FLITSEN HAARLEM'S DAGBLAD OM ONS HEEN STADSNIEUWS. FOTOGRAFISCH ATELIER „RICHE" FEUILLETON TE SLIM BEDACHT. DONDERDAG 6 JAN. 1927 DERDE BLAD Ho. 3626 MEDEDEELINGEN VAN EEN SIOUX. In mijn jongensjaren warpn vooral de Fransche jongensboeken b.j/.ondcr ge lieid, in de eerste plaats de wondert ei» zen van Jules Verne en dc Indianen* verhalen van Gustave Aimard. Zij heb» ben hun tijd geijsd: de eerste omdat veel van wat hij als romantisch be» dcnkscl geschreven heeft over vlieg* machines, onderzcobooten en reusaeh» tigc kanonnen, in onzen tijd verwezen* lijkt is cn dc laatste omdat de Rood» huiden die hij ten tooneele voerde, ge» storven zijn of althans hun zwervend leven in de prairiën onder den aandrang van de blanke veroveraars hebben moe» ten opgeven; zij werden teruggodron* gen in „reservations", streken, die het Amerikaansche gouvernement aan hen afstond en sterven daar langzaam maar zeker uit onder den invloed vun de be» schaving, die hun de wijde prairiën cn het vrjjc leven der vaderen hoeft ont* nomen en er whisky en de verslapping van andere moderne gewoonten voo» in de plaats gegeven heeft. Aimard heeft vroeger onder hen gc* Iccfd toen zij nog wilden waren, hun onderlinge oorlogen en hun strijd tegen de blanke bever» en bisonjagers gc» zien. Vooral de laatste heeft hij in zijn boeken beschreven. Hoe vaak hebben wij jongens gegriezeld, wanneer dc dappere blanke in het Indiaanschc kamp aan den martelpaal stond en slechts een wonder hem nog van een «fgrijsclijken dood kon redden; dat wonder kwam steeds op tijd. hetzij de blanke door een onverwachte list ont» snapte of gered werd door een aanval van bcvricnae Indianen. Want die wa> ren er ook. Evenzeer als hij kon reke» ren op dc vijandschap van de Apachen, de ilurons en do Sioux, even zeker mocht hij staat maken op den steun en de vriendschap van de Comanchen en hun opperhoofd Curumvilla. Dc her. inncring keerde terug aan deze boeien» dc verhalen, toen ik een paar dagen ge» leden in het Amerikaansche tijdschrii. C e n t u r y een artikel vond „The Autobiography of a Sioux" (levensbe .schrijving van een Sioux) een volbloed Indiaan, die evenwel 'ook in aanraking is gekomen met de samenleving der blanken en nu een en ander over dc zeden cn gewoonten van zijn volk ver» telt. Dc tijd, dat de Sioux den torna» hawk zwaaiende, met beschilderde ge» zichten, dc scalpen van hun vijanden aan hun gordel, op het oorlogspad gin» gen cn wanneer zij vrede gesloten had» den den strijdbijl begroeven, is lang voorbij. Maar aangepast bij alle gebrul* ken van hunne overwinnaars hebben zij zich nog niet. Lang niet. Daarom is het van belang, iets aan het verhaal van den jongen Sioux tc ontlccncn. Ik ben 26 jaar. schrijft hij en behoor tot dc Ogallala Sioux. die leven in l'inc Kidgc Reservation in Zuid'Dakota Daar is mij land toegewezen, maar dat is voor vijf jaar aan ccn blanke ver» huurd; ik houd van het boercnbcdriji «*n veeteelt, maar mijn eigen plaats bc» sturen wil ik liever niet. omdat wanncci het een Indiaan goed gaat, zijn fa» miliclcdcn met hom op zijn boerderij willen wonen. Daarom bewerken zeer weinigen hun eigen plaats. Een tijdlang had ik een gouvernementsbetrekking, maar kreeg iederen dag op etenstijd zooveel gezelschap, dat ik al mijn geld noodig had om eten tc koopen cn dus de betrekking liet varen. Dat is zoo Indiaanschc manier. Wij worden niet rijk zooals blanke men» schen: wanneer iemand iets bezit wordt van hom verwacht, dat hij al zijn arme vrienden helpen zal cn ofschoon ik d.