HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN FLITSEN VRIJDAG 20 NOV. 1925 DERDE BLAD No. 3520 DE GETROUWDE ONDERWIJZERES Het onderwerp is niet nieuw, maar heeft nog altijd zijn beteckenis niet verloren- De strijd tusschen de ge> mccntcbcsturcn die de ondeiwijzcrcs ontslaan wanneer zij trouwt en de feministen die daar een onrechtvaardig» heid In zien, duurt voort. Daarom is het nog altijd actueel. Zeker zou Het in deze rubriek niet weer opnieuw ter sprake zijn gebracht, vranncer niet een artikel verschenen was in het Maandblad van dc Nederland» ache Vcrccniging van Staatsburgeres» aen, waaruit blijkt, hoe bitter zwak dc verdediging is van «lc voorstanders der absolute vrijheid van dc gehuwde Onderwijzeres de beschouwing is af» komstig van de redactrice. Mevrouw S- van der Hoeve—Bakker. Men weet waarop het betoog van de feministen neerkomt. Zij zeggen een» voudig of een onderwijzeres wanneer zij trouwt, haar wc:k in de school wil blijven voortzetten, is een vraag, die zij zelf alleen heeft te beantwoorden en waar anderen zich niet mee hebben te bemoeien- Zonderlinge rcdcnccrïng. Langs deze lijn voortgaande zouden ook andere beperkingen van de vrijheid van het onderwijzend personeel onrechtmatig zijn. het verbod bijvoorbeeld om buiten de gemeente te wonen, handel tc drij» ven en dergelijke meer. Het is dan ook vorkomen verklaarbaar, dat wie In dc gemeenteraden stemmen voor een ver» ordening, die de gehuwde vrouw uit dc school houdt, het motief aanvoeren dat de getrouwdo vrouw zich geheel aan haar gezin moet kunnen wijden- Heeft dc schrijfster dit argument wel volledig weergegeven? Behoort er niet bij, dat zij. dc beide functiën tegelijk waarnemende, namelijk die van onder» wijzeres cn van cchtgcnooto (en moe» der) noodzakelijk een vin die twee niet met hart en zie! vervullen kan. Het eenc argument is van het andere ntet te scheiden cn wanneer de schrijfster het gezinsmotief geheel buiten het belang noemt van dc zaak. waarover het oor» deel van de Raidsleden wordt ge» vriagd. dan maakt zij zichzelf de ver» dedtgircg van haar standpunt wat al te gemakkelijk. Een argument in tweccn snijden en daama de helft als onze» rijmd bevechten is een manier van pole» miseeren, die niet door den beugel kan- Te minder omdat Mevrouw Van der Hoeve—Bakker daarop nog voortbor» duurt- Als aan dezo menschen, zoo be» toogt zij, do zorg voor dc gezinnen zoo Ier harte gaat, dan moeten zij hunne e»erstc cn voornaamste zorgen wijden aan fabrieksarbeidsters en werkvrou» wen, wier toestand h. veel ongunsti» ger is. Op onze beurt zouden wij kun» nen zeggen „dit onderwerp is niet aan de orde, wij spreken nu over de ge» trouwde onderwijzeres", maar zoo ge» makkelijk willen wij ons niet van dc zaak afmaken. Inderdaad is de nood, die deze uou» wen en moeders uit hare woning drijft een kwaad, wanneer de kostwinners niet in staat zijn met hun loon het ge» zin behoorlijk te onderhouden- Maar uit die erkenning volgt toch niet, dat het aanbevelenswaardig is voor- een onder» wijzeres om datzelfde tc doen! Boven» dien is er wel groot verschil tusschen het boenen van een trap cn het geven van onderwijs aan jonge kinderen, ver» ondersteld dat dc gehuwde werkneem» ster in dc beide gevallen vervuld is van ziekte of anderen tegenspoed in het gezin- De schrijfster van het artikel vindt het voordcel aan den kant van de gc« trouwde onderwijzeres, omdat die zich door haar behoorlijk salaris goede hulp fn huis kan verschaffen- Dit is toch wel een zeer zwak argument. Man cn kinderen in huis moeten dus genoegen nemen met een plaatsvervangster, die, hoo voortreffelijk zij ook wezen mag, toch nooit de toewijding aan het gezin kan geven, die van de vrouw en moeder zelf te verwachten is- Dat blijkt mis» schien nog duidelijker, wanneer dc toe» stand andersom is wanneer de gehuw» de onderwijzeres zich in de