BEÜRSKRONIEK
HAARLEM'S DAGBLAD
ZAT FR DAG 12 DEC. 1925
TWEEDE BLAD
NOTABELE PAPIEREN
IV.
Dc J. K. A."
„Dc stoot, die mij tenslotte, na tien
Jaren van knagend schuldbewustzijn,
midden in den gcnealogischcn plas
duwt. waarin Ik hulpeloos rondspartcl,
komt van een volslagen onverwachte
zijde". Van welke zijde die stoot
kwam. kan ik hier onvermeld laten.
Maar van het.schuldbewustzijn van den
Gronlngschcn hooglecraar dr. J. F. van
Bemmelen. uit w:ens belangrijk opstel
...Mijn 128*Mocder" ik dit zinnetje aan»
haaide, moet ik iets mecdcdcelcn. 1
Dr. Van Bemmelen voelde zich schub
dig tegenover zijn voorouders. Hij ver»
weet zich gebrek aan belangstelling
voor dc leden van zijn geslacht, wier
portretten hij als kleine jongen had
zien hangen bij grootmoeder, later in
het ouderlijk huis, en waarover hij ten
slotte zei: de beschikking had gekte*
gen. Wie stejden die portretten voo-
en wat wist hij van iien af? ...Mijn
vader schrijft de uitkomsten zijner on»
derzoekingen omtrent de genealogie
onzer familie in een stamboek op en
voegt daaraan veel wetenswaardigs toe
uit zijn herinneringen en overwegingen.
Zoo opent hij mij de oogen voor het
belang, en ook het genot van geschied»
kundige nsvporingen en voor de waarde
van schijnbaar oiibctcckcnendc bijzon»
derheden. Ik begin te beseffen, hoe
■zulke portretten van ons oogenschijn»
lijk geheel vreemde personen, met wie
v>ij niets gemeen schijnen te hebben,
ons wel degelijk nader kunnen brengen
tot onze vuorouders en daardoor een
be'.cr inzicht kunnen schenken in ons»
zelf, die niets anders zijn dan het pro»
duet dier anccstrale geslachten
Ik begin genegenheid te voelen voor
die stille, altijd rustige en gelijkmatige
huisgenootcn. die toch zulk een groot
aandeel hebben in dc stemming van het
ouderlijk huis, waarnaar men des te
sterker terug verlangt, naarmate men
er verder vandaan is
Dc piëteit is ontwaakt, dc belang»
stelling gewekt. Is hij als oudste zoon
niet verplicht he: werk van zijn vader
voort te zetten? Niet alleen den heden»
daagschcn voortgang van zijn geslacht
In het familieboek op te teckcuen.
maar ook te trachten meer te weten te
komen over het verband met vroeger
dagen? Waarom aarzelt hij dan? ..Ik
besef volkomen", zoo vervolgt dc hoog»
leeraar. „hoe bedenkelijk het is mij te
wagen in d:c mij volslagen vreemde wil»
dernisscn der genealogie, een vak, waar»
over ik, laat ik het eerlijk bekennen,
in de verwatenheid mijner jonge jaren
al even weinig respect heb gehad als
voor mijn «vermoeder Johanna dc St.
Gillis". En dat respect was niet groot.
.Maar nu waagt hij zich dan tuch in deze
wildernis, al verder, al dieper en hij
doet er ontdekkingen, hg vindt er gege»
vens. die hij, bioloog, man van weten»
schap, gebruiken en verwerken kan.
H:cr kan ik hem niet verder volgen,
ik moet naar dc „L K. A." Maar ik kan
u nog net even vertellen, dat tiaar des
hooglecraars mccoing, blijkt „hoezeer
nagenoeg iedereen aistamt uit mcnschcn
van alle rangen en klassen der samenle»
ving; dat dus om zoo te zeggen ieder
mensch evengoed afkomt van bedelaars
als van vorsten, blijkt een onomstoote.
lijke waarheid en is ten slotte voor elk.
die met zijn eigen staat niet al te on»
tevreden is, eerder een reden tot vol»
doening dan tot schaamte".
Zoo kunnen dan dc resultaten van
genealogisch onderzoek den mensch
brengen tot berusting. Intusschcn nfet
om dit te bctoogen. deelde ik het een
en ander uit ..Mijn 128»Moedcr" mee.
Maar omdat uit dit opstel blijkt en
dc betcckenis der genealogie êa de er»
kenning daarvan door een man als dr.
Van Bemmelen. De geslachtskunde is
niet meer, wat ze misschien vroeger
een onschuldige liefhebberij, die
haar oorsprong vond in en leefde van
dc mcnschclijke ijdelheid; ze is een vak
van studie geworden. En het getal van
wie haar beoefenen of dc resultaten van
genealogisch onderzoek r.oo„ig hebben,
s groot en neemt toe met den dag.
