RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
PlfP! 3
•gtsfe-
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 6 NOV. 1926
OVER DEN ST. NICOLAAS-
WEDSTRIJD.
Een snoei.ge baby me: tedikantje ont
vangen van Fransche Lelie.
Wie wat :e schilderen heef:, mag dit
brengen bij de jongens VEKKES -Hofdijk-
sïr. 22. Bij voorbaat cmzen dank, knappe
schildert je?.
Met vriendelijken dank ontvangen van
Mej. Smi: een mooie collectie kartonnen
banden om servetringen vaar te maken 6n
een poppekamer-ameoblement.
95ete nieuweling is: H. EDE WIJS, oud
10 jaar Kloppereingel 9L
BESCHADIGDE BOEKEN OPKNAPPEN
VOOR DEN ST. NICOLAASWEDSTRIJD.
Heb je boeken, waarvan de banden «tuk
zijn terwijl de reet nog mooi ia, of waar
van de banden smerig zijn? (of papieren
ruggen b.v.) Jat Knap ze dan zelf neijee
op, en daai ziitem de zieke kinderen er
misschien met meer plezier in te lezen,
als dat het er zoo rommelig uitziet. Lig:
het boek lok in den band. dan moet je dat
eerst verhelpen, door aan flen rug van het
boek zelf een pa3r stukjes band te beves
tigen me: garen (stevig, hoor!) en dunne
lijm. Die bandjes moeten aan beide zijden
een eindje te lang zijn en worden op den
binnenkant van den band geplakt.
Nu kies je een mooie kleur plak linnen,
eievig papier (et ukken afwaschbaar be
hangeel lancaster enz. zijn ook heel ge
schikt). Hiervan knip je reepen ter lengie
van den band (soms iets langer, om de
uiteinden te kunnen omvouwen) en zoo
breed, dat ze. om den rug gelegd noe
flink aan de beide kafthelfien bevestigd
kunnen worden. Wie het héél netjee wil
doen zorgt dat op deze kafthelften 't papier
zoo lang i-5, dat het naar binnen omge
vouwen kan worden. Is de rug goed v®st
geplakt en gedroogd, dan plak je op de
kaft, te beginnen een eindje van den rur
een bijpassend dunner papier, dat om de
randen heen wordt geslagen en binnenin
vastgezet, waarbij de hoekjes netjes diïnen
te worden afgewerkt. B'nnen op de kaft
komt een iets te klein wit papier, dat ech
ter. als de band los was. een eir.dje over
he' eers'e blad van het boek geplakt
wordt. Goede teekenaars versieren den rug
of teekenen er den naam op van het boek
KRUIZEMUNT JE.
RAADSELS
De raadeelprtjzen voor de maand Oetobe;
lijn bij lot mg ten deel gevallen aan
ROBBEDOES. MEERMEISJE en
FRANSCHE LELIE
die ze Woensdag 10 November bij mij mo
gen afhalen.
(Deze raadsels zijn alle mgarmcdeit
dcor jongens en meisjes die „Voor onze
Jeugd' lezen.)
Iedere maand worden onder de beate
op'.oesers drie boeken in prachtband ver
loot.
1. (Ingez. door Flap.)
Welk beroep oefent deze man uit?
MARK WEG EN A
2. (Ingez. door Condor).
Welke plaatsen in Europa staan hier?
M M M R
M M M R E R
MM R
3. (Ingez. door Adelaar.)
Ik ben een spreekwoord van 50 letters.
33 5 25 1 15 31 38 31 ia 'n rivier in Belgié.
25 14 32 33 20 is een God der Germanen.
4 43 18 21 4 3 te een optocht.
50 31 13 43 is een mop.
3 li 12 -s een getal.
6 34 35 17 is een geluids-weerkaateing.
2 26 27 42 is niet vroeg.
33 41 12 IS :e een jongensnaam.
10 ió 47 23 2t Is eer. wacht.
