HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
FLITSEN
VRIJDAG 21 AUG. 1925
TWEEDE BLAD
No. 3488
DE CRISIS IN DE H. O V
Dat de voorzitter voor den tweeden
keer bedankt, ditmaal zeker wel voor
goed en dat er tc gelijk een arbcids»
conllict omslaat, is toevallig. De heer
Djserinck heelt andere argumenten voor
zijn aftreden en noemt er dit conflict
niet bij.
De plaats is dus opnieuw vacant en
het zal niet gemakkelijk zijn, die weer
tc vullen. Niet dat het onmogelijk zou
wc.ten. Wanneer er in of bij Haarlem
een muziekliefhebber te vinden is. die
lust heeft in organisatie en niet hang
is voor een stootje, die kans ziet hier
of daar een tekort tc dekken cn zich
nuttig maken wil voor .een brccdin
kring van medcmenschen. dan is hu
voor het presidium van de H. O. V. dc
aangewezen man. Dc satisfactie moet
hij vinden in zichzelf en in dc waardcc^
ring van enkelen, maar in dit opzicht
gelijkt het presidentschap precies op dat
van alle andere organisaties, die werken
in het openbaar.
Er zou dan ook geen reden wezen, om
van crisis tc spreken, wanneer er niet
nog een andere moeilijkheid bestond.
Het conflict met het orkest. Daarmee
bedoel ik het salaris en den opzeggings»
termijn van de harpiste niet. Dat is ecu
incident, waarvan dc oplossing gemak»
kclijk of minder gemakkelijk, wel gevon»
den zal worden, maar het feit. dat de
musici hij motie aandringen op dcfini»
ticve regeling van hunne positie. Wan»
neer dit iets bcleekenen kan, dan be
duidt het verbetering van de po»
Nu geeft iedereen volmondig toe. dat
dc traktementen te laag zijn. Daar be<
hoeven wij geen woord aan tc verspil»
Icn. Iedereen erkent het en wie er mee
te maken heeft zou niets Liever doen.
dan dc positie verbeteren, wanneer
daarvoor manr geld tc vinden was. Dat
is er niet Ook dit is algemeen be»
kend. Ieder jaar moet met kunst cn
vliegwerk de rekening sluitend gemankt
worden en wanneer salarisvcrnetering
dat tekort nog doet stijgen, verkeert de
H.O.V. in groot gevaar. Als wij dit bc>
denken (cn niemand kan het loochenen)
dan is er aanleiding om van crisis tc
spreken.
Er wordt door dc musici voor tc lage
loonen gewerkt, dooi den dirigent met
een onvoldoend salaris genoeg geno
men. door het bestuur met opoffering
van rust cn genoegen al het mogelijke
gedaan, om dc zaak overeind te hou»
den. Wat bijvoorbeeld dc sccictaris, dc
heer Van Zanten doet, is niet tc gcloo»
ven: ware het orkest zijn eigen onder»
neming, dan zou hij cr niet meer toe»
wijding san kunnen besteden. Op den
duur zal al die offervaardigheid niet
kunnen haten, wanneer er niet meer geld
komt. Dat dc H. O. V. nog bestaat, is
bijna een wonder. Men kan niet ver»
wachten, dat dit zal voortduren. Dc
vraag is dus: op welke wijze dc finnn»
ciccle positie eindelijk zóó kan worden
versterkt, dat cr ccnige tevredenheid
komt bij de musici en de rust in het
bestaan van dc 11. O. V„ die voor een
goede propaganda noodzakelijk is. Naar
ik geloof zijn cr twee middelen, die da»
delijk moeten worden toegepast. Maar
vooral wil ik een woord zeggen over een
ietwat vaag plan. dut tot consolidatie
der H. O. V. opgeworpen is.
Wie daarmee het eerst op de prop»
pen gekomen is. weet ik niet recht,
maar doet er ook niet toe: met het plan
namelijk tot samenwerking van de drie
frootc vCTCeniglngen in Haarlem: Bacil.
