HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 5 FEBR. 1927 TWEEDE BLAD DE GROOTEN DER HISTORIE. Thomas Alva Edison. Üitvtnaer van den fonograaf ae ekarische %/oeuvntf) enz. zijn SOi/en ver/aaraag Bij In dit vierde artikel worde een Groote behandeld wiens Historie nog niet is algcloopen. Thomas Alva Edison zal op den 1 Oen van deze maand den lcettijd van tachtig jaar bereiken, en het schijnt heel wel aannemelijk dat deze grootste slier uitvinder» op practisch-wetenschapt pclijk gebied nog een tiental jaren ol langer in dit leven zal blijven. Immers, hij i» nog goed gezond en de historie van zijn vaderen heeft een traditie van hoogc leeftijden in de fainihc doen ont» staan. Zijn overgrootvader Edison, een Hollandschc molenaar die zich in 1737 in de Verecnigdc .Staten vestigde, werd 102 jaar, zijn grootvader 103 en zijn vader 92. Allen waren sterke, moedige mcnschcn. en in dit opzicht heelt de groote uitvinder hen nog overtroffen. Zelf gelooft bij dut hij zijn wondeiba&r» lijke succes, zijn honderden u*tvindin< gen geheel te djnken heeft aan stagen, noesten arbeid, en aan de enorme w-ils» kracht die hem immer bezield heeft. Daarin bestaat naar zijn mccning geheel hot genie, dat de ganschc wereld vol bewondering in hem heeft erkend. Hij beeft nimmer opgegeven. Hij is steeds maar weer proeven blijven nemen, heeft telkens maar weer in alle denkbare richtingen gezocht en zich nimmer door tegenslag laten ontmoedigen. Hij is geen wetenschappelijk navorscher. Geen en» kclc natuurwet staat op zijn naam. Hij is man van de practijk. zoeker naar en ontdekker van toepassingen der electri. citcit die hun nut direct hebben doen gelden in de practijk des levens. Daar« om spreken zijn persoon en daden zoo» veel sterker tot den gewonen sterveling dan die van groote geleerden wier ont; dekkingen voor hem grootcndccl» raad. sckn blijven, omdat hij er de practischc waarde, de nuttige resultaten, volstrekt niet van zien kan. Thomas Alva Edison werd op 10 Fe- bruari 1847 te Milan in den staat Ohio geboren als zoon van Samuel Edison die zooals gezegd van Hollandschc al komst was. en diens vrouw Nancy Eb liott. een Canadeesche van Schotschc origine. Zijn vader was in dien tijd graanhandelaar en had een royaal be staan, maar door den aanleg van een spoorweg langs het Eric Meer kwam spoedig een zware concurrentie hem bc» stoken en gingen de zaken erg achteruit. De jonge Thomas Alva kreeg even» wel een goede opvoeding en leerde veel, voornamelijk door toedoen van zijn moeder, die onderwijzeres was geweest en een zeer begaafde vrouw was De jon. gen. weetgierig co schrander, buitenge» woon vlug van begrip, leerde heel veel van haar. Maar lang duurde het niet. De graan, handel verliep en de Edisons verhuisden naar Port Huron in den staat Michigan, waar vader Samuel, in zorgelijke finan» eiiiclc omstandigheden geraakt, een winkel hield waarin hij zoowat van alles kocht en verkocht Toen de zoon twaalf jaar was bleek het noodzakelijk dat hij poogde om ook wat bij te dragen in het levensonderhoud van de familie, en door tusschcnkomst van zijn vader werd hij krantenjongen op den spoorweg die langs Port Huron liep den Grand Trunk Railway. Het was nog een veel zijdig baantje, want hij reed in een goc- derenwagen mee. zorgde zoowat voor de bagage en verkocht aan de stations niet alleen kranten maar ook allerlei versnaperingen. Dit beroep vervulde den kleinen Edi>on met lust en vroolijkhcid. Hij exploiteer» de het baantje handiglijk door aan de voornaamste stations andere kleine jon» gens als onder» verkoop era te benutten, en ecr»ic veertien was maakte hij al, tot groote vreugde van zijn ouders, een inkomen van veertig dollar per weck. Eiken avond, als zijn laatste trein l:ct huis van zijn ouder» passeerde. Bet hij