HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
FLITSEN
VRIJDAG 20 NOV. 1925
DERDE BLAD
No. 3520
DE GETROUWDE ONDERWIJZERES
Het onderwerp is niet nieuw, maar
heeft nog altijd zijn beteckenis niet
verloren- De strijd tusschen de ge>
mccntcbcsturcn die de ondeiwijzcrcs
ontslaan wanneer zij trouwt en de
feministen die daar een onrechtvaardig»
heid In zien, duurt voort.
Daarom is het nog altijd actueel.
Zeker zou Het in deze rubriek niet
weer opnieuw ter sprake zijn gebracht,
vranncer niet een artikel verschenen was
in het Maandblad van dc Nederland»
ache Vcrccniging van Staatsburgeres»
aen, waaruit blijkt, hoe bitter zwak dc
verdediging is van «lc voorstanders der
absolute vrijheid van dc gehuwde
Onderwijzeres de beschouwing is af»
komstig van de redactrice. Mevrouw
S- van der Hoeve—Bakker.
Men weet waarop het betoog van de
feministen neerkomt. Zij zeggen een»
voudig of een onderwijzeres wanneer
zij trouwt, haar wc:k in de school wil
blijven voortzetten, is een vraag, die zij
zelf alleen heeft te beantwoorden en
waar anderen zich niet mee hebben te
bemoeien-
Zonderlinge rcdcnccrïng. Langs deze
lijn voortgaande zouden ook andere
beperkingen van de vrijheid van het
onderwijzend personeel onrechtmatig
zijn. het verbod bijvoorbeeld om buiten
de gemeente te wonen, handel tc drij»
ven en dergelijke meer. Het is dan ook
vorkomen verklaarbaar, dat wie In dc
gemeenteraden stemmen voor een ver»
ordening, die de gehuwde vrouw uit dc
school houdt, het motief aanvoeren dat
de getrouwdo vrouw zich geheel aan
haar gezin moet kunnen wijden-
Heeft dc schrijfster dit argument wel
volledig weergegeven? Behoort er niet
bij, dat zij. dc beide functiën tegelijk
waarnemende, namelijk die van onder»
wijzeres cn van cchtgcnooto (en moe»
der) noodzakelijk een vin die twee niet
met hart en zie! vervullen kan. Het
eenc argument is van het andere ntet te
scheiden cn wanneer de schrijfster het
gezinsmotief geheel buiten het belang
noemt van dc zaak. waarover het oor»
deel van de Raidsleden wordt ge»
vriagd. dan maakt zij zichzelf de ver»
dedtgircg van haar standpunt wat al te
gemakkelijk. Een argument in tweccn
snijden en daama de helft als onze»
rijmd bevechten is een manier van pole»
miseeren, die niet door den beugel kan-
Te minder omdat Mevrouw Van der
Hoeve—Bakker daarop nog voortbor»
duurt- Als aan dezo menschen, zoo be»
toogt zij, do zorg voor dc gezinnen zoo
Ier harte gaat, dan moeten zij hunne
e»erstc cn voornaamste zorgen wijden
aan fabrieksarbeidsters en werkvrou»
wen, wier toestand h. veel ongunsti»
ger is. Op onze beurt zouden wij kun»
nen zeggen „dit onderwerp is niet aan
de orde, wij spreken nu over de ge»
trouwde onderwijzeres", maar zoo ge»
makkelijk willen wij ons niet van dc
zaak afmaken.
