen uit alle weretd*
deelcn is geworden- Toen wij in Bi-kra
kwamen was er het reïsseizoea dat'
van begin Februari tot einde Maart
duurt reeds vooifcij. Er waren nog
we! enkele vreemdelingen te Biskra,
maar het „seasor.-publiek", dat meer
naar dit geregende oord gaat om te
„steppen" en zijn parelen te laten zien
dan om het wonder van dc oasen tc
ondergaan, was gelukkig reeds ver
Men voelt onmiddellijk, dat men te
Biskra ia een centrum van werekLtoc*
risme is. Vele groote, weelderig inge*
rcihte hotels, straten vol Oosterschc
bazars on Fransche magazijnen, fraaie,
lommerrijke, publieke tuinen, gansca
oen straat van Arabische dansmeisje?,
de Oolcd-Xaüs" tal van ".oor don
vreemdeling iug«trichie ,Moorsd»e ca
fe's, overal gidsen ou straatventers ca
hoele legers van bedc'aars! Nergens
zag ik in mijn leven zoo veel blinden
als in dc Sahara en nooit ben ik zoo
omringd geweest door hiaderlyk-opdrin
ger.de bedelkinderen als te BKkra en
in dc oase van Sidi-Okba Tc Sidi-Okba
vooral) Als lastige vliegen zwermden'
do bedelaars kinderen zóówel als
minnen met tientallen om ons ge.
zeischap heen, drongen zi) ons Lun
handen veheven hun diensten op En
o wee, als je eens zoo onvoorzichtig
was een geldstukje te gevenDan
kwamen ze van alle kanten op je af
stormen, raakte je er niet dan met een
harde, ruwe bedreiging weer tusschen
In Biskra worden de woestijn on dc
oasen door de Arabieren danig „ge-
exploitecrd".Dadelijk den eersten avond
merkten wij dit reeds, toen wij een uit—
noodiging ontvingen om met
Fransch gezelschap samen een „Oos*
tersch avondfeest bij maanlicht in dc
Sahara" bij te wonen. I? het te ver
wonderen. dat een vreemdeling er in
vliegt", wanneer hij hoort van een
avondfeest bij maanlicht in de woestijn,
negerdansen, zwaardgevechten van der
wlsdben, optreden van fakirs. Arabi
sche muziek en dansen door ;,Ouled
N'aïl»? Is er iets fantastischer voor een
'fofander te bedenken? Het woord
plaats Ihébfoen moeten maken voor
deze 6-wielige wagens, waarvan de voor
ste wielen alleen enkel zijn en de andere
4 uit diibbelo wielen bestaan- Door ihet
breede oppervlak van de dubbele mid
den- en achterwielen bestaan er voor
deze Renault's in de woestijn geen hin
dernissen meer.
Mijn kameel lag onbewogen op zijn
buik en keek met lodderoogen naar den
voorbij hem snorrenden moderne,n auto
car. alsof hij zeggen wilde: „Hoe of
jullie ook rijdt, ik ben en blijf toch on
danks jullie het sdhip van de woestijn!"
J, B. SCHUIL.
SIMON MOS.
Mevrouw Eveneens v\
l.tc kostbare eierraod
teerde etui zag liggen,
staren
n l»et rose gowav
poarlencollier, overbluft door den glans cn
dc 6chiuar-Jte-
Tom stond naast haar en zag Tootje
tevreden aan, nu ze klaarblijkelijk innig
gelukkig was snet haar cadeau, Invar ver
eerd. ter gelegenlteid vaar hun tweejarig
iveHjk. Eindelijk zog Tootje op, richt-
lia-tr 00gen met een dankbaren Mik
ir haar man. viel hem onstuimmg 001
1 hals en kuste hem recht hartelijk.
