HAARLEM'S DAGBLAD VAN HET POLITIEKE TOURNOOIVELD MEDISCHE BRIEVEN SPECIAL DONDERDAG 11 NOV. 1926 TWEEDE BLAD TWEEDE KAMER Het tractaat. De heeren Van Gyn en Marchant tegen het verdrag. Een pleidooi er voor van den heer Heemskerk. Een motie van den heer Marchant. Tegen de verwachting nog geen beslissing. 10 November. De middagzitting. 8y het begin der zitting deed dc voorzitter, dc hec Ruvs dc Beeren. fcrouck het vo-nstcl om ook heden in axondzitting bijeen te komen voor ver dere bcnandelu.g \an de interpellaties inzake de milit^rc relletjes. Dit voor stel werd aaixaard evenals een voor stel. om ook dc volgende week op Dinsdag en Donderdag des avonds te vcrgadc.-en in verband met de hegroo» tingsdiscussics. Aan dc orde kwam nu weer de be handeling van het Belgische tractaat. Dc heer Van Gijn (Vrijh. Bond) sprak in de plaats van den heer Drcs- sclhuys, die verhinderd was. Reeds dadelijk begon dc heer van Gijn met te verklaren dat zijn fractie niet kan meewerken om dit verdrag aan tc nemen. Dc leden van zijn frac tie zijn niet overtuigd nopens dc cor respondentie betreffende oorlogssche pen. Dan zijn er bezwaren tegen het kanaal Antwerpen—Moerdijk. Er kun. nen aan België concessies gegeven wor den maar deze mogen niet tc eenzij dig zijn. Hij critisccrdc dc leer van Mgr. Nolens, die het laten varen van dc annexionistischc eischcn door Bel gië als een groote prestatie beschouw de. Een prestatie, waartegenover de onze wel in dc schaal mag worden ge worpen. Spreker geloofde dat dit trac taat niet zal bijdragen tot een goede gezindheid tusschcn de beide landen. Integendeel zal dit verdrag meer goede gezindheid voor ons land doen verloren gaan, dan die gezindheid bij België zal brengen. Er xs geen aanleidiog om Antwerpen over ons gebied een Rijnarm te ver schaffen, om die havenstad op die wijze kunstmatig aan den Ryn te doen aansluiten. Niemand kan aan ons land «e-n verwijt doen dat we protectionis tisch zijn. We willen ons natuurlijk erf- clccl bewaren. Haast heeft men n:ct tc maken. Dc heer Heemskerk (A.-R.) kwam nu aan het woord en hij herinnerde er aan dat de minister, om door nieuwe onder- handelingen wijziging van het tractaat tc verkrijgen, heeft afgewezen. Deze mogelijkheid zou bctcckcrie-n een aftrc- den van den minister. Onder deze om» t andigheden heeft dc Kamer zich thans rekenschap te geven van dc te nemen beslissing. Uitvoerig ging de heer Heemskerk én over dc gevoerde actie tegen het tractaat. Hij zei zelfs dat die actie eeoigszins bedenkelijk was. Dit verdrag mag niet beschouwd worden als een do»ut des tractaat on bij dc gevoerde actie wordt de mdruk gewekt, dat het wel zoo is. De rede van minister van Karocbcek besprekende zei de heer Heemskerk dat deze er een was van negatieve kracht. Verschillende grieven tegen het Scheldc-rcgimc werden door spreker overdreven geacht. In verband met kanalen heeft spr. 7 ch laten voorlichten door een des- kundige, die hem er op wees, dat de capaciteit van het vervoer door een kanaal uitsluitend afhankelijk is van dc sluizen. Niet van het aantal slu zen, echter van dc afmetingen van eon sluis. Op grond van de gegevens, zeidc spr. iat 44 a 45 millioen ton. dat thans het Kijnver%-ocr via ons land omvat, bij dc totstandkoming van dc kanalen, hetzij door het AntwerperwMoerdijkkanaal. hetzij door het kanaal Antwerpen» Ruhrort, ongeveer 16 millioen, dat is 36naar Antwerpen zal gaan. Di- is dus de limiet van de schade aan onze havens. Langs den Nieuwen Waterweg gaat cc 15 millioen ton naar Antwerpen; zestien millioen ton zal er van het 64 a 65 millioen ton bedragende Rijnver» keer voor ons land door dit kanaal worden onttrokken; dit is dus bet na- deel voor ons land. De heer Heemskerk meende