HAARLEM'S DAGBLAD DE GROOTEN DER HISTORIE. Haarlemmer Halletjes. ZATERDAG 9 APRIL 1927 TWEEDE BLAD Maximilien Marie Isidore de Robespierre 1758—1794. •X Robespierre Ten opzichte van de merkwaardige figuur, die het onderwerp van dit ar» tikel is, moet dezelfde beperking ge maakt worden die ik al eenmaal eer» der in deze serie heb doen gelden. Robespierre was geen. groot man, maar slechts een „grootheid" door dc positie die hij bereikte. Hij was bij lange na geen persoonlijkheid \an het kaliber van een Mirabeau, den inleider van de Fransche Revolutie, die trachtte den stroom in goede bedding te leiden en het absolutisme door de constitutio» neele monarchie te vervangen, en die m'sschien geslaagd zou zijn als hij was blijven leven. Mirabeau was een genie, een man van wondere begaafd» heden, een geboren leider en een Staatsman; Robespierre was slechts een fanaticus, die het uitgebroken Schrik» bewind tot een maximum opdreef in de hoop dat h'ij door vernietiging zou kunnen opbouwen. Een gcwctcnlooze die niemand spaarde en zich een tijd» lang staande wist tc houden door den vrees dien hij inboezemde en doordat hij temidden van een hopelooze ver» warring blijkbaar de eenige was die wist wat hij wilde, cn het doordreef Deze vreemde, eenzame man, die z:ch opsloot op een paar kamers in de Rue St. Honoré, waar hij leefde met de dochter van een schrijnwerker, oefende ccn soort van anigs-kibetoovc» ring uit op een volksmassa die de wanhoop nabij was, op een Nationale Conventie die haar stuur was kwijt» geraakt cn op enkele dolle doordrij» vers die zijn vrienden waren. Maar toen eenmaal deze betoovcring gebro» ken was, toen dc angst 'voor enkele minuten week en Ta 11 ieu hem in de Vergadering dorst beschuldigen toen verhief zich een storm tegen hem en binnen tweemaal 24 uur had hem hetzelfde lot getroffen dat hij honderden ónschuldigen had doen on= dergaan. Dat was het einde van de Terreur. De Russische revolutie van 1917 bc» gon met een nret»eapabclen leider, Kerenski, die het getij trachtte te be» dwingen eD binDen enkele maanden vludhtte. Hem volgde ccr> geniaal man, Lenin. De Fransohe revolutie begon met den genialeo leider Mirabeau."cn zakte langs het in terregnum van een Dan ton zeer zeker nog een man van groote bet-eekenis tot bet peil van een Robespierre af. Er is maar een deugd die de «e» scliicdsclirjjvers hom unaniem toe» schrijven: zijn onomkoopbaarheid. Hef moet wel een povere tyd zijn. cn het openbaar bestuur ceaer natie moet wel tot groote diepten zijn. gezonken, als men nog maar één leider bezit wiens onomkoopbaarheid vaststaat, en wiens dictatuur alleen daardoor ge» rcöhtvaardigd kan worden. Maximilieu Marie Isidore de Robe» sp errc werd den 6cn Mei 1738 te Arras (Atrecht) (in het tegenwoordige NoorcfsFransohe departement Pas»de» Calais) geboren als eerste telg uit ccn der voornaamste families van deze stad, die er al sinds vele generaties een aanzienlijke positie innam. Zijn vader was evenwel ietwat in voor» naamheid gedaald door een huwelijk u:t»liefdc met een vrouw die niet precies tot zijn clique behoorde. De familie bc/at zelfs adelsbrieven, maar die vervielen natuurlijk bij het begin der revolutie en ook het handvat „de" voor den naam Robespierre viel af. Dc zoon schijnt dit nimmer betreurd te hebben, in tegenstelling met de Mirabeau, die het officieel verlies van zijn gnafelijken titel nimmer had kunnen verkroppen en het bespotte» lijk vond dat hij in de Constituecrende Vergadering als ,.de burgej Riquctti, gezegd Mirabeau" werd aangeduid. Mirabeau was een 'aristocraat van den bloede cn van den geest; Robespierre noch het een, noch het ander. Toen de jonge Maximilien zeven jaar oud was, de oudste van een viertal kinderen, stierf zijn moeder. Zijn vader kwam dit verlies nimmer te boven cn liet de opvoeding van zijn 'kinderen over aan anderen, die cr overigens wel voor zorgden diat zij