FEU.LLETON ZIJN KLEINE MEISJE HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 16 OCT. 1926 i BEZOEK IN DEN NACHT.' FLITSEN STEANDHERiNNERINGEN. Het is een eigenschap in vele Hol» larders (ik constateerde het vaak) dat »ij *s winters hev ge verlangen naar Jen zomer, om des romers zich dan te gaan verdiepen in allerlei verteederde herin» neringen aan den gezelligen winter» tijd met zijn genoeglijke avondjes van èntimrteit bij vlammend haardvuur, of de glans van mondaine partijen, van schouwburg eo dancing. Het gevolg van deze herinneringen is dsn dat raar den komenden winter terug ver» fotsgd wordt, haast even hevig. 3'.s des winters naar den romer. Een dergelijke eigenschap :s mij als Rus eeoigsnoA vreemd. Bij ons is de winter, hóewei koud. aangenaam ea de zomer, hoe» wel warm. met aangenaam. Daarbij kom: dat de HWlandsche winter met zijn afschuwelijke koude regondagen, met zijn snerpeoden wind mij zoo on» aangenaam is. terwijl de zomer ondanks vele slechte dagen mij een heerlijkheid is, dat ik n-invmer naar dien winter terug zal verlangen, als de zomer ge» komen is. oog is. Het is em steeds durende kleuren verrukking, de zee. het strand en de duinen. Ook als de zon niet schijnt, als er zoo een zilveren neve» ligheid hangt is het mooi. Ik vind mij zelf dus (en beken het eer: jk) consequenter dan de Hollan ders, op dat punt aüeeo natuurlijk. We zija nu aangekomen in het tijd» perk dat voor hem die zeer van den zomer houdt, altijd eeorgszics pijnlijk is. Het is nog niet koud, een enkele dag schijnt nog de zon wel, maar we weten dat het toch voorbij is. En er zjjn dan ook altijd de regendagen tus» schen door om er ons nog eens uit» drukkeüjk aar. te herirmeren. En dan komen er wel eens een héél enkele keer. zooa', nu op dit oogenblik dat ik dit schrijf, van die zeldzame dagen van stra'eode zonnehitte, van volledi» gen zomerschheid die het ondankbare en vergeetachtige menschdom doen uitroepen dat het zóó dc heele zomer oog r.ét geweest is. Het geen inderdaad ondankbaar en vergeetachtig is, want was het niet in het voorjaar en ook rog in Juli vaak even mooi en even heerlijk? Deze dagen, ze zijn zeldzaam en ongedacht heerlijk, ja misschien tóch wel heerlijker dan van den zomer, maar dat alleen omdat ze werkelijk ongedacht en verwacht zijn. Het is daarom eigenlijk onjuist dat ik It'c-'-«oven schreef „strandherhiueiin» gen", want bet buitengewone is ge» beu-d dat men begin October niet be* hoeft te verzinker! in herinneringen aan het strand, maar r.og volop zwelgen kan in de werkelijkheid der alleraac» ger.aamstse strandgeneuchtea. fk houd van het strand en zijn ge» noegens om velerlei redenen en bet is mij vooral daarom altijd zoo droevig als de zomer :s voorbij gegaan, omdat ik het strand moet missen. Voor de Rus die in Holland woont is dit strand, dit Hollandsche strand altijd iets heel bijzonders, wij in ons land kennen een dergelijke schoonheid gepaard 83n zoovee! genoegen niet. Trouwens, dat weet iedere Hollander wel héél goed dar zijn strand iets unrrleks is op de bede wereld. Of als het stormt er. de zee hoog en woeet is. Altijd kan ik er uren naar staan kijken. En altijd als ik plotseling tegenover dit schouwspel sta is het mij een revalutie van nieuwe schoon» heid. Maar niet altijd kan de menach zwijmelen m schoonheidsemoties, niet waar? Zelfs de grootste emotie wordt als ie te veel herhaald wordt en als