dat het kanaal Antwerpen—Moerdijk nog voordeden zou kunnen opleveren voor onze binnenvaart. Betreffende de casus-bclli verklaring werd cr door spreker op gewezen, dat dc minister allen twijfel daaromtrent heeft weggenomen Wat den doortocht van onze oorlogsschepen aangaat, be toogde dc heer Heemskerk dat ons lanc niet in een ongunstiger positie komt dan tot dusverre want do reserve be stond reeds. Concludccrende zei spre ker dat. al zal wellicht aan onzen han del ccnig nadeel worden berokkend, met dc aanvaarding van dit tractaat een Europccsch probleem wordt ooge» lost. De ratificatie van het verdrag mag dan ook niet verworpen worden. De tegenstemmers zouden van hun besluit zulks te doen, spoedig berouw krijgen. De heer Lingbcck (Herv. Gcrcf. Staatspartij) zette uiteen dat hij niet in ziet dat dit tractaat voor ons l%nd goed en noodzakelijk is. De heer Marchant (Vrijz.-dem.) oefende scherpe critick op de door den minster gehouden rede. Hij wees op het gevaar voor onze vei ligheid op dc Schelde in tijden van oor logsgevaar. Wat dc kanalen betreft is het een dwaasheid te beweren, dat de actie tegen het tractaat van kapitalisti sche of pro-Duit6chc elementen uitgaat. Dan is h?t verkeerd geweest dat in het geding is ecbracht. dat ons volk tegen het verdrag zou zijn, omdat het zwaar dere belastingen zou moeten betalen. In extenso besprak dc heer Marchant dc neutraiitcitskwestie. Er is volgens spreker geen verband tusschcn de ka nalen en de opheffing der Belgische neutraliteit. Al beweert Bclgic dat dit verband wel bestaat, moeten wij ons daar dan naar richten? vroeg dc heer Marchant. Spreker ontkende dit en in zijn uit voerige rede zei hij o m. nog dat dc Ka mer geen enkele verplichting heeft, van welken aard ook, om dit? tractaat tc aan vaarden. Niemand wilde Antwerpen in zijn ontwikkeling belemmeren, maar cr is geen sprake van morcele gebonden- held van de Kamer. Wat dc Casus-bclli verklaring betreft deelt dc heer Marchant het standpunt van den minister. Uitvoerig betoogde spr. verder,^ d.it? het voor de leden van de Statcn-Gcnc- raai niet aangaat, zich los tc maken van dc casus-bclli-vcrklaring van dc rcgec» ring, zooals dc heer Albarda heeft ge daan. Indien men deze verklaring zoo verderfelijk acht als dc heer Albarda heeft gezegd, dan zou deze zijn stem niet' aan het tractaat kunnen geven. In verband met de groote bezwaren tn deze Kamer tegen het kanaal Moer dijk Antwerpen cn dc neutraliteit van dc WcvterSchcldc heeft spr. aanvanke lijk gedacht aan een verwerping van het tractaat cn aan de aanneming van een motie ten gunste van nieuwe onderhan delingen, doch later werd spr. meer ge neigd ilot het standpunt van den heer Albarda, n.l. om tot het begeerde doel ie komen, n.l. tot overeenstemming met België door eon wensch van dc Volks vertegenwoordiging. Daarom dacht spr. aan de indiening m de volgende motie: De Kamer, overwegende, dat Neder land een onderlinge vriendschappelijke regeling met Belgic van de hangende vraagstukken op den hoogsten prijs stelt en vertrouwt, dat een voor beide par tijen aannemelijke gemeenschappelijke torrnulecring der grondslagen zeker is tc vinden, verklaart, dat tegen het thans aan dc Kamer voorgelegde tractaat van 3 April 1925 ernstige bezwaren zijn ge rezen, hoofdzakelijk hierin bestaande, dat: lo. het! standpunt van Nederland in zake zijn bevoegdheid om in tijd van oorlogsgevaar en van oorlog het water gebied van de Westerschcldc voor oor» logsverkter te sluiten niet uitdrukkelijk door België is erkend. 