Inderdaad is de nood, die deze uou»
wen en moeders uit hare woning drijft
een kwaad, wanneer de kostwinners
niet in staat zijn met hun loon het ge»
zin behoorlijk te onderhouden- Maar uit
die erkenning volgt toch niet, dat het
aanbevelenswaardig is voor- een onder»
wijzeres om datzelfde tc doen! Boven»
dien is er wel groot verschil tusschen
het boenen van een trap cn het geven
van onderwijs aan jonge kinderen, ver»
ondersteld dat dc gehuwde werkneem»
ster in dc beide gevallen vervuld is van
ziekte of anderen tegenspoed in het
gezin-
De schrijfster van het artikel vindt
het voordcel aan den kant van de gc«
trouwde onderwijzeres, omdat die zich
door haar behoorlijk salaris goede hulp
fn huis kan verschaffen- Dit is toch
wel een zeer zwak argument. Man cn
kinderen in huis moeten dus genoegen
nemen met een plaatsvervangster, die,
hoo voortreffelijk zij ook wezen mag,
toch nooit de toewijding aan het gezin
kan geven, die van de vrouw en moeder
zelf te verwachten is- Dat blijkt mis»
schien nog duidelijker, wanneer dc toe»
stand andersom is wanneer de gehuw»
de onderwijzeres zich in de klasse moet
laten vervangen door een tijdelijke
hulp: men k.in redelijkerwijs toch niet
volhouden, dat het er niet op aankomt
of de aangestelde, ervaren onderwijze»
res. dan wel een tijdelijke hulpkracht,
voor de klasse staat.
Maar bovendien dc openbare be»
sturen, het zij de Repccring of een ge»
mccntcbcstuur, heeft niets te zeggen
over fabricksarbcidsters of werkvrou»
wen, tc.wjjl zij zich wel moeten bc»
moeien met liet onderwijs. Ziedaar een
zaak van practijk, die meetelt en
waardoor dc vergelijking totaal In dc
versukkeling raakt- Als ik het kon
decrctccrcn, ging een getrouwde vrouw
ook niet uit werken, -op een fabriek of
in een particuliere woning, maar nu dat
niet kan cn wij alleen houvast hebben
op het onderwijs, moet het dualistisch
bestaan althans van dc getrouwde
onderwijzeres worden voorkomen- Als
daartegen het argument van de persoon»
lijkc vrijheid wordt aangevoerd, dan
ligt het antwoord voor de hand de
vrijheid Is schoon en goed, maar niet
die om het onderwijs tc benadeelen En
dat kan voorkomen, waar de getrouwde
onderwijzeres optreedt.
Maar mevrouw van der Hoeve heeft
nog andere koorden op haar boog. Mer»
ken degenen, die dit te berde brengen
er iets van. hoeveel sport» of liefdes
problemen de hoofden en harten der
Jonge onderwijzers vullen? Vragen
wij daarnaar? Er zijn natuurlijk méér
problemen die den jongen onderwijzer
bezighouden. Zijn verdere studie bij»
voorbeeld, het werk dat hij tc doen
heeft in vak» en andere vereenigingen
met deze opmerkingen brengen wij
aan de schrijfster gaarne koren op
haar molen. Maar ook deze vergeüt
king gaat niet op. Wij weten todh wel
dat vooral hot moederschap de vrouw
veel moer vervult, haar hoofd cn har!
veel meer in beslag neernt. dan dc bo
vengenoemde en misschien nog wel
andere nroblemen den onderwijzer. Dat
is juis. de overweldigende bctccke»
nis van het moederschap In dc maat»
schappij en men doet daaraan te kort
door die hefeekenis te vergelijken met
alle andere gedachten van jonge onder»
wijzers in dc school. Zeker, er bestaat
niemand, die wanneer hij het toonecl
van zijn dagclijksche werkzaamheid
betreedt, zijn gedachten uitsluilcnd in
de richting van die dagtaak dwingen
kan. Zulk een mcnsch zou bijna on«
menschelijk zijn. Maar dat een man in
school veel heter in staat is. zijn gc»
dachten bij zijn werk te bepalen, dan
een vrouw, is op riohzelf al een feit.
Hoeveel te beter, wanneer zij voor de
klasse meebrengt haar belangstelling
en bezorgdheid voor het allerbeste
wat zij heeft, hare kinderen!
Men kan er naar streven de vrouw
zooveel mogelijk te maken een naboot»
sing van den man, in werkelijkheid is
en blijft zij anders. Niet minder, want
het is veilig in de quacstie geen mis»
verstanden tc scheppen, maar anders.
