RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Ifwf
RU1LRUBRIEK
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 30 OCT. 1926
Postzegelrubriek
EEN NIEUW BEEST VOOR DEN DIERENTUIN.
DE KAMEEL.
OVER DEN ST. NICOLAAS-
WEDSTRIJD.
Inzendingen ontvangen van:
Jongens Ferwerda, speelgoed, Keee Ap
pelboom, epee^oed, Truue Goud, ketting,
sakdoeken, sachet boek, Kraaloog, boek,
epeelgoed.
GAJUSNG, Jan Haringstraat 13 vraagt
lood om Indianen gieten.
AAN ALLEN. Een klein beetje haaet
ie nu niet verkeerd, daar we onze Tentocc-
ste.mg neg in November moeten houder.
Is cm een heel pretrige reden. O
Woensdag 1 December gaan we feest vic
ren, maar dan moeten we eerst onze Ten
toonstelling gehad hebben. Die aal dus
plaats hebben op 23 en 30 November in de
Tijdingzaal van Haarlem's Dagblad. Dat
is dus op Maandag en Dinedag. Nu moet
op 27 November alles kant en klaar zijn.
Op dien Zaterdag mag je je schatten naar
de T'.jdingsaal brengen, waar ik je dan
meteen een kaart zal geren voor Tentoor
eteliing en feest. Dus nog precies 4 weken
prettig aan den arbeid.
(Voor de kmderec).
OOSTENRIJK.
(Vervolg.)
_AÜ2=.
1J0=
i£
y/i*
^4
W
'o4
/if
/Si
43*
45 i
ui
</s4
ft/4
4*4
f04
RAADSELS
(Deze read seis zijn alle •mgezocden
door jongens en meiejes die „Voor onze
Jeugd" lezen.)
Iedere maand worden onder de beete
•plonan drie boeken in prachtband Ter
loot.
1. (Tr-gex. door Bangertje.)
Welk beroep oefent deze man uit»
KERMENH ACQS
2. (Ingez. door Kee- de Mopperaar.)
Zet een jaargetijde in den 2den naar-.
va., voeg daarachter een deel van stad of
dorp en ge kTijgt een plaats in den Achter
hoek.
3. (Irgea. door Condor).
Met B hoor ik bij een man.
Met H b:j een kamer
Met W bi; een herberg.
Met P in het dierenrijk.
4. (Ingez. door Roodhuid.)'
Ik ben een etad in Palestina en besta
tuit 3 letters.
1 2 is zoowel jongens ale meisjesnaam.
3 2 4 is prettig meisjes?peelgoei.
5 is de 5de letter var. het alfabet.
5. (Ingez. door Kralenkoningin.)
Ik Ven een eigenaardig gezegde van 23
letters en S woorden.
I 2 23 is een Torm van het bepalend lid
woord.
3*587» rond.
12 8 9 10 drank: men 's morgens.
17 18 is een deel van de kast.
II i« de ode letter van het alfabet.
13 14 15 16 is een voorzetsel.
19 20 21 22 23 zijn lichaam-rlee'.en.
6. (Irgez. door Luistervinkje.)
Welk Haarlemsch gebouw kunt ge van
deze woorden maker
HEVLBS LACH
In 1921 werd een nieuwe waarde voor een
portaegel uitgegeven c.L 712 kroner
Hiervoor werd de 15 heiljr (bruingeel) van
de serie 1919 oVergedrukt met hat woord
„Nachmarke" en d« nieuwe waarde 712
k. Groo'-te van 't vakje 3,3 bij 2,5 c.M.
In 1322 werd de eipreszcgel 2 hel.V
(karmijn op geel) met dén opdruk
„Dtutichösterreich" van de aerie 1918—'19
vergedrukt me: twee keer 't getal 50 eu
.drie strepen over de cijfers 2. Grootte van
vakje 2.4 bij 3.8 c.M.
