HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG 5 FEBR. 1927
TWEEDE BLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
Thomas Alva Edison.
Üitvtnaer van den fonograaf
ae ekarische %/oeuvntf) enz.
zijn SOi/en ver/aaraag
Bij
In dit vierde artikel worde een Groote
behandeld wiens Historie nog niet is
algcloopen. Thomas Alva Edison zal op
den 1 Oen van deze maand den lcettijd
van tachtig jaar bereiken, en het schijnt
heel wel aannemelijk dat deze grootste
slier uitvinder» op practisch-wetenschapt
pclijk gebied nog een tiental jaren ol
langer in dit leven zal blijven. Immers,
hij i» nog goed gezond en de historie
van zijn vaderen heeft een traditie van
hoogc leeftijden in de fainihc doen ont»
staan. Zijn overgrootvader Edison, een
Hollandschc molenaar die zich in 1737 in
de Verecnigdc .Staten vestigde, werd
102 jaar, zijn grootvader 103 en zijn
vader 92. Allen waren sterke, moedige
mcnschcn. en in dit opzicht heelt de
groote uitvinder hen nog overtroffen.
Zelf gelooft bij dut hij zijn wondeiba&r»
lijke succes, zijn honderden u*tvindin<
gen geheel te djnken heeft aan stagen,
noesten arbeid, en aan de enorme w-ils»
kracht die hem immer bezield heeft.
Daarin bestaat naar zijn mccning geheel
hot genie, dat de ganschc wereld vol
bewondering in hem heeft erkend. Hij
beeft nimmer opgegeven. Hij is steeds
maar weer proeven blijven nemen, heeft
telkens maar weer in alle denkbare
richtingen gezocht en zich nimmer door
tegenslag laten ontmoedigen. Hij is geen
wetenschappelijk navorscher. Geen en»
kclc natuurwet staat op zijn naam. Hij
is man van de practijk. zoeker naar en
ontdekker van toepassingen der electri.
citcit die hun nut direct hebben doen
gelden in de practijk des levens. Daar«
om spreken zijn persoon en daden zoo»
veel sterker tot den gewonen sterveling
dan die van groote geleerden wier ont;
dekkingen voor hem grootcndccl» raad.
sckn blijven, omdat hij er de practischc
waarde, de nuttige resultaten, volstrekt
niet van zien kan.
Thomas Alva Edison werd op 10 Fe-
bruari 1847 te Milan in den staat Ohio
geboren als zoon van Samuel Edison
die zooals gezegd van Hollandschc al
komst was. en diens vrouw Nancy Eb
liott. een Canadeesche van Schotschc
origine. Zijn vader was in dien tijd
graanhandelaar en had een royaal be
staan, maar door den aanleg van een
spoorweg langs het Eric Meer kwam
spoedig een zware concurrentie hem bc»
stoken en gingen de zaken erg achteruit.
De jonge Thomas Alva kreeg even»
wel een goede opvoeding en leerde veel,
voornamelijk door toedoen van zijn
moeder, die onderwijzeres was geweest
en een zeer begaafde vrouw was De jon.
gen. weetgierig co schrander, buitenge»
woon vlug van begrip, leerde heel veel
van haar.
Maar lang duurde het niet. De graan,
handel verliep en de Edisons verhuisden
naar Port Huron in den staat Michigan,
waar vader Samuel, in zorgelijke finan»
eiiiclc omstandigheden geraakt, een
winkel hield waarin hij zoowat van alles
kocht en verkocht Toen de zoon twaalf
jaar was bleek het noodzakelijk dat
hij poogde om ook wat bij te dragen in
het levensonderhoud van de familie, en
door tusschcnkomst van zijn vader werd
hij krantenjongen op den spoorweg die
langs Port Huron liep den Grand
Trunk Railway. Het was nog een veel
zijdig baantje, want hij reed in een goc-
derenwagen mee. zorgde zoowat voor
de bagage en verkocht aan de stations
niet alleen kranten maar ook allerlei
versnaperingen.
Dit beroep vervulde den kleinen Edi>on
met lust en vroolijkhcid. Hij exploiteer»
de het baantje handiglijk door aan de
voornaamste stations andere kleine jon»
gens als onder» verkoop era te benutten,
en ecr»ic veertien was maakte hij al,
tot groote vreugde van zijn ouders,
een inkomen van veertig dollar per
weck. Eiken avond, als zijn laatste trein
l:ct huis van zijn ouder» passeerde. Bet
hij er zich uit vallen in een hoop zand.
die hij speciaal voor dat doel naast de
spoorbaan had opgeworpen. Want die
trein stopte niet te Port Huron.