36 37 20 43 46 47 49is een andere naam
jroor indien.
16 30 4 is een telwoord.
1 2 3 ia een verkorte meisjesnaam.
7 3 3 10 11 12 ie onwaarheid.
13 14 15 :s een bijwoord.
21 22 is een lengtemaat.
23 30 31 ie onvruchtbaar land.
37 38 48 43 ia een vrucht.
40 41 42 is een glibberige viscfc.
44 46 46 47 is een persoonlijk voorraam
woord.
4. (Ingez. door Bacgertje.)
Zet achter een verscheurend dier een
voertuig en daar achter den naam vaa een
boom en ge krijg: een plaats in Nederland.
5. (Ingez. door Fulco de Minstreel.)
Men gebruik; mij om huizen te bouwen
en ik ben tevens een plaatsje :n Friesland.
6. (Ingez. door Wat: en Ha if Watt).
Ik ben een lichaamsdeel. Keer me om en
ik kom uit de apotheek.
NIEUWELINGEN
S2efe nieuweling in 1926 is: JACOBUS
J ZWEERES, oud 11 jaar. Gen. Cronjó-
etraat 71z.
33ste n'-euweling is: JOHAN v. WOLFE
REN. oud 10 jaar;
31ste nieuweling i«: ALEXANDER 7-
WOLFEREN. oud 3 jaar, beiden Brouwers
straat iCC.
Raadseloplossingen
De raadseloplossingen der vorige week
zijn:
1. Schoenmaker.
2. Winterswijk.
3. Baard, Haard, Paard, Waard.
4. Joppe.
5. De aarde heeft overal ooreo.
6. Vleeschhal.
Goede oplossingen ontvangen van:
Bloemist 6 Witte van Haemstede 4 I>e
kleine Gymnast 4 Goudreimet 5 DuinroosjeS
De kleine violist 6 De kleine Vogel
vriend Robedoes 5 Libra 5 Capricornus
5 Wilgenroosje G Meermeisje 5 Luistervink
je 6 Lenteknopje 6 Yel-enaar 5 Krullemie
5 Watt en half Watt 6 Blauwoogje 5 Jerry
Creed 5 Heemstedenaar 4 Koning Brom
beer 5 Prikkebeen 5 Bruinoogje 5 N. Las
schuit 4 Condor 4 De zwarte Panter 5 H.
de Wijs 5 Witkopje 5 Heemskerck 6 Bree
rco 5 Franeche Lelie 3 Roodhuis 4 LJsbeer
t Gems 6 Goudhaantje 6 Ventje (Piggelmee
6 Hansje Teddybeer 5 De kleine Bakker
5 Moeders Hulp 6 Kie ne Ulbo 6 Fazar
6 Charlie Chaplin 6 De kleine Baron 6
Elfenpr-.nseeje 6 De Sprinter 5 Flip 5 Flap
5 Duinviooltje 5- Friezinnetje 5 Theeroosje
5 Meeuwtje 5 Knage'.ijntje 5 Gareng 5 (De
kleine Kruidenier 5 Bxnger'-je 5.
DE OPPASSER VAN DEN DIERENTUIN.
RUILRUBRIEK
Wie graag een jong poesje wil hebben
mag dit komen uitzoeken bij MEVR.
STRAATMAN, Vekelstraat 79.
L. SPIJKSTRA. Kon mg straat 43r. heef'
nog een paar aardbeisloffen, die ze aan
meisjes wil geven om een poppewiegje te
maken. Liefst Dinsdag na 4 uur halen
Postzegelrubriek
(Voor de kinderen).
OOSTENRIJK.