een uitstekende opleiding kregen. Maximilien studeerde te Parijs in de rechten, bleek schrander cn een ijverig student, zonder uit tc blinken, promo» veerde er cn vestigde zich daarna in zijn geboortestad Arras als advo» caat. Hij kreeg er een aardige prac» tijk cn behaalde een Ipeaal succes door een man tc verdedigen die bewon» dcraar van Benjamin Franklin zijnde op zijn huis een bliksemafleider had geplaatst en deswege door een oude buurjuffrouw in rechten werd vervolgd. Ook verwierf dc jonge Ro» bespierre zich een plaatselijke repu» tatie als letterkundige. Hij schreef veel, ook gedichten (die het uage» slacht niet hoog Heeft getaxeerd) cn werd president V3n de letterkundige academie. Inderdaad scheen hij goed op weg om ccn locaal beroemdheid je te war» den toen in 1789 Arras den 31»jarigen advocaat afvaardigde naar dc Etats Génèraux, de vergadering der drie standen, te Versailles bijeengeroepen, die onder Mïrabeau's bezielenden in» vloed de rvolutic inluidde. Gedurc:u dc de eerste maanden bleef hij er vrij* wel onopgemerkt, maar door zijn vol» hardenden ijver en de bovengenoemde deugd der onomkoopbaarheid wist hij op den voorgrond te komen in de extremistische Bergpartij (fa Montague) later de club der Jacobijnen. In dc partijvergaderingen sprak hij veel of liever gezegd: hij las. Ettelijke lange droge redevoeringen las hij voor. Hij was een tegenstander van het koningschap, en na dc mislukte vlucht van Lodewijk XVI, die te Va» renDes door den postmeester gestuit werd, beschouwde hij den koning als een landverrader. Robespierre meende dat dc revolutie een wedergeboorte der maatschappij zou moeten brengen. Hij voorzag ccn nieuwe, scboone era voor het' mensohdom, waarin de Deugd dc heerschappij zou voeren. En hij meende dat dit alleen bereikt kon worden door niet alleen het oude régime en zijn dragers zoo grondig mogelijk uit tc TOcien, maar door bovendien allen die hem in den weg stondhn, of met hem naar dc leiding dongen, te verdelgen. Voor 't overige was hij een man van beperkt verstand en zonder cèmg taalkundig inzicht. Het is kenteckcnend dat hij <p den achtergrond bleef zoolang Mirabeau leefde, en dat hij pas het heft in banden kon nemen toen Danten, zien vrijwillig m die provincie teruggetrok» ken had cn de tijid rijp scheen voor de ajiarchie. Hij wachtte op zijn mo» ment. blijkbv.r wel beseffend dat dit eerst kon aanbreken als dc waarlijk groote leiders verdwenen waren. Robespierre was zooals gezegd, niet welsprekend cn had bovendien een zwakke stem. zoodat hij zich in ccn groote vergadering moeilijk verstaan» baar kon maken. Hij was middelmatig van grootte, tenger van gestalte en had een vrij onbeduidend gezicht. Maar hij had een leuze en volhar ding, en hij was niet te koop. Madame Rol and. In 1790 werd hij president van 'dc club der Jacobijnen en bestreed voort» durend het koningschap. Zijn, invloed steeg. Nadat op 30 September 1791 dc Constituante haar taak beëindigd had verwierven hij en zijn vriend Pétion stijgende populariteit Tot 1792 was Robespierre openbaar aanklager bij het Parijsche tribunaal. Hij streed in de chib der Jacobijnen tegen de toen hccrschende Gironde. cn was de voornaamste man in het bewerken van de veroordecling cn terechtstelling des konings. In October 1791 werd' een nieuw -bc» stuur ingesteld door de afgevaardig» den uit de Gironde, een Zuidelijk Fransch district, die de macht in de Vergadering toen in handen hadden. Het stemde in zooverre overeen met dc oude toestanden onder het koningschap, dat een vrouw er de hoofdrol in speelde. Dat was Manon Roland, de vrouw van den minister van Binnentandsche Zaken. Hij was een man der wetensohap, een stille in den lande. Zij bezat de geestkracht en de ernstige toewijding aan de zaken van den St3at die dit ministerie V3n gematigden aanvankelijk kenmerkten. Dc koning en dc koningin 'hadden sinds dc cjrsode van Varennes