klasse moet laten vervangen door een tijdelijke hulp: men k.in redelijkerwijs toch niet volhouden, dat het er niet op aankomt of de aangestelde, ervaren onderwijze» res. dan wel een tijdelijke hulpkracht, voor de klasse staat. Maar bovendien dc openbare be» sturen, het zij de Repccring of een ge» mccntcbcstuur, heeft niets te zeggen over fabricksarbcidsters of werkvrou» wen, tc.wjjl zij zich wel moeten bc» moeien met liet onderwijs. Ziedaar een zaak van practijk, die meetelt en waardoor dc vergelijking totaal In dc versukkeling raakt- Als ik het kon decrctccrcn, ging een getrouwde vrouw ook niet uit werken, -op een fabriek of in een particuliere woning, maar nu dat niet kan cn wij alleen houvast hebben op het onderwijs, moet het dualistisch bestaan althans van dc getrouwde onderwijzeres worden voorkomen- Als daartegen het argument van de persoon» lijkc vrijheid wordt aangevoerd, dan ligt het antwoord voor de hand de vrijheid Is schoon en goed, maar niet die om het onderwijs tc benadeelen En dat kan voorkomen, waar de getrouwde onderwijzeres optreedt. Maar mevrouw van der Hoeve heeft nog andere koorden op haar boog. Mer» ken degenen, die dit te berde brengen er iets van. hoeveel sport» of liefdes problemen de hoofden en harten der Jonge onderwijzers vullen? Vragen wij daarnaar? Er zijn natuurlijk méér problemen die den jongen onderwijzer bezighouden. Zijn verdere studie bij» voorbeeld, het werk dat hij tc doen heeft in vak» en andere vereenigingen met deze opmerkingen brengen wij aan de schrijfster gaarne koren op haar molen. Maar ook deze vergeüt king gaat niet op. Wij weten todh wel dat vooral hot moederschap de vrouw veel moer vervult, haar hoofd cn har! veel meer in beslag neernt. dan dc bo vengenoemde en misschien nog wel andere nroblemen den onderwijzer. Dat is juis. de overweldigende bctccke» nis van het moederschap In dc maat» schappij en men doet daaraan te kort door die hefeekenis te vergelijken met alle andere gedachten van jonge onder» wijzers in dc school. Zeker, er bestaat niemand, die wanneer hij het toonecl van zijn dagclijksche werkzaamheid betreedt, zijn gedachten uitsluilcnd in de richting van die dagtaak dwingen kan. Zulk een mcnsch zou bijna on« menschelijk zijn. Maar dat een man in school veel heter in staat is. zijn gc» dachten bij zijn werk te bepalen, dan een vrouw, is op riohzelf al een feit. Hoeveel te beter, wanneer zij voor de klasse meebrengt haar belangstelling en bezorgdheid voor het allerbeste wat zij heeft, hare kinderen! Men kan er naar streven de vrouw zooveel mogelijk te maken een naboot» sing van den man, in werkelijkheid is en blijft zij anders. Niet minder, want het is veilig in de quacstie geen mis» verstanden tc scheppen, maar anders. Natuurlijk is het waar, dat niet alle gehuwde onderwijzeressen moeders zijn, maar wie gevoelt niet klaar cn duide» lijk, dat dit argument tot verdediging van de positie der gehuwde onderwijze» res met bijzonder groote voorzichtig» heid moet worden aangevoerd, omdat het consequenties meebrengt, die ook de meest overtuigde verdedigers en rdedigsters niet durven aanvaarden? Mevrouw van der Hoeve brengt na» tuurlijk ook de quacstie van het ziek» teverlof in het geding. Statistieken moeten aantoonen, dat het percentage voor de gehuwde onderwijzeres grootcr is dan voor r-ndere onderwijskrach» ten. Ik laat die rusten. Het vraagstuk is niet in dc eerste plaats een finan» circle. maar een ethische quaestic cn ook wanneer dc statistiek, voor bei» dc gevallen gelijk stond, ja zelfs indien zij voor dc getrouwde onderwijzeres gunstiger was, zou m.i. de zaak niet veranderen. Nuchter bekeken (cn het kan zijn nut hebben geen grocte woor» den tc gebruiken in een polemiek) kemt het in elk geval hier op neer, dat van niemand te verwachten is, twee moei» lijkc zaken tegelijk in de perfectie te vervullen. Zoow.il