HAARLEM'S DAGBLAD HET TOONEEL ZATERDAG 5 DEC. 1925 DERDE BLAD ONZE TOONEEL-DILETTANTEN LOUIS HOLTSLAG Tussehen de dilettanten van Haarlem en IJmuiden be* staat sinds den wedstrijd van Varin een baud, die in de laatste ja* nog hcch* is gewor* Jen. Jacob van Lenncp trekt nu cn dan naar Thalia tc IJmuiden, om dan weer Varia als gast in onzen studschouwburg te ontvangen cn ik geloof wel te mogen zeggen, dat deze „uitwisseling" van krachten tot genoegen van beide vcrcenigingcn is. De naam van den heer Holtslag, den voorzitter cn den „eersten acteur" van Varia is In Haar* lemsche dilettantenkringen goed bc« kend en ik meen, dat hij evenals de heer P. Bocree dun ook niet in mijn rubriek van de beste tooneeldilcttan* ten mag ontbreken. Dc heer Iloltslag behoort tot die krachten, waarop een verccniging al» tijd aan kan. Een krachtig, forsch speler, die in het bezit is van een mooi, vol geluid, dat hij uitstekend weet te ge* bruiken cn die daarbij zeer zuiver en beschaafd spreekt. Holtslag is een di» lettant, die op het tooneel bijna nooit teleurstelt cn die door zijn rustige, zekere wijze van spelen onmiddellijk de aandacht trekt. Als Landzaat, Crom» bouw en Van Hemcrt behoort hij tot de spelers, die het tooneel weten te vullen en atmosfeer om zich weten tc scheppen. Hij is één van hen. die door hun natuurlijken aanleg als vanzelf op het dilettantcntoonccl aangewezen zijn voor de dramatische hoofdrollen. Hij is één der weinigen, die door dc kracht van hun spel een groote rol vermogen te dragen. De oude Judcls. die behalve voortref* felijk komiek ook een verdienstelijk violist .was. placht dikwijls tc zeggen; „Och wat. komediespelen is geen kunst, dat kan ieder, maar vioolspelen, dat fs andere thee!" Marl Tcrnooy Apcl dacht er heel anders over cn schreef eens in een ar* tikcl in „Het Tooneel": „Het is toch bedroevend, dat de eerste de beste di» lettant maar op de planken gaat st2an om komedie tc spelen zonder ecnlg be* grip van ons vak. Zou iemand op het dwaze idee komen om een piano* of een vioolconcert te gaan spelen zonder ooit van tc voren de toetsen vnn een klavier of een vioolstok te hebben aangeraakt?" Wie had er gelijk: Judels of Tcrnooy lApcl? Bij dc meeste dilettanten kom ik cr toe om te zeggenr Tcrnooy Apel. Maar er zijn ook dilettanten, die mij aan de uitspraak van Judels doen den» ken. Misschien vind ik later wel eens gelegenheid uitvoeriger hierop in te gaan, maar nu al wil ik zeggen, dat naar mijn meening tooneelspelcn aller* eerst een gave. een natuurlijke aanleg is. Alleen is men enkel met die gave nog geen acteur. Vele dilettanten den» ken dat helaas, doch dc artiatcn, die het vak kennen, weten wel beter. Maar toch, dat Ls wel zeker, zonder het aan* geboren talent, zonder den natuurlijken aanleg komt men er nooit. Ik heb meermalen dilettanten gezien, die zich meer tnoneclspeler toonden dan vele zoogenaamde „acteurs", die al jaren op de planken stonden. Dat ieder ko* mediespclen kan, zal zeker wel nïc-» mand Judcls nazeggen, maar dat er di» lettanten zijn, die dc gave van moeder natuur hebben medegekregen, dat heb ik in mijn rcccnscnten»loopbaan meer* malen mogen opmerken. Dc heer Louis 1 lolslag behoort tot 'die bevoorrechte dilettanten. Men voelt dat dadelijk, als men hem ziet spelen. Hij