feite» lijk hun maoht verloren en werkten alleen voor hun eigen belangen. Toch was Mme. Roland het Hof nog welge» zind, cn als men de historie der Re» volutic herleeft, wordt men telkens weer getroffen door dc hopelooze fouten die het bleef maken terwijl het zoovele kansen kreeg om den toestand ten goede te keeren. en achtcroc-Hvo;» gens zooveel machtige helpers had. De mogendheden, ontzet over het machtsverlies van het Fransche koning» schap, hadden Inmi'dtdiels tot luier» vcntic besloten en in April 1792 brak de oorlog uit met Duitschland. Oostenrijk cn Hongarije. Dc koning en de koningin waren toen reeds bcslo» ten om een invallend vreemd leger, dat hen zou kunnen bevrijden, tc ver» welkomcn, cn in Juni onthield dc ko» ning zijn goedkeuring aan ccn besluit van het ministerie om een leger van 20.000 man uit tc ruston, maar als ant» woorJ drong bet volk dc luilericcn binnen en de koning moest weer toe» geven. Kort daarna vielen dc Tuilc» rieën bij een bestorming, cn het reeds ontslagen Girontijnsche ministerie trad eer op. Het zou veel tc ver voeren om de taliooze belangrijke gebeurtenissen van die stormachtige jaren zelfs maar op te sommen. In 't kort zij er aan herin» nerd dat in Augustus 1792 het konink» lijk gezag ccn definitief einde nam en Lodewijk XV! met de koningin Marie Antoinette, de kleine kroonprins cn prinses cn andere leden van zijn Huis in den toren, van dc Temple werd ge» vangen gezet. De oorlog had inmiddels een ongunstig verloop voor Frankrijk, cn op 20 September was cr nog een kans op bevrijding, toen de Pruisische en Oostcnrijkschc troepen op slechts vier dagmarschen nfstands van Parijs waren gekomen. Maar zij werden toen bij Valmy verslagen door generaal Du» mourier, cn den volgenden dag werd dc republiek door liet volk uitgeroepen. In December begon het proces-tegen den koning, dat tot lö Januari duurde. Toen stemde de meerderheid van dc Nationale Conventie vóór de dood» straf cn den volgenden morgen werd Lodewijk XVI geëxecuteerd. In Maart 1795 werd Dumourier bij Neerwinden verslagen. Hij verried zijn vaderland cn liep over naar dc Oosten» rijkers. Mme. Roland had hem altijd gewantrouwd, cn niet zonder reden. Zijn ontrouw was het einde van het Girondïjnschc ministerie, dat zich in don laatsten tijd op de glorie van zijn overwinningen staande had gehouden. Dc tijd der gematigden was nu geheel voorbij. De Revolutionaire Rechtbank trad in werking en in April stelde Dan» ton het Comité du Salut Public (Comité van Openbaar Welzijn) in. In dc eerste Junidagen viel de Gironde, cn het Schrikbewind heerschte verder. Het liet in October Marie Antoinette guilloti» necrcn, cn onder leiding van Robcspicr» re trachtte het alles tc verdelgen dat tot het oude régime der aristocratie en geestelijkheid behoorde. Inmiddels breidde zich do moordpartij op groote schaal steeds verder uit. Zelfs zij die hun verlangen naar vroeger tijden had» den uitgedrukt, of die openlijk medelij» den toonden met de slachtoffers van de guillotine, liepen gevaar om daardoor dcnzclfden weg tc gaan. Dc negen leden van het Comité du Salut Public koesterden een vurig ge» liof in dc rechtvaardigheid van hun vaak en in dc eindoverwinning van de Republiek. Zij voerden een voortduren» den strijd tegen het verraad dat naar hun meening overal dreigde, en in Bi!» Iaud»Varenne, Collot d llcrbois, Coj» thon en St. Just vond Robespierre ïn» thousiaste helpers. Fouquicr»Tinvillc, de wreedc openbare aanklager, droeg het zijne bij tot dc duizenden terechtstcl» Iingcn. Tevergeefs trachtten Robespicnx's vrienden uit vroeger tijd dezen massa» moord tc stuiten, gesanctioneerd -*n feitelijk geleid door ccn man die n.b. een geestdriftig bewonderaar van Jcan Jacques Rousseau's werken was gc» wccst en dus het geweld wel had ver» afschuwd. Maar niets kon Robespierre meer stuiten in zijn geloof aan een heerschappij van dc deugd, gebaseerd