In hetzelfde jaar (1922) verscheen weder
om een geheel nieuwe serie in 2 types en
2 grootten. Op deze eerie is de landsnaam
..Deutscfcoeterreioh" veranderd in „Oster-
reich". Het kleine type vertoont een sym
boliscfae voorstelling van den landbouw
n.l. een gestyleerde korenaar (zie fig. 11)
Md
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige week
*ijn
1. Eigeo haard is goud waard.
2. Schipbeek.
3. Roodhuid.
4. Pftdanellos.
5. Adterteeren doet verko-ipen.
6. a. Pepermunt, b. niets, c. Kurk—
krnk. d. Rijkdom, e. Kilometer, f. Oud. g.
koper koopen
Goede oplossingen ontvangen van:
De kleine Violist 6 M<ermei«j«j 6 De
kleine Vogelvriend 6 Juffertje Onrust 5
Robbedoes 6 Capricornus 6 Libra 6 Er.cs
5 Fransche Lelie 6 Wilgenroosje 6 Duin
roosje 6 Goudreinet 5
Witte va® Haemstede 6 De kleine Gymna?-
6 Witkopje 6 Heemskerk 5 Siuierstraat 6
Leoteknopje 6 Libra 6 Capricornus 6 Rob
bedoes 6 Rijstepikkertje 5 Char'.y Chaplin
6 Gems 5 Hcemstederxaartje 6 Ko.-unos 6
Droomkonmginnetje 6 Zonnepr-nsesje 6
Pinoccio 6 Bloemenmeisje 5 Romt>e!«teeltjo
6 Onze Jongste 6 Waterkoei 6 Marmotje 6
Blauwoogje o Amazone 5 Adelaar 5 Krul'.e
mie 6 Luistervinkje 6 Sneeuwballetje 6
Kees de Mopperaar 5 Brumkopje 5 Btulr.
oogje 6 Jerry Creed 6 Aladi.n 6 Dahiia 6
Juffertje Onrast 6 Bruinoogje twee 6 Prik
kebeetn 6 Koning Brombeer E=chdoorn-
tje 6 Groenlïng 5 Moeders huto 6 Kleine
Ulbo 6 Popje 8 Blondkopje 6 'i Herfst
mannetje 6 Meidoorntje 6 Zeelandeitje 8
Jlrnmv 6 Condor 6, Ventje I'lrgelrnee
Goudhaantje 6 Breeroo 5 De kleine I-akke
5 Hansje Teddvb-eer 5 Flip 5 Flap 5 Du r
viooltje 5 Griezimetje 5 Juffertje Praat
graag 4 Veldbloempje 4 Meeuwtje 6 Thee
roosje 5 Fazant 6 Kr. -gelijntje 5 Ve.^enanr G|
De kleóne Kruiden er Bangertjc CA. D.
C. 6 Jan H. 5 Aii G. 6.
X ;ii
■erwijl het grootere type de nijverheid
symboliseert door een hamer en nijptang.
De kantteekening is ongeveer gelijk, a!
leen is bij het grootste type het waardecij
for tweemaal vermeld. Er verscheaen: 12
krone (olijfgeel, type 1), 1 krone (bruin,
type 2), 2 kronen (groenblauw, type 2),
2 1 2 kronen (lichtbruin, type 1) 4 kronen
(lila, type 2), 5 kronen (olijf, type 2), 71/6
kronen (grijs violet, type 1), 10 kronen
(wijnrood, type 2) 121/2 kronen (olijfgroen.
:.vpe 1). 15 kronen, (blauwgroen, type 1),
20 kronen (blauw, type 1) 25 kronen (wijn
rood, type 1), 30 kronen (grije, type 2) 45
kronen (vermiljoen, type 2), 50 kronen
(bruin, type 2), 60 krornen (geelgroen, type
2), 75 kronen (ultramarijin, type 2), 30
kronen (geel type 2). Het vervolg van deze
serie beaamde! ik volgende week. Groot'c
van de vakjes voor type 1, 3,3 bij 2,4 c.M.
en voor type II 3,3 bij 2,8 c.M. Zie voor
de indeeling 't schetsje.
