FEU.LLETON
ZIJN KLEINE MEISJE
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 16 OCT. 1926 i BEZOEK IN DEN NACHT.' FLITSEN
STEANDHERiNNERINGEN.
Het is een eigenschap in vele Hol»
larders (ik constateerde het vaak) dat
»ij *s winters hev ge verlangen naar Jen
zomer, om des romers zich dan te gaan
verdiepen in allerlei verteederde herin»
neringen aan den gezelligen winter»
tijd met zijn genoeglijke avondjes van
èntimrteit bij vlammend haardvuur, of
de glans van mondaine partijen, van
schouwburg eo dancing. Het gevolg van
deze herinneringen is dsn dat
raar den komenden winter terug ver»
fotsgd wordt, haast even hevig. 3'.s des
winters naar den romer. Een dergelijke
eigenschap :s mij als Rus eeoigsnoA
vreemd. Bij ons is de winter, hóewei
koud. aangenaam ea de zomer, hoe»
wel warm. met aangenaam. Daarbij
kom: dat de HWlandsche winter met
zijn afschuwelijke koude regondagen,
met zijn snerpeoden wind mij zoo on»
aangenaam is. terwijl de zomer ondanks
vele slechte dagen mij een heerlijkheid
is, dat ik n-invmer naar dien winter
terug zal verlangen, als de zomer ge»
komen is.
oog is. Het is em steeds durende
kleuren verrukking, de zee. het strand
en de duinen. Ook als de zon niet
schijnt, als er zoo een zilveren neve»
ligheid hangt is het mooi.
Ik vind mij zelf dus (en beken het
eer: jk) consequenter dan de Hollan
ders, op dat punt aüeeo natuurlijk.
We zija nu aangekomen in het tijd»
perk dat voor hem die zeer van den
zomer houdt, altijd eeorgszics pijnlijk
is. Het is nog niet koud, een enkele
dag schijnt nog de zon wel, maar we
weten dat het toch voorbij is. En er
zjjn dan ook altijd de regendagen tus»
schen door om er ons nog eens uit»
drukkeüjk aar. te herirmeren. En dan
komen er wel eens een héél enkele
keer. zooa', nu op dit oogenblik dat
ik dit schrijf, van die zeldzame dagen
van stra'eode zonnehitte, van volledi»
gen zomerschheid die het ondankbare
en vergeetachtige menschdom doen
uitroepen dat het zóó dc heele zomer
oog r.ét geweest is. Het geen inderdaad
ondankbaar en vergeetachtig is, want
was het niet in het voorjaar en ook
rog in Juli vaak even mooi en even
heerlijk? Deze dagen, ze zijn zeldzaam
en ongedacht heerlijk, ja misschien
tóch wel heerlijker dan van den zomer,
maar dat alleen omdat ze werkelijk
ongedacht en verwacht zijn.
Het is daarom eigenlijk onjuist dat ik
It'c-'-«oven schreef „strandherhiueiin»
gen", want bet buitengewone is ge»
beu-d dat men begin October niet be*
hoeft te verzinker! in herinneringen aan
het strand, maar r.og volop zwelgen
kan in de werkelijkheid der alleraac»
ger.aamstse strandgeneuchtea.
fk houd van het strand en zijn ge»
noegens om velerlei redenen en bet
is mij vooral daarom altijd zoo droevig
als de zomer :s voorbij gegaan, omdat
ik het strand moet missen. Voor de
Rus die in Holland woont is dit strand,
dit Hollandsche strand altijd iets heel
bijzonders, wij in ons land kennen een
dergelijke schoonheid gepaard 83n
zoovee! genoegen niet. Trouwens, dat
weet iedere Hollander wel héél goed
dar zijn strand iets unrrleks is op de
bede wereld.