op dc verdelging van het oude regime. En hij had gedorst naar dc macht die hij eindelijk verworven had, en wilde Jic^niet riskeeren door dc guillotine» campagne tc verminderen. Zonder den minsten schijn van een behoorlijke rechtspraak werden talloozen tcrcchtge»- steld. In het voorjaar van 1794 bcrcik'c de crisis haar hoogtepunt: in zes wc» ken tijds liet het Schrikbewind 1366 menscben executccrcn, cn het toppunt van onrechtvaardigheid werd in April bereikt toen na een ridicuul schijn»pro» ccs Danton, Camille Dcsmoulins en nog ccn twintigtal der Dantonistcn onder de guillotine vielen. Mirabeau had op zijn sterfbed gezegd: „Ik sleep dc mo» nnrchie met mij mee in het graf". Dan» ton sprak: „Ik sleep Robespierre met mij mede" toen hij het schavot beklom. En evenals Mirabeau's woorden werden ook die van Danton bewaarheid. Het einde van den tyrau was nabij. Het kwam door onecnigheid in het Comité du Salut Public. Die kon niet uitblijven. Robespierre wilde zich >nt» doen van Biilaud»Varenne cn Collot d'Herbois. die zijn dictatorschap tc na stonden. Maar zij waren hem voor cn maakten stemming tegen hem terwijl hij in afzondering leefde. Toch hielden zijn spionnen hem op dc hoogte. Op 26 Juli 1794 verscheen hij in de Nationale Conventie om zijn beleid te verdedigen, zijn tegenstanders aan te klagen cn hun samenzwering aan 't licht tc brengen. Het was een der beste redevoeringen van ziju loopbaan deze laatste. Dc afgevaardigde Lccointre stelde voor om 'naar tc laten drukken cn verspreiden, maar er rees verzet in dc vergadering, die besloot om dit voorstel eerst in dc afdeelingen te onderzoeken. Deze nederlaag was het begin van Robespierre's einde, 's Avonds beslo» ten de Jacobijnen tot een staatsgreep, maar den volgenden morgen liet men in dc Vergadering Hun leiJer n'et ao* het woord komen. Tallicn beschuldigde hem in een heftige rede, cn ccn voor» stel tot arrestatie van Robespierre, Couthon en Saint*Just werd aangeno». men. Robespierre, eerst naar het Luxcm- bourg gebracht, werd daar door getrou» wen verlost cr naar het stadhuis ge bracht, waarop de Nationale Convcn» tic Barras opdroeg om het met zijn troepen te bestormen. Toen deed Ro» bespierre een poging tot zelfmoord, maar het pistoolschot verbrijzelde slechts zijn kaak. Barras bezetto het stadhuis, cn den volgenden morgen erden dc tyran en zijn getrouwen naar de Conciergcric vervoerd, waarna in den middag van den 28cn Juli Robes» pierre en twintig aanhangers werden geguillotineerd op dc Place de la Con» cordc. Dat was het einde van het Schrikbe» wind. Dc overgebleven leden van het Co» mitc du Salut Public hadden allen een ellendig einde, vooral Billaud»Varcnne en Collot d'Herbois, die. later naar Guyana verbannen, daar omkwamen. Er was slechts ccn uitzondering: de Zwitser Pachc. een wonderlijke figuur, die in vermomming uit P4riis vluchtte en rustig ging leven in ccn afgelegen dorpje in de Ardennen, waar hij in 1821 stierf. R. P. ALLIANCE FRANcAISE. MADAME MARIE GASQUET. Maandagavond zal madame Maria. Gasquet uit Parijs spreken voor de leden der Alliance i ran?abc tc Haar» lcm. Daar deze begaafde confcrencière bij het Hcllandsche puolick een oiibc* kende is zij bezoekt ons land voor den eersten keer moge hier een cn» kei woord tot dillcidintj volgen. Maric Gasquet is dc dochter van den proven^aalschcn dichter Joachim Gasquet, die in den oorlog is gesneu veld op het oogenblik, dat zijn naam algemeen bekend begon tc worden. Als pleegdochter van don proven» ?aalschen troubudour Frédéric Mistral, van wien zij onderwijs ontving, is zij zelve een beduidende sohrijifstcr gewor* den en de Académie Fran$flSse Kende haar meermalen cersto lcttcrikundHge prijzen toe, zoo o-a.. voor haar vier boeken: une fille de St. l'ran?ois, Tan» te la Capucine, le Métier de pénélopc et une Enfance proven9alc. Hoewel ze eerst na den dood van haar echtgenoot is gaan