er geeo afleiding bij komt. op den duur vervelend. En ik geloof dan ook dat als het strand geen andere geneugten wist te bieden, ik er wè'. op den duur genoeg van zou krijgen. .Maar er is nog zooveel meer. er is zoo eindeloos veel afwisseling, er. het is me een raadse dat de Hollanders zelve er niet van profiteeren. Het ;s alweer een bewjjs hoe men nooit eigen bezit geheel naar waarde weet te schatten. Daar is b.v. het genot van het zwemmen en hei zonnebad na he tzeewaterbad. Ha, daar w »rdt een mersch immers weer jong en krachtig bjj- Dat is bet tweede genot, dat heviger des winters betreurd wordt dan het gerot der schoonheid die immers des winters ook aanwezig is. Da; is de dagelijks terugkeerende vreugde die opwekkend is als cham» pagre en veel gezonder èn goedkooper, en die we des winters m;ssen moe te 7. Terwijl Holland ons daarvoor reen compensatie weet te bieden m den vorm van opwekkende wintersport. En dan is er naast bad in zon en bad in zeewater, naast schoonheid der nafuur. het spelen der kinderen Kan men ooit de jeugd zoo aanbiddelijk lief vinden als aan het strand waar zij zkrh Jpven in al hun onbewuste bevallig» meid. Voor den teekenaar een onge» kende gelegenheid om studies te ma» ken. Als die héél kleine uit he' '>ad gehuppeld komen met bun moe .les in het glanzend naftte badpakje, de blonde haartjes in een toetje op het hoofd gebonden voor zoo ver ze dan oog geen pagekopje hebben. als ze spelen op hun zardhoopen met hun emmertjes en schoppen, als ze kraaiend elkaar na*holIen water in en water uit. hevig plassend, en gillend van de pret, dan zijra een vreugde om raar te zien. Wat zijn de Holkndsche kinderen moo: en lief, met hun prachtige teere huidjes, hun blonde krulletjes en hun groote blauwe oogen, en wat zijn ze graciedijk in hun onbewuste bewegen. De kinderen op bet strand zijn zoo mooi en lief dat ik er de dagjes menschen. die ik bepaald heelcmaal niet mco: vind. om' vergeet. Vergelijk maar eens <Jic wijde „blct.de" vlakte me: dat zielige strook» je land van Trouvilie b.v.! Het Hol» lanósche strand is mij lief. in de eerste plaats om de p ctureele schoonheid er van. Ieder sch Idersoog moet daardoor ten zeerste bekoord zijn. Da: gouden aspect van de in de bijna altijd aan» wez.ge nevei vcrfjicnde duinen met daar bov©n de wijde blauwe hemel en dan de zee. die altijd anders is van kleur, die in zijn eeuwige wisseling van tinten een eeuwige vreugde voor het En zoo meen ik dus het strand recht te hebben doen wedervaren in al zijn verschillende zijden. Alleen een zijde noemde ik niet, omdat ik die zijde leehjk vind en er me dus ook nimmer mee bemoei. Dat is het z.g. mondaine badp'aarsleven. Ik houd veel, heel veel zelfs van mondaniteit, die wan» Deer ze waarachtig is» een grootsche stijl hebben kan. Dat is de mondaniteit van Negreaco hotel in Nice of Claridge in Parijs, van een gala»avond iu de Grand opéra of de Gr*nd»Prix op Longchamps. Maar de quasi wereldsche vermaken van de Ho'.landsche bad» plaatsen, waar het publiek nog ciet eens zoo ver is dat het zich des avonds in avondklecren steekt om te eten of avond»verm*kcIijkheid te bezoeken, haat ik met diepen haat. Om het halve en onechte ervan. Men vergeve mij dit Het is een persoonlijke kwestie en niemand behoeve er zich over te ergeren. Men haïe slechts de schouders op en zegge: „Nou ja, zoo'n Rus". En erkenne dat ik ook nog iets goeds weet te