heeft op het tooneel het overtui» Kende gebaar, cn ccn goede houding, nïj spreekt voortreffelijk vele acteurs kouden er een voorbeeld aan kunnen nemen hij beweegt zich met rustige kekerheid op het tooneel, hij weet Atmosfeer om zich heen te scheppen en vermag ccn scène ii faire met groote dramatische kracht te spelen. Holtslag behoort tot die spelers, die onmiddel* lijk boeien cn dc gelukkig gave hebben het tooneel tc kunnen vullen Hij is, wat wij noemen, een prettig speler. Zijn ■pel doet altijd natuurlijk aan. Holtslag behoort tot die spelers, die een rol zoo veel mogelijk naar zich toe trekken. Men zou kunnen zeggen: hij brengt meestal Holtslag mede op het tooneel. Een karakterspcler in den waren zin van het woord is Holtslag niet. Hij kruipt niet volkomen in de huid van den persoon, dien hij heeft tc spelen, hij dompelt niet onder in zijn rol, maar hij maakt een compro» mis tussehen zijn cigtn persoon en zijn rol, die hij zoo veel mogelijk samen combineert. Hoe minder ver dc rol van hem afstaat, hoe beter het resul* tast zal zijn. Er zijn zeer vele acteurs, die op dezelfde wijze hun rollen spelen. Alleen de werkelijke toonecUpclcrs, de grooten. vermogen het anders tc doen. Wanneer een speler als Holtslag het tak" leerde, de techniek, waarover Tcrnooy Apcl sprak, zou hij het waar* schijn lijk ver brengen op ons tooneel, want dc natuurlijke gave voor tooneel* spelen bezit hij, Nu hebben wij al meer dan tevreden tc zijn met wat hij ujt zich zelf op dc planken medebrengt. Er zijn slechts heel weinig dilettanten, die met zoo'n groote rust cn zekerheid spc» len als hij. Ik heb hem de rol van ko* lone! van Kerkem in Geuren van Mar» cellus Emants zien spelen, zóó correct, zoo volkomen „at", dat ik cr mij over verwonderde, dat ccn dilettant zijn spel In die moeilijke rol tot zulk een hoogte wist op te voeren. Hij was cn dat is een zeldzaamheid op ons tooneel van de sporen aan zijn rij» laarzen tot aan zijn kepi officier de heer Holtslag is militair en hij ging in deze rol ver boven de twee beroeps* acteurs uit Alex Faasscn cn Gerard Vrolik van wie ik den kolonel Van Kerkem vroeger had gezien. De rol lag hem uitstekend en hij speelde haar met geconcentreerde kracht Wanneer ik aan Holtslag in Geuren terug denk ben ik geneigd tc zeggen, dat Judels gelijk en Tcrnooy Apel ongelijk had: Voortreffelijk was Holtslag. ook als de gemoedelijke, brave controleur Over* diep in Fabrlcius' Sonna. In deze rol kon Holtstlag zich zelf spelen, behoef* dc hij zich niet te forcceren. En uitste* kend. vol leven, was ook zijn notaris Harrema in mijn Fatsoen, aan welke rol hij alle kleur vist te geven. Over het algemeen is het spel van Holtslag wat zwaar. In een rol bijvoor* beeld als baron dc Montric'nard in Bataiile dc Dames toonde hij zich een goed speler maar viel het hem moeilijk den lichten toon, zoo noodig voor de Franschc comédie, tc treffen. Wanneer h:j in een rol een warmen toon kan leggen, als hij écn en al hartelijkheid kan zijn. is Holtslag op zijn best. Dan krijgt hjj den steun Tan zijn mooi. warm. sonoor geluid! Voor een rol als schen dilettant wilde vergelijken, zou» I I r" ik hem het dichtst bij Crorabouw I™ I I plaatsen: een natuurlijk, krachtig speel* talent, een forsche speler voor het groo* tc werk, naar