FLITSEN
HAARLEM'S DAGBLAD
OM ONS HEEN
STADSNIEUWS.
FOTOGRAFISCH ATELIER „RICHE"
FEUILLETON
TE SLIM BEDACHT.
DONDERDAG 6 JAN. 1927 DERDE BLAD
Ho. 3626
MEDEDEELINGEN VAN EEN SIOUX.
In mijn jongensjaren warpn vooral de
Fransche jongensboeken b.j/.ondcr ge
lieid, in de eerste plaats de wondert ei»
zen van Jules Verne en dc Indianen*
verhalen van Gustave Aimard. Zij heb»
ben hun tijd geijsd: de eerste omdat
veel van wat hij als romantisch be»
dcnkscl geschreven heeft over vlieg*
machines, onderzcobooten en reusaeh»
tigc kanonnen, in onzen tijd verwezen*
lijkt is cn dc laatste omdat de Rood»
huiden die hij ten tooneele voerde, ge»
storven zijn of althans hun zwervend
leven in de prairiën onder den aandrang
van de blanke veroveraars hebben moe»
ten opgeven; zij werden teruggodron*
gen in „reservations", streken, die het
Amerikaansche gouvernement aan hen
afstond en sterven daar langzaam maar
zeker uit onder den invloed vun de be»
schaving, die hun de wijde prairiën cn
het vrjjc leven der vaderen hoeft ont*
nomen en er whisky en de verslapping
van andere moderne gewoonten voo»
in de plaats gegeven heeft.
Aimard heeft vroeger onder hen gc*
Iccfd toen zij nog wilden waren, hun
onderlinge oorlogen en hun strijd tegen
de blanke bever» en bisonjagers gc»
zien. Vooral de laatste heeft hij in zijn
boeken beschreven. Hoe vaak hebben
wij jongens gegriezeld, wanneer dc
dappere blanke in het Indiaanschc
kamp aan den martelpaal stond en
slechts een wonder hem nog van een
«fgrijsclijken dood kon redden; dat
wonder kwam steeds op tijd. hetzij de
blanke door een onverwachte list ont»
snapte of gered werd door een aanval
van bcvricnae Indianen. Want die wa>
ren er ook. Evenzeer als hij kon reke»
ren op dc vijandschap van de Apachen,
de ilurons en do Sioux, even zeker
mocht hij staat maken op den steun
en de vriendschap van de Comanchen
en hun opperhoofd Curumvilla. Dc her.
inncring keerde terug aan deze boeien»
dc verhalen, toen ik een paar dagen ge»
leden in het Amerikaansche tijdschrii.
C e n t u r y een artikel vond „The
Autobiography of a Sioux" (levensbe
.schrijving van een Sioux) een volbloed
Indiaan, die evenwel 'ook in aanraking
is gekomen met de samenleving der
blanken en nu een en ander over dc
zeden cn gewoonten van zijn volk ver»
telt. Dc tijd, dat de Sioux den torna»
hawk zwaaiende, met beschilderde ge»
zichten, dc scalpen van hun vijanden
aan hun gordel, op het oorlogspad gin»
gen cn wanneer zij vrede gesloten had»
den den strijdbijl begroeven, is lang
voorbij. Maar aangepast bij alle gebrul*
ken van hunne overwinnaars hebben zij
zich nog niet. Lang niet. Daarom is het
van belang, iets aan het verhaal van
den jongen Sioux tc ontlccncn.
Ik ben 26 jaar. schrijft hij en behoor
tot dc Ogallala Sioux. die leven in l'inc
Kidgc Reservation in Zuid'Dakota
Daar is mij land toegewezen, maar dat
is voor vijf jaar aan ccn blanke ver»
huurd; ik houd van het boercnbcdriji
«*n veeteelt, maar mijn eigen plaats bc»
sturen wil ik liever niet. omdat wanncci
het een Indiaan goed gaat, zijn fa»
miliclcdcn met hom op zijn boerderij
willen wonen. Daarom bewerken zeer
weinigen hun eigen plaats. Een tijdlang
had ik een gouvernementsbetrekking,
maar kreeg iederen dag op etenstijd
zooveel gezelschap, dat ik al mijn geld
noodig had om eten tc koopen cn dus
de betrekking liet varen.