Natuurlijk is het waar, dat niet alle
gehuwde onderwijzeressen moeders zijn,
maar wie gevoelt niet klaar cn duide»
lijk, dat dit argument tot verdediging
van de positie der gehuwde onderwijze»
res met bijzonder groote voorzichtig»
heid moet worden aangevoerd, omdat
het consequenties meebrengt, die ook
de meest overtuigde verdedigers en
rdedigsters niet durven aanvaarden?
Mevrouw van der Hoeve brengt na»
tuurlijk ook de quacstie van het ziek»
teverlof in het geding. Statistieken
moeten aantoonen, dat het percentage
voor de gehuwde onderwijzeres grootcr
is dan voor r-ndere onderwijskrach»
ten. Ik laat die rusten. Het vraagstuk
is niet in dc eerste plaats een finan»
circle. maar een ethische quaestic cn
ook wanneer dc statistiek, voor bei»
dc gevallen gelijk stond, ja zelfs indien
zij voor dc getrouwde onderwijzeres
gunstiger was, zou m.i. de zaak niet
veranderen. Nuchter bekeken (cn het
kan zijn nut hebben geen grocte woor»
den tc gebruiken in een polemiek) kemt
het in elk geval hier op neer, dat van
niemand te verwachten is, twee moei»
lijkc zaken tegelijk in de perfectie te
vervullen. Zoow.il het moederschap als
het onderwijs vorderen dc gehcele, vol»
ledige persoonlijkheid en wie dat zou
willen ontkennen, vermindert dc hoogc
beteckenis van ééne, zoo niet van
beide. Is het in onze maatschappij
niei een bekend feit, dat men oïrf te»,
gelijk een schoenwinkel cn een mnnu»
facturenzaak kan besturen en tot on!»
wikkeling brengen? En vorderen die
beide nuttige beroepen meer van hoofd
en har!, dan het moederschap cn het
onderwijs? Wie dat zou willen be»
toogen. maakt zich. zacht gezegd, be
lachelijk.
Mevrouw van der Hoeve klaagt er
over, dat door iedere aparte bevoor»
rechting, iedere bijzondere bescherming
dc vrouw wordt „wegbesohermd" uit
den arbeid in 't openbare leven. De aan»
gehaalde uitdrukking is een van die ter»
men, die Indruk kunnen maken in een
artikd of op een vergadering, maar
meer dan klinkklank is zij niet. Veel
juister cn ten slotte oprechter is dan
ook de opmerking, dat als het niet
moet, geen enkele vrouw zich die heug»
lijkc gebenedijde jaren zal laten ont»
gaan als haar kinderen klein zijn en
hare volle zorgen noodig hebben, als
de moeder het middelpunt, het een en
het al is van haar kleinen kring. Die
woorden zijn niet van mij, maar van
Mevrouw van der Hoeve en ik kan die
ten volle onderschrijven. Maar zij
trekt haar redenecring niet ver genoeg
door, zij Wil niet kiezen of dc'clen, maar
beide behouden cn söhept zoo een twee»
«Jachtigheid, die voor do beide zaken
verkeerd is en voor de bekflagenswaar*
dige, die deze vervullen moet, niet het
minst.
Dc ware redenen, meent zij, tot goed»
praten van het ontslag der gehuwde on»
dcrwljzcres is de vrouw op dc arbeid»»
markt te weren cn misschien ook de
weerzin van den instinctievcn man
tegen de steeds grootcr wordende on»
afhankelijkheid der vrouw.
Is dit nu niet een onjuist inzicht? Dc
tijd is toch voorbij, dat men in het
algemeen de vrouw beletten wil zelf
haar kost te vendienen, zoolang zij al»
leen is Maar als zij eenmaal een eigen
huis heeft gesticht, moet zij wel eens.
niet wegbcschermd, maar beschermd
worden tegen zich zelve. En misschien
ook tegen de zelfzucht van anderen. In
dit geval moet zeker de maatschappij
besohermd worden tegen een onzuivere
positie.
J. C. P.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 453
Vervolg Stadsnieuws
Vereeniging van Huis
vrouwen
In het gebouw „Zang cn Vriend»
schap" hield de afdeoling Haarlem van
de Nedcrlandsche Vereeniging van
Huisvrouwen Donderdagmiddag half
drie een bijeenkomst, waarin Jhr. J. C.