Dit was ai een eerste en zeer practi»
schc uitvinding.
Edison was door zijn joligheid en rake
antwoorden erg getapt bij het trcinpcr
sonccl en bij de passagiers, maar één
conducteur was er die hem niet luchten
kon. Nu had hij een groote liefhebberij
voor chemie opgevat, las daarover zoo»
veel hij maar kon en had in zijn goc»
derenwagen een soort van klein la hora»
torium ingericht. Op een kwaden dag
viel er een fkschjc phosphor om en de
inhoud veroorzaakte brand in den
hoorendheid schijnt te datecren, die
Edison zijn hecle leven is blijven hin»
deren.
De ondernemende krantenjongen bc»
proefde van alles. 'Tc Detroit had hij op
een veiling een drukpersje en een hoe-
veelheid oude letter en andere typo»
grafische attributen gekocht. In zijn
goederenwagen drukte hij daarnfede een
trein krant, de Grand Trunk HcraJd,
waarvan hij directeur, redacteur, cor»
rector, drukker, zetter en ook straatvcr»
kooper was. 1 let blaadje verscheen in
een oplaag van een paar honderd excm»
paren, en het bezorgde Edison zijn eer»
sten buitenlandschcn roem. Want juist
in dien tijd bezocht de vermaarde En»
gelsche ingenieur Stephenson de Ame*
rikaansche spoorwegen Hij kocht een
nummer van de Grand Trunk Herald
en schreef er later over in de Timci».
EDISON 13 JAAR.
Toen Edison tengevolge van zijn
avonturen op chemisch gebied bij de
Grand Trunk Railway ontslagen was,
richtte hij met den zoon van een
Dctroitscheo drukker een soort van
schandaaltjcs'krantje op dat „Paul Prv"
heette. Dit was geen gelukkige episode.
Zij werd weldra beëindigd door een der
helccdigdc slachtoffers van het orgaan,
die, den veertienjarigen redacteur ont»
moetend, hem zonder omslag in den
kraag vatte en in de rivier smeet. Edi
son kwam heelhuids aan wal, maar hij
gaf „Paul Pry" op.
Daarna had hij een moeilijken tijd en
moest zijn broodje verdienen als schoen»
poetser, maar toen hij op een goeden dag
het zoontje van den stationschef van
Mount Clemens met eigen Icvcnsgcvaai
van verplettering door een wcggeroldcn
goederenwagen had gered, kwam er uit»
komst. De stationschef Mackenzie intc»
reseerde zich voor hem. trad als zijn
voorspraak op en Edison werd telegra»
fist.
Deze functie vervulde hij te Port
Huron. Stratford. Adrian Memphis en
andere plaatsen. Hij was een slecht
ambtenaar, steeds afgeleid door de
proefnemingen waarin hij zooveel meer
belang stelde. In den nachtdienst vergat
hij «vaak de telegrammen aflevering ge»
heel. en toen hij op een kantoor kwam
waar men als controlemiddel had inge*
voerd, dat, de telegrafist op den klokslag
van elk half uur het cijfer 6 naar het
hoofdkantoor moest seinen, vond hij
prompt een automaatje uit dat op den
grootcn wijzer van de burcauklok werk»
gen. Wel slaagde Edison erin. met bc» te en het voor hem deed. Intusschcn
doodsangst door. Gelukkig hadden de
machinisten van de twee treinen zelf het
gevaar gezien en waren bijtijds gestopt,
maar Edison werd natuurlijk ontslagen.
Hij kreeg weer een nieuw baantje el»
ders Na te Cincinnati. Memphis. Louis»
ville New Orleans en Boston in betrek»
king te zijn geweest kwam hij in 1868.
één en twintig jaar odu, te New»York.
New»York bracht hem geluk, en hei
begin van zijn eigenlijke groote carrière
Hij had er een ondergeschikte functie
-gekregen bij de Gold IndicatorCompany
een firma die dagelijks de goudkoerscn
aan al haar klanten seinde en" er daar»
voor een heel ingewikkelde telcgratischc
centrale op na hield. Eens geschiedde
het dat een defect, tijdens het beurs»
uur, de volkomen stopzetting van deze
centrale tengevolge had. Een ware pa»
nick ontstond onder de employés; de
directeur Law snelde toe en was wan*
hopig. Edison bleef bedaard', onderzocht
het geval en had binnen een paar minu
ten de nietige oorzaak van de stoornis
ontdekt, die hij even snel wegnam. Daar*
op ontbood Law hem in zijn kantoor en
vroeg: „Kun jij het technisch hoofdtoe*
zicht over al mijn installaties op je ne=
men?" „Ja zeker kan ik dat", antwoord»
de Edison met kalm zelfbewustzijn, en
hij werd, op z'n Amerikaansch, onmid»
dclüjk tot „superintendent" benoemd
op een salaris van 300 dollars 750)
per maand.