2o. Van den aanleg van het kanaal AntwerpenMoerdijk, zooals in het Tractaat en in de toelichting van de Me morie tot het tractaat is gedacht, voor Nederland ernstige nadeelen zijn tc duchten; 3o. dat bij een voordgezet overleg deze bezwaren zullen kunnen worden uit den weg geruimd. Spreekt den wcnsch uit. dat het over leg omtrent op voor beide partijen aan nemelijke gemeenschappelijke formulee ring wordt voortgezet, teneinde alsnog met Belgic tot overeenstemming tc ko men Besluit de beraadslagingen omtrent het wetsontwerp tot goedkeuring van het tractaat van 3 April 1925 tc schorsen tot dc resultaten van het voortgezet overleg zullen zijn vernomen. Gaat over tot de orde van d n dag. Deze motie diende spr. echter thans nog niet in, omdat eerst verder het de bat moed voortgang hebben Zoor Is er volgens den heer Marchant een basis voor vrede cn vriendschap tc verkrijgen. Dc heer Dc Visser (comm.) handhaaf de zijn bezwaren tegen het verdrag. Dc vergadering werd om half zes tot ucs avonds verdaagd. Tegen de verwachtingen viel vandaag geen beslissing. Het aantal sprekers was tc groot AVONDVERGADERING. Een rumoerige avondzitting. Een incident in de Kamer bjj de bespreking der militaire ongere- geldhedep. De heer Duya in aterke oppoaitie. Het antwoord van miniater Lambooy. In de avondzitting kwamen de mili taire relletjes aan dc orde naar aanlei ding van de interpellaties van dc heeren Ter Laan en dc Visser. Dc heer Til anus (c.«h.) was de eerste spreker cn begon zijn rede voor,... 9 toehoorders. Hij zei dat1 het antwoord van minister Lambooy hem nog niet be vredigd had. Het deed spreker genoegen dat dc heer Albarda de relletjes heeft afge keurd. Dat hij het militarisme wil overwin nen en afkcerig is van verwilderd mi litarisme. Dc sociaal-dcmoraten begin nen echter een andere tactiek: het be spottelijk maken van het militairisme, uitgaande van het gezegde: c'est lc ri dicule qui tue. Intusschen meende spr. dat er fouten zijn gemaakt; hij vroeg in dit verband of het aan toezicht 1 heeft ontbroken. j De heer v. Zadclhoff oefende critick (over het gesprokene van den heer J. J. C. van Dijk. Namelijk de mcdedcc» ling van dezen dat in de woorden van j den heer Ter Laan over deernis met I het slachtoffer een wanklank zou zijn. De heer Van Zadelhoff's critick op den heer van Dijk werd steeds scherper, wat 'n paar interrupties ten gevolge had De voorzitter dreigde den spreker hc: woord te zuilen ontnemen. Ei ontstond edfcig rum-er toen de heer Lingbcck zei dat hij zich afvroeg, waar het leger naar toe gaat. Men noemt het leger een rotzooi. Ons volk wordt, volgens spreker in ccn verkeerde richting geleid Het is dc taak der overheid om met kracht, doch ook met wijsheid de orde cn tucht tc handhaven en de ecrbcid voor God cn voor het gezag te kweeken. De heer Boon (Vrijh. Bond) was van oordeel dat het gebeurde tc wijten is aan de smakelooze ontwapeningspro» HET VORSTELIJK HUWELIJK IN BELGIë. Het het stadhui* af, gadegeslagen door de Koninklijke familie. schouwspel op de oude Groote Markt te Brussel, wordt van Het militaire muziekkorps speelt volksliederen. paganda. Wat de relletjes betreft spr. meende. Jat er fouten zijn gemaakt, en dat de oefeningen te zwaar geweest zijn. Daar bij kwam nog de warme weersgesteld heid. In dit geval moeten dc officieren niet aarzelen initiatief te toonen, om hun plannen te wijzigen. Het optreden der politietroepen is hier gccritisecrd, doch het is absoluut niet iuist, dat zij onoordeelkundig zijn opgetreden. Hij verklaarde zich tegen dc door Je interpellantcn ingediende moties. Dc heer v. d. Heide (soc.-dcm.) zei dat de overheid do zedelijke rechts normen moet handhaven en het zede lijk rechtsbewustzijn in acht moet ne men. Dc heer Duys (soc.