HAARLEM'S DAGBLAD WILDZANG In het binnenland van Brazilië IFLITSEN ZATERDAG 12 DEC. 1925 DERDE BLAD \ioc.* IJ.ui.Lm en Omstreken uit rluitend door Haarlem's Dagblad gepubliceerd). De expeditie van Kolonel Fawcelt XII. (United Telegrapb-dienst; nadruk verboden). KAMP FAWCETT, (breedte 13.45; lengte 5437). Matto Grosso, 30 Mei J923_ per koerier naar Rio de Janeiro. Wij bevinden o:is thans acht dan» reizen voorbij de laatste voorpost van de^ beschaafde wereld midden in de onbekende cn ononderzochte oenvou» den van Matto Grosso. Het schrijven en verzenden van dc> 7C..1 brief kust buitengewone inspan, ning. want dc/c streek is. wat de In dianen uit dit gebied een ..mundicia" noemen. dat wil /eggen: een land. dat zeer rijk is aan allerlei insecten. De voornaamste belager is een kleine vlicgensoort, „porvin" genaamd, de mec.it kwaadaardige vlieg ter wc- rcld. Zij is bijna onzichtbaar doch zij bijt als een muskiet cn is buitenge» woon actief in haar optreden. Deze vliegen verschijnen bij milliocncn te» gelijk cn laten een mcnschclijk wezen niet met vrede; sommige reizigers in dit gebied zijn door het optreden van do porvin krankzinnig geworden- Bo» vcndien worden de porvins naarstig bijgestaan door allerlei soorten bijen, die een bijzondere voorliefde aan den dag leggen voor het zout van de men» Bchelijkc uitwaseming. Dc geringste lichamelijke inspan» ning schijnt voor deze vijandige insce» ten een uitdaging te zijn en daardoor blijkt het schrijven ongelooflijk moei» lijk. Sedert ik met dezen brief ben bc» gonncn, zijn ccaige nieuwe bezoekers hun opwachting komen maken, een wespensoort, die het op bepaalde dcc» len van het lichaam heeft gemunt. Onze muskietennetten zijn dag en nacht in gobruik. maar zij beschermen ons niet tegen dc porvin, die zelfs vroolijk door dc fijne mazen van onze hittc»ncttcn hecnvliegt. Van fort Bakalii af. vanwaar ik mijn vorige brieven heb verzonden, is onze tocht niet langs een pad van rozen gegaan. M ij hebben onzen weg gehakt door mijlen van „ccrrada" een woud van laag, droog struikgc» was. wij zijn ontelbare smalle rivieren doorgetrokken, nu eens zwemmend, dan weer wadend docr het mocra*. wij hobbcn rotsachtige heuvels beklom men van onaangenaam aspect, wij zijn door insecten geteisterd. Kaleigh Kimcll. het derde lid van onze expeditie, loopt nog voortdurend ongeschoeid wegens zijn verlamden voet. het gevolg van dc:i beet van een vergiftig insect. !k heb er daarom bij hem op aangedrongen, terug te kee» ren. wanneer hij zich ongerust voelde, miur hij staat er op, verder te gaan. Onze beide gidsen gaan van hier tc< rug. Zij zijn hoc longer hoe zenuw» uehtigcr geworden, naarmate wij het gebied van dc Indianen naderden en '/ij haten het land van de insecten. Een hunner is gisteren door een bijzonder kwaadaardig beest gebeten, tengevolge waarvan zijn been over dc geheclc lengte is opgezwollen. Dc leden der I expeditie schijnen uitverkoren door I de minder gevaarlijke soorten, maar hun lichamen zijn. dan ook geheel bc«| dekt met beten cn zeer jeukerig. Onze muilezels hebben dc vervelen» de gewoonte, in wespennesten te trap» pen cn zij veroorzaken zichzelf cn <-ns daardoor veel onaangenaamheden. Vandaag trok Gertrude, een bijzonder weerspannige muilezel, door een moe» ras cn viel in een wespennest. Met hoe grootcr volharding de insecten haar beten, des te meer