het moederschap als het onderwijs vorderen dc gehcele, vol» ledige persoonlijkheid en wie dat zou willen ontkennen, vermindert dc hoogc beteckenis van ééne, zoo niet van beide. Is het in onze maatschappij niei een bekend feit, dat men oïrf te», gelijk een schoenwinkel cn een mnnu» facturenzaak kan besturen en tot on!» wikkeling brengen? En vorderen die beide nuttige beroepen meer van hoofd en har!, dan het moederschap cn het onderwijs? Wie dat zou willen be» toogen. maakt zich. zacht gezegd, be lachelijk. Mevrouw van der Hoeve klaagt er over, dat door iedere aparte bevoor» rechting, iedere bijzondere bescherming dc vrouw wordt „wegbesohermd" uit den arbeid in 't openbare leven. De aan» gehaalde uitdrukking is een van die ter» men, die Indruk kunnen maken in een artikd of op een vergadering, maar meer dan klinkklank is zij niet. Veel juister cn ten slotte oprechter is dan ook de opmerking, dat als het niet moet, geen enkele vrouw zich die heug» lijkc gebenedijde jaren zal laten ont» gaan als haar kinderen klein zijn en hare volle zorgen noodig hebben, als de moeder het middelpunt, het een en het al is van haar kleinen kring. Die woorden zijn niet van mij, maar van Mevrouw van der Hoeve en ik kan die ten volle onderschrijven. Maar zij trekt haar redenecring niet ver genoeg door, zij Wil niet kiezen of dc'clen, maar beide behouden cn söhept zoo een twee» «Jachtigheid, die voor do beide zaken verkeerd is en voor de bekflagenswaar* dige, die deze vervullen moet, niet het minst. Dc ware redenen, meent zij, tot goed» praten van het ontslag der gehuwde on» dcrwljzcres is de vrouw op dc arbeid»» markt te weren cn misschien ook de weerzin van den instinctievcn man tegen de steeds grootcr wordende on» afhankelijkheid der vrouw. Is dit nu niet een onjuist inzicht? Dc tijd is toch voorbij, dat men in het algemeen de vrouw beletten wil zelf haar kost te vendienen, zoolang zij al» leen is Maar als zij eenmaal een eigen huis heeft gesticht, moet zij wel eens. niet wegbcschermd, maar beschermd worden tegen zich zelve. En misschien ook tegen de zelfzucht van anderen. In dit geval moet zeker de maatschappij besohermd worden tegen een onzuivere positie. J. C. P. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 453 Vervolg Stadsnieuws Vereeniging van Huis vrouwen In het gebouw „Zang cn Vriend» schap" hield de afdeoling Haarlem van de Nedcrlandsche Vereeniging van Huisvrouwen Donderdagmiddag half drie een bijeenkomst, waarin Jhr. J. C. Mollerus, secretaris der Kamer van Koophandel ca Fabrieken voor Haarlem en Omstreken, een lezing hield over het onderwerp: „De economische toe» stand in ons land". De vergadering werd gepresideerd door dc secretaresse, mevrouw v. Dam» Cohen, wegens verhindering van de presidente en de vicc»presidente. De heer -Mollerus merkte op, dat het vraagstuk der duurte als een inter» nationaal verschijnsel beschouwd moet rorden. Tal van vraagstukken houden erband met het vaststellen van dc prijzen der levensmiddelen. Het is ab» solute noodzakelijkheid om rekening te houden met de dingen, die van invloed ijn op de vaststelling der prijzen. De handel dient zich aan tc passen aan ge» ijzigdc omstandigheden, zooals bij» voorbeeld in Engeland na de laatste Kabinetswisseling, waardoor daar weer een andere handelspolitiek in het leven werd geroepen. Spreker gaf een uitvoerig overzicht in den ontwikkelingsgang van het ruil» verkeer en een beschouwing van hc< huidige distributiestelsel in ons land. Dc bewering, dat een verlaging van productiekosten een lager levenspeil met zich brengt, achtte spreker onjuist. Wie de vak» en gewone bladen leest, zal nog telkens de wensch van loons» verlaging en verlenging van den arbcids» dag te voorschijn zien komen. Objco riet beschouwd meende spreker, dat rlaging van de productiekosten in» haerent is aan verlaging van loon