HAARLEM'S DAGBLAD
VAN HET POLITIEKE
TOURNOOIVELD
TWEEDE KAMER
BINNENLAND
FEUILLETON
ZIJN KLEINE MEISJE
WOENSDAG 10 NOV. 1926 DERDE BLAD
9 November.
Middagvergadering. Het Belgische tractaat
De replieken. Tegenstanders blijven tegenstanders.
Het gaat niet om de keuze tusschen goed en beter,
maar om de keuze tusschen slecht en slecht- De
Schelderegeling en onze souvereiniteit. Het Moer-
d ijk kanaal. De Wielingen- Een motie-Marchant
op komst.
Korte regeling van werkzaamheden.
A.s. Dinsdag 16 November zal
de Kamer een aanvang maken met dc
behandeling van de Staatsbegrooting.
Daarna opnieuw het Belgisch Trac.
iaat.
De replieken. Waarover we uit den
aard der zaak waar de nieuwe ge*
zichtapuntCD natuurlijk niet vele kon>
den zijn bij deze materie, die reeds zoo
lange voorbereiding, schriftelijk en
mondeling, heeft gevonden kort zult
len zijn.
De Kamer begon teekenen van moe»
heid te vertoonen, na zooveel dagen
van vergaderen over het tractaat. Er
was veel rumoer, weinig aandacht. Aan»
dacht alleen bij enkele belangrijke mo»
inenten. Waaronder wij opnieuw moe»
ten rangschikken dc rede van den heer
Brautigam.
Teekenen van moeheid gsat de Ka»
mer vertoonen. En daarom zal 't aan
de frischheid der discussies over de
Staatsbegrooting goed doen, dat dc Ka»
mer nog enkele dagen op recèa gaat.
om zich op die discussies voor te be«
reiden: want wanneer bet Belgische
debat beëindigd is, en dat over de in'
terpcllatics, gaat de Kamer voor dc
laatste dagen der week buis'toc.
De beer Lovink betreurde het (even»
als later de heer Krijger) dat de minis»
ter niet is overgegaan tot het pubii»
oeeren van dc adviezen der Water»
staatsingenieurs en der Gedeputeerde
Staten van Zeeland. Betreurde het
ook. dat de bewindsman nieuwe onder»
handelingen niet wcnschte. Een geluk»
kig teeken noemde dc c.»h. spreker het
wel. dat de minister dc gedachte, aks
zou het tractaat logisch vdlgcn uit die
van 1839, heeft losgclateu. Maar dan
concludeerde de heer Lovink is het
kanaal Antwerpen—Moerdijk ook on»
juist.
De publicatie van dc Rotterdamsche
Kamer van Koophandel cn van bet ge»
xnccntebcstuur van Rotterdam over dc
rede des ministers hadden niet alleen
den heer Lovink, maar ook dc heeren
Kersten, Knottenbelt en Brautigam zeer
en zeer verwonderd. En waarom
aldus des heeren Lovink's slotvraag
waarom sprak de minister over een
„huiveren" voor dc gevolgen der ver»
werping? Hij drong dan ook zeer sterk
aan op duidelijkheid van den minister
in dit opzicht. Welk het antwoord op
dezen aandrang ook zijn zou, dc heer
Lovink zal stemmen /ooals hij zulks
het meest acht tc zijn in 's lands bc»
lsng.
De eerste dag der replieken ls ge»
heel gevuld geworden met dc woorden
van tegenstanders.
Na den heer Lovink de heer Krijger.
Deze betoogde en met hem de heer
Knottenbelt dat het toch werkelijk
niet aanging dc Schelde gelijk te stel»
len. zooals dc minister het deed met
de Elbe, en Donau. Belde afgevaardig»
den waren het er volkomen over eens.
dat dc minister verkeerd zag. toen hij
het nieuwe Sohelde«regicm als kleiner
van bctcekcnis zag. dan die over dc
Elbe, Donau etc. De eerste, omdat hij
nog steeds dc belangen der oeverbewo»
ners. de belangen der bedijking in ge»
vaar zag. de heer Knottenbelt, omdat
hij het recht van het laatste woord
over de Schelde weggenomen zag van
Nederland, zijne regcering cn zijn volks»
vertegenwoordiging cn gelegd in handen
van den telkenmale bij geschil opnieuw
te benoemen voorzitter der commissie
van arbitrage. (God zegen de greep!).