'oonkun.st cn de 11. O. V. Zoo in woor»
den gezegd klink het wel aardig. Dc
handen ineenslaan, samenwerken, elkaar
steunen het is alles heel mooi, maar
hoe dat practiseh nuttige resultaten op»
leveren kan, is niet duidelijk. Natuur»
lijk kun niet bedoeld wezen, dat dc drie
vcrccmgiiiöcn voortaan één contributie
zullen heffen en écn kas zullen bezitten,
Hoe hoog zou die contributie wel moe.
ten wezen, wanneer die ééne grooter was
dan de drie nu gezamenlijk zijn? Dc
leden zouden het ook niet willen.-Wie
belang stelt in dc concerten van Toon.
kunst, doet dat daarom nog niet in die
van de H.O.V. en omgekeerd. Met Bac'n
staat het niet anders. En waar. gesteld
dat alle bezwaren konden worden opgc»
lost. zou men een zaal vinden, zóó
groot, dat dc leden van dc drie ver»
ccnigingen daarin konden worden ge»
borgen?
Dit is dus een ondenkbare conibl»
natie. Bovendien is de aard van dc drie
vcreenigingen verschillend. Bach is een
particuliere vereeniging, waarin het be
stuur vrijwel oppermachtig is, daar de
leden met genoegen aan bestuurders
dc zaken overlaten. Ook in Toonkunst
geniet het bestuur het onbcpcakt ver»
trouwen van de leden. Dc jaarvergade»
ringen zijn. evenals bij Bach, maar
voor den vorm- Toch is Toonkunst in
zooverre anders dan Bach, dat zij een
a f d c c 1 i n g is van ccn grootc maat»
schappij. In dc 11. O. V. ten slotte
behartigt het bestuur wel de zaken,
maar onder voorbehoud van de voor»
waarden, die dc Raad stelde voor het
gemeentelijk subsidie cn waarop door
een speciale commissie toezicht ultgc»
oeiend wordt- Volledige samenwerking
dc drie verecnigingcn zou ook daar»
onmogelijk zijn. Wij behoeven ons
geen oogenblik tc verbeelden, dat Bach
of Toonkunst dc H- O- V. zouden wil»
len opnemen cn daarmee meteen dc
oogdij aanvaarden van het gemeente»
bcstuur-
Gcen samensmelting dus- Waarschijn»
lijk is het denkbeeld alleen opgekomen
in het brein van wie de positie der
H- O. V. versterken wilden, door het
orkest tc laten medewerken bij de uit»
voeringen van Toonkunst cn door
daaraan een paar van dc concerten op
tc dragen, die Bach zijn leden aan»
biedt- Hier is althans cenig houvast.
Maar valt op dezen steun van do
zusterverenigingen te rekenen? Dirl»
gent van de Toonkunst»uitvoeringcn is
Evcrt Comclis, tevens dirigent van het
L'trcchtsche orkest is het wonder,
dat hij in dc samenwerking van die
twee dc beste kansen voor een onbc»
Upelijke uitvoering ziet? De Bach»
crecniging moet er op uit zijn, aan
haar leden concerten voor te zetten,
die zij alleen geven kan. ia het alge»
meen dus niet uitvoeringen van het
plaatselijk orkest, hoe goed dat ook
moge wezen- Daarom roept Bach de
orkesten uit Amsterdam cn Den Haag
hier, al kan zij natuurlijk een enkelen
keer ook dc H. O. V; uitnoodigen op
tc treden. Hetgeen zij'al eens gedaan
heeft.
Misschien klinkt dit alles sommigen
niet aangenaam in dc ooren- Het Is
evenwel beter, dc waarheid te bckij»
ken. dan tc schermen met phrascn en
leuzen, die practiseh geen gevolg kun»
ncn hebben- I-uat ons toch niet ver»
geten, dat wij hier spreken over inccr
geld, omdat dit dc sleutel uitmaakt van
dc toekomst der H. O- V. Een hetere
financieel® basis brengt rust mee in 't
orkest, gemakkelijk vinden van een
voorzitter, vertrouwen bij het publiek
cn allicht meer succes bij dc propa»
ganda-
Het moet velen met mij toch wel
eens getroffen hebben, hoe lijdelijk het
gemeentebestuur van Haarlem zich ge»
draagt tegenover dit groote gemeente»
belang. Alsof zijn tuuk met het geven
van 300® subsidie (grootcndcels geen
subsidie, maar betaling voor gclcvcr»
dc concerten) afgeloopen zou zijn!