scheen zij bc» sloten, te blijven waar zij was. Wij losjcn het probleem op. door ccn vuur» tje onder haar te ontsteken. Al onze dieren hebben den tocht overleefd. Zeven of acht zullen met «>ns verder gaan. de rest gaat met dc gidsen tcru" naar Cuyaba. Wij heb» ben voor onzen tocht door het oerwoud dc beste dieren uitgcko/.cn, waaronder Charlie, een ipuilczel. dat ccn wonder» ]i_ike gelijkenis vertoont met zijn ver» maarden naamgenoot. Dumdum, aldus geheeten wegens zijn dikken kop cn Sorehead, een droefgeestig uit zijn ogen kijkend exemplaar. ..The Dook" is ons beste paard, wiens ccnige heb» bclijkhcid ccn onlcschbarcn dorst is en zijn kameraden Ginger cn Tuminy. Een paard met een bel gaat voorop als gids voor dc muilezels. Wij zullen nu niet eerder een bc» langwekkend gebied hereiken dan over twee weken. Dan /uilen wij ons temid» den van dc Indianen bevinden en te midden van de avonturen, die zulk ccn verblijf meebrengt. Het is moeilijke streek om binnen te treden cn door te dringen. Ik zul voortgaan van tijd tot tijd brieven gereed tc ma ken, in de hoop in staat tc zijn, ze eventueel door bemiddeling aan een ons vriendschappelijk gezinden India» iicnstam te kunnen verzenden. Maai ik twijfel cr aan of dit mogelijk zal zijn. Inmiddels zullen wij gelegenheid hebben, verdere studies tc maken dc slangen. Is het in het algemeen reeds minwaardig, zoo weinig het publick in het algemeen van slangen weet, in Brazilië is du algcmccnc on» wetendheid verantwoordelijk voor al» lerlci bijgcloovigc voorstellingen cn vele tragische vergissingen cn fouten. Weinigen is het bekend, dat cr een 'erkend evolutionair verband bestaat tusschen dc vergiftiee cn de nict»ver» giftige slangcnsoorten. Dc niet/vergif» tigc soorten hebben grootc oogen. zijn zeer levendig cn agressief cn gewapend met kleine tanden, die /ij zeer snel voor het gebruik gereed hebben. Vun deze soort stamt de variëteit af, die gewoonlijk ongevaarlijk is voor men» schcn cn dieren, doch die een paar intrck.br re tanden heeft, die niet ge» bruikt worden om te bijten, maar die ten doel hebben, alle kleine diertjes tijdens het slikproccs door vergif tc dooden. flct :s een merkwaardige bc suherming tegen evcntucelc inwendige kwetsuren, die door tegenstribbelen» dc slachtoffers zouden kunnen worden veroorzaakt. Van deze slangen stammen weer dc Colubincvariteitenaf met korte, stc» vigc, niet buigbare slagtanden, gelijk vergiftige korolciT. Daarvan stammen dc vergiftige soorten af met buigbare tanden, die den buit soms maanden achtereen bewaren. Dc behoefte, hun krachten te sparen maakt, dat deze slangen zich zeer zelden bewegen cn tevens maakt zij een zoo gering moge» lijk verbruik van krachten bij het bc» machtigen van buit noodzakelijk. Der» gelijke slangen zijn slecht van gezicht en vallen -eer zelden mcnschen aan. Zij wcnschcn slechts alleen tc wor» den gelaten. Zij leven gewoonlijk dev nachts cn zijn in gewone omstandig» heden niet kwaadaardig een feit. dat dc meeste mcnschen bij voorkeur niet door persoonlijke ervaring willen bewijzen, hén druppet van hup ver» gif is in staat dertig ponJ spieren tc crwocstcn. In zeventig procent van alle geval» len van slangenbeet treedt herstel in zonder behandeling. Vandaar het suc» ces van kwakzalversmiddelen. In dc üostcrschc landen veronderstellen de inlanders, dat dc st3nd van dc maan invloed