-dem.) beweerde dat dc militaire commandant te Assen niet bevoegd was, om op te treden zoo als hij gedaan heeft. Zelfs in geval van oproer mag men zich afvragen, of er wel bevoegdheid bestaat. Spreker roemde het optreden van kapitein Glasias. Dit was het begin van een incident. Dc heer Duys zei dat dc minister had gezegd, dat majoor Frocling een ongclukkigcn dag heeft gehad. Kan dit nu van kapitein Glasius ook niet ge zegd worden? Of moet deze „worden afgemaakt?" Wat den heer van Dijk betreft, deze heeft acht jaar lang een hoogen toon aangeslagen en hij deed beter, nu eens tc zwijgen. De Voorzitter: „Ik verzoek u geen raad te geven aan medcled-cn, of ze al dan niet mogen spreken". De heer Duys: „Wij worden altijd bestreden op grond van bijbelteksten, maar m dc kerken van ds. Kersten slaan zij elkaar met bijbelboeken en parapluies <ie koppen in". De voorzitter: „U is buiten de orde". Dc heer Duys: „Moeten wij dan al tijd in deze Kamer aanvallen verduren met aanhalingen uit den Bijbel?" Nogmaals zegt voorzitter, dat de heer Duys buiten de orde is. De heer Duys roept met groote stenv verheffing, dat de voorzitter gisteren heeft toegelaten, dat van de sociaal democraten is gezegd, dat zij de volks ziel vergiftigen. De voorzitter hamert voortdurend en zegt, dit niet te kunnen toelaten. De heer Duys tracht zich boven het gehamer en het rumoer, dat zeer hevig is, verstaanbaar te maken en roept: „Ik durf te zeggen dat de andere heeren de volksziel vergiftigen. Ijc wensch dit te zeggen. Waarom mogen wij dit niet zeggen?" Dc voorzitter zegt geen aanmerking op de leiding te kunnen toestaan. De heer De Visser roept een en onder, dat door het rumoer niet te hooren is. Dc heer Duymaer van Twist interrumpeert. De heer Duys roept gelijk recht te wenschen: „Als ik niet zeggen mag, dat de heeren de volksziel vergiftigen, dan hadden de anderen dat ook niet mogen zeggen. Ik wensch absoluut gelijk recht. Ik zal daarvoor vechten, al smeet mem mij de Kamer uit". Daar de heer Duys niet meer spreken mag (zijn tijd is om), komt er een einde aan het incident. De heer Braat (Platt.) was de laatste spreker en hij vroeg voor de soldaten een betere behandeling. Minister Lambooy beantwoordde vei volgens de sprekers cn zei o.m. dat het niet waar is. dat het leger tegenover het proletariaat staat. Het beleid van kapitein Glasius kon hij niet goedkeu ren. Diens straf is geschorst omdat zijn zaak komt voor het Hoog Militair Ge rechtshof. De commandant te Assen heeft goed gehandeld. Dan deelde de minister mede dat er een regeling in voorbereiding is om bij de opkomst van dienstplichtigen het beroepskader pre sent te doen zijn. Ook is een maatregel in voorbereiding, om het contact tus schcn kader en manschappen beter te doen zijn. Met zijn ambtgenoot van Justitie is spr. in overleg getreden, om te overwegen, wat er gedaan kan wor den tegen opruiing buiten het leger. De rede van den heer Albarda noemde dc beer Lambooy niet grotesk. Even dreigde een discussie tusschen den heer Albarda en den heerLambooy. Weer werd het rumoerig maar dc mi nister kon doorgaan. De minister zei, dat er geen aanlei- 'ding is. om aan de ouders van het slachtoffer een geldelijke tegemoetkom ming te verstrekken, omdat die uit eigen vrijen wil tegen de bevelen in op zijn plaats is gebleven. In het verdere verkJop van zijn rede uitte de minister een protest tegen de woorden van den heer Duys over oud minister van Dijk. Deze toch droeg het personeel een goed hact toe en stond daarvoor bekend. Een internationaal optreden ten gunste van het voorkomen van oorlog :s spr. zeer sympathiek. Hij heeft do beste wenschen voor deze beweging, maar zoolang er volgens de wettelijke voorschriften een weermacht bestaat, heeft men alles te doen om deze zoo goed mogelijk te doen functionneeren. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. ROOKT DE NIEUWE Cl SIGARET van de edelste Turksche Tabakken vervaardigd ln een van elke 25 doosjes (van 20 sQ is een keurig verzilverd Sigarettenpijpje bijgepakt Vraagt de uitgebreide Premlefllat ^uitflumu XVI. IETS OVER TYPHUS. Eigenlijk zou boven dit artikel moe ten staan buik typhus cn wil men nog liever geheel Ncderlandsch hooren dan zou hei moeten zijn zenuwzinkings, koorts. Het woord „zinking" wordt door het volk in allerlei gevallen gebruikt, men spreekt van „zinkings" als men kiespijn heeft of ook oorpijn cn men noemt ook allerlei pijnen, die gewoon- 11.k rhcumatisch hectcn. wel „zinkings" Nu is dc buiktyphue ccn ziekte die vaak met hoogc hoofdpijn begint cn mogelijk is dc naam daaraan ontleend; mogelijk ook heeft dc uitdrukking meer tc maken met de latere stadia van de ziekte waarin een ware inzin king van het zenuwstelsel (vaak ver. wardheid cn ijlen!) tot stand komt Typhus wordt* dc ziekte vaak kortweg genoemd, maar in de boeken is typhus eigenlijk dc zoogenaamde vlcktyphus. ccn geheel andere, ernstiger ziekte, die bier tc lande slechts uiterst zelden voorkomt. En buiktyphus (typhus abdo. nrnalis) heet officieel febris tvphoidca. wit in het' Ncderlandsch zou luiden tvphus-achtige koorts. Hoewel buik- t-. p'nus dus eigenlijk niet dc ware tvphus is (in Engeland cn Frankrijk heet dc vlcktvphus kortweg typhus!) cn hoe wel zenuwzinkingkoorts een veel spre kender cn bovendien Ncderlandsch woord is. blijve hier gemakshalve dc te-a typhus gebruikt. Buiktyphus (Tabdoninalis) wordt het genoemd om- dat één van de bekendste vcrschijnsc- len die de ziekte cn het menschciijk lichaam teweegbrengt bestaat in zwe ren in het onderste deel van den dun nen darm. Deze zweren heeft? men lang aangezien voor de eigenlijke ziekte zelf, cl "oorzaak dus van alle andere ver se TjnscTn. En voor ccn zeer belangrijk deel daarvan blijven ook zonder twijfel deze zweren in den darm aansprakelijk. Maar wc11 zag tocJl °°k gevallen an typhus waqrbij deze zweren niet of nauwelijks aanwezig waren. Men vond bovendien een typhus-bacil (waarover straks meer) in grootcr hoeveelheden boven in den dartn dan ter plaatse van de zweren. En men vond dc bacillen in liet bloed op ccn tijdstip waarop, in hei! begin der ziekte, van zweren in den darm nog geen sprake was. Zoo heeft men vrij wel de opvatting dat typhus eigenlijk een darmziekte zou zijn verlaten, en beschouwt men het nu meer zoo dat oorspronkelijk de bacillen indringen in het bloed, van waaruit zij dan voornamelijk met de gal in den darm zouden komen cn zoo eerst later de darmzweren zouden ver oorzaken, die met hun gevolgen voor zoo'n groot deel het gehcclc zichtbeeld hchecrschcn. Maar naast de plaatse lijke ziekte in den darm. dc tvpheuse zweren, is dus Jc reeds tc voren be staande bloedvergiftiging (typhus-sep- sis) van belang tot recht begrip van het geheel der verschijnselen die men hij verschillende gevallen waarneemt. De bacillen wier groei in het menschc iijk lichaam dc ziekte oplevert, zijn in het jaar 1880 door Eberth gevonden. Zij komen in het lichaam via den mond dat wil zegen gewoonlijk met spijs of drank cn soms door direct contact met tvphuslijders waardoor de handen met kiemen in aanraking komen die dan verder toch via den mond het lichaam binnendringen. Of die kiemen dan reeds in monJ of keel of eerst in dc maag of in den darm tot in het bloed door dringen, is niet met zekerheid te zeg gen. Wel wist men dat in de latere ziektestadia, waarin reeds zweren on der in den dunnen darm bestaan, toch steeds veel meer bacillen boven in den darm worden aangetroffen, Zoowel uit dc ontlasting als uit het bloed van de lijders kan men gewoonlijk de typhus» bacillen kweeken. Natuurlijk is het van het grootste belang tc weten uit