HAARLEM'S DAGBLAD
VAN HET POLITIEKE
TOURNOOIVELD
MEDISCHE BRIEVEN
SPECIAL
DONDERDAG 11 NOV. 1926 TWEEDE BLAD
TWEEDE KAMER
Het tractaat. De heeren Van Gyn en Marchant
tegen het verdrag. Een pleidooi er voor van den
heer Heemskerk. Een motie van den heer Marchant.
Tegen de verwachting nog geen beslissing.
10 November.
De middagzitting.
8y het begin der zitting deed dc
voorzitter, dc hec Ruvs dc Beeren.
fcrouck het vo-nstcl om ook heden in
axondzitting bijeen te komen voor ver
dere bcnandelu.g \an de interpellaties
inzake de milit^rc relletjes. Dit voor
stel werd aaixaard evenals een voor
stel. om ook dc volgende week op
Dinsdag en Donderdag des avonds te
vcrgadc.-en in verband met de hegroo»
tingsdiscussics.
Aan dc orde kwam nu weer de be
handeling van het Belgische tractaat.
Dc heer Van Gijn (Vrijh. Bond)
sprak in de plaats van den heer Drcs-
sclhuys, die verhinderd was.
Reeds dadelijk begon dc heer van
Gijn met te verklaren dat zijn fractie
niet kan meewerken om dit verdrag
aan tc nemen. Dc leden van zijn frac
tie zijn niet overtuigd nopens dc cor
respondentie betreffende oorlogssche
pen. Dan zijn er bezwaren tegen het
kanaal Antwerpen—Moerdijk. Er kun.
nen aan België concessies gegeven wor
den maar deze mogen niet tc eenzij
dig zijn. Hij critisccrdc dc leer van
Mgr. Nolens, die het laten varen van
dc annexionistischc eischcn door Bel
gië als een groote prestatie beschouw
de. Een prestatie, waartegenover de
onze wel in dc schaal mag worden ge
worpen. Spreker geloofde dat dit trac
taat niet zal bijdragen tot een goede
gezindheid tusschcn de beide landen.
Integendeel zal dit verdrag meer
goede gezindheid voor ons land doen
verloren gaan, dan die gezindheid bij
België zal brengen.
Er xs geen aanleidiog om Antwerpen
over ons gebied een Rijnarm te ver
schaffen, om die havenstad op die
wijze kunstmatig aan den Ryn te doen
aansluiten. Niemand kan aan ons land
«e-n verwijt doen dat we protectionis
tisch zijn. We willen ons natuurlijk erf-
clccl bewaren. Haast heeft men n:ct tc
maken.
Dc heer Heemskerk (A.-R.) kwam nu
aan het woord en hij herinnerde er aan
dat de minister, om door nieuwe onder-
handelingen wijziging van het tractaat
tc verkrijgen, heeft afgewezen. Deze
mogelijkheid zou bctcckcrie-n een aftrc-
den van den minister. Onder deze om»
t andigheden heeft dc Kamer zich thans
rekenschap te geven van dc te nemen
beslissing.
Uitvoerig ging de heer Heemskerk
én over dc gevoerde actie tegen het
tractaat. Hij zei zelfs dat die actie
eeoigszins bedenkelijk was. Dit verdrag
mag niet beschouwd worden als een
do»ut des tractaat on bij dc gevoerde
actie wordt de mdruk gewekt, dat het
wel zoo is.
De rede van minister van Karocbcek
besprekende zei de heer Heemskerk dat
deze er een was van negatieve kracht.
Verschillende grieven tegen het
Scheldc-rcgimc werden door spreker
overdreven geacht.
In verband met kanalen heeft spr.
7 ch laten voorlichten door een des-
kundige, die hem er op wees, dat de
capaciteit van het vervoer door een
kanaal uitsluitend afhankelijk is van
dc sluizen. Niet van het aantal slu zen,
echter van dc afmetingen van eon sluis.
