HAARLEM'S DAGBLAD Van onzen reizenden Redacteur de woestijn en de oasen PAARLEN Onze LaeMoefc iffiMwg bo een De Geweldenaar ZATERDAG 13 JUNI 1925-DERDE BLAD (Nieuwe reeks.) Ne. 249 Biskra en Oud-Biskra Een Kameeltocht in de Sahara DE OASE VAN OUD-BISKRA. De eert; de Sahara ééa uit* lakte is, ber Zoo hadden *lj reden ia <lc druk wat ander die -.v;j er ons Wie meeat, dat 1 gestrekte, oneindige driegt zich- Kr zijn röoals uien mij te Biskra mededeelde ia bet Zuiden van de Sahara re ft vrij liooge, rots» achtige bergen van een rand toes* tijn i» daar dan ook in het geheel geen r-prake. De Sahara, J:e wij met de auto doorroden, vias tot Bi-.kra een af- Mund van 50 K-M. - «cn vrij trooste loos, dor «n kaal, bruin hcuvd'and, waarop voor zoover men geen oa<c rag alle plantengroei vrij wel op. hield. Dorpen of huizon zag, men er niet; enkel hier en daar ctn Nomaden* kamp van groote. brcedc, kleurige len to, die i En la: k'eino karavanen v pende drommedari-s r!:g i n eg de „Col de Sfa'» :hts om den hoek een pas tus»vhcn een karavaan ia de hameden uit eikander. In hun selingen hoogen draf wierpen de dieren <ie vrouwen «n kinderen zui* relingen nog. hoog op hun ruggen op n neer. de kippen vielen „overboord" n een kachelpijp rolde uit een palan kijn 10'fs bijna in onze auto. Do kin deren keken met groote oogrn 0:1 aan, maar zoo gewoon waren zij blijkbaar aan die ^pringbowegingen 5ioog boven op den buU v( zelfs niet eens hun knuppelt en een schril „hoesjha!" •hoetjha 1" joegen de drijvers de die- en bij elkaar, de kippen werden weer joveu ïn de palankijn gegooid, waar ie vrouwen *c opvingen en even later •agen wij dc karavaan weer in len :den t weebul ti ge ka lea in het Zuiden V.'jj hebben op he, ham dan ook r..n Dtodarissen gezict Zoodra men de Is men tegelj e ..Woe'tiinpoort" door lijk in het gebied van 1. De ere', die i= Koord en draagdier is van nu maar, evenals de bewoner# van de >;.ii.tr fca-nee is de trouwe h van t>a rosdtrekkenden r.er in Afrika. Met trage hij over de wegen er. d zaad, altijd even gelijkm: log voort schrijd--nd - flanken de waterrakken, met dadels en vijgen, «ie gras of heele Uapdf pla boven op zijn bult den k kijn, waarin, hoog b«v« de vrouwen en cc kinder lend met eiken stap. r.r „huisraad" tronen. Het v de Arabier in de Sahara den kameel doorga. ri overliet, terwijl in het Afrika de vrouwen bi n hun ega's, die lui en waren geaeten. modrten Eiken keer, als v. ij een >or het mulle •dg draagt hij - langs zijn bossen hal fa tken, dan wel eurigen pa'an j den grond, t builen. Met den oort-t de Arabieren met ten en hon- EEN B.V.'IELICE RENAULT. den Westerling drukkende verlaten heid. Een grooler tegenstelling dan oase en woestijn is niet denkbaar. In de woestijn de dorre onvruchtbaarheid, de stille verlatenheid, sombere, zwijgen" de dood, in de oase een uverrijke plan* iigroei, liet weelderigste groen. Ihet juichende, bloeiende leven I O, die won dere sensatie, toen ik na een kameel tocht over do onmetelijke duinen der Sahara, de oase van OudJiiskra niet 'naar zacht kabbelende beekjes onder geel puntige palmbladeren a rui» ■hend groe-. betrad! Van Drt ver broeiende door felle zon beschenen blikkerende heil», zand plotseling te 1 in een lommerrijken tuin van en kel patme:;, «brfl::.:en en granaatboo* Wie dat - iet heeft meegemaakt ral nooi; den zin van «ie woorden ,.een in de v. ..c=tijn" volkomen voelen en bncrijpon. Heel liiskra i één groole oase en bet te verklaren, dat dit oord een verza melplaats van toeristen uit alle weretd* deelcn is geworden- Toen wij in Bi-kra kwamen was er het reïsseizoea dat' van begin Februari tot einde Maart duurt reeds vooifcij. Er waren nog we! enkele vreemdelingen te Biskra, maar het „seasor.