Dit fortuintje leidde tot zijn volkomen
succes. Wel trof hem in 1871 een zwaren
slag, toen zijn moeder stierf, maar met
onverflauwde energie baande hij zich
een weg. Hij begon patenten te
nemen op verscheidene uitvindingen.
Te New»York geschiedde het toen dat
Edison plotseling kapitalist werd. Hij
had verscheidene verbeteringen in de
telegraaf uitgevonden o.a. een druk*
telegraaf voor overseining van koersen,
en er natuurlijk behoorlijk octrooien
op genomen. Toen kwam op een goc»
den dag generaal Leffert bij hem, na»
mens de Gold and Stock Reporting'
Company, en bood hem aan om al zijn
tot dusver gedane uitvindingen te koo*
pen. Wat zijn prijs was? Edison dacht
aan drie» of vierduizend dollar, maar
was verstandig genoeg om den gene»
raai te vragen een bod te doen, en
viel bjjna van zij stoel toen deze veer»
tigduizend dollar (in Hollandschc gul»
dfns dus juist een ton) aanbood.
Toen was hij er. Met het geld richtte
hij een groote werkplaats in om daarin
zoowel te fabricccren als proeven te
hulp van den bcwustcn conducteur, om
het vuur te blusschen. inaar de woeden»
de man trapte zijn ..laboratorium" uit
den rijdenden trein. Hij gaf den jongen
bovendien een zoo hardhandige afram»
mcling, dat van die gelegenheid de hard.
zat hij te cxperimcntceren en vergat zijn
telegrammen. Eenmaal kwam er bijna
een spoorwegramp van, toen hij geen
notitie had genomen van eer. telegram
dat een baan versperring meldde. Hij zag
het te laat en maakte een uur van
EDISON 28 JAAR.
nemen. Hij leverde zijn druktelegraaf
voor koersen, en kreeg daarop groote
orders. Groote maatschappijen wend»
den zich tot hem voor de verbetering
van hun telegraafdiensten.
In dezen tijd kwam ook zijn eerste
huwelijk. Hij trouwde in 1873 met een
typiste van zijn kantoor miss Mary
Stillwell. Volgens Amerikaansche le»
zing zou Edison haar meteen gevraagd
hebben na haar éen maal aandachtig
beschouwd te hebben, en even snel zijn
geaccepteerd. Maar de waarheid zal
wel ietwat verschillend zijn.
Dit eerste huwelijk van den grooten
uitvinder was buitengewoon gelukkig.
Er werden twee zoons en een dochter
uit geboren, en het was een van de
smartelijkste beproevingen in Edison's
leven toen in 1884 zijn lieve vrouw hem
ontviel.
In 1873 bad hij in Ward Street te
Ncw»York een groot gebouw van vier
verdiepingen in gebruik genomen en er
zijn fabriek, waarin nu een driehon»
derd man werkten, in gevestigd. Maar
spoedig werd zelfs dit gebouw te klein,
en bovendien was het te centraal gele»
gen, hetgeen den hard»werkcnden ge»
leerde voortdurenden last bezorgde
door den ononderbroken stroom be»
zoekers die zijn laboratorium belaagde.
Om deze redenen verhuisde hij in
1876 naar Menlo Park in New»Jersey,
een plaatsje op 34 K.M. afstand van
New*York. waar hij een groot com»
plex van een zevental gebouwen sticht»
te en niet minder dan 100.000 dollar
besteedde aan natuur» en scheikundige
apparaten.
De Menlo Park»periode, 1876'86.
dus vrijwel van zijn dertigste tot zijn
veertigste jaar. werd de rijkste en
vruchtbaarste zijns levens. Daar vol»
bracht hij de meeste groote uitvindin*
gen: van de koolmicrofoon tot de fo»
nograaf. van de electrische gloeilamp
tot de electrische meters, de megafoon.
Je taximeter, zij-n electrische tram. Ook
verbeterde hij zijn multiplex telegraaf
het mogelijk makend om gelijktijdig
verscheidene gesprekken in beide rich*
tingen te voeren.