«: denkbeeld van mijn volk aardig vind. belet het ons toch ccn tehuis voor ons zelf te stichten, zooals witte mcnschen doen. Dus heb ik twee of drie jaar ge» Iccfd op andere „reservations" om nicu. we streken tc zien en kennis te maken met andere Indianen; daar werk ik op boerderijen of doe ander werk. Ik heb voor andere Indianen gewerkt, maar werk liever voor de blanke mcnschen. Het grootste deel van mijn jeugd tot mijn achttiende jaar, heb ik door. gebracht op de school te l'inc Ridg» voor Indiaanschc kinderen. Mijn groot, moeder was ccn medicijnvrouw, zij ver. telde mij veel over de manier waarop ik op mij zelf moest passen. Zoo zei ze mij, dat dc bliksem altijd door ijzer wordt aangetrokken en dat ik, wan neer een donderbui mij overviel, mijn paard aan een boom moest binden en van den boom en het paard weggaan Eens heb ik dat gedaan, maar mijn paard rukte zich k>s„ zoodat ik naar nuls moest loopen. Bij ccn begrafenis, toen dc mcnschen klaagliederen zongen, brak ccn oude squaw 1) op eens in een oorlogszang los. .\icinanu probeerde haar tc doen zwij* gen, naar het schijnt was zij gek gewor» den. Zij was ook vrij oud, zoodat zij net waarschijnlijk vergeten had. Boven» dien was het geen van haar familielc» den, die begraven werd. Soms komen pcisoncn meehelpen met klaagzangen zingen bij ccn begrafenis, om daar wat geld voor tc krijgen; van dc vrienden van den overledene wordt verwacht, dat zij iets betalen voor zulk een bc> wijs van sympathie. De Ogallaias volgen nog het oude gebruik om persoonlijke bezittingen op ie offeren, wanneer er een doodc in de familie is. Terwijl de familie rouwt, mogen andere Indianen in het huis ko= men cn wat zij wcnschen mecnomei als hun eigendom. Persoonlijke bczittin» jen van den doodc, die niet met hem begraven worden, geeft men weg, voor zoover zij al niet weggenomen zijn door plunderende bezoekers. Wie bij bet lijk blijven zitten om het te bewaken tot dc begrafenis, hebben een erkend recht op bijzondere giften en wie het graf delft, heeft een recht boven alle anderen. Die laatste dienst wordt gewoonlijk door een vroeger gekozen kameraad ver» richt Ik groef eens heel alleen een graf voor een vriend van mij. Ik was toen zestien jaar oud; ik vond het treurig deze gunst aan mijn gestorven vriend te bewijzen, maar toen zijn familie het mij vroeg, kon ik het niet weigeren. Ter» wijl ik groef was ik voortdurend be» droefd. niet om het zware werk, maar omdat het mij pijn deed te denken, dat ik ccn plaats voor hem maakte, waarin bij bedekt zou worden en altijd zou blij* ven. Verscheidene malen, als ik ging zitten om te rusten, schreide ik. Nader» hand gaf de vader mij het beste paard van den jongen, zijn zadel en toom, cenige andere geschenken cn wat geld. Eens heb ik met zeventien andere jonge mannen gewaakt bij het lijk van ten squaw; haar vader gaf ons toen elk vijf dollars cn een gchcclen os, geslacht en opgemaakt, om onder elkaar te ver» dcclcn". Uit de verhalen van Aimard weten wij nog wel. dat dc medicijnman een groot aanzien genoot. Hij was niet alleen dc dokter, maar stond ook in dc reuk van wonderdoener tc zijn. Deze Sioux van den nieuwen tijd vertelt van een medi- cijnman, die dc zieken genas met een rond steentje, waaraan deze too» verkracht toekende, maar hij ge« loofde er niet aan. Eens ging hij met zijn vrienden in een huis waar ccn man ziek lag, juist op het genblik dat dc medicijnman bij hem was. Deze