er zich uit vallen in een hoop zand. die hij speciaal voor dat doel naast de spoorbaan had opgeworpen. Want die trein stopte niet te Port Huron. Dit was ai een eerste en zeer practi» schc uitvinding. Edison was door zijn joligheid en rake antwoorden erg getapt bij het trcinpcr sonccl en bij de passagiers, maar één conducteur was er die hem niet luchten kon. Nu had hij een groote liefhebberij voor chemie opgevat, las daarover zoo» veel hij maar kon en had in zijn goc» derenwagen een soort van klein la hora» torium ingericht. Op een kwaden dag viel er een fkschjc phosphor om en de inhoud veroorzaakte brand in den hoorendheid schijnt te datecren, die Edison zijn hecle leven is blijven hin» deren. De ondernemende krantenjongen bc» proefde van alles. 'Tc Detroit had hij op een veiling een drukpersje en een hoe- veelheid oude letter en andere typo» grafische attributen gekocht. In zijn goederenwagen drukte hij daarnfede een trein krant, de Grand Trunk HcraJd, waarvan hij directeur, redacteur, cor» rector, drukker, zetter en ook straatvcr» kooper was. 1 let blaadje verscheen in een oplaag van een paar honderd excm» paren, en het bezorgde Edison zijn eer» sten buitenlandschcn roem. Want juist in dien tijd bezocht de vermaarde En» gelsche ingenieur Stephenson de Ame* rikaansche spoorwegen Hij kocht een nummer van de Grand Trunk Herald en schreef er later over in de Timci». EDISON 13 JAAR. Toen Edison tengevolge van zijn avonturen op chemisch gebied bij de Grand Trunk Railway ontslagen was, richtte hij met den zoon van een Dctroitscheo drukker een soort van schandaaltjcs'krantje op dat „Paul Prv" heette. Dit was geen gelukkige episode. Zij werd weldra beëindigd door een der helccdigdc slachtoffers van het orgaan, die, den veertienjarigen redacteur ont» moetend, hem zonder omslag in den kraag vatte en in de rivier smeet. Edi son kwam heelhuids aan wal, maar hij gaf „Paul Pry" op. Daarna had hij een moeilijken tijd en moest zijn broodje verdienen als schoen» poetser, maar toen hij op een goeden dag het zoontje van den stationschef van Mount Clemens met eigen Icvcnsgcvaai van verplettering door een wcggeroldcn goederenwagen had gered, kwam er uit» komst. De stationschef Mackenzie intc» reseerde zich voor hem. trad als zijn voorspraak op en Edison werd telegra» fist. Deze functie vervulde hij te Port Huron. Stratford. Adrian Memphis en andere plaatsen. Hij was een slecht ambtenaar, steeds afgeleid door de proefnemingen waarin hij zooveel meer belang stelde. In den nachtdienst vergat hij «vaak de telegrammen aflevering ge» heel. en toen hij op een kantoor kwam waar men als controlemiddel had inge* voerd, dat, de telegrafist op den klokslag van elk half uur het cijfer 6 naar het hoofdkantoor moest seinen, vond hij prompt een automaatje uit dat op den grootcn wijzer van de burcauklok werk» gen. Wel slaagde Edison erin. met bc» te en het voor hem deed. Intusschcn doodsangst door. Gelukkig hadden de machinisten van de twee treinen zelf het gevaar gezien en waren bijtijds gestopt, maar Edison werd natuurlijk ontslagen. Hij kreeg weer een nieuw baantje el» ders Na te Cincinnati. Memphis. Louis» ville New Orleans en Boston in betrek» king te zijn geweest kwam hij in 1868. één en twintig jaar odu, te New»York. New»York bracht hem geluk, en hei begin van zijn eigenlijke groote carrière Hij had er een ondergeschikte functie -gekregen bij de Gold IndicatorCompany een firma die dagelijks de goudkoerscn aan al haar klanten seinde en" er daar» voor een heel ingewikkelde telcgratischc centrale op na hield. Eens geschiedde het dat een defect, tijdens het beurs» uur, de volkomen stopzetting van deze centrale tengevolge had. Een ware pa» nick ontstond onder de employés; de directeur Law snelde toe en was wan* hopig. Edison