apprecieeren in Hoi* land's kust. Dat is zeker, wanneer ik des winters terug verlang naar de-j zomer dan is bet om de kleurenpracht van strand, zee en duinen, om de heerlijkheid van het zee» en zonnebad en om de gratie van Holland's jeugd. WLADIMIR A. BléLKINE. (Een stm, usgsdietó dsn „„.oorlog», VAN HAAR|_EM'S DAGBLAD No. 720 door JOZEF BARTOKY (Uit het Hongaarsch vertaald door I. VON CSITARY). Sure hoorde tegen middernacht een zacht geruisch. Eerst dacht zij dat het kleintje onrustig was. daarom greep zij naar de wieg die naast haar bed stond en wiegelde deze een paar keer heen en weer. Even Laiter boorde rij weer iets. Nu dacht zij. dat misschien een van dc grootere kinderen zich had bewogen, die naast elkaar op het andere groote bed sliepen. Zij luisterde scherper neen. zij sliepen heel rustig. Suusje's eigen dochtertje uit haar eerste huwe» lijk en het dochtertje van haar tweeden man, die weduwnaar was toen zij met hem trouwde. Na een klein poosje leek het haar. alsof iemand zachtjes aan het raam klopte. Suze stapte uit haar bed en ging naar het raam denkende, dat misschien haar man iets wou hebben, die zooals het voor een vlijtigen. orde» lijken veeteller behoorde, buiten sliep, bij de paarden. Zij lichtte het groot» blocmige doek dat als gordijn diende een beetje op en vroeg zachtjes: Wat er? Ik ben naar hub gekomen. Suze antwoordde eenvoudig«natuurlijk Pieter Toth, Suze's eerste man. van va en men sedert jaren wist, dat hij dood was. Suze's hart bleef stil staan, haar adem stokte. Geheel buiten zich zelf. niet wetende wat zij deed trok zij haas» tig met bevende handen enkele klee» dingstukken aan. stak de lamp aan en opende de deur naar het voorhuis daarna tuimelde zij, nog altijd sprake» loos weer dc kamer binnen, waar zij ab het ware machteloos op een stoel neer» zonk. Pieter Tóth bleef op den drempel staan en keek in de halfdonkere kamer rond. Zijn oogen bleven in eens op de wieg hangen. Zijn brcede borst ging op én neer in pijnlijk hijgen Suze Suze steunde zwaar dc gebroken man, uit wicn dc vreesclijkc jaren in krijgsgevangenschap ab het ware alle kracht hadden gezogen. Suze sidderde ais iemand, die een hevige koorts heeft. Ik ben voor den tweeden keer ge» trouwd, Pieter. voor den tweeden keerstotterde zij. De knieën van den man wilden hem niet langer dragen, hij zonk op de zit» bank neer. die langs den muur stond. Zijn afgemat lichaam zakte ineen, alsof de ziel het had verlaten. Zelfs zijn oogen sloten zich. Lang zaten zij sprakeloos ab het ware in een zware bedwelming. Dan begon de jonge vrouw te spreken, kalm en zacht, als in een droom: Men heeft verteld, dat je gevallen was nog in 1914. Weer zwegen zij hun diepe zwijgen. Dan eerst antwoordde de man: Heeft men dat verteld? Ja. Ik heb dit ook op schrift ge» Kregen. Op schrift gekregen? Dat Is zeker een andere Pieter Tóth geweest. maar wie ook, hij was in elk geval dc gelukkigste van ons beiden.... Suze richtte hare oogen met een droevig»vragenden blik op den armen man. die alleen maar de schaduw was van haar vroegeren echtgenoot. Veroordeel mij niet. Pieter. Men beeft mij toch schriftelijk medegedeeid namens de groote rechtbank van Gyn» !a 1). dat je gevallen was. Drie jaar lang heb ik rouw om je gedragen en toen., weer was het stil in de kamer. Alleen de vlam van dc slechte petroleum flik kerde en knetterde van tijd tot tijd. En wie wie is nu ie