wien je altijd met genoe* gen kijkt. Een speler dus. die op het llnarlemsche dilcttanten*tooncel zeer zeker een vooraanstaande plaats zou innemen. J. B. SCHUIL. Holtriag alt Hein Roekoe Hein Roekoe werd eigenlijk meer fantasie verlangd dan waarover Holt* slag beschikt. Van zoo'n rol weet hij niet alle kanten tc belichten! Zoo was het ook bij Jacob in Boete. Deze rol van den tyrannieken, kouden huiehc» laar stond en het pleit voor zijn Eersoon te ver van Holtslag af cn ij mist als dilettant de techniek om zich zelf weg te spelen, Een speler voor blijspelrollen, die fijne nuanccering verlangen, lijkt Holt* slag mij niet. Hij is meer een speler voor robustc krachtfiguren ik zou hem graag als Wilco de Hond in De Rechte Lijn zien of voor niet ge» compliceerde rollen, die in de scène a faire 6tcrk spel vcreischten. Voor dergelijke rollen brengt hij het breedc, gulle en krachtige van zijn persoon mee en zijn prettige, mooie stem. Voor een dilettant is dat z«ker niet weinig. Wanneer ik hem met een Haarlem* Liefde maakt vinding rijk (EEN ST. NICOLAAS.VERTELLING) door SIMON MOS. Toen Ellic, de dochter van den ban* kier Goldberg, door de gang onder het kantoor, naar buiten wilde gaan, zag ze ccnigszins schuw, zoekend om zich heen in de donkere, slechts door één cl cc* trisch lampje spaarzaam verlichte gang. Uit een der dwarsgangen naderde ccn jongeling, die in dc hoofdgang gc* komen, na even links en rechts tc heb» ben gezien, onmiddellijk naar het meis* je toestapte, dat hem evenwel met con handbeweging beduidde voorzichtig tc zijn. O, EHie. lieveling! sprak hij, haar genaderd zijnde, hoe heb je -•Stil toch! viel ze bestraffend in. niet zoo luid!.... Wees toch voorzich» tig, Loe! Maar je hebt geschreven, dat je hier Juist om je te waarschuwen, dat je voorzichtig moet zijnPa is erg ontstemd den laatsten tijd, dus zou het dwaas zijn nu ons plan door te zet* ten En wat dan? Wachten Loe!...-, Voorloopig cl» kander niot meer zien.... en niet söbrij ven ook Niet zien en niet schrijven?..,. Maar waarom- dan toch? Omdat het beter is, jongen' Begri.rp je dat nu niet?Ecrs: dc storm thuis wat laten bedaren Och wat! norschte Lou.s die Sint N icolaasavond was juist zoo'n gcschik» te avond geweestplezierige stemming, avond van verrassingen im« mers Ja, maar 't gaat nu eenmaal niet, Loe!.... Heusch het is beter te wach» ten.... Voorloopig elkander niet zien, niet spreken. Maar Ellie! Stil!.... Hoorde 'k niet iets? Beiden zwegen een oogenblik en luisterden scherp. Neen, er is niemand! stelde Louis haar gerust. Wees toch niet zoo zenuw* achtig, Ellie! 'k Kan er niets aan doen Laat ik nu maar liever gaan. O. als je wist de onaangenaamheden, die ik heb gehad. De jonge man stond vrijwel geslagen, onverwacht als deze bekentenis tot hem kwam Elij had zoo gerekend op dien St. Ndcolaos*avond. En nu i Ellie, vroeg hij op necrslachtigcn toon, je houdt toch nog wel van me? 1 Toe, malle jongen! lachte ze met een guitig lachje, moet ik je dat nu nog eens voor de zooveelste maal bevesti» gen?.... Ja hoor!.... Ik hou heel, héél veel van je Loe! En zal dat blijven doen, wat cr ook gebeurt.... Ik blijf j o u Ellie. Daar, zei ze, en drukte een kus. Geloof jo 't nu? Alvorens het antwoord af te wachten liep ze schielijk naar de voorzijde»dcr