schrijven, is deze late intrede in dc letterkundige wereld voor haar een groot succes ge worden en het woord „meesterwerk"* wordt niet ten onrechte gebruikt als men van haar geestesproducten spreekt. Als spreekster is zij onovertroffen. Zeer eenvoudig cn hoogst natuurlijk, weet ze haar publiek te boeien door dc bekoring, die cr van haar woord uitgaat en vooral wanneer ze vertelt van haar pleegvader Mistral is het ccn hoog genot naar haar to luisteren. Wij vertrouwen dan ook, dat dc le den in even groot aantal zullen opko» men als bij dc laatste voortreffelijke voordracht van den genialen schrijver Benjamin en we heeten madame Gas quet van harte welkom tc Haarlem. EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE Uit ccn van dc kleine gemeenten wordt bericht, dat in de cafés dc lijst van personen aan wie niet meer getapt mocht worden, is ingetrokken omdat het niet meer noodig is. Ziedaar een blijde tijding. Of daar» uit nu mag worden afgeleid, dat nie» mand in dit dorp nog misbruik maakt van sterken drank, is ccn andere quaes» tie, maar dc lijst is althans vervallen. Zou zij zoo goed geholpen hebben, dar al de vrienden die nicer plachten te drinken dan goed voor hen is, uit pure schaamte den borrel aan den kapstok hebben gehangen en tot de gehecbont» houders zijn overgegaan? Dit resultaat zou wel buitengewoon gunstig zijn. Ik .herinner me, dat ik op zekeren dag tengevolge van ccn stortbui in een tapperij ben gevlucht, waar ook zoo'n lijst hing. Terwijl ik ccn kop koffie bc» stelde waarin ik geen trek had (je laat het liever niet afioopen met een simpel verzoek om even tc mogen schuilen) kwam cr een stakker binnen, dien het misbruik van sterken drank op zijn rooden neus en in zijn waterige oogen geschreven stond. Bang als een ge» jaagde hond keek hij naar dc tapkast, waar dc tapper in al zijn verzekerd» heid liem al in 't oog had gekregen en hem toesnauwde: ..Nee, Bart, je weet het wel het gaat niet. Je staat nog altijd J op dc lijst, jongen. Ik tap je niet". De man wou nog wat -in 't midden brengen, maar de tapper sneed hora da» delijk den pas af: ..praat nou verder maar niet cn ga weg. Dat is beter!" En terwijl het mcnschelijk wrak naar de deur slofte, vond de tapper nog noo» dig om hem na te roepen: „en zeg, Bart, hoor eens even jongen als je weer dc deur van mijn tapperij in 't gezicht krijgt, loop cr dan asjeblieft voorbij". Deze vermaning was blijkbaar niet alleen voor Bart, maar ook voor mij bedoeld, want de tapper deed er een knipoog voor mijn gebruik bij, waar ik geen nota van nam. De arme dronkaard zei geen woord meer. Hij trok dc deur open cn liet die woef achter zich dich'» vallen: dc deurdranger belette dat ze dichtsloeg cn remde Je beweging, zoo» dat ze zacht suizend sloot, als met een zucht. Zulke dingen ziin alleen mogelijk ;n een kleine plaats, waar alle tappers alle Bartcu cn consorten kennen. Er is iets gemoedelijks n zoo'n poging van het gemecn'fiibestuur om Bart van den drank af tc helpen, maar als dat een systeem werd zou het tot geweldige ge» volgen komen. Jo ziet 's morgens om tien uur den veldwachter al bij den bur» gemcester komen om te rapportecren wat er den vorigen dag is omgegaan. „Wel, Frederiks?" „Burgemeester", zegt de veldwachter, „er is een klacht over meneer Van der Schat". „Van der Schat?" zegt de burge» meester verwonderd, want dat is een man V2n fortuin en iemand, die het do politie noch zijn medemenschen, ooit lastig maakt. „Wat heeft die voor kwaad gedaan?" „Kwaad, kwaad", zegt de veldwacb» ter, „dat is nu ook precies het woord niet. „Maar er is tcch nog verschil tus» schcn iets dat kwaad cn iets dat niet goed is." „Ja ja", zegt de burgemeester, wit ongeduldig, want hij weet dat zijn veld» wachter in zijn wijsgeerige beschou» wingen soms wel heel lang van stof kan wezen. „Kom tot de zaak, Frederiks". „Nou, dan burgemeester, u weet dat meneer van der