Of als het stormt er. de zee hoog
en woeet is. Altijd kan ik er uren naar
staan kijken. En altijd als ik plotseling
tegenover dit schouwspel sta is het
mij een revalutie van nieuwe schoon»
heid. Maar niet altijd kan de menach
zwijmelen m schoonheidsemoties, niet
waar? Zelfs de grootste emotie wordt
als ie te veel herhaald wordt en als er
geeo afleiding bij komt. op den duur
vervelend. En ik geloof dan ook dat
als het strand geen andere geneugten
wist te bieden, ik er wè'. op den duur
genoeg van zou krijgen. .Maar er is nog
zooveel meer. er is zoo eindeloos veel
afwisseling, er. het is me een raadse
dat de Hollanders zelve er niet van
profiteeren. Het ;s alweer een bewjjs
hoe men nooit eigen bezit geheel naar
waarde weet te schatten. Daar is b.v.
het genot van het zwemmen en hei
zonnebad na he tzeewaterbad. Ha,
daar w »rdt een mersch immers weer
jong en krachtig bjj- Dat is bet tweede
genot, dat heviger des winters betreurd
wordt dan het gerot der schoonheid
die immers des winters ook aanwezig
is. Da; is de dagelijks terugkeerende
vreugde die opwekkend is als cham»
pagre en veel gezonder èn goedkooper,
en die we des winters m;ssen moe te 7.
Terwijl Holland ons daarvoor reen
compensatie weet te bieden m den
vorm van opwekkende wintersport.
En dan is er naast bad in zon en
bad in zeewater, naast schoonheid der
nafuur. het spelen der kinderen Kan
men ooit de jeugd zoo aanbiddelijk lief
vinden als aan het strand waar zij zkrh
Jpven in al hun onbewuste bevallig»
meid. Voor den teekenaar een onge»
kende gelegenheid om studies te ma»
ken. Als die héél kleine uit he' '>ad
gehuppeld komen met bun moe .les
in het glanzend naftte badpakje, de
blonde haartjes in een toetje op het
hoofd gebonden voor zoo ver ze dan
oog geen pagekopje hebben. als ze
spelen op hun zardhoopen met hun
emmertjes en schoppen, als ze kraaiend
elkaar na*holIen water in en water uit.
hevig plassend, en gillend van de pret,
dan zijra een vreugde om raar te
zien. Wat zijn de Holkndsche kinderen
moo: en lief, met hun prachtige teere
huidjes, hun blonde krulletjes en hun
groote blauwe oogen, en wat zijn ze
graciedijk in hun onbewuste bewegen.
De kinderen op bet strand zijn zoo
mooi en lief dat ik er de dagjes
menschen. die ik bepaald heelcmaal niet
mco: vind. om' vergeet.
Vergelijk maar eens <Jic wijde
„blct.de" vlakte me: dat zielige strook»
je land van Trouvilie b.v.! Het Hol»
lanósche strand is mij lief. in de eerste
plaats om de p ctureele schoonheid er
van. Ieder sch Idersoog moet daardoor
ten zeerste bekoord zijn. Da: gouden
aspect van de in de bijna altijd aan»
wez.ge nevei vcrfjicnde duinen met
daar bov©n de wijde blauwe hemel en
dan de zee. die altijd anders is van
kleur, die in zijn eeuwige wisseling van
tinten een eeuwige vreugde voor het
En zoo meen ik dus het strand recht
te hebben doen wedervaren in al zijn
verschillende zijden. Alleen een zijde
noemde ik niet, omdat ik die zijde
leehjk vind en er me dus ook nimmer
mee bemoei. Dat is het z.g. mondaine
badp'aarsleven. Ik houd veel, heel
veel zelfs van mondaniteit, die wan»
Deer ze waarachtig is» een grootsche
stijl hebben kan. Dat is de mondaniteit
van Negreaco hotel in Nice of Claridge
in Parijs, van een gala»avond iu de
Grand opéra of de Gr*nd»Prix op
Longchamps. Maar de quasi wereldsche
vermaken van de Ho'.landsche bad»
plaatsen, waar het publiek nog ciet eens
zoo ver is dat het zich des avonds in
avondklecren steekt om te eten of
avond»verm*kcIijkheid te bezoeken,
haat ik met diepen haat. Om het
halve en onechte ervan. Men vergeve
mij dit Het is een persoonlijke kwestie
en niemand behoeve er zich over te
ergeren. Men haïe slechts de schouders
op en zegge: „Nou ja, zoo'n Rus".
En erkenne dat ik ook nog iets
goeds weet te apprecieeren in Hoi*
land's kust.