gang en opende de straatdeur. Zij wuifde nog eenmaal met haar hand tot afscheid en mompelde nog iets onver» staanbaars, doch van haar lippenbe* weeg, meende Louis beslist „schat" af tc lezen. Hij liep daarop spoedig terug naar zijn plaats op het kantoor. Zijn afwezigheid had al te lang geduurd. Onder deze omstandigheden vas het heter, dat de patroon geen nadere ver» moed erts kreeg... Louis Sollem was reeds meer dan vijf jaar werkzaam in de zaak dei heeren Goldberg en Co. Toen hij werd aangenomen was hij twintig cn Ellie, de jongste dochter van den patroon, veertien. Zij was toen nog leerlinge van de meisjesschool en Louis werd wel eens aangewezen om bij slecht weer re» gen cn wind, of bij sneeuw en gladde straten. Ellie van en naar school te ge* leiden; ook was hij haar meermalen bdhulpzaam bij baar huiswerk, vooral als het bleek, dat ze een algebraïsche som niet tot oplossing kon brengen. En ook op andere oogenblikken zagen en spraken zij elkander wel eens. Zij wer» den beiden ouder en van lieverlede ont» stond er tussehen dc jonge menschen ccn zcct hartelijke verstandhouding, tot wederzijds de bekentenis kwam. dat zij elkander lief hadden. Deze lief» de was zoo van zelf gegroeid, een* voudig tot stand gekomen door weder» keerige sympathie en medeleven met elkaar. Geen oogenblik hadden ze ge* dacht, dat de ouders van het VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 466 DE MINUUT DIE EEN EEUW LIJKT Wanneer vader, j'uist wanneer hij bezig is je mooiste theepot ar te drogen op de gedachte komt om den stand van een danseres in een voorstelling, die hij gezien heeft, te demonstreeren. (Nadruk verboden). meisje die verhouding niet zouden kunnen goedkeuren. Maar de oude heei Goldberg meende nu eenmaal, dat zijn jongste dochter niet buiten het kader der gehuwde zusters mocht vallen, die allen echtgenooten met voornamere po» sitic hadden gevonden. En ofschoon Louis Söllem een uitstekende werk* kracht was. die om zijn uitmuntende hoedanigheden reeds tot procuratie* houder was benoemd en o.m. steeds be» last was om persoonlijk hooge bcdra* gen voor de firma tijdens het vervoer te bogcleiden, kon de heer Goldberg niet tot de erkenning komen, dat die employé een geschikte echtgenoot voor Ellic zou kunnen zijn, een meening die. op den duur niet kon worden volge* houden en die dan ook door zijn vrouw cn dochter niet werd gedeeld. Doch Louis was niet allen doortas* tastend, maar ook volhoudend, in za» ken. en niet minder in de liefde. Hij gaf den ...ocd niet op, ook na de ver» klaring van Ellie niet. Op den St. Nicolaasavond had hij zijn plannen gebouwd. Niet om dat eigenaardige feest zoo zeer, maar om* dat dezen dag in ander opzicht een bij» zondcre was. daar op 5 December Ellic verjaarde. Twintig werd ze nu. Het gewichtige woord moest nu worden gc* sproken, vooraf gegaan door de eenc of andere verrassing op dezen avond, waarop iedereen milder gestemd, gc» ncigd tot weldoen ea gemakkelijker tot toegeven is. En daarom was het zoo jammer, dat er nu weer een kink in de kabel kwam cn Ellie nu weer wilde uitstellen. Intusschen naderde de St. Nicolaas» dag. Een der voorafgaande dagen liep Louis, na de koffie, die op het kantoor Ww-xl genuttigd, ccn pijp te rooken op de binnenplaats, toen hij Kobus, een