Een wildernis, noemt ze dc Groning»
sche hooglecraar. Een voor een groot
deel onontgonnen terrein, zou ik zeg»
gen. En op d:t terrein nu wil de I.K.A.
arbeiden. Hier wil ze kappen, effenen,
wegen banen, handwijzers plaatsen. Met
i ander doel dan den genealogen
den weg te wijzen, het onderzoek te
crgcmakkelijkcn. hun t»,d en moeite te
besparen. Immers zjj zijn bij hun na»
sporingen allereerst aangewezen op de
registers van den ouden burgerlijken
stand, dc doop», trouw», bcgraa!» en
lidmatenboeken van vóór 1811. Hierin
staan geschreven dc namen onzer
zcvcotiend'ccuwsche en achttic-nd'ceuw
schc voorouders en niet één wordt er
gemist: hun namen en die hunner
ouders, die van bruid en bruidegom en
van de getuigen. Zoek en gij zult vin»
den. Vinden? Misschien, en indien al.
na hoeveel uren. dagen, weken, i- et
hoeveel geduld? Want gij zoekt in den
blinde, een speld op een hooizolder Dc
leeskamer van menig archief is getuige
van moedigen en onvcrmociJcn arbeid,
die echter niet altijd alle bezwaren
overwint. Blad na blad, jaar in jaar uit,
het ecne register na het andere, reeksen
van dikwijls moeilijk te ontcijferen na»
men het is bedroevend, dat juist
de naam, die met zpo grOOten ijver ge»
zocht wordt, met elke berekening van
jaar en dag spot en zich schuil houdt
Dit zoeken zonder vinden wil de
I.K.A. voorkomen. Ze wil het werk
Jopn eens en voor altijd co soor allen.
Ze wil dc/c kerkelijke archivalia tn»
Jicecren. In de eerste plaats die, welke
niet gedeponeerd zijn in openbare ar»
ciefbewaarplaatscn; en van deze eerst
alle trouwboeken, daarna de doop», be>
graaf» Sen lidmatenboeken. Niet uit
viióVïtcur van het huwelijk, inaar om
dat het aantal huwelijksinschriivir.gen
vergelijkenderwijs gering is en dc :ndi»
ces aldus spoediger bruikbaar zullen
zijn. Een reuzenarbeid, die geen ge»
ringe eischen stelt. En wie dc belang»
rijkheid van een dergelijke onderno
ming mocht willen afmeten naar het
ai of niet ontvangen van rijkssubsidie
die wete. dat de Minister van O. K.
en W. op de begrooting voor 1921
een post voor deze hidiceering uit*
trok.
Op aanraden van den heer Van
Fenema te Oostcrbcck, had dc heer
Knipseheer. predikant bij de Nedcrl.
Herv. Gemeente te Zaltbommel, zich
met dit verzoek tot don Minister ge»
wend en verschillende autoriteiten, on»
wie dc archivaris der NcderL Herv.
Kerk, hadden dit verzoek ondersteund.
In den tijd van drie Jaren heeft ds.
Knipseheer niet minder dan 75000
4Cten gefichccrd, alle uit kerkelijke
archivalia van uitsluitend Geldcrschc
gemeenten. Toen stak de bczuinigings»
ind op. die, gelukkig, wel niet zijn
fiches verstrooide, maar evenmin hoop
!n de zeilen blies. Op dc begrootlng
oor 1924 wedden geen indiceeringgel»
den meer uitgetrokken. En dus geen
voortzetting van deze zoo hoopvol en
blijmoedig aangevangen taak? Geen
Centraal Register op dc acten van den
burgerlijken stand van vóór 1811?
Een andere oplossing werd gezocht.
En gevonden in de oprichting vau de
„Naamloozc Vennootschap tot hei
Indiceercn van Kerkelijke Archivalia",
rvan dc statuten zijn opgenoT-, n in
het Bijvoegsel tot dc Ncderla-idsche
Staatscourant van 27 October 1924, no.
209. Dit voor mijn lezers, die er meer
an willen weten dan ik hun hier kan
meedcelen. Alleen vermeld ik, dat het
doel der vennootschap wordt omschre»
ven als volgt: het maken van afschrif»
ten (van dc reeds meermalen genocm ie
boeken); het systematisch ordenen er.
bewaren dezer afschriften: het dasr»
uit verstrekken van inlichtingen tegen
betaling van een vastgesteld tar.ef.
Inlichtingen. De heer Van Fenema.
die aan de „1. K. A." een belang-ijk
artikel wijdt in het „Nedcrlandsch Ar»
chivcnblad". herinnert dnurin aan het
bijbelwoord: „vraagt den voorgaande
geslachte en dc onderzoekt neerstclijk
der vaderen gedenkenissc". De ervr»
ring leert, dat dit woord telkens weer
in ervulling gaat. Er zijn mcnschcn.
die den meisjesnaam van hun groot»
moeder niet kennen. Hun s.room»
geen genealogisch bloed door de ade»
ren. naar de gedachtenis hunner va»
deren gaat hun hart allerminst uit.