Op grond van de gegevens, zeidc spr.
iat 44 a 45 millioen ton. dat thans het
Kijnver%-ocr via ons land omvat, bij dc
totstandkoming van dc kanalen, hetzij
door het AntwerperwMoerdijkkanaal.
hetzij door het kanaal Antwerpen»
Ruhrort, ongeveer 16 millioen, dat is
36naar Antwerpen zal gaan. Di- is
dus de limiet van de schade aan onze
havens.
Langs den Nieuwen Waterweg gaat
cc 15 millioen ton naar Antwerpen;
zestien millioen ton zal er van het 64
a 65 millioen ton bedragende Rijnver»
keer voor ons land door dit kanaal
worden onttrokken; dit is dus bet na-
deel voor ons land.
De heer Heemskerk meende dat het
kanaal Antwerpen—Moerdijk nog
voordeden zou kunnen opleveren voor
onze binnenvaart.
Betreffende de casus-bclli verklaring
werd cr door spreker op gewezen, dat
dc minister allen twijfel daaromtrent
heeft weggenomen Wat den doortocht
van onze oorlogsschepen aangaat, be
toogde dc heer Heemskerk dat ons lanc
niet in een ongunstiger positie komt
dan tot dusverre want do reserve be
stond reeds. Concludccrende zei spre
ker dat. al zal wellicht aan onzen han
del ccnig nadeel worden berokkend,
met dc aanvaarding van dit tractaat
een Europccsch probleem wordt ooge»
lost. De ratificatie van het verdrag mag
dan ook niet verworpen worden. De
tegenstemmers zouden van hun besluit
zulks te doen, spoedig berouw krijgen.
De heer Lingbcck (Herv. Gcrcf.
Staatspartij) zette uiteen dat hij niet in
ziet dat dit tractaat voor ons l%nd goed
en noodzakelijk is.
De heer Marchant (Vrijz.-dem.)
oefende scherpe critick op de door den
minster gehouden rede.
Hij wees op het gevaar voor onze vei
ligheid op dc Schelde in tijden van oor
logsgevaar. Wat dc kanalen betreft is
het een dwaasheid te beweren, dat de
actie tegen het tractaat van kapitalisti
sche of pro-Duit6chc elementen uitgaat.
Dan is h?t verkeerd geweest dat in het
geding is ecbracht. dat ons volk tegen
het verdrag zou zijn, omdat het zwaar
dere belastingen zou moeten betalen.
In extenso besprak dc heer Marchant
dc neutraiitcitskwestie. Er is volgens
spreker geen verband tusschcn de ka
nalen en de opheffing der Belgische
neutraliteit. Al beweert Bclgic dat dit
verband wel bestaat, moeten wij ons
daar dan naar richten? vroeg dc heer
Marchant.
Spreker ontkende dit en in zijn uit
voerige rede zei hij o m. nog dat dc Ka
mer geen enkele verplichting heeft, van
welken aard ook, om dit? tractaat tc aan
vaarden. Niemand wilde Antwerpen in
zijn ontwikkeling belemmeren, maar cr
is geen sprake van morcele gebonden-
held van de Kamer.
Wat dc Casus-bclli verklaring betreft
deelt dc heer Marchant het standpunt
van den minister.
Uitvoerig betoogde spr. verder,^ d.it?
het voor de leden van de Statcn-Gcnc-
raai niet aangaat, zich los tc maken van
dc casus-bclli-vcrklaring van dc rcgec»
ring, zooals dc heer Albarda heeft ge
daan. Indien men deze verklaring zoo
verderfelijk acht als dc heer Albarda
heeft gezegd, dan zou deze zijn stem
niet' aan het tractaat kunnen geven.
In verband met de groote bezwaren
tn deze Kamer tegen het kanaal Moer
dijk Antwerpen cn dc neutraliteit van
dc WcvterSchcldc heeft spr. aanvanke
lijk gedacht aan een verwerping van het
tractaat cn aan de aanneming van een
motie ten gunste van nieuwe onderhan
delingen, doch later werd spr. meer ge
neigd ilot het standpunt van den heer
Albarda, n.l. om tot het begeerde doel
ie komen, n.l. tot overeenstemming met
België door eon wensch van dc Volks
vertegenwoordiging.