Dat is zoo Indiaanschc manier. Wij
worden niet rijk zooals blanke men»
schen: wanneer iemand iets bezit wordt
van hom verwacht, dat hij al zijn arme
vrienden helpen zal cn ofschoon ik d.«:
denkbeeld van mijn volk aardig vind.
belet het ons toch ccn tehuis voor ons
zelf te stichten, zooals witte mcnschen
doen. Dus heb ik twee of drie jaar ge»
Iccfd op andere „reservations" om nicu.
we streken tc zien en kennis te maken
met andere Indianen; daar werk ik op
boerderijen of doe ander werk. Ik heb
voor andere Indianen gewerkt, maar
werk liever voor de blanke mcnschen.
Het grootste deel van mijn jeugd
tot mijn achttiende jaar, heb ik door.
gebracht op de school te l'inc Ridg»
voor Indiaanschc kinderen. Mijn groot,
moeder was ccn medicijnvrouw, zij ver.
telde mij veel over de manier waarop
ik op mij zelf moest passen. Zoo zei ze
mij, dat dc bliksem altijd door ijzer
wordt aangetrokken en dat ik, wan
neer een donderbui mij overviel, mijn
paard aan een boom moest binden en
van den boom en het paard weggaan
Eens heb ik dat gedaan, maar mijn
paard rukte zich k>s„ zoodat ik naar
nuls moest loopen.
Bij ccn begrafenis, toen dc mcnschen
klaagliederen zongen, brak ccn oude
squaw 1) op eens in een oorlogszang los.
.\icinanu probeerde haar tc doen zwij*
gen, naar het schijnt was zij gek gewor»
den. Zij was ook vrij oud, zoodat zij
net waarschijnlijk vergeten had. Boven»
dien was het geen van haar familielc»
den, die begraven werd. Soms komen
pcisoncn meehelpen met klaagzangen
zingen bij ccn begrafenis, om daar wat
geld voor tc krijgen; van dc vrienden
van den overledene wordt verwacht,
dat zij iets betalen voor zulk een bc>
wijs van sympathie.
De Ogallaias volgen nog het oude
gebruik om persoonlijke bezittingen op
ie offeren, wanneer er een doodc in de
familie is. Terwijl de familie rouwt,
mogen andere Indianen in het huis ko=
men cn wat zij wcnschen mecnomei
als hun eigendom. Persoonlijke bczittin»
jen van den doodc, die niet met hem
begraven worden, geeft men weg, voor
zoover zij al niet weggenomen zijn door
plunderende bezoekers. Wie bij bet
lijk blijven zitten om het te bewaken
tot dc begrafenis, hebben een erkend
recht op bijzondere giften en wie het
graf delft, heeft een recht boven alle
anderen.
Die laatste dienst wordt gewoonlijk
door een vroeger gekozen kameraad ver»
richt
Ik groef eens heel alleen een graf
voor een vriend van mij. Ik was toen
zestien jaar oud; ik vond het treurig
deze gunst aan mijn gestorven vriend
te bewijzen, maar toen zijn familie het
mij vroeg, kon ik het niet weigeren. Ter»
wijl ik groef was ik voortdurend be»
droefd. niet om het zware werk, maar
omdat het mij pijn deed te denken, dat
ik ccn plaats voor hem maakte, waarin
bij bedekt zou worden en altijd zou blij*
ven. Verscheidene malen, als ik ging
zitten om te rusten, schreide ik. Nader»
hand gaf de vader mij het beste paard
van den jongen, zijn zadel en toom,
cenige andere geschenken cn wat geld.
Eens heb ik met zeventien andere
jonge mannen gewaakt bij het lijk van
ten squaw; haar vader gaf ons toen elk
vijf dollars cn een gchcclen os, geslacht
en opgemaakt, om onder elkaar te ver»
dcclcn".
Uit de verhalen van Aimard weten wij
nog wel. dat dc medicijnman een groot
aanzien genoot. Hij was niet alleen dc
dokter, maar stond ook in dc reuk van
wonderdoener tc zijn. Deze Sioux van
den nieuwen tijd vertelt van een medi-
cijnman, die dc zieken genas met een
rond steentje, waaraan deze too»
verkracht toekende, maar hij ge«
loofde er niet aan. Eens ging
hij met zijn vrienden in een
huis waar ccn man ziek lag, juist op het
genblik dat dc medicijnman bij hem
was. Deze kon hun tegenwoordigheid
niet verdragen cn gelastte hun, heen te
gaan; toen zij daaraan niet gehoorzaam»
den dreigde hij. hun dezelfde ziekte tc
zullen zenden waaraan de man leed,
maar ook dit schrikte hen niet af. Zij
bleven cn „niemand van ons werd ziek,"
ocgt dc Sioux er bij.