Vele kinderen hebben cog een boekj-
in hun bezit om de dubbele m t« plakken
Zij. die 't reeds lang hebben, doch noc
niet in staaï zijn 't geheel te vullen, moeten
't maar gedeeltelijk gevuld inzenden, dan
zal ik zelf wel zorgen, da, ze vol komen.
Er blijven anders te vee", boekjes laaigen
tijd zonder bestemming. Zorgen jullie er
zoo spoedig mogelijk voor.
Bloemhofstraat 29rd. 8.
HEER VORSCH VAN
KWAKERSTEYN'S DOOD.
NIEUWELINGEN
89s'e nieuweling in 19E6 -R.IETJE VAN
DER MEE, oud 6 jaar, Meldoornple n 33.
Schoten.
9Gs:e nieuweling STIEN TIMMEP.
MANS, 2de Voorn-twangs? raat 19, oud 12
jaar. Stïen mag ala welkom in onze Ru
riek bij mij eer. verrassing komen halen
op Woensdag 3 November.
91 ;te rie iw^:ng ;s: CHR. L. J. DE LA
BUE. 'iu<i 11 ;aar. Voorheimstraat 24r.
BIJ DE VOUWPLAAT.
Het begin', er nu al soo'ji beetje op te
ken, nietwaar! Jullie krijgt een aardige
rzameling: 'o Olifant, Giraffe, Tijger *-
n nu weer een Kameel! Denk erom, hoor
netjes opplakken en uitknippen, tee:
en daar in de go ede kleur eer. «treek je
verf of een laagje kleursel en je krijgt we
der een prachtexemplaar voor de versa
tnelmg. Hoe staat het met het maken der
hokken f Jullie bent met de woning vaa
heer Olifant toch zeker wel klaar geko.
men! Het was niet aoo erg lastig, na alle
gegerene, die wij verstrekt hadden. Nu
kunnen jullie beginnen aan de hokken
ADELAAR, Voorhelmstraat 0tr., heeft
nog Mijn Aqueriumplaatjes die hij graag
wil ruilen voor Bluemen in onzen tuin
bonnen of Hilleebonnen. 1 plaatje tegen
1 Bloemen-bom, 1 plaatje tegen 2 Hiliee
bonnen.
DE REUS SUNGLOFF.
Ic het hooge Noorden leefde voor vete,
vele jaren een eterke Reus. Zijn woning
was gelegen in de^ steilen rotswand, die
loodrecht omhoog rees, en waarin hij een
gat had uitgehold. Slechte een heel smal
paadje leidde naar zijn woonplaats en al
leen zij, die niet in het mVn>t last hadden
van duizeligheid, konden er komen. De
Keus heette Sung 1 ff; hij was wijd en zijd
bukend en gevreesd. Meee'-al hadden de
tuensohen slechte dingen van hem ge
hooreL doch zoo nu en dan kon hij ook
zeer goed en hulpvaardig zijn. Dit bleek
weer eens duidelijk bij de volgende gele
genheid.
vcür den Tijger eri den Kameel. De giraf
f« loopt in den Dierentuin meestal bui
ten en gaat «lleeu 'e machte als het koul
m een hok, dat heel hoog is en met vee!
glas voortten. Voor hem kun je volstaan I
met een hek of flink rasterwerk van be.
(voorlijke hoogte. Wij hebben onzen teeke
naar gevraagd een der volgende weken
eene een oppaeser re teekenen, wan: die
behoort er toeh ook bij, nietwaar! Nu
gaan jullie voorloopig je jaag maar weer
eens, de verzameling zai beu sch wei k.
reresaamt worden.
Jt is weer eer.3 een nieuwe vuuwpiaat.
Ju e zult nu wel de manier van vouwen
te pakken hebben gekreg>#n riet! Volgt
de rfv-r de le'rer- aangegeven rijnen en z e
maar een? wat er kom?.