- O. manniezuch'.te ze. wat 'n achat
'n rijkdom I.... Wat zal je didrroor
wel hebben moeien betalen f
Och, tint «Jnet er minder toe.
oord-Ie Tem royaal, paarlean zijn
eenmaal duur. Ze eijti naar je zin blïjk-
en dat is voldoende.... Je hebt ei
dikwijls naar verlangd. dat ik nr
besèoot je ze te geven
Maar er zullen duizenden mee ge.
tnoeid zijn
Tja! Dat zijn er ook. En je l—
grijpt ik bad ze riet in m'n portefeuille
ik heb er een «tukje voor moeten klein.
j „.Sahara" bracht ons reeds in een ro-j voélde ik nog meer, hoe leelijk en be-
mantische stemming! En dan nog ïacheüjk onze HoUandsche karavaan
j inaa&lioht. Arabieten, derwischo fakirs, eigenlijk was.
negerdansen— het leek ons een sprook" J ja duinen stapten wij af. Tussohen
je uit de duizend en één nacht, dat iwij j oase kameel en door r«ed Ihet meest mo_
zouden beleven. Iderne „woestijnmonster", een aeswieli"
Maar ach, wat was heel deze vertoo- ge Kenairit, die door het mulle zand
ning in elkaar gezet, enkel en alleen dsinen op en neer stoof alsof er we
om den vreemdeling geld uit den zak gea van asphalt over lagen Wij hoor
te kloppen Er was aan heel dit avond" jden toen, dat de „rups-auto's van CL
feest niet echt en oorspronkelijk, men troen" weer ouaerwetsdh zijn en alge-
voelde onmiddellijk, dat het iederen meen
avond herhaald wend, wanneer er vreem
delingen onnoozel genoeg waren om er
naar te komen kijken- En toch, ondanks
de zekerheid, dat het alles... verlakkerij
was, hebben wij geen spijt van onzen
tocht gehad-
In 5 tentwagentjes holderdebolder,
don wij adhter elkander «door de oase
van Oud-Biskra, tot wij eindelijk in
het donker midden in dc zandwoestijn
halt hielden. Daar waren om vuren dc
Arabieren en de negers in een grooten
kling gezeten, 'legen het duin lagen
kamcclen, die klagelijke geluiden uit-
toen wij voorbij trokken. Neger
jongens kwamen gehurkt, naar ons toe
koffie aan te bieden en de ver
tooning begon. Do zwaardgevechten,
de derivisdlrdanjcn, de vuurproeven
der fakir;, 'hel was alles „boerenbe
drog", maar dat belette niet, dat wij
toch even onder den indruk kwamen
an do Ooster.-chc sfeer. De gedachte
Heen, cat wij daar in liet donker van
!et> mnht midden in de woestijn, in
iet verre Oosten zaten, werkte op ons
aller fantasie. En toen wij op eens de
maan als eeu rooden vuurbol langzaam
over dc duinen boven de kim zagen
iizea, at ho'ogcr cn fcooger, hoorden
wij niet meer naar het schrille gefluit
der Arabieren en het woeste gebom op
tantans, letten wij nauwelijks nog
op dc daar in het zand woest/springen- j
ardvccKtcrs, doch zagen wij cir
kei nog maar de onmetelijke woestijn,
zooa'-s zij daar in het teeie maanlicht
lag. En toen wij even later in
onze tentwagentje terug reden onder
>r de maan beschenen palmen der
roegen wij elkander opnieuw,
wij zoo dikwijls op onze reis
door Noord-Afrika had«lcn gedaan: Zijn
ij het nu werkelijk, die hier rijden in
m nacht, midden in de Sahara?"