en crlenging van den arbeidsdag. Een al» gemeëne loonsverlaging over dc goheele linie zal den levensstandaard doen da» lcn. Spreker heeft den indruk dat nog steeds vele huisvrouwen niet probeeren sommige artikelen tegen den goedkoop» sten prijs te bemachtigen. Dat komt door dc sleur, cm altijd naar denzelf» den winkelier te loopen. Men is wel eens van oordcel, dat er een teveel aan winkeliers is, waardoor de prijzen zoo hoog worden, zooals er meestal in één adem aan toegevoegd wordt. Een te» veol aan winkeliers brengt evenwel dc concurrentie ten top. Het bezorgloon achtte spreker een fout van het tegen» woordige distributiestelsel. Een gezon» dc concurrei 'ie oordeelt, spreker als ccn voordeel in dit stelsel, omdat het publick daardoor dc gelegenheid krijg! tegen den laagst mogeüjkcn prijs tc koopen. Economisch onjuist acht Jhr. Mollerus het ook. als men een winke» lier per telefoontje dwingt ccn kleine onbenullige hestelling naar ccn ver af» DE KLOPPENDE KIES v Leest dc eerste post houdt plotseling op 1I was dat ccn kies die I klopte, of verbeeldde hij I zich dat maar wrijft met zijn tong langs zijn kiezen en ver» „v. beeldt zich dat hij een zijn lectuur gevoelige plek vindt besluit er niet meer aan te denken en vervolgt wrijft drie seconden Ia» I voelt voorzichtig: ja, ter weer met zijn tong I daar heb je het. dat is langs zijn kiezen. I toch zeker een kloppend I gevoel bestudeert in een zak» spiegeltje zijn gezicht om te zien of het (zijn gezicht) gezwollen is tracht het interieur van zijn mond tc verkennen, maar ziet niets anders dan zijn tong besluit opnieuw er niet aan te denken, hij heeft wel wat beters te doen leest: in antwoord op uw nu voelt hij niets schrijven van ja daar is het weer 16 dc» kijkt eens naar de typis» tc haar hangt geen bezoek aan den tandarts boven het hoofd brengt den morgen ver» der door met gedachten aan boren en tangen, gaat eten en vergeet daarna zijn kies volko» (Nadruk verboden). gelegen plek thuis te laten brengen. De winkelier heeft volkomen het recht, daarvoor bezorgloon te eischen. Het op zicht zenden van artikelen is óók uit den tijd. Dit is voor den winkelier onproductief werk. Het cadeaustelsel, een groot boerenbedrog, is eveneens funest. Men moet toch begrijpen, dat geen winkelier het in zijn hoofd zou halen, om werkelijk ccn of ander arti» kcl cadeau te geven. Die cadeaux wor» den door het publick gekocht. Het cadeaustelsel moet dus bestreden wor» den, niet langs wettelijken weg, maar langs organisatorischen weg door den middenstand zelf. Ook moest het niet meer voorkomen, dat men zijn artike» Ien niet contant betaalt. Het is treurig, dat velen per half jaar, per jaar of soms nog over een langcrcn termijn betalen, waardoor men den middenstand in groote moeilijkheden brengt. De heer Mollerus eindigde zijn met -groote aandacht gevolgde rede met de volgende conolusies: 1. Het bestaande distributiestelsel van goederen eeft ontegenzeggelijk zijn Fouten. 2. Een andere vorm van distributie is denkbaar cn theoretisch mogelijk. 3. Gemis aan voldoende mcnschelijke offervaardigheid en zelfverloochening beletten dat door vrije onderlinge over» ccnkomst de fouten uit ons distributie» stelsel verdwijnen kunnen. Neemt men intusschen dc fouten uit het bestaande stelsel weg. dan vervalt de peiler waar» op het steunt (vrije concurrentie en eigen belang). Zoodra dc fouten van het stelsel grootcr worden, dan de voordeelen, wordt het tijd, naar een an» der stelsel om tc zien. 4. Ingrijpen van overheidswege is in het algemeen ongcwenscht en slechts toelaatbaar onder abnormale omstan» digheden. 