Daarom dacht spr. aan de indiening
m de volgende motie:
De Kamer, overwegende, dat Neder
land een onderlinge vriendschappelijke
regeling met Belgic van de hangende
vraagstukken op den hoogsten prijs stelt
en vertrouwt, dat een voor beide par
tijen aannemelijke gemeenschappelijke
torrnulecring der grondslagen zeker is
tc vinden, verklaart, dat tegen het thans
aan dc Kamer voorgelegde tractaat van
3 April 1925 ernstige bezwaren zijn ge
rezen, hoofdzakelijk hierin bestaande,
dat:
lo. het! standpunt van Nederland in
zake zijn bevoegdheid om in tijd van
oorlogsgevaar en van oorlog het water
gebied van de Westerschcldc voor oor»
logsverkter te sluiten niet uitdrukkelijk
door België is erkend.
2o. Van den aanleg van het kanaal
AntwerpenMoerdijk, zooals in het
Tractaat en in de toelichting van de Me
morie tot het tractaat is gedacht, voor
Nederland ernstige nadeelen zijn tc
duchten;
3o. dat bij een voordgezet overleg deze
bezwaren zullen kunnen worden uit den
weg geruimd.
Spreekt den wcnsch uit. dat het over
leg omtrent op voor beide partijen aan
nemelijke gemeenschappelijke formulee
ring wordt voortgezet, teneinde alsnog
met Belgic tot overeenstemming tc ko
men
Besluit de beraadslagingen omtrent
het wetsontwerp tot goedkeuring van
het tractaat van 3 April 1925 tc schorsen
tot dc resultaten van het voortgezet
overleg zullen zijn vernomen.
Gaat over tot de orde van d n dag.
Deze motie diende spr. echter thans
nog niet in, omdat eerst verder het de
bat moed voortgang hebben
Zoor Is er volgens den heer Marchant
een basis voor vrede cn vriendschap tc
verkrijgen.
Dc heer Dc Visser (comm.) handhaaf
de zijn bezwaren tegen het verdrag.
Dc vergadering werd om half zes tot
ucs avonds verdaagd.
Tegen de verwachtingen viel vandaag
geen beslissing. Het aantal sprekers was
tc groot
AVONDVERGADERING.
Een rumoerige avondzitting.
Een incident in de Kamer bjj de
bespreking der militaire ongere-
geldhedep. De heer Duya in
aterke oppoaitie. Het antwoord
van miniater Lambooy.
In de avondzitting kwamen de mili
taire relletjes aan dc orde naar aanlei
ding van de interpellaties van dc heeren
Ter Laan en dc Visser.
Dc heer Til anus (c.«h.) was de eerste
spreker cn begon zijn rede voor,... 9
toehoorders. Hij zei dat1 het antwoord
van minister Lambooy hem nog niet be
vredigd had.
Het deed spreker genoegen dat dc
heer Albarda de relletjes heeft afge
keurd.
Dat hij het militarisme wil overwin
nen en afkcerig is van verwilderd mi
litarisme. Dc sociaal-dcmoraten begin
nen echter een andere tactiek: het be
spottelijk maken van het militairisme,
uitgaande van het gezegde: c'est lc ri
dicule qui tue. Intusschen meende spr.
dat er fouten zijn gemaakt; hij vroeg
in dit verband of het aan toezicht
1 heeft ontbroken.
j De heer v. Zadclhoff oefende critick
(over het gesprokene van den heer J.
J. C. van Dijk. Namelijk de mcdedcc»
ling van dezen dat in de woorden van
j den heer Ter Laan over deernis met
I het slachtoffer een wanklank zou zijn.
De heer Van Zadelhoff's critick op den
heer van Dijk werd steeds scherper,
wat 'n paar interrupties ten gevolge had
De voorzitter dreigde den spreker
hc: woord te zuilen ontnemen.