Schat al lang geen vlccsch mag eten. Voor zijn gezond» hcid". „Heusch?" vraagt dc burgemeester die het evengoed weet als zijn veld» wachter, want in een kleine plaats kent iedereen van ieder ander zijn zittcu en zijn opstaan. „Wist burgemeester dat niet?" vraagt de veldwachter, die cr zoo waar nog inloopt. „Nou, het is zoo. Heclemaai geen vlecsch, heeft dc dokter gczcid. Ik weet het van den tuinman en die weet het van de keukenmeid cn die weet het weer V3ti mevrouw zeif". ,Zoo zoo", zegt de burgemeester zoo neutraal mogelijk. „En „En nu is mevrouw voor veertien da» gen uit. Naar haar zuster. In Den Haag. En nu wil meneer van der Schat vlccsch eten, maar dc keukenmeid zcit: ,.mc» neer, dat gebeurt niet. ik maak het niet voor u klaar. U weet heel goed, dat het slecht voor u is". Toen heeft me» neer van der Schat ccn heel leeiijk woord gczcid. ik weet niet of ik dat wel overbrengen magcn hij kijkt weifelend den burgemeester aan, die soms heel ongemakkelijk kan wezen. ..Laat maar Frederiks, ik kan het me wel voorstellen", zegt de burgemeester haastig. „Ga voort". „En nou komt meneer van der Schat, zelf icderen morgen bij baas Spekham, den slager cn koopt daar vlecsch, d it hij zelf klaarmaakt in zijn huis op een petroleumstel. Het personeel praat er over cn de keukenmeid heeft me al ge» vraagd: „mag die baas Spekham dat zoo maar doen? Mevrouw wil het toch niet en de dokter ook niet en 't is toch tot den man zijn eigen bestwil!" „Juist Frederiks". zegt de burge» meester. „Het is heel goed, dat je me dat vertelt. \V*e moeten op onze ingc» zetenen passen". (Hij denkt er bij, wat dc gemeente zou moeten beginnen als de grootste belastingbetaler eens kwaro tg vallen, maar dat zegt hij er niet bij, dat gaat Frederiks niet aan). „Ga, da delijk naar baas Spekham cn zeg, dit hij aan meneer van der Schat geen vlecsch meer verkoopen mag, al wil hij het dubbele van den prijs betalen. O der van den burgemeester". Frederiks salueert cn stapt weg, maar blijft bij dc deur nog even staan. „Maar als meneer van der Schat in de stad vlecsch gaat halen?". „Daar kan ik niets aan doen. Dat be: hoort niet tot onze jurisdictie", zegt dc burgemeester cn wenkt den vcldwach: ter de deur uit: Meneer van der Sciiit mag, dwars tegen de medische facub tcit en het parlement in, zijn kostbaar leven in gevaar brengen, baas Spekham zal hem geen onsje vlecsch meer le» veren. Order van den burgemeester. U zegt, dat dit ccn grapje is en dat is het natuurlijk ook. Ik zei ook: ver» beeld 'je. dat bet gewoonte werd. Er zijn in kleine plaatsen wel meer men» schen, die zichzelf in de put helpen. Neem het dorp Nergenshuizen: dia; •dt dc vrouw van den onderwijzer aan koopzucht. Een beste vrouw, een brave vrouw, maar zoodra ze langs een winkel komt moet zc wat koopen. Het is ster» ker. dan zij zelf. Als nu de burgemeester uitmaakte: aan de vrouw van het schoolhoofd van Nergenshuizen mag niet worden geleverd, waarom zou hij dan veer» fcicn dagen Jatcr niet bepalen, aan dc vrouw van den dokter mag geen geel lint worden verkocht, omdat het bij haar teint niet staat? Men moet nic-t zeggen dat ik er een loopje mcc neem: ..zóóver zullen de openbare besturen nooit gaan!" Dat weet je van te voren niet! Ze bob» bon immers wel bepaald, dat uw en mijn kinderen geen cigarettcn in het openbaar mogen rooken, vóórdat zc veertien (of is het zestien) jaar oud zijn! Na zóó'n hcsluit is allies moge» lijk. Het geluk wil, dat de natuur toch altijd boven de leer gaat. Niet dat ik jongens graag cigarettcn zie rooken daar kunnen zc altijd vroeg genoeg mee beginnen. Maar omdat de politic die op -duizend en een verbodsbepalin» gen moet letten voor dc cigarettcn» ulfesc al gauw geen gelegenheid meer heeft. Zoo gaan, dco:e voorschriften vo,or de tweede maal dood! Maar dat met een verbodsbepaling in een tapperij het drankmisbruik niet kan worden verhinderd dat is jam» mer. Ik