kwTtanticlooper, huisknecht cn manusje van alles, bezig zag in een schuurtje met het timmeren van een -1st, in ku. bus»vorm, met afmetingen van ongc» veer écn meter aan alle zijden. Louis maakte een praatje met den knecht, cn toen bleek hem, onder ge» hcimhouding verteld, dat die kist be» stemd was voor een aardigheid, een speciale verrassing voor de jongste dochter van den patroon. Ellie had reeds als land een zwak voor vele cadeautjes op 5 December, en daar zij op dien dag ook haar ver* jaardag vierde, kreeg ze ook altijd meer dan eon der anderen. Aan do waarde van dc geschenken hechtte ze wel, maar meer nog aan de hoeveelheid. Héél veel pakjes, al bevatten enkele slechts prulletjes, waren haar steeds welkom. Papa Goldberg had daarom aan Kobus order gegeven een groote kóst in elkaar te timmeren, om die vol tc kunnen pakken met allerlei snuiste* rijen, zeer ingewikkeld verpakt, in hooi cn houtwol verschalen: heel onderin zou zich dan bevinden het cadeau, een prachtige gouden armband. De heer Sollem vond dit een leuk idee en zinspeelde er tegen Kobus op, dat bij door middel van deze kist, ook z ij n geschenk op een gemakkelijke manier Ellie kor. doen geworden. De oude knecht keek even op van zijn werk cn toen Louis een",'szins ver» wonderd aan. Nou meneer, zei hij, terwijl, hij zijn pet eens verzette, 't is aardig van uwe gevonden.... en 't zou ook best kenne.... daarvan niet.... maar eer» lijk gezeid, ik durf 't niet an.... voor icneer niet, ziet u! Kom. kom! antwoordde Louis, zoo erg is dat niet. Doch toen hij den volgenden dag nog eens bij Kobus ging kijken, scheen hij een plan met de kist bedacht tc hebben, dat veel ingewikkelder bleek, want toen hij ecnigen tijd bijna fluiste* rend met den huiskneoht had gespro» ken. schudde die opeens zijn oude hoofd en zed lachend: Nou maakt meneer der wat van. Hoe verzint u het? Maar 't kan toch best zoo, viel Louis in. Och, wat dat betreft.... daar het meneer gelijk inmaar 't blijft toch een hecle onderneming. - Die risico is voor mij Kobus! Jawel, jawel!Maar ik krijg der last meeTjonge, wat zou dc patroon te keer gaan.... 't Is me nog al geen akkevietje. - Hoor es, Kobus, wil je me hel* pen? Meneer maakt toch grapp'es, ze» ker? Om den dood niet!.... 't Is volle ernst Doch besluiten kon de oude knecht nog niet; hoe gaarne hij mijnbeer Sol» lem ook mocht, hij moest zich eerst nog eens terdegen bedenken, ccn nicht over slapen, zei bij. Eindelijk was de groote dag dai'. Doch Ellie bleek niet prettig gestemd. Zij vernam niets van Louis en het was al avond toen hij blijkbaar nog niet eens de moeite had gedaan haar te fclicitceren. Ze was op plekje* geweest, die meermalen voor afspraakjes hadden gediend, doch Louis had zich niet li ten zien, hij had zich aan haar verzoete om voorloopig afzijdig te.blijven, klajr* blijkelijk streng gehouden. Des avonds wa..n in het groote sa* Ion bijeen de gehcelc familie Goldberg benevens nog eenigc bijzondere kennis* sep. Als altijd kwamen cr voor ieder der aanwezigen vele en aangename ver» rassingen. Alleen Ellic, die op 5 Dc» cejnber steeds het mididelpi J-r feest vreugde cn een der eerste., was, bleek ditmaal echter vergeten te zijn, of niet in aanmerking tc komen. Eerst heel laat in den av'nd werd aangekondigd, dat een