In dezen tijd ontstond de cerctitcl
..de toovenaar van Menlo Park". En
zelfs nu kunnen wij ons nog wel voor»
stellen welk een opzien de uitvinding
van de fonograaf, de eerste .spreek»
machine", verwekte. Velen beschouw»
den het als toovenarij. Anderen weiger»
den om er iets van te gelooven tot zij
het wonder met eigen oogen en ooren
hadden moeten erkennen. En toch was
de grondgedachte zoo eenvoudig.
Edison had opgemerkt dat een tril»
plaat alle gcluidstrillingen kan volgen.
Als hij dus de bewegingen, door hef
geluid van de raenschelijke stem in de
trilplaat veroorzaakt, goed kon regis*
trecrcn. „noteerde" hij als het ware
dit geluid en zou deze bewegingen zoo
vaak kunnen reproduceeren ais hij
maar wilde.
Hij liet zijn eerste ontworpen toe
stelletje construeeren door zijn mede»
werker John Kruesi, die niet geloofde
dat er iets van terecht zou komen. B'>
de eerste proefneming zong Edison het
kinderliedje ..Mary had a little lamb"
in het toestel, dat de bewegingen var
de trilplaat registreerde op een wasrol.
Even later werd het in actie gebracht,
en het neuriede de melodie duidc»
lijk na!
Dien avond was er feest te Menlo
Park.
De eerste fonograaf is nog te zien
•o het South Kensington Museum te
Tonden, maar zelf heeft Edison altijd
de grootste waarde gehecht aan zijn
uitvinding van de electrische gloeilamp
die hem feitelijk tot schepper van het
electrisch licht maakte.
In 1888 voltooide hij zeer belangrijke
verbeteringen in de fonograaf, maar
toen was hij inmiddels al weer ver*
huisd met zijn gansche complex van
iabrickcn en laboratoria.ditmaal
naar Orange in New*Jersey, waar hij
tot op den huidigen dag gevestigd is
gebleven. In dit artikel komt een afbeeL
ding voor zijn villa in het dal van het
riviertje de Orange Llewellyn Park.
Het spreekt van zelf dat hij een enorm
fortuin heeft bijeengebracht uit de
winstpercentages op den verkoop van
zijn uitvindingen, hem door ettelijke
groote Amerikaansche en Europeesohe
hrina's betaald.
Kort na zijn komst te Orange h r»
trouwde Edison met de dochter ian
een bekende fabrikant, en ook zijn
tweede huwelijk bracht hem geluk, ter*
wijl hem nog een zoon en een dochter
gewerden.
Zelden heeft hij Amerika verlaten,
maar in 1889 reisde hij met zijn vrouw
naar Europa en bezocht de wereldter
toonstelling te Parijs. De Franschen hul*
Jigden den grooten Amerikaan met een
eerbetoon, een keizer waardig. Daarna
reisde hij naar Berlijn en bezocht er
de werken van de Deutsche Edison Ge»
scllsohaft en de groote fabrieken van
Siemens Halske.
EDISON'S „HOME" IN LLEWELLYN
PARK-
Als mensch heeft men Edison ook
steeds hoog geprezen, iets dat zelden
bij groote genieën voorkomt. Hij heeft
zich steeds overal vrienden gemaakt
door zijn zonnige, blijmoedige natuur.
Hij heeft zich altijd een uitstekend
chef en vriend getoond voor zijn on*
middellijke medewerkers en ook voor
zijn arbeiders. Altijd heeft onder zijn
personeel een geest van toewijding
voor den grooten leider geheerscht.
A.s. Donderdag bereikt hij dus den
leeftijd van 80 jaar, en hij zal bij die
gelegenheid wel weer eenige kernach*
tigc mededcelingen aan het menschdom
doen geworden. Op zijn 75ste jaar
sprak hij de mecning uit dat er m de
eerstvolgende kwarteeuw meer zou
worden uitgevonden dan de eeuwen te»
voren. Hetgeen bewijst dat hij een bc»
scheiden man is. en zijn opvolgers er*
kent. Een groot deel van de voorspel*
lingen. die Edison vijf jaar geleden
deed omtrent de toekomst van de ra»
dio is inmiddels volkomen in vervul*
iing gegaan.
Tot zoover deze beknopte bcschou*
wing over een der grootsten onder de
levenden, over een man die geslaagd
is door een enorme wilskracht in dienst
te stellen van zijn buitengewoon genie.
R. P.
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAG AVONDPRAATJE
Het komt voor, dat je 's avonds op je
gewonen tijd naar bed gaat en niet
slapen kunt; het duurt een kwartier,
een half uur, een uur, en het hikt maar
niet.