kon hun tegenwoordigheid niet verdragen cn gelastte hun, heen te gaan; toen zij daaraan niet gehoorzaam» den dreigde hij. hun dezelfde ziekte tc zullen zenden waaraan de man leed, maar ook dit schrikte hen niet af. Zij bleven cn „niemand van ons werd ziek," ocgt dc Sioux er bij. Hij vertelde van ccn oud gebruik, dat zijn volk, de Ogallala»stara nog in cerc houdt, namelijk dat een schoonmoeder cn ccn schoonzoon niet tegen clkaat spreken cn zelfs van eikaars aanwezig» hcid geen notitie nemen. Velen hechten ook aan dc gewoonte, dat broeders en zusters, zoodra zij volwassen zijn gewor» den, doen alsof zij elkander niet zien en niet kennen. Het vreemdste is. dat het ;cbruik aangaande schoonmoeders cn schoonzoons ook van toepassing is op 1c familieleden van heide zijden. „Een squaw van middelbaren leeftijd", zoo vertelde de Sioux, „placht toen ik ccn jongen was veel met mij te praten; zij was vriendelijk, tractccrdc mij op lek» Kcrc dingen als ik bij haar thuis kwam vertelde mij menig aardig verhaal, en gaf mij goeden raad, zoodat ik graag bij haar was. Maar toen mijn neef met haar dochter trouwde .mocht ik haar niet meer op» zoeken. Vaak zag ik haar nog, maar zij sprak niet meer tot mij en ik niet tot haar. Ik dacht, dat zij wel met mij sprc» ken zou, wanneer ik het woord tot haar richtte, maar zij gaf mij daar geen gc» legenheid voor en keek altijd een an» deren kant uit, zoodat ik het maar op» gaf. Mijn neef hield van zijn schoonmoe* der en zij hield van hem en gaf hem vaak geschenken, klccdercn, voedsel, geld en andere giften; herhaaldelijk hak» te hij hout voor haar en hielp haar op andere manier, maar zij spraken nooit tot elkaar en keken elkaar niet aan. Als ik trouw," zegt onze Sioux, die dit blijkbaar een dwaze gewoonte vindt, „zal ik met mijn schoonmoeder spreken dat wil zeggen wanneer zij met mij praten wil," voegt hij cr voorzichtig bij. „Ik zie hcelcmaal niet in. waarom ik niet met haar praten zou, wanneer zij een goede squaw is en wij vriendschappelijk jegens elkaar zijn." Dat er nog altijd een groot verschil is tusschcn blanken en Indianen, toont hij, behalve door het bovenstaande, ook met een verhaal over zijn eenigen broc» der. Deze werd door familieleden opgc. nomen, groeide onder de blanken op cn bezocht hun scholen. Zijn gedachten en manieren werden gelijk aan die van witte mcnschen. „Toen hij ons eens kwam bc» zoeken, waren wij allen blij hem te zien cn hij was in zijn schik, bij ons te zijn. Maar hij verstond niet Indiaan tc zijn. Hij deed een voorschoot voor, ging dc keuken binnen cn hielp mijn tante bij hot koken. Hij probeerde ons, jonge kinderen, strootjes te laten trekken om uit te maken, wie onzer dc horden zou afwasschen. Indianen doen zulke dingen niet, zoodat onze bezoc» kers naar hem keken en hem uitlachten. Hij vond het niet prettig op onze ,.rc» servation", zoodat hij vertrok om weer onder de blanke mcnschen te leven. Onze mcnschen hielden wel van hem. behalve in een ding: hij praatte altijd zoo luid, evenals blanken doen. Indianen spreken altijd stil. Als iemand luid praat, zeggen Indianen: „gek geworden" en dat dachten zij waarschijnlijk ook van mijn broer. Als hij in gesprek kwam met an» derc Indianen, maakte hij meer Inwaai dan ccn huis vol Indianen te zamen. Maar hun scholen zijn goed. Onlangs las ik van een man, die naar de maan geschoten werd; hij kwam terecht op den top van een berg, zag daar men» schcn in het dal cn besloot naar hen toe te