heeft op dc felheid van het vergil. Het is ccn feit. dat ccn slang, die minder dan veertien dagen nadat hij gevoed is, een mensoh zou bijten, niet voldoende vergif zou hebben om hem tc dooden. Het duurt ongeveer drie weken, eer men van zulk een beet geheel hersteld is. M at dc Rrazi» liaansche soorten betref), treedt dc dood tengevolge van slangenbeet on geveer na zeven dagen in cn hij volgt nooit snel. wanneer het mcnschen bc» treft, wel is dat het geval, indien kleir.e dieren worden gebeten. Len slangenbeet, die bloedt is niet vergiftig. Twee- prikken cn een niet bloedend blauw plekje is een tcckcn in vergif. \V::. zijn gewapend met een hoeveel» hcid scrum tegen slangenbeet, die voor vjjf jaren voldoende is, een soort voor ratclsiangcnbcct, een an> der serum voor de jararacc en een mengsel van beide soorten voor ge» vallen, waarin de aard van .den slan» genbect onbekend is. Het serum wordt ingespoten in de rugspicrcri. gewoon» lijk wordt een hoeveelheid van tien kubieke centimeters gebruikt. Het se rum heeft affiniteit ten opzichte van het vergif, dat het aantrekt cn nbsor» beert cn aldus voorkomt, dat het ver» gif in het bloed optreedt. Het scrum is vervaardigd van paardenbloed cn blijft tien jaren bruikbaar. DE BEPROEVING door A. T. OLDHAM. „Is dat het huis dat daar. met dc groene poort?" vroeg hij aan twee toe» snellende dorpsbewoners, terwijl hij langzaam cn moeilijk overeind krabbel de. „Ik geloof, dat ik mijn been nogal t era bezeerd heb". Een kleine pauze viel in. Toen ging hij weer voort, meer tot zichzelf dan tot dc anderen: „Voor een man die in veer» oen jaren zijn oom niet gezien heeft, 1 lijkt mc dit wel een bijzondere manier om voor den dag tc komen". Jan stond met een pijnlijk gezicht op zijn cene. nog bruikbare been. cn pr«>» beerde dc kraag van zijn gescheurde JH3 weer in orde te brengen. Hij voelde zich zenuwachtig worden en herinnerde zich plotseling en voor dc eerste maal. nadat het had plaats gehad, zijn onge» luk in Afrika en hoe bij met zwachtels om handen en voeten gelegen had. Weer-ging zijn hand naar de jaskraag en vlug sloeg hij haar terug; het bonzen in zijn hoofd werd hoe langer hoe cr? gcr. „Misschien wilt. U de stukken van mijn fiets wel even aan den kant van den weg lcg"gcn. Het spijl mij. dat ik u zooveel last veroorzaak. Ah! Daar komt iemand uit het huis". Een meisje, dat zoo juist het lage trapje voor het huis was afgedaald. ksM.m vlug de laan inloopcn cn riep: „Wat is er gebeurd? Kan ik U....?" rnoar zij eindigde met ccn onderdruk» ten kreet, toen zij het in stukken go vallen rijwiel zag. „Neen, roept U mjiar niemand", zei Jan, terwijl hij zich tegen den muur liet leunen en met een hand naar zijn hoed zocht. Zijn verstrooidheid maakte hem nog zenuwachtiger hij werd inwendig woedend. M'aar voor den drommel was zijn hoed toch gebleven? Met geweld poogde hij zijn gedachten meester tc blijven cn ccn gesprek tc beginnen. „Ik geloof, dat u juffrouw Sinclair hent", begon hij langzaam, „dc men»; schen uit het dorp vertelden mij ten» minste, dat 11 hier woonde Hij mijn oom. Ik ben zijn neef uit Afrika'bijna veertien jaar weg geweest. Ik ben daar in de laan met mijn fiets gevallen en ik vraag u beleefd excuus voor mijn bemodderde c»i gescheurde klccren, maar. Het meisje was al gclicci van baar schrik bekomen cn zij vroeg rustig aan de beide mannen: „Milt