man? vroeg eindelijk Pieter. Suze kon den naam slechts met moei» te uitspraken: Paul Szödi. De veeteller? Diens vrouw was ook gestorven en hij bleef met een dochtertje achter. En onze kleine Suusje, zei nu dc zwaar beproefde man met tccderc, snik. kende stem: Och, zij is al groot Mooi. Bijna zes jaar! Zij slaapt daar op het bed. Pieter Tóth ging naar het bed, waar twee raeiskes van denzelfden leeftijd sliepen. Welke is onze Suusie? vroeg dc vader met uit de diepte van de ziel ko» mende ontroering. Dat naast den muur. Pieter bukte zich een beetje naar vo» ren om zijn eenig kiudje te kunnen zien ja, om het misschien tc kunnen her» kennen. Immers, hij liet toch een heel, heel klein kindje achter, toen hij in den oorlog moest, en nu Maar Pieter kon het niet goed zien; het hoofd van het kind lag juist in de schaduw en ook de door tranen om» sluierde oogen waren minder geschikt om in de duisternis scherp genoeg te kunnen zien. Een ietwat sidderende zucht een langzaam hoofdschudden de trek van onbewuste hopeloosheid op Pietcr's gelaat werd nog een scha» keering donkerder Met onzekeren pas ging hij naar d« zitbank terug. Lang» MOEILIJK BESLUIT O: Van welke kant zul je passeeren. (Het doet er weinig toe, want na veel gedraai, loop je tenslotte toch tegen elkaar op) (Nadruk vwbodea) 1) Gynla is de naam van een stad in Hongarije. zaam neemt hij uit den zak van zijn breeden mantel een houten pop e:: legt deze naast zich in den hock van dc bank - Dit heb ik voor haar meegebracht. Ik heb de pop op dc jaarmarkt! van Szaldobos gekocht toen ik daar door kwam. Het is maar goed, dat! je haar dc pop hebt meegebracht, zei Suze. maar aan haar stem. was tc voelen, dat zij met hart en ziel aan iets anders dacht. Gisteren was ook Paul Szódi in Szal» dobos op de jaarmarkt cn had voor dc beide meisjes een popje meegebracht, maar Suusje had het hare ergens kten liggen en zij was erg bedroefd over het veilles. Dc nieuwe houten pop zat in den hoek van de zitbank, haar stijve armen geopend alsof zij iemand wilde omhelzen. De Ijmp walmde cn knetter» do luid van tijd tot tijd, het lampcglas was aan den eenen kant al geheel zwart an het roet. Och, dus houdt hij óók van Suus» jc? vroeg Pieter bijna onhoorbaar. De jonge vrouw begreep dadelijk, wat hij met dit ietwat geaccentueerde óók bedoelde. Het eenvoudige woord, dc korte zin hield toch een heele wereld van onuitgesproken vragen in, die op dc ziet van den eenzamen man brand» den. Zij was dan ook dadelijk met haar antwoord klaar. JaHij is óók voor haar goed. Niemand.... kanklagen over hem. Hierna was het weer een heelen tijd «tiL Daarna was het weer Pieter, die begon tc spreken, maar zoo zachtjes, alsof hij «lieer» z:jn eigen gedachten aan zieh zelf wilde vertellen. Ik heb gezien, dat er een nieuw dak op het huis is. Ja. Paul Szödi heeft het laten ver» nieuwen. Hij heeft ook dc driehonderd gulden hypotheek aan de bank be» taaldNu staat cr geen schuld meer op het huis. In de wieg begon de zuigeling t'c wee- nen. Dc jonge vrouw keek naar dc wieg, maar met zulk een zielig, verlc» gen. radeloosheid, dat zij nu nfet goed wist, wat zij tegenover Pieter met het onschuldig kindje doen moest. Maar Pieter begreep en kwam haar te hulp. Help het iloch. zei hij tceder»rustig. Suze sleepte zich naar de wieg en hielp dc kicine. Toen het kind weer was ingeslapen cn zijn moeder het in de wieg legde, .stond Pieter