gaan, maar toen hij zijn parachute opende. landde hij niet in dat dal op dc maan, maar kwam weer terug op de aarde, op een punt ergens in Europa. Ik kan het verhaal niet gclooven, want er is geen water op de maan cn hoe kan ccn mcnsch zonder water leven? Nadat ik het gelezen had, heb ik cenige avon* den naar de maan gekeken. Hoe groot zou het kanon wel wezen, waarmee een man naar dc maan geschoten wordt?" Met deze naive vraag eindigt de jonge Sioux het verhaal, waaraan ik enkele bijzonderheden ontleende. J. C. P. I) Indiaanschc vrouw. GEREFORMEERDE JEUGDCEN. TRALE. De samenkomst, die dc Gercformecr» Je Jcugdcentrale Woensdagavond in de Wilhclminakerk op de Gcd. Oude Gracht had belegd, was vry druk be» zocht. Na dc opening der samenkomst op de gebruikelijke wijze hield de lcidc* ccn toespraak, waarin hij nadruk legde op het werk dat de jongelingsverccni- gingen en dc mcisjcsvcrccnigingcn ver» richten, betoogde dat het dringend noo dig is in dezen tijd dat de ouderen dc beweging dezer jcugdcentrale steunen met gebed en door hun kinderen aan te moedigen cr heen tc gaan en den wensch werd uitgedrukt, dat stecd: meer jongeren zich om de Kruisbanier mogen scharen. Daarna beklom dc presidente van den bond van mcisjcsverecnigingen mej. C. H. Kwekkelstein den kansel. Spr. die ccn rede over „Hou en trouw" iiicld, weidde daarin uit over den in» vloed ten goede die van de vrouw kan uitgaan, met verwijzing naar voorbed» den uit dc H. S. Zij belichtte het chris» tclijk jeugdwerk en den arbeid op meisjes» en jongelingsvereenigingen waarbij zij er nadruk op legde hoe dl: werk den jongenmannen en den jongen meisjes ten goede kan komen bij de hun wachtende taak in Kerk, Staat cn Maatschappij. Vooral wekte zij op tot trouw aan God en aan de gercformcer» de belijdenis. Haar keurige rede, op bezielende wij? /.e uitgesproken, en waarnaar met stille aandacht werd geluisterd, liet niet na indruk te maken. Nadat ccn psalmvers was gezongen, trad als spreker op dc Amerikaansche predikant W. Burggraaff. Ook deze bc» lichtte het jeugdwerk. Hij sprak een opwekkend woord tot steun er van. Op de gebruikelijke wijze werd de samen- komst gesloten. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No 788 HELPEN OPRUIMEN Vader heeft helpen af» drogen cn zegt moeder, dat zij nu wel op ccn stoel kan gaan zitten, hij zal den boel wel weg» zerten gaat aan#den gang met de verzekering dat hij heel good weet, waar ah les staan moet komt tien minut'en later terug met de viaag of het hindert waar het melkkannetje staat, hij kan niet uitmaken, waar het hoort vraagt wat later of moe» der erven de deur voor hem open wil doen, hij heeft geen hand vrij verklaart na bedenkelijk lawaai uit dc keuken, dat er niets gebeurd is, alleen een scherf uit een kopje raapt zilver en messen op, mompelende dat het zijn schulcj toch niet was. er stond iets in den weg tracht den soeplepel nog op te pikken en laat drie lepels, een mes en twee vorken val'en, die moeder opnieuw moet wasschen komt tenslotte gereed, waarna moeder den liee- len volgenden dag ver* spilt aan het zoeken, waar vader alles heeft neergezet. (Nadruk verboden.) UIT DE METAAL INDUSTRIE. DE HAARLEMSCHE METAAL BEWERKERS. Wij vernamen dat dCTir den Alg. Ned.1 Mctaalbewerkersbond een petitionne ment gehouden zal worden onder de N'cderiandsche metaalbewerkers inzake Je vraag of zij vóór een persoonlijke minimum loonregeling zijn. Naar aan-- leiding hiervan hebben wc ons tot den heer