welke bron de ge- vaarlijke ziektekiemen afkomstig zijn. De waarschuwing die wij ook thans hier ter stede weder ontvangen hebben, om de melk toch te koken, geen rauwe groente te eten en zich niet tevreden te stellen met het enkele afwasschcn daarvan, geeft ons reeds cep duidelijke aanwijzing van waar men meent Jat dc kiemen afkomstig zijn. Daar een blijvend bestaan der bacillen buiten het mrnscbelijk lichaam niet waarschijnlijk wonit geacht, moet dus dc melk cn de gioentc en andere voedingsstoffen, waarvan men besmetting vreest, te voren in aanraking zijn gekomen met kiemen, bevattende stoffen, die alleen van vroegere zieken afkomstig kunnen zijn. Nu verlaten de typhus-bacil len hei lichaam van den zieke in hoofdzaak met de ontlasting, maar ook met de urine. Daar waar de zieken zorgvu'dag worden behandeld, hun uitwerpselen worden gedesinfecteerd of althans zoo danig behandeld dat zij niet via beer putten. Tiolen of mestvaalten de open bare wateren noch het land kunnen be reiken. daar heeft men slechts zeer ge- ringe kans da; uitbreiding der ziekte zal optreden. Helaas, echter wordt, vooral op het platte land, tegen het bovenstaande vaak gezondigd. En zoo kunnen slooten en vaarten gemakke lijk worden besmet. En wie eenigszins bekend is met het leven ten platte» lande, weet dat zóó gemakkelijk groen te, die in de sloot wordt gewasschen. me'.kvaatwerk dat eveneens in de sloot wordt gewasschen (cn wordt niet melk zelf ook soms „gewasschen"?) met typhusbacillen zal kunnen -worden be smet. Daar waar waterleidingen hun prise d'eau hebben in openbare wateren kan zelfs het water dier inrichtingen be smet raken. In dergelijke gevallen kan soms vrij plotseling een zeer uitgebreide epidemie optreden. En van een epidemie als die thans ra Hannover heerscht is men geneigd aan te nemen dat besmetting van het drinkwater wel de oorzaak zal moeten zijn. De andere wijzen van ontstaan, door melk of andere voedingsmidde len, zullen gewoonlijk slechts weinig gevallen tegelijkertijd opleveren, die clan hoogstens nog door dc zoogenaam de contact-infectie, d.w.z. door directen overgang van den een op den ander, tot verdere uitbreiding aanlei ding kunnen geven. Langen tijd heeft men aan dc contact-infectie weinig be- tcckenis toegekend, zoodat zelfs in ver schillende ziekenhuizen tvphus-lijders op de gewone zalen werden verpleegd. Later :s men daarvan echter weer teruggekomen, daar toch herhaaldelijk besmetting van het verplegend personeel is waargenomen. De besmetting door melk, die zoo voor de hand ligt en waarvan roen ook herhaaldelijk zeer overtuigende bewijzen meent te hebben gevonden, is nu helaas niet te bewijzen door in de melk zelf de typhus«bacillen aan te toonen. Zij zijn daarin uiterst moeilijk, gewoonlijk zelfs n i o t tc vinden. Komen zij er al in, dan worden zij blijk baar door andere in dc mcïjc levende bacteriën, zoodanig overwoekerd, dat zij niet in voldoend aantal aanwezig zijn om gevonden te kunnen worden. Dc bewijzen voor de besmetting door melk zijn derhalve geen bacteriologi sche, maar epidemiologische, d.w.z. dat men uit het verloop en de wijze van uitbreiding der epidemie over een be paald gebied meent tc moeten beslui, ten dat alleen de melk dc schuldige kan zijn. Natuurlijk is een dergelijke epide- miologischo conclusie niet streng be wijzend. En zoo zijn cr nog altijd on derzoekers die aar de overbrenging door melk geen of slechts zeer geringe beteekenis toekennen. Voor de prak tijk der bestrijding echter zal men ver standig doen door. althans in tijden van epidemieën dc melk als mogelijke bron van besmetting tc blijven beschouwen. Er is trouwens een zeer verwante ziekte bekend, de zoogenaamde Malta koorts waarvan met zekerheid