Dat is zeker, wanneer ik des winters
terug verlang naar de-j zomer dan is
bet om de kleurenpracht van strand,
zee en duinen, om de heerlijkheid van
het zee» en zonnebad en om de gratie
van Holland's jeugd.
WLADIMIR A. BléLKINE.
(Een stm, usgsdietó dsn „„.oorlog», VAN HAAR|_EM'S DAGBLAD No. 720
door JOZEF BARTOKY
(Uit het Hongaarsch vertaald door
I. VON CSITARY).
Sure hoorde tegen middernacht een
zacht geruisch. Eerst dacht zij dat het
kleintje onrustig was. daarom greep zij
naar de wieg die naast haar bed stond
en wiegelde deze een paar keer heen en
weer. Even Laiter boorde rij weer iets.
Nu dacht zij. dat misschien een van
dc grootere kinderen zich had bewogen,
die naast elkaar op het andere groote
bed sliepen. Zij luisterde scherper
neen. zij sliepen heel rustig. Suusje's
eigen dochtertje uit haar eerste huwe»
lijk en het dochtertje van haar tweeden
man, die weduwnaar was toen zij met
hem trouwde. Na een klein poosje leek
het haar. alsof iemand zachtjes aan het
raam klopte. Suze stapte uit haar bed
en ging naar het raam denkende, dat
misschien haar man iets wou hebben,
die zooals het voor een vlijtigen. orde»
lijken veeteller behoorde, buiten sliep,
bij de paarden. Zij lichtte het groot»
blocmige doek dat als gordijn diende
een beetje op en vroeg zachtjes: Wat
er?
Ik ben naar hub gekomen. Suze
antwoordde eenvoudig«natuurlijk Pieter
Toth, Suze's eerste man. van va en men
sedert jaren wist, dat hij dood was.
Suze's hart bleef stil staan, haar
adem stokte. Geheel buiten zich zelf.
niet wetende wat zij deed trok zij haas»
tig met bevende handen enkele klee»
dingstukken aan. stak de lamp aan en
opende de deur naar het voorhuis
daarna tuimelde zij, nog altijd sprake»
loos weer dc kamer binnen, waar zij ab
het ware machteloos op een stoel neer»
zonk.
Pieter Tóth bleef op den drempel
staan en keek in de halfdonkere kamer
rond. Zijn oogen bleven in eens op de
wieg hangen. Zijn brcede borst ging op
én neer in pijnlijk hijgen
Suze Suze steunde zwaar dc
gebroken man, uit wicn dc vreesclijkc
jaren in krijgsgevangenschap ab het
ware alle kracht hadden gezogen.
Suze sidderde ais iemand, die een
hevige koorts heeft.
Ik ben voor den tweeden keer ge»
trouwd, Pieter. voor den tweeden
keerstotterde zij.
De knieën van den man wilden hem
niet langer dragen, hij zonk op de zit»
bank neer. die langs den muur stond.
Zijn afgemat lichaam zakte ineen, alsof
de ziel het had verlaten. Zelfs zijn oogen
sloten zich.
Lang zaten zij sprakeloos ab het
ware in een zware bedwelming. Dan
begon de jonge vrouw te spreken, kalm
en zacht, als in een droom:
Men heeft verteld, dat je gevallen
was nog in 1914.
Weer zwegen zij hun diepe zwijgen.
Dan eerst antwoordde de man:
Heeft men dat verteld?
Ja. Ik heb dit ook op schrift ge»
Kregen.
Op schrift gekregen? Dat Is zeker
een andere Pieter Tóth geweest.
maar wie ook, hij was in elk geval dc
gelukkigste van ons beiden....
Suze richtte hare oogen met een
droevig»vragenden blik op den armen
man. die alleen maar de schaduw was
van haar vroegeren echtgenoot.
Veroordeel mij niet. Pieter. Men
beeft mij toch schriftelijk medegedeeid
namens de groote rechtbank van Gyn»
!a 1). dat je gevallen was. Drie jaar lang
heb ik rouw om je gedragen en toen.,
weer was het stil in de kamer. Alleen
de vlam van dc slechte petroleum flik
kerde en knetterde van tijd tot tijd.
En wie wie is nu ie man?
vroeg eindelijk Pieter.
Suze kon den naam slechts met moei»
te uitspraken: Paul Szödi.
De veeteller?