op cn trad nader tot Suze' (die nu nog meer sidderde Haar blauwc Jippen beefden en mompelden. I Nu. slaap rustig Suze - zei Piete; IC» eajr £uitcn In dc staat* het stroobed. daar zal ik slapen. En morgen zullen wij alles in orde brengen, vees niet bang, maar slaap rustig. m krcunde van ontzaggelijke pijn. Maar hoe hoe zou het mogelijk zijn? Wat wat kon men hier doen? Waf r Pieter Tóth legde zijn hand zachtjes op den schouder van dc jonge vrouw, die van tijd tot tijd van dc uit haar binnenste komende snikken schokte. Wees niet bang. Suze. Met deze woorden trok Pieter zijn manilel nau» wer om zijne schouders en ging lang* zaam uit de kamer. Suze deed enkele schreden naar hem toe. Zij hoorde, dat de haan weer kraaide cn dat de hond Bodri. die blijkbaar bij de deur loerde, inct groote vreugde om zijn ouden baas heensprong maar daarna voelde zij plotseling haar hart omkrampt en zon der een klacht viel zij neer op den vloer. 's Morgens vond Paul Szödi zijn vrouw nog altijd bewusteloos op den grond liggen. Voorzichtig nam hij haar in zijne armen en legde haar zachtjes op iiaar bed. De uit hun slaap geschrikte kicine meisjes liepen naar dc buur» vrouwen, onder wier goede zorg Suze ten laatste weer bijkwam. Toen zij haar oogen opende viel haar blik op het angstig over haar gebogen gezicht van Paul Szödi. Heb je met hem al gesproken? vroeg zij met zwakke stem. Met wicn. schat? Met mijn eersten man. Maar Suze! Jc hebt misschien iets zwaars gedroomd! Hij was toch hier in den nacht! Och. kom Suze hoe zou zoo iets mogelijk zijn?! Maar ik zeg, dat hij hier ge» wccst Is! Dc buurvrouwtjes wisten Ineens, dat het alleen ccn droom was geweest. .Ia. dc buurvrouwtjes hadden veel on» dervinding van zieken cn van droomen cn daarom wisten zij ook zeer zeker, dat tegen schrik door droomen dc no» ten»brandewijn het beste middel was. Daarom gaven zij Suze noten»brandc-» wijn en zij Wiem bur hartstreek met warme azijn in. Daarna brachten zij de zieke naar buiten in dc zon op het stroo» bed. Maar Suze rilde ook in de heerlijke warme zon van koude, zoodat haar tan» den klapperden en haar oogen gingen onrustig heen en weer. De vrouwtjes wilden luar met ver» standigc praatjes geruststellen. Ook Paul Szödi deed zijn best om haar tc kalmceren. Kijk eens Suze zei hij indien l'ietcr Tóth werkelijk hier geweest was. dan zou hij zeker bij zijn zuster, vrouw Vadas zijn geweest, nietwaar? Gaat u eens, buurvrouw, cn vraagt u vrouw Vadas, of haar broeder daar geweest is. üc buurvrouw ging en kwam terug met het bericht, dat men hij dc familie Vadas niets van Pieter Tóth afwist Maar ook hierdoor kon Suze niet tot rust komen. Goed, maar zei Paul Szödi ge duldig gaat U. peettante naar den notaris en n3ar den rechter. Bij die zou hij zich toch zeker gemeld hebben. Peettante ging cn kwam al heel gauw terug met het bericht dat Pieter Tóth noch bij den ccn. noch bij den ander was geweest, zelfs dc marcchausséc wist niets van hem. hoewel zij juist van hun nacht'patrouillc waren teruggekeerd. Dan had Suze het koud, dan weer warm. Haar hoofd duizelde van dc ver» standige praatjes, zoodat dc arme zelf r.iet meer wist. wat waar was en wat niet. Zoo werd haar gepijnigde ziel heen cn weer geschokt, totdat zij op eens door de stem van haar dochtertje Suus» je werd opgeschrikt. Ziet u. tnoekc. ik heb de pop op de bank teruggevonden! Suze staarde naar dc pop. Denk je dat