de ver spreiding door melk (in dit geval geitc- melk) is vastgesteld. Voor de verspreiding van typhus worden ook van groot belang geacht de zoogenaamde bacildragcrs, dat zijn zij die (na zelf aan typhus te hebben geleden of ook zonder dat) typhusbacil len in hun darmkanaal huisvesten en deze met hun uitwerpselen kwijtraken. Herhaaldelijk heeft men zulke personep gevonden en kunnen constateeren dat telkens weer in hun omgeving gevallen van typhus voorkwamen. Daar hun aantal vrij groot is (van de lijders zelf schijnen 5 a 6 later bacillendragers te blijven! en daar alle pogingen jm hun van hun bacillen te bevrijden rot nu toe mislukt zijn. zijn deze verborgen besmettingsbronnen mogelijk de oor zaak waarom ook in de moderne sa menleving met haar hoog opgevoerde hygiënische instellingen (waterleidin gen. rioleeringcn. keuring van levens middelen enz.) toch de typhus niet ge heel is uitgeroeid. Alle bacillendragers opzoeken en hun in verplegingsinrichtingen voor hun le ven op te sluiten zou een onuitvoer- ba-'' maatregel zijn. Met een enkele heeft men het hier cn daar lijdelijk geprobeerd, maar ten slotte heeft men de mcnschen, onder zekere beperkende bepalingen, altijd hun vrijheid moeten teruggeven. Merk waardig is dat van de bacillendragers meer aan 80 pet. vrouwen zijn. En Prof. Saltct, vroeger hoogleeraar Ge zondheidsleer te Amsterdam acht het gevaar dezer menschcn voor hun om geving zoo groot dat hij spreekt van „de ongelukkige bacillendraagsters, die haar gezin langzaam uitroeien en een zaam den ouden dag beleven". Gelukkig, meent Z.H. Gel., is er een middel om de gezonden te beschutten, n.l. de inenting. Gedurende de Duitsche bezetting van België kwam in verschil lende plaatsen vrywat typhus voor. Nu werd in Ostendc bijna dc geheele bevolking ingeënt, ongeveer 30.000 personen. In het jaar vóór de inenting kwamen voor 213 gevallen met 18 doo» den, in het daarop volgende jaar 6 ge vallen, zonder dooden. In Brugge, waar niet gevaccineerd was, daalden de ge vallen in het tweede jaar ook, doch slechts van 104 tot 66 en in de omlig gende dorpen van 194 tot 113. Een zeer duidelijk verschil dus ten voordeelc van het ingeënte Ostende. In het Engelsche leger, waar men ook op groote schaal dc inenting heeft toe gepast heeft men dezelfde ervaring op gedaan. Het aantal gevallen daalt aan merkelijk en bovendien verloopt in de toch ontstane gevallen de ziekte veel goedaardiger, zoodat daardoor de ge heele sterfte zeer gering wordt. Maar ook zonder de inenting, die in tijden van epidemie en vooral in de omgeving van bacillendragers natuur lijk van bijzondere waarde kan zijn, behoeven we gelukkig de typhus niet meer als zoo gevaarlijk te beschouwen. Reeds zonder inentingen stierven hier te lande in de laatste jaren procentisch ongeveer 20 maal rfcinder menschen dan 50 jaren geleden aan typhus. Dat hebben wij zonder twijfel te danken aan de algemeene verbetering der le vensomstandigheden van het volk in al zijn lagen. En terwijl hierin de regee ring optreedt docr allerlei sociale wet ten en maatregelen, zorge daarnaast ieder zooveel mogelijk voor zichzelf en de zijnen door, niet alleen als de be dreiging der besmetting nabij schijnt, maar ook in andere tijden, hygiënisch te leven. Als ieder onze verstandig leeft zal daardoor het gevaar voor allo anderen verminderen. In het Kennemer Lyceum prijkt de L&tijnsche spreuk: Salus Communis Singulis Constat, overgezet: Het ge meenschappelijk heil berust by de en kelingen. Zoo waar dat is voor het geestelijk heil, evenzeer geldt het voor ons lichamelijk welzijn, voor zoover dat afhangt van besmetting. October 1926. Dr. G. H. MULDER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1926 | | pagina 5