Neen. Na al dc moeite, die het bestuur
van de II. O. V. zich getroost bcclt
om een Rijkssubsidie tc veroveren, be»
hoort ook het gemeentebestuur zijn
invloed daarvoor tc laten gelden- In
het vorige jaar waren de twee onver»
moeiden. Koolhoven cn Van Zanten,
ol hoop. Zij meenden het doel tc na»
deren De Minister was weliswaar in dc
:aghcid, gcl.jk Ministers bij aanvragen
n financicclcn steun zijn, maar dc
administrateur Duparc begon er iets
voor te gevoelen, dat het Haarlemsche
orkest ccn gedeelte ontvangen zou van
de som, die voor subsidie van orkesten
op dc Rijksbcgrooting uitgetrokken
was. Helaas, Dupnrc overleed, dc Mi»
nistcr verdween cn het bestuur van dc
H. O- V- moet bij nieuwe autoriteiten
de oude poging doen.
Hoe zij cr over denken is onbekend-
Het kan mee» cn tegenvallen- Maar
wanneer het gemeentebestuur zijn ge»
wicht in dc schaal legt cn zijn Haag»
schc relaties aan 't werk zet. is in ieder
geval dc kans grooter. dan die tot dus.
verre was. Mogelijk heeft een simpele
adhacsiebctuiging geen waarde. Be»
schikken over andermans kas is altijd
gemakkelijk geweest. Anders wordt
het. wanneer men. steun verzoekende,
zelf mee steunen wil
Ligt nu hier niet de oplossing, dat
dc Raad 2ich bereid verklaart, uit dc
gemeentekas ccn extra subsidie van
10 000, of meer of minder tc vcrlcc»
nen, wanneer cn zoolang het Rijk bereid
is. ccn gelijk bedrag voor subsidie aan
dc H- O- V- uit tc trekken?
Men moet niet zeggen dat zal niet
gaan. dc Raad geeft geen cent meer
boven dc 30-000- Ik geloof niet, dut
dit ccn maximum bclioeffc te wezen cn
zeker niet, wanneer op deze manier
het Rijkssubsidie te krijgen is- In 'deze
richting ligt een oplossing, die aan dc
H. O. V- wel niet voorgoed de finan»
cicclc rust in de toekomst waarborgt
(het is het lot van orkesten nu een»
maal periodiek met tekorten te worstc»
len) maar dan toch ccn bestaansmini»
mum verzekert, dat in overeenstem»
ming is met (bescheiden) eischen van
den tegenwoordigen tijd.
Dat er gemakkelijk ccn voorzitter te
vinden zal /(jn. zoodra dc financiën
geen al tc grootc vrees meer inboeze»
men, begrijpt iedereen. Nu moet hij
met ccn lantaarntje, wat zeg ikmet
ccn 200 kaarsdainp gezocht worden
dan zou cr misschien met eens een
lantaren noodig wezen. Ja. misschien
boden zich wel, op discrete manier, dc
liefhebbers aan.
Wil men dezen weg niet uit, dan zal
te avond of morgen aan een van de
crisissen van haar bestaan de II. O. V-
komen te overlijden. En als het te laat
is, zal het gemeentebestuur er spijt van
hebben, dat het 't openbaar belang, niet
beter heeft begrepen.
J- G- P-
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 375
DE SCHOENWINKEL
BINNENLAND
VERBETERING VAN
SCHIPHOL
Een der best geoutilleerde
vlieghavens van Europa
Naar de Tel. .verneemt, zullen den Am
sterdamse-hen raad spoedig vooretellen
van B. cn W. bereiken, welke beoogen
dusdanige verbeteringen op het vlieg
veld Schiphol aan te brengen, dat dit bin
nen afzieniharen tijd onder de best geoutil
leerde vlieghavens van Europa zal zijn tc
rangschikken. Een groot opgezet plan ia
uitgewerkt, inhoudende <len bouw van
nieuwe hangars, de verbetering van hei
void en van de toegangewegen, waardoor
Schiphol a!s Amsterdams vliegbaven ten
volle berekend ral zijn, niet alleen voor
he; huidige, doch ook voor he» zich in de
«komst tiog meer ontwikkelende inter
nationale luchtverkeer.
INTREKKING VAN CRIf-tFWETTEN.