Mollerus, secretaris der Kamer van
Koophandel ca Fabrieken voor Haarlem
en Omstreken, een lezing hield over
het onderwerp: „De economische toe»
stand in ons land".
De vergadering werd gepresideerd
door dc secretaresse, mevrouw v. Dam»
Cohen, wegens verhindering van de
presidente en de vicc»presidente.
De heer -Mollerus merkte op, dat
het vraagstuk der duurte als een inter»
nationaal verschijnsel beschouwd moet
rorden. Tal van vraagstukken houden
erband met het vaststellen van dc
prijzen der levensmiddelen. Het is ab»
solute noodzakelijkheid om rekening te
houden met de dingen, die van invloed
ijn op de vaststelling der prijzen. De
handel dient zich aan tc passen aan ge»
ijzigdc omstandigheden, zooals bij»
voorbeeld in Engeland na de laatste
Kabinetswisseling, waardoor daar weer
een andere handelspolitiek in het leven
werd geroepen.
Spreker gaf een uitvoerig overzicht
in den ontwikkelingsgang van het ruil»
verkeer en een beschouwing van hc<
huidige distributiestelsel in ons land.
Dc bewering, dat een verlaging van
productiekosten een lager levenspeil
met zich brengt, achtte spreker onjuist.
Wie de vak» en gewone bladen leest,
zal nog telkens de wensch van loons»
verlaging en verlenging van den arbcids»
dag te voorschijn zien komen. Objco
riet beschouwd meende spreker, dat
rlaging van de productiekosten in»
haerent is aan verlaging van loon en
crlenging van den arbeidsdag. Een al»
gemeëne loonsverlaging over dc goheele
linie zal den levensstandaard doen da»
lcn. Spreker heeft den indruk dat nog
steeds vele huisvrouwen niet probeeren
sommige artikelen tegen den goedkoop»
sten prijs te bemachtigen. Dat komt
door dc sleur, cm altijd naar denzelf»
den winkelier te loopen. Men is wel
eens van oordcel, dat er een teveel aan
winkeliers is, waardoor de prijzen zoo
hoog worden, zooals er meestal in één
adem aan toegevoegd wordt. Een te»
veol aan winkeliers brengt evenwel dc
concurrentie ten top. Het bezorgloon
achtte spreker een fout van het tegen»
woordige distributiestelsel. Een gezon»
dc concurrei 'ie oordeelt, spreker als
ccn voordeel in dit stelsel, omdat het
publick daardoor dc gelegenheid krijg!
tegen den laagst mogeüjkcn prijs tc
koopen. Economisch onjuist acht Jhr.
Mollerus het ook. als men een winke»
lier per telefoontje dwingt ccn kleine
onbenullige hestelling naar ccn ver af»
DE KLOPPENDE KIES
v
Leest dc eerste post
houdt plotseling op 1I
was dat ccn kies die I
klopte, of verbeeldde hij I
zich dat maar
wrijft met zijn tong
langs zijn kiezen en ver» „v.
beeldt zich dat hij een zijn lectuur
gevoelige plek vindt
besluit er niet meer aan
te denken en vervolgt
wrijft drie seconden Ia» I voelt voorzichtig: ja,
ter weer met zijn tong I daar heb je het. dat is
langs zijn kiezen. I toch zeker een kloppend
I gevoel
bestudeert in een zak»
spiegeltje zijn gezicht
om te zien of het (zijn
gezicht) gezwollen is
tracht het interieur van
zijn mond tc verkennen,
maar ziet niets anders
dan zijn tong
besluit opnieuw er niet
aan te denken, hij heeft
wel wat beters te doen
leest: in antwoord op uw
nu voelt hij niets
schrijven van ja daar
is het weer 16 dc»
kijkt eens naar de typis»
tc haar hangt geen
bezoek aan den tandarts
boven het hoofd
brengt den morgen ver»
der door met gedachten
aan boren en tangen,
gaat eten en vergeet
daarna zijn kies volko»
(Nadruk verboden).