Ei ontstond edfcig rum-er toen de
heer Lingbcck zei dat hij zich afvroeg,
waar het leger naar toe gaat. Men
noemt het leger een rotzooi.
Ons volk wordt, volgens spreker in
ccn verkeerde richting geleid Het is dc
taak der overheid om met kracht, doch
ook met wijsheid de orde cn tucht tc
handhaven en de ecrbcid voor God cn
voor het gezag te kweeken.
De heer Boon (Vrijh. Bond) was van
oordeel dat het gebeurde tc wijten is
aan de smakelooze ontwapeningspro»
HET VORSTELIJK HUWELIJK IN BELGIë. Het
het stadhui* af, gadegeslagen door de Koninklijke familie.
schouwspel op de oude Groote Markt te Brussel, wordt van
Het militaire muziekkorps speelt volksliederen.
paganda.
Wat de relletjes betreft spr. meende.
Jat er fouten zijn gemaakt, en dat de
oefeningen te zwaar geweest zijn. Daar
bij kwam nog de warme weersgesteld
heid. In dit geval moeten dc officieren
niet aarzelen initiatief te toonen, om
hun plannen te wijzigen. Het optreden
der politietroepen is hier gccritisecrd,
doch het is absoluut niet iuist, dat zij
onoordeelkundig zijn opgetreden.
Hij verklaarde zich tegen dc door
Je interpellantcn ingediende moties.
Dc heer v. d. Heide (soc.-dcm.) zei
dat de overheid do zedelijke rechts
normen moet handhaven en het zede
lijk rechtsbewustzijn in acht moet ne
men.
Dc heer Duys (soc.-dem.) beweerde
dat dc militaire commandant te Assen
niet bevoegd was, om op te treden zoo
als hij gedaan heeft.
Zelfs in geval van oproer mag men
zich afvragen, of er wel bevoegdheid
bestaat. Spreker roemde het optreden
van kapitein Glasias.
Dit was het begin van een incident.
Dc heer Duys zei dat dc minister
had gezegd, dat majoor Frocling een
ongclukkigcn dag heeft gehad. Kan dit
nu van kapitein Glasius ook niet ge
zegd worden? Of moet deze „worden
afgemaakt?" Wat den heer van Dijk
betreft, deze heeft acht jaar lang een
hoogen toon aangeslagen en hij deed
beter, nu eens tc zwijgen.
De Voorzitter: „Ik verzoek u geen
raad te geven aan medcled-cn, of ze al
dan niet mogen spreken".
De heer Duys: „Wij worden altijd
bestreden op grond van bijbelteksten,
maar m dc kerken van ds. Kersten
slaan zij elkaar met bijbelboeken en
parapluies <ie koppen in".
De voorzitter: „U is buiten de orde".
Dc heer Duys: „Moeten wij dan al
tijd in deze Kamer aanvallen verduren
met aanhalingen uit den Bijbel?"
Nogmaals zegt voorzitter, dat de
heer Duys buiten de orde is.
De heer Duys roept met groote stenv
verheffing, dat de voorzitter gisteren
heeft toegelaten, dat van de sociaal
democraten is gezegd, dat zij de volks
ziel vergiftigen.
De voorzitter hamert voortdurend en
zegt, dit niet te kunnen toelaten.
De heer Duys tracht zich boven het
gehamer en het rumoer, dat zeer hevig
is, verstaanbaar te maken en roept: „Ik
durf te zeggen dat de andere heeren de
volksziel vergiftigen. Ijc wensch dit te
zeggen. Waarom mogen wij dit niet
zeggen?"
Dc voorzitter zegt geen aanmerking
op de leiding te kunnen toestaan.
De heer De Visser roept een en
onder, dat door het rumoer niet te
hooren is. Dc heer Duymaer van Twist
interrumpeert.