(Vervola.)
tooi
/JOlf
/50<(
/óo/c
/fff A
X
2*o/
iao*
t-ffff/
Sffff.4
W
20/
J5/f
ia a
Jffffff/
SffffffJ
We vervolgen «de serie 1922 van ^e vo
ïge week en krijgen nu 100 kronen (grijs)
120 kronen (bruin), 150 kronen (oranje),
160 kronen (geelgroen), 180 kronen (kar
mijn), 200 kronen (rose), 240 kronen
(violet), 300 kronen (lichtblauw), 400 kro
r.en (groen), 500 kronen (geel) en 600 kro
ren (donker blauw). Deze laatste waarden
zijn allemaal van *t type I (zie fig. II vo
rige week)Grootte van de vakjes 3.3 bij
2.4 c.M.
In het Madonnatype verscheen in 1922 in
groot formaat 20 kronen (bruin), 25 kronen
(blauw), 50 kronen (bruinrood), ICO kro
-en (donkergroen) 2C0 kronen (donker
let), 500 kronen (roodoranje), 1000 kro
nen (violet op geel) en 20CO kronen (groen
op gee.). Grootte va-n de vakjes 3,6 bij 3.2
■-M. Zie voor de Indeeling het schetsje.
Nieuwe deelnemers:
110. Johan v. Wolf eren, Brouwerstr. 102
111 Alex v. Wolferen, Brouwerstr. 102.
112. Willem Visser, v Zeggeiens'.raat 17.
113 Jan van Dijk. Hoofmar.s'-raat 17.
114. Jo van Mourik, Leidscheplem 24zw.
Johan v. Wolferen mag als.welkom in de
rubriek Maandag een mooie zegel bij tn
komen halen.
Bloemhofstraai 29 rood.
Uit onzen Moppentrommel
DWAAS JANTJE
.Waarom huilt Jantje zoo?" vraagt moe
der aam zus, als ze op Zandvoort moeders
badstoel naderen.
„Och moeeje, Jan heeft een diepe kuil
gegraven en nu huilt hij, omdat hij hem
niet mee naar huis kan nemen.
SLIMME HANS.
„Wie was Columbus?" vroeg de onder
wijzer.
Hame 6teekt zijn vinger op. „Zeg jij 't
maar Hans."
„Een kip, meneer."
De heele klas lacht. „Een kip jongen?
Hoe kom ie daarbij?"
„Nou," zegt Hame, „Ze praten toch a'.
tijd over 't ei van Columbus."
HET VERBORGEN MUISJE
He? anne k.eir.e muisje schijnt niet veel
aar.e van ontsnappen te hebben, tusschen
al die poesjes op het plaatje hè? Of m.s
echten hebber, jullie het muisje neg niet
e-tr.s gezien? Nu, als dat zco is. zullen
de karjes hem ook wel n:et zien en m:3
schien ontsnapt hij dan toch nog wel.
Maar jullie zijn slimmer dan de poesjes.
Draai het plaatje maar eens rond. dan zui
je het mu «je waarschijnlijk wel ontdekke'
Goed kijken hoor!
Wij zullen nu maar aannemen, dat jul
ie al de dieren, welke wij eenigeu tijd Kl
iedert in onze mooie dierenserie gebr^.ht
hebben, netjes hebt uitgeknipt en opge
plakt, zoodat alles kan: en klaar is. Zie
hier den heer Bartolomeus Oppasserianus
ZoOlogicue ja, dat is een heele moo'e
naam! die ervoor moet zorgen, dat er
in den dierentuin o'de en regelmaat blij
ven heersoher.. Da: is geen gemakkelijk
werkje met al die wilde diereml Daarom is
de heef Bartolomeus enz. een stevig heer
schap, dat kun je wel zien.
Je moet hem, met als wilde dieren, op
uiet te stijf karton plakken en dan uit
knippen. Je zult zien, lat hij een echte
meester over de wilde dieren is, wamt hij
staat stevig, vooral, als je.de beide zwarte
smukken aan den voet van de teeieul-ng
ombuigt: een naar voren en een naai ach
teren.