Den vcêgenden morgen zijn wij „per
kameel" dc woestijn ingetrokken. Een
karavaan van enkel Europeanen is
igcalijk wet het dwaaste, wat mer.
ich «ienken kan. Laat ik het maar be-
kennen wij waren, zooals wij daar trok
kca door do oa:e naar de woestijn,
hoog gezeten op dc ruggen onzer ka.
tneelcn, hopeloos belachelijk. Een Eu
ropeaan op een kameel doet in de woes
tijn even komisch aan als een Arabier
op 'n fiet?. Wij. Europeanen zijn nu
eenmaal niet voor «len kameel gescha
pen; wij ontsierden in onze colbertjes
en mantelpakken, daar boven op den
kameel, het bede woestijnbecld. Men
moet een Arabier iu zijn witte burnou,
statig en fier op een kameel hebben
z:en zitten, om te begrijpen, hoe leelijk
cu belachelijk ecu Europeaan wordt,
als hij met hoog-opgetrakken knieen
op den bult van een drommedaris heen
"ii weer wiebelt. Maar de karavaantooijt
naar dc woestijn, behoort nu eenmaal
tot dc „vreemdelingen-exploitatie" tc
Biskta.
En ik zou toch ook «iet gaarne dezen
feestclijkcn tocht hebben gemist 1 Niet,
dat het rijjlcn op den kameel zoo'n bij
zonder groot genoegen is. Van het
«ogenblik af. dat je op den rug van
het op zijn buik liggende dier kruipt
■•u de kameel zich langzaam op zijn
hoogc pooien verheft, voel je je hulpe
loos als een kind. Je hebt niets over
het beest te commandeeren. De kameel
doet letterlijk al'es met je, wat liij wil.
Hij gaat naar links, naar rechts, staat
stil. loopt weer door, al naar dat hij
zelf verkiest en ie hangt geheel en al
af van den kamee'driiver, dit het heest
npiaagt. Ook het rijden een schok
kend al maar heen en weer schuiven
is niet bepaald een aangename „sport".
Maar wat voor mij onvergetelijk zal
blijven, dat is het gezicht over de lage
muurtjes, in de tuinen van de oase van
Oud-Briska van af mijn hooge
plaats boven op den rug van den ka
meel- \Yie een oase wil zien op haar
mooist, moet haar doorrijden op den
rug van een kameel Een tocht «ioor een
sprookjesland zou deze rit voor mij zijn
geweest, als ik niet telkens mijn land"
genooten op dc bulten van bun dronr
medarissen voor mij had gezien.
Log stappend, voerden onze kamee.
len ons over de spoorbaan van Terug"
igourt naar dc zandduinen in de woes
tijn. Juist toen wij de spoorbaan over
wilden steken, kwamen een Arabier en
een Engclschc amazone te paard in
ren ons voorbij. Toen ik dien Arabier,
geheel voorover gebogen op zijn zwar
te paard daar voorbij zag hollen, de
wit-blauwe burnou wapperend alS een
breed uitwaaiende vlag achter hem aan,
1 omhelsd
Maar Tom.... wat 'n schade zal
<J<m hebben.
Niet zoo heel «re- Enfin! je mag hot
wol waren' ilt heb het huis aan de West-
gracht goed kunnen vcjfcoopen...
ruim tien duizend opgebracht....
Maar Toen, mijn paarfen zullen toch
niet...
Ongeveer zooveel kosten f.... zeker!,
zelfs meer, zelfs..... tusschen do elf en
twaalf
O, Tommie!
Weer werd de goede
gekust,
Maar het hoeft ten slotte n zóo.
veel te boteckencn, weerde Tom, <le
paarlen blijven altijd de waarde vertegen
woordigen terwijl het huw in prijs ach.
teruit zou kunnen igaatt... Alleen de
huur misfión wij ten slotte. de
van het kapitaal dus«naar dit is
ons wel overkomelijk, lachte hij.
Tootje was recht blij, met hruur geschenk
Nic-t zoo zeer om het bezit van
kostbaar stuk, maar meer om er n
kunnen schitteren in gezelschap
Martha, haar broers eclitgenoote,
reeds gwruionen tijd geleden een dergelijk
kostbaar geschenk van liuar man had
ontvangen, een paarlen-eollier, dat m
stens vijftien duizend had gekost, naar
steeds snoefde.