Anderen daarentegen, hun getal groeit
gestadig, kunnen het niet laten hun
ascendenten op te sporen en hun te
vragen: wie zijt gij en uit wicn naamt
ge uw oorsprong. Deze vraag komt
voort uit verschillende beweegredenen
of gezindheden. De liefhebberij stelt
haar. het tijdverdrijf, maar ook de hc»
langstelling en de piëteit. De genealogie
is doel of middel. Doel voor den
genealoog, middel voor den historicus,
den bioloog, den medicus, den demo»
graaf, den bcvolkingsstatisticus, den
linguist. Ik kan dit hier niet nader aan»
tonnen; maar uit het meegedeelde
blijkt toch reeds de betcckenis" der ge»
ncalogie als hulpwetenschap en daar»
mee de waarde van den arbeid der
„1. K. A."
Ze streeft nu naar het bezit van een
brandvrije bewaarplaats tut berging der
afschriften en der alfabetische indices.
Een bewaarplaats in een eigen beschci»
den gebpuwtje.
Lijkt u dit een vrome wensch? Toch
Is hij niet overdreven en stellig even»
redig aan het belang, dat de nieuwe
naamloozc vennootschap wil dienen.
H. E. KNAPPERT.
Het rubberbeperkingsplan buiten werking.
Ned. Westfaaische Spoorweg-Mij. De Duit-
sche valorisatiekwestie. Emissies. De Am-
sterdamsche Effectenbeurs.
Zoo -s dan tenslotte 't befaamde Engel»
schc rubbcrbcpcrkingssystcem, bekend
onder den naam van het Stevenson»
plan, zijn einde genpderd. Wij zetten
reeds eerder uiteen, dat men in com»
petente rubberkringen dit systeem tot
beperking der rubberproductie in dc
Engelsche koloniën, beschouwde als
een middel, om een noodzakelijk ge»
worden beperking der productie (daar
de boomen overtapt waren) te nus»
kecren. Als correctiemiddel op de luge
rubberprijzcu was het totaal overbodig
^ingezien, deze het gevolg waren van
m 'economische malaise en niet van
een overproductie. Het spreekt dus van
zelf. dat er van het dezer dagen geno»
men besluit, om het percentage van de
standaardrubberproductie dat tegen
minimumrechten uit Ceylon en het
Maleischc schiereiland mag worden
uitgevoerd, met ingang van 1 Februari
a.s. tot 100 zal worden verhoogd,
niet de minste uitwerking te verwach»
ten is. In dc eerste plaats wus dit
nieuws reeds lang verdisconteerd, ter»
wijl bovendien de vraag is, of dc maat
schappijen voldoende personeel kun»
nen krijgen, om de productie op te
voeren. Wij herinneren er aan, dat het
Stevensonplan, als resultaat van dc bc«
sprekingen der rubberproducenten,
vcreenigd in de Rubber Growers As»
sociatiun, op 1 November 1922 in wcr»
king trad. Wanneer inderdaad de stij*
ging van den rubbcrpnjs het gevolg
van deze productiebeperking geweest
ware, zou het plan dus zijn doel zeker
bereikt hebben, nl. verhooging van het
prijsniveau tot een loonendo hoogte.
Thans moet het meer beschouwd wor»
den als een toevallige samenloop van
omstandigheden.
Door den minister van Waterstaat
werd ter zijner tijd aan de Ncdcr-
landscli»Wcstfaalschc Spoorwcgmpij. als
naastingsprijs voor haar lijn een bedrag
van 3 1/2 milliocn gulden geboden.
Wordt dit bod aangenomen, dan zal
dc maatschappij daarvan de rentcloo»
ze voorschotten, die zij van dc II. IJ.
S. M. en dc Deutsche Rcïchsbahn voor
uitbreidingswerken ontving, moeten te»
rug betalen. Deze zouden in totaal
1.670.000 bcloopcn. Daarna zou voor
aandeelhouders nog een uitkeering van
123 restccren.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
i 60 Cents per regel
Emser Pastilles
nel afdoende middel tegen Hoest,
0 Verkoudheid en alle aandoe
ningen der slijmvliezen.
Per aluminium kokertje EO cent
Amsterdam, 10 December
haar actie aan sloten, recht moet zien
te verkrijgen.
Wanneer liet zoo doorgaat, zal dc
maand December weer een grootc ac»
tiviteit op de kapitaalmarkt te zien
geven, zoodat dan het jaar 1925 op
emissiegebied op levendige wijzj» zal
eindigen, met veelbelovende vooruit»
zichten. Zoo werd dc uitgifte aangc»
kondigd op 15 December) van /25OÖ00
aandeden Lahad Datu Cultuur Mpij.
tegen 115 verder op 400 aandeelen
a 1000 elk der Mpij. voor hypothe»
cair crcdiet (15 Dcc.) 2.000.000 7
hyp. goudobligaties Osram G. m. b. Il-
dccl uitmakende van een uitgifte groot
5 5 milliocn. tegen een koers van 93 1 2
Ned. Usance (uitgifte heden) terwijl
ook dc inschrijving openstond op
700,000 obligaties (tranche van een
leening van 8.000.000 7 sinking
fund goud obligaties) van het Duit»
schc Kalisyndicaat, tegen een koers
van 95 1 a ƒ12.—).