ken een familie, waar ze vaalk aardige opmerkingen maken. Op zekc» ren dag werd het bekende verhaal van Piet de Smeerpoes voorgelezen aan een jongetje dat met vuile ban» den aan tafel gekomen was. Het kereltje was daarvan -dus onder den indruk, ging zijn handjes wasschcn en zat, aan tafel teruggekeerd, diep in gedachten verzonken. „Waar dc.irk je aap, W'iiwpic?" vroeg zijn moeder. Eerst wou Wimipie er niet rcc!ht voor uitkomen. maar na wat aandringen kwam het hooge woord er uit: „Had die arme Piet de Smeerpoes geen moeder?" Diepzinnig kinderwoord. Als die arme Piet wel een moeder had:, waar» om zorgde zij er dan niet voor, dat hij de lange nagels en de lange haren niet kreeg, waarmee hij ons dn het prentenboek wordt afgebeeld? Zoo ontdekken wij plotseling door de simpele opmerking van een kind, de feuten die onze redeneerirrg maakt in prentebocken, welke juist tot opvoc» dir.g van dc kinderen bestemd zijn. Maar laat ik niet zwaar op de hand worden cn tcrugkceren tot dc fami'lie. Ge-daobtig aan de reclame van een groote firma, die nu eens vermicelli* week, dan weer chocola de» week, een derde maal sucade»\vcck annon» eeert. verdeelde deze familie het jaar in weken. Reperi tic-week was dc som» bcre naam als het er op school ge» ducht naar toeging, sohooumaakweek werd half spottend dc geestdrift van het voorjaar genoemd, duidelijk al is het Tuiet bijzonder fraai was dc naam z'wcetwcck, wanneer er iemand examen moest doen. Zoo werd de afgeloopcn week natuurlijk kiesweek genoomd, waaronder niet moet worden verstaan dc schrikkelijke tijd, toen vader iede» ren dag naar den tandarts moest voor con nieuw gebit cn daarvoor (hij is wat kleinzcerig) de belangstelling cn het mededoogen van ieder lid van het gezin inriep. Provinciale vcrkiezingsweck! Wanneer je het leven denkt als een grafische lijn, dan zal die weken, ja maanden lang ongestoord voortgaan met kleine rijzingen cn dalingen af en toe. die dan blijde of droevige, voor* vallen verbeelden. Een van die verhef» fingen is het moment, dat wij moeten gaan stemmen. Met ilc lieden die het stemmen in 't algemeen bespottelijk wcnschcn te maken (want zii merken niet. dat zc. den stem dwang bespottende, meteen het stemmen zelf afbrekenj beu ik het dus niet eens. Natuurlijk is ieders particuliere stem nu zóó buitengewoon gewichtig niet. Als je overweegt, hoe» veel duizend menschen noodig zijn om één afgevaardigde naar dc Provin» ciale Staten gekozen te krijgen en dat die éénc man, wanneer hij dan een» maal in de Staten zitting heeft, niet meer dan een zeven en zeventigste in» vloed op de besluiten uitoefenen Kan, dan zou je er toe kunnen komen om te zeggen: „dat is dc rol yan een zand» korrel en dus blijf ik maar liever thuis". Maar zandkorrel zijn wc im» mers in het leven zoo vaak en wanneer al dc zandkorrels cr eveneens over daciitcn cn thuis bleven, dan zou cr nooit een strand zijn. Uit het onmc» tclijk kleine wordt tenslotte het on» mctelijk groote toch opgebouwd. Wie daarmee niet tevreden zijn, zooals de bestrijders van den stem» dwang en de zangpropagandisten (hun vergadering in het Brongebouw was inderdaad niet zonder komische kracht) tooncn daarmee precies waar de schoen wringt; zc zijn tc ijdel cn begrijpen hun positie niet als zandkor» reis tc midden van de andere zand» korrels. Derhalve ben ik gewoon als ik stem» men moet naar dc stembus tc gaan. Het toeval wil (want aan opzet mag ik niet denken) dat terwijl ik vlak tegenover ccn groot, ruim stcmbu» rcuu woon, mijn oprocpingskaart me een kwartier verder stuurt. Is dit ccn symbool, dat zelfs het eenvoudig» stc recht niet zonder inspanning kan worden verkregen? Hoe dat ook zij. ik ga waarheen ik geroepen ben cn stap het lokaal binnen, waar ik achter mijn nicdc*zandkorrels in de rij ga staan Op mijn beurt sta ik voor de tafel, waar dc hiding aan drie andere zand» korrels is opgedragen. Het is ccn