bleef bedaard', onderzocht het geval en had binnen een paar minu ten de nietige oorzaak van de stoornis ontdekt, die hij even snel wegnam. Daar* op ontbood Law hem in zijn kantoor en vroeg: „Kun jij het technisch hoofdtoe* zicht over al mijn installaties op je ne= men?" „Ja zeker kan ik dat", antwoord» de Edison met kalm zelfbewustzijn, en hij werd, op z'n Amerikaansch, onmid» dclüjk tot „superintendent" benoemd op een salaris van 300 dollars 750) per maand. Dit fortuintje leidde tot zijn volkomen succes. Wel trof hem in 1871 een zwaren slag, toen zijn moeder stierf, maar met onverflauwde energie baande hij zich een weg. Hij begon patenten te nemen op verscheidene uitvindingen. Te New»York geschiedde het toen dat Edison plotseling kapitalist werd. Hij had verscheidene verbeteringen in de telegraaf uitgevonden o.a. een druk* telegraaf voor overseining van koersen, en er natuurlijk behoorlijk octrooien op genomen. Toen kwam op een goc» den dag generaal Leffert bij hem, na» mens de Gold and Stock Reporting' Company, en bood hem aan om al zijn tot dusver gedane uitvindingen te koo* pen. Wat zijn prijs was? Edison dacht aan drie» of vierduizend dollar, maar was verstandig genoeg om den gene» raai te vragen een bod te doen, en viel bjjna van zij stoel toen deze veer» tigduizend dollar (in Hollandschc gul» dfns dus juist een ton) aanbood. Toen was hij er. Met het geld richtte hij een groote werkplaats in om daarin zoowel te fabricccren als proeven te hulp van den bcwustcn conducteur, om het vuur te blusschen. inaar de woeden» de man trapte zijn ..laboratorium" uit den rijdenden trein. Hij gaf den jongen bovendien een zoo hardhandige afram» mcling, dat van die gelegenheid de hard. zat hij te cxperimcntceren en vergat zijn telegrammen. Eenmaal kwam er bijna een spoorwegramp van, toen hij geen notitie had genomen van eer. telegram dat een baan versperring meldde. Hij zag het te laat en maakte een uur van EDISON 28 JAAR. nemen. Hij leverde zijn druktelegraaf voor koersen, en kreeg daarop groote orders. Groote maatschappijen wend» den zich tot hem voor de verbetering van hun telegraafdiensten. In dezen tijd kwam ook zijn eerste huwelijk. Hij trouwde in 1873 met een typiste van zijn kantoor miss Mary Stillwell. Volgens Amerikaansche le» zing zou Edison haar meteen gevraagd hebben na haar éen maal aandachtig beschouwd te hebben, en even snel zijn geaccepteerd. Maar de waarheid zal wel ietwat verschillend zijn. Dit eerste huwelijk van den grooten uitvinder was buitengewoon gelukkig. Er werden twee zoons en een dochter uit geboren, en het was een van de smartelijkste beproevingen in Edison's leven toen in 1884 zijn lieve vrouw hem ontviel. In 1873 bad hij in Ward Street te Ncw»York een groot gebouw van vier verdiepingen in gebruik genomen en er zijn fabriek, waarin nu een driehon» derd man werkten, in gevestigd. Maar spoedig werd zelfs dit gebouw te klein, en bovendien was het te centraal gele» gen, hetgeen den hard»werkcnden ge» leerde voortdurenden last bezorgde door den ononderbroken stroom be» zoekers die zijn laboratorium belaagde. Om deze redenen verhuisde hij in 1876 naar Menlo Park in New»Jersey, een plaatsje op 34 K.M. afstand van New*York. waar hij een groot com» plex van een zevental gebouwen sticht» te en niet minder dan 100.000 dollar besteedde aan natuur» en scheikundige apparaten. De Menlo Park»periode, 1876'86. dus vrijwel van zijn dertigste tot zijn veertigste jaar. werd de rijkste en vruchtbaarste zijns levens. Daar vol» bracht hij de meeste groote uitvindin* gen: van de koolmicrofoon tot de fo» nograaf. van de electrische gloeilamp tot de electrische meters, de megafoon. Je taximeter, zij-n electrische tram. Ook verbeterde hij zijn multiplex telegraaf het mogelijk makend om