Dat men ten opzichte van de Duit»
schc dollarlceningen niet altijd even
gunstig gestemd is. blijkt wel uit het
feit, dat bij de inschrijving op 500.000
6 12 goud»obliga t-.es der Vercinigte.
Elektri/itiitswerkc Wcstfalen G. m. b.
H. de inschrijvingen ten volle werden
toegewezen. Met andere woorden, de
emissie is mislukt.
Op de vrije Inschrijvingen op 5
obligaties Coöp. Rcetwortelsuikerfa»
briek Zeeland zal slechts een geringe
toewijzing kunnen plaats vinden,
Dc stemming ter beurze van Amstcr»
dam was in de afgeloopen weck tame»
lijk verdeeld. De handel bleef meestal
beperkt tn de tendenz was voor dc
meeste afdeelingen bepaald flauw.
Van de banken moesten vooral dc
cultuurinstellingen het ontgelden.
Een der Duitschc dagbladen wist te
melden, dat dc Rottcrdamsche Bank»
vercenigïng binnenkort haar filiaal te
New»York zou opheffen.
Industrieelen bleken tamelijk goed
prijshoudend. Amcrikaansche waarden
lagen vast.
Voor de kunstzijdewaarden was de
belangstelling deze weck beperkt.
Jurgens wist zich aardig te handha»
INGEZONDEN MEDEDEELINGENt
a 60 Cents per regel
PLtmCAKE
met roujnen naar Oc tker s«Recept. gebakk- m.
Dr' Qehker's
Bakpoeder
>1
een door Dr Oelker op wetenschappelljken
grondslag vervaardigd Bakpoeder. Backin
vervangt de Giet Men gaat onmiddellijk
lol bakken over. hel deeg rijs» ondei het
bakken Backin is zuinig in het gebruik
en niet. aouals gist, aan bederf onderhevig.
£0 gr. botercaf 0.25
2 eieren0.12
150 gr suiker -ca. 0.07
2S0 gr tarwebloemOCS
pakje Dr. Oetker's Backin - OtH
'I, liter roomca. 0.20
150 gram rozijnen - 0.18
J 50 gr. krenten»- 0.12
K citroen0-03
f 1.09
Bereiding: Men foere at boter tot room,
voege suiker, eieren, geraspte citroenschil, bet
geaeefde en met Backin vermengde meel en de
room toe. dan rozijnen en krenten. Vul een in»
gevetten vorm met dit deeg en bak de cake bij
middelmatige hitte ruim 1 uut
Men lette vooral op Backin van Dr Oetker.
en dat op elk pakje als Ecsige Importeurs
E. Ojtermzan Co- A'dan, vermeld zijn.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich
direct tot deze Importeurs, die op aanvrage
ook een gratis»receptenboekj» toezenden.
De Vercenigïng F.ffcclenbeschcrming
blijft actief in zake tie Duitschc vnlo»
risatickwcstic. Zij heeft zich nu ter
tweeden male namens een greep Ne»
dcrlandschc beleggers in Duitsche
voor»oorlogsscliul»!vorderingen met een
protest tegen dc Duitschc yalorisatie»
wet tot den Duitsehen gezant gewend.
Ook deze Ncderlandsche bezitters zijn
voor een halt milliocn betrokken in
Duitschc obligaties, hypotheken enz.
De verceniging heeft den gezant ver»
zocht, haar protest ter kennis der
IMtMhc regeering te brengen. ZJ „tag. mcl groot<. Peud.W,
voegde er un toe. dut de verecniging Dc Moc„, Em> kccrt de vow„dc
vriendschappelijk ten oplicht, ven het inte,ims ,„„d ]0 J
Lhmsche volk geetnd is, doch voor 1= f (onv.) „pr. 110
Niedcrlandsche beleggers die zich bij (onv.)
Het bestuur van Philips heeft thans
besloten over te gann tot uitgifte van
nieuwe nandeelen.
Houders van 4 gew. aand. Philips,
of Gem. bezit kunnen inschrijven op
1 gewoon aandeel Gem. Bez. en hou»
ders van 4 pref. aand. Philips of Gem.
Bez. op een pref. aand. Gem. Bezit
De koers van uitgifte zal voor de gew.
aandeelen 150 en voor dc pref. 110
pCt. bedragen.
Petroleum waarden vormden een gun»
stigc uitzondering door een vaste stem»
Dc suikerafdeeling had het zwaar te
verantwoorden. Er heerschte een voort
durende flauwe stemming op ongun*
stigc weerberichten voor suiker uit In»
dié. Sterke koersverliezen waren daar»
van het gevolg.