Diens vrouw was ook gestorven
en hij bleef met een dochtertje achter.
En onze kleine Suusje, zei nu dc
zwaar beproefde man met tccderc, snik.
kende stem:
Och, zij is al groot Mooi. Bijna
zes jaar! Zij slaapt daar op het bed.
Pieter Tóth ging naar het bed, waar
twee raeiskes van denzelfden leeftijd
sliepen.
Welke is onze Suusie? vroeg dc
vader met uit de diepte van de ziel ko»
mende ontroering.
Dat naast den muur.
Pieter bukte zich een beetje naar vo»
ren om zijn eenig kiudje te kunnen zien
ja, om het misschien tc kunnen her»
kennen. Immers, hij liet toch een heel,
heel klein kindje achter, toen hij in
den oorlog moest, en nu
Maar Pieter kon het niet goed zien;
het hoofd van het kind lag juist in de
schaduw en ook de door tranen om»
sluierde oogen waren minder geschikt
om in de duisternis scherp genoeg te
kunnen zien. Een ietwat sidderende
zucht een langzaam hoofdschudden
de trek van onbewuste hopeloosheid
op Pietcr's gelaat werd nog een scha»
keering donkerder Met onzekeren pas
ging hij naar d« zitbank terug. Lang»
MOEILIJK BESLUIT
O:
Van welke kant zul je passeeren. (Het doet
er weinig toe, want na veel gedraai, loop je
tenslotte toch tegen elkaar op)
(Nadruk vwbodea)
1) Gynla is de naam van een stad in
Hongarije.
zaam neemt hij uit den zak van zijn
breeden mantel een houten pop e::
legt deze naast zich in den hock van dc
bank -
Dit heb ik voor haar meegebracht.
Ik heb de pop op dc jaarmarkt! van
Szaldobos gekocht toen ik daar door
kwam.
Het is maar goed, dat! je haar dc
pop hebt meegebracht, zei Suze. maar
aan haar stem. was tc voelen, dat zij
met hart en ziel aan iets anders dacht.
Gisteren was ook Paul Szódi in Szal»
dobos op de jaarmarkt cn had voor dc
beide meisjes een popje meegebracht,
maar Suusje had het hare ergens kten
liggen en zij was erg bedroefd over het
veilles. Dc nieuwe houten pop zat in
den hoek van de zitbank, haar stijve
armen geopend alsof zij iemand wilde
omhelzen. De Ijmp walmde cn knetter»
do luid van tijd tot tijd, het lampcglas
was aan den eenen kant al geheel zwart
an het roet.
Och, dus houdt hij óók van Suus»
jc? vroeg Pieter bijna onhoorbaar.
De jonge vrouw begreep dadelijk,
wat hij met dit ietwat geaccentueerde
óók bedoelde. Het eenvoudige woord, dc
korte zin hield toch een heele wereld
van onuitgesproken vragen in, die op
dc ziet van den eenzamen man brand»
den. Zij was dan ook dadelijk met haar
antwoord klaar.
JaHij is óók voor haar goed.
Niemand.... kanklagen over hem.
Hierna was het weer een heelen tijd
«tiL Daarna was het weer Pieter, die
begon tc spreken, maar zoo zachtjes,
alsof hij «lieer» z:jn eigen gedachten aan
zieh zelf wilde vertellen.
Ik heb gezien, dat er een nieuw
dak op het huis is.
Ja. Paul Szödi heeft het laten ver»
nieuwen. Hij heeft ook dc driehonderd
gulden hypotheek aan de bank be»
taaldNu staat cr geen schuld
meer op het huis.
In de wieg begon de zuigeling t'c wee-
nen. Dc jonge vrouw keek naar dc
wieg, maar met zulk een zielig, verlc»
gen. radeloosheid, dat zij nu nfet goed
wist, wat zij tegenover Pieter met het
onschuldig kindje doen moest.
Maar Pieter begreep en kwam
haar te hulp.
Help het iloch. zei hij tceder»rustig.
Suze sleepte zich naar de wieg en
hielp dc kicine.
Toen het kind weer was ingeslapen
cn zijn moeder het in de wieg legde,
.stond Pieter op cn trad nader tot Suze'
(die nu nog meer sidderde Haar blauwc
Jippen beefden en mompelden.