Hij vertelde van ccn oud gebruik, dat
zijn volk, de Ogallala»stara nog in cerc
houdt, namelijk dat een schoonmoeder
cn ccn schoonzoon niet tegen clkaat
spreken cn zelfs van eikaars aanwezig»
hcid geen notitie nemen. Velen hechten
ook aan dc gewoonte, dat broeders en
zusters, zoodra zij volwassen zijn gewor»
den, doen alsof zij elkander niet zien en
niet kennen. Het vreemdste is. dat het
;cbruik aangaande schoonmoeders cn
schoonzoons ook van toepassing is op
1c familieleden van heide zijden. „Een
squaw van middelbaren leeftijd", zoo
vertelde de Sioux, „placht toen ik ccn
jongen was veel met mij te praten; zij
was vriendelijk, tractccrdc mij op lek»
Kcrc dingen als ik bij haar thuis kwam
vertelde mij menig aardig verhaal, en
gaf mij goeden raad, zoodat ik graag
bij haar was.
Maar toen mijn neef met haar dochter
trouwde .mocht ik haar niet meer op»
zoeken. Vaak zag ik haar nog, maar zij
sprak niet meer tot mij en ik niet tot
haar. Ik dacht, dat zij wel met mij sprc»
ken zou, wanneer ik het woord tot haar
richtte, maar zij gaf mij daar geen gc»
legenheid voor en keek altijd een an»
deren kant uit, zoodat ik het maar op»
gaf. Mijn neef hield van zijn schoonmoe*
der en zij hield van hem en gaf hem
vaak geschenken, klccdercn, voedsel,
geld en andere giften; herhaaldelijk hak»
te hij hout voor haar en hielp haar op
andere manier, maar zij spraken nooit
tot elkaar en keken elkaar niet aan.
Als ik trouw," zegt onze Sioux, die
dit blijkbaar een dwaze gewoonte vindt,
„zal ik met mijn schoonmoeder spreken
dat wil zeggen wanneer zij met mij
praten wil," voegt hij cr voorzichtig bij.
„Ik zie hcelcmaal niet in. waarom ik niet
met haar praten zou, wanneer zij een
goede squaw is en wij vriendschappelijk
jegens elkaar zijn."
Dat er nog altijd een groot verschil
is tusschcn blanken en Indianen, toont
hij, behalve door het bovenstaande, ook
met een verhaal over zijn eenigen broc»
der. Deze werd door familieleden opgc.
nomen, groeide onder de blanken op cn
bezocht hun scholen.
Zijn gedachten en manieren werden
gelijk aan die van witte mcnschen.
„Toen hij ons eens kwam bc»
zoeken, waren wij allen blij hem
te zien cn hij was in zijn schik,
bij ons te zijn. Maar hij verstond niet
Indiaan tc zijn. Hij deed een voorschoot
voor, ging dc keuken binnen cn hielp
mijn tante bij hot koken. Hij probeerde
ons, jonge kinderen, strootjes te laten
trekken om uit te maken, wie onzer dc
horden zou afwasschen. Indianen doen
zulke dingen niet, zoodat onze bezoc»
kers naar hem keken en hem uitlachten.
Hij vond het niet prettig op onze ,.rc»
servation", zoodat hij vertrok om weer
onder de blanke mcnschen te leven.
Onze mcnschen hielden wel van hem.
behalve in een ding: hij praatte altijd
zoo luid, evenals blanken doen. Indianen
spreken altijd stil. Als iemand luid praat,
zeggen Indianen: „gek geworden" en dat
dachten zij waarschijnlijk ook van mijn
broer. Als hij in gesprek kwam met an»
derc Indianen, maakte hij meer Inwaai
dan ccn huis vol Indianen te zamen.
Maar hun scholen zijn goed. Onlangs
las ik van een man, die naar de maan
geschoten werd; hij kwam terecht op
den top van een berg, zag daar men»
schcn in het dal cn besloot naar hen toe
te gaan, maar toen hij zijn parachute
opende. landde hij niet in dat dal op dc
maan, maar kwam weer terug op de
aarde, op een punt ergens in Europa.