De heer Duys roept gelijk recht te
wenschen: „Als ik niet zeggen mag, dat
de heeren de volksziel vergiftigen, dan
hadden de anderen dat ook niet mogen
zeggen. Ik wensch absoluut gelijk recht.
Ik zal daarvoor vechten, al smeet mem
mij de Kamer uit".
Daar de heer Duys niet meer spreken
mag (zijn tijd is om), komt er een einde
aan het incident.
De heer Braat (Platt.) was de laatste
spreker en hij vroeg voor de soldaten
een betere behandeling.
Minister Lambooy beantwoordde vei
volgens de sprekers cn zei o.m. dat het
niet waar is. dat het leger tegenover
het proletariaat staat. Het beleid van
kapitein Glasius kon hij niet goedkeu
ren. Diens straf is geschorst omdat zijn
zaak komt voor het Hoog Militair Ge
rechtshof. De commandant te Assen
heeft goed gehandeld. Dan deelde de
minister mede dat er een regeling in
voorbereiding is om bij de opkomst van
dienstplichtigen het beroepskader pre
sent te doen zijn. Ook is een maatregel
in voorbereiding, om het contact tus
schcn kader en manschappen beter te
doen zijn. Met zijn ambtgenoot van
Justitie is spr. in overleg getreden, om
te overwegen, wat er gedaan kan wor
den tegen opruiing buiten het leger.
De rede van den heer Albarda noemde
dc beer Lambooy niet grotesk.
Even dreigde een discussie tusschen
den heer Albarda en den heerLambooy.
Weer werd het rumoerig maar dc mi
nister kon doorgaan.
De minister zei, dat er geen aanlei-
'ding is. om aan de ouders van het
slachtoffer een geldelijke tegemoetkom
ming te verstrekken, omdat die uit
eigen vrijen wil tegen de bevelen in op
zijn plaats is gebleven.
In het verdere verkJop van zijn rede
uitte de minister een protest tegen de
woorden van den heer Duys over oud
minister van Dijk. Deze toch droeg het
personeel een goed hact toe en stond
daarvoor bekend.
Een internationaal optreden ten
gunste van het voorkomen van oorlog
:s spr. zeer sympathiek. Hij heeft do
beste wenschen voor deze beweging,
maar zoolang er volgens de wettelijke
voorschriften een weermacht bestaat,
heeft men alles te doen om deze zoo
goed mogelijk te doen functionneeren.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
ROOKT
DE NIEUWE
Cl SIGARET
van de edelste Turksche
Tabakken vervaardigd
ln een van elke 25 doosjes (van 20 sQ
is een keurig verzilverd Sigarettenpijpje
bijgepakt
Vraagt de uitgebreide Premlefllat
^uitflumu
XVI.
IETS OVER TYPHUS.
Eigenlijk zou boven dit artikel moe
ten staan buik typhus cn wil men nog
liever geheel Ncderlandsch hooren dan
zou hei moeten zijn zenuwzinkings,
koorts. Het woord „zinking" wordt door
het volk in allerlei gevallen gebruikt,
men spreekt van „zinkings" als men
kiespijn heeft of ook oorpijn cn men
noemt ook allerlei pijnen, die gewoon-
11.k rhcumatisch hectcn. wel „zinkings"
Nu is dc buiktyphue ccn ziekte die
vaak met hoogc hoofdpijn begint cn
mogelijk is dc naam daaraan ontleend;
mogelijk ook heeft dc uitdrukking
meer tc maken met de latere stadia
van de ziekte waarin een ware inzin
king van het zenuwstelsel (vaak ver.
wardheid cn ijlen!) tot stand komt
Typhus wordt* dc ziekte vaak kortweg
genoemd, maar in de boeken is typhus
eigenlijk dc zoogenaamde vlcktyphus.
ccn geheel andere, ernstiger ziekte, die
bier tc lande slechts uiterst zelden
voorkomt. En buiktyphus (typhus abdo.
nrnalis) heet officieel febris tvphoidca.