De heer Brautigam voegde zich bij
beide afgevaardigden. Ook de,heer
Kersten nam geen woord van zijn
Scheldchezwaren terug. De heer Brau»
tigam legde den nadruk op den eisch.
dien 't tractaat stelt, door den minis»
ter heel schoon genoemd en „sententia
declaratoria", dat de Schelde steeds aan
de eischen van scheepvaart en scheeps»
bouw moet voldoen. Dat kén niet an.
ders dan slecht werken voor ons land.
want men moet denken aan het
grootc onheil, dat ontstaat wanneer dc
Schelde verzandt.
We blijven nog even bij de Schelde.
En dan bleek opnieuw dat het bezwaar
bleef de tegenstanders blekeq niet
overtuigd dat de mogelijkheid uit»
gesloten wordt civiel beslag te leggen
op schepen In doorgaande vaart. Zoo»
wel dc heer Knottenbelt als de heer
Krijger konden het met de waardigheid
van ons land niet in overeenstemming
achten, dat er op de Schelde een
rcchtsvacui-m ontstaat.
Wat bet kanaal AntwerpenMoeydijk
betreft, dc heer Brautigam, Knottenbelt
en Krijger bicken ontsteld over de uit.
spraak van den minister, dat hij geen
argumenten tegen het kanaal had ge»
hoord! Verontwaardigd was de heer
Brautigam over den minister, dat hij
niet kende zelfs de waarheid zijner
bewering, dat Rotterdam voor 4/5 vol*
komen afhankelijk is van het RijnveT.
keer en Antwerpen voor slechts 1/5 dee!
terwijl Antwerpen met zijn bloeiend
stukgoederenverkeer dan in staat ge
steld wordt een fnuikende concurrentie
op het Rijnverkeer daarbij te voegen De
heer Knottenbelt zag bet Moerdijk,
kanaal worden tot een voorhaven van
Antwerpen.
Verontwaardigd waren do heeren
Knottenbelt en Brautigam mede over
het ter sprake brengen van don minis»
ter van adviezen, in 1919 gegeven door
de Rotterdamsche Kamer van Koophan»
del en het Rotterdamsche gemeente,
bestuur. Uit de publicaties dier beide
lichamen is wel gebleken, hoezeer wat
dc minister deed in 1919, allermist was
het vragen van advies over het bcpaa!
dc Moerdijkkanaal van thans, maar
slechts over een „stumperig" kanaaltje
mondeod in de Soheldc op Nederlandsch
territoir en daarover word nog gespro-
ken als over een plan van fantasten....
En daarenboven nam dc heer Knot»
tenbeh het den minister kwalijk, dat
hij met adviezen, die in 's ministers
rede indruk maakten, echter van oiet
veel bctcckenis bleken, niet gekomen
was bij de sohriftelijke voorbereiding.
De regeling der bdoodsmg kon ook
na de rede des ministers de Kamer niet
bevredigen. Men vreesde voor bet iets
geven in de hand van België voor
Ncderlaod's souvcTeinc rechten op de
Wielingen. Soortgelijke vrees koesterde
dc heer Knottenbelt van België's ver:
klaring over de Belgische oorlogs-
schepen op de Schelde. Daaruit werd
duidelijk immers, dat de kwestie bleef
zooals zij was, ra.a.w. dat België steeds
bet recht ontkent van Nederland om
oorlogssohcpcn aan tc houden. Dus
ook deze open kwestie bleef; de dis»
puten blijven. De heer Tilanus sterode
daarmede, zooals direct blijken zal,
algeheel in.
Dc cerate sprekers in repliek waren
allerminst door des ministers rede
„bekeerd". Dc heor Knottenbelt bleef
spreken van een „sprong in het duister'
niet van durf, als de minister
van een tractaat oiet in gerechtigheid
geboren, van een tractaat. dat niet be»
teekent evolutie der betrekkingen, maar
oen revolutie daarin.
En de heer Brautigam laakte 't m de
regeering. dat zy de Kamer gesteld had
voor een keuze, niet tusschen goed of
beter, maar tusschen .slecht" of „slecht"
omdat verworpen slechte gevolgen heeft,
maar aannemen nóg slechter gevolgen.