-publiek", dat meer naar dit geregende oord gaat om te „steppen" en zijn parelen te laten zien dan om het wonder van dc oasen tc ondergaan, was gelukkig reeds ver Men voelt onmiddellijk, dat men te Biskra ia een centrum van werekLtoc* risme is. Vele groote, weelderig inge* rcihte hotels, straten vol Oosterschc bazars on Fransche magazijnen, fraaie, lommerrijke, publieke tuinen, gansca oen straat van Arabische dansmeisje?, de Oolcd-Xaüs" tal van ".oor don vreemdeling iug«trichie ,Moorsd»e ca fe's, overal gidsen ou straatventers ca hoele legers van bedc'aars! Nergens zag ik in mijn leven zoo veel blinden als in dc Sahara en nooit ben ik zoo omringd geweest door hiaderlyk-opdrin ger.de bedelkinderen als te BKkra en in dc oase van Sidi-Okba Tc Sidi-Okba vooral) Als lastige vliegen zwermden' do bedelaars kinderen zóówel als minnen met tientallen om ons ge. zeischap heen, drongen zi) ons Lun handen veheven hun diensten op En o wee, als je eens zoo onvoorzichtig was een geldstukje te gevenDan kwamen ze van alle kanten op je af stormen, raakte je er niet dan met een harde, ruwe bedreiging weer tusschen In Biskra worden de woestijn on dc oasen door de Arabieren danig „ge- exploitecrd".Dadelijk den eersten avond merkten wij dit reeds, toen wij een uit— noodiging ontvingen om met Fransch gezelschap samen een „Oos* tersch avondfeest bij maanlicht in dc Sahara" bij te wonen. I? het te ver wonderen. dat een vreemdeling er in vliegt", wanneer hij hoort van een avondfeest bij maanlicht in de woestijn, negerdansen, zwaardgevechten van der wlsdben, optreden van fakirs. Arabi sche muziek en dansen door ;,Ouled N'aïl»? Is er iets fantastischer voor een 'fofander te bedenken? Het woord plaats Ihébfoen moeten maken voor deze 6-wielige wagens, waarvan de voor ste wielen alleen enkel zijn en de andere 4 uit diibbelo wielen bestaan- Door ihet breede oppervlak van de dubbele mid den- en achterwielen bestaan er voor deze Renault's in de woestijn geen hin dernissen meer. Mijn kameel lag onbewogen op zijn buik en keek met lodderoogen naar den voorbij hem snorrenden moderne,n auto car. alsof hij zeggen wilde: „Hoe of jullie ook rijdt, ik ben en blijf toch on danks jullie het sdhip van de woestijn!" J, B. SCHUIL. SIMON MOS. Mevrouw Eveneens v\ l.tc kostbare eierraod teerde etui zag liggen, staren n l»et rose gowav poarlencollier, overbluft door den glans cn dc 6chiuar-Jte- Tom stond naast haar en zag Tootje tevreden aan, nu ze klaarblijkelijk innig gelukkig was snet haar cadeau, Invar ver eerd. ter gelegenlteid vaar hun tweejarig iveHjk. Eindelijk zog Tootje op, richt- lia-tr 00gen met een dankbaren Mik ir haar man. viel hem onstuimmg 001 1 hals en kuste hem recht hartelijk. - O. manniezuch'.te ze. wat 'n achat 'n rijkdom I.... Wat zal je didrroor wel hebben moeien betalen f Och, tint «Jnet er minder toe. oord-Ie Tem royaal, paarlean zijn eenmaal duur. Ze eijti naar je zin blïjk- en dat is voldoende.... Je hebt ei dikwijls naar verlangd. dat ik nr besèoot je ze te geven Maar er zullen duizenden mee ge. tnoeid zijn Tja! Dat zijn er ook. En je l— grijpt ik bad ze riet in m'n portefeuille ik heb er een «tukje voor moeten klein. j „.Sahara" bracht ons reeds in een ro-j voélde ik nog meer, hoe leelijk en be- mantische stemming! En dan nog ïacheüjk onze HoUandsche karavaan j inaa&lioht. Arabieten, derwischo fakirs, eigenlijk was. negerdansen— het leek ons een sprook" J ja duinen stapten