u hem even helpen in huis tc gaan. Dan zal ik me» Van der Heijden even waarschu» Ivan haarlem-s dagblad no. 472 de wereld op z'n ergst De dokter zag Jan's toestand nogal ernstig in. vooral daar zijn gezondheid tengevolge van dc uitgestane ontbc» ringen in Afrika veel tc wcnschcn overliet Maar spoediger toch dan men verwachtte, herstelde Jan en reeds drie dagen na zijn aankomst mocht hij al een uurtje het bed verlaten. Zijn neef. de jonge Van der Heijden, hield hem aangenaam bezig cn op ccn ochtend, toen zij samen in de kamer zaten, ont» wikkelde zich het volgende gesprek: „Dc boot was belangrijk over tijd zeer ongewoon. Ik wilde niet telegra» fccrcn om de verrassing voor oom niet tc bederven. Ik vond bet een aardige gedachte om plotseling binnen tc val» len". „Ja. jammer", vond de jonge Van der Heijden. „Maar jo zul vader toch zeer verheugd vinden, Lang geleden •ergat hij dcen plotseling van onderwerp veranderend: „In welk ge» deeltc van Afrika ben je eigenlijk ge» eest?" „Afrika? O eh ja", Jan scheen ven afwezig inet zijn gedachten. „Ik ben in het zuiden geweest voor ko= per. hè. Een beestachtige, ongezonde streek! Maar cr is gelukkig een spoor» wegverbinding met l'ortugccsch M'cst» Afrika cn daardoor kan jc wclccns ccn :itstapje maken". Hij trachtte- het gesprek weer op zijn oom tc brengen, „Zeg, sprak oom wel eens over mij? Wij zijn niet nis goede vrienden ge» ihcidcn. den lantstcn keer". „O, ja. hij was er altiid op uit nieuws in AfrikS tc hooren". zei de ander hartelijk, „maar zeg. je moet n:c niet kwalijk nemen: ik moet nu weg. hoor Beterschap!" Ilij stak Jan ziin hand toe en deze beantwoordde den druk zwakjes. Een paar minuten nadat Van der Hcij» den junior hem verlaten had. kwam het meisje, dat getuige geweest was van zijn aankomst, de kamer binnen cn da» (lelijk zette Jan met haar het gesprek mort. „L." weet zeker wel. juffrouw, dat ik met miin oom altijd onaangenaamheden geldzaken had, sinds mijn vader gestorven was?" „Mijn n.nm is Sinclair", antwoordde 7.ij vriendelijk. „Uw oom nam mij tien junr geleden bij zich, omdat mijn vader gestorven was. Vader had bijna geen familie cn oom was zijn beste vriend. Wist u dat niet?" „Ik weet niets. Oom schreef slechts twee maal. Den eersten keer kwam er een enveloppe met twee bon» derd vijftig gulden, maar zonder brief cn de tweede maal een korte brief maar zonder geld". Als je doodmoe bent thuisgekomen, om jetever- kleeden en naar een eetpartijtje te gaan Het eten was goed, de muziek is zacht en je begint te dommelen. Je hoort het bekende signaal van je vrouw en begrijpt dat je later ruzie zult hebben, maar je - kunt - eenvoudig - niet - wakker - blijven. (Nadruk verboden). werd dadelijk weer voor hem vast dat het slot gesteld was op „slagen" Zij lachte ernstig. „Hij sprak zeer dikwijls over u cn hoopte, dat u spoedig terug zoudt ko= men. Hij wenschte weer vrede met u, te. sluiten". Plotseling vroeg Jan: „M'aar is hij toch. Ik veronderstel, dat hij wel eens zal komefi kijken naar wat cr van zijn neef is overgebleven!" „O, heb ik dat nog niet verteld?" fiets wat zij heel goed wist). Oom is al bijna ten weck lang op reis. Juist twee dagen voor u hier aankwam is hij ver» trokken. U zal wel weten hoe verzot hij is op antiek, cn in het bijzonder op >ud zilver. Toevallig had hij gehoord, lat ccn opjeooper in Parijs ccn zilveren' beeldje