Je vraagt je af waarom. Heb je je
vandaag te veel vermoeid of te weinig?
Heb je te veel gegeten of niet genoeg?
Heb je Iets bijzonders gedronken? Tc
vee! gepraat? Heb je je boos gemaakt
of een tegenspoed verkropt? Heb Je
's avonds een al te spannend of een
somber bock gelezen?
Dat zijn de vragen die je jezelf stel:
en liet antwoord is op alle: neen. Er is
niets bijzonders voorgevallen. De dag
is geweest precies als andere dagen. Het
bed is ook niet te koud of te warm
Je ligt bchagclijk. maar slapen kun je
niet. Het is vreemd, ongewoon, onplc»
zicrig. Eigenlijk vind je. dat het niet te
pas komt. maar er is niemand dien je
bei kwalijk nemen kunt.
Dan maar tellen Langzaam, heel
langzaam. Tot vijftig. Het baat niet. Dan
maar weer van voren af aan. Het helpt
niemendal. Integendeel, het schijnt alsof
je er nog wakkerder van wordt Daarna
probeer je twee groote getallen met
elkaar te vermenigvuldigen: 3771 nut
2895. Maar ook dat geeft geen baat. Als
je zou willen controlccren of de uit»
komst klopt, dan zou je het moeten
narekenen op een papiertje met een pot*
loodjc. Maar daarvoor moet je uit bed
en dan ben je zeker klaar wakker. Dan
wat anders Misschien kan Coué helpen.
Je herhaalt dus vijf en twintigmaal:
„Elke minuut word ik slaperiger. Elke
minuut word ik slaperiger. Elke minuut
word ik slaperiger". Bij den tienden
keer verveelt dut leclijkc woord „slapc»
rigcr" je al zoo. dat k de andere vijftien
keer maar afraffelt en dat raag in geen
geval. Dus helpt het niet! En net als te
voren lig je met oogen d'k van slaap
in den donker te kijken en vraagt jezelf
moedeloos af, of het weer moet als toen
(je weet niet precies meer wanneer het
geweest is) toen je wakker lag tot vijf
uur en om half acht met een zwaar
hoofd moest opstaan.
Dan komen de zorgen die je op den
dag. in de drukte van het gewone werk.
vergeten was en stormen op je af. Geld»
zorgen en tobberij over ziekte in de
fam'lic en hoe het wel gaan zou met
Gerrit die op zee is en met Marie in
Ind Zoon zeeman is ook niet alles.
Ze hebben de draadloozc en de onder»
watcrsignalcn zijn een groote geruststel»
hng. maar het water is toch ri.ijc' een
gevaarlijk clement en als het Hink
stormt kun je maar nooit weten.
Juist op dat ©ogenblik loeit de zuid»
westenwind om je huis: hociij. hociii. Je
schrikt en draait ie met een ruk om,
.vuur den twintigsten keer.
Als er brand aan boord komt! Dat is
wel het gevaarlijkste. Zoo'n schip is
toch niet anders dan een drijvend huls.
Hoe licht wordt een sigaret niet wegge»
gooid. zonder dat je weet waar het
peukje neervalt. Als dat gebeurt heb je
het zoo en Gerrit had toch al de
slechte gewoonte om in zijn bed te
lezen en te rooken. En dan Ma rietje
daar in dat hcetc Indic. Toch maar een
echt apenland. Wij Nederlanders kun»
ncn daar evenmin wennen als een ge»
boren Indiër in ons klimaat, Over drie
jaar komt ze met haar man en haar
kindertjes pas met verlof naar Hol»
land. "t Laatste, portret van het gezin
was niet best. Ze zag er smalletjes uit
en had een zwakken trek om den mond
Nooit is ze sterk geweest. Drie jaar nog!
Wat kan er in dien tijd al niet ge»
beuren.
Daar kraakt op eens de deur. Opeens
zit je rechtop en kijkt in die richting.
Duwde iemand er tegen? Je hoort tegen
w'oordig zooveel van inbreken. Is de
achterdeur wel goed dicht? Heb je die
gcslotcn?^Jc weet het niet meer. Zou
je naar beneden gaan om te kijken?
Maar als er dan wezenlijk een inbreker
was.Zoo'n kerel heeft zeker een mes
in zijn zak. Nee, dank je wel, dan maar
liever bestolen. De verzekering zal 't je
wel vergoeden.
Je gaat weer liggen, want de deur
kraakt niet meer en in huis is alles stil.
Wel geeft de linnenkast bij het raam
opeens krak. Zoo luid als een knak
Wat is het onrustig in de kamer Zóó
kun je nooit slapen. De wint loeit weer.