De heer Tilanus beeft oog in den
breede betoogd. dat de minister met
zijn casuvbelluverklarrng geenerlei
obligo op ons land heeft gelegd, dat
hij zich neerlegt bij de verklaring over
de casus beili*yraag in de eerste me»
morie van antwoord aangevuld door
'a ministers rede. dat hij 't voorts niet
eens kan zijn met des heeren Albarda's
mecning, dat niet elke opzettelijke
schending van ons territoir behoeft ge»
keerd te worden. Dc kwestie der oor»
Jogsschepcn op de Schelde had bij den
heer Tilanus ongerustheid gelaten: hier
de kiem van aanslagen op onze souve» P* I I P™ Ik I
reiniteit. Hij is niet gerust: België had Cm !M
hier geen voorbehoud mogen maken,'
het had zich eerlijk moeten schikken j VAN HAARLEMS DAGBLAD No. 741
naar dc regelen van het internationaal
recht.
Dit voorbehoud was voor den CaH.
spreker onaannemelijk.
Morgen gaat dc verdragsdisoussic
voort. Dan zal dg heer Marchant een
motie voorstellen, die om nieuwe
onderhandelingen vraagt.
Avondvergadering.
De Kamer over de relletjes te
Ede en te Asten. Moties. Le
ger en Volk.
Wij hebben vanavond gencraabtitu»
lair Duijmaer van Twist beklaagd. Hij
ierde zijn 63steo verjaardag en hij
moest in d$ Kamer zijn, om de verde»
rc discussie bij te wonen over de inter»
pellatie van dc heeren de Visser en K.
ter Laan over de militaire relletjes te
Ede en te Assen.
Zooals onze lezers weten, heeft de
minister Vrijdagmiddag nog kunnen
antwoorden op de redevoeringen in
eersten termijn. Vanavond hoorde de
Kamer de repliek der hiterpellanten cn
de redevoeringen fier „tusschenkomen»
de" Kamerleden aan.
De repliek der beide interpeBanten
bleek te zijn een handjtaven der mee*
ning in eersten termijn. De heer H. L
de Visser erkende heel duidelijk, dat
zijn doel is: het leger regelmatig onder»
mijnen. Zijn rede eindigde met he-t in»
dienen van een motie, waarin allereerst
het leedwezen werd uitgesproken over
het feit, dat de beloften van 1918 niet
werden nagekomen, waarin vervolgens
het optreden van den commandant van
het veldleger, generaal Muller Massis
wordt afgekeurd, om tenslotte te vra»
gen van de regeering maatregelen
nemen tot afschaffing van de herha»
lingsoefeningen van het instituut der
politietroepen en tot oogenblikkelijk
ontslag uit hunne vrijheidsbeperking
•der bij de relletjes gearresteerden.
De heer Ter Laan verdedigde nog
eenmaal den kapitein Glasius en her»
haalde de betuiging, dat de S. D. A. P.
geen reHetjes wil. maar rustig haar ont»
wapeningsoropaganda wil voortzetten
Ook dc heer ter Laan diende *n motie
in, welke als uitspraak van de Ka»
mer vroeg een nieuw onpartijdig on»
derzoek nqar oorzaken en verloop van
de relletjes te Ede cn tc Assen,
Daarna kwam de Kamer aan het
woord.
De hee»r v. Rappard pleitte voor wat
meer takt in het leger, voor wat meer
ontspanning, voor herhalingsoefeningen
niet in groot verband.
Met velen der volgende sprekers was
de heer Van Rappard het eens. dat er
direct verband is tusschen de ontwa»
peningspropaganda en de relletjes. De
heer DECKERS o.m. heeft het een tac»
tischc fout genoemd van de S- D. A. P.,
die dc ontwapeningsmecting deed val»
len aan den vooravond van de herha»
lingsoefeningen. Dc leiders aldus de
spreker hebben de beweging niet
in de hand, ten nadeelc van land cn
volk, ten nadccle van hen, die hun
plicht doen, welke op wattelijke bc»
palingen berustte.
Dr. DE VISSER critiseerde evenzeer
de S. D. A. P. om haar propaganda,
welke hij evenzeer nadcelig noemde
voor den geest in het leger. De c.»h.
fractievoorzitter wenschtc een woord
van waardeering te uiten voor de man»
nen in het leger, d'c daar leiding geven.