W;f zouden jullie zeggen van een mooi
ret varkentje. -ezen den aangaan.>cn win
ter Mc dunk', dat zou wel aardig ?i;n
zoo i.'- een en ander a". w-t en ham n
prs voorraad - hebber! Jamti", iv
ii varkentje geen echt iveee is. LM
JLsr daar .s nu eeiuuaai nleti aan - .cu.
Het wa; een warme dag im September,
zoo'n echt mooie dag vol zonneschijn, zoo
als er van die dagen in den nazomer kar.
nen zijn. Hoewel ai zijn makker» reeds den
laatsren sprong in de sloot gedaan hadden
n een lekker warm plaatsje hadden opge
zocht op den bodem tueschen het slijk en
de waterplanten, waa heer Vorsch van
Kwake;«syn oog vol levenslust. He*, giro
terende zonlicht had hem den gro-jtcn
■reeden kop nog eene boven water doen 6te
ken en toen hij voelde, dat het heerlijk
zoel was in de lucht, kroop hij aan den
kar" en verlustigde zich in het mocie
Ziet hem hier eens dansen en e printer
..Ha ha!" riep hij uit. „Ik ben de oenigc
verstandige geweest! Al mijn kamers.i r.
riapen al. Maar dat kan ik den heelt
■rinter nog doen. Nu neg eens lustig g
lanst en gesprongen! Het zoonetje
rarm, het ni'epanse! blauw en er n gec..
wolkje aan de lucht!"
Maar hierin vergiste heer Vorsch var.
Kwakcsteyn zich duchtig. Er was wel een
wolkje aan de lucht! Door zijn ma le
sprongen was hij zoo opgewonden geraak:
en zoo door het dolle heen, dat hij Mees-
fer Langbeen. d:e op het punt stond af "e
•eizen, raar de warme landen, niet bemerk:
had. Maar Meester Langbeen had al een:-
gen tijd naar de dwaze dan3pa-sen van
.:eer Vorsch vac Kwakeeteyn staan kijken
en «tapte nu voorzichtig caderbij „...Juisj
nog een klein, licht maaltje vóór ik op
rei- ga." zei de Rij bij zichzelf, rek'c 4<--
er. flpep! heer Vorsch var Kwz
kesteyn was niet meer.
In den sloot sliepen zijn akker-
.n w:oierslaap. Zij werden :n de volgen
de lente wakker en eprongen dansten var.
vreugde over den terugkeer van het rooo'e
weer. Toen was er reden om te riaocen.
J>- -h de arme Vorsch van Kwakeeteyn!.
v a. .rij maar onder water gebleven!
DE KLEINZOON VAN VROUW
ROORDA.
't Was Paaschvaoantie en ju.at d« tijd,
dat er op de boerderij volop werk w«w.
Terwijl vrouw Roorda met Ejouke de bor
den waschte. moest se nog even aan
Trientje denken.
„Zoo'n êl:nimt Trien om tegen den mees
ter te zeggen, dat we met z'n achten zijn,"
zei Sjoukje.
„Geliek het ze," vervolgde moeder Roor
da lacher, d.
„Ja, geliek het se," herhaalde Sjoukje.
HOOFDSTUK" II
Naar Grootmoeder.
„Zeg vrow; den volgenden Donderdag
word; moeder zeventig jaar," zei boer
Roorda op een mooien zomeravond, toen
re op de bank voor 't huia nog wat zaten
te «oliemeren.
„Wordt ze al zeventig jaar!" vroeg de
vrouw.
„Ja, da» al een heele leeftijd."
„We mu'-ten haar maar een pakketje
ituren. Wat botter en een kaas," vervolgde
zijn vrouw.
,,'k had over wat anders gedacht."
„Wat wou jij dam, man!"
,,'k Wou er zelf heengaan."
„Dat kan. Met de werkzaamheden zullen
we het wel klaar «pelen."
„Zou ik haar een brief sturen!!"
,.Dat zou 'k niel doen. Er kan verhinde
ring komen. En onverwachts is wel zoo
aardig."