Kon wetsontwerp is ingediend tot intrek,
king van de volgende wetten:
Wet van 4 September 1914. houdende be.
palingen, strekkende om den rechter de ge
legenlieid te geven dadelijk Uitwinning te
voorkomen naar atófljidimr van celdeluke
moeilijkhoden tengevolge van de tegen,
woordige buitengewone omstandigheden:
wet van 11 Juni 1915. «ot toelaiins in dc
tegenwoordige buitengewone omstandighe
den van vooiloopige hechtenis wegens het
,r. an. 45 der wet van 25 Mei 1899 eerst om.
schreven misdrijf;
wet van 29 Juli 1916. tot verleneir.c en
horstel van in de Merlcenwet genoemde
termijnen;
dinributiewet 1916:
echopen vorder ingewet 1917, gelijk dew
wet nader :s gewijzigd;
wet van 1 September 1917 houdende bij.
zondere maatregelen ten aanzien van hei
goederenverkeer met het buitenland, eeliik
deze wet nader igewijzigd:
wet van 12 Januari 1918 tot vaststelling
van bepalingen in het Uealng van den om.
loop van 'e rijks munten;
wet van 25 Februari 1918 houdende lie.
palingen brtreffeoÖo bet slachten van
paarden, runderen, schapen en varkens,
gelijk deze wet nader is gewijzigd:
wet van 20 April 1918. betreffende nadere
uitbreiding van den landstorm;
scheuiwet 1918;
erisisenquêtewet 1918;
wvan 7 December 1918. tot verzeke
ring van de dienstvaardigheid van spoor
wegen, waarop uitsluitend met beperkte
snelheid wordt vervoerd, in de buitenge
wone omstandigheden:
werklooeheidsTerzckeringtsnoodwet 1919
Rekening houdende met het dienaan.
gaande Tan verschillend» ziiden geuite
verlangen zegt de regeering in haar toe
lichting meent de regeenng niet lan
ger to moeten wachten met het doen van
st&ppen ten einde te komen tot opheffing
van die maarego.lcn. waarvan een langer
voortbestaan geen reden heeft. Een stelsel,
matige intrekking van alle nog van
kracht zijnde crlsiswettcn op liet huidige
oogenblik zovi verder gaan dan met he
oog op de daarmede verbonden belange'
geraden zou zijn.
Het wetsontwerp draagt nog de handle»-,
kêningen van de ministers uit het vorige
kabinet.
HANDELSBEDIENDEN ENZ.
Dinsdag j 1. waren de besturen van
Ned R K. Bond van Handels- en Kantooi
en Winkelbedienden „St. Franciscus van
Assisiê" en van de Ned. Ver. van Clir
Kantoor- en Handelsbedienden ter audién.
tie bij den minister van Arbeid.
Aangedrongen werd op spoedige invoe.
ring van. de Rijkewottolijke regeling der
winkelsluiting, waardoor mogelijk wordt
gemaakt de invoering vap de algemeens
maatregelen van bestuur inzake de werk.
tijden voor de winkelbedienden. Ook
aangedrongen op spoedige doorvoering
van de arbeidswet voor de kantoren.
De Minister deed toezegging deze wi
schen spoedig in overweging te zullen i
Klanten, die zich al wachtende op hun beurt, afvragen
in welke sok het gat zit, bedienden die volhouden dat
zij een grooter maat niet zouden adviseeren, want het
leer rekt nog zoo en iemand die van de hoogte van een
ladder vraagt of er nog maat 46 zijn en zoo ja - waar dan.
(Nadruk verboden).
REGEERING EN PERS.
BttHienlandsche Zaken 1
en (Landbouw, jhr. tnr, De Geer, heeft in
bijzondere audiëntie ontvangen de heeren
D. Haife, voorzitter, A. Voogd, vice-voorz.
on W. N. v. d- Hout, secretaris, tezamen
vormende het dagelijksoh bestuur van
■Jen Nederlandschen Journalistenkring.
De K ring-vertegenwoordigers hebben
den minister medegedeeld, dat hun be
stuur en hun vereeniging volgaarne be
reid zijn medewerking of tu-^ohenkomst
te verleenen in al die gevallen, waarin
dit nuttig kan zijn en waarin de Regee-
ring «en beroep op hen doet. Zij herinner-
ien er aan, dat ook op verzoek van vorige
Kabinetten of ministers de Kring herhaal
delijk regelend en inlichtend 1? opgetre
den, zoowel bij de binnen- en buitenland-
sohe pers als bij het publiek en bij be
langrijke gebeurtenissen.