De heer KERSTEN bracht bij de In»
terpcllatics. die tenslotte een beperkt
gebied beslaan, allerlei kleinigheden te
-berde, die den geest in het leger zou»
den kunnen bederven. En dc jarige ge
neraal DUYMAER die zich nogal
opwond, wat weer felle uitroepen ten
gevolge had van de heeren L. dc
Visser en Zudelhoff verdedigde
hartstochtelijk de heer Muller Massis.
den commandant van het veldleger.
De heer ALBARDA, die om zijn re
de op de meeting van Houtrust nog al
eens werd aangevallen in verband met
het construccren van nauwen samen»
hang door enkele sprekers tusschen dc
ontwapeningspropagnnda cn de relle
tjes. kreeg vijf minuten langer spreek»
tijd dan dc andere heeren.
De heer Alharda begon uiteen tc zet»
ten, dat voor kleine landen bewapening
onmogelijk is, om daarna tc zeggen, dat
dc relletjes niet de strijdwijze zijn der
S. D. A. P. deze wil niet vcrwilde»
ring, maar overwinning van het militai,
risme. De relletjes zijn een uiting van
den afkeer van het militairisme, even»
als de gestadige, maar rustige propa»
ganda voor ontwapening der S. D A.
P. Maar zeide de heer Albarda
die beide uitingen staan naast elkaar
Het directe en causale verband tus*
schen de ontwapeningsmecting en dc
relletjes ontkende dc heer Albarda ten
cencnmale. Om daarna te besluiten
met verschillende voorvallen (in dc
I pers medegedeeld door „burgerlijke"
MOEILIJK BESLUIT
Daar heb je de heele reis slechte
kaarten gehad en juist als je een
prachtspel hebt. waarschuwt de con
ducteur dat je halte bereikt is.
(Nadruk verboden.)
militaire medewerkers) uit de laatste
herhalingsoefeningen, welke naar des
heeren .Albarda's mcening het leger be»
lacbelijk maken. Hij drong dat had»
den ook anderen reeds gedaan aan
op tact der otiiciercn.
De heer VAN DIJK de oud»
minister sloot zich algeheel aan bij
dc heeren Deckers, Duymaer en Dr.
dc Visser. De heer MARCHANT
wees op de noodzakelijkheid, dat er
tucht in het leger zij. Maar dat van
de soldaten te veel gevraagd was achtte
hij duidelijk. Evenzeer als dat dc ccni»
ge die zijn plicht deed, kapitein Gla»
sius was. Overigens begreep hij even»
min als Dr. de Visser dc aansluiting der
verschillende orders tijdens de rel»
letjes.
Morgen voortzetting der interpella*
tic in avondvergadering.
INTIMUS.
ONZE RIVIEREN.
DE HOOGE WATERSTAND.
Omtrent den toestand der Gelder»
sche dijken langs de Maas verneemt
de Msb„ dat de nu weer toenemende
was een voortdurend groot gevarr op»
levert tussche-n Heumen en Wychen.
Op sommige plaatsen gaat de kwel
dwars door de dijken. Er moet dag en
naoht gewaakt worden voor steeds drci»
gc.nd gevaar. Vele boeren achter den
Maasdijk hebben hun vee reeds in
veiligheid gebracht. Leden van polder*
besturen zijn steeds op den dijk.
De berichtgever van het Hbl-d. te
Tiel meldt:
In verband met den toestand van
den Maasdijk tc Overasselt doen hieT
de wildste geruchten de ronde. Per'O»
nen. die Dreumel hadden bezocht, ver»
zekerden dat de burgemeester aier ge*
meente bij afkondiging de ingezetenen
had aangeraden hun levende have op
den dijk in veiligheid te brengen.
Dit gerucht mist evenwel allen
grond.
NIEUWE FOTO'S VAN DE
KONINGIN EN DEN PRINS.
Naar het Corr.»-Bur. verneemt, zul
len binnen enkele dagen twee nieuwe
foto's van de koningin en den prins
den handel verschijnen. De opneming
geeft dc koningin en den prins weer
ten voeten uit. H.M in galaklccding met
diadeem en Z.K.H. in uniform van
!uitenant*generaal van het Indische
leger.
De foto's zijn ten paleizc Het Loo op»
genomen en zullen brom:dc«uitvoe»
ring in den handel worden gebracht.
WEER EEN.
AUTOBUS VAN DEN DIJK
GEROLD.
Na het ongeval bij Medemhlik waar
een autobus van een dijk viel, weer een
dergelijk geval.