De kinderen hoorden er den volgenden
dag wel van op, dat vader maar grootmoe,
der zou gaan. Ze hadden eigenlijk een
heel andere grootmoeder dam andere kin
deren. Andere grootmoeders «peelden mét
hun kleinkinderen, maar grootmoeder
Roorda niet. Maar, ale ze ziek waren of
bedroefd, dan leefde grootmoeder met hen
mee. Grootmoeder kon alleen treuren met
de treurenden en niet blij zijn met de
blijden. En de Roordaatjea waren haaet
altijd blij.
Grootmoeders verjaardag brak aam. 't
Was een heele reis voor Roorda. Pa« :m
!?n middag kon hij bij zijn moeder rijn.
Zijn goede vrouw had van alles in den f.u
weelen reiszak gedaan. En ze had hem nog
eens op 't hart gebonden toch vooral aam
moeder te zeggen, dat de deur altijd voor
haar openstond, dat ze altijd welkom was.
Ze had 't maar voor 't zeggen, wanneer ze
komen wou. Maar dat zou moeder toch
niet doen. Ze scheen daar bizonder goed
op kaar pla&te te zijn- In haar laat?*.en
brief echreef ze zelfs over de vriendelijke
buren. Hij dacht altijd, dat moeder zoo'n
i-<?<tje menschenschuw was.
Vroeger, toen hij nog een kleine Joegen
was, waa moeder ook vrooiijk en blij.
Maar nu dat ongeluk roei Sjoukje en L'!-
bo was se zoo anders geworden.
H:j waj maar blij, dat eindelijk het
■iorpje in 't zicht was. Moeder zou het eten
al bomen hebben. Hij kon beot een dag
op brood leven, 't Was nu voor de tweede
maal, dat hij m 't dorpje kwam. Deneer
sten keer wae hij naar toer Huysman ge
weest, omdat die een advertentie m de cou
rant had gezet. Met de verhuizing had hij
onmogelijk mee gekund. Hij had nog ge
regd: „Moeder, wacht nog een weekje, cao
hoef je niet alleen." Maar ze had gezegd
,,'t Kan me niet« schelen. Ik hou var. al
leen zijn."
Nu liep hij op den xocmigen dorpsweg.
Die donkere laan daar m en dan was hij
cr zoo. Daar zag hij het witte bruggetje
al. Kwamen daar kinderen uit het huisje!
K.ndcren, bij moeder vandaam 7 Roorda
begreep er niets vam. Hij let er een stapje
»p. Nu wa» hij er. De deur stond aan dus
hij kon zoo naar binnen stappen.
..Moeder!"
Boer Roorda deed, wa: hij in geen jaren
gedaan had. Hij kuste zijn moeder.
„t>ag Kl&ae. Ik had op je gerekend. Er
zitten nog aardappels in de pan. Gaat
zitten jongen, je kliekje meet even ge
warmd."
Klaae moest nu allee zien, wat zijn moe
der gekregen had. Hij moest proeven van
de eierkoeken en van de taart. Hij moest
het kussen van Greet en Mies bewonderen
Em zijn moeder vertelde, hoe mooi de
schoolkinderen vanmorgen gezongen had
den.
„Ze hebben veel met Je op," zei Klaas.
Vrouw Roorda vroeg met ongewone be-
lamgjtelling maaT haar kleinkinderen.
En terwijl boer Roorda zijn aardappels
fm de eju doopte, vertelde hij van Sjouke,
die al melken kom en eem dienstbode ver
viing.
„En wordt Bouwe ook wat forsoherf"
„Bouwe ie zoo flink, ala hij wezen
kam."
„En Sjoerd
„Sjoerd ie geknipt voor 't boerenbedrijf."
„En Marijke en Trientje!"
,,'t Is een luat, die twee te zien spelen.
Je moet vam den zomer toch eens bij ons
komen, moeder. Het zal de vronw ook zoo
veel genoegen doan."
„We zullen e*ns zien, hoe het loop!. Je
bent wel gelukkig met je kinders, Klas*.
..Maar we hebben er één vergeten. Hóe i?
't met Ulbo!"
..Met Ulbo!"
Vader RooTda zuohtte.