I Nu. slaap rustig Suze - zei Piete;
IC» eajr £uitcn In dc staat*
het stroobed. daar zal ik slapen. En
morgen zullen wij alles in orde brengen,
vees niet bang, maar slaap rustig.
m krcunde van ontzaggelijke pijn.
Maar hoe hoe zou het mogelijk
zijn? Wat wat kon men hier doen?
Waf r
Pieter Tóth legde zijn hand zachtjes
op den schouder van dc jonge vrouw,
die van tijd tot tijd van dc uit haar
binnenste komende snikken schokte.
Wees niet bang. Suze. Met deze
woorden trok Pieter zijn manilel nau»
wer om zijne schouders en ging lang*
zaam uit de kamer. Suze deed enkele
schreden naar hem toe. Zij hoorde, dat
de haan weer kraaide cn dat de hond
Bodri. die blijkbaar bij de deur loerde,
inct groote vreugde om zijn ouden baas
heensprong maar daarna voelde zij
plotseling haar hart omkrampt en zon
der een klacht viel zij neer op den vloer.
's Morgens vond Paul Szödi zijn
vrouw nog altijd bewusteloos op den
grond liggen. Voorzichtig nam hij haar
in zijne armen en legde haar zachtjes op
iiaar bed. De uit hun slaap geschrikte
kicine meisjes liepen naar dc buur»
vrouwen, onder wier goede zorg Suze
ten laatste weer bijkwam.
Toen zij haar oogen opende viel haar
blik op het angstig over haar gebogen
gezicht van Paul Szödi.
Heb je met hem al gesproken?
vroeg zij met zwakke stem.
Met wicn. schat?
Met mijn eersten man.
Maar Suze! Jc hebt misschien iets
zwaars gedroomd!
Hij was toch hier in den nacht!
Och. kom Suze hoe zou zoo
iets mogelijk zijn?!
Maar ik zeg, dat hij hier ge»
wccst Is!
Dc buurvrouwtjes wisten Ineens, dat
het alleen ccn droom was geweest.
.Ia. dc buurvrouwtjes hadden veel on»
dervinding van zieken cn van droomen
cn daarom wisten zij ook zeer zeker,
dat tegen schrik door droomen dc no»
ten»brandewijn het beste middel was.
Daarom gaven zij Suze noten»brandc-»
wijn en zij Wiem bur hartstreek met
warme azijn in. Daarna brachten zij de
zieke naar buiten in dc zon op het stroo»
bed.
Maar Suze rilde ook in de heerlijke
warme zon van koude, zoodat haar tan»
den klapperden en haar oogen gingen
onrustig heen en weer.
De vrouwtjes wilden luar met ver»
standigc praatjes geruststellen.
Ook Paul Szödi deed zijn best om
haar tc kalmceren. Kijk eens Suze
zei hij indien l'ietcr Tóth werkelijk
hier geweest was. dan zou hij zeker bij
zijn zuster, vrouw Vadas zijn geweest,
nietwaar? Gaat u eens, buurvrouw, cn
vraagt u vrouw Vadas, of haar broeder
daar geweest is.
üc buurvrouw ging en kwam terug
met het bericht, dat men hij dc familie
Vadas niets van Pieter Tóth afwist
Maar ook hierdoor kon Suze niet tot
rust komen.
Goed, maar zei Paul Szödi ge
duldig gaat U. peettante naar den
notaris en n3ar den rechter. Bij die zou
hij zich toch zeker gemeld hebben.
Peettante ging cn kwam al heel gauw
terug met het bericht dat Pieter Tóth
noch bij den ccn. noch bij den ander
was geweest, zelfs dc marcchausséc wist
niets van hem. hoewel zij juist van hun
nacht'patrouillc waren teruggekeerd.
Dan had Suze het koud, dan weer
warm. Haar hoofd duizelde van dc ver»
standige praatjes, zoodat dc arme zelf
r.iet meer wist. wat waar was en wat
niet. Zoo werd haar gepijnigde ziel heen
cn weer geschokt, totdat zij op eens
door de stem van haar dochtertje Suus»
je werd opgeschrikt.
Ziet u. tnoekc. ik heb de pop op
de bank teruggevonden!