Ik kan het verhaal niet gclooven, want
er is geen water op de maan cn hoe kan
ccn mcnsch zonder water leven? Nadat
ik het gelezen had, heb ik cenige avon*
den naar de maan gekeken. Hoe groot
zou het kanon wel wezen, waarmee een
man naar dc maan geschoten wordt?"
Met deze naive vraag eindigt de jonge
Sioux het verhaal, waaraan ik enkele
bijzonderheden ontleende.
J. C. P.
I) Indiaanschc vrouw.
GEREFORMEERDE JEUGDCEN.
TRALE.
De samenkomst, die dc Gercformecr»
Je Jcugdcentrale Woensdagavond in
de Wilhclminakerk op de Gcd. Oude
Gracht had belegd, was vry druk be»
zocht.
Na dc opening der samenkomst op
de gebruikelijke wijze hield de lcidc*
ccn toespraak, waarin hij nadruk legde
op het werk dat de jongelingsverccni-
gingen en dc mcisjcsvcrccnigingcn ver»
richten, betoogde dat het dringend noo
dig is in dezen tijd dat de ouderen dc
beweging dezer jcugdcentrale steunen
met gebed en door hun kinderen
aan te moedigen cr heen tc gaan en
den wensch werd uitgedrukt, dat stecd:
meer jongeren zich om de Kruisbanier
mogen scharen.
Daarna beklom dc presidente van
den bond van mcisjcsverecnigingen
mej. C. H. Kwekkelstein den kansel.
Spr. die ccn rede over „Hou en trouw"
iiicld, weidde daarin uit over den in»
vloed ten goede die van de vrouw kan
uitgaan, met verwijzing naar voorbed»
den uit dc H. S. Zij belichtte het chris»
tclijk jeugdwerk en den arbeid op
meisjes» en jongelingsvereenigingen
waarbij zij er nadruk op legde hoe dl:
werk den jongenmannen en den jongen
meisjes ten goede kan komen bij de
hun wachtende taak in Kerk, Staat cn
Maatschappij. Vooral wekte zij op tot
trouw aan God en aan de gercformcer»
de belijdenis.
Haar keurige rede, op bezielende wij?
/.e uitgesproken, en waarnaar met stille
aandacht werd geluisterd, liet niet na
indruk te maken.
Nadat ccn psalmvers was gezongen,
trad als spreker op dc Amerikaansche
predikant W. Burggraaff. Ook deze bc»
lichtte het jeugdwerk. Hij sprak een
opwekkend woord tot steun er van. Op
de gebruikelijke wijze werd de samen-
komst gesloten.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No 788
HELPEN OPRUIMEN
Vader heeft helpen af»
drogen cn zegt moeder,
dat zij nu wel op ccn
stoel kan gaan zitten,
hij zal den boel wel weg»
zerten
gaat aan#den gang met
de verzekering dat hij
heel good weet, waar ah
les staan moet
komt tien minut'en later
terug met de viaag of
het hindert waar het
melkkannetje staat, hij
kan niet uitmaken, waar
het hoort
vraagt wat later of moe»
der erven de deur voor
hem open wil doen, hij
heeft geen hand vrij
verklaart na bedenkelijk
lawaai uit dc keuken,
dat er niets gebeurd is,
alleen een scherf uit een
kopje
raapt zilver en messen
op, mompelende dat
het zijn schulcj toch niet
was. er stond iets in den
weg
tracht den soeplepel nog
op te pikken en laat
drie lepels, een mes en
twee vorken val'en, die
moeder opnieuw moet
wasschen
komt tenslotte gereed,
waarna moeder den liee-
len volgenden dag ver*
spilt aan het zoeken,
waar vader alles heeft
neergezet.
(Nadruk verboden.)
UIT DE METAAL
INDUSTRIE.
DE HAARLEMSCHE METAAL
BEWERKERS.
Wij vernamen dat dCTir den Alg. Ned.1
Mctaalbewerkersbond een petitionne
ment gehouden zal worden onder de
N'cderiandsche metaalbewerkers inzake
Je vraag of zij vóór een persoonlijke
minimum loonregeling zijn. Naar aan--
leiding hiervan hebben wc ons tot den
heer J. M. A. Braakcnburg gewend, den
voorzitter van de afdccling Haarlem
van den Alg. Ncd. Metaalbewerkers»
bond. die ons het volgende mededeelde:
Wij hebben in het laatst van Novem*
bcr 1926 een „Open Brief' aan den
Mctaalbond gericht. De aanhef van den
brief luidt als volgt:
„Het moet u bekend zijn dat de ar*
beiders werkzaam in de Metaalindustrie
met groot verlangen uitzien naar het
tijdstip waarop een behoorlijke regeling
hunner arbeidsvoorwaarden intreedt,
waarbij vooral de invoering van een
persoonlijk minimum loon waardccring
7.al vinden".