gelegen plek thuis te laten brengen. De
winkelier heeft volkomen het recht,
daarvoor bezorgloon te eischen. Het op
zicht zenden van artikelen is óók
uit den tijd. Dit is voor den winkelier
onproductief werk. Het cadeaustelsel,
een groot boerenbedrog, is eveneens
funest. Men moet toch begrijpen, dat
geen winkelier het in zijn hoofd zou
halen, om werkelijk ccn of ander arti»
kcl cadeau te geven. Die cadeaux wor»
den door het publick gekocht. Het
cadeaustelsel moet dus bestreden wor»
den, niet langs wettelijken weg, maar
langs organisatorischen weg door den
middenstand zelf. Ook moest het niet
meer voorkomen, dat men zijn artike»
Ien niet contant betaalt. Het is treurig,
dat velen per half jaar, per jaar of soms
nog over een langcrcn termijn betalen,
waardoor men den middenstand in
groote moeilijkheden brengt.
De heer Mollerus eindigde zijn met
-groote aandacht gevolgde rede met
de volgende conolusies:
1. Het bestaande distributiestelsel
van goederen eeft ontegenzeggelijk
zijn Fouten.
2. Een andere vorm van distributie is
denkbaar cn theoretisch mogelijk.
3. Gemis aan voldoende mcnschelijke
offervaardigheid en zelfverloochening
beletten dat door vrije onderlinge over»
ccnkomst de fouten uit ons distributie»
stelsel verdwijnen kunnen. Neemt men
intusschen dc fouten uit het bestaande
stelsel weg. dan vervalt de peiler waar»
op het steunt (vrije concurrentie en
eigen belang). Zoodra dc fouten van
het stelsel grootcr worden, dan de
voordeelen, wordt het tijd, naar een an»
der stelsel om tc zien.
4. Ingrijpen van overheidswege is in
het algemeen ongcwenscht en slechts
toelaatbaar onder abnormale omstan»
digheden.
5. De middenstand is bij machte,
mede te werken tot verlaging van de
kosten van levensonderhoud.
Van de gelegenheid tot het 6tellen
van vragen werd door een ige dames ge»
bruik gemaakt. Zij werden uitvoerig
door den spreker beantwoord.
Mevrouw Van Dam dankte den heer
Mollerus voor zijn leerrijk» rede en
hoopte, dat hij nog eens voor deze ver»
eenrging als 6prckcr zou willen optre»
deD. (Applaus).
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel
Uw Lippen
worden door de koude vaak ruw en
schraal. PU ROL verzacht en geneest.
Doos 30, 60, 90 ct. Tube 80 ct. Bij
Apoth. en Drogisten.
De Volksuniversiteit
Waarom de cursistenvergade-
ring thans reeds gehouden
wordt
Uitbreiding van het aantal
cursisten gewenscht
Wij hebben in ons nummer van Don»
derdag gemeld, dat het bestuur der
Volksuniversiteit voor Haarlem en Om»
streken tegen Dinsdag 24 November
een cursistenvergadering belegd heeft.
Gewoonlijk worden deze vergaderin»
gen in het voorjaar gehouden, als de
cursussen afgcloopcn zijn. Wij hebben!
daarom eens aan den secretaris der
Volksuniversiteit, den heer J. S. Bart»
stra, gevraagd, welke aanleiding er be»
staat om dc cursisten nu reeds voor een
bijeenkomst op te roepen.
„Dat wil ik u gaarne zeggen", ant»
woordde de heer Bartstra. „Laat ik er
dan in de eerste plaats dc aandacht op
mogen vestigen, dat het geringe con»
tact tusschen de cursisten cn dc Volks»
universiteit in 't algemeen ons bestuur
wel wat is tegengevallen. Er is wel een
band tusschen de cursisten en den do»
cent en tusschen de cursisten (die den»
zelfden cursus volgen) onderling, maar
niet tusschen dc cursisten en de Volks»
universiteit ab instituut.