Suze staarde naar dc pop.
Denk je dat dit dezelfde is die jc
hebt verloren? De andere had toch
zwart haar en zwarte oogen en deze
bruin haar en blauwe oogen.
Suusje bekeek opmerkzaam haar pop-
Ja. zeker is dit de pop, die mijn
ader van de jaarmarkt heeft meege
bracht.
Op dit antwoord sloeg het hart Sure
tot in de keeL
Zeker dacht zij het meiake
heeft in den nacht de stem van haar
vader gehoord, toen hij van dc pop
sprak. Nu. dc menschen om haar heen
mochten zeggen, wat 2ij wilden, inaa*
Pieter Tóth was dien nacht thuia g«*
wcest.
Kleine Suusje wendde zich op eens
tot Paul Szödi, haar stiefvader:
Nietwaar, vader, dit is de pap die
u mij heeft meegebracht?
Natuurlijk heb ik deze meege
bracht, zus.
Zoo kon dus ook dc pop geen ge
tuige zijn in de oogen van Suze. Zij
sloot moe de oogen. Telkens weer door
leefde zij de gebeurtenissen van den
nacht en dacht na over den laaósten zin,
dien Pieter gezegd had: Wees niet bang,
Suze.
Suze vergezelde In gedachten den
man. die nu uit grootmoedigheid huis
cn kind had vcrluten, op zijn eenzamen
weg Zij gingen naast elkaar door het
groote weiland, dat dicht bij het dorp
begon. Eerst was het liaar alsof het
rondom hen vol was met kleurige, wen
kende bloemen, maar dan werden de
bloemen schaarscher. het werd dor om
hen heen. zij gingen ook al tusschert
distel en bedeUars-gras. Uit do woeste
gronden re-zen als het ware zware zuch
ten. die hoe langer hoe dichter als don
kere nevels de vlakte bedekten. Ook
van den hemel daalden zwarte wolken
neer, In de groote duisternis kon Suze
Pieter niet meer zien. slechts zijn stem
'hoorde zij: slaap rust'g Suze. En Suze
was zoo moe van dc lange wandeling
langs den eenzamen weg. dat zij niet
meer kon. Zij was op den bodem ge»
zakt cn w.t$ ingeslapen daur op het
strno'bed in dc open, door dc zon be
schenen gang van hun huis.
Toen dc buurvrouwtjes zagen, dat dc
zieke- rustig was ingeslapen, gingen zij
ook langzaam naar huis.
De meisjes speelden met hun poppen
onder den inoerbczic»boom. Paul Szódi
was bezig den grooteu laddcr»wagen in
orde te brengen in den hof. Het heele
huis was zoo rustig en stil. dat Bodri
de hond, door de ongewone kalmte ge»
troffen, schier verwonderd rondkeek,
toen hij tegen den middag van dc straat
onder de tralipoort op zijn buik naar
binnen kroop.
Neen, ook zijn afwezigheid was de»
zen keer onopgemerkt gebleven,
Zacht cn voorzichtig, om de slapen»
dc niet tc storen, sloop Bodri naar zijn
meesteres cn legde zich voor haar lig»
plaats neer.
Suze zooals menschen doen, die in
zwaren slaap waren opende een wei»
nig hare oogcr. en zoo zag zij. dat
het vel van Bodri vol was met dc kleine
kleverige zaadjes van het bedchta-sgras.
Waar kon dc hond geweest zijn? peins»
dc de arme Suze in half»sluimcr mis
schien WAS hij weer. zooals dit vel meer
gebeurde, met den grooten hond van
den molenaar buiten op dc velden oro
op haasjes te jagen?
Of heeft Bodri misschien werke*
lijk iemand begeleid door de groote
wei?
UH bet Engelscb
van
L. G. MOBERLY.
24)
Vertaald door P. P. T.
(Nadruk verboden).
„Natuurlijk heb ik je voor een spc»
ciaal doel noodig" antwoordde de man
op drogen toon. terwijl hij van zijn
stoel opstond en voor het vuur ging
staan. .,lk heb een mooi werkje voor
jou Zooai* hij daar stond, scheen zijn
domineerende persoonlijkheid het heele
vertrek wei tc vullen en de vrouw in
den stoel geheel te crverheerschen.