I)o minister heeft geantwoord, dot hij
deze verzekering ten zeereie waardeerde,
(lat hij met vreugde gezien hoeft dat er
ih latere jaren een betore verstandhouding
is gekomen tussclien do overheidsorganen
en de pens en dat ook hij een goede samen
werking «p d enhoogsten prijs stelt. Hij
heeft naar vele journalletieke aangelegen
heden belangstellend geïnformeerd.
In den loop van he: onderhoud heb
ben de beeiuureleden herinnerd aan de
onder het mini;-.erie-Ruys ingestelde en
»|oor den loenmaligen ministerraad uit
drukkelijk erkende publicneiiscommïssie
van den Kring, die de regeering kan ad
viseeren omtrent bepaalde «ongelegenhe
den in he: openbaar mededelingen te
doen.
Het i« de bedoeling van het Kring-bo-
«iiiur, om ook bij den minister president
een onderhoud aan ie vragen, zoodra bij
van vacantie terug is.
DE MARECHAUSSEE TE WAGENINGEN
Op de vragen 'van den heer Bulten in
vorbnnd met do voorgenomen overplaatsing
van de te Wagenineen geetaticmneerde ma
rcchaussees naar (1e gemeente Ede, heeft
dc heer Lambooy, minister van Oorlog, o.m
het yolgemde geantwoord:
De verplaatsing var. de thans te Wagenin
een gevestigde bi gade Koninklijke mare-
chaufsee naar Ede heeft een punt van over
weging uitgemaakt.
Aanleiding tot die overweging was de
omstandigheid, dat aan de kazemeering
der brigade te Wageningen, ook nadat he:
gemeentebestuur verbeteringen aan de ka
zerne zou hebben aangebracht, verschillen
de bezwaren zijn verbonden, terwijl zoo
wel de inspecteur der Koninklijke mare
chaussee als de er bij betrokken procureur
generaal, fungcerend directeur van politie
van meening zijn, dat aan de onderwerpe
lijke verplaatsing, ongeacht do aanwezig
heid van politietroepen te Ede. uit politio
neel en uit justitieel oogpunt voordeden
verbonden zijn en de mogelijkheid niet
buitengesloten was. dat de gemeente Ede
p aannemelijke huurvoorwaarden zorg zou
dragen voor Sen goede huisveeting der bri
gade.
Ijitusschen heeft de gemeenteraad van
Ede zich niet vereenigd met den voorgeno
men bouw eener marechausseekazerne, in
verband waarmede voorshands van een ver
plaatsing der brigade Koninklijke mare
chaussee van Wageningen naar Ede moet
worden afgezien.
SCHADE VAN EEN GEMEENTE DOOR
DEN TOESTAND VAN DEN POST-
CHèQUE EN CIRODIENST.
Do Minister van Waterstaat heeft in
lichtingen verstrek! op «en adres van den
raad der gemeente Landsmeer, betreffen
de uitbetaling aan die gemeente van een
bedrag van een door haar geleden rente
verlies in verband met den toestand, waar-
in de postchèque en girodienst in 1923 en
1924 verkeerde.
Do minister wijel op art. 25c van het Gi-
robesluit 1925, dat destijds van kracht wae,
cn waarbij wae bepaald, dat het rijk niet
geldelijk aansprakelijk wae voor de gevol
gen van vertragingen in den dienst. De be
woordingen van dit artikel zijn algemeen en
sluiten geen enkel geval van verlraging
uit.
Behalve dit artikel is bij de beoordeeling
van de onderwerpelijke zaak echter ooi
in aanmerking :e nemen ar: 1286 B. W.
Krachtens het bepaalde bij het derde lid
van dit artikel zou geweid, dat cr eenige
verplichting tot vergoeding van kosten,
schade en interessen bestond zoodanige
vergoeding alleen verschuldigd zijn van
den dag af, dat deze »n rechte gevorderd
wcTd. hetgeen in het onderwerpelijke geval
niet heeft plaats gehad. Eeu wettelijke
verplichting, om vergoeding te geven over
een tijdvak, voorafgaande 3an een even-
tuecle dagvaarding, bestaat niet.
Met betrekking tot de meening van den
gemeenteraad, dat overwegingen van .ze
delijken aard ertoe zouden moeten leiden
het gemeentebestuur van Landsmeer niet
de dupe te doen worden van de ontredde-
derimg van den postcheque- en girodiens!.