Dinsdag is namelijk de autobus van
Helmich, rijdende van Gorinchem op
Waardenburg, ter hoogte van Haaften
over den kop geslagen en van den dijk
gevallen, na eerst tegen een boom te
hebben gereden, die geheel afknapte. Er
zaten twaalf passagiers in de bus, van
wie drie ernstig en de overigen licht
gewond werden:
GEEN RIJKE SCHIPPERS.
Op de vragen van den heer Braat
betreffende het niet aanslaan in de
Rijksinkomstenbelasting van schippers,
die geen domicilie hebben gekozen,
antwoordde die Minister van Financiën
o.m. er niet mede bekend te zijn, dat
er vooral onder schippers, die geen do»
micilie gekozen hebben, velen zijn, die
een groot inkomen genieten en niet in
dc Rijksinkomstcnbelasting worden aan»
geslagen. Hij acht zulks ook niet waar»
schijnlijl; in verband met de vastge»
stelde bepalingen ter verzekering van
de inkomstenbelasting van binnenschip*
pers en van tot de bemanning van een
b.nnenvaartuig behoorende personen,
die binnen het Rijk hun bedrijf of be»
roep uitoefenen zonder er een vaste
woonplaats te hebben.
Mochten echter gevallen bekend zijn,
dat schippers, als bedoeld, ten onrechte
niet in de Rijksinkomstenbelasting zijn
aangeslagen, dan zal de minister daar»
omtrent gaarne nadere inlichtingen ont
vangen, opdat alsnog tot het opleggen
van aanslagen kan worden overge»
gaan.
Voor zooveel noodig zij opgemerkt,
dat de niet binnen het Rijk wonende
schippers, die in internationaal verkeer
varen, alsmede het op hun schepen
werkzaam zijnde personeel, voor zoo»
ver dat niet binnen het Rijk woont in»
gevolge art. 3 der Wet op dc Inkom»
stenbclasting 1914 te dier zake van de
RijksinkomstenbeLasting zijn vrijgc»
steld.
EEN DOMOOR.
De tuinder F. J. K. te Nieuwveen los»
te een schot hagel uit een jachtgeweer
teneinde de musschen te verjagen.
Het schot werd onvoorzichtigerwijze
gelost in dc richting van de wooing van
den arbeider A. Skvf en trof diens echt»
genoote en hun 5»jarig dochtertje. Dc
geneeskundige achtte overbrenging van
het kind naar het zekenhuis te Leiden
noodzakelijk. Procesverbaal werd op»
gemaakt.
DE MOORD TE ROTTERDAM.
Het onderzoek in zake dem moord
in de Asterstraat te Rotterdam, heeft
heden weinig nieuws opgeleverd. Er
zijn nog eenige omwonenden gehoord,
die echter niet veel licht in deze steeds
duister wordende zaak hebben gebracht.
Enkele arrestanten zijn weer op vrije
voeten gesteld.
De man, dre van de misdaad getuige
is geweest en volgens anderen riep,
dat hij den dader kende, heeft zich nog
steeds niet aangemeld. Dc hoop van de
politie is thans op hem gevestigd.
VALSCHE PASSEN.
De politie te Utrecht heeft in d*>
Vogelenbuurt aldaar een drietal Duit»
schers gearresteerd, die zich hebben
schuldig gemaakt aan het vervalschen
van pasporten.
Zij waren in het bezit gekomen van
eenige passen en hadden die in hun
woning, waar zij een inrichting voor die
vervalsching hadden, van andere por»
tretten en signalementbeschrijving voor*
zien. De stempels waren bijgeteekend.
De recherche heeft al deze hulpmidde#
len in beslag genomen.
Een der drie Duitschers was zonder
papieren over onze grenzen gekomen,
terwijl de anderen door de Duitsche
justitie voor aanhouding waren gesig*
naleerd. Zij zijn ter beschikking van de
Justitie gesetld.
TRAGISCH.
De heer J. Everts te Deu-roe is, ter»
wijl hij Dinsdagmorgen huiswaarts keer»
de tusschen het station en den weg
naar Liessel waarschijnlijk door de duis»
ternis misleid in een diepe sloot ge»
raakt en verdronken.
DE GESTOLEN MUNTEN.
De inbreker in het Delftsche histori»
sche museum blijkt zich te hebben
meester gemaakt van 202 gouden
munten, waarvan vele van gTOOte histo»
risohe waarde; en bovendjen van een
80»tal gangbare zilveren munten.