Al reeds eerder werd door mij een en
ander verteld over het door ons aan de
werkgevers toegezonden ontwerp col»
lecticf contract en hun vierkante afwij*
zing daarvan, omdat er een minimum
loonregeling in voorkwam.
Nu heeft de Metaalhond aan eiken
metaalbewerker die werkt Bij een aan»
gesloten werkgever, een antwoord op
onzen open brief thuis gezonden, waar»
in o ra. gezegd wordt:
„Uw schrijven (d.i. dc brief van den
Alg. Ncd. Bond) punt voor punt vol»
gende, willen wij in de eerste plaats
zeggen, dat wij sterk in twijfel trekken.
f de arbeiders in de metaalindustrie
ii algcmecnen zin gesproken, met groot
verlangen uitzieD naar de invoering van
ten persoonlijk minimum loon".
En het is juist dit gedeelte uit het
antwoord van de werkgevers, wat on=
zen Bond zoo' vervolgde de heer
Braakcnburg deed besluiten, ccn pe»
titionncment onder de metaalbewerkers
in Nederland te houden, daar wij er
van overtuigd zijn, dat alle metaalbe»
werkers in het z.g. groot bedrijf dc
noodzaak van een persoonlijk minimum
l)on inzien. Vraag het tnaar eens aan
hen die den gecscl der werkloosheid
l ebben ondervonden of thans nog on»
dervinden. Zij moesten en moe en nog
voor elk bod op de arbeidsmarkt werk
aanvaarden, anders loopt hun uitkec-
t ng gevaar, daar zij immers geen en
kcle loonbasis hebben om zien op te
beroepen. Vraag het maar eens aan
dc groote groepen van jonge arbeiders
wat momenteel hun uurlooncn zyn. Ook
zij hebben geen minimum bij vastgc»
stelde leeftijdsgrens.
Wat is er niet in verschillende bedrij»
ven geschied bij dc velen die een per»
soonlijke loonsverlaging moesten aan»
vaarden, daar zy anders ontslagen wcr»
den. En als zoo'n metaalbewerker niet
bereid was een aan hem persoonlijk op»
gelegde loonsverlaging te aanvaarden
al ging deze nog zoo vct en hij werd
dan werkloos, dan mocht de penning»
racester van zijn organisatie hem geen
uitkccring verstrekken. In de meeste
gevallen besloten de besturen toch uit»
keering te verstrekken, dqch de eiseh
tot terugstorten op last van den Werk»
looshcidsdicnst was hiervan het gevolg.
Hierop werd dan in beroep gegaan
bij den Minister, maar steeds was het
antwoord „ongegrond". De metaalbe»
werker had immers geen loonbasis, geen
persoonlijk minimum loon. Om al deze
feiten zien wij dan ook met een gerust
hart den uitslag van het petitionnement
egemoet, waaruit de werkgevers zullen
zien, dat dc metaalbewerkers wel dc»
gelijk allen den cisch van een minimum
loon stellen.
JUBILEUM
DS. J .L. F. DE MELJERE Jczn.
Den 23en dezer hoopt ds. J. L. F. dc
Meijcre, pridkant bij de Ev. Luthersche
gemeente alhier, den dag te herdenken
dat hij voor 40 jaar het predikambt
aanvaardde.
Dc aanstaande jubilaris die in 1852 tc
Deventer werd geboren, studeerde na
:e Amsterdam het gymnasium te hebben
afigcloopen. aldaar bij de Hersteld Evan
gelische Lutierscbe Kweekschool, ver»
bonden aan de gemeentelijke Universi»
heit. Na een vijfjarige Theologische
studie legde hij 5 October 1886 het
proponentsexamen bij de Hersteld
Luthersche Kerk af. In 1887 deed hij
zijn kvtTode in zijn eerste gemeente
Bodegraven, wiaar zijn vader hem be»
vestigde. Zijn tweede predikon.tsplaats
was Amersfoort, alwaar hij 17 Mei 1903
zijn intrede deed.