Ie meer niet; omdat de gemeente feitelijk
gedwongen werd een gitorekening te ne
men. daar alle betalingen van Rijkswege
per giro werden voldaan, merkt de minis
ter op, dat deze laatste bewering «iet ge
heel juist is. De regeling omtrent beta
ling per postgiro gold alleen voor de ge
meenten, die bij den postcheque- en giro-
dtenst waren aangesloten. De gemeenten,
die zich niet wenschten aan te sluiten,
kregen hun betalingen evenals vroeger
door tueschenkomst van de betaalmeesters
kantoren.
ODD-MINISTER BIJLEVELD.
Oud.minister Bijleveld, than:
van den Octrooiraad, zal, wanneer hij hat
ambt van lid der Tweede Kamer heeft
vaard, «an de regecring verzoeken, als
van den Octrooiraad op non-
worden gesteld.
MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON.
In het Juli-Augusiusnumnier van „D«
Schakel", het gemeenschappelijk orgaan
van de Amsterdamsche instellingen voor
maatschappelijk hulpbetoon, vind! men cij
fera betreffende het hulpbetoon van de
geregelde ondereteunmgen der instellingen
die met geld of in natura steunen en be.
treffende het aantal gesteunde crisiswerk.
loozen en de werkloosheid in het ale?,
meen, over het eerste halfjaar 1925.
Bij beschouwing dezer cijfers valt in da
eerste plaats op, dat het aantal intrekkin
gen van onderstand al sedert Maan dat
der toegekende ondersteuningen overtreft.
Hierdoor is het totaal aantal steungevaL
len niet onbelangrijk afgenomen (nl. met
900); in liet geheel zijn thans nog pl.m. 500
partijen b:j diverse instellingen te ra.
men in ondetstand.Het hier geschetst ver.
loop komt ongeveer overeen met dat van
veh loden jaar, echter met dit verschil, dat
de daling van het aantal steun gevallen in
het voorjaar van 1924 ongeveer tweemaal
zoo sterk was (1700) als in 1925 (900).
De daling van het aantal gesteunden gaat
santen met een afneming der werkloos
heid Uit hetgeen de laatste jaren over de
verleening van onderstand is waargeno
men, is voorts nog gebleken, dat de verbe
tering in den toestand gedurende den zo
mer, meestal word: gevolgd door toene
mende werkloosheid en stijging van het
aan gwteunden ui het najaar. De mogelijk
heid dat er dus 6poedig e»sn kentering
komt in 't huidige gunstige verloop is dus
zeker niet uitgesloten.
BRAND IN DE LEIDSCHE LICHTFA.
BRIEKEN.
Donderdagmorgen omstreek® half elf
was or in de buinenstad te Leiden plotse,
ling een groote roetzwarte rookwolk waar
te nemen boven de lichtfabrieken te Lei.
den. Dra ging het genieht door de stad,
dat do gasfabriek in brand zou staan. Er
trokken vele belangstellenden in het voor
uitzicht van een grooten brand naar de
Langegracht cn den Morssingel. Bij na.
der inzien bleek het gelukkig niet zoo
ernstig ie- z;jn- Alleen eeu der bi.gebou
wen van dc gas/abt lek. op het terrein aan
den Mareeii'ge] brandde fel. Het gebouw
is be&iemd voor de bereiding van watergaa
teerolie. Vermoedelijk door het springen
van een peilglas van den kcie! 16 deze
ii'-hiontvlimbare vloeistof in brand cc.
raskt Een der-werklieden, die cij het uit*
bleken van den brand :n het gebouw aan.
wezig wae. wist zich nog bijtijds in vei
ligheid te brengen. De groote roetwolkea.
het felle branden en vooral ook de onmid
dellijke nabijheid van de gashouders de
den aanvankelijk hot ergste vreezen. Het
personeel der lichtfabrieken, dat met
eigen middelen direct het blusschings.
werk ter hand nam, wist gelukkig door
krachtig ingrijpen den brand te beperken
tot hot eene bijgebouw, dat echter geheel
uitbrandde. Stagnatie in het bedrijf geeft
dit niet. De brandweer, die met de motor,
spuit en een aantal slangec-ivagcns ter
plaatse was. hoefde geen dienst te doen.