,,'t Wae altijd een beete jongec," zei
vrouw Roorda.
„Och ja, kwaad is ie niet."
„Krijgt ie te veel praats!"
„Nee moeder, dat ie 't hem nie: Ma3r
er steekt geen boer in den jongen."
(Wordt vervolgd.)
DE OLIFANT.
ONS KRUISRAADSEL.
De Arabier trekt met zijn Olifant door
bet land en heeft hem een prachtig dek
kleed omgehangen, waarop verschillende
rakjes zijn geteekend. Vul de woorden,
door de cijfers m de verschillende vakje-
aangegeven, in en probeer de oplossing te
vimden Het ia nie- zoo erg gemakkelijk,
maar dat moet ook niet, anders de pret
er t» spoedig af. Vooruit nu:
Horizontaal:
2. Een lichaamsdeel Tan den olifant
7. Een muzieknoot.
9. Een Europeeach Mum'stuk.
10. Een afgekorte meisjesnaam.
11. Een toiletartikel.
13. Een onbepaald voornaamwoord.
14. Een Oostersche herberg.
18. Een zeer voornaam "haain-'-rg
17. Een weg met Imoinen.
18. Een mcisjeenaauu
19. Het terrein om een boerderij.
21. een muzieknoot.
22. „En anderen" (afgekor').
23. Een zeer bekende vrouw.
25. Een muzieknoot.
26. Een zeer bekend viervoetig dier.
Verticaal:
1. Waarop het raadsel staat.
3. Afgekorte jongenenaam.
4. Vaas.
5. Muzieknoot.
6. Verbeeldingskracht.
8. Groote woestijn.
10. gezellig feest.
12. Aan een wie!
Mo. der.
15. ..Zeker iemar. I" (afgekort).
16. Uitroep.
20. Als 23 horizontaal.
23. A s 22 horizontaai.
21. Vocrtu:g.
Op zekeren dag was hij uitgegaan ooi
voedsel te zoeken meer het land m.
dat voedsel had hij ook gevonden en wel
doordat hij vanuit een schuilplaats mot
r jn lans een wilde geit neergelegd had.
Ilij wierp de geit over zijn echoudere en
keerde huiswaarts.
Zijn weg voerde hem langs een wild
^bruisenden stroom, die otot rotsen en stee
nen snelde. Is het nauwe dal begon het
reeds duister te worden en hij haastte zich
om cog voor het vallen van den naoht de
hoogte te bereiken. Daar wat was dat
Een klagend wee nen en snikken! Waar
kwam dat vandaanHij bleef «taan en
luisterde met ingahouden adem, of hij niet
kon hooren van welken kant de toon tijn
oor bereikte. Nu had hij liet goed gehoord
het was een tnenschelijke stem en
zf- kwam midden ui'. i«i woe sten stroom
Zijn andere zoo ruw en verhard gemoed
werd week en sne'beeloten wierp hij het
wild van zijn schouder* op den grond
om precies te kunnen zien waar de stem
vandaan kwam en het men«chenkind, dut
in gevaar verkeerde, te redden. Daar.
waar hij «tomd was juisr een zeer gevaar
lijke plaats in de rivier met atroomver
snellingen.
Moedig eprong h!J bi den schuimenden
vloed en vocht en streed tegen de golven
om bij de groote rots te komen. d> mU
den in het water omhoog stak. En hij had
goed géhoord. De stem kwam vandaar en
tot zij-n groote verbazing zag hij op een
uitstekend gedeelte van de rot» een klein
meisje, dat zich aan den steen vastklemde
en hartverscheurend schreide. Met een
paar koene slagen zwom Sungloff naar de
rots toe en klom erop, nam het kleine
meisje, wier krachten bijna wsren uitge
put, in zijn armen en sprong even moedig
weder in den bruisenden stroom; na kor
ten tijd kwam hij weder aan den oever mii
legde tiet kind in het zachte mos. Toea nu
het mei-je den grooten reus voor zich zag
s'aan, schrok het erg cn was heel bang.