Daar wijdde ds. De Meijere zich aan
eel maatschappel'jk werk. In April
1910 deed ds. De Meijere zijn intrede
bij de gemeente te Haarlem. Al spoedig
viel hem een zetel in de Luthersche
Synode ten deel voor den ring Haar»
lem. In 1923 werd hij ook lid der
Synodale Commissie. In Haarlem ver»
•uit de predikant ook verschillende
functiën. Hij is onder meer predikant
van het Weeshuis, voorzitter der Zie»
keoverplegmg. secretaris van het col»
'ege van predikanten en ouderlingen en
bestuurder van het Schoolfonds.
Aanvankelijk was het -het voornemen
van ds. Meijere kort na zijn amhts»
feest zijn emeritaat aan te vragen. Maar
door een minjsterieele beschikking kar
het emeritaat eerst in het kast van 1927
«gaan. De aanstaande jubilaris is
iemand die zich met groote liefde en
getrouwheid aan het predikambt heef:
gegeven. Een echte Lutheraan van den
ouden stempel, een man van groote
goedhartigheid en vriendelijkheid in den
omgang. Het za! den vrierêdei.jken pre»
diker op den dag van zijn jubileum
dan ook zeker niet aan blijken van be»
langstell'ng uit der. krir.g vaa zijn ge»
meenteieden ontbreken.
Aan dtn avond van den 23cn zal
ds. De Meijere in de godsdiensteefening
.n dc Luthersche kerk zijn 40»jarige
ambtsbediening herdenken.
KANTONGERECHT
UITSPRAKEN
L. D. het als bestuurder van een mo»
torrijtuig daarmede zoodanig rijden,
dat de vrijheid en dc veiligheid van het
verkeer in gevaar wordt gebracht 5
subs. 1 dag hechtenis. J. K. het loopen
over verboden grond 3 subs. 1 week
tuchtschool. Ch. S. het te Schoten als
bestuurder van een motorrijtuig, be»
stemd voor het vervoer van meer dan
zes rciz'.gcrs op andere dan aangewe»
zen plaatsen stilstaan en letters en
cijfers niet voldoende aangebracht heb»
ben alsmede den naam en het grootste
gewicht 2 x 3 subs. 1 dag hechtenis
voor elke boete. D. G. overtreding van
liet Melkbcsluit f 5 subs. 1 dag hech*
tenis. F. A- O. overtreding van het
Motor» en Rijwielreglemcnt, vrijspraak.
P. K. het als bestuurder van een vier*
wiclig motorrijtuig daarmede rijderr
over den openbaren rijweg bij het in»
rijden van eene straat dc linkerzijde
houden 8 subs. 1 dag hechtenis. W.
J. J. B. overtreding van het Broodbe»
sluit 40 subs. 10 dagen hechtenis. F.
H T. overtreding der Keuringsverorde*
ning 15 subs. 3 dagen hechtenis. P.
HL V. idem f 30 subs. 3 dagen hech»
tenis. L. A. v. d. B. idem 40 subs.
10 dagen hechtenis. C. P. F. G. over»
treding van art. 15 der Motor» en Rij»
wielwct 15 subs. 3 dagen hechtenis.
J. A. N. idem f 8 subs. 1 dag hechtenis.
J. J. B. overtreding van het Motor» en
Rijwielreglement 10 subs. 2 dagen
hechtenis. R. W. idem 5 subs. 1 dag
hechtenis. A. G. J. K. idem 10
subs. 1 dag hechtenis. J. K. cn H. B.
het in eene autobus rooken, ieder ƒ3
subs. 1 dag hechtenis. H. J. K. over»
treding der Leerplichtwet 2 subs. 1
dag hechtenis. P. van S., overtreding
der Ongevallenwet 20 subs. 3 dagen
hechtenis. S. v. d. A. het te Haarlem»
merliede en Spaarnwoude eene mest»
verzameling houden 2 subs. 1 dag
hechtenis. L A. het op den openbaren
weg toegangsbewijzen voor eene open»
hare vermake'ijkheid verkoopen 2
subs. 1 dag hechtenis Th. J. van W.
het als bestuurder van een motorrijs
tuig daarmede rijden in de richting
West»Oost f 2 subs. 1 dag hechtenis.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL
TSL^TOaSJM FAMILIE-EN BRUIDSGROEPEN
Naar het Engelse h.