Dc Statutenwijziging der If. V. A,
(o.a. kapitaalsvcrhooging tot 50 mil»
lioen) werd goedgekeurd. Er zal voor»
loopig geen voorstel tot nieuwe uit»
gifte worden gedaan. Per 2 Jan. wordt
15 int. div. uitgekeerd. Over 1925
wordt totaal 35 (v. j. 40 ver*
wacht. Verder werd te Amsterdam,
met medewerking van de Amsterdam»
schc B.-.nk opgericht de Bcnkoelcn Cul»
tuur Mij. met een kapitaal van f 3 mil».
Iiocn waarvan gestort 140.000.
Scheepvaarten vertoonden een vaste
houding hoewel de handel nihil was.
Sommige fondsen wisten per. saldo nog
een paar puntjes te verbeteren.
Rubbers hadden een vrij onrcgclma»
tig aanzien. De grondtoon was hier
tamelijk vast en de koersen bewogen
zich niet ver van het vorige niveau.
De belangstelling was echter niet
groot, hoewel de rubbernotceringen
geen reden tot klagen geven.
Tabakken trokken ook al niet veel
belangstelling. Er was weinig lust om
iets te ondernemen en de tendenz was
eerder aan den flauw en kant. De Java»
soorten golden iets lager.
BEURSMAN.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Wie het eerst de dwaasheid ter spra»
kc heeft gebracht !s niet met zekerheid
te zeggen. Hopma zegt dut het Van
Stuiteren was en Van Stuiteren beweert,
dat het mevrouw llopnia is geweest,
maar één ding staat vast. op Zaterdag»
avond van dc vorige weck kwam er een
getypt briefje van den volgenden in»
houd:
EXTRA BUITENGEWONE BIJ»
EENKOMST VAN DE KRANS op
Zondag 6 Dcc. te half twaalf, ten ka»
fialc achter het paleis Van Stuiteren.
En daaronder cursief: het medebren»
gen van schaatsen is voorgeschreven.
„Gekheid", zei mijn vrouw, toen ik
deze convocatie uit de brievenbus had
opgevischt en neerlegde voor haar ver»
wonderde oogen.
Maar toen het Zondagmorgen zulk
buitengewoon mooi weer was. leek de
gekheid zoo heel gek niet meer. Boven»
dien was het volkomen zonder gevaar.
„Ten kannle" was een slootje achter het
huis van Van Stuiteren, (voor de fees»
telijkc gelegenheid palcis gcheetcn) dut
in den zomer geheel en al droog stond
en in den winter net genoeg water bc>
vatte om er natte voeten in te krijgen.
Gevaar was er dus hoegenaamd niet
ann verbonden.
„Als jij dc schaatsen eens van den
zo!d-r haalde", opperde mijn vrouw.
„Met het meeste genoegen", zei ik. op
een toon van bereidwilligheid, die haar
vol argwaan deed opkijken „Als ik dan
mnar weten inng, of ze liggen in den
noordelijken hoek achter de koffers, of
in den zuidelijken hoek. achter de oude
boeken, of In den oostclijkcn hoek ach»
ter de rommel, of in den westelijken
hoek, achter dc wieg".
„Laat maar", zei ze. ..ik zal zelf wel
gaan." En daar was het. zooals iedereen
wel hesrijpen kan, mij ook juist om te
doen geweest.
Een kwartier later kwam ze met drie-
paar schaatsen terug, een paar van haar
en twee van mij. Dit was lastig. Als je
één paar schaatsen hebt, neem je dat
en afgeloopen is de zaak. Heb je er
tvfce, dan komt het bezwaar van de
keus. Oud waren ze allebei, om de
waarheid te zeggen een beetje bcschim»
meld. maar er wa* verschil tusschen dc
uitmonstering: het ccnc paar had rie»
tnen en het andere banden. ..'k Herinner
mij best", zei mijn vrouw, „dat je altijd
klaagde over dc riemen, omdat die zoo
in ie voet sneden". ..Zou je niet
denken", vroeg ik, „dat hetjuist «lie
met de bander, ziin gewec-t?" Wc kon»
den het vraagstuk niet oplossen, maar
mijn vrouw hakte vastberaden de knoop
door met te zeggen: „we nemen ze alle»
bei mee", en ontnam mij daarbij al
vooraf een welkome uitvlucht: „ze zijn
zoo stomp en roestig, dat ik er niet op
rijden kan". Maar zoo'n voorwendsel is
Erachtig voor écn paar. voor twee kan
et geen dienst meer doen.
Het was ongeveer elf uur, toen wij de
deur uitgingen, ten kanale. Een plechtig
gezicht. Mijn vrouw voorop en ik met
drie paar schaatsen achteraan. Mijn
buurman, een vervelende bemoeial,
stond vóór zijn huisdeur en groette be»
leefd, maar ik /ag duidelijk dat hij
lachte, de aterling.
„Ei, ei. naar de ijsbaan?" riep hij'.
„Een eigen ijsbaantje!" riep ik triora»
fantelijk en zwaaide met mijn tros
schaatsen. „Ga je ook niet met dat
mooie weer?"