DE POTEMKIN.-FILM TE VENLO
VERBODEN.
Naar de „Neew VenL Ct. verneemt,
heeft de Burgemeester van Venlo de
opvoering van den „Potemkin"»film
die, zooals reeds was aangekondigd
in het Pollak»theater zou worden ver»
toond voor Venlo verboden.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regeL
Uit bet Eogelscb
van
U O. MQBERLY.
Vertaald door P. P. T.
(Nadruk verboden).
Zooveel woorden van medelijden
kwamen zelfs* niet op de lippen van
Hugh Berncrs, toen hij eenige dagen
eerder op een afstand van duizenden
kilometers van de plaats waar Giles
deze verzuchting siaakte. hetzelfde be»
richt las en het -an zijn vrouw mee»
deelde.
„O Hugh. a!s zij zoovrel van Her»
ma'nn houdt als k van jou. dan heh ik
vrccselijk medelijden met haar. Ze
heeft Si Giles op een allergemeenste
manier behandeld, maar van Hermann
hield ze: daar ben ik zeker van. Ik heb
echt medelijden met haar. O. hcmeL
Hugh, derk je er toch eens in on je
eigen na tc zien verongelukken!"
Hugh dacht aan het oogenblik waar»
op hij Rosa bewusteloos in den tuin
gevonden had, gewond doo. een werk»
tuig van Hermann en dat ze er het
leven had afgebracht was heusch niet
aan hém tc danken en na een oogen»
blik zwijgen zei hy grimmig: „ik wil
niet zeggen dat ze krijgt wat haar toe»
komt, maar als ik bedenk hoe Sir Giles
er uit zag toen hij bij jou was een paar
dagen nadat ze met Hermann was weg»
gegaan, kan ik toch niet zeggen dat ik
grootc sympathie voor haar voeL En
je zult zeker niet van me verlangen",
voegde hij er met een glimlach aan toe.
„dat ik buitengewoon hartelijk denk
over den man, die jou kalm wou laten
vermoorden!"
„Nu ik zelf zoo erg gelukkig ben, ben
ik geneigd iedereen te vergeven", zei
ze. haar hand leggend in die van haar
man, die over den armstoel waarin zij
zat gebogen stond, „en ik wil ook niet
vergeten dat toen ik klein was, hij al*
tijd lief voor me is geweest.... en mijn
moeder hield van hem".
„Dan beantwoordde hij haar liefde
niet op een manier, die ik sympathiek
kan vinden. Hij gebruikte jou als zijn
werktuig, hij zou je tenslotte heele»
maal in het moeras hebben getrokken
en den eersten keei dat je je tegen zijn
wcnschcn durfde verzetten, was hij
direct klaar om je uit den weg te rui»
men. Neen hoor. ik voel geen steek
voor hem".
„Maar toch moet je me naar hem
toe laten gaan", antwoordde Rosa. Ze
ging rechtop in haar stoel zitten en
keek haar man m het verbaasde gc»
zicht.
„Neen, wacht nu één oogenblik voor
je wat zegt. lieve jongen. Je weet wel
dat ik nooit iets doe tegen je wil of
wat jij onplezierig vindt, nooit. Maar
ik voelik kan je gewoon niet zeg»
gen boe sterk ik het voeldat ik
naar Hermann toe moet voor hij sterft.
In ieder geval, dat ik moet prohecrcn
om hem nog levend aan te treffen. En
als mijn voorgevoel mij niet bedriegt,
is hij nog niet dood. Hij was de broer
van mijn moeder, al was het dan maar
een half»broer, maar ze hield zoo vree»
selijk veel van hem cn tenslotteik
kan het je niet uitleggen wat me bc»
zielt, ik weet het zelf niet precies,
maar ik heb een ondefinieerbaar gevoel
dat ik moet gaan. een gevoel alsof het
me bevolen wordt, zelfs al zou ik zelf
niet willen. Toe, verzet je er niet te»
gen".
„Ik zal je zeker niet weerhouden als
je meent verplicht te zijn er heen tc
gaan. maar ik wil je wel eerlijk zeg»
gen. dat ik jc gevoel in dit geval niet
heelcmaal begrijp".