Maar de reus nam het op zijn arm en
trachtte het op alle mogelijke manieren
gerust te stellen. Daar het kind voelde
dat de groote man goed voor haar was,
begon het langzamerhand vertrouwen In
hem te «tellen en hij hield het op den ariB
en begon, met de geit op zijn rug weder
naar boven te klimmen, naar zit» woon
hol. Daar aangekomen, legde hij het meis
je op een leger van versch hooi, toen
baalde hij ver<ch bronwater en liet het
kind drinken; toen «tak hij een vuur aan
om daarboven een «tuk geitenvleeech te
braden. Toen werd het kleine meieje ver
trouwelijker en vertelde hem. dat het een
eind verder in een bootje, d«t op een rus
tig voortatroomer.de rivier lag, met zijn
broertje aan het spelen was geweest. Dat
het broertje, toen hij van de b->ot afsprong
per ongeluk er tegenaan had geduwd, zoc
dat de boot was weggedreven. De boot
wae echter tegen de rot» waar hij het rneis
je gevonden had, te pletter ge dazen en
wonder boven wonder was zij in staat ge
weest, z-'ch op de rots voorloopig in vei
iigheid te stellen. En opnieuw begon zij
e huilen. Toen zeide ds reus, die noc
nooit zoo'n mooi kind met lange vlechten
en blauwe oogen gezien had: „Wees maar
stil, hoor! Ik zal Je geen lee^ doen! Eei
on drink en ga dan rustig slapen en als
je morgen vroeg wakker wordt, zal ik je
••veer bij ja ouder* brengen. Maar dit mm-
je me beloven: Zie, de menschel, hier I:
'ie buurt vreezen en haten mij allen. Al?
je nu naar je ouder» terugbreng, dan
moet jij tegen hen en do andere menechen
zeggen, dat ik toch zoo slecht niet ben en
fat ik veel liever in vrede met hen zou
willen leven. Zie je. klein meisje, als jt
dat van mij vertellen wilt, dan zal ik je
naar je ouders terugbrengen." En het
kleipe meisje sprong op van vreugde, vie
den grooten reu» om den hale, kuste hem
en beloofde aan zijn verzoek van harte
gaarne gevolg te zuilen geven.
Toen ging zij siapen en den volgenden
morgen bracht de reu» haar weder in de
nabijheid van baar ouderlijke woning te
rug. Toen hij dat gedaan had, keerde hij
weder terug n3ar zijn hol.
Dien avond echter, waarop het kleine
meisje hem gestreeld en gekuyt had ui:
dankbaarheid, vergat hij zijn gehele k
ven niet en zoo dikwijle hij eraan dacht,
trilde zijn hart van vreugde, omdat toen
niet alle menschen kwaad van hem dach
ten.
En het kleine meisje heeft eerlijk haar
belofte gehouden en aan alle menscheai
verteld hoe goed toch Reus 8ungloff was.
Uit onzen Moppentrommel
EEN KWIEKE JONGEN
Een heer roept uir ,ien trein tot een jon
Ten: „Je kunt een dubbeltje verdienen, als
je een» gauw wilt ga3.\ kijker., of :V mijn
paraplu in de wachtkamer heb laten
•taan."
De jongen holt raar de vachiknmsr en
keert weer zmw terug, roepende. „Ja me
neer, hij jtaa: er nog."
BIJ DEN FOTOGRAAF
Bezoeker: „,Kijk ik zoo vriendelijk ge
nnegt"
Fotograaf: .,T -stekend, meneer."
Bezoeker: ..Maak don gauw voort, wit
ik ben xiii'x gewend gin zoo te kijk.n."
ZOO'N ONDEUGENDE
FIDO!
Het was Zaterdagmorgen en Willy
dclijk met moeite^ don lasrige-i l'.-io
pakken kunnen krijgen. Fido wist Jut
wel, dat het Zaterdagmorgen was, en Za>
terdegmorgen beteekende: In het Bad, Iets
waaraan Fido «en geweldigen hekel had.