Een van de ramen rammelt. Slecht bou»
wen ze die huizen tegenwoordig. Op»
eens loopt er een krak langs den heclcn
vloer. Dat gebeurt anders nooit. Net
of er iemand in de kamer loopt
Je zit opeens weer overeind. Je
hart bonst. Van de lantaarn vóór het
huis valt ecu lichtstraal langs het
gordijn van het linker raam. Neen,
het is niets. Er is niemand in de ka»
mer dan jezelf en je kunt niet sla»
pen. Hoelang moet dat nog duren? Je
wentelt je weer om: op de linkerzij,
op de rcchtcr.De dokter heeft gezegd:
..dat moet je nooit doen. stil blijven
liggen dan ga je vanzelf wel onder
zeil". Ja. die dokters hebben gemak»
kelijk praten.
Buiten blaft een hond. Waarom ha»
lenu de mcnschen hun hond niet in
huis? In de verte passeert een auto
en geeft een signaal. Burengerucht
Het moest verboden wezen bij poli»
ticvcrordemng om in 't holle van den
nacht nog met zoo'n hoorn lawaai te
maken. Er fluit een locomotief. Zetter
op het rangeerterrein aan de Leid»
schcvaart. De wind is dus nog west
Anders zou je dat hier niet kunner
hooren. Hij blijft maar west of zuid
west. de winter gaat op die maaier
gemakkelijk voorbij, maar wie weet
.vat wc in Maart en April nog voor
slecht weer zullen krijgen. Onze por»
tic ontgaan we toch niet. Komt het
slechte weer niet vroeg, dan komt
het laat.
Ja, van laat gesproken. Hoe laat
is het eigenlijk? De klok is van slag.
Daar kun je het niet aan hooren. Je
steekt een lucifer af en kijkt op je
horloge. Precies twee uur. Al twee
uur. Je ligt al drie uur lang te tobben
en hoe lang moet het nog duren?
Met een langen geeuw leg je het hor»
loge neer, blaast de lucifer uit en
draait een beetje 'rillerig, je lekker in
de warme dekens.
En opeens slaap je in....
Zóó gaat het ons af en toe allemaal
En datzelfde overkwam mij dezer
dagen toen ik. om welke reden dan
ook, niet slapen kon. Nu ja, moet
ilaar bepaald een reden voor wezen?
Maar dezen keer gebeurde er iets
nog veel buitengewoners. Ik stond in
een klein lokaal, verbazend sterk ver*
warmd met een viool in mijn band
naast een vleugclpiano. Daar zat een
heer aan met lange haren, die mij aan*
keek en maar voortdurend applaudis»
scerdc, dat wil zeggen hij klapte in
zijn handen maar geluid hoorde ik
niet. De bcteekenis was evenwel dui»
dclijk: ik had viool gespeeld en hij
juichte mij toe. Het was dus zeker bij»
zonder mooi geweest.
Ik boog dankbaar, maar kon geen
woord uitbrengen. Wel dacht ik: ..wat
zal die musicus mij een lompert vin*
den!" maar dat hielp niet. Ik kon
toch geen syllabe zeggen.
Daarop stond hij op en ging mij
voor naar een trap, die wij samen af*
daalden. Er scheen geen eind aan die
trap te komen. Altijd kwamen er
maar weer nieuwe treden en wij lie*
pen die af. Ik dacht bij mij zelf: ..aan»
ston-ds komen wij zeker onder den
grond uit" en hield maar voortdu»
rend mijn begeleider in het oog. die
een grooten kalen schedel had. waarin
ik volkomen weerkaatst werd. want
ik dacht: „wat zit mijn haar in de
war en streek het recht.