5. De middenstand is bij machte, mede te werken tot verlaging van de kosten van levensonderhoud. Van de gelegenheid tot het 6tellen van vragen werd door een ige dames ge» bruik gemaakt. Zij werden uitvoerig door den spreker beantwoord. Mevrouw Van Dam dankte den heer Mollerus voor zijn leerrijk» rede en hoopte, dat hij nog eens voor deze ver» eenrging als 6prckcr zou willen optre» deD. (Applaus). INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel Uw Lippen worden door de koude vaak ruw en schraal. PU ROL verzacht en geneest. Doos 30, 60, 90 ct. Tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten. De Volksuniversiteit Waarom de cursistenvergade- ring thans reeds gehouden wordt Uitbreiding van het aantal cursisten gewenscht Wij hebben in ons nummer van Don» derdag gemeld, dat het bestuur der Volksuniversiteit voor Haarlem en Om» streken tegen Dinsdag 24 November een cursistenvergadering belegd heeft. Gewoonlijk worden deze vergaderin» gen in het voorjaar gehouden, als de cursussen afgcloopcn zijn. Wij hebben! daarom eens aan den secretaris der Volksuniversiteit, den heer J. S. Bart» stra, gevraagd, welke aanleiding er be» staat om dc cursisten nu reeds voor een bijeenkomst op te roepen. „Dat wil ik u gaarne zeggen", ant» woordde de heer Bartstra. „Laat ik er dan in de eerste plaats dc aandacht op mogen vestigen, dat het geringe con» tact tusschen de cursisten cn dc Volks» universiteit in 't algemeen ons bestuur wel wat is tegengevallen. Er is wel een band tusschen de cursisten en den do» cent en tusschen de cursisten (die den» zelfden cursus volgen) onderling, maar niet tusschen dc cursisten en de Volks» universiteit ab instituut. De cursistenvergadcringcn in het voorjaar waren altijd slecht bezocht en verliepen meestal in eenige „brokkeli» gc" opmerkingen, waaruit het bestuur moeilijk of in 't geheel niet kon opmaken, wat er nu eigenlijk leeft on» der cn welke wenschcn er gekoesterd worden door hen, die de cursussen der V. U. volgen. Het is van het hoogste belang dat wij dit weten, anders dreigt voor onze in» stelling het gevaar van versteening. En dit mag niet. De Volksuniversiteit moet ccn levend, groeiend en zich ontwik» kelend organisme blijven. Wij gaan daarom de. cursistenvergadcring nu vroeger houden, omdat thans nog op de volle belangstelling der cursisten mag gerekend worden cn wij hebben ook dc gelegenheid opengesteld voor hen die dit wenschcn, om vóór de verga» dering van den 24en principieele wen» schen en opmerkingen, de Volksuniver» siteit rakende, schriftelijk aan mij ken» baar te maken. Uit die vragen en op» merkingen wordt door het bestuur een verzamclrapport opgemaakt, dat op de vergadering zal worden voorgelezen. Ik voor mij hoop, dat dit eerste punt van dc agenda: .opmerkingen en wenschcn der cursisten" den geheelen avond zal vullen en dat de beraadsla» gingen er over vruchtbaar zullen zijn. Punt 2 is: „verslagen der werkcur» sussen". Zooals bekend is, maken de cursisten verslagen betreifende de door hen gevolgde werkcursussen. Het is niet de bedoeling, dat op de vergadering deze verslagen worden voorgelezen; zij zijn van te voren reeds beoordeeld door den docent en het bc» stuur cn voor het best beredeneerd cx» posé van het op den cursus behandel» dc wordt door het bestuur een testimo» nium uitgereikt. Deze uitreiking heeft op de vergadering plaats. De punten 3 cn 4: „Hoe het cursis» tenaantal van de V. U. uit te breiden?" en „Het werk der V. U. in eigen kring" zijn door het bestuur op de agenda gc» plaatst voor het geval dat de eerste 2 punten geen voldoende stof voor ccn bijéénkomst zouden opleveren. Uitbreiding van het aantal cursisten is zeer gewenscht. De invloed der Volksuniversiteit mag niet beperkt blij» ven tot een vaste kern van een 500 mensehen. die altijd de- lessen komen volgen. Het doel der instelling is toch: bij brecde scharen studiezin, bc» hoefte aan geestesontwikkeling te wek» ken, een zoo groot mogelijk aantal per» sonen te prikkelen tot zelfstandig ver» der onderzoek. Hoe deze behoefte het best kan worden bijgebracht in ccn tijd, waarin dc menschen