FEUILLETON
DE GEWELDENAAR
Uit het Engelsch van
AlARJORIE BOWEN.
Uren lang reed Delia Scala voort in
de richting van Novara, znn vrouw tegen
zijn borst aangeleund. Toen bespeurde
hij plotseling een rooden gloed in de
lucht. Ziinc gedachten waren slechts op
een enkef punt gevestigd Visconti! Hij
dacht niet meer na noch het verleden
noch de toekomst hadden verder eenige
betcekenis voor hem. Dieper en dieper
verzonk hij in een nachtmerrie. Hij be-
selte alleen maar dat hij Isotta in de ar
men droeg en dat zij dood was. Ook dat
huitgereden was om Visconti te zoeken
meer niet.
De gloed werd steeds scheller, met
punt-.ge vlammen.
Een stad die in brand staat", zeide
Mastino werktuigelijk. De woorden had
den geen mee nine voor hem. Doch hier
was licht, als hij licht noodig had gehad
om Visconti te zoeken. Hoewel de brand
een mijl ver weg was, verlichtte de
schelle gloed dc pilaren aan den ingang
van ecu buiten cn een begroeiden muur
waarvan de bloemen vreemd en spook
achtig leken, als met bloed overgoten
het zomerverblijf van een of anderen edel-
Mastino bracht zijn paard in pas. Die
vreeselijke rit had het arme dier uitge
put Voor zich uitstarend naar de vlam
men, begon Mastino's brein weer min
of meet* te werken. Hij was uitgereden
om Visconti te zoeken Visconti was
hier. Hij wist het hij was er zeker
van. Langzaam stapte het paard met den
dubbelen last voort, door den ingang,
waar geen wacht stond, tot aan een stoep
welke naar een breed balkon leidde met
lange glazen deuren van een verlicht ver
trek. Ja het was hier en nergens
stond een wacht Visconti was hier!
en voor een oogenblik werd het vuur
van Mastino'sziel aangeblazen tot
gloeiende hitte. Toen steeg hij af en
legde Isotta neer, zijn paard met een
paar woorden toesprekend. De gloed der
brandende stad verlichtte alles en legde
een rooskleurig schijnsel op het schoone,
dooöe gelaat.
Het onweer was over. Er viel nog een
zachte regen, doch deze hield ook aan
stonds op. Mastino vond een beschut
plekje onder eenige struiken, waar hij
met aandoenlijke teederheid Isotta neer
legde cn de kap van haar mantel over
haar gelaat trok. „Ik kom terug"
fluisterde hij haar toe met een kus. Toen
liep hij met gel rokken dolk de stoep op.
Hij had geen wapenrusting aan en was
blootshoofds. Doch daar dacht hij niet
aan. Hij was hier gekomen om Visconti
af te maken.
Er kwam een soldaat de stoep af
doch voor hij eenig geluid kon geven
vloog Mastino hem aan, wurgde hem,
en liet het lijk geruischloos neerzakken.
Toen luisterde hij hoorde daar bin
nen een lach en eene stern het was
Visconti! Delia Scala keek in 't rond.
Hoe zou hij hem kunnen bereiken'? Hij
snakte er naar Visconti's bloed warm
over zijne handen te voelen loopen en
aanstonds!
„Welk een gloed! De soldaten zullen
niet veel buit maken", zeide Visconti.
„Doch v/ij gaan de slad weer opbouwen,
de Lana: wij zijn rijk genoeg".
„Wij hebben daar juist buiten de mu
ren iets afschuwelijks gevonden zei
de een andere stem, „een menschenhand
met een bos roodc linten er in ten
hand, anders niets, een mooi gevormde
hand".
„Gij hebt altijd van die griezelige ver
halen daar heb ik een afschuw van
zeide Visconti.
Langzaam voorfkmipend betastte Mas
tino een der glazen deuren en dacht:
„Hier zal ik zien binnen te komen", doch
lachte aanstonds, want de deur werd ge
opend cn het gordijn dat er voor hing
half opzij geschoven, een witle mouw en
een fijne hand met ringen toonend. Een
oogenblik daarna was net gordijn door
een reuzenvuist neergerukt en stormde
Mastino naar binnen, zonder een oogen
blik te denken waaraan hij zich bloot
stelde.
„Waar was Visconti? Niet ver
weg want het was inderdaad Visconti
die de deur zelf had geopend. Doch na
den gloed buiten verblindde het licht
binnen Mastino's oogen.