gelijktijdig verscheidene gesprekken in beide rich* tingen te voeren. In dezen tijd ontstond de cerctitcl ..de toovenaar van Menlo Park". En zelfs nu kunnen wij ons nog wel voor» stellen welk een opzien de uitvinding van de fonograaf, de eerste .spreek» machine", verwekte. Velen beschouw» den het als toovenarij. Anderen weiger» den om er iets van te gelooven tot zij het wonder met eigen oogen en ooren hadden moeten erkennen. En toch was de grondgedachte zoo eenvoudig. Edison had opgemerkt dat een tril» plaat alle gcluidstrillingen kan volgen. Als hij dus de bewegingen, door hef geluid van de raenschelijke stem in de trilplaat veroorzaakt, goed kon regis* trecrcn. „noteerde" hij als het ware dit geluid en zou deze bewegingen zoo vaak kunnen reproduceeren ais hij maar wilde. Hij liet zijn eerste ontworpen toe stelletje construeeren door zijn mede» werker John Kruesi, die niet geloofde dat er iets van terecht zou komen. B'> de eerste proefneming zong Edison het kinderliedje ..Mary had a little lamb" in het toestel, dat de bewegingen var de trilplaat registreerde op een wasrol. Even later werd het in actie gebracht, en het neuriede de melodie duidc» lijk na! Dien avond was er feest te Menlo Park. De eerste fonograaf is nog te zien •o het South Kensington Museum te Tonden, maar zelf heeft Edison altijd de grootste waarde gehecht aan zijn uitvinding van de electrische gloeilamp die hem feitelijk tot schepper van het electrisch licht maakte. In 1888 voltooide hij zeer belangrijke verbeteringen in de fonograaf, maar toen was hij inmiddels al weer ver* huisd met zijn gansche complex van iabrickcn en laboratoria.ditmaal naar Orange in New*Jersey, waar hij tot op den huidigen dag gevestigd is gebleven. In dit artikel komt een afbeeL ding voor zijn villa in het dal van het riviertje de Orange Llewellyn Park. Het spreekt van zelf dat hij een enorm fortuin heeft bijeengebracht uit de winstpercentages op den verkoop van zijn uitvindingen, hem door ettelijke groote Amerikaansche en Europeesohe hrina's betaald. Kort na zijn komst te Orange h r» trouwde Edison met de dochter ian een bekende fabrikant, en ook zijn tweede huwelijk bracht hem geluk, ter* wijl hem nog een zoon en een dochter gewerden. Zelden heeft hij Amerika verlaten, maar in 1889 reisde hij met zijn vrouw naar Europa en bezocht de wereldter toonstelling te Parijs. De Franschen hul* Jigden den grooten Amerikaan met een eerbetoon, een keizer waardig. Daarna reisde hij naar Berlijn en bezocht er de werken van de Deutsche Edison Ge» scllsohaft en de groote fabrieken van Siemens Halske. EDISON'S „HOME" IN LLEWELLYN PARK- Als mensch heeft men Edison ook steeds hoog geprezen, iets dat zelden bij groote genieën voorkomt. Hij heeft zich steeds overal vrienden gemaakt door zijn zonnige, blijmoedige natuur. Hij heeft zich altijd een uitstekend chef en vriend getoond voor zijn on* middellijke medewerkers en ook voor zijn arbeiders. Altijd heeft onder zijn personeel een geest van toewijding voor den grooten leider geheerscht. A.s. Donderdag bereikt hij dus den leeftijd van 80 jaar, en hij zal bij die gelegenheid wel weer eenige kernach* tigc mededcelingen aan het menschdom doen geworden. Op zijn 75ste jaar sprak hij de mecning uit dat er m de eerstvolgende kwarteeuw meer zou worden uitgevonden dan de eeuwen te» voren. Hetgeen bewijst dat hij een bc» scheiden man is. en zijn opvolgers er* kent. Een groot deel van de voorspel* lingen. die Edison vijf jaar geleden deed omtrent de toekomst van de ra» dio is inmiddels volkomen in vervul* iing gegaan. Tot zoover deze beknopte bcschou* wing over een der grootsten onder de levenden, over een man die geslaagd is door een enorme wilskracht in dienst te stellen van zijn buitengewoon genie. R. P. Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAG AVONDPRAATJE Het komt voor, dat je 's avonds op je gewonen tijd naar bed gaat en niet slapen kunt; het duurt een kwartier, een half uur, een uur, en het hikt maar niet. Je vraagt je af waarom. Heb je je vandaag te veel vermoeid of te weinig? Heb je te veel gegeten of niet genoeg? Heb je Iets bijzonders gedronken? Tc vee! gepraat? Heb je je boos gemaakt of een tegenspoed verkropt? Heb Je 's avonds een al te spannend of een somber bock gelezen? Dat zijn de vragen die je jezelf stel: en liet antwoord is op alle: neen. Er is niets bijzonders voorgevallen. De dag is geweest precies als andere dagen. Het bed is ook niet te koud of te warm Je ligt bchagclijk. maar slapen kun je niet. Het is vreemd, ongewoon, onplc» zicrig. Eigenlijk vind je. dat het niet te pas komt. maar er is niemand dien je bei kwalijk nemen kunt. Dan maar tellen Langzaam, heel langzaam. Tot vijftig. Het baat niet. Dan maar weer van voren af aan. Het helpt niemendal. Integendeel, het schijnt alsof je er nog wakkerder van wordt Daarna probeer je twee groote getallen met elkaar te vermenigvuldigen: 3771 nut 2895. Maar ook dat geeft geen baat. Als je zou willen controlccren of de uit» komst klopt, dan zou je het moeten narekenen op een papiertje met een pot* loodjc. Maar daarvoor moet je uit bed en dan ben je zeker klaar wakker. Dan wat anders Misschien kan Coué helpen. Je herhaalt dus vijf en twintigmaal: „Elke minuut word ik slaperiger. Elke minuut word ik slaperiger. Elke minuut word ik slaperiger". Bij den tienden keer verveelt dut leclijkc woord „slapc» rigcr" je al zoo. dat k de andere vijftien keer maar afraffelt en dat raag in geen geval. Dus helpt het niet! En net als te voren lig je met oogen d'k van slaap in den donker te kijken en vraagt jezelf moedeloos af, of het weer moet als toen (je weet niet precies meer wanneer het geweest is) toen je wakker lag tot vijf uur en om half acht met een zwaar hoofd moest opstaan. Dan komen de zorgen die je op den dag. in de drukte van het gewone werk. vergeten was en stormen op je af. Geld» zorgen en tobberij over ziekte in de fam'lic en hoe het wel gaan zou met Gerrit die op zee is en met Marie in Ind Zoon zeeman is ook niet alles. Ze hebben de draadloozc en de onder» watcrsignalcn zijn een groote geruststel» hng. maar het water is toch ri.ijc' een gevaarlijk clement en als het Hink stormt kun je maar nooit weten. Juist op dat ©ogenblik loeit de zuid» westenwind om je huis: hociij. hociii. Je schrikt en draait ie met een ruk om, .vuur den twintigsten keer. Als er brand aan boord komt! Dat is wel het gevaarlijkste. Zoo'n schip is toch niet anders dan een drijvend huls. Hoe licht wordt een sigaret niet wegge» gooid. zonder dat je weet waar het peukje neervalt. Als dat gebeurt heb je het zoo en Gerrit had toch al de slechte gewoonte om in zijn bed te lezen en te rooken. En dan Ma rietje daar in dat hcetc Indic. Toch maar een echt apenland. Wij Nederlanders kun» ncn daar evenmin wennen als een ge» boren Indiër in ons klimaat, Over drie jaar komt ze met haar man en haar kindertjes pas met verlof naar Hol» land. "t Laatste, portret van het gezin was niet best. Ze zag er smalletjes uit en had een zwakken trek om den mond Nooit is ze sterk geweest. Drie jaar nog! Wat kan er in dien tijd al niet ge» beuren. Daar kraakt op eens de deur. Opeens zit je rechtop en kijkt in die richting. Duwde iemand er tegen? Je hoort tegen w'oordig zooveel van inbreken. Is de achterdeur wel goed dicht? Heb je die gcslotcn?