wij af. Tussohen je uit de duizend en één nacht, dat iwij j oase kameel en door r«ed Ihet meest mo_ zouden beleven. Iderne „woestijnmonster", een aeswieli" Maar ach, wat was heel deze vertoo- ge Kenairit, die door het mulle zand ning in elkaar gezet, enkel en alleen dsinen op en neer stoof alsof er we om den vreemdeling geld uit den zak gea van asphalt over lagen Wij hoor te kloppen Er was aan heel dit avond" jden toen, dat de „rups-auto's van CL feest niet echt en oorspronkelijk, men troen" weer ouaerwetsdh zijn en alge- voelde onmiddellijk, dat het iederen meen avond herhaald wend, wanneer er vreem delingen onnoozel genoeg waren om er naar te komen kijken- En toch, ondanks de zekerheid, dat het alles... verlakkerij was, hebben wij geen spijt van onzen tocht gehad- In 5 tentwagentjes holderdebolder, don wij adhter elkander «door de oase van Oud-Biskra, tot wij eindelijk in het donker midden in dc zandwoestijn halt hielden. Daar waren om vuren dc Arabieren en de negers in een grooten kling gezeten, 'legen het duin lagen kamcclen, die klagelijke geluiden uit- toen wij voorbij trokken. Neger jongens kwamen gehurkt, naar ons toe koffie aan te bieden en de ver tooning begon. Do zwaardgevechten, de derivisdlrdanjcn, de vuurproeven der fakir;, 'hel was alles „boerenbe drog", maar dat belette niet, dat wij toch even onder den indruk kwamen an do Ooster.-chc sfeer. De gedachte Heen, cat wij daar in liet donker van !et> mnht midden in de woestijn, in iet verre Oosten zaten, werkte op ons aller fantasie. En toen wij op eens de maan als eeu rooden vuurbol langzaam over dc duinen boven de kim zagen iizea, at ho'ogcr cn fcooger, hoorden wij niet meer naar het schrille gefluit der Arabieren en het woeste gebom op tantans, letten wij nauwelijks nog op dc daar in het zand woest/springen- j ardvccKtcrs, doch zagen wij cir kei nog maar de onmetelijke woestijn, zooa'-s zij daar in het teeie maanlicht lag. En toen wij even later in onze tentwagentje terug reden onder >r de maan beschenen palmen der roegen wij elkander opnieuw, wij zoo dikwijls op onze reis door Noord-Afrika had«lcn gedaan: Zijn ij het nu werkelijk, die hier rijden in m nacht, midden in de Sahara?" Den vcêgenden morgen zijn wij „per kameel" dc woestijn ingetrokken. Een karavaan van enkel Europeanen is igcalijk wet het dwaaste, wat mer. ich «ienken kan. Laat ik het maar be- kennen wij waren, zooals wij daar trok kca door do oa:e naar de woestijn, hoog gezeten op dc ruggen onzer ka. tneelcn, hopeloos belachelijk. Een Eu ropeaan op een kameel doet in de woes tijn even komisch aan als een Arabier op 'n fiet?. Wij. Europeanen zijn nu eenmaal niet voor «len kameel gescha pen; wij ontsierden in onze colbertjes en mantelpakken, daar boven op den kameel, het bede woestijnbecld. Men moet een Arabier iu zijn witte burnou, statig en fier op een kameel hebben z:en zitten, om te begrijpen, hoe leelijk cu belachelijk ecu Europeaan wordt, als hij met hoog-opgetrakken knieen op den bult van een drommedaris heen "ii weer wiebelt. Maar de karavaantooijt naar dc woestijn, behoort nu eenmaal tot dc „vreemdelingen-exploitatie" tc Biskta. En ik zou toch ook «iet gaarne dezen feestclijkcn tocht hebben gemist 1 Niet, dat het rijjlcn op den kameel zoo'n bij zonder groot genoegen is. Van het «ogenblik af. dat je op den rug van het op zijn buik liggende dier kruipt ■•u de kameel zich langzaam op zijn hoogc pooien verheft, voel je je hulpe loos als een kind. Je hebt niets over het beest te commandeeren. De kameel doet letterlijk al'es met je, wat liij wil. Hij gaat naar