De kinderen, die de wilde dieren hebben
gekleurd, zullen natuurlijk den oppasser
niet willen vergeten en daarom lijkt het
ons erg mooi, als je hem een mooie blau
we broek aan geeft, en een vuurrood ja-je.
De blauwe broek kun je nog versieren me:
een mooie gele bies over den naad van de
broekspijpen en de manoheiten van de
mouwen van het jasje kun je ook heldor
geel schilderen.
Ik geloof, dat het een erg mooie oppas
ser zal worden tenminste voor die kin
deren, die mooi werk leveren. Maar, dat
zal in de meeste gevallen wel zoo zijn.
want jullie hebben nu oefening genoeg
gehad. Amuseer je er maar mede hoor!
DE GRAAF EN DE DWERG.
Voor vele jaren waren er fh de Dul:sci."
landen nog vele dwergen, die in de bergen
wouden woonden. Het waren meestal
zeer goedaardige kereitjes, die den men
schen dikwijls nuttig waren. Nu gebeurtjo haar lot. Door haar vader begeleid, begaf
V, A 4 '.rt ..V.-... J.. A AAM .1.1. A Cu. I L'l. r. _L t
het "op zekeren dag, dat een rijke Graaf
avontuur nitging. Een groole menigte cdar
len en schildknapen volgde hem. Het wae
een prachtig gezicht dezen grooten «toet te
tien, terwijl de hamaesen, helmen en apce-
ren schitterden in het zonlicht. Zij •kwa
men' ook in een groot, groot boech, waar
zon slechts zeer zelden haar stralen
door het dikke loover van de booraen kon
werpen, en nu was het een onmogelijkhe <1
voor de ruitere am in gesloten gelederen
verder te rijden, want de boomen beletten
Ieder moest zichzelf een weg banen
daar het ook bij heider daglicht oog
slechts sehaduw-donker waa In het boscJ:,
gebeurde het dat de ruiters elkander al
len uit het oog verloren en al!en verstrooid
ronddwaalden. De Graaf, Manmoed, zoo
heette hij, was ;n dh oerwoud geheel en al
den weg kwijt geraakt. Hoe hij ook naxi
alle kanten riep, niemand antwoordde he.n
Maar nu waren er in het woud zeer veel
groote wilde 'dieren, Tooral wolven en
beeren. Dat wist Graaf Manmoed en. hoe
wel hij anders niet bang was, besloop hern
toch een gevoel van onrust; want hij had
Iechte een enkele s$eer bij zich, je andere
droeg zijn echildinaap, die ook verdwaald
was. en bovendien begon de avond te va!
len. Hij hoorde of zag niets. Uitgeput zette
hij zich onder een ouden hoogen eik en
sliep in. Maar de wolven in het woud had
den bemerkt, dat er menschen In de nabij
heid waren en hadden zijn spoor gevolgd
Zijn edel ro°. dat naast hem stand, werd
opeens onrustig, zoodat Graaf Manmoed
wakker werd. Hij keek om zich heen en
ziet, daar atond een dwerg naast hem. die
een muts in zijn hand hield. Hij zeide tot
den Graaf: „Edele Graaf, dreigt ge
vaar! Een groote troep wolven zal da
delijk hier zijn. Ik zal U redden, als gij
mij uw doohter tot vrouw geeft. Hier is
een toovennute; zet die op en gij zult on
zichtbaar worden en binnen een-.ge '.ogen
blikken weder op uw burcht zijn 1* De
Graaf bedacht, dat hij slechts een epeer
had en zich in het uiterste geval elechts te
gen twee wolven zou kunnen verdedigen.
Zeker de dood zweefde hem voor oogen.
Maar de prije, die de dwerg hem vroeg,
was toch te hoog. Hij wensshte dezen
Jwerg zijn dochter niet -ot vrouw te ge
ven en zeide: „Liever wil ik hier sterven!"