over "t alge» meen niet veel voelen voor een serie van bijvoorbeeld een achttal lessen of voordrachten, maar meer voor een en» kcle voordracht liefst dan nog met lichtbeelden of een film! is een zeer moeilijk vraagstuk. Het is waar. dat de V. U. óók wel eens voordrachten geeft, die op écu avond afloopcn en zulke avonden trek» ken dan ook altijd, vergrooten het !e» denaantal cn vestigen de aandacht op onze instelling in ruimen kring. Maar toch blijft ons eigenlijk doel: cursussen te geven, dus: series aaneengeschakcl» de lessen of voordrachten, waar de menschen werkelijk wat opsteken en waar zij er om het eens populair te zeggen „aardigheid in krijgen" om nu zelfstandig het behandelde o;i< derwerp, met behulp van boeken uit dc een of andere openbare boekerij, eens van verschillende kanten te bekijken. Met het wekken van verlangen naar intellectueel genot moeten wij ons in de eerste plaats bezig houden cn niet met amusementswerk. Nu wij tóch over de Volksuniversi» teit spreken, vervolgde de heer Bart» stra, mag ik nog wel even wijzen op een dwaling, die in den Iaatsten tijd aan 't opkomen is. Er wordt ni. wel gc» zegd: „De Volksuniversiteit is te moei» lijk voor de arbeiders". Ik moet dit met de meeste beslistheid tegenspreken. Er mag eens een enkele cursus zijn die den gewonen arbeider wat te hoog gaat: de meeste cursussen zijn niet te moeilijk voor wie ook. FEUILLETON DE DUBBELGANGER Geautoriseerde vertaling naar het Engeltch van H. B. MARRIOTT WATSON 16) Dc bediende die mij dc vorige maal ook had binnengelaten, deed dc deur van de Torens open en ik verzocht hem mij nan tc dienen. Maar zijn me» dedecling zou Crump niet bereiken want terwijl ik in de hal stond, kwam Quinton uit een der kamers te voor» schijn en bleef plotseling staan. Toen deed hij drie snelle passen hield den man tegen, zei enkele woorden, die ik niet verstond cn wendde zich tot mij. Kom hier binnen Denver zei hij autoritair ik moet je spreken. Ik volgde hem In een tamelijk kleine kamer, die cr gezellig uitzag na de koude rit cn dc duisternis en ging staan leunen tegen den schoonstccnmantei, waaronder ccd aangenaam vuurtje brandde. Hoor eens zei Quinton waar» mb ben je hier gekomen? Je weet, dat Donaldson dood is? Ja. daarom ben ik hier om dien reden cn ccn anderen. Hij keek mij doordringend aan. Waarom ben je hier Denyer? Crump is in een vreeselijken toestand. Hij zegt. dat jij het bent. Zoo ik wachtte even en jU? Ik weet het niet. Waarom zou het niet waar zijn? Wij zijn nog maar met ons vieren. Waarom jij niet? vroeg ik zacht. Hij draaide zich woedend om; toen verdween het vuur uit zijn oogen. Waarom niet? zei hij dof. Je hebt evenveel recht om dat te zeggen. .Ta vervolgde ik met dezelfde vlakke stem of tc voren. Maar als wij onszelf uitschakelen, blijven alleen Crump cn Kerr over. Na ccn óogenblik stilte, waarin hij diep scheen na te denken, zei hij: Crump heeft je laten nagaan. Stuurde zijn secretaris Bollis, achter je aan, naar Londen. Ik knikte. Dat heb ik bepre» pen. Nou. hij raakte je kwijt e.-gcns ik weet niet hoe. In elk geval, hij kwam terug om het aan Crump te ve tellen. Sins dien dag hebben wij taal noch teeken van je gehad. Crump wond zich meer en meer op. Ik ging ook weg. Tocd Donaldson's dood gemeld werd, telegrafeerde hij mij. Ik ben hier nog maar pas. Waarom ben je teruggeko» Ik antwoordde niet. Ik dacht aan den vreemdeling en de schaduw van Crump's onbetrouwbaarheid viel zwaar der. Waarom Crump niet? vroeg ik tenslotte. Waarom Kerr niet? vroeg hij bitter. Waarom wij niet allemaal'3 Crump lijkt zelf tc bang of.... Als dat nu eens comcdiespel was? Het kan zijn, maar... er is geen reden, waarom wij elkaar zouden ver» trouwen. Er is alle reden dat wij het niet doen. Ik ben yolkomcn bereid om mijn straf te ondergaan. Ik.... Dit was het geschiktste moment voor mijn bekentenis, maar