bezat, waar hij nl jaren naur zocht. Niets kon hem weerhouden om dadelijk naar Frankrijk tc gaan. Giste» ren heeft hij een telegram gezonden. Ik zal het even halen". .O, doe nl die moeite niet!" Maar zij _s al verdwenen cn kwam spoedig weer terug met het telegram. Hij keek het groene papier even ■luchtig in cn verwonderde zich over iaar, ómdat h!j niet begrijpen kon raarom zij lachte, terwijl hij lts: „Koopcr gevonden. Al verkocht. Zal trachten Marseille te slagen. Verwacht iij niet Heijden". „Hij /al zijn eerste adres in Parijs wel eer verlaten hebben cn het is dus 011», mogelijk hein tc schrijven. Er zijn twee beeldjes van het zilveren stel in zijn bezit, maar hij zoekt naar twee andere, die erbij behooren. Wilt u ze misschien eens zien; dan zal ik ze uit dc safe ha» len". Tien minuten later kwam zij in de kamer terug met ccn kleinen, lederen koffer, welke zij voorzichtig opende. Zij haalde dc beide beeldjes welke zorg» vuldig in gcmzenlcer gewikkeld waren voor den dag. ,Mcn veronderstelt, dat zij heel oud verklaarde zij. „Een ervan stond in ccn katalogus beschreven als" zij haalde diep adem „vermoedelijk ver» vaardigd op stccnen aanbeelden door den beroemden zilversmid van Irvy, voor het bestuur van die stad. in dc veertiende eeuw. Mondvol hc?" Zij lachte zachtjes, „Van dc beide sleutels heeft oom er 23 en de andere wordt angstvallig bc» ..aard in dc grootc sufc beneden in dc bibliotheek. Inbrekers zouden nu» tuurlijk denken, dat de beeldjes zelf ook in de bibliohcck bewaard worden, maar dat is niet zoo. Zij blijven altijd in een klein kastje in oom's studeervertrek. Wij wonen hier slechts achttien den, dus vanzelf hebben de inbrekers nog niet veel gedegenheid gehad. Maar nok in dc stad waar wij vroeger woon» den. werd nooit' ccnige voorzorg geno» men. En oom is toch als verzamelaar zeer bekend". „Welk woord, denkt u, dat oom geko» zen heeft voor het letterslot, U raadt het nooit". Maar Jan herinnerde zich hanr lachen toen hij bet telegram las en zonder op Jan zat rechtop in bed en luisterde met ingehouden adem. Geen enkel ge» luid verbrak de stilte van het huis. ipecns kraste er iets. Een muis? Het geluid hield dadelijk op, maar kwam even later weer terug. Jan wilde uit zijn bed springen, nar een hevige pijn schoot vlijmend door het gewonde been. Langzaam cn bijna kruipend liet hij zich op den grond glijden en probeerde zoo vlug mogelijk uit dc kamer te komen cn de trappen af te dalen. Beneden in dc vcs» tibufc aarzelde hij even. een oogcnblikjc slechts, totdat hij plotseling een zacht geklop hoorde. Hij begaf zich in de richting waaruit het geluid kwam cn bevond zich spoedig bij de deur van de .tmlccrkamer. Een heel flauw licht straalde door •cn kier naar buiten. Jan opende zacht» jes de deur en trad dc kamer binnen. Ja. daar stond hij. dc man die komen moest, Duidelijk zag hij de omtrekken van zijn hoofd cn schouders, nog zwar» ter cn donkerder dan de duisternis van den mannloozen nacht. Jan sloot voor» zichtig dc deur achter zich dicht, terwijl de vreemde man zijn eentonig geklop nog aldoor liet hooren. Het slot viel cn plotseling moed vattend, sprak Jan: Het is niet noodig om door tc gaan t dat geklop. Karei, want ik ben hier". Dc man bij het raam keerde zich een paar heldere oogen richtten zich op Jan. „Het is net iets voor jou, om mij zoo lang tc laten wachten. Heb