J. M. A. Braakcnburg gewend, den voorzitter van de afdccling Haarlem van den Alg. Ncd. Metaalbewerkers» bond. die ons het volgende mededeelde: Wij hebben in het laatst van Novem* bcr 1926 een „Open Brief' aan den Mctaalbond gericht. De aanhef van den brief luidt als volgt: „Het moet u bekend zijn dat de ar* beiders werkzaam in de Metaalindustrie met groot verlangen uitzien naar het tijdstip waarop een behoorlijke regeling hunner arbeidsvoorwaarden intreedt, waarbij vooral de invoering van een persoonlijk minimum loon waardccring 7.al vinden". Al reeds eerder werd door mij een en ander verteld over het door ons aan de werkgevers toegezonden ontwerp col» lecticf contract en hun vierkante afwij* zing daarvan, omdat er een minimum loonregeling in voorkwam. Nu heeft de Metaalhond aan eiken metaalbewerker die werkt Bij een aan» gesloten werkgever, een antwoord op onzen open brief thuis gezonden, waar» in o ra. gezegd wordt: „Uw schrijven (d.i. dc brief van den Alg. Ncd. Bond) punt voor punt vol» gende, willen wij in de eerste plaats zeggen, dat wij sterk in twijfel trekken. f de arbeiders in de metaalindustrie ii algcmecnen zin gesproken, met groot verlangen uitzieD naar de invoering van ten persoonlijk minimum loon". En het is juist dit gedeelte uit het antwoord van de werkgevers, wat on= zen Bond zoo' vervolgde de heer Braakcnburg deed besluiten, ccn pe» titionncment onder de metaalbewerkers in Nederland te houden, daar wij er van overtuigd zijn, dat alle metaalbe» werkers in het z.g. groot bedrijf dc noodzaak van een persoonlijk minimum l)on inzien. Vraag het tnaar eens aan hen die den gecscl der werkloosheid l ebben ondervonden of thans nog on» dervinden. Zij moesten en moe en nog voor elk bod op de arbeidsmarkt werk aanvaarden, anders loopt hun uitkec- t ng gevaar, daar zij immers geen en kcle loonbasis hebben om zien op te beroepen. Vraag het maar eens aan dc groote groepen van jonge arbeiders wat momenteel hun uurlooncn zyn. Ook zij hebben geen minimum bij vastgc» stelde leeftijdsgrens. Wat is er niet in verschillende bedrij» ven geschied bij dc velen die een per» soonlijke loonsverlaging moesten aan» vaarden, daar zy anders ontslagen wcr» den. En als zoo'n metaalbewerker niet bereid was een aan hem persoonlijk op» gelegde loonsverlaging te aanvaarden al ging deze nog zoo vct en hij werd dan werkloos, dan mocht de penning» racester van zijn organisatie hem geen uitkccring verstrekken. In de meeste gevallen besloten de besturen toch uit» keering te verstrekken, dqch de eiseh tot terugstorten op last van den Werk» looshcidsdicnst was hiervan het gevolg. Hierop werd dan in beroep gegaan bij den Minister, maar steeds was het antwoord „ongegrond". De metaalbe» werker had immers geen loonbasis, geen persoonlijk minimum loon. Om al deze feiten zien wij dan ook met een gerust hart den uitslag van het petitionnement egemoet, waaruit de werkgevers zullen zien, dat dc metaalbewerkers wel dc» gelijk allen den cisch van een minimum loon stellen. JUBILEUM DS. J .L. F. DE MELJERE Jczn. Den 23en dezer hoopt ds. J. L. F. dc Meijcre, pridkant bij de Ev. Luthersche gemeente alhier, den dag te herdenken dat hij voor 40 jaar het predikambt aanvaardde. Dc aanstaande jubilaris die in 1852 tc Deventer werd geboren, studeerde na :e Amsterdam het gymnasium te hebben afigcloopen. aldaar bij de Hersteld Evan gelische Lutierscbe Kweekschool, ver» bonden aan de gemeentelijke Universi» heit. Na een vijfjarige