Opeens was de trap ten einde. Wc
waren in een gang. die even kaal
was als de trap. Nergens lag een loo»
per. „Zeker een muziekschool", dacht
ik en ging de gang in. achter den mu
sicus aan. De gang was precies als de
trap, er kwam geen einde aanTelkcns
wanneer wij een hoek omgingen, dach"
•k: „dit zal het laatste stuk wezen"
maar dan kwam er weer een vervolg
Wij waren op de trap niemand tegen
gekomen en ook in de gang zagen we
niemand Ik zou wel gevraagd hebber
of er een einde aan kwam, maar ik
kon niet spreken en bovendien zou
hij het niet beleefd vinden. En hij
was zoo vriendelijk voor mij geweest
Op eens eindigde de gang, even
plotseling als de trap geëindigd was
Mijn begeleider maakte een zware
deur open en daar stonden we bui
ten, midden tusschen stapels planken
in, die zoo hoog opgestapeld waren,
dat ik dacht: ,.aanstor>ds vallen ze me
op mijn hoofd". De musicus wees
naar boven, glimlachte alsof hij mij
wilde geruststellen en hield een lange
toespraak, maar »k hoorde niets. Al»
leen ging zijn mond op en neer. Toen
nam hij afscheid en ging terug, nadat
ik weer een zwijgende buiging voor
hem gemaakt had. Ik dacht: „wat zal
hij mij schandelijk onbeleefd vinden"
maar het hinderde mij niet lang. want
ik moest mijn weg tusschen de plan»
ken door vinden. Er was een groote
stapel d'e zichtbaar waggelde, zooda*
ik er op een draf voorbij liep en blij
was, toen ik eindelijk aan een groot
r.rijhck gekomen w-as, dat uitkwam
op de Stadhouderskade.
Het volgende oogenblik zat ik In
.„Amerieain" voor het raam en had een
kop koffie voor me. „Net een film",
dacht ik. De koffie was lekker, maar
bijzonder sterk en bitter: toen ik ze
opgedronken had, merkte ik op dat ik
vergeten had er suiker in te doen.
Plotseling, terwijl ik uitkeek naar het
gewoel op het Leidschcplein, kwam de
auto van Haarlem's Dagblad voorrijden.
De chauffeur hield stil, sprong er af en
wenkte dat ik in zou stappen. Ik ging
naar buiten en wou naast hem gaan zit»
ten, maar hij schudde zijn hoofd en
wees, dat ik in den wagen moest gaan
zitten. Toen sloeg hij de deur hard
dicht dat het dreunde in mijn hoofd
en reed weg.
Eerst ging het een gewoon gangetje
Daarna werd de vaart voortdurend
grooter en grooter, totdat ik den in»
druk kreeg alsof wij vlogen. Ik dacht
er over om te schreeuwen en op de
deur te bonzen, maar daar ik toch
geen woord uitbrengen kon vond ik het
verstandig maar stil te blijven zitten
Misschien liep het dan nog goed af
Opeens botsten we ergens tegen aan.
de deur vloog open. ik vloog er uit et»
kwam precies in den achtersten wagen
an de E S. M. te zitten, die juist voor*
oijreed „Net een film", dacht ik weer
en reed zonder verdere ongelukken
mee tot aan de Tempcliersstraat, waai
ik uitstapte.
Daar stond een groot gezelschap
hccren met hoogc hoeden, blijkbaar o;
iemand te wachten. Juist dacht ik
.waar zou dat voor wezen?" toen het
hcelc gezelschap op mij afkwam en de
voorste heer. een bijzonder deftig mar
met een grijzen baard, een toespraak
begon waar ik weer niemendal van
boorde. Op eens merkte ik. dat ik eer
vioolkist in de linkerhand hield, die er
niet geweest was. toen ik in onzen
vrachtauto van Haarlem's Dagblad stap
te. Het koude zweet brak me uit, toen
ik bedacht dat als de deftige heer uit
gesproken had, ik zou moeten antwoor»
den. Toen het zoover was en al de an>
dere heeren flink geapplaudisseerd had»
den. maakte ik eerst een diepe buiging,
wees toen op mijn keel alsof ik niet
praten kon van schorheid, wuifde daar»
na het gezelschap vriendelijk toe en
maakte mij gereed om weg te gaan.Maar
dat ging zóó maar niet. De heeren om*
ringden mij eu stapten mee. We gingen
het asphalt van den Wagenweg op.
Mijn gezelschap (er waren wel zestig
personen) viel in den pas en zoo gin»
gen we voort: één twee. éen twee, dat
de grond er van dreunde. Ik liep met
mijn vioolkist vooraan. Toen we een
poos geloopcn hadden, waren we nog
niet aan mijn huis. Ik dacht: „wat tref
ik dat slecht vandaag Alles is zoo lang:
de trappen, de gangen en nu ook weer
de Heerenweg. Ik wou, dat er een eind
aan kwam Maar de w-eg eindigde
maar niet. Eindelijk kwamen we pfot»
•■cling aan mijn huis. De heeren waren
gelukkig allemaal verdwenen en ik zat
in mijn eigen kamer rustig aan de
koffie.
II- geloof, dat dit een dag zoneter
middag is geweest, wamt nauwelijks w-as
ae zure appel, waarmee mijn koffiemaal
pleegt te eindigen, afgeloopcn of het
was opeens avomd, hetgeen ik daaraan
opmerkte, dat het donker was Zonder
c :k mij verkleed had, was ik plotse»
ng in de rok met een groot wit over»
hemd cm zat in een taxi, terwijl op de
bank tegenover mij een vioolkist stond.