De cursistenvergadcringcn in het
voorjaar waren altijd slecht bezocht en
verliepen meestal in eenige „brokkeli»
gc" opmerkingen, waaruit het bestuur
moeilijk of in 't geheel niet kon
opmaken, wat er nu eigenlijk leeft on»
der cn welke wenschcn er gekoesterd
worden door hen, die de cursussen der
V. U. volgen.
Het is van het hoogste belang dat wij
dit weten, anders dreigt voor onze in»
stelling het gevaar van versteening. En
dit mag niet. De Volksuniversiteit moet
ccn levend, groeiend en zich ontwik»
kelend organisme blijven. Wij gaan
daarom de. cursistenvergadcring nu
vroeger houden, omdat thans nog op de
volle belangstelling der cursisten mag
gerekend worden cn wij hebben ook
dc gelegenheid opengesteld voor hen
die dit wenschcn, om vóór de verga»
dering van den 24en principieele wen»
schen en opmerkingen, de Volksuniver»
siteit rakende, schriftelijk aan mij ken»
baar te maken. Uit die vragen en op»
merkingen wordt door het bestuur een
verzamclrapport opgemaakt, dat op de
vergadering zal worden voorgelezen.
Ik voor mij hoop, dat dit eerste
punt van dc agenda: .opmerkingen en
wenschcn der cursisten" den geheelen
avond zal vullen en dat de beraadsla»
gingen er over vruchtbaar zullen zijn.
Punt 2 is: „verslagen der werkcur»
sussen". Zooals bekend is, maken de
cursisten verslagen betreifende de door
hen gevolgde werkcursussen.
Het is niet de bedoeling, dat op de
vergadering deze verslagen worden
voorgelezen; zij zijn van te voren reeds
beoordeeld door den docent en het bc»
stuur cn voor het best beredeneerd cx»
posé van het op den cursus behandel»
dc wordt door het bestuur een testimo»
nium uitgereikt. Deze uitreiking
heeft op de vergadering plaats.
De punten 3 cn 4: „Hoe het cursis»
tenaantal van de V. U. uit te breiden?"
en „Het werk der V. U. in eigen kring"
zijn door het bestuur op de agenda gc»
plaatst voor het geval dat de eerste 2
punten geen voldoende stof voor ccn
bijéénkomst zouden opleveren.
Uitbreiding van het aantal cursisten
is zeer gewenscht. De invloed der
Volksuniversiteit mag niet beperkt blij»
ven tot een vaste kern van een 500
mensehen. die altijd de- lessen komen
volgen. Het doel der instelling is toch:
bij brecde scharen studiezin, bc»
hoefte aan geestesontwikkeling te wek»
ken, een zoo groot mogelijk aantal per»
sonen te prikkelen tot zelfstandig ver»
der onderzoek. Hoe deze behoefte het
best kan worden bijgebracht in ccn
tijd, waarin dc menschen over "t alge»
meen niet veel voelen voor een serie
van bijvoorbeeld een achttal lessen of
voordrachten, maar meer voor een en»
kcle voordracht liefst dan nog met
lichtbeelden of een film! is een zeer
moeilijk vraagstuk.
Het is waar. dat de V. U. óók wel
eens voordrachten geeft, die op écu
avond afloopcn en zulke avonden trek»
ken dan ook altijd, vergrooten het !e»
denaantal cn vestigen de aandacht op
onze instelling in ruimen kring. Maar
toch blijft ons eigenlijk doel: cursussen
te geven, dus: series aaneengeschakcl»
de lessen of voordrachten, waar de
menschen werkelijk wat opsteken en
waar zij er om het eens populair
te zeggen „aardigheid in krijgen"
om nu zelfstandig het behandelde o;i<
derwerp, met behulp van boeken uit dc
een of andere openbare boekerij, eens
van verschillende kanten te bekijken.
Met het wekken van verlangen naar
intellectueel genot moeten wij ons in
de eerste plaats bezig houden cn niet
met amusementswerk.
Nu wij tóch over de Volksuniversi»
teit spreken, vervolgde de heer Bart»
stra, mag ik nog wel even wijzen op
een dwaling, die in den Iaatsten tijd
aan 't opkomen is. Er wordt ni. wel gc»
zegd: „De Volksuniversiteit is te moei»
lijk voor de arbeiders". Ik moet dit met
de meeste beslistheid tegenspreken. Er
mag eens een enkele cursus zijn die
den gewonen arbeider wat te hoog gaat:
de meeste cursussen zijn niet te
moeilijk voor wie ook.