^Jc weet het niet meer. Zou je naar beneden gaan om te kijken? Maar als er dan wezenlijk een inbreker was.Zoo'n kerel heeft zeker een mes in zijn zak. Nee, dank je wel, dan maar liever bestolen. De verzekering zal 't je wel vergoeden. Je gaat weer liggen, want de deur kraakt niet meer en in huis is alles stil. Wel geeft de linnenkast bij het raam opeens krak. Zoo luid als een knak Wat is het onrustig in de kamer Zóó kun je nooit slapen. De wint loeit weer. Een van de ramen rammelt. Slecht bou» wen ze die huizen tegenwoordig. Op» eens loopt er een krak langs den heclcn vloer. Dat gebeurt anders nooit. Net of er iemand in de kamer loopt Je zit opeens weer overeind. Je hart bonst. Van de lantaarn vóór het huis valt ecu lichtstraal langs het gordijn van het linker raam. Neen, het is niets. Er is niemand in de ka» mer dan jezelf en je kunt niet sla» pen. Hoelang moet dat nog duren? Je wentelt je weer om: op de linkerzij, op de rcchtcr.De dokter heeft gezegd: ..dat moet je nooit doen. stil blijven liggen dan ga je vanzelf wel onder zeil". Ja. die dokters hebben gemak» kelijk praten. Buiten blaft een hond. Waarom ha» lenu de mcnschen hun hond niet in huis? In de verte passeert een auto en geeft een signaal. Burengerucht Het moest verboden wezen bij poli» ticvcrordemng om in 't holle van den nacht nog met zoo'n hoorn lawaai te maken. Er fluit een locomotief. Zetter op het rangeerterrein aan de Leid» schcvaart. De wind is dus nog west Anders zou je dat hier niet kunner hooren. Hij blijft maar west of zuid west. de winter gaat op die maaier gemakkelijk voorbij, maar wie weet .vat wc in Maart en April nog voor slecht weer zullen krijgen. Onze por» tic ontgaan we toch niet. Komt het slechte weer niet vroeg, dan komt het laat. Ja, van laat gesproken. Hoe laat is het eigenlijk? De klok is van slag. Daar kun je het niet aan hooren. Je steekt een lucifer af en kijkt op je horloge. Precies twee uur. Al twee uur. Je ligt al drie uur lang te tobben en hoe lang moet het nog duren? Met een langen geeuw leg je het hor» loge neer, blaast de lucifer uit en draait een beetje 'rillerig, je lekker in de warme dekens. En opeens slaap je in.... Zóó gaat het ons af en toe allemaal En datzelfde overkwam mij dezer dagen toen ik. om welke reden dan ook, niet slapen kon. Nu ja, moet ilaar bepaald een reden voor wezen? Maar dezen keer gebeurde er iets nog veel buitengewoners. Ik stond in een klein lokaal, verbazend sterk ver* warmd met een viool in mijn band naast een vleugclpiano. Daar zat een heer aan met lange haren, die mij aan* keek en maar voortdurend applaudis» scerdc, dat wil zeggen hij klapte in zijn handen maar geluid hoorde ik niet. De bcteekenis was evenwel dui» dclijk: ik had viool gespeeld en hij juichte mij toe. Het was dus zeker bij» zonder mooi geweest. Ik boog dankbaar, maar kon geen woord uitbrengen. Wel dacht ik: ..wat zal die musicus mij een lompert vin* den!" maar dat hielp niet. Ik kon toch geen syllabe zeggen. Daarop stond hij op en ging mij voor naar een trap, die wij samen af* daalden. Er scheen geen eind aan die trap te komen. Altijd kwamen er maar weer nieuwe treden en wij lie* pen die af. Ik dacht bij mij zelf: ..aan» ston-ds komen wij zeker onder den grond uit" en hield maar voortdu» rend mijn begeleider in het oog. die een grooten kalen schedel had. waarin ik volkomen weerkaatst werd. want ik dacht: „wat zit mijn haar in de war en streek het recht. Opeens was de trap ten einde. Wc waren in een gang. die even kaal was als de trap. Nergens lag een loo» per. „Zeker een muziekschool", dacht ik en ging de gang in. achter den mu sicus aan. De gang was precies als de trap, er kwam geen einde aanTelkcns wanneer wij een hoek omgingen, dach" •k: „dit zal het laatste stuk wezen" maar dan kwam er weer een vervolg Wij waren op de trap niemand tegen gekomen en ook in de gang zagen we niemand Ik zou wel gevraagd hebber of er een einde aan kwam, maar ik kon niet spreken en bovendien zou hij het niet beleefd vinden. En hij was zoo vriendelijk voor mij geweest