Theologische studie legde hij 5 October 1886 het proponentsexamen bij de Hersteld Luthersche Kerk af. In 1887 deed hij zijn kvtTode in zijn eerste gemeente Bodegraven, wiaar zijn vader hem be» vestigde. Zijn tweede predikon.tsplaats was Amersfoort, alwaar hij 17 Mei 1903 zijn intrede deed. Daar wijdde ds. De Meijere zich aan eel maatschappel'jk werk. In April 1910 deed ds. De Meijere zijn intrede bij de gemeente te Haarlem. Al spoedig viel hem een zetel in de Luthersche Synode ten deel voor den ring Haar» lem. In 1923 werd hij ook lid der Synodale Commissie. In Haarlem ver» •uit de predikant ook verschillende functiën. Hij is onder meer predikant van het Weeshuis, voorzitter der Zie» keoverplegmg. secretaris van het col» 'ege van predikanten en ouderlingen en bestuurder van het Schoolfonds. Aanvankelijk was het -het voornemen van ds. Meijere kort na zijn amhts» feest zijn emeritaat aan te vragen. Maar door een minjsterieele beschikking kar het emeritaat eerst in het kast van 1927 «gaan. De aanstaande jubilaris is iemand die zich met groote liefde en getrouwheid aan het predikambt heef: gegeven. Een echte Lutheraan van den ouden stempel, een man van groote goedhartigheid en vriendelijkheid in den omgang. Het za! den vrierêdei.jken pre» diker op den dag van zijn jubileum dan ook zeker niet aan blijken van be» langstell'ng uit der. krir.g vaa zijn ge» meenteieden ontbreken. Aan dtn avond van den 23cn zal ds. De Meijere in de godsdiensteefening .n dc Luthersche kerk zijn 40»jarige ambtsbediening herdenken. KANTONGERECHT UITSPRAKEN L. D. het als bestuurder van een mo» torrijtuig daarmede zoodanig rijden, dat de vrijheid en dc veiligheid van het verkeer in gevaar wordt gebracht 5 subs. 1 dag hechtenis. J. K. het loopen over verboden grond 3 subs. 1 week tuchtschool. Ch. S. het te Schoten als bestuurder van een motorrijtuig, be» stemd voor het vervoer van meer dan zes rciz'.gcrs op andere dan aangewe» zen plaatsen stilstaan en letters en cijfers niet voldoende aangebracht heb» ben alsmede den naam en het grootste gewicht 2 x 3 subs. 1 dag hechtenis voor elke boete. D. G. overtreding van liet Melkbcsluit f 5 subs. 1 dag hech* tenis. F. A- O. overtreding van het Motor» en Rijwielreglemcnt, vrijspraak. P. K. het als bestuurder van een vier* wiclig motorrijtuig daarmede rijderr over den openbaren rijweg bij het in» rijden van eene straat dc linkerzijde houden 8 subs. 1 dag hechtenis. W. J. J. B. overtreding van het Broodbe» sluit 40 subs. 10 dagen hechtenis. F. H T. overtreding der Keuringsverorde* ning 15 subs. 3 dagen hechtenis. P. HL V. idem f 30 subs. 3 dagen hech» tenis. L. A. v. d. B. idem 40 subs. 10 dagen hechtenis. C. P. F. G. over» treding van art. 15 der Motor» en Rij» wielwct 15 subs. 3 dagen hechtenis. J. A. N. idem f 8 subs. 1 dag hechtenis. J. J. B. overtreding van het Motor» en Rijwielreglement 10 subs. 2 dagen hechtenis. R. W. idem 5 subs. 1 dag hechtenis. A. G. J. K. idem 10 subs. 1 dag hechtenis. J. K. cn H. B. het in eene autobus rooken, ieder ƒ3 subs. 1 dag hechtenis. H. J. K. over» treding der Leerplichtwet 2 subs. 1 dag hechtenis. P. van S., overtreding der Ongevallenwet 20 subs. 3 dagen hechtenis. S. v. d. A. het te Haarlem» merliede en Spaarnwoude eene mest» verzameling houden 2 subs. 1 dag hechtenis. L A. het op den openbaren weg toegangsbewijzen voor eene open» hare vermake'ijkheid verkoopen 2 subs. 1 dag hechtenis Th. J. van W. het als bestuurder van een motorrijs tuig daarmede rijden in de richting West»Oost f 2 subs. 1 dag hechtenis. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL TSL^TOaSJM FAMILIE-EN BRUIDSGROEPEN Naar het Engelse h. 39) Mrs. Holdfast werd zcct opgewon* den. „Neen, dat is niet mogelijk dat is niet mogelijk!" riep ze heftig uit. ,,'t Zou be vree se lijk zijn, zooicts ook maar te donken". „Wat bedoelt u daarmee?" „Dat hij z'n vader naar Londen gc» volgd zou kunnen zijn, en...." Zij zweeg, overmand door ontroering. Onze verslaggever maakte haar zin al „En hem vermoord zou hebben, meende u?" „Ja. antwoordde de weduwe, nauwe» lyks hoorbaar; ik kan en wil 't niet gclooven, vervolgde zij. Hoe sbcht cn verdorven hij ook was. zoo'n m.sdaad zou hij n;et begaan hebben. Bu.tcndicn zou ik me. >n dat geval, een gedeelte der schuld moeten toekennen. waarom ben ik geen leelijke oude heks gewor» den?" Zy zweeg weer. maar ditmaal met een glimlach. Er ligt in deze vrouw zoo'n levenskracht besloten, zooveel argcloozc levenslust en zooveel zonaK» schijn, dat ze vaak, ondanks zicihzelf en in dc somberste oogenbLikken van verdriet en gedruktheid zegevierend tc voorscWjn komt. Deze natuur komt haar echter tegelijkertijd ten goede want hoe zou ze. zonder dat, de kracht vinden om haar leed te dragen. „Dan zullen we", ging de verslag» gever voort, „deze mogelijkheid niet verder onder de oogen zien. want 't zou, dat moet ik bekennen, zelfs iemand als mij, moeite kosten dit te geloovc-n Wat dc klacht over uw uiterlijk aan» gaat, dan zou de roos zich even goed kun-nen beklagen, dat zy met zulk een gratieuzen vorm met geur en kleur werd begiftigd". Mrs. Holdfast bloosde bij dit com» pl in ent „Voor 't overige hebt u gelijk", ghvg Je ander voort. „De gedachte dat Fre» derick Holdfast nog in leven zou zijn zou te verschrikkelijk wezen om er aan :c denken. Buitendien zegt 't Amer.» jansche blad. dat hij door iemand waarmee hij vroeger in Oxford sti leerde. herkend is en al mag men 't ook een zonderling toeval noemen, dat een studievriend, juist op den dag waarop Frederick Holdfast stierf, in die afgelegen streek was, om den naam :n dc persoon aa-n een onbekende, die daar dood werd gevonden, te kunnen ophelderen, dan valt daarover mu een» maal niets anders te zeggen dan dat 't toeval soms zonderling met ons om kan springen". „Ja, antwoordde Mrs. Holdfast, 't is zeker een tamelijk zonderling toeval maar de jongelui hebben tegenwoordig zoo heel veel kennissen. Buitendien reist iedereen tegenwoordig, cn niemand ie nikt er lang over om van Londen naar Amerika te gaan. Men pa.kt even z'n koffer cn gaat weg. Ik zou er niict toe kunnen besluiten, wamt ik heb een hekel aan dc zee, even goed als aan lies wat ongemakkelijk is. Ik houd al» een van 't gemakkelijke en aangename Is 't niet vreemd dat ik, die buiten ben opgevoed, zoo dweep met genoegens en vroolijkheid. dansen cm komedie? Maa: wie kan iets aan z'n natuur veranderen' Ik wilde dat ik anders was, want u moet me wel voor een afschuwelijk wezen houden, dat ik in staat ben. op deze mamier met u te spreken, nu, nadat ik juist vernomen heb, dat mijn man -) zoo'n vrecselijke wijze is vermoord' Maar denkt u daarom, als *t u blieft niet slecht over me! 