Een stem schreeuwde: „Houd hem van
mij af!" en toen kruisten zijne blikken
die van Visconti. De daad was bijna vol
bracht in wilden angst voor Mastino's
vreeselijke uitdrukking, was Visconti te
ruggetreden tegen den muur aan. Zijn
hand tastte naar zijn dolk. De anderen
waren als voor eene verschijning naar
alle hoeken van het vertrek heengesto-
ven.
„Lafaards!" gilde Visconti, „gij zijl
tien tegen één. Houd hem tegen! Een
fortuin voor wie hem afmaakt!"
Mastino had hem bijna beet nog
een oogenblik Doch Visconti viel, en
kroop langs den muur voort, vervolgd
door die «rijpende handen. Toen blon
ken een twaalftal zwaarden cn kwamen
de soldaten van het naaste vertrek bin
nenstormen. Er heerschte wilde verwar
ring.
..Dood hem'" gilde Visconti. De kreet
die van Delia Scala opging toen zij hem
omringden, deed hun t merg in de been
deren stollen.
Tien tegen één. En 't was noodig. Het
bloed begon te stroomen.
„Gian Visconti! Gian Visconti!"
Deze was weer opgestaan bij den
muur, „Dood Item! dood hem!" riep hij
in wilden angst, want hij was er niet
zeker van dat zij die gedaante, welke
naar hem loe worstelde, ooit zouden kun
nen overmeesteren dat dit een gewo
ne, menschelijke gedaante was of een
menschelijke stem, welke aldus zijn naam
uitgilde.
„Laten zij hem dooden!" schreeuwde
Visconti nogmaals Doch de Lana be
woog zich evenmin als Visconti hij
wendde zich niet eens om.
„Visconti! Visconti!" klonk hel nog
maals „o!.." toen geschuifel 't
voorlsleepen van een zwaar lichaam dat
door de soldaten naar het balcon ge
sleept werd. waar zij hem lieten liggen.
Een van hen hoorde hem kreunen
doch hij bloedde uit twintig wonden.
Toen verlieten zij hem en sloten de deur.
„Is hij dood?" vroeg Visconti angstig
rondziend.
Daar de grooie candelaber omver ge
worpen was, heerschte cr een half duis
ter m 't vertrek, flauw verlicht door een
paar doffe kaarsen aan den muur en
den gloed van buiten. Niemand ant
woordde Visconti. Zonder een woord te
spreken betastten de soldaten hunne
wonden. Hij had als een leeuw gevoch
ten! zij waren als versteend.
den
ling liet bloed afveegde, dal op zijn
hand gespat was.
Niemand anders sprak zij stonden
als vastgenageld. Het was vreeselijk
afschuwelijk en zij traden bevreesd
van de deur weg.
„Stil wat is dat?" vroeg Visconti,
angstig uitkijkend, „wat was dat?"
Ér klonk iets op het balkon Vis
conti's gelaat werd grijs. „Hij leeft
en zij werden met nieuwen angst be
vangen. De Lana trachtte iets te zeggen,
doch kon niet.
„De deur is niet goed cesloten
fluisterde Visconti met schorre stem.
„Laat iemand de deur stevig dicht doen!"
Doch niemand bewoog zich niemand
dorst, uit bijgeloovigen afschuw.
T oen klonk het alsof iemand viel
alsof iemand zich met inoei te voortsleep
te er werd aan de deur gerammeld.
Hij is niet dood!" riep Visconti met
half gesmoorde stem ut. „Een stad voor
wie hem buiten gaat afmaken". Doch
niemand bewoog zich.
„Een man die reeds half dood is!" riep
de hertog uit; ,.en niemand om hem den
genadeslag tc geven?"
Zij durfden niet.
„Luister! hij maakt de deur open. De
Lana, ik beveel u cn hij wees met
bevende hand naar builen. Doch de La
na schudde het hoofd cn zeide met af
schuw: „Het is wreed genoeg geweest".
Met verwilderde oogen in 't rond ziend
riep Visconti uit: „Een stad een for
tuin voor wie medelijden wil toonen
Schouderophalend een gezicht trekkend
trad een ruwe soldaat naar voren met
getrokken zwzard. Hij opende de deur,
schpof iets terug en trad naar buiten.
(Wordt vervolgd).