links, naar rechts, staat stil. loopt weer door, al naar dat hij zelf verkiest en ie hangt geheel en al af van den kamee'driiver, dit het heest npiaagt. Ook het rijden een schok kend al maar heen en weer schuiven is niet bepaald een aangename „sport". Maar wat voor mij onvergetelijk zal blijven, dat is het gezicht over de lage muurtjes, in de tuinen van de oase van Oud-Briska van af mijn hooge plaats boven op den rug van den ka meel- \Yie een oase wil zien op haar mooist, moet haar doorrijden op den rug van een kameel Een tocht «ioor een sprookjesland zou deze rit voor mij zijn geweest, als ik niet telkens mijn land" genooten op dc bulten van bun dronr medarissen voor mij had gezien. Log stappend, voerden onze kamee. len ons over de spoorbaan van Terug" igourt naar dc zandduinen in de woes tijn. Juist toen wij de spoorbaan over wilden steken, kwamen een Arabier en een Engclschc amazone te paard in ren ons voorbij. Toen ik dien Arabier, geheel voorover gebogen op zijn zwar te paard daar voorbij zag hollen, de wit-blauwe burnou wapperend alS een breed uitwaaiende vlag achter hem aan, 1 omhelsd Maar Tom.... wat 'n schade zal <J<m hebben. Niet zoo heel «re- Enfin! je mag hot wol waren' ilt heb het huis aan de West- gracht goed kunnen vcjfcoopen... ruim tien duizend opgebracht.... Maar Toen, mijn paarfen zullen toch niet... Ongeveer zooveel kosten f.... zeker!, zelfs meer, zelfs..... tusschen do elf en twaalf O, Tommie! Weer werd de goede gekust, Maar het hoeft ten slotte n zóo. veel te boteckencn, weerde Tom, <le paarlen blijven altijd de waarde vertegen woordigen terwijl het huw in prijs ach. teruit zou kunnen igaatt... Alleen de huur misfión wij ten slotte. de van het kapitaal dus«naar dit is ons wel overkomelijk, lachte hij. Tootje was recht blij, met hruur geschenk Nic-t zoo zeer om het bezit van kostbaar stuk, maar meer om er n kunnen schitteren in gezelschap Martha, haar broers eclitgenoote, reeds gwruionen tijd geleden een dergelijk kostbaar geschenk van liuar man had ontvangen, een paarlen-eollier, dat m stens vijftien duizend had gekost, naar steeds snoefde. Hoofdzakelijk daarom had Tootje T kiugd naar een paarlen-eollier en als sprake was van cadeaus, steeds daa gezinspeeld En nu v.-aa zo dan zoo ge. injoktg. Zij had aanvankelijk plan or te gen niemand over te spreken, om dan hij de eerste gelegenheid, ba) of avondpartij, waarbij ook haar broer en Martha tegen, woordig zouden zijn, met haar kostbaar cadeau te kunnen pronken en zoo moge lijk het col'ior van Martha in de scha. duw te stellen, of te toonen. dat het al- khans minstens gelijk aan <hct hare r gelaten bij dit tooit. Had ze nemen. Maar de eerste keer, dat Martha haat bezocht, en toen. zeker om haar te treite ren. haar paarlem.eollier droeg bij haar rsite-toïlet met b'-ig uitgetreden (cn verantwoorde lijk gedurfd met 5 kostbaar snoer natuurlijk) werd de na. ijver haar te stork 7.ij verwijderde zich eon oogenblik; óm even daarna terug te keeren met haar ge schenk van Tom ontvangen. Met «ren irsonrfantelijken glimlach op haar gezicht, haalde ze het collier uit bet etui, liet eerst de glansende paarlen op het donkwo fluweel van het tafel, kleef schitterend uitkömen. speelde er daarna mee om haar vingers. Martha keek hoogst verwonderd en was eon oogeti. blik overbluft, informeerde naaT een tn ander. Niet zonder afgunst gaf ee toe, ziener kwam onverwacht een bezoek afleggen en in de twee de klas deed hij een paar een voudige vragen. „No," vroeg hij, „wie weet hoeveel drie maal vier oogenblik heerschte er een diepe stille in het ldkaa.1. ,,Wel 1" sprak de opziener tot een klein jongetje, dat zijn vinger opstak. „Twaalf, mijnheer." ;,Zper goed. En als belooning voor dat antwoord krijg je van mij twaalf kersen 1" ju!" zuchtte do jongen bij zichzelf „als ik dat geweten had, had ik meer ge zegd INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. k GO Cents per regel. Hoofdpijn bedaart spoedig door gebruik van et paar Mijnnardt s Hoofdpijntabletten. 