Haar oogen werden onbewust weer
naar de zijne getrokken, haar gehand»
schoen de L den. die stil in haar schoot
lagen, begonnen onrustig te bewegen.
Eerst trok zij de eene handschoen uit.
daarna de andere alsof die bewegin
gen haar innerlijk rus* kon geven.
,i).;s ik behoef verder niet zoo door
te gaan", zei ze: .moet ik ftu een an»
derc rol spelen?"
„Je bent ai dikwijls in Engeland gt»
wees* hoor jc am het antwoord
op scherpen en gebiedenden toon,
„maar jc hebt altijd ie hotels gewoond;
dat bracht de aard van je werk mee".
„Alleen in hotels herhaalde zij me»
chanisch, „enverder?"
-Wel, je hebt altijd gezegd...." er
gleed een duivelsch lachje over zijn
knap gezicht,„Jat je graag wat van
het Engelscbe familieleven zou leeren
kennen, wat meer dan wat je er in
hotels va* ziet Daarom heeft je oom",
hij sprak zacht en een tikje sarcastisch
„daarom beeft je oom besloten om een
geschikte familie te zoeken, waar je
een poosje zou kunnen inwonen, waar
je het huiselijk leven in Engeland ^op
zijn best zou kunnen leeren kennen".
„Ja", zei ze. „tot zoover kan ik u
uitstekend volgen. Ik moet dus ergens
en familie gaan, maar waar? En waar»
om? Of wordt de reden geheim ge'nou»
den? Uze zweeg een oogenblik
en keek hem glimlachend aan. „u
jbent.... Mr. Miiller. en ik ben uw
nichtje Rosa?"
„Ik ben Mr. Muller en jij bent mijn
nich'je Rosa.... precies!" herhaalde
hij. En ik ben van Dlan je mee te deelen
waarom je naar Stockley moet gaan".
Stocklev? waarom raar Stockley? Dat
is een voorstad, nietwaar? En ik dacht
dat voorsteden...."
„Een uitvinding zïin van den booze?
Dat zijn ze ook. Maar op dit oogen»
blik schijnt zoo'n voorstad de plaats
tc zijn waar een mooi stuk werk kan
worden gedaan cn het is mijn bedoeling
dit werk aan jou toe tc vertrouwen,
Rosa".
Een glimlach speelde om zijn goed»
gevormde maar wreede lippen, die on»
der zijn zwarte snor goed zichtbaar
bleven. Hij boog zich een weinig in
i haar richting, haar met zijn onweer»
s'.aanbaren blik diep in de oogen kij
kend. Zij bewoog haar handen weer
onrustig been en weer, zc draaide haar
hoofd zooals een bevreesd dier doet
wanneer een slang het begint te bio»
Iogeeren: maar na een kort oogenblik
was ze zichzelf weer meester, ging rus»
tig op haar stoel zitten en liet den lan»
gen mantel van haar schouders glij'
den, zoodat haar kostbaar avondtoilet
zichtbaar werd.
„Wat is het voor werk?" vroeg ze,
na een lange pauze, „toch niethet
spoor volgen vanZe brak plotse»
ling den zin af, terwijl alle kleur uit
haar gezicht verdween".
,Je bent veel te teerhartig. beste
kind", lachte Mr. Miiller. „Maak je
maar niet ongerust, met wat ik nu van
je vraag zul je niemand kwaad doen.
I Het gaat er alleen maar om een recht»
matig eigenaar zijn eigendom terug te
bezorgen.. en in dit geval ben ik de
rechtmatige eigenaar'.
.Dus het is geen... werk., voor"..
„Het is werk-voor mij", viel de man
haar scherp in de rede. „Het is een
particuliere aangelegenheid, dat wil
zeggen, voornamelijk particulier, want",
voegde hij cr aaD toe terwijl bij haar
onderzoekend aankeek: „want deze
zaak is niet voor mij alleen van be«
lang".
Hij hield de oogen van het meisje
vast met zijn scherpen cn doorboren»
den blik, de kleur kwam weer op haar
wangen terug en ze draaide haar hoofd
weer met die onrustige beweging van
een vreesachtig dier dat zich in de ban
van een reptiel gevangen voelt.