Hoofdzakelijk daarom had Tootje T
kiugd naar een paarlen-eollier en als
sprake was van cadeaus, steeds daa
gezinspeeld En nu v.-aa zo dan zoo ge.
injoktg. Zij had aanvankelijk plan or te
gen niemand over te spreken, om dan hij
de eerste gelegenheid, ba) of avondpartij,
waarbij ook haar broer en Martha tegen,
woordig zouden zijn, met haar kostbaar
cadeau te kunnen pronken en zoo moge
lijk het col'ior van Martha in de scha.
duw te stellen, of te toonen. dat het al-
khans minstens gelijk aan <hct hare
r gelaten bij dit tooit.
Had ze
nemen.
Maar de eerste keer, dat Martha haat
bezocht, en toen. zeker om haar te treite
ren. haar paarlem.eollier droeg bij haar
rsite-toïlet met b'-ig uitgetreden
(cn verantwoorde lijk gedurfd met 5
kostbaar snoer natuurlijk) werd de na.
ijver haar te stork
7.ij verwijderde zich eon oogenblik; óm
even daarna terug te keeren met haar ge
schenk van Tom ontvangen.
Met «ren irsonrfantelijken glimlach op
haar gezicht, haalde ze het collier uit
bet etui, liet eerst de glansende paarlen
op het donkwo fluweel van het tafel,
kleef schitterend uitkömen. speelde er
daarna mee om haar vingers. Martha
keek hoogst verwonderd en was eon oogeti.
blik overbluft, informeerde naaT een tn
ander. Niet zonder afgunst gaf ee toe,
ziener kwam
onverwacht een
bezoek afleggen
en in de twee
de klas deed hij
een paar een
voudige vragen.
„No,"
vroeg hij, „wie
weet hoeveel
drie maal vier
oogenblik heerschte er een diepe stille
in het ldkaa.1.
,,Wel 1" sprak de opziener tot een klein
jongetje, dat zijn vinger opstak.
„Twaalf, mijnheer."
;,Zper goed. En als belooning voor dat
antwoord krijg je van mij twaalf kersen 1"
ju!" zuchtte do jongen bij zichzelf
„als ik dat geweten had, had ik meer ge
zegd
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
k GO Cents per regel.
Hoofdpijn
bedaart spoedig door gebruik van et
paar Mijnnardt s Hoofdpijntabletten.
60 cent.
VAM NEL1.EJS
TURKSCHE*
KOFFIE
T PER PAKJE
zo m'/.i -varen, vergeleek de paarlen
«Ie hare, woog de colliers een voor
op «Je handen. 7-ij meende evenwel
loeten golooven .dat haar collier toch
hooger in waarde snoeft zijn; het had dan
ook vijftien durend gulden gekost, voegde
r wetr voor den xooveelstea keee aan
Tootje lachte om die arrogantie, -naar
%eog over den prijs van haar collier,
haar doel was l-ereikt, dat zag ze wel.
Mart ha spinnijdig cn vertrok spoedi
ger, d.m se vermoedelijk van plan was
geweest, het collier had zijn oirweuking
iet gemist-
Tootje was verheugd dat ze niét gewacht
had t"t de eerstvolgende partij; het was
alsof het geschenk nu voor haar nog
grootero waarde had gekregen. Dai Martha
ni.iar opschepte met den prijs van haar
collier op vijftien duizend te stellen,
stond bij Tootje vast toch had ze gaarne
ook van haar eigen 00Uier de vaarde
willen kennen, r.ie; zoo zeer die welke
Tom cr voor gegeven had bij den juwelier,
doch de werkelijke waarde, die waarop eeu
expert het zou tnxceren.
Die gelegenheid deed each spoedig
voor.