Toen zag hij door de struiken de bloed
dorstige oogen der eerste wolven lichten
en Graaf Manmoed verloor allen moed. De
dwerg wees op de wilde dieren en
Nog is het tijd! Ik vraag het U voor de
laatste maal!" En met een zucht ontsnap
ren den Graaf de woorden: ..Welnu, het zij
zoo. Gij krijgt mijn dochter tot vrouw 1"
Toen zette de dwerg d«n Graaf de toover
muts op, zoodat hij voor de wolven era
zichtbaar werd; de onzichtbare Graaf
sprong op zijn paard, de dwerg zette zich
achter hem en voort ging het, hoog over
de boomen in de lucht en toen d® ochtend
aanbrak standen zij voor de poorten van
den Graven burcht.
De wachter kon zijn oogen haait niet
re loeven, toen hij zijn meester zonder zo
volg, doch met een leelijken dwerg nchta'
z;ch op het paard. Bag aankomen. Terstond
kwam hij aanloopen, liet de ophaalbrug
neer en de Graaf reed door de geopende
poort naar binnen. Op de binnenplaat-s
sprong hij van zijn paard en ijlde terstond
naar bjjpnen om zijn dochter het verschrik
ke.'ijke nieuws mede te deelen, en haar
e zeggen, dat zij een dwerg uit het Juis
ere woud moest huwen, als d*nk. Jat deze
klauwen der wolven had gered.
Eerst schrok de Jonkvrouw zeer, want zij
,i
was de schoonste en lieflijks'» Jonkvrouw
uit don omtrek, doch, daar zij zeer veel
van haar vader hield en er verheugd om
was, dat hij nog leefde, schikte zij zioh ai
ij zich naar de groote slotzaal^ om den
'dwerg te begToeien en hem :e zeggen, dat
zij hem wilde huwen. Maar hoe varwon
derd was zij, toen zij, in plaats van den
leelijken clwerg een schoonen jongen rid
der voor zich-zag! Hij boog het hoofd vdor
beiden en zeide: „Heer Graaf, vergeef mij
mijn roekeloosheid. Ik ben een prins ui-
verre landen en werd, toen ik oog een kind
was, geroofd en omgetooverd in een dwerg
Doordat gij mijn bede hebt Ingewilligd,
hebt gij der. tooverban verbroken. Nu moet
ik U bedanken f' Doch de graaf wilde van
geen dank weten en daar de belde jonge
l eden elkander beminden, h«d h») ooit
geen berouw van de aan den dwerg gedane
belofte en gaf hem zijn dochter tot vrouw.
Zoo dankte Graaf Manmoed niets slechts
zijn leven aan den dwerg, doch door zijn
dankbaarheid had hij ook nog den armen
prins verlost.
HUISVLIJT
PORTRETLIJSTJE.
DE KLEINZOON VAN VROUW
ROORDA.
door W. B.Z.
(Vervolg).
„Maar wat zou dat? Er zijn toch-wel ar.
dere beroepen, Klaas."
„Als hij timmerman of smid of schilder
wou worden, dan was 't mij goed. Maar
hij wil leeren, moeder, 't Liefst zit hij
maar met zijn neus in do boeken."
„Zoo was mijn Ulbo ook. Je herinnert
het j® nog wel. Klaas."
„Ja, laatst had meester het nog over
hem."
„Wat zei de meester?"
„Dat broer Ulbo do knapste leerling
van 't heele school was net zoo als nu
ouze Ulbo."
„Kom jongen. Het verleden moet nu
aar rusten. Een kop thee zal je smaken."
Roorda maakte zijn flu wee len zak jos en
zette zijn meegenomen «chattan op tafel,
Is te veel," zei vrouw Roorda, terwijl
ze m«t de punt van haar schort langs haar
ooghoeken wreef. „Maar wo hadden toet
zoo juist over Ulbo."
„Ja moeder."
„Niet boos worden. Klaas maar van al
je kinders was Ulbo tne altijd 't liefst."