dit dezelfde is die jc hebt verloren? De andere had toch zwart haar en zwarte oogen en deze bruin haar en blauwe oogen. Suusje bekeek opmerkzaam haar pop- Ja. zeker is dit de pop, die mijn ader van de jaarmarkt heeft meege bracht. Op dit antwoord sloeg het hart Sure tot in de keeL Zeker dacht zij het meiake heeft in den nacht de stem van haar vader gehoord, toen hij van dc pop sprak. Nu. dc menschen om haar heen mochten zeggen, wat 2ij wilden, inaa* Pieter Tóth was dien nacht thuia g«* wcest. Kleine Suusje wendde zich op eens tot Paul Szödi, haar stiefvader: Nietwaar, vader, dit is de pap die u mij heeft meegebracht? Natuurlijk heb ik deze meege bracht, zus. Zoo kon dus ook dc pop geen ge tuige zijn in de oogen van Suze. Zij sloot moe de oogen. Telkens weer door leefde zij de gebeurtenissen van den nacht en dacht na over den laaósten zin, dien Pieter gezegd had: Wees niet bang, Suze. Suze vergezelde In gedachten den man. die nu uit grootmoedigheid huis cn kind had vcrluten, op zijn eenzamen weg Zij gingen naast elkaar door het groote weiland, dat dicht bij het dorp begon. Eerst was het liaar alsof het rondom hen vol was met kleurige, wen kende bloemen, maar dan werden de bloemen schaarscher. het werd dor om hen heen. zij gingen ook al tusschert distel en bedeUars-gras. Uit do woeste gronden re-zen als het ware zware zuch ten. die hoe langer hoe dichter als don kere nevels de vlakte bedekten. Ook van den hemel daalden zwarte wolken neer, In de groote duisternis kon Suze Pieter niet meer zien. slechts zijn stem 'hoorde zij: slaap rust'g Suze. En Suze was zoo moe van dc lange wandeling langs den eenzamen weg. dat zij niet meer kon. Zij was op den bodem ge» zakt cn w.t$ ingeslapen daur op het strno'bed in dc open, door dc zon be schenen gang van hun huis. Toen dc buurvrouwtjes zagen, dat dc zieke- rustig was ingeslapen, gingen zij ook langzaam naar huis. De meisjes speelden met hun poppen onder den inoerbczic»boom. Paul Szódi was bezig den grooteu laddcr»wagen in orde te brengen in den hof. Het heele huis was zoo rustig en stil. dat Bodri de hond, door de ongewone kalmte ge» troffen, schier verwonderd rondkeek, toen hij tegen den middag van dc straat onder de tralipoort op zijn buik naar binnen kroop. Neen, ook zijn afwezigheid was de» zen keer onopgemerkt gebleven, Zacht cn voorzichtig, om de slapen» dc niet tc storen, sloop Bodri naar zijn meesteres cn legde zich voor haar lig» plaats neer. Suze zooals menschen doen, die in zwaren slaap waren opende een wei» nig hare oogcr. en zoo zag zij. dat het vel van Bodri vol was met dc kleine kleverige zaadjes van het bedchta-sgras. Waar kon dc hond geweest zijn? peins» dc de arme Suze in half»sluimcr mis schien WAS hij weer. zooals dit vel meer gebeurde, met den grooten hond van den molenaar buiten op dc velden oro op haasjes te jagen? Of heeft Bodri misschien werke* lijk iemand begeleid door de groote wei? UH bet Engelscb van L. G. MOBERLY. 