FEUILLETON
DE DUBBELGANGER
Geautoriseerde vertaling naar het
Engeltch van
H. B. MARRIOTT WATSON
16)
Dc bediende die mij dc vorige maal
ook had binnengelaten, deed dc deur
van de Torens open en ik verzocht
hem mij nan tc dienen. Maar zijn me»
dedecling zou Crump niet bereiken
want terwijl ik in de hal stond, kwam
Quinton uit een der kamers te voor»
schijn en bleef plotseling staan. Toen
deed hij drie snelle passen hield den
man tegen, zei enkele woorden, die ik
niet verstond cn wendde zich tot
mij.
Kom hier binnen Denver zei hij
autoritair ik moet je spreken.
Ik volgde hem In een tamelijk kleine
kamer, die cr gezellig uitzag na de
koude rit cn dc duisternis en ging staan
leunen tegen den schoonstccnmantei,
waaronder ccd aangenaam vuurtje
brandde.
Hoor eens zei Quinton waar»
mb ben je hier gekomen? Je weet, dat
Donaldson dood is?
Ja. daarom ben ik hier om dien
reden cn ccn anderen.
Hij keek mij doordringend aan.
Waarom ben je hier Denyer? Crump
is in een vreeselijken toestand. Hij
zegt. dat jij het bent.
Zoo ik wachtte even en
jU?
Ik weet het niet. Waarom zou het
niet waar zijn? Wij zijn nog maar met
ons vieren.
Waarom jij niet? vroeg ik
zacht.
Hij draaide zich woedend om; toen
verdween het vuur uit zijn oogen.
Waarom niet? zei hij dof. Je hebt
evenveel recht om dat te zeggen.
.Ta vervolgde ik met dezelfde
vlakke stem of tc voren. Maar als
wij onszelf uitschakelen, blijven alleen
Crump cn Kerr over.
Na ccn óogenblik stilte, waarin hij
diep scheen na te denken, zei hij:
Crump heeft je laten nagaan. Stuurde
zijn secretaris Bollis, achter je aan,
naar Londen.
Ik knikte. Dat heb ik bepre»
pen.
Nou. hij raakte je kwijt e.-gcns
ik weet niet hoe. In elk geval, hij
kwam terug om het aan Crump te ve
tellen. Sins dien dag hebben wij taal
noch teeken van je gehad. Crump wond
zich meer en meer op. Ik ging ook weg.
Tocd Donaldson's dood gemeld werd,
telegrafeerde hij mij. Ik ben hier nog
maar pas. Waarom ben je teruggeko»
Ik antwoordde niet. Ik dacht aan den
vreemdeling en de schaduw van
Crump's onbetrouwbaarheid viel zwaar
der.
Waarom Crump niet? vroeg ik
tenslotte.
Waarom Kerr niet? vroeg hij
bitter. Waarom wij niet allemaal'3
Crump lijkt zelf tc bang of....
Als dat nu eens comcdiespel
was?
Het kan zijn, maar... er is geen
reden, waarom wij elkaar zouden ver»
trouwen. Er is alle reden dat wij het
niet doen. Ik ben yolkomcn bereid om
mijn straf te ondergaan. Ik....
Dit was het geschiktste moment voor
mijn bekentenis, maar een interruptie,
een onbeteckenende interruptie, dee l
die kans teniet en verleent dit verhaal
verderen voortgang.
Een bediende opende de deur.
Neem mij niet kwalijk meneer, maar
verlangt u koffie in de rookkamer?
Neen ja neen is meneer
Crump nog op zijn kamer?
Ja, meneer, daarom vroeg ik het.
Wacht even. Ik ga weer naar hem
toe.