,,'k Weet het moeder En 'k dacht vaak:
war om den naam."
„Misech en ook wel daarom. Maar was
iltijd zoo'n lsef jongetje. Zoo aacht en
toch zoo fl-jsk. Klaas, laat dien jongen foch
niet tegen zijn zin boer worden."
„Maar wat dan. moedert"
„Wat wil ie zelf?"
..Hij wil maar leeren. Hij wil naar een
MULO-echool. Daar wil hij Fr an ach lee
n en nog veei meer."
't Was of vrouw Roorda even niet luis
terde. Ze keek naar buiten. Daar liep
emand over 't vlondertje.
„Meester de Boer nog. Dat doet me ple
zier."
Vlug deed ze de deur open om haar
gast binnen te laten.
„Vanmorgen met de schoolkinderen was
maar een halve felicitatie. Due daarom
kom ik u zelf nog even hartelijk de hapd
drukken."
„Daar doe je goed aan, meester. En kijk
ine, dat is Klaas, miyn zoon."
Vrouw Roorda dribbelde nu even vlug
naar haar keukentje, 't Beste was van de
koffie af en meester moest toch een lek
Iter bakje hebben.
Roef. roef, roef, draaiden de boontjes.
Meester en Klaas zouden wel wat te praten
hebben. En ja boor, toen ze met den kof
ftepoi binnenkwam, waren die twee in
druk gesprek, 't Ging natuurlijk over de
k'nders. En meester wou weten, of ze goed
leeren konden. Daar kwam vader Roorda
met Ulbo voor den dag. Groo-raoeder was
maar blij dat ze don koffiepot op het
lichtje kon zetten, wan, ze wou graag hoo
ren, wat - meester voor raad gaf.
„Ale die jongen zoo beet leeren kan, dan
moet t*ij leeren," zei meester.
„Maar dat kost geld," zei boer Roorda
„Daar is tegenwoordig we', wat op t« vin
den. Ik wou, dat ik d:cn jongen eena aan
den tand kon voelen.
„Misschien wee: ik daar raad op," or
lerbrak vrouw Roorda het gesprek. „Ik zal
meester een kopje koffie inschenken en d®®
zal ik eens vertellen, wat ik zoo juist mat
mezelf overlei."
Toen meester de Boer van koffie en koek
voorzien was, zei vrouw Roorda: „Ik dacht
dan, dat Ulbo met de vacantie hier eene
naar toe moest komen."
„Hier naar toe komen f" vroeg de boer
verbaasd. En hij dacht bij zich zelf: wat
inoes, de jongen hier bij zijn oude groot
moeder uitrocreti?
„Meester kon dan eene kijken, wat er la
hein zat," vervolgde vronw Rocrda.
Meester de Boer leek dit vooretei nog zoo
kwaad niet. „Eu dan," vervolgde vrcrtiw
Roorda, „wou 'k dien jongen wel eens bij
me hebben, 't Ia zoo'n beste jongske. Wan
neer n 't vacantia?"
„Met «en paar weken, moeder."
„Als de jongen er niks op tegen heeft,
mot je maar zeggen, dat hij bij zijn groot
moedtr mag komen log eer en. zoolang ai:
ie wil. Er zijn gene eg jongen* op 't dorp
om mei te epelen."
„Anders komt bij maar bij ons. We heb
ben er zeven." zei meester.
Roorda lachte eens. Wat zou Ulbo ei
zelf van zeggen? Zou hij willen? Misschien
wel. Thuis moest hij werken tn daar had
hij eenmaal een broertje aan dood ibuie
was hij openlijk net zoo'n vreemde eend
in de bij".