Een der eerstvolgende «lagen bracht
Tom mee te dineeren een vriend van hem
die notaris was en nis een uitstekend
auctionair bekend stond, inzonderheid
voor den verkoop van goud, zilver en
edelgesteenten.
Na afloop van hot diner, toen de koffie
in do serre geserveerd werd en da
hoeren in genoegelijko stemming achter
over in rieten stoelen geleun«i, den rook
van liun Havana's in de lucht bliezen,
kwam Tootje met haar paarlem.collier
aanzetten- Tot gToote ontsteltenis van Tom
vroeg zijn vrouw den vriend, of hij dit
geschenk van haar man gekregen, niet
prachtig vond en of hij haar een groot
gtnoegen wilde verschaffen, door van deza
paarlen de waarde te willen bepalen.
Met de meeste bereidwilligheid wilde
de vriend aan het verzoek voldoen, om-
dnnke de tegenwerpingen van Tom. dat
dit niet van hem gevergd mocht worden,
«la: het zou zijn a'sof hij daarvoor ten
eten was gevraagd ,onz. enz.
De notaris nam het enoer ter hand, het
was hem aax^renaam mevrouw dien
kleinen dierst ie kunnen bewijzen, en
l-okeok de paarlen. Doch ternauwernood
had hij de paarlen even bezien, of hjj
keek achtereenvolgens: mevrouw, mijn
heer, met vmsenden blik aan
Eon aardigheid, zeker? meesmuilde
hij.
Eer. aardigheid herhaalde mev-ouw
verbaasd, wr,« bedoelt c I
Mijnheer Tom" kuchte, scheen rook te
hebben ingeslikt.
Wel't zijn toch geen echte, scham-
hals perdo do vriend,
Geen echte, zei u? vroeg Tootje, iif
groote ontsteltenis.
Wel nee I antwoordde de notaris, 't
zijn prullen!voor 'n paar kwartjes
koop je zoo'n snoer.
O nee, maar!—. Die prachtige p3arler£
vaVsch-... Hoe kon 't (mogelijk zijn 7
Waar had Tom zo gekotdit?.... Daar moest
werk van worden gemaakt ratelde Tootje
in; con stuk door
Maar daar ging haar opeens een licht
op O. het zou gemeen, het zou beest
achtig zijn, snaar het kon niet anders;
het moes: zoo wezen. En toen vertelde ie,
onstuimig, hakkelend, zenuwachtig, dat
Feuilleton
.Uit het Kngelsch van
MAilJOllIE BOWEN.
23)
Tomaoo bedekte echter do gebalde
vuist met kussen en ze«ie, ..Nu kan ik
hem vergeven, omdat gij niet in ero-
na rijt omgekomen.'"
,.Hct heeft niet. van isconti afge
hangen dat er nog ecnig levend we
zen ontkomen is!" gaf zijn vader tentg
.Dodh ga voort met uw verhaal, To;
maeo. Wie ik dezo Francisco, dien gij
zoo dikwijls noemt 1"
Tomneo vertelde met gretige lucht
hartigheid alles wat hij maar vertel
len kon. Voor zijn verhaal ten einde
was bereikten zij do open ntimie b'l
do hut en vonden dat nlles nog zooais
zij het verlaten hadden. De paarden
etonden ïn veiligheid cn niets scheen
verstoord-
..Francisco zal verheugd wezen met
ru'lk een aanwinst als gij zijt, vader,
zeide Tomaso met tr«ils: ..gij zult hem
van grooter dienst zijn dan die Duit-
$che graaf."
„En als nu Francisco aanstonds te
rugkomt. rijden wij dan dadelijk naar
FerraTa?" vroeg Lfgorzi.
..Iutueschcn moet gij uit ruston, va
der. cn ik zal u w.t. voedsel geven.
Wij' hebben reeds gegeten."