wit in het' Ncderlandsch zou luiden
tvphus-achtige koorts. Hoewel buik-
t-. p'nus dus eigenlijk niet dc ware tvphus
is (in Engeland cn Frankrijk heet dc
vlcktvphus kortweg typhus!) cn hoe
wel zenuwzinkingkoorts een veel spre
kender cn bovendien Ncderlandsch
woord is. blijve hier gemakshalve dc
te-a typhus gebruikt. Buiktyphus
(Tabdoninalis) wordt het genoemd om-
dat één van de bekendste vcrschijnsc-
len die de ziekte cn het menschciijk
lichaam teweegbrengt bestaat in zwe
ren in het onderste deel van den dun
nen darm. Deze zweren heeft? men lang
aangezien voor de eigenlijke ziekte zelf,
cl "oorzaak dus van alle andere ver
se TjnscTn. En voor ccn zeer belangrijk
deel daarvan blijven ook zonder twijfel
deze zweren in den darm aansprakelijk.
Maar wc11 zag tocJl °°k gevallen
an typhus waqrbij deze zweren niet of
nauwelijks aanwezig waren. Men vond
bovendien een typhus-bacil (waarover
straks meer) in grootcr hoeveelheden
boven in den dartn dan ter plaatse van
de zweren. En men vond dc bacillen in
liet bloed op ccn tijdstip waarop, in hei!
begin der ziekte, van zweren in den
darm nog geen sprake was.
Zoo heeft men vrij wel de opvatting
dat typhus eigenlijk een darmziekte
zou zijn verlaten, en beschouwt men
het nu meer zoo dat oorspronkelijk de
bacillen indringen in het bloed, van
waaruit zij dan voornamelijk met de
gal in den darm zouden komen cn zoo
eerst later de darmzweren zouden ver
oorzaken, die met hun gevolgen voor
zoo'n groot deel het gehcclc zichtbeeld
hchecrschcn. Maar naast de plaatse
lijke ziekte in den darm. dc tvpheuse
zweren, is dus Jc reeds tc voren be
staande bloedvergiftiging (typhus-sep-
sis) van belang tot recht begrip van
het geheel der verschijnselen die men
hij verschillende gevallen waarneemt.
De bacillen wier groei in het menschc
iijk lichaam dc ziekte oplevert, zijn in
het jaar 1880 door Eberth gevonden.
Zij komen in het lichaam via den mond
dat wil zegen gewoonlijk met spijs of
drank cn soms door direct contact met
tvphuslijders waardoor de handen met
kiemen in aanraking komen die dan
verder toch via den mond het lichaam
binnendringen. Of die kiemen dan reeds
in monJ of keel of eerst in dc maag
of in den darm tot in het bloed door
dringen, is niet met zekerheid te zeg
gen. Wel wist men dat in de latere
ziektestadia, waarin reeds zweren on
der in den dunnen darm bestaan, toch
steeds veel meer bacillen boven in den
darm worden aangetroffen, Zoowel uit
dc ontlasting als uit het bloed van de
lijders kan men gewoonlijk de typhus»
bacillen kweeken.
Natuurlijk is het van het grootste
belang tc weten uit welke bron de ge-
vaarlijke ziektekiemen afkomstig zijn.
De waarschuwing die wij ook thans
hier ter stede weder ontvangen hebben,
om de melk toch te koken, geen rauwe
groente te eten en zich niet tevreden
te stellen met het enkele afwasschcn
daarvan, geeft ons reeds cep duidelijke
aanwijzing van waar men meent Jat
dc kiemen afkomstig zijn. Daar een
blijvend bestaan der bacillen buiten het
mrnscbelijk lichaam niet waarschijnlijk
wonit geacht, moet dus dc melk cn de
gioentc en andere voedingsstoffen,
waarvan men besmetting vreest, te
voren in aanraking zijn gekomen met
kiemen, bevattende stoffen, die alleen
van vroegere zieken afkomstig kunnen
zijn.