39)
Mrs. Holdfast werd zcct opgewon*
den.
„Neen, dat is niet mogelijk dat
is niet mogelijk!" riep ze heftig uit.
,,'t Zou be vree se lijk zijn, zooicts ook
maar te donken".
„Wat bedoelt u daarmee?"
„Dat hij z'n vader naar Londen gc»
volgd zou kunnen zijn, en...."
Zij zweeg, overmand door ontroering.
Onze verslaggever maakte haar zin al
„En hem vermoord zou hebben,
meende u?"
„Ja. antwoordde de weduwe, nauwe»
lyks hoorbaar; ik kan en wil 't niet
gclooven, vervolgde zij. Hoe sbcht cn
verdorven hij ook was. zoo'n m.sdaad
zou hij n;et begaan hebben. Bu.tcndicn
zou ik me. >n dat geval, een gedeelte der
schuld moeten toekennen. waarom
ben ik geen leelijke oude heks gewor»
den?"
Zy zweeg weer. maar ditmaal met
een glimlach. Er ligt in deze vrouw
zoo'n levenskracht besloten, zooveel
argcloozc levenslust en zooveel zonaK»
schijn, dat ze vaak, ondanks zicihzelf en
in dc somberste oogenbLikken van
verdriet en gedruktheid zegevierend tc
voorscWjn komt. Deze natuur komt
haar echter tegelijkertijd ten goede
want hoe zou ze. zonder dat, de kracht
vinden om haar leed te dragen.
„Dan zullen we", ging de verslag»
gever voort, „deze mogelijkheid niet
verder onder de oogen zien. want 't
zou, dat moet ik bekennen, zelfs iemand
als mij, moeite kosten dit te geloovc-n
Wat dc klacht over uw uiterlijk aan»
gaat, dan zou de roos zich even goed
kun-nen beklagen, dat zy met zulk een
gratieuzen vorm met geur en kleur werd
begiftigd".
Mrs. Holdfast bloosde bij dit com»
pl in ent
„Voor 't overige hebt u gelijk", ghvg
Je ander voort. „De gedachte dat Fre»
derick Holdfast nog in leven zou zijn
zou te verschrikkelijk wezen om er aan
:c denken. Buitendien zegt 't Amer.»
jansche blad. dat hij door iemand
waarmee hij vroeger in Oxford sti
leerde. herkend is en al mag men 't
ook een zonderling toeval noemen, dat
een studievriend, juist op den dag
waarop Frederick Holdfast stierf, in
die afgelegen streek was, om den naam
:n dc persoon aa-n een onbekende, die
daar dood werd gevonden, te kunnen
ophelderen, dan valt daarover mu een»
maal niets anders te zeggen dan dat 't
toeval soms zonderling met ons om
kan springen".
„Ja, antwoordde Mrs. Holdfast, 't is
zeker een tamelijk zonderling toeval
maar de jongelui hebben tegenwoordig
zoo heel veel kennissen. Buitendien
reist iedereen tegenwoordig, cn niemand
ie nikt er lang over om van Londen naar
Amerika te gaan. Men pa.kt even z'n
koffer cn gaat weg. Ik zou er niict
toe kunnen besluiten, wamt ik heb een
hekel aan dc zee, even goed als aan
lies wat ongemakkelijk is. Ik houd al»
een van 't gemakkelijke en aangename
Is 't niet vreemd dat ik, die buiten ben
opgevoed, zoo dweep met genoegens en
vroolijkheid. dansen cm komedie? Maa:
wie kan iets aan z'n natuur veranderen'
Ik wilde dat ik anders was, want u
moet me wel voor een afschuwelijk
wezen houden, dat ik in staat ben. op
deze mamier met u te spreken, nu, nadat
ik juist vernomen heb, dat mijn man
-) zoo'n vrecselijke wijze is vermoord'
Maar denkt u daarom, als *t u blieft
niet slecht over me! 't Is mijn schuld
'et. en >k lijd vrccselijk onJ— de ver»
-^-'kkelijkc gebeurtenis!"
..Hoe zou ik slecht over u kunnen
lonken?" antwoordde onze verelagge»
ver; „u bent immers kind en vrouw
„W rkelijkl". riep ze uit, terwijl zij
met 'm stralend 'rehje naaT hem op»
keek. „Zegt u dat in ernst in vollen
c st?"