't Is mijn schuld 'et. en >k lijd vrccselijk onJ— de ver» -^-'kkelijkc gebeurtenis!" ..Hoe zou ik slecht over u kunnen lonken?" antwoordde onze verelagge» ver; „u bent immers kind en vrouw „W rkelijkl". riep ze uit, terwijl zij met 'm stralend 'rehje naaT hem op» keek. „Zegt u dat in ernst in vollen c st?" „U kunt me absoluut gclooven, gaf de ander ten antwo 1. Mrs. Holdfast vloog de kamer uit, en kwam reeds weer na 'n paar minu» ten met 't kind op haar arm terug. Zij ging er mee in 'n schommelstoel zit» ten. haalde 't aan en kuste 't cn zong het iets voor. 't Was een tafereel van 't zuiverste en meest volkomen moe» dergeluk. Laat ons terugkcercn tot Mr. Hold» fast. Zij werd direct weer ernstig. „Vraagt u maar", zei ze, terwijl ze haar kind wiegde. De pensionjuffrouw, waar Mr Hold» fast een kamer had genomen, verklaart, dat hij slechts 't bezoek heeft ontvan» gen van een enkel mcnsch en dat dit 'n dame, een zwaar gesluierde dame was. ,.Dat heb ik in de courant gelezen", ant» woordde Mrs. Holdfast. „Heeft men niet kunnen ontdekken wie zij was, waar zij vandaan kwam. waar zij heen» ging en of 't een burgervrouw of een werkelijke dame scheen te zijn?" „Daarvan heeft men niets tc weten kunnen komen". „Weet u dat zeker?" „Heel zeker. Een van de getuigen zegt dat 't ccn groote, de andere, dat 't een kleine vrouw is geweest. De eene beschrijft haar als blond, de an» derc als donker ofschoon allen 't daarover eens zijn, dat ze haar voile geen oogenblik teruggeslagen heeft. Genoeg men vindt geen steunpunt, dat er toe zou kunnen dienen om 't spoor verder te vervolgen. Hebt u zelf geen verdenking waarop men voort zou kun* nen bouwen?" Mrs. Holdfast vrerd rood van erger* nis. „U wilt daarmee toch niet aangeven dat Mr. Holdfast de eene of andere liefdesverhouding gehad zou kunnen hebben?" antwoordde zij. „Daarmee be» lecdigt u me en ik had dit niet van u gedacht, dat u my in staat zoudt achten om een dergelijke verdenking tegenover den doode uit te spreken". „U begrijpt me verkeerd. Zulk een verdenking wilde ik niet uiten. Mijn gedachten volgden een andere richting, cn ik was alleen verlangend om te zien. of onze vermoedens misschien overeen* kwamen op dit punt". „Meent u, in betrekking tot die vrouw?" „Ja, juist, dat bedoelde ik". „Ik wilde cr niet gaarne over sprc» ken', antwoordde zij, zichtbaar aarze» lend, na 'n oogenblik. 't Is 't ccnigc punt in de hcele vreesclijke geschiede» nis, dat ik gaarne stilzwijgend zou voorbij gaan. Daarvoor heb ik mijn redenen want ik zou niemand kwaad willen doen. Maar wat blijft cr voor een zwakke vrouw over, als ze tegen» over iemand staat als u? Niets ont» gaat u. 't Lijkt me haast toe, alsof u elke kleine bijzonderheid, die met Mr. Holdfast's dood in verband staat, al» leen met zulk een zorgvuldigheid be» studeert, om de schuld van 'n bepaald persoon te kunnen bewijzen. Maar u kent de slechtheid van dc menschen beter dan ik. U wilt weten, wat Mr. Holdfast had kunnen bewegen, een kamer te huren in zoo'n gewoon huis als dat op Great Porter Square, in plaats van direct bij mij en z'n kind terug tc komen? Ook ik heb daarover natuurlijk m'n gedachten laten gaan cn weet u tot welke slotsom ik ben gekomen?" „Vertelt u me dat. als 't u blieft!" Mr. Holdfast had nog maar ccn ding dat hij meer dan mij, cn meer dan z'n kind liefhad". antwoordde ze. haar kind. dat op haar schoot lag, tecdcr aankijkend, „en dat was de eer van z'n naam. Om z'n naam onbesmet te houden, zou hij als 't andere hebben op» geofferd. Welnu naar alle waar» schijnlijkheid ontdekte hij. na den dood van z'n zoon iets. dat z'n eer te na kwam. en voerziehtig vernietigd moest worden, wilde *t niet bekend worden. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 9