Daarom probeerde hij altijd hier of daar
weg te kruipen, maar Willy had het geval-
r;e meer «an de hand gvhad en eindelijk
rat K do in het warme water. Hij werd
prachtig gewas«chen, daarna gekamd en
.•eboreteld en mocht toen op een kussen
u-gen om hee'.emaal droog te worden.
Maar het was zulk mooi weer en het raatn
ttond open, dus dacht Fido, het ia veel
gezelliger cm voor het open raam te gaan
z :en, dan kan ik tenminste aicn e er
allemaal voorbij komen.
Willy was heengegaan; zij moes: aan
baar andere bezigheden, want in een hu:s-
houden komt «r 'a Zaterdags altijd v««!
kijken.
En nauwelijks zat Pido, oog kletmat van
het wasschen, voor het raam, of daar kwam
zijn aartsvijand Li da, van deh buunnm
voorbij. Lxla was nooit zoo mooi schoon
ale Fido en nu ook zag hij er weer tame
lijk vie» uit. Maar bij had dit voor op Fido,
dat hij droog was en du* vrij kon gaan
wandelen. „Waf, waf, waf", riep Lida, „jij
uj<j lekker binnen zitten, met Je r.at'-e
haren; waf, waf, waf, Jij duift nu lokker
toch «iiet buiten komen, natte- cloven
:r." Je m «triltje!" Eu daar werd :u«
F.'do toch zoo ciijdij dit hij, BÜe vermmin.
gen van liet vrouwtje verg 'end. In eAn
•prong bu'ten was cn niet ecu woedend
gekef op (Llda afvloog. Nu a-as Lida wel
dapper n'-s men niet te dicht in zijn na
bijheid kwam, maar al» een van zijn ka
meraadje*, al was het ook maar spclci -lrr-
wijze, op hem afstoof, don verdween de
.„held" Al met xijai «taart tusschen de
becnen. Dus je begrijpt, 'oen Fido dair zoo
.ion kwam stormen, was L.da gauw ver
dwenen. Maar hitur«chon wn« i-'ido «'.oor
het rennen n hst stof weer zoo vui'. gewor
den, dat hij er uitzag, a. of hij :n d:io we
ken niet gewasecben was er. nu kon Willy
weer van vooraan beginnen. „.Siou-e
Fido!" zeide zij. „Nu znl ik, al* we klaar
zijn, je vastleggen en de*» heelen dsg r eet
J« binnen blijven 1" Zoo werd de ?t-»»i:e
Fido geeiraft, omdat hij de bevcleu vaa
zijn me«é'«ros niet opgevolgd had.
WAT ONZE BELANG
STELLING WEKT.
Wia hot eerst in Arabia koffie drooksn.
Da? waren geiten, die in Arab.ê inn her
grazen waren. Do geitenhoeder bemerkte,
dar de beestjes buitengewoon dartel en
vrooiijk waren, als ze van bepaal-je >:rul-
*cn gegeten hadden. De zaak werd on ier
zocht en 't bleek, oat men van «ie besten,
van d e struiken een vloeistof kon trek
ken, waardoor menschen zelfs in een teer
opgewekts «temming kwamen.
Heel toevallig vielen er later ecr.ige bes
sen in 'x vuur, dte een hti.tertgewoon lek
keren geur tr ipteniJtr. Men asm teen
een proef mei ger<io«t«-r bessen, d e zeer
voldeed. De koffie werd spoedig' da una
•en zeer geliefde drank.
Een slimme aap. k La* een treffend
taaltje van slimheid, wnarz»n men bit een
chimpansé. Deze aap had een bloedende
wonde. Hij sleepte zich naar een beek en
maakte daar een pap van modder »n boom
bladeren. Deze pap legde hij bij wrire -
p!e:.«ter op de wond, zoodat het bloeden
ophield.
Nog treffender vond ik het verhaal van
een mier, die zijn voelhoren* tot di-ns
toe gewond had. Dadelijk kw. n ,-r
«en «te mieren aar:»r-"cn. d'<? m o-
specketl bet bioeJ eivlpitia.