je den sleu» tel? Het zal ons heel wat werk bespa» „Ik zie dut je mijn aanwijzingen ont» •angen hebt cn ze goed opvolgt sprak Jan bedaard, „ik ben werkelijk aangc» naam verrast met dc wetenschap, dat je mij niet tc lang alleen liet tobben, ar er is iets tusschen gekomen". „Wat dan? Heb je alles in huis dan niet zoo gevonden, als ik je vertelde?" „Neen, dat was in orde. En ik ben >k nu nog de vreemdeling in de fa» milic, die op zijn ouden oom wacht .Maar ik ben gevallen en heb drie da» gen het bed moeten houden en daar» door is nlles'zoo vertraagd". „Ja. het gaat langzaam genoeg' gromde dc ander, „maar dat hindert niets, als wij nu maar beginnen. Heb je den sleutel?" „Neen, dien heb ik niet. En ik wil hein niet krijgen ook. Jij zal ook dc beeldjes niet krijgen. Ik ben van pc» dachtc veranderd en ik hoop, dat ik jou ook op andere gedachten brengen kan". Er hccrschte even een diep stilzwijgen tusschen de twee jonge mannen. Karei kuchte even, voor hij fluisterde: „Jij jij ch wat? Ben jij van Elan veranderd? En je wilt mij ik eb jc noodig „Niet zoo haastig, xvaarde vriend. Jij was het. die nltijd bij mij kwam kla» gen over een verongelukte loopbaan in plannen op een oom, die zich volko» men terecht van jc had afgekeerd- Van het oogenbhk af, dat wij elkaar in Gibraltar leerden kennen en jij hoor» de dat mijn naam dezelfde was als de jouwe, heb jc er op aangedrongen, dat ik je oom zou bezoeken en doen alsof ik zijn neef was. Hoe jij nu weet, dat je oom niet hier is, begrijp ik niet, maar dat het jou alleen tc doen is om een paar beeldjes te stelen en cr mij voor aansprakelijk te stellen, heb ik bij toe» al ontdekt". Dc vreemdeling bleef als wezenloos op zijn plaats. Eindelijk sprak hij zacht» jes: „Als j'j rtu niet verder wilt, hebben we geen geld cn wat moet er dan ge» beuren als mijn oom terugkomt cn jou ontmoet? Hij kent mij natuurlijkl" ,Ik zal je ook precies vertellen, hoe zaak in elkaar zit en hoe het kwam, dut ik Hij veranderde plotseling an onderwerp en ging voort: „Wil je eten, waarom ik niet verder ga? Bang? Neen. Natuurlijk, je zal een oogenbhk hebben gedacht, dat ik...." ..Sccm mij niet kwalijk heeren", klonk opeens dc lichte stem van juffrouw Sin» elair door het open raam, „de nacht» lucht is te gevaarlijk voor onzen pa» tient, hij moet dadelijk weer naar bed". De twee mannen stonden ccn oogen» blik verlamd van schrik. Karei herstel» dc zich het eerst en was in ccn oog» wenk verdwenen. Jan leunde hijgend tegen het venster. Juffrouw Sinclair stapte flink over het kleine kozijn en bleef ccn oogenblik zwijgend voor hem staan. M ie bent u nu eigenlijk? Karei of Jan Molenaar?" „Het spijt mij. dat u onze getuige was. Na al het goede, dat ik van u on» dervonden heb. durfde ik echter niet meer. Morgen vroeg ga ik weg; iaat ons nu maar xveer naar boven gaan" Het meisje greep hem onder den arm cn haastig fluisterde zij: „Wij wis» ten alles. U hebt twee dagen hevige koortsen gehad cn zoo geijld, dat wij aanstonds begrepen, dat u dc echte neef niet was. Waarom zou ik u an» Jcrs alles van dc beeldjes hebben ver» tcld. die natuurlijk niet :n de studeer» kaïncr worden bewaard". Jan's knieën knikten en hulpeloos klemde hij zich aan haar vast. „Als u denkt, dat dc nachtlucht niet al te schadelijk voor mij zal zijnga ik even zitten", zei hij, een plaats zoe» kend in het open vensterkozijn. haar vraag te antwoorden, stond het Afrika. Jij vertelde mij van jc wraak» INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 69 Cents per regel. FEUILLETON Naar hei Engelsch van ESMé STUART. 