een interruptie, een onbeteckenende interruptie, dee l die kans teniet en verleent dit verhaal verderen voortgang. Een bediende opende de deur. Neem mij niet kwalijk meneer, maar verlangt u koffie in de rookkamer? Neen ja neen is meneer Crump nog op zijn kamer? Ja, meneer, daarom vroeg ik het. Wacht even. Ik ga weer naar hem toe. En Quinton verdween plotseling uit de kamer. De gelegenheid was mij ontschoten, Ik bleef daar achter. ongeduldig wachtend cn in bcsluitelooze stem» ming. Het werd laat en ik bevond mij in het huis van iemand. die mij een vrecselijke misdaad ten laste legde en dien ik zelf ernstig verdacht. Ik moest nog naar Lcston, waar ik zonder twij» fel in het koffiehuis een bed zou kun» nen vinden, maar ik wilde niet heen» gaan voor ik Quinton opnieuw gespro» ken had. Dat Crump hem slechts de halve waarheid had verteld over Bollis bedoel ik, cn niet over den vreemdeling leek mij een zeer ern» stig getuigenis tegen hem. Crump moest op den een of andere manier achter al deze tragedies zitten en ik geloofde, dat zijn duidelijke angst niet anders was dan dc vrees voor ontdek» king. Quinton bleef ongeveer tien minu» ten weg cn toep hij terugkwam lag een bezorgde trek op zijn gezicht. Hij had uitstekende manieren cn kwam in de vergelijking nog sterker uit als een man van opvoeding. Het was duidelijk dat hij iets te vertellen had, dat hem niet aanstond. Hoor eens Denyer zei hij Crump vraagt of je hier wil blijven. Wat! antwoordde ik heftig. Mil hij dat ik dcnzcltdcn weg ga als Donaldson? Hij schudde zijn hoofd, rood cn in dc war. Ik geloof dat jullie het alle» maal aan het verkeerde eind hebt mompelde hij. En ik zou moeten blijven in het huis van een m3n, die mij van moord beschuldigt? Waarom ben je dan in vredesnaam hier gekomen vroeg hij, niet zon» der scherpte, maar loch met wanhoop in zijn stem. Ik wilcfe iets met je bespreken. Ik hoorde dat je hier was. Ik heb geen verlangen om Crump te ontmoeten of ooit nog van hem te hooren. Ik heb dringende zaken met je te bespreken en dan ga ik heen. Met mijl zei hij. Voor zoo» ver ik kan zien, kunnen wij den heelen avond praten zonder iets verder te komen. Neen antwoordde ik wij kunnen tot iets positiefs komen, tot het ccnige besluit dat mannen van eer.._ Ik zweeg, want het logge lichaam van Morton Crump was plotseling in de deuropening verschenen. Quinton had de deur op een kier laten staan en hij moest gehoord hebben, wat wij zeiden. Quinton fronste het voorhoofd toen hij hem zag. Hij was cp deze interven» tie al evenmin gesteld als ik, maar hij zei niets. Toen sprak Crump hcesch en bijna zalvend. U blijft toch hier. meneer Denyer, nietwaar? vleide hij. Ik heb last gegeven om uw kamer in orde te ma» ken. Natuurlijk blijft u. Het :s zoo laat en u bent ver.... Zijn stem werd on» hoorbaar. Mij joeg mij bijna schrik aan. Ik had een woedenden tijger ver* waoht en vond een koerende duif. Neen antwoordde ik. Ik ben u verplicht voor uw gastvrijheid, maar ik kan niet blijven. Tk kwam alleen om Quinton te spreken. U moet niet heengaan ging hij overredend voort en kwam dichter naar mij toe. Wjj kunnen gezamenlijk praten, vertrouwelijk Quinton en u cn ik. KerrPlotseling gespeur» de ik vrees cn twijfel in zijn oogen. Kerr komt morgen hier, maar wij kunnen vanavond praten ging hij na eenig stilzwijgen .voort. Er is belang» rijk werk tc doen. Ik had geen behoefte hem Iets uit te leggen, maar Quinton antwoordde niet op zijn verzoek, zooals hij had verwacht. Ik keek hem strak aan en zei toen kortaf: Ik heb gezegd, dat ik niet wil blijven. Hij scheen plotseling zijn boel bijeen tc rapen cn tikte mij op mijn arm, zon» der op mijn opmerking te reagceren. Vindt u irict dat de tijd pekomen is om tc teekenen? vroeg hij en wacht» te in duidelijke spanning op mijn ant» woord. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 9