Meester vertrok weer. Maar na hem
kwam nog zijn vrouw cn dc vrouw van den
stationschef. Boer Roorda wa.» er trol«cS
op, dat ze zoo goed en vriendelijk voor
zijn moeder waren. Dar had hij i.ooii,
nooit kunnen denken. Hij was maar dank
baar. dat hij gegaan was. Dè uurtjes f ra
gen veel te gauw voorbij. Over 14 da
gen kwam hij weer, dan zou hij Ulbo
brengen. De fluweelen zak ging weer vol
tneo 'ciug
„Van allee, wat ik gekregen heb, moe-
'.cn je vrouw en kuidcrs meeproeven," zei
vrouw Roorda.
En zoo met een tasoli vol goede gavea
cn een liart vol blijdschap, aanvaardde
Klaas Roorda de terugrei».
(Wordt vervolgd.)
TOOSJE EN JANTJE.
In d4 Kinderkamer speel-ie
Toosje netjo6 met toaar pop.'
'n Spelletje, dat nooit verveelde,
Onze Tooe waa dol erop I
Maar terwijl ze voor haar „engel"
Zorgde, ale was 't haar eigen kind.
Kwam Broer Jan, eem echte engel,
En trok haar plagend aas een lint.
Toosje had we! kunnen schreien,
Maar bijtijde hield zij zich in,
'n Lachje krulde om toaar lippen:
Boven Jan's hoofd hing een spint
HET SCHORTJE.
Een aardig cadeautje ora moeder met
St Nicola as of Kerstmis mede tc ver*
rassen is een foto van jezelf met een
aardig lijstje er omheen Portrctiijstjes
komen in alle mogelijke grootten cn
vormen voor. We kunnen ze van hout
maken of van karton. Voor dezen keer
zullen we eens een lijstje maken van
hout en nemen daarvoor een plankje
van 20 bij 12^ c.M. Satijnnot'cn hout is
't mooiste, doch wc kunnen ook een
stevig deksel van een sigarenkistje ne*
men (dit heeft ongeveer de genoemde
grootte) Het papier, dat er mogelijk is
opgeplakt, krabben wc er af. Dit plank:
je zagen wc uid, zooals dc figuur aan:
geeft. Voor wie 't te moeilijk is. de tcc=
kening over tc brengen, kan dit bij mij
wel komen doen. Het voorbeeld ligt op
ware grootte ter jullie beschikking.
Heb je alles netjes uitgezaagd. dan
schuur je zoo noodig bij. Je beitst het
t n zet 't in de was. Nu plak je dc foto
achter de opening, waarna jc den ach*
tcikant heelcmaal met donkergekleurd
papier beplakt. Nog een oogje om 't op
te hangen cn je cadeau is gereed.
Bloemhofstraai 29 rd. S.
11)
Dit is een aardig plaatje, nietwaar? Maar.
het vrouwtje, dat in de deur e'-aat, heeft!
nog een heel bijzonder schortje aan ook.
Als ije de woorden, die bij de cijfertjes tn
de ruitjes hooran invult, krijg je meteen
nog de oplossing van een aardig en kruie-
püzzle.
Doet je best eens hierop; zoo'n mooi
kruisraadsel heb je vast nog nooit gezien,
wel f
Hier volgende woorden, die je moet in
vullen.
Verticaal:
2. Een trekdier.
3. Niet uitgerust.
4. Niet geraakt.
5. Tweeklank.
St toornend water
3. Wollen stof.
9. IIet schip der woestijn.
11. Een ontkenning.
13. Smart.
15. bepaling van plaats.
Hetzelfde als 15.
Gymnast lok werktuig.
Voorzetsel.
Uitroep.
Bijwoord var. tijd.
Horizontaal:
Bloedverwant.
Schadelijk insect.
Meisjesnaam.
Voorzetsel.
Boom.
Bewaarplaats.
Op de boerderij.
Klein riviertje.
Eilandbewoner in Europa.
Een raelloopen-li; viervoeter,
Voegwoord.
Op iedere fiets.
Ld woord.
Genezen.
Zijrivier.
niet wild.