„Vanmiddag misschien, als 't gezellig
is", zei hij.
.Dan is liet ons te vol", zei ik. inet
een zwier, alsof ik de hecle ijsbaan
voor mijn breedc slagen noodig had.
De tram was juist voor onzen neu»
weggereden, zoodat wij besloten te
wandelen. Het weer was prachtig, de
winterlucht prikkelend. Weltevreden
met ons zelf en de mcnschcn gingen
wij op ons doel af. Dat wil zeggen van
buiten, want van binnen zag het er an»
ders uit. Het is heel heldhaftig, je lang»
vergeten schaatsen van den zolder te
halen, maar dc rijkunst was nooit groot
geweest en ze zou er met dc jaren wel
niet beter op geworden zijn. Natuurlijk
bedoel ik mij zelf. Van mijn vrouw
mag ik geen kwaad zeggen. Die heeft
vroeger schaatsen gereden met ware
doodsverachting. Barsten. scheuren,
zand en bobbels, ze nam al die hinder»
nissen met dc grootste koelbloedigheid
en viel lang niet zoo vaak als ik. die
toch mijn best deed om ze juist te
ontrijden. Ik weet nog heel goed, dat
daar een heel diepzinnige uitdruk»
king voor had: „als je ze niet ziet, zien
ze jou ook niet". Ik moet zeggen: ze
reed in die dagen heel nardig. al mag
er bij gezegd worden dat een vrouw-
in die dagen al heel gauw een beter
figuur maakte, dan een man: nauwelijks
bewoog een vrouw zich, of haar rok»
ken ('t was in den tijd van dc lange
rokken) begonnen te zwieren en dc
gratie was er aL Wat konden wij met
onze Icclijke, lange pantalon daar te»
genover stellen?
Hét slootje achter dc van Stuiterens
was buitengewoon geschikt voor
schaafRefeningen van een gezelschap
van laat ik zeggen middelbaren leef»
tijd. Het lag in de zon, die oude botten
behoorlijk kun verwarmen en werd
aan den eenen kant afgescheiden door
een schutting, waarover dc menschcn
niet heenkijken konden. Ongepaste
nieuwsgierigheid behoefden wij dus
niet te vree/en. Uit den tuin van Van
Stuiteren stapten wc er gemakkelijk
op-
Met een warm kopje koffie op een
tafeltje werden wij door de gastvrouw
keurig ontvangen. We waren de eer»
sten. Van Stuiteren was in zijn hemds»
mouwen bezig met het baantje te ve<
gen. hoewel ik niet kon zien dat het
noodig was. Hij stond nog niet op
schaatsen, maar er lagen een paar
mooie, moderne schaatsen, heelcmaal
staal, met geen stukje hout er aan, op
hem te wachten. Mijn vrouw en ik
schaamden ons gelijktijdig over onze
nude, houten lorren, want wij zeiden
als uit één mond: „Onze schaatsen...."
en zwegen toen bot stil.
Gelukkig kwamen Hopma en Hup»
stra met hun vrouwen op dat zelfde
oogenblik aangewandeld. Hopma was
luidruchtig en druk. Onder brcedspra»
kigheid verbergt menigeen een wereld
van angst. Dit is geen uitdrukking van
mij, maar van onzen scheurkalender.
Ze is er niet minder om. Kalmte be»
hoeft nog geen zielsrust te zijn is even»
min door mij verzonnen. Het staat ook
op den scheurkalender, voor morgen,
'k Heb stiekem eens gekeken.
Dc koffie w a s lekker, maar er moet
een oogenblik komen, dat ze op is.
Toen kwam er nog een oogenblik uit»
stek Als een galante ridder moest ik
mijn vrouw de schaatsen onderbinden,
een knie gebogen. Die moet in vroeger
dagen buigzamer zijn geweest en niet
zoo stjjf, toen ik placht op te staan.
Mijn vrouw zweefde weg. Keurig en
sierlijk. Ik was trotsch op haar en zag
haar vol bewondering na. Maar ook
dit moest een einde nemen. Ik bond
mij zelf dc schaatsen onder. Die met
de riemen, want die met de banden
leken toch al te oudcrwetsch. De zon
scheen plotseling te gaan branden, als»
of "t midden in den zomer was. Toen
ik stond was ik, wat wij deftig plegen
te noemen „en nage". In 't Hollandsch
ik zweette.
Het vreemde van de zaak was, dat
het ijs op het slootje, aanvankelijk een
heel gewoon mengsel van sneeuw en ijs
er op eens uitzag als een spiegelglad»
dc vlakte. Nog vreemder scheen, dat
mijn voeten er aan schenen vast te kle»
ven, ik gaf al een duwtje rechts en een
duwtje links, maar ze kwamen niet van
dc plaats.
„Wie rijdt er nu schaatsen met zijn
winterjas aan", zei een stem achter mijn
rug vol minachting.