24) Vertaald door P. P. T. (Nadruk verboden). „Natuurlijk heb ik je voor een spc» ciaal doel noodig" antwoordde de man op drogen toon. terwijl hij van zijn stoel opstond en voor het vuur ging staan. .,lk heb een mooi werkje voor jou Zooai* hij daar stond, scheen zijn domineerende persoonlijkheid het heele vertrek wei tc vullen en de vrouw in den stoel geheel te crverheerschen. Haar oogen werden onbewust weer naar de zijne getrokken, haar gehand» schoen de L den. die stil in haar schoot lagen, begonnen onrustig te bewegen. Eerst trok zij de eene handschoen uit. daarna de andere alsof die bewegin gen haar innerlijk rus* kon geven. ,i).;s ik behoef verder niet zoo door te gaan", zei ze: .moet ik ftu een an» derc rol spelen?" „Je bent ai dikwijls in Engeland gt» wees* hoor jc am het antwoord op scherpen en gebiedenden toon, „maar jc hebt altijd ie hotels gewoond; dat bracht de aard van je werk mee". „Alleen in hotels herhaalde zij me» chanisch, „enverder?" -Wel, je hebt altijd gezegd...." er gleed een duivelsch lachje over zijn knap gezicht,„Jat je graag wat van het Engelscbe familieleven zou leeren kennen, wat meer dan wat je er in hotels va* ziet Daarom heeft je oom", hij sprak zacht en een tikje sarcastisch „daarom beeft je oom besloten om een geschikte familie te zoeken, waar je een poosje zou kunnen inwonen, waar je het huiselijk leven in Engeland ^op zijn best zou kunnen leeren kennen". „Ja", zei ze. „tot zoover kan ik u uitstekend volgen. Ik moet dus ergens en familie gaan, maar waar? En waar» om? Of wordt de reden geheim ge'nou» den? Uze zweeg een oogenblik en keek hem glimlachend aan. „u jbent.... Mr. Miiller. en ik ben uw nichtje Rosa?" „Ik ben Mr. Muller en jij bent mijn nich'je Rosa.... precies!" herhaalde hij. En ik ben van Dlan je mee te deelen waarom je naar Stockley moet gaan". Stocklev? waarom raar Stockley? Dat is een voorstad, nietwaar? En ik dacht dat voorsteden...." „Een uitvinding zïin van den booze? Dat zijn ze ook. Maar op dit oogen» blik schijnt zoo'n voorstad de plaats tc zijn waar een mooi stuk werk kan worden gedaan cn het is mijn bedoeling dit werk aan jou toe tc vertrouwen, Rosa". Een glimlach speelde om zijn goed» gevormde maar wreede lippen, die on» der zijn zwarte snor goed zichtbaar bleven. Hij boog zich een weinig in i haar richting, haar met zijn onweer» s'.aanbaren blik diep in de oogen kij kend. Zij bewoog haar handen weer onrustig been en weer, zc draaide haar hoofd zooals een bevreesd dier doet wanneer een slang het begint te bio» Iogeeren: maar na een kort oogenblik was ze zichzelf weer meester, ging rus» tig op haar stoel zitten en liet den lan» gen mantel van haar schouders glij' den, zoodat haar kostbaar avondtoilet zichtbaar werd. „Wat is het voor werk?" vroeg ze, na een lange pauze, „toch niethet spoor volgen vanZe brak plotse» ling den zin af, terwijl alle kleur uit haar gezicht verdween". ,Je bent veel te teerhartig. beste kind", lachte Mr. Miiller. „Maak je maar niet ongerust, met wat ik nu van je vraag zul je niemand kwaad doen. I Het gaat er alleen maar om een recht» matig eigenaar zijn eigendom terug te bezorgen.. en in dit geval ben ik de rechtmatige eigenaar'. .Dus het is geen... werk., voor".. „Het is werk-voor mij", viel de man haar scherp in de rede. „Het is een particuliere aangelegenheid, dat wil zeggen, voornamelijk particulier, want", voegde hij cr aaD toe terwijl bij haar onderzoekend aankeek: „want deze zaak is niet voor mij alleen van be« lang". Hij hield de oogen van het meisje vast met zijn scherpen cn doorboren» den blik, de kleur kwam weer op haar wangen terug en ze draaide haar hoofd weer met die onrustige beweging van een vreesachtig dier dat zich in de ban van een reptiel gevangen voelt. Ten slotte zei ze aarzelend: „Dan.. denk ikdat ik moet doenwat u wenscht". „Natuurlijk moet