Nu verlaten de typhus-bacil len hei
lichaam van den zieke in hoofdzaak
met de ontlasting, maar ook met de
urine. Daar waar de zieken zorgvu'dag
worden behandeld, hun uitwerpselen
worden gedesinfecteerd of althans zoo
danig behandeld dat zij niet via beer
putten. Tiolen of mestvaalten de open
bare wateren noch het land kunnen be
reiken. daar heeft men slechts zeer ge-
ringe kans da; uitbreiding der ziekte
zal optreden. Helaas, echter wordt,
vooral op het platte land, tegen het
bovenstaande vaak gezondigd. En zoo
kunnen slooten en vaarten gemakke
lijk worden besmet. En wie eenigszins
bekend is met het leven ten platte»
lande, weet dat zóó gemakkelijk groen
te, die in de sloot wordt gewasschen.
me'.kvaatwerk dat eveneens in de sloot
wordt gewasschen (cn wordt niet melk
zelf ook soms „gewasschen"?) met
typhusbacillen zal kunnen -worden be
smet.
Daar waar waterleidingen hun prise
d'eau hebben in openbare wateren
kan zelfs het water dier inrichtingen be
smet raken. In dergelijke gevallen kan
soms vrij plotseling een zeer uitgebreide
epidemie optreden.
En van een epidemie als die thans
ra Hannover heerscht is men geneigd
aan te nemen dat besmetting van het
drinkwater wel de oorzaak zal moeten
zijn. De andere wijzen van ontstaan,
door melk of andere voedingsmidde
len, zullen gewoonlijk slechts weinig
gevallen tegelijkertijd opleveren, die
clan hoogstens nog door dc zoogenaam
de contact-infectie, d.w.z. door
directen overgang van den een op den
ander, tot verdere uitbreiding aanlei
ding kunnen geven. Langen tijd heeft
men aan dc contact-infectie weinig be-
tcckenis toegekend, zoodat zelfs in ver
schillende ziekenhuizen tvphus-lijders
op de gewone zalen werden verpleegd.
Later :s men daarvan echter weer
teruggekomen, daar toch herhaaldelijk
besmetting van het verplegend personeel
is waargenomen.
De besmetting door melk, die zoo
voor de hand ligt en waarvan roen
ook herhaaldelijk zeer overtuigende
bewijzen meent te hebben gevonden, is
nu helaas niet te bewijzen door in
de melk zelf de typhus«bacillen aan te
toonen. Zij zijn daarin uiterst moeilijk,
gewoonlijk zelfs n i o t tc vinden.
Komen zij er al in, dan worden zij blijk
baar door andere in dc mcïjc levende
bacteriën, zoodanig overwoekerd, dat
zij niet in voldoend aantal aanwezig
zijn om gevonden te kunnen worden.
Dc bewijzen voor de besmetting door
melk zijn derhalve geen bacteriologi
sche, maar epidemiologische, d.w.z. dat
men uit het verloop en de wijze van
uitbreiding der epidemie over een be
paald gebied meent tc moeten beslui,
ten dat alleen de melk dc schuldige kan
zijn. Natuurlijk is een dergelijke epide-
miologischo conclusie niet streng be
wijzend. En zoo zijn cr nog altijd on
derzoekers die aar de overbrenging
door melk geen of slechts zeer geringe
beteekenis toekennen. Voor de prak
tijk der bestrijding echter zal men ver
standig doen door. althans in tijden van
epidemieën dc melk als mogelijke bron
van besmetting tc blijven beschouwen.
Er is trouwens een zeer verwante
ziekte bekend, de zoogenaamde Malta
koorts waarvan met zekerheid de ver
spreiding door melk (in dit geval geitc-
melk) is vastgesteld.
Voor de verspreiding van typhus
worden ook van groot belang geacht
de zoogenaamde bacildragcrs, dat zijn
zij die (na zelf aan typhus te hebben
geleden of ook zonder dat) typhusbacil
len in hun darmkanaal huisvesten en
deze met hun uitwerpselen kwijtraken.