Ten slotte zei ze aarzelend: „Dan..
denk ikdat ik moet doenwat
u wenscht".
„Natuurlijk moet je doen wat ik
wensch". De koude beslistheid waar»
ra-de deze woorden door de muzikale
stem gesproken werden, scheen hun gc*
biedende kracht nog te verhoogen.
Rosa huiverde. Ze trok haar mantel
weer om zich heen en haar stem beef»
dc toen ze zei:
„Vertelt u me dan maar wat ik voor
u doen moet. Ik wil het dan maar
liefst zoo gauw mogelijk weten".
Er klonk een toon van onzekerheid
iti haar woorden die den man niet
ontging; hij keek haar nog scherper
aan dan tc voren.
„Je wordt het werk toch niet moe?"
Iets in zijn stem, een ook haar nog on»
bekende klank van mccdoogcnloozc
onverzettelijkheid, deed haar rechtop
zitten in haar stoel. Alle teekenen van
angst en verwarring waren eensklaps
uit haar gezicht verdwenen. Niemand
die dezen nieuwen 1;Ter cn opgeleefde
belangstelling had gezien, zou hebben
vermoed da- een huivering van doods»
angst oocr de o »pien van haar ziel
voer, da' alleen langdurige oefening
in zclfbchcersching het haar mogelijk
maakte geen spoor van vrees te laten
olijk en.
„Het werk moe?" zei ze, met een
stem even koud en heslist als de zijne,
ze voelde zich op dit oogenblik als een
voortreffelijk tooneelspeelster en deed
haar woorden van een allerliefst lachje
vergezeld gaan.het idee alleen: Ik
hen vanavond moe, ik ben den heelen
dag in touw geweest, ik moet allerlei
maatschappelijke verplichtingen naloo»
pen cn ben voortdurend bezig, dan riet
net ccn en dan met bet ander. Alleen
mijn lichaam is mair moe".
Miiller haalde de schouders op.
„Des te heter", was zijn koel ant»
woord. „Och ja, ik mag er ook wel aai.
denken, dat je ten slotte maar ccn
vrouw bent, al ben je physick prachtig
in orde cn zoolang jc alleen maar li»
charoelijk vermoeid cent.*... er kwam
weer een vreemd lachje op zijn gc»
zicht is de zaak van geen belang.
Maar die het werk zelf moe zijn
Hij hield plotseling op cn keek haar
weer recht cn diep u. dc oogen. maar
cr was ook ditmaal geen spoor van
vrees in.
„We begrijpen elkaar", zei zc. wéér
met dat allerliefste glimlachje en met
ccn sprekend cn humoristisch handge
baar. „U kunt nade:c explicaties spa»
ren, Oom Scbastiavi. Vertelt u mc nu
maar eens precies wat of u met me
voor hebt in die sn.noone vo irstad cn
laat me dan naar huis gaan, want ik
j verlang naar mijn mandje".
„Kijk eens hier. Je bent mijn nichtje
en wilt graag wat m»er weten van het
Engclsche familieleven. Ik, met mijn
diplomatieke positie en vooral met mijn
drukke bezigheden op het oogenblik.
ben ik niet in staat daarbij je begclci»
der te zijn zooals ik dat wel graag zou
willen. Jc wilt een „home" hebben, waar
jc het stadsleven en het buitenleven
kunt combineeren, daarom zoeken we
buiten Londen wat wc hebben moeten.
Kun je mc volgen?"
„Uitstekend, Oom Sebastiaan".
„Iemand met wien ik in dc City heb
kennis gemaakt, een zekere Mr. Stans»
dale, de laatste uit ccn goede, oude
familie, woont samen met een zuster
in Stockley. Ze zuilen blij zijn om jou
als betalende logé tc hebben. Mijn
nichtjeis blij oro die logé te mo»
gen zijn. Zc gaaf daar in huis. doet
zich zoo lief voor als 't maar kan en
i steelt het harr van dc oudere dame.
dc zuster van Mr. Star.sdalc. Zc wordt
:hcel intiem met haar"hij liet zijn
stem dalen cn sprak zeer langzaam cn
|met grooten nadruk: „zij komt op dc
hoogte van alle bijzonderheden van de
familie, van elk lid van dc familie",
(\X ül'dl v'U jlgd).