60 cent. VAM NEL1.EJS TURKSCHE* KOFFIE T PER PAKJE zo m'/.i -varen, vergeleek de paarlen «Ie hare, woog de colliers een voor op «Je handen. 7-ij meende evenwel loeten golooven .dat haar collier toch hooger in waarde snoeft zijn; het had dan ook vijftien durend gulden gekost, voegde r wetr voor den xooveelstea keee aan Tootje lachte om die arrogantie, -naar %eog over den prijs van haar collier, haar doel was l-ereikt, dat zag ze wel. Mart ha spinnijdig cn vertrok spoedi ger, d.m se vermoedelijk van plan was geweest, het collier had zijn oirweuking iet gemist- Tootje was verheugd dat ze niét gewacht had t"t de eerstvolgende partij; het was alsof het geschenk nu voor haar nog grootero waarde had gekregen. Dai Martha ni.iar opschepte met den prijs van haar collier op vijftien duizend te stellen, stond bij Tootje vast toch had ze gaarne ook van haar eigen 00Uier de vaarde willen kennen, r.ie; zoo zeer die welke Tom cr voor gegeven had bij den juwelier, doch de werkelijke waarde, die waarop eeu expert het zou tnxceren. Die gelegenheid deed each spoedig voor. Een der eerstvolgende «lagen bracht Tom mee te dineeren een vriend van hem die notaris was en nis een uitstekend auctionair bekend stond, inzonderheid voor den verkoop van goud, zilver en edelgesteenten. Na afloop van hot diner, toen de koffie in do serre geserveerd werd en da hoeren in genoegelijko stemming achter over in rieten stoelen geleun«i, den rook van liun Havana's in de lucht bliezen, kwam Tootje met haar paarlem.collier aanzetten- Tot gToote ontsteltenis van Tom vroeg zijn vrouw den vriend, of hij dit geschenk van haar man gekregen, niet prachtig vond en of hij haar een groot gtnoegen wilde verschaffen, door van deza paarlen de waarde te willen bepalen. Met de meeste bereidwilligheid wilde de vriend aan het verzoek voldoen, om- dnnke de tegenwerpingen van Tom. dat dit niet van hem gevergd mocht worden, «la: het zou zijn a'sof hij daarvoor ten eten was gevraagd ,onz. enz. De notaris nam het enoer ter hand, het was hem aax^renaam mevrouw dien kleinen dierst ie kunnen bewijzen, en l-okeok de paarlen. Doch ternauwernood had hij de paarlen even bezien, of hjj keek achtereenvolgens: mevrouw, mijn heer, met vmsenden blik aan Eon aardigheid, zeker? meesmuilde hij. Eer. aardigheid herhaalde mev-ouw verbaasd, wr,« bedoelt c I Mijnheer Tom" kuchte, scheen rook te hebben ingeslikt. Wel't zijn toch geen echte, scham- hals perdo do vriend, Geen echte, zei u? vroeg Tootje, iif groote ontsteltenis. Wel nee I antwoordde de notaris, 't zijn prullen!voor 'n paar kwartjes koop je zoo'n snoer. O nee, maar!—. Die prachtige p3arler£ vaVsch-... Hoe kon 't (mogelijk zijn 7 Waar had Tom zo gekotdit?.... Daar moest werk van worden gemaakt ratelde Tootje in; con stuk door Maar daar ging haar opeens een licht op O. het zou gemeen, het zou beest achtig zijn, snaar het kon niet anders; het moes: zoo wezen. En toen vertelde ie, onstuimig, hakkelend, zenuwachtig, dat Feuilleton .Uit het Kngelsch van MAilJOllIE BOWEN. 