Herhaaldelijk heeft men zulke personep
gevonden en kunnen constateeren dat
telkens weer in hun omgeving gevallen
van typhus voorkwamen. Daar hun
aantal vrij groot is (van de lijders zelf
schijnen 5 a 6 later bacillendragers
te blijven! en daar alle pogingen jm
hun van hun bacillen te bevrijden rot
nu toe mislukt zijn. zijn deze verborgen
besmettingsbronnen mogelijk de oor
zaak waarom ook in de moderne sa
menleving met haar hoog opgevoerde
hygiënische instellingen (waterleidin
gen. rioleeringcn. keuring van levens
middelen enz.) toch de typhus niet ge
heel is uitgeroeid.
Alle bacillendragers opzoeken en hun
in verplegingsinrichtingen voor hun le
ven op te sluiten zou een onuitvoer-
ba-'' maatregel zijn.
Met een enkele heeft men het hier
cn daar lijdelijk geprobeerd, maar ten
slotte heeft men de mcnschen, onder
zekere beperkende bepalingen, altijd
hun vrijheid moeten teruggeven. Merk
waardig is dat van de bacillendragers
meer aan 80 pet. vrouwen zijn. En
Prof. Saltct, vroeger hoogleeraar Ge
zondheidsleer te Amsterdam acht het
gevaar dezer menschcn voor hun om
geving zoo groot dat hij spreekt van
„de ongelukkige bacillendraagsters, die
haar gezin langzaam uitroeien en een
zaam den ouden dag beleven".
Gelukkig, meent Z.H. Gel., is er een
middel om de gezonden te beschutten,
n.l. de inenting. Gedurende de Duitsche
bezetting van België kwam in verschil
lende plaatsen vrywat typhus voor.
Nu werd in Ostendc bijna dc geheele
bevolking ingeënt, ongeveer 30.000
personen. In het jaar vóór de inenting
kwamen voor 213 gevallen met 18 doo»
den, in het daarop volgende jaar 6 ge
vallen, zonder dooden. In Brugge, waar
niet gevaccineerd was, daalden de ge
vallen in het tweede jaar ook, doch
slechts van 104 tot 66 en in de omlig
gende dorpen van 194 tot 113.
Een zeer duidelijk verschil dus ten
voordeelc van het ingeënte Ostende.
In het Engelsche leger, waar men ook
op groote schaal dc inenting heeft toe
gepast heeft men dezelfde ervaring op
gedaan. Het aantal gevallen daalt aan
merkelijk en bovendien verloopt in de
toch ontstane gevallen de ziekte veel
goedaardiger, zoodat daardoor de ge
heele sterfte zeer gering wordt.
Maar ook zonder de inenting, die in
tijden van epidemie en vooral in de
omgeving van bacillendragers natuur
lijk van bijzondere waarde kan zijn,
behoeven we gelukkig de typhus niet
meer als zoo gevaarlijk te beschouwen.
Reeds zonder inentingen stierven hier
te lande in de laatste jaren procentisch
ongeveer 20 maal rfcinder menschen
dan 50 jaren geleden aan typhus. Dat
hebben wij zonder twijfel te danken
aan de algemeene verbetering der le
vensomstandigheden van het volk in al
zijn lagen. En terwijl hierin de regee
ring optreedt docr allerlei sociale wet
ten en maatregelen, zorge daarnaast
ieder zooveel mogelijk voor zichzelf en
de zijnen door, niet alleen als de be
dreiging der besmetting nabij schijnt,
maar ook in andere tijden, hygiënisch
te leven. Als ieder onze verstandig
leeft zal daardoor het gevaar voor allo
anderen verminderen.
In het Kennemer Lyceum prijkt de
L&tijnsche spreuk: Salus Communis
Singulis Constat, overgezet: Het ge
meenschappelijk heil berust by de en
kelingen. Zoo waar dat is voor het
geestelijk heil, evenzeer geldt het voor
ons lichamelijk welzijn, voor zoover
dat afhangt van besmetting.
October 1926.
Dr. G. H. MULDER.