Op eens eindigde de gang, even plotseling als de trap geëindigd was Mijn begeleider maakte een zware deur open en daar stonden we bui ten, midden tusschen stapels planken in, die zoo hoog opgestapeld waren, dat ik dacht: ,.aanstor>ds vallen ze me op mijn hoofd". De musicus wees naar boven, glimlachte alsof hij mij wilde geruststellen en hield een lange toespraak, maar »k hoorde niets. Al» leen ging zijn mond op en neer. Toen nam hij afscheid en ging terug, nadat ik weer een zwijgende buiging voor hem gemaakt had. Ik dacht: „wat zal hij mij schandelijk onbeleefd vinden" maar het hinderde mij niet lang. want ik moest mijn weg tusschen de plan» ken door vinden. Er was een groote stapel d'e zichtbaar waggelde, zooda* ik er op een draf voorbij liep en blij was, toen ik eindelijk aan een groot r.rijhck gekomen w-as, dat uitkwam op de Stadhouderskade. Het volgende oogenblik zat ik In .„Amerieain" voor het raam en had een kop koffie voor me. „Net een film", dacht ik. De koffie was lekker, maar bijzonder sterk en bitter: toen ik ze opgedronken had, merkte ik op dat ik vergeten had er suiker in te doen. Plotseling, terwijl ik uitkeek naar het gewoel op het Leidschcplein, kwam de auto van Haarlem's Dagblad voorrijden. De chauffeur hield stil, sprong er af en wenkte dat ik in zou stappen. Ik ging naar buiten en wou naast hem gaan zit» ten, maar hij schudde zijn hoofd en wees, dat ik in den wagen moest gaan zitten. Toen sloeg hij de deur hard dicht dat het dreunde in mijn hoofd en reed weg. Eerst ging het een gewoon gangetje Daarna werd de vaart voortdurend grooter en grooter, totdat ik den in» druk kreeg alsof wij vlogen. Ik dacht er over om te schreeuwen en op de deur te bonzen, maar daar ik toch geen woord uitbrengen kon vond ik het verstandig maar stil te blijven zitten Misschien liep het dan nog goed af Opeens botsten we ergens tegen aan. de deur vloog open. ik vloog er uit et» kwam precies in den achtersten wagen an de E S. M. te zitten, die juist voor* oijreed „Net een film", dacht ik weer en reed zonder verdere ongelukken mee tot aan de Tempcliersstraat, waai ik uitstapte. Daar stond een groot gezelschap hccren met hoogc hoeden, blijkbaar o; iemand te wachten. Juist dacht ik .waar zou dat voor wezen?" toen het hcelc gezelschap op mij afkwam en de voorste heer. een bijzonder deftig mar met een grijzen baard, een toespraak begon waar ik weer niemendal van boorde. Op eens merkte ik. dat ik eer vioolkist in de linkerhand hield, die er niet geweest was. toen ik in onzen vrachtauto van Haarlem's Dagblad stap te. Het koude zweet brak me uit, toen ik bedacht dat als de deftige heer uit gesproken had, ik zou moeten antwoor» den. Toen het zoover was en al de an> dere heeren flink geapplaudisseerd had» den. maakte ik eerst een diepe buiging, wees toen op mijn keel alsof ik niet praten kon van schorheid, wuifde daar» na het gezelschap vriendelijk toe en maakte mij gereed om weg te gaan.Maar dat ging zóó maar niet. De heeren om* ringden mij eu stapten mee. We gingen het asphalt van den Wagenweg op. Mijn gezelschap (er waren wel zestig personen) viel in den pas en zoo gin» gen we voort: één twee. éen twee, dat de grond er van dreunde. Ik liep met mijn vioolkist vooraan. Toen we een poos geloopcn hadden, waren we nog niet aan mijn huis. Ik dacht: „wat tref ik dat slecht vandaag Alles is zoo lang: de trappen, de gangen en nu ook weer de Heerenweg. Ik wou, dat er een eind aan kwam Maar de w-eg eindigde maar niet. Eindelijk kwamen we pfot» •■cling aan mijn huis. De heeren waren gelukkig allemaal verdwenen en ik zat in mijn eigen kamer rustig aan de koffie. II- geloof, dat dit een dag zoneter middag is geweest, wamt nauwelijks w-as ae zure appel, waarmee mijn koffiemaal pleegt te eindigen, afgeloopcn of het