3) „Breng dien bond weg", zei Lady Duif met verheffing van stem. „Neem dien hond weg. Antonia". „Maar dat kan ik niet, tante Duif. Als Trick in den trein heeft gezeten is hij altijd ccn beetje in dc war. Hcusch ccn heel klein beetje gek. Het beste is om geen notitie van hem tc nemen. Dat is het verstandigste. O, ik heb u nog geen zoen gegeven". (En Antonia volbracht dc moeilijke opga» vc om Lady Duif's wangen tc kussen, terwijl dc eigenares haar hoofd heel Stijf cn strak hield). „Antonia, ga als 't je blieft zitten en vertel me eens waar je vandaag van» daun bent gekomen. Waar ben jc aan wal gestapt? Jc oom heeft altijd met je gecorrespondeerd, anders...." „Ja. wat ccn schattebout moet hij zi n: waar is hij?" Dc haren van dc juffrouw van gezelschap rezen te berge e:i cr kwam ccn boozc, verontwaardig» dc uitdrukking op het gezicht Duif. Sir Evas moest vandaag naar Je stad". ,.0 ja? Hé, dan hadden wc wel sa» men kunnen komen. Weet u, tante Duif, hij schrijft zulke aardige brie» M'el kort. maar zoo vriendelijk. Ik dacht dat hij een stijve Engelsch» nan zou zijn, maar dat is hij niet, iel?" ..M'annccr ben jc in Engeland aan» gekomen. Antonia?" Langzaam gingen Antonia's oogen wijd open. Ze begon tc merken dat er iets niet in orde was. .Jn Engeland? O. een weck geleden; maar de meneer die mij bracht zei dat ik eerst opgetuigd moest worden voor naar zoo'n deftig huis ging als dit". „De meneer?" vroeg Lady Duif ver» bnnsd. „Ja. ik geloof wel dak hij een heer is, hij zag cr tenminste wel naar uit. Zijn vader was molenaar". „Molenaar!" „Ja, lijkt het u niet ccnlg om molc» naar tc zijn? Zijn vrouw was een vree» sclijk gezellig mensch cn ik heb in Londen bij haar gelogeerd cn zij heeft mc opgetuigd". Antonia keek naar haar manteltje als om haar woorden kracht bij te zetten. „Maar Je vader...." „O, paps kende hem cn hij had gc» Ladyzcgd dat hij mij mee moest nemen als 'k naar Engeland ging. Paps is eens recsclijk aardig voor hem geweest en meneer Hilton was hem erg dankbaar. Hij is alleen hier gekomen om mij te brengen. Een paar maanden geleden is Jiij getrouwd en zijn vrouw is even aar» dig «ls hij. Ik heb gezegd dat zc vast en zeker nog hier moesten komen voor ze -naar Australië terug gaan. Maar zc zijn \an plan om er eerst in Londen eens flink dc boter uit te bra» den". Op dat oogenblik kwam Diggins bin» ncn met het theeblad, gevolgd door een lakei met een ketel cn Lady Duif zonk in haar stoel, tc ontdaan om iets tc zeggen. Allerlei gedachten gingen door haar-hoofd. ..Juffrouw Cadet, zet als 't u blieft thee" zei ze. cn juffrouw Cadet ge» hoorzaamdc op dc haar eigen verlegen wijze. Helaas kwam Diggins zoo dicht bij de sofa, dat Trick dc verleiding niet kon weerstaan om naar zijn hielen tc bijten en zijn meesteres moest hierom zoo lachen dat Lady Duif het niet ver» dragen kon. „Diggins", zei ze, „neem dien hond mee". „O, meneer Diggins, raak hem als "t u blieft niet aan", zei juffrouw Wh it* burn verschrikt. „Hij zal u zeker bij» „Neem dien hond mee, Diggins", herhaalde Lady Duif. Daarop snelde Trick's meesteres naar haar lieveling toe en nam hem in haar armen. „Kalm zijn, Trick, je moet