Het was Hopma. Ik probeerde, hoe»
wel met woede in 't hart, mijn jas uit te
trekken. Moor daarvoor is verplaatsing
van evenwicht noodig en dat leek mij
een groote onderneming. Laat ik je
helpen, zei van Stuiteren en trok, han»
dig mijn overjas uit. Dc gelukkige! Het
evenwicht van den eenen mensch is
dat san den anderen niet. Het zijne
scheen van zelf aan hem te blijven kle»
ven. het mijne was maar al te zeer
geneigd van mij af te vallen. „Voor»
waarts marsch!" riep van Stuiteren en
schoot op zijn glinsterende ijzers over
dc baan als een bliksemstraal. Nog een
poging, mijn rechter voet raakte los, de
linker schoof er achter aan en daar
ging ik vooruit. Zwaaiende met mijn
armen als molenwieken gleed ik voort,
stond stil, gleed weer voort.
,,'t Gaat nogal. man'. zei mijn
vrouw, terwijl ze langs mij heen kwam
Nooit kan spot zoo diep treffen als
ironie. (Dit is er ook een van den
scheurkalender, van gisteren). Dc moed
wanhoop voer eensklaps door mijn
stramme leden, ik schoof een voet
vooruit, rechts, links, nog eens rechts,
links en gleed over dc baan naar het
inde van het slootje. Daar stond een
spriet van een waterplant, ik zag die
duidelijk in dc verte, ik begreep mijn
noodloi. die spriet zou mij ten val
brengen. Het was of ze mij toegrijnsde.
Nog een linkschc voetbeweging, een
recht sche en ofschoon ik uit al mijn
macht probeerde, haar te ontwijken,
raakte mijn rechter schaats er in ver»
ward en hokte, de linker, zich om zijn
makker niet bekommerend, gleed voort
en daar zat ik op eens midden op liet
ijs, met allebei de schaatsen dwars
onder den voet.
„Waarom ga je zitten?" riep Hopma
et bitteren spot.
„Een spriet in het ys". riep ik terug,
zoo ongedwongen als mij mogelijk was
Het ccnige wat mij troostte was,
dat die spriet het ook niet zou over»
leven, want ik zat er bovenop.
Terwijl ik langzamerhand, want
haast was immers niet noodig, bezig
was de schaatsen weer stevig onder
mijn zolen te brengen, keek ik het
slagveld eens aan. Hups tra was van
wal gestoken. Hjj scheen doodsang»
sten uit te staan. Hopma treuzelde
nog altijd op den keukenstoel, die voor
station van vertrek was opgesteld.
De dames waren alle vier in beweging,
ofschoon ik niet kan zeggen, dat zij
veel van de kunst verstonden. Met ze»
keren trots zag ik het sierlijke rijden
van mijn vrouw, die al haar zusteren
overtrof, maar op haar beurt weer
overtroffen werd door van Stuiteren,
die met grootc elegantie over schc-u»
ren en bobbels heenwipte en af en toe
op dezelfde plek bleef staan draaien.
„Je lijkt wel een tol!" riep Hopma.
„Niets dan jaloezie." zei van Stui»
teren. „Kun je niet wegkomen, I lopma?
Misschien dc rem vastgedraaid?"
Op dat oogenblik kraakte er iets
aan Hupstra's voet en viel de linke.»
schaats in twee stukken naast zijn
voet. „Mijn schaats is kapot!!' riep hij
en ik meende opgetogenheid in zijn
stem te ontdekken.
„Wij hebben nog een paar over'."
riep mijn vrouw en ging ze halen, dc
schaatsen met de bandjes.
Eindelijk had de wal Hopma losgc»
laten. Hij legde de handen op den rug
in een kranige hurdrijdershouding en
wij verwachtten al, dut hij met vaart
zou uitslaan, toen hij opeens dc armen
naar voren bracht, blijkbaar om zijn
evenwicht te bewaren, nog een paar
stuipachtige bewegingen maakte, toen
onderuit gleed en evenals ik op het
ijsvlak terecht kwam.
„Zitten is goed. maar jullie moet
het niet overdrijven," zei van Stuite»
ren en probeerde een acht te beschrijf
ven die evenwel op een zes doodliep.
Glimlachend keken dc dames ons uan.
Het tiifrcel was niet troostvol voor
onzen mannelijken trots; Hopma en
ik zittende, Hupstra op een sohaats
en een schoen op weg naar de plaats
waar mijn vrouw ons tweede paar
schaatsen iii de hoogte hield Hier
vond het feminisme toch waarlijk te
veel aanmoediging. Het kwam er nu
op aan. ons overwicht weer te her»
stellen. Ik stond op en zette af, kras.
kras, met een geluid als een jongen
d:e met een griffel op een lei schrijft.
„Bravo!" riep van Stuiteren en
mierde mij voorbij, hand in hand
overdwars, met mijn vrouw.
„Wil je soms opleggen?" vroeg ik,
overmoedig geworden aan Hopma.