„Ik begrijp het zelf niet héclcmanl.
dat heb ik je al gezegd. Maar er is een
stem in me die zegt dat ik moet pro*
bceren Hermann nog te spreken voor
hij sterft. Het is alsof ik geroepen
word",
Hugh Berners was een veel te ver*
standig man om onder deze omstandig»
heden zich tegen den wcnsch van zijn
vrouw te verzetten. Hij verzocht een
collega een paar dagen zijn praktijk
I waar te nemen cn vergezelde Rosa
naar de kleine stad tusschen de be»
I bloemde weilanden en de blauwe ber»
gen in het zonnige land van Savoye.
Het viel hun niet moeilijk terstond ge*
waar te worden waar Hermann was:
het ongeluk had Prins Damanskv tot
het middelpunt van dc belangstelling
in het stadje gemaakt en Hugh en Rosa
reden direct van het station naar zijn
hotel.
Rosa stuurde een briefje naar de ap*
partementcn van Hermann en binnen
1 een paar minuten kwam de hoteljon»
gen terug met de boodschap dat Ma»
dame la Princcsse de Engelsche dame
direct wcnschte te ontvangen. Rosa
had Grace sinds het vorige voorjaar
natut rlijk niet meer gezien en toen ze
het bleckc. verwrongen gezicht zag van
dc vrouw die,haar in dc zitkamer op»
wachtte, viel het haar bijna moeilijk
I zich tc realisecren dat dit dc schittc»
rende Grace Cardcw was, een van de
beauties van het vorige seizoen. Haar
trekken waren nog mooi. het gezicht
had zijn vo-maakten vorm nog bchou*
Jen. dc fijne lijnen van wenkbrauwen,
neus en mond waren niet uitgcwischt.
maar de glans van haar prachtige.
blauwe oogen en de lieflijke trek om
haar mond waren verdoofd door een
uitdrukking van onuitsprekelijk ver»
driet.
„Je bent zijn nichtje", zei ze, Rosa
met haar vermoeide, glanslooze oogen
aankijkend, „hij is bij bewustzijn en hij
wil je nog wel zienhij kan niet
lang meer leven". Ze sprak in korte,
afgebroken zinnen, haar stem klonk
mat en emotic*loos".
„Is bij zoo vreeselijk gewond?" vroeg
Rosa cn een groot medelijden met de
andere vrouw vervulde haar.
„Er is niets meer aan te doen. We
wachtenop het einde", was het ho»
peloozc antwoord.
„Ik heb zoo met je te doen", riep
Rosn uit, terwijl ze in een impuls van
eindeloos med' jden haar armen om
Grace sloeg. „Hou je zoo vreeselijk
veel van hem?"
„Zoo ontzettend veel", was het toon*
looze en bijna onhoorbare antwoord.
Ik heb te voren nooit echt van iemand
gehouden. Ik wist niet wat liefde was
voor ik hem kende. Mij heeft het mc
geleerd. Het is hemel en hel allebei".
Voor mij is het alleen maar de he*
mei", zei Rosa zacht.
„De hemel? Ja, als je je man bij je
mag boaden en gelukkig bent. De hel
als ie hem moet afstaan, zooals ik".
Het torn looze in haar stem was on»
der het sp eken geweken, de starre
trekken hadden zich verzacht; haar
lippen trilden.
„Je moet maar naar hem toegaan",
zei ze, haar gevoelsuitbarsting plotse»
hng behecrschend. „Hij weet dat je
hier bent en je moet hem niet laten
wachten. En je moet ook niet te lang
blijvener is zoo weinig tijd meer
voor mij
De zin werd niet afgemaakt, hij ein»
digde in een snik, een drogen snik
zonder tranen, maar waar «meer jammer
uit sprtk dan uit een hevigen huilbui.
Ze had z'chzclf echter onmiddellijk
weer in bedwang.
„Hij moet mi' niet zoo opgewonden
zien", zei ze, alsof ze zich verontschul»
digen moest over haar zelfbeheersching.
„de dokter zegt dat we hem zoo rustig
mogelijk moeten houden.... als het
tusschen de razende pijnaanvallen mo*
gelijk isGa maar mee".
Ze voerde haar over de corridor,
naar een grootc slaapkamer waar. in
een bed tegenover het venster, haar
man lag. Hij lag onbeweeglijk, zijn ge»
zicht was doodsbleek, maar in zijn
sterke, donkere oogen was het volle
leven nog en toer. lichtten zij op en er
zweefde een glimlachje over zijn ge»
zicht.
(Wordt vervolgd).