groote, stevig dichtgemaakte kist wa« gearriveerd. „VOOR ELLIE" stond er met kloeke letters op geschilderd. Om allen twij» fel omtrent den inhoud weg te nemen, verklaarde de heer Goldbcr" boven* dien nog eens nadrukkelijk, „dat alles wat zich in deze kist bevond, uitslui» tend voor Ellie was bestemd". Deze vond het „dolletjes" toen dc zware ijze» ren banden waren losgemaakt en het deksel opgelicht en er tal va. kleine geschenken te voorschijn kv Ieder der genoodigden moest op zijn of haar beurt een pakje opdiepen, afwikkelen en het geschenk voor „en dag halen, en aan grappige opmerkingen en kwink* slagen ontbrak het daarbij niet. Maar toen cr al veel uit was. was nog het cadeau niet voor den dag geko* men. den verpakten gouden armband. Daarom zou tante Klazien, een ongc* huwde zenuwachtige dame, zich nog eens terdege overtuigen, doch ter* nauwernood had ze woelende in de houtwol, een greep in dc kist gedaan, of op eens sloeg ze met een gil de han» den in de lucht cn schreeuwde: ..et bi Veegt! Het beweegt!.... D'r zit iemand in! Inderdaad! Er.bewoog iets in de kist. De overgebleven houtwol en hooi kwam golvend omhoog, om vervolgens met een kartonnen schijf tot buiten de kist te vallen. Onmiddellijk daarna kwam een persoon te voorschijn, die behan* gen met hooi en houtwoldradcn, procs* tend en hijgend, buiten de kist sprong. Mijnheer Sollem, bent u gek? schreeuwde de bankier, die subiet zijn implové had herkend. 'n Oogenbïikjc, steunde Louis, toen hij naar Ellie gaande, haar het laatsto pakje, de gouden armband, met een buiging aanbood. Daar ik belast bon om voor de firma de voorwerpen van groote waarde te begeleiden, wendde hij zich tot den heer Goldberg, heb ik gemeend ook hiereen glaasje water assjeblieft! Hoewel de ruimte in dc kist waarin Louis zich had laten vervoeren vrij voldoende was, en hij er door een los» sen bodem, eerst op 't laatste oogen* blik was ingegaan, had hij het toch kwaad te verantwoorden gehad en het erg benauwd gekregen. De algemeene ontsteltenis werd wel» dra gevolgd door een vroolijk gebab» bel over dit onverwachte leuke geval, en iedereen was overtuigd, dar de prestatie van den beer Louis Sollem, buitengewoon was, ook al was het on» derste gedeelte van de kist van de noodige luchtgaten voorzien. Maar Louis was jong cn sterk, wel» dra was hij weer opgeknapt cn geheel monter: zijn gedurfde onderneming liep goed af. Ook tante Klazien was van de schrik bekomen, ofschoon ze met eau de cologne en azijn bad bijgebracht woe ten worden. En papa Goldberg?.... Ja, wat kon de brave man anders doen, dan het ge* val ook maar van de komische zijde te beschouwen, en zijn employé vergiffe* nis schenken. En nu. de gevolgen laten zich gemakkelijk raden. De koppige, oude heer kon een verloving van Ellie met den procuratiehouder toch be* zwanrlijk meer tegen gaan, hij had im* mers zelf verklaard, onder getuigen van familie en kennissen, dat „alles wat zich in die kist bevond, voor Ellie was be» stemd". FEUILLETON DE DUBBELGANGER Geautoriseerde vertaling naar het H. B. MARRIOTT WATSON W „Bollis", zei ik, „heeft den sleutel van het heelc geheim. Bollis heeft het door Crump ontdekt. Bollis heeft de cheque die Quinton onderteekend heeft. Kerr is dood. is 't niet?" „Dat weet ik niet", zei hij