HAARLEM'S DAGBLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 9 APRIL 1927 TWEEDE BLAD
Maximilien Marie Isidore de Robespierre
1758—1794.
•X
Robespierre
Ten opzichte van de merkwaardige
figuur, die het onderwerp van dit ar»
tikel is, moet dezelfde beperking ge
maakt worden die ik al eenmaal eer»
der in deze serie heb doen gelden.
Robespierre was geen. groot man, maar
slechts een „grootheid" door dc positie
die hij bereikte. Hij was bij lange na
geen persoonlijkheid \an het kaliber
van een Mirabeau, den inleider van de
Fransche Revolutie, die trachtte den
stroom in goede bedding te leiden en
het absolutisme door de constitutio»
neele monarchie te vervangen, en die
m'sschien geslaagd zou zijn als hij
was blijven leven. Mirabeau was een
genie, een man van wondere begaafd»
heden, een geboren leider en een
Staatsman; Robespierre was slechts een
fanaticus, die het uitgebroken Schrik»
bewind tot een maximum opdreef in
de hoop dat h'ij door vernietiging zou
kunnen opbouwen. Een gcwctcnlooze
die niemand spaarde en zich een tijd»
lang staande wist tc houden door den
vrees dien hij inboezemde en doordat
hij temidden van een hopelooze ver»
warring blijkbaar de eenige was die
wist wat hij wilde, cn het doordreef
Deze vreemde, eenzame man, die z:ch
opsloot op een paar kamers in de
Rue St. Honoré, waar hij leefde met
de dochter van een schrijnwerker,
oefende ccn soort van anigs-kibetoovc»
ring uit op een volksmassa die de
wanhoop nabij was, op een Nationale
Conventie die haar stuur was kwijt»
geraakt cn op enkele dolle doordrij»
vers die zijn vrienden waren. Maar
toen eenmaal deze betoovcring gebro»
ken was, toen dc angst 'voor enkele
minuten week en Ta 11 ieu hem in de
Vergadering dorst beschuldigen
toen verhief zich een storm tegen
hem en binnen tweemaal 24 uur had
hem hetzelfde lot getroffen dat hij
honderden ónschuldigen had doen on=
dergaan. Dat was het einde van de
Terreur.
De Russische revolutie van 1917 bc»
gon met een nret»eapabclen leider,
Kerenski, die het getij trachtte te be»
dwingen eD binDen enkele maanden
vludhtte. Hem volgde ccr> geniaal man,
Lenin.
De Fransohe revolutie begon met
den genialeo leider Mirabeau."cn zakte
langs het in terregnum van een Dan ton
zeer zeker nog een man van groote
bet-eekenis tot bet peil van een
Robespierre af.
Er is maar een deugd die de «e»
scliicdsclirjjvers hom unaniem toe»
schrijven: zijn onomkoopbaarheid. Hef
moet wel een povere tyd zijn. cn
het openbaar bestuur ceaer natie moet
wel tot groote diepten zijn. gezonken,
als men nog maar één leider bezit
wiens onomkoopbaarheid vaststaat, en
wiens dictatuur alleen daardoor ge»
rcöhtvaardigd kan worden.
Maximilieu Marie Isidore de Robe»
sp errc werd den 6cn Mei 1738 te
Arras (Atrecht) (in het tegenwoordige
NoorcfsFransohe departement Pas»de»
Calais) geboren als eerste telg uit ccn
der voornaamste families van deze
stad, die er al sinds vele generaties
een aanzienlijke positie innam. Zijn
vader was evenwel ietwat in voor»
naamheid gedaald door een huwelijk
u:t»liefdc met een vrouw die niet
precies tot zijn clique behoorde. De
familie bc/at zelfs adelsbrieven, maar
die vervielen natuurlijk bij het begin
der revolutie en ook het handvat „de"
voor den naam Robespierre viel af.
Dc zoon schijnt dit nimmer betreurd
te hebben, in tegenstelling met de
Mirabeau, die het officieel verlies
van zijn gnafelijken titel nimmer had
kunnen verkroppen en het bespotte»
lijk vond dat hij in de Constituecrende
Vergadering als ,.de burgej Riquctti,
gezegd Mirabeau" werd aangeduid.
Mirabeau was een 'aristocraat van den
bloede cn van den geest; Robespierre
noch het een, noch het ander.