Maar hij keek mij met een blik van
ijswocde aan en schoof langzaam over
dc baan, het bovenlijf krom als een
hoepel.
„Waar zijn Wouter en Koosje?"
riep Hupstra, waarschijnlijk om tijd te
winnen.
Daar kwamen ze juist aan. Koos
voorop met haar goedig lachje, daar»
achter haar man. „Waar zijn jelui
schaatsen?"
„Op zolder", antwoordde Wouter
„wij dachten dat er ook publiek op een
ijsbaan wezen moet. dat toeziet."
„Verachtelijke lafaards!" riep ik uit,
nam een flinke vaart, begon te wan»
kelen, mijn evenwicht te verliezen,
gleed niettemin door en viel aan 't
eind van de baan. precies op dezelfde
plaats, weer op het ijs.
„Die spriet zal nu toch wel plat we»
zen," zei van Stuiteren en hielp mij
met grootc handigheid weer op dc
been.
„Die schaatsen zijn toch ook al te
stomp," riep ik.
„De mijne zijn niet scherper," zei
mijn vrouw droogjes.
Maar nu kwam dan toch het geheele
gezelschap ia beweging- Zoo lang kon
Hupstra niet tobben met mijn oude
banden, of hij moest ten slotte zich op
het ijs wagen. Ilopma schoof over de
baan, alsof hij naar een kwartje zocht.
Mijn vrouw zwierde keurig, de" andere
dames deden wat zij konden. Van Stui»
teren schoof en streek door alles heen
en intusschen zat Wouter dood op zijn
geraak op den wal in een gemakkclijken
stoel tn critiseerde ons werk vandaar,
alsof hij in een stallesplaats in den
schouwburg zat-
„Beste mcnschcn," zei tante Koosje,
„zal ik jelui uog eens een kopje koffie
inschenken?" En meteen trok de brave
ziel, die altijd aan anderen dacht, haar
handschoenen al uit en laafde ons met
den heerlijken drank-
Werd het ijs zachter onder onze moe»
dige voeten? Voelde het zich door onze
dapperheid overwonnen? IIoc het zij,
het ging met onze rijkunst al gaande»
weg beter. Hupstra klaagde niet meer
over de knellende banden, die hem in
het vlccsch sneden, Hopma richtte zich
op, ik vond mijn evenwicht terug, mijn
rouw reed bewonderenswaardig, Van
Stuiteren volvoerde het ondenkbare
toen er opeens een einde kwam aan
onze kinderlijke ijsvreugde.
Boven de schutting uit kwamen de
hoofden van twee opgeschoten jongens
van een jaar or zestien, zeventien-
„Maakt dat je wegkomt," /ei Van
Stuiteren, met het gezag van den cige»
naar.
„De weg is vrij, baas." zei de een.
„Wat 1 et die vent 'n praats, niet?"
t Lijkt de kcjzer wel," zei de andere.
„Haal den hond," zei Van Stuiteren
tot de dienstbode, maar met een knip»
oogje dat de jongens niet konden zien.
Wat zou de oude poedel doen?
De eene jongen wou zich al van de
schutting laten afglijden. „Wacht
ccfies," zei dc brutaalste, „eerst kijke
waffcre hond et is»"
üp den achtergrond verscheen inder»
daad de oude poedel, met zi.in manken
achterpoot en begon te blaffen» De
kwajongens schaterden het uit.
„Haal "n betere, baas," zei de oudste.
„Hij kauwt vuur tusse z'n kake," ver»
zekerde de andere.
„Schamen jelui je niet?" vroeg
Koosje.
„Waarom, groomoc?" zei de eene.
„Smaakt de koffie lekker?" vroeg
dc ander. Het was niet langer re ver»
dragen. Van Stuiteren bond haastig
af en liep het huis door- Een oogenblik
daarna lieten ze zich zakken en liepen
joelend weg» Nauwelijks wus Van
Stuiteren terug, of daar zaten ze weer'
en begonnen nu ons uiterlijk te criti»
secrcn.
„Zie je die dikke met dat buikie?"
Dnt was Hopma-
„Die groene is een beste."
Hupstra is wat aan den rossïgen
kant
„Kijk die schele leelijk kijken
Dat was ik, maar zoo erg is het niet.
Mijn rechteroog trekt soms wat scheef,
als 't koud is.
an Stuiteren bood ann achter do
schutting de wacht te houden, dat de
rakkers niet weer terug zouden komen.
Mn ar dat wilden we niet. De aardig,
heid was er af en het werd ook koffie»
tijd.
Wc namen afscheid- Ik besloot, Maan»
dag wanneer alle kwajongens van do
vlakte zijn, terug te komen. Dat is even»
wel niet gebeurd Mijn spieren waren
'-e stijf. Niet van het vallen op die nij»
dige spriet stellig niet. Maar door
het hc aren van mijn evenwicht. Op
mijn leeftijd moet je aan dat evenwicht
liever niet tornen.
FIDELIO.