„U kunt me absoluut gclooven, gaf de
ander ten antwo 1.
Mrs. Holdfast vloog de kamer uit,
en kwam reeds weer na 'n paar minu»
ten met 't kind op haar arm terug. Zij
ging er mee in 'n schommelstoel zit»
ten. haalde 't aan en kuste 't cn zong
het iets voor. 't Was een tafereel van
't zuiverste en meest volkomen moe»
dergeluk.
Laat ons terugkcercn tot Mr. Hold»
fast.
Zij werd direct weer ernstig.
„Vraagt u maar", zei ze, terwijl ze
haar kind wiegde.
De pensionjuffrouw, waar Mr Hold»
fast een kamer had genomen, verklaart,
dat hij slechts 't bezoek heeft ontvan»
gen van een enkel mcnsch en dat
dit 'n dame, een zwaar gesluierde
dame was.
,.Dat heb ik in de courant gelezen", ant»
woordde Mrs. Holdfast. „Heeft men
niet kunnen ontdekken wie zij was,
waar zij vandaan kwam. waar zij heen»
ging en of 't een burgervrouw of een
werkelijke dame scheen te zijn?"
„Daarvan heeft men niets tc weten
kunnen komen".
„Weet u dat zeker?"
„Heel zeker. Een van de getuigen
zegt dat 't ccn groote, de andere, dat
't een kleine vrouw is geweest. De
eene beschrijft haar als blond, de an»
derc als donker ofschoon allen 't
daarover eens zijn, dat ze haar voile
geen oogenblik teruggeslagen heeft.
Genoeg men vindt geen steunpunt, dat
er toe zou kunnen dienen om 't spoor
verder te vervolgen. Hebt u zelf geen
verdenking waarop men voort zou kun*
nen bouwen?"
Mrs. Holdfast vrerd rood van erger*
nis.
„U wilt daarmee toch niet aangeven
dat Mr. Holdfast de eene of andere
liefdesverhouding gehad zou kunnen
hebben?" antwoordde zij. „Daarmee be»
lecdigt u me en ik had dit niet van
u gedacht, dat u my in staat zoudt
achten om een dergelijke verdenking
tegenover den doode uit te spreken".
„U begrijpt me verkeerd. Zulk een
verdenking wilde ik niet uiten. Mijn
gedachten volgden een andere richting,
cn ik was alleen verlangend om te zien.
of onze vermoedens misschien overeen*
kwamen op dit punt".
„Meent u, in betrekking tot die
vrouw?"
„Ja, juist, dat bedoelde ik".
„Ik wilde cr niet gaarne over sprc»
ken', antwoordde zij, zichtbaar aarze»
lend, na 'n oogenblik. 't Is 't ccnigc
punt in de hcele vreesclijke geschiede»
nis, dat ik gaarne stilzwijgend zou
voorbij gaan. Daarvoor heb ik mijn
redenen want ik zou niemand kwaad
willen doen. Maar wat blijft cr voor
een zwakke vrouw over, als ze tegen»
over iemand staat als u? Niets ont»
gaat u. 't Lijkt me haast toe, alsof u
elke kleine bijzonderheid, die met Mr.
Holdfast's dood in verband staat, al»
leen met zulk een zorgvuldigheid be»
studeert, om de schuld van 'n bepaald
persoon te kunnen bewijzen. Maar u
kent de slechtheid van dc menschen
beter dan ik. U wilt weten, wat Mr.
Holdfast had kunnen bewegen, een
kamer te huren in zoo'n gewoon huis
als dat op Great Porter Square, in
plaats van direct bij mij en z'n kind
terug tc komen? Ook ik heb daarover
natuurlijk m'n gedachten laten gaan
cn weet u tot welke slotsom ik ben
gekomen?"
„Vertelt u me dat. als 't u blieft!"
Mr. Holdfast had nog maar ccn ding
dat hij meer dan mij, cn meer dan z'n
kind liefhad". antwoordde ze. haar
kind. dat op haar schoot lag, tecdcr
aankijkend, „en dat was de eer van
z'n naam. Om z'n naam onbesmet te
houden, zou hij als 't andere hebben op»
geofferd. Welnu naar alle waar»
schijnlijkheid ontdekte hij. na den dood
van z'n zoon iets. dat z'n eer te na
kwam. en voerziehtig vernietigd moest
worden, wilde *t niet bekend worden.
(Wordt vervolgd.)