-,lk ook, liCFtc jongen." IIij zette zich
echter op pon der ruw-liouten krukjes
neer en volgde Tomaso met liefderijke
blikken, torwij! d«-zo de schamele
hoornen lantaarn van don muur af
haalde, aanstak on op do tafel neer-
zette, vanwaar het een dof licht ver
spreidde. „Francisco blijft veel to lang
uit." zeide hij. „Als do soldaten hier
weer eens kwamen zoeken op hun te
rugweg, wat dnnl"
„Dan komt er nog een gevecht
1 dan wint Francisco natuurlijk weer
verzekerde Yittore.
Ligozzi lachte en zeide, ,,Ik hen de
zen Franciscó, hoc) wat v«rschuldigd.
Ilij moet een moedige kerel zijn en
hij hooft u door zijn goede zorgen alle
bei gered. Hij komt van Verona, zegt
g'J,.Ja, vader, van Verona, Hij zegt
dat. hij u keilt, hij kent uw naam.
Hij is di Coldra. Hij heeft u gekend
en Delia Scala ooki
Bij 't hooren van Delia Scala s naam
vulden Ligozzi's oogen zich met tra
nen. Met onzekere stem zeide hij. „Ik
hob Delia Scala ook_go<?<I gekend en
zeer lief gehad Na pen ongenbltk
van stilte ging hij voort, ..Behalve on
rust. over uw lot heeft de gedachte
aan Delia Scala mijn hart uitsluitend
vervuld deze laatste droeve weken. Ik
ben tegen alley in blijven hopen dat
Jiij ook ontvlucht is, evenals ik
iloeh er komt geen taal of teeken dat
hij nog Jeeft."
..Dus gij hebt niet gezien dat hij
omgekomen is?" vroeg Tomaso zacht.
-.Op dien vreeselijken nacht van den
val van Verona verdedigde Delia Sca
la zelf de poorten hij vooht als een
leeuwantwoordde Ligozzi. „Hij
werd echter door een ellendeling, die
in zijn dienst was, verraden. zoodat
Viscnnti's soldaten in 't geheim door
een bres in den muur binnendrongen
en zich meester maakten van het pa
leis, waf, dc hertog .pas te weten kwam
toen het reeds te Iaat was cn alles in
vlammen abond. Jk moest hein bet be-
rioht overbrengen ik hoop nooit
moor zoo iets te moeten doenHet pa
leis stond in lichte laaie terwijl do her
togin er nog in was. en het krioelde
van Viscont.i's soldaten. Ala krankzin
nig reed de. prins door de straten, wij
in een klein troepje achter hou aan.
Het was helaas tc laat! De hertogin
w.te een kostbare buit dc ellende
lingen hadden hun tijd niet. verspild
zij was verdwenenTerwijl Delia Sca
la nog bezig was als een krankzinnige
om ztdh heen te slaan, bereikte hem
het verhaal, dat Visconti in persoon
de aanvoerder was cn zich nog bin
nen dc muren van het paleis bevond
met zijn gevangene. Dit was echter
oen valstrik van een verrader Delia
Scala ronde naar 't punt dat de pic-
konicr aanduidde t was onder eeu
brandende trap die aanstonds instortte
fk bevond mij achter den hertog eu
kreeg een balk op mijn hoofd, wat mij
op den grond volde. Ik daoht dat 't
met mij gedaan was. Doch ik werd
door eenige monniken gevonden, die
mij weer tot het loven terugbrachten.
Van Delia Scala wisten zij echter niets
af hij zweeg stil, het hoofd een
oogenblik in de handen verbergend.
.^Hobfc gij erg getreurd, vader?"
vroeg Tomaso het pijnlijke stilzwijgen
verbrekend.
„Ilij was een edel vorst, Tomaso. Ik
bon hem alles verschuldigd. Hij bood
mij zijn vriendschap en toonde zich im
mor moedig en gul- even sterk als
zachtmoedig en vóór alles een man
van oer. O hij hield zooveel van de
hertogin en zij leeft nog in ge
vangenschap in MilaanMaar Delia
Scala Hier zuchtte hij diep en
stond op als om de herinnering van
al dit lee«l van zich af te schudden.