23) Tomaoo bedekte echter do gebalde vuist met kussen en ze«ie, ..Nu kan ik hem vergeven, omdat gij niet in ero- na rijt omgekomen.'" ,.Hct heeft niet. van isconti afge hangen dat er nog ecnig levend we zen ontkomen is!" gaf zijn vader tentg .Dodh ga voort met uw verhaal, To; maeo. Wie ik dezo Francisco, dien gij zoo dikwijls noemt 1" Tomneo vertelde met gretige lucht hartigheid alles wat hij maar vertel len kon. Voor zijn verhaal ten einde was bereikten zij do open ntimie b'l do hut en vonden dat nlles nog zooais zij het verlaten hadden. De paarden etonden ïn veiligheid cn niets scheen verstoord- ..Francisco zal verheugd wezen met ru'lk een aanwinst als gij zijt, vader, zeide Tomaso met tr«ils: ..gij zult hem van grooter dienst zijn dan die Duit- $che graaf." „En als nu Francisco aanstonds te rugkomt. rijden wij dan dadelijk naar FerraTa?" vroeg Lfgorzi. ..Iutueschcn moet gij uit ruston, va der. cn ik zal u w.t. voedsel geven. Wij' hebben reeds gegeten." -,lk ook, liCFtc jongen." IIij zette zich echter op pon der ruw-liouten krukjes neer en volgde Tomaso met liefderijke blikken, torwij! d«-zo de schamele hoornen lantaarn van don muur af haalde, aanstak on op do tafel neer- zette, vanwaar het een dof licht ver spreidde. „Francisco blijft veel to lang uit." zeide hij. „Als do soldaten hier weer eens kwamen zoeken op hun te rugweg, wat dnnl" „Dan komt er nog een gevecht 1 dan wint Francisco natuurlijk weer verzekerde Yittore. Ligozzi lachte en zeide, ,,Ik hen de zen Franciscó, hoc) wat v«rschuldigd. Ilij moet een moedige kerel zijn en hij hooft u door zijn goede zorgen alle bei gered. Hij komt van Verona, zegt g'J,.Ja, vader, van Verona, Hij zegt dat. hij u keilt, hij kent uw naam. Hij is di Coldra. Hij heeft u gekend en Delia Scala ooki Bij 't hooren van Delia Scala s naam vulden Ligozzi's oogen zich met tra nen. Met onzekere stem zeide hij. „Ik hob Delia Scala ook_go<?<I gekend en zeer lief gehad Na pen ongenbltk van stilte ging hij voort, ..Behalve on rust. over uw lot heeft de gedachte aan Delia Scala mijn hart uitsluitend vervuld deze laatste droeve weken. Ik ben tegen alley in blijven hopen dat Jiij ook ontvlucht is, evenals ik iloeh er komt geen taal of teeken dat hij nog Jeeft." ..Dus gij hebt niet gezien dat hij omgekomen is?" vroeg Tomaso zacht. -.Op dien vreeselijken nacht van den val van Verona verdedigde Delia Sca la zelf de poorten hij vooht als een leeuwantwoordde Ligozzi. „Hij werd echter door een ellendeling, die in zijn dienst was, verraden. zoodat Viscnnti's soldaten in 't geheim door een bres in den muur binnendrongen en zich meester maakten van het pa leis, waf, dc hertog .pas te weten kwam toen het reeds te Iaat was cn alles in vlammen abond. Jk moest hein bet be- rioht overbrengen ik hoop nooit moor zoo iets te moeten doenHet pa leis stond in lichte laaie terwijl do her togin er nog in was. en het krioelde van Viscont.i's soldaten. Ala krankzin nig reed de. prins door de straten, wij in een klein troepje achter hou aan. Het was helaas tc laat! De hertogin w.te een kostbare buit dc ellende lingen hadden hun tijd niet. verspild zij was verdwenenTerwijl Delia Sca la nog bezig was als een krankzinnige om ztdh heen te slaan, bereikte hem het verhaal, dat Visconti in persoon de aanvoerder was cn zich nog bin nen dc muren van het paleis bevond met zijn gevangene. Dit was echter oen valstrik van een verrader Delia Scala ronde naar 't punt dat de pic- konicr aanduidde t was onder eeu brandende trap die aanstonds instortte fk bevond mij achter den hertog eu kreeg een balk op mijn hoofd, wat mij op den grond volde. Ik daoht dat 't met mij gedaan was. Doch ik werd door eenige monniken gevonden, die mij weer tot het loven terugbrachten. Van Delia Scala wisten zij echter niets af hij zweeg stil, het hoofd een oogenblik in de handen verbergend. .