onnoozel „Iemand heeft me verteld dat hij dood .was". „Welnu Kerr had een cheque." „Niet doen", zei hij en ik zag dat hij vrijwel dronken was. „Geen chequeHij zweeg. „Bollis heeft een cheque die onder» leekend is door Quinton en den secre* taris". zcl ik. „Hij heeft hem van Crump gestolen natuurlijk. Er moet nog een handtcckening op ^taan. De jouwe ik bedoel dc mijne of die van Kcrr". Hij zat nu rechtop in zijn stoel. „Bollis als ja, na Buitenalndsche Zaken er moet een eind aan komen Begrijp Je, Stormount?" „O er is niet veel kans dat het zoo door zal gaan", zei ik droogjes. „Bollis heeft do ohèque hij mij achter gela* ten". Hij schoof met zijn voeten langs den grond. „Mooi!" zei hij. „Mooi! Dan kunnen wc meteen een einde maken aan die ellendige geschiedenis. Prach* tig!" Hij zette zijn glas, dat nog half vol was, weg. „Stormount. denk je dat die bedienden van me van jou", hij grinnikte, „iets behoorlijks te eten heb» hen? Ik ben uitgehongerd en doodmoe. Zou je niet eens even willen kijken of Hij was een ellendige kerel, een laf* aard, een schurk, en hij speelde zijn rol slecht, maar ik stond op. „Ik zal eens zien", zei ik en ik zou meer zien dan ik gedacht had. Ik liep naar de gang en draaide het licht op. Het huis had een soort van hnlf»soustcrrnin cn ik moest een trap af naar dc keuken. Ik was er nooit eerder geweest en ik bedacht plotseling dat het eigenlijk veel logischer zou zijn als Denver zulke dingen in zijn eigen huis zelf deed. Ik kon de provi* sickast met vinden cn liep boos weer terug. Dcnycr moest zelf maar wat op* snorren. Ik liep de trap weer op en bc» reikte de gang. waar een zware Wilton looper lag die alle geluid van voetstap* pen dempte. Eindelijk kwam ik bjj de deur, die aanstond. Wat ik zag dwong me op den drein* pel te blijven stilstaan. Dcnyer stond voor zijn bureau en zocht achter elkaar de papieren in alle laden door. Nu, het waren zijn eigen papieren en zijn eigen Inden. En toen bedacht ik dat ik de chèque van Bollis voor alle veiligheid in het bureau had gelegd- Daar zocht hij natuurlijk naar. Het kon mij verder niets schelen. Ik keek door dc reet van de deur en sloeg hem aandachtig ga* dc. Ik zag hem alle Iaden doorzoeken tot hij tenslotte aan de derde lade rechts kwam, waar de chèquc in lag. Het volgende oogenblik had hij hem in zijn hand, las hem ove* en greep eer. pen. Ik wist dat hij er zijn hand* teckcning onder zou zetten cn ik keer» de mij om. Ik was van plan veranderd. Weer ging ik naar beneden en zocht naar dc provisiekast. Onderweg glim» lachte ik want ik bedacht me dat ik nog lang niet klaar was met meneer Dcnyer. Ik vond tenslotte wat eetbaars cn bracht het hem op een blad. keurig als een bediende. Denver rookte een si» gaar cn was blijkbaar in een zeer op» gewekte stc-.ming. Ik zal je eens wat zeggen Stormount. Morgen maak ik de hecle zaak in or» dc", zei hij cn lachte( toen. „Het is nu zeker al morgon" en' hij keek naar dc klok. Ik keek ook naar dc klok want ik dacht olotscling aan Bollis. En op dat oogenblik klonk de clcctrische schel door het huis. HOOFDSTUK XII. Denver, die zat te eten schrok op. „Er wordt gebeld!" riep hij uit, en zelfs bij het koude electrische licht zag ik dat hij doodsbleek werd. „Wet is wel wat laat voor een bezoc* ker", zei