„Om echter tot uw redding terug,te
komen vervolgde hij, ,-een zekere
Francisco di Ooidra, zegt gij en hij
zegt dat ik hem ken? Hoe ziet h"j er
uit?" Al sprekende liep hij met To
maso naar de deur om in 't donker te
zien. Wat kon Francisco en de graaf
zoolang tegenhouden?
..Ilij is groot en sterk," antwoordde
Tomaso, ..met dik bruin haar en zwa
re oogleden. Ik vind dat 1 ij een knap
gezicht heeft, ernstig en treurig. Hij
ziet er uitgeput uit, als door ziekte.
De graaf denkt dat. hij voornamer is
dan hij zich voordoet doch ik weet
het niet."
Ligozzi bleef zwijgen o.lleen zijn
gedaante teekende zich af. ..AJs het
geval is zooals gij zegt, Tomaso,"
merkte hij eindelijk op, „is ieder oo
genblik van uitslel gevaarlijk. Uw
vriend blijft lang uit
Om zijn geduld eenigszins te ver
luchten trad Tomaso naar buiten en
leidde de paarden naar voren.
..Ik geloof dat zij in aantocht zijn
riep hij na een een oogenblik uit.
..Het lijkt een droom, vader, dat gij
Francisco hier zult ontmoeten."
Ligozzi bleef een vreemdsoortig
stilzwijgen bewaren. Hij trad een wei
nig van de denr terug- Haastige voet
stappen deden zich hooren, het kraken
van lakken en 't geluid van neerge
trapt gras. Toen zag Ligozzi een hoo-
§e gestalte door 't donker nader tre
em een kleinere man naast hem. To
maso riep hen opgewonden toe van
waar hij bij de paarden stond te
wachten.
Nog vei der naar binnen tredend
boog Ligozzi zich neder tot Yittore
die naast hem stond met, „Heeft do-
ze Francisco half-toegeknepen oogen
en een gereeden, vriendelijken glim
lach V'
T11 het doffe lantaarnlicht scheen zijn
gelaat een vreemde, opgewonden uit
drukking te hebben.
Yittore zag hem verbaasd aan en
zeide, „Hij heeft wel zulke oogen,
maar ik hem nooit zoo zien glimla
chen. Hebt gij hem dan toch. gekend,
oom V'
„Ja, ik geloof het wel antwoord
de Ligozzi met gebroken stem, „ik
meen hem mij te herinneren aan het
hof van Delia Scala waarop To-
moso de hut weer binnentrad, gevolgd
door Francisco, naast wiens statige ge
stal te alles en iedereen in 't niet ver
zonk. "Vader!" riep hij vol vreugde
uit, „mijn vader, die uit Verona go
red werd en dien heelen weg aflegde
om ons te gaan zoeken
Francisco trad met eon onderdruk-
ten uitroep terug. De vertoornde uit-
drukking op zijn gelaat verdween aan
stonds. Met scherpen blik de gedaan
te m 't duister beschouwend riep liij
met schitterende oogen uit, „Ligozzi 1
Ligozzi leeft!"
„Een wonder. nietwaar?" kwam
Tomaso tusschenbeideo. ,,En nu blijft
hij bij ons hij is u dank verschul
digd, heer Francisco evenals wij."
Al dien tijd was zijn vader blijven
zwijgen, wat Tomaso eenigszins ver
baasde, alsmede toen Ligozzi eindelijk
nederig en eerbiedig naar voren trad
en Francisco de hand ophief, als wil
de hij hem tegenhouden of waarschu
wen, hem snel toevoegende, ,,Geen
dank, ik bid ul Ik ben Franciso di
Colbra en immer bereid hem te dieneU
di© Visconti haat."
(Wordt TervolgdL