rustig zijn, heusch. Vraag meneer Diggins om vergeving". „Ga zitten, Antonia en drink jc thee ,pp'zei Lady Duif en verschafte daar» mee Diggins dc gelegenheid om snel» Ier dan hij in jaren gedaan had, tc ver* dwjjnen. Hij was doodsbenauwd voor kleine honden. „U moet mc niet Antonia noemen", zei juffrouw Whitburn. „Ik vrees dat ik vergeten zou dut u cr mij mee bedoelde Ik word altijd Toney genoemd, zelfs de Kamakns noemden mij Toney". „De •at? „O. dc inboorlingen van Australië, tenminste nee. de werklui cigeniijk. Ik heb hen leeren lezen cn schrijven. Paps was verschrikkelijk aardig x'oor hen. Zc aanbaden hem gewoon. Som» migen dachten dat hij een soort van god was,'weet u". „Heb jc genoeg gegeten?" zei Lady puif. „Ja, neen ik geloof da: ik die cake nog wel op zou kunnen eten, als u mij niet erg gulzig vindt cn Trick zal me helpen. Hij moet honger hebben, an» ders zou hij niet in de enkels van mc» neer Diggins gebeten hebben" en ccn hartelijke lachbui volgde op deze voor» den, ccn lachbui zooals in den defti» gen salon van den huize Duif in geen jaren gehoord was. Lady Duif werd steeds rrjdigcr, wat juffrouw Cadet heel goed merkte, maar niet degene, die dc woede veroorzaak» te. „Juffrouw Cadet, wilt u als 't u blieft juffrouw Antonia naar haar ka» mer brengen, cn den hond aan dc aan dc aan Ernest geven. Ik ga eens kijken of Sir Evas al terug is. Dit zeg» gendc stond Lady Duif op en zeilde de kamer uit, terwijl ze Toney overliet aan dc zorgen van de bevende gezel* schapsjuffrouw. Juffrouw Cadet was volkomen in dc war. Ze wist niet hoe ze het had. Zc had wel verwacht dat er iets ergs zou gebeuren: mnar dit was wel ontzettend, veel erger dan ze had kunnen, vermoeden. In liet vage iei= schiet zag zc dc maatregelen die Lady Duif zou nemen om dit meisje tc tem» men cn het stemde haar droevig voor» al omdat de schuldige zelf cr zich in het minst niet van bewust scheen te zijn. wat haar te wachten stond. To* ncy zat een oogenblik met haar gc* zichtjc tegen Trick aangedrukt cn sprong toen op. „Nu, ik ben klaar, juffrouw Cadet. M at ccn eigenaardige naam hebt u. Het is hier allemaal nogal eigenaar» dig. Een groot saai huis. Ruimte ge nocg om te rijden, maa ik houd niet erg van parken, u wel?" „Ik :k ben ch alleen maar de gezelschapsjuffrouw van Lady Duif", stotterde de arme juffrouw Ca» (let, die xroelde dat ze dit wonderlijke meisje geen oogenblik in den waan mocht laten dat zij ooit een park zou bezit jpn. Nu Toney met haar hond in haar armen stond, kon de juffrouw van gc» zeischap haar duidelijk zien cn juf* fronw Cadet zag dat zc een sterk, slank figuurtje had en bruin krulhaar <>p haar goed gex-ormde hoofdje. To» ncv was niet bepaald mooi. Zc bad geen mooi teint cn een wipneus maar haar tanden waren erg wit cn gelijk cn ze had prachtige heldere oogen. Als ze lachte voelde de toeschouwer zich onbewust geneigd om mee te la» chen. want Toney's grootste schoon» hcid was haar mond en haar aanste* kelijke glimlach. Ze had er Lady Duif nog niet mee aangestoken, in tegen» deel, deze was er door tot wanhoop gebracht. „Nu", zei Tóney, terwijl ze langzaam achter de juffrouw van gezelschap aan» liep. u bent een arme gezelschapsdame en ik een arm nichtje. Laten wc vrien* dinncn worden. M'e zitten dunkt me in 't zelfde schuitje"» (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1925 | | pagina 9