ik. „Misschien is het een po* Iitie*agcnt. Denyer cep met zijn lm - and de tafel en steunde er op. Ik geloof, dat hij anders gevallen zou zijn. Wat eerst een vage argwaan was geweest werd hoe langer hoe meer zekerheid. Maar ik vervolgde kalm mijn zin: die komt zeggen dat er een raam open staat „Ja, ja, ja!" stemde hij haastig toe, cn ging voort: „Maar wie het ook is, men mag mij niet zien. Dat begrijp jc toch ook wel, Stormount? Men mag mij ijiet zien, niet voor ik die geschic* denis met Buitenlandsche Zaken in orde heb gemaakt. Niemand. Het kan niet. Nu nog niet". Ik zei niets maar liep door dc gang naar dc voordeur cn opende die. Het magere blecke gezicht van Bollis dook op in de duisternis. „Ik dacht wel dat ik jc hier zou vin» den", zei hij. „Ik zei u immers al dat u nagegaan werd". „Het is afgcloopen, meneer Stormount". Ik aarzelde een oogenblik. Natuurlijk had ik wel geve* ten dat hjj mjj zou aanvallen, maar ik had hem tot nu toe genegeerd. Ik had een plan in mijn hoofd, dat gerijpt was na mijn tocht naar de provisiekast en het leek mij een slim plan toe. Ik deed de deur dicht. „Kom bin* nen". zei ik, lar kunnen we beter praten dan hier in den mist". Hij volgde mij naar een kamer links waar Denyer altijd ontbeet Het was er koud cn somber maar ik was niet van plan om er lang te blijven. „En nu de cnèque, meneer Stor» mount", zei hij kortaf. „U schijnt er van overtuigd te zijn dat ik hem gctcckcnd heb", zei ik. Hij maakte een ongeduldig gebaar. „Ik heb nu hng genoeg gewacht", zei hij, „cn er lang genoeg voor gewerkt cn geleden. Op het laatste oogenblik kwam u er nog tussehen. Nu we dcelen samen! Vooruit! Ik heb ccn brief nan de bank opgesteld en haar verzocht het bedrag op onrc gezamen* liikc rekening over te boeken op de Zuidcr»B.ink. Dat vindt u toch ook goed?" „Tot op den huidigen dag. weet ik no;; niet of hij van plan was om zijn belofte na te komen of dat hij met ccn of ander griezelig plan rond liep. Eigenlijk geloof ik het laatste. Maar ik zal cr wel nooit achter komen, want zooals u zien zult, gebeurde er kort daarop zoo veel en had ik geen tijd meer voor èen nader onderzoek. Hij haarde een stuk papier te voorschijn en ik keek het door. Er stond precies op wat hij gezegd had, maar de hemel weet wat hij er mee varf pHn was en met mij. „De cheque heb ik niet in mijn zak", zei ik. „Ik zal hem u geven als u even wacht". „Is hij onderteckend", vroeg hij. „Ja", antwoordde ik cn ik kon niet nalaten te glimlachen toen ik de ka* mer uitging. Het leek mij toe dat ik de troeven in handen had. Hier zat Bollis, de doortrapte misdadiger, die weigerde te gelooven dat Denver nog leefde cn hier zat Dcnycr zelf, wiens ellendige plannen geheel in duigen zou» den vallen zoodra ik cr dc autoriteiten van in kennis stelde. Ik was volkomen tevreden en vövhcögde mij op dc dra» matische confrontatie. Denyer was niet te vinden in de eet» kamer en ik zag dat zijn glas nog half vol was en dat zijn mes en vork op het ete nop zijn bord lagen. Waar was hij heen gegaan? Ik had gezien dat hij gesohrokken was en ik kon wel raden waarom. Wrarom was hij zoo hlcek geworden en had hij ovei den naam van Kerr gvstotterd? Hij was bang geworden en was de kamer uitgegaan. CV ">rdt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 9