En Quinton verdween plotseling uit
de kamer. De gelegenheid was mij
ontschoten,
Ik bleef daar achter. ongeduldig
wachtend cn in bcsluitelooze stem»
ming. Het werd laat en ik bevond mij
in het huis van iemand. die mij een
vrecselijke misdaad ten laste legde en
dien ik zelf ernstig verdacht. Ik moest
nog naar Lcston, waar ik zonder twij»
fel in het koffiehuis een bed zou kun»
nen vinden, maar ik wilde niet heen»
gaan voor ik Quinton opnieuw gespro»
ken had. Dat Crump hem slechts de
halve waarheid had verteld over
Bollis bedoel ik, cn niet over den
vreemdeling leek mij een zeer ern»
stig getuigenis tegen hem. Crump
moest op den een of andere manier
achter al deze tragedies zitten en ik
geloofde, dat zijn duidelijke angst niet
anders was dan dc vrees voor ontdek»
king.
Quinton bleef ongeveer tien minu»
ten weg cn toep hij terugkwam lag een
bezorgde trek op zijn gezicht. Hij had
uitstekende manieren cn kwam in de
vergelijking nog sterker uit als een man
van opvoeding. Het was duidelijk dat
hij iets te vertellen had, dat hem niet
aanstond.
Hoor eens Denyer zei hij
Crump vraagt of je hier wil blijven.
Wat! antwoordde ik heftig.
Mil hij dat ik dcnzcltdcn weg ga als
Donaldson?
Hij schudde zijn hoofd, rood cn in
dc war. Ik geloof dat jullie het alle»
maal aan het verkeerde eind hebt
mompelde hij.
En ik zou moeten blijven in het
huis van een m3n, die mij van moord
beschuldigt?
Waarom ben je dan in vredesnaam
hier gekomen vroeg hij, niet zon»
der scherpte, maar loch met wanhoop
in zijn stem.
Ik wilcfe iets met je bespreken. Ik
hoorde dat je hier was. Ik heb geen
verlangen om Crump te ontmoeten of
ooit nog van hem te hooren. Ik heb
dringende zaken met je te bespreken
en dan ga ik heen.
Met mijl zei hij. Voor zoo»
ver ik kan zien, kunnen wij den heelen
avond praten zonder iets verder te
komen.
Neen antwoordde ik wij
kunnen tot iets positiefs komen, tot het
ccnige besluit dat mannen van eer.._
Ik zweeg, want het logge lichaam van
Morton Crump was plotseling in de
deuropening verschenen. Quinton had
de deur op een kier laten staan en hij
moest gehoord hebben, wat wij zeiden.
Quinton fronste het voorhoofd toen
hij hem zag. Hij was cp deze interven»
tie al evenmin gesteld als ik, maar hij
zei niets.
Toen sprak Crump hcesch en bijna
zalvend.
U blijft toch hier. meneer Denyer,
nietwaar? vleide hij. Ik heb last
gegeven om uw kamer in orde te ma»
ken. Natuurlijk blijft u. Het :s zoo laat
en u bent ver.... Zijn stem werd on»
hoorbaar. Mij joeg mij bijna schrik
aan. Ik had een woedenden tijger ver*
waoht en vond een koerende duif.
Neen antwoordde ik. Ik ben
u verplicht voor uw gastvrijheid, maar
ik kan niet blijven. Tk kwam alleen om
Quinton te spreken.
U moet niet heengaan ging hij
overredend voort en kwam dichter naar
mij toe. Wjj kunnen gezamenlijk
praten, vertrouwelijk Quinton en u
cn ik. KerrPlotseling gespeur»
de ik vrees cn twijfel in zijn oogen.
Kerr komt morgen hier, maar wij
kunnen vanavond praten ging hij na
eenig stilzwijgen .voort. Er is belang»
rijk werk tc doen.
Ik had geen behoefte hem Iets uit
te leggen, maar Quinton antwoordde
niet op zijn verzoek, zooals hij had
verwacht. Ik keek hem strak aan en zei
toen kortaf: Ik heb gezegd, dat ik
niet wil blijven.
Hij scheen plotseling zijn boel bijeen
tc rapen cn tikte mij op mijn arm, zon»
der op mijn opmerking te reagceren.
Vindt u irict dat de tijd pekomen
is om tc teekenen? vroeg hij en wacht»
te in duidelijke spanning op mijn ant»
woord.
(Wordt vervolgd).