^Hobfc gij erg getreurd, vader?" vroeg Tomaso het pijnlijke stilzwijgen verbrekend. „Ilij was een edel vorst, Tomaso. Ik bon hem alles verschuldigd. Hij bood mij zijn vriendschap en toonde zich im mor moedig en gul- even sterk als zachtmoedig en vóór alles een man van oer. O hij hield zooveel van de hertogin en zij leeft nog in ge vangenschap in MilaanMaar Delia Scala Hier zuchtte hij diep en stond op als om de herinnering van al dit lee«l van zich af te schudden. „Om echter tot uw redding terug,te komen vervolgde hij, ,-een zekere Francisco di Ooidra, zegt gij en hij zegt dat ik hem ken? Hoe ziet h"j er uit?" Al sprekende liep hij met To maso naar de deur om in 't donker te zien. Wat kon Francisco en de graaf zoolang tegenhouden? ..Ilij is groot en sterk," antwoordde Tomaso, ..met dik bruin haar en zwa re oogleden. Ik vind dat 1 ij een knap gezicht heeft, ernstig en treurig. Hij ziet er uitgeput uit, als door ziekte. De graaf denkt dat. hij voornamer is dan hij zich voordoet doch ik weet het niet." Ligozzi bleef zwijgen o.lleen zijn gedaante teekende zich af. ..AJs het geval is zooals gij zegt, Tomaso," merkte hij eindelijk op, „is ieder oo genblik van uitslel gevaarlijk. Uw vriend blijft lang uit Om zijn geduld eenigszins te ver luchten trad Tomaso naar buiten en leidde de paarden naar voren. ..Ik geloof dat zij in aantocht zijn riep hij na een een oogenblik uit. ..Het lijkt een droom, vader, dat gij Francisco hier zult ontmoeten." Ligozzi bleef een vreemdsoortig stilzwijgen bewaren. Hij trad een wei nig van de denr terug- Haastige voet stappen deden zich hooren, het kraken van lakken en 't geluid van neerge trapt gras. Toen zag Ligozzi een hoo- §e gestalte door 't donker nader tre em een kleinere man naast hem. To maso riep hen opgewonden toe van waar hij bij de paarden stond te wachten. Nog vei der naar binnen tredend boog Ligozzi zich neder tot Yittore die naast hem stond met, „Heeft do- ze Francisco half-toegeknepen oogen en een gereeden, vriendelijken glim lach V' T11 het doffe lantaarnlicht scheen zijn gelaat een vreemde, opgewonden uit drukking te hebben. Yittore zag hem verbaasd aan en zeide, „Hij heeft wel zulke oogen, maar ik hem nooit zoo zien glimla chen. Hebt gij hem dan toch. gekend, oom V' „Ja, ik geloof het wel antwoord de Ligozzi met gebroken stem, „ik meen hem mij te herinneren aan het hof van Delia Scala waarop To- moso de hut weer binnentrad, gevolgd door Francisco, naast wiens statige ge stal te alles en iedereen in 't niet ver zonk. "Vader!" riep hij vol vreugde uit, „mijn vader, die uit Verona go red werd en dien heelen weg aflegde om ons te gaan zoeken Francisco trad met eon onderdruk- ten uitroep terug. De vertoornde uit- drukking op zijn gelaat verdween aan stonds. Met scherpen blik de gedaan te m 't duister beschouwend riep liij met schitterende oogen uit, „Ligozzi 1 Ligozzi leeft!" „Een wonder. nietwaar?" kwam Tomaso tusschenbeideo. ,,En nu blijft hij bij ons hij is u dank verschul digd, heer Francisco evenals wij." Al dien tijd was zijn vader blijven zwijgen, wat Tomaso eenigszins ver baasde, alsmede toen Ligozzi eindelijk nederig en eerbiedig naar voren trad en Francisco de hand ophief, als wil de hij hem tegenhouden of waarschu wen, hem snel toevoegende, ,,Geen dank, ik bid ul Ik ben Franciso di Colbra en immer bereid hem te dieneU di© Visconti haat." (Wordt TervolgdL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 9