ge denkwaardig oogenblik. wanneer dc voorzitter van deze drie zandkorrels mijn oprocpingskaart aanneemt en mjjn naam en mijn voornamen, bene» vens mijn nummer, opleest cn zijn twc'e medewerkers nakijken of ik het wel ben. Is dit onderzoek bevredi» goud afgcloopen (ik beef bij dc gc dachtc, dat er twijfel zou kunnen ont» staan) dan reikt dc voorzitter mij een stemkaart, waarmee ik mij, waardig, dus uiet tc haastig cn niet tc lang» zaam, naar het stemhokje beweeg. Tc haastig zou den indruk geven alsof ik het niet gewend ben cn het voor den eersten keer doe en tc langzaam zou doen veronderstellen, dat ik cr onver» sdiillig onder ben. Geen van beide is goed. Waardig moet mijn houding ziin. Nu komt het gewichtige oogenblik dat ik onder al die tientallen namen den cencn kies, waarachter ik den stip met het monumentale potlood zal gaan rood Diaken. Dit zou het gewieb* tigste oogenblik van den heelcn dag moeten wezen, maar dat is het verwon» derlijk genoeg toch niet. Liist zooveel moet ik hebben. Die andere lijsten kunnen heel goed wezen eb van de mensehen die er op staan wil ik geen kwaad zeggen, maar mijn lijst zijn ze niet cn mijn candidaat evenmin, Vast» beraden vat ik het potlood bij zijn ach» tcreind of staart en duw zijn kop bo» venop de stip, waarop ik het voorzien heb. Pang! Het is geschied. Op de®elf» de manier, dus waardig, ga ik uit mijn stemhokje weer naar dc stemtafel te» rug cn wacht totdat dc voorzittCT het karton, dat dc opening van do stem» 'bus bedekt, heeft weggeschoven. Gc* bruik makende van dc uitnood!ging. die in dit gebaar verborgen ligt, laat ik mijn stemkaart ir. dc donkere gleuf, boven op haar voorgangers vallen. Dc taak is verricht cn met den beleefden groet, tegenover dc representanten van de stembus past. verlaat ik het stemlokaal cn wandel een kwartier lang naar huis tcj-ug. Met gemengde gewaarwordingen. De cene is, dat ik mijn plicht vervuld heb cn dc kantonrechter mij ook de* zen keer niet 7.al kunnen berispen, dc andere dat dc taak zoo gauw is afge» loopen, terwijl ik toch zoo graag nog ccn vriendelijke wenk had willen toe» voegen aan mijn keus, namelijk dat hij altijd als een bekwaam man, zooals hij natuurlijk is, als een man uit één sbuk, zooals hij natuurlijk ook is, als een ijverig man. zooals ik stellig reken dat hij is, kortom als een waardig man, mijn belangen cn die van mijn mede» zandkorrels zal behartigen. Maar dut mag en kan ik allemaal niet zeggen, daar een gestreng stembureau mijn biljet ongeldig zou verklaren, indien mijn potlood per ongeluk maar even uitgegleden was en een streepje op dc stemkaart veroorzaakt had. Er zijn dr'c elementen in deze ver kiezing: de kiezers of zandkorrels, het stembureau en de candfidaten. Wij kie» zers zijn, van het oogenblik af, dat we overtuigd zijn van het voortreffc* lijkc van onze keus, het gemakkelijkst cr aan toe. Als we het lokaal uitstap» pc.u, is onze taak gedaan. Daarna heb» ben de leden van het stcmhureaiu nog de moeilijkheid van de beslissing over ongeldige biljetten, (Je gevaren van het tellen, waarbij dc biljetten altijd neiging hebben om niet tc sluiten cn eindelijk de candidatcn. Als ik ooit candidaat was dan zou ik op den stemdag geen half mensoli wezen. Ik zou mij den hcclcn da»* .gc* voelen als in een examen (verbeeld Jc van acht tot vijf aan één stuk) cn wan» neer ik kennissen tegen kwam, zou ik geneigd zijn tc vragen: „stem je op mij?" En welk ccn mal figuur zou ik dan.maken! Daarom is het maar beter dat ik nooit een candidat-uur aanvaard, hetgeen ook nooit noodig zal zijn, om» dat niemand mij die aanbiedt en cr aspirant »candidaten genoeg oveibüj» ven. Maar Jat de gekozene verkeert in den zevenden hemel, dat wil ik wel gclooven. Die «ij hem hartelijk gegund. Afgunstig ben ik niet liever stel ik mij tevreden met de bescheiden func* tic Yan PlDELXOj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 5