Waar ik heenreed, was mij niet bekend,
maar de chauffeur wist het blijkbaar
precies, daar hij flink doorreed, op
hoeike-n van straten zijn vaart vermin»
derde en behoorlijk signalen gaf. Ovexi*
eens gimg het weer precies als met de
trappen, die g-aimgen en de wandeling met
de commissie naar huis; er kwam geen
einde aan. We reden zoo lang. dat ik
dacht: we moesten nu wel in Alkmaar
wezen, misschien zelfs wel in den Helder
toen wij piotscl ng heel onverwacht
stopten. De chauffeur deed den wagen
open en stapte uit en ik ging de vesti*
bulc van onze stedelijke concertzaal
binnen, want daar waren wc aan<*eko»
men.
Het was blijkbaar een drukke avond.
De gang was vol menschen, in de ves»
tiaire verd-rongon and-eren zich. Uit de
zaal klonk ge-roes van stemmen. Het
mo-cst wel Bachavoud zijn, Bestuurs*
leden die ik wel kende, hielden toe*
zicht en de voorzitter van de com
t.:ss:c ging mij voor door de zaal heen
naar de solistenkame-r, waar «enige
dames en heeren waren, aan wie :k werd
voorgesteld- Zonderling was het wel,
dat ik nog altijd niet in staat v «w
te sproken, zoodat ik maar wee;
dei:jk boog en har-den drukte, die mij
werden toegestok-Cf
„Net een film", zei ik weer in mij
zelf en keek naar -de vioolkist, dée een
vriendelijke hand voortdurend voor mij
gedragen scheen te hebben, daar ik
geen oogenblik ervan bewust was ge*
woest, dat ik die zelf had meegebracht.
Het concert begon met de welbekeav»
de ouverture uit Tar.nhauser. Daarna
kwam Mengelberg de kamer binnen en
zei iets tegen mij, dat ik niet goed be*
greep, maar waarop ik met een vrien
delijke buiging toch maar antwoordde.
Daarna stapte hij weer weg, het pod-ium
op en wenkte mij hem te volgen. Werk»
tuigelijk deed ik dat mijn vioolkast in
de hand. Maar toen ik op bet podium
stond scheen -het plotseling of bet waas
van de lijdelijkheid waarin ik al die
gebeurtenissen ondergaan bad, plotse»
1-ng verscheurd wend. Ik begreep wat er
van mij verwacht werd. De mcnschcn
verwachtten, dat ik vioolspelen zou. ik
Fidclio. die nooit van mijn leven zoo'n
nst-rument in mijn handen had gehad.
Vol verwachting keken al die sierlijk
geklecdc dames en heeren mij aan, mee*
nende dat ik beginnen zou. „Nu heeft
de film lang genoeg geduurd", zed ik
n mij-zelf en wou naar Mengelberg toe»
gaan om te zeggen, dat er een vergis*
sing met den persoon, moest wezen, en
dat ik zeker niet instaat was om viool*
te sped en. Maar Ik kon nog altijd geen
woord uitbrengen.
Mengelberg hief zijn dirigeerstok op.
het orkest zette in, keek mij aan ik
■leed rjiicts. Het publiek keek ontsteld,
het orkest zweeg, beg©n opnieuw. Ik
bleef stokstijf staan Mengelberg stapte
van zijn bankje af. nam mij ondier den
•rra en biacht mij naar de so listen kamer
terug, mij onderweg toesprekende, waar*
van ik geep woord verstond. Ik boog
maar, niet in staat tot antwoorden. In
le solisten-ka mer werd ik omringd door
■Iruk pratende heeren. d'e weldra boos
werden daar ik geen antwoord gaf. Ik
-ukte de deur open. holde de zaal
loor. de straat op. eer langen, einde»
'oozen weg in, totdat ik doodvermoe:d
-verviel
Toen werd ik wakker. Tk lag naast
mi:n bed. De droom was uit.
En toen ik weer een lucifer aanstak
-rn te zien hoe laat het was. meenen*
de dat al die wederwaardigheden uren
geduurd moesten hebben., was h-ct
"Tc:es tien minuten over tweeën.
Alles wat ik in den be!eefje
'"»4 tien minuten geduurd! I
Maar daarna uitgeput van vermoeid*
'*eid star te ik weer in tnifn bed en
liep dadelijk, zonder d-roomem. in.
FIDELÏO.