was opeens avomd, hetgeen ik daaraan opmerkte, dat het donker was Zonder c :k mij verkleed had, was ik plotse» ng in de rok met een groot wit over» hemd cm zat in een taxi, terwijl op de bank tegenover mij een vioolkist stond. Waar ik heenreed, was mij niet bekend, maar de chauffeur wist het blijkbaar precies, daar hij flink doorreed, op hoeike-n van straten zijn vaart vermin» derde en behoorlijk signalen gaf. Ovexi* eens gimg het weer precies als met de trappen, die g-aimgen en de wandeling met de commissie naar huis; er kwam geen einde aan. We reden zoo lang. dat ik dacht: we moesten nu wel in Alkmaar wezen, misschien zelfs wel in den Helder toen wij piotscl ng heel onverwacht stopten. De chauffeur deed den wagen open en stapte uit en ik ging de vesti* bulc van onze stedelijke concertzaal binnen, want daar waren wc aan<*eko» men. Het was blijkbaar een drukke avond. De gang was vol menschen, in de ves» tiaire verd-rongon and-eren zich. Uit de zaal klonk ge-roes van stemmen. Het mo-cst wel Bachavoud zijn, Bestuurs* leden die ik wel kende, hielden toe* zicht en de voorzitter van de com t.:ss:c ging mij voor door de zaal heen naar de solistenkame-r, waar «enige dames en heeren waren, aan wie :k werd voorgesteld- Zonderling was het wel, dat ik nog altijd niet in staat v «w te sproken, zoodat ik maar wee; dei:jk boog en har-den drukte, die mij werden toegestok-Cf „Net een film", zei ik weer in mij zelf en keek naar -de vioolkist, dée een vriendelijke hand voortdurend voor mij gedragen scheen te hebben, daar ik geen oogenblik ervan bewust was ge* woest, dat ik die zelf had meegebracht. Het concert begon met de welbekeav» de ouverture uit Tar.nhauser. Daarna kwam Mengelberg de kamer binnen en zei iets tegen mij, dat ik niet goed be* greep, maar waarop ik met een vrien delijke buiging toch maar antwoordde. Daarna stapte hij weer weg, het pod-ium op en wenkte mij hem te volgen. Werk» tuigelijk deed ik dat mijn vioolkast in de hand. Maar toen ik op bet podium stond scheen -het plotseling of bet waas van de lijdelijkheid waarin ik al die gebeurtenissen ondergaan bad, plotse» 1-ng verscheurd wend. Ik begreep wat er van mij verwacht werd. De mcnschcn verwachtten, dat ik vioolspelen zou. ik Fidclio. die nooit van mijn leven zoo'n nst-rument in mijn handen had gehad. Vol verwachting keken al die sierlijk geklecdc dames en heeren mij aan, mee* nende dat ik beginnen zou. „Nu heeft de film lang genoeg geduurd", zed ik n mij-zelf en wou naar Mengelberg toe» gaan om te zeggen, dat er een vergis* sing met den persoon, moest wezen, en dat ik zeker niet instaat was om viool* te sped en. Maar Ik kon nog altijd geen woord uitbrengen. Mengelberg hief zijn dirigeerstok op. het orkest zette in, keek mij aan ik ■leed rjiicts. Het publiek keek ontsteld, het orkest zweeg, beg©n opnieuw. Ik bleef stokstijf staan Mengelberg stapte van zijn bankje af. nam mij ondier den •rra en biacht mij naar de so listen kamer terug, mij onderweg toesprekende, waar* van ik geep woord verstond. Ik boog maar, niet in staat tot antwoorden. In le solisten-ka mer werd ik omringd door ■Iruk pratende heeren. d'e weldra boos werden daar ik geen antwoord gaf. Ik -ukte de deur open. holde de zaal loor. de straat op. eer langen, einde» 'oozen weg in, totdat ik doodvermoe:d -verviel Toen werd ik wakker. Tk lag naast mi:n bed. De droom was uit. En toen ik weer een lucifer aanstak -rn te zien hoe laat het was. meenen* de dat al die wederwaardigheden uren geduurd moesten hebben., was h-ct "Tc:es tien minuten over tweeën. Alles wat ik in den be!eefje '"»4 tien minuten geduurd! I Maar daarna uitgeput van vermoeid* '*eid star te ik weer in tnifn bed en liep dadelijk, zonder d-roomem. in. FIDELÏO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 5