je doen wat ik wensch". De koude beslistheid waar» ra-de deze woorden door de muzikale stem gesproken werden, scheen hun gc* biedende kracht nog te verhoogen. Rosa huiverde. Ze trok haar mantel weer om zich heen en haar stem beef» dc toen ze zei: „Vertelt u me dan maar wat ik voor u doen moet. Ik wil het dan maar liefst zoo gauw mogelijk weten". Er klonk een toon van onzekerheid iti haar woorden die den man niet ontging; hij keek haar nog scherper aan dan tc voren. „Je wordt het werk toch niet moe?" Iets in zijn stem, een ook haar nog on» bekende klank van mccdoogcnloozc onverzettelijkheid, deed haar rechtop zitten in haar stoel. Alle teekenen van angst en verwarring waren eensklaps uit haar gezicht verdwenen. Niemand die dezen nieuwen 1;Ter cn opgeleefde belangstelling had gezien, zou hebben vermoed da- een huivering van doods» angst oocr de o »pien van haar ziel voer, da' alleen langdurige oefening in zclfbchcersching het haar mogelijk maakte geen spoor van vrees te laten olijk en. „Het werk moe?" zei ze, met een stem even koud en heslist als de zijne, ze voelde zich op dit oogenblik als een voortreffelijk tooneelspeelster en deed haar woorden van een allerliefst lachje vergezeld gaan.het idee alleen: Ik hen vanavond moe, ik ben den heelen dag in touw geweest, ik moet allerlei maatschappelijke verplichtingen naloo» pen cn ben voortdurend bezig, dan riet net ccn en dan met bet ander. Alleen mijn lichaam is mair moe". Miiller haalde de schouders op. „Des te heter", was zijn koel ant» woord. „Och ja, ik mag er ook wel aai. denken, dat je ten slotte maar ccn vrouw bent, al ben je physick prachtig in orde cn zoolang jc alleen maar li» charoelijk vermoeid cent.*... er kwam weer een vreemd lachje op zijn gc» zicht is de zaak van geen belang. Maar die het werk zelf moe zijn Hij hield plotseling op cn keek haar weer recht cn diep u. dc oogen. maar cr was ook ditmaal geen spoor van vrees in. „We begrijpen elkaar", zei zc. wéér met dat allerliefste glimlachje en met ccn sprekend cn humoristisch handge baar. „U kunt nade:c explicaties spa» ren, Oom Scbastiavi. Vertelt u mc nu maar eens precies wat of u met me voor hebt in die sn.noone vo irstad cn laat me dan naar huis gaan, want ik j verlang naar mijn mandje". „Kijk eens hier. Je bent mijn nichtje en wilt graag wat m»er weten van het Engclsche familieleven. Ik, met mijn diplomatieke positie en vooral met mijn drukke bezigheden op het oogenblik. ben ik niet in staat daarbij je begclci» der te zijn zooals ik dat wel graag zou willen. Jc wilt een „home" hebben, waar jc het stadsleven en het buitenleven kunt combineeren, daarom zoeken we buiten Londen wat wc hebben moeten. Kun je mc volgen?" „Uitstekend, Oom Sebastiaan". „Iemand met wien ik in dc City heb kennis gemaakt, een zekere Mr. Stans» dale, de laatste uit ccn goede, oude familie, woont samen met een zuster in Stockley. Ze zuilen blij zijn om jou als betalende logé tc hebben. Mijn nichtjeis blij oro die logé te mo» gen zijn. Zc gaaf daar in huis. doet zich zoo lief voor als 't maar kan en i steelt het harr van dc oudere dame. dc zuster van Mr. Star.sdalc. Zc wordt :hcel intiem met haar"hij liet zijn stem dalen cn sprak zeer langzaam cn |met grooten nadruk: „zij komt op dc hoogte van alle bijzonderheden van de familie, van elk lid van dc familie", (\X ül'dl v'U jlgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 16