Toen de jonge Maximilien zeven
jaar oud was, de oudste van een
viertal kinderen, stierf zijn moeder.
Zijn vader kwam dit verlies nimmer
te boven cn liet de opvoeding van
zijn 'kinderen over aan anderen, die
cr overigens wel voor zorgden diat
zij een uitstekende opleiding kregen.
Maximilien studeerde te Parijs in de
rechten, bleek schrander cn een ijverig
student, zonder uit tc blinken, promo»
veerde er cn vestigde zich daarna
in zijn geboortestad Arras als advo»
caat. Hij kreeg er een aardige prac»
tijk cn behaalde een Ipeaal succes door
een man tc verdedigen die bewon»
dcraar van Benjamin Franklin zijnde
op zijn huis een bliksemafleider
had geplaatst en deswege door een
oude buurjuffrouw in rechten werd
vervolgd. Ook verwierf dc jonge Ro»
bespierre zich een plaatselijke repu»
tatie als letterkundige. Hij schreef
veel, ook gedichten (die het uage»
slacht niet hoog Heeft getaxeerd) cn
werd president V3n de letterkundige
academie.
Inderdaad scheen hij goed op weg
om ccn locaal beroemdheid je te war»
den toen in 1789 Arras den 31»jarigen
advocaat afvaardigde naar dc Etats
Génèraux, de vergadering der drie
standen, te Versailles bijeengeroepen,
die onder Mïrabeau's bezielenden in»
vloed de rvolutic inluidde. Gedurc:u
dc de eerste maanden bleef hij er vrij*
wel onopgemerkt, maar door zijn vol»
hardenden ijver en de bovengenoemde
deugd der onomkoopbaarheid wist hij
op den voorgrond te komen in de
extremistische Bergpartij (fa Montague)
later de club der Jacobijnen. In dc
partijvergaderingen sprak hij veel
of liever gezegd: hij las. Ettelijke
lange droge redevoeringen las hij
voor. Hij was een tegenstander van
het koningschap, en na dc mislukte
vlucht van Lodewijk XVI, die te Va»
renDes door den postmeester gestuit
werd, beschouwde hij den koning als
een landverrader. Robespierre meende
dat dc revolutie een wedergeboorte
der maatschappij zou moeten brengen.
Hij voorzag ccn nieuwe, scboone era
voor het' mensohdom, waarin de
Deugd dc heerschappij zou voeren. En
hij meende dat dit alleen bereikt kon
worden door niet alleen het oude
régime en zijn dragers zoo grondig
mogelijk uit tc TOcien, maar door
bovendien allen die hem in den weg
stondhn, of met hem naar dc leiding
dongen, te verdelgen. Voor 't overige
was hij een man van beperkt verstand
en zonder cèmg taalkundig inzicht.
Het is kenteckcnend dat hij <p den
achtergrond bleef zoolang Mirabeau
leefde, en dat hij pas het heft in
banden kon nemen toen Danten, zien
vrijwillig m die provincie teruggetrok»
ken had cn de tijid rijp scheen voor
de ajiarchie. Hij wachtte op zijn mo»
ment. blijkbv.r wel beseffend dat dit
eerst kon aanbreken als dc waarlijk
groote leiders verdwenen waren.
Robespierre was zooals gezegd, niet
welsprekend cn had bovendien een
zwakke stem. zoodat hij zich in ccn
groote vergadering moeilijk verstaan»
baar kon maken. Hij was middelmatig
van grootte, tenger van gestalte en
had een vrij onbeduidend gezicht.
Maar hij had een leuze en volhar
ding, en hij was niet te koop.
Madame Rol and.
In 1790 werd hij president van 'dc
club der Jacobijnen en bestreed voort»
durend het koningschap. Zijn, invloed
steeg. Nadat op 30 September 1791
dc Constituante haar taak beëindigd
had verwierven hij en zijn vriend
Pétion stijgende populariteit Tot 1792
was Robespierre openbaar aanklager
bij het Parijsche tribunaal. Hij streed
in de chib der Jacobijnen tegen de
toen hccrschende Gironde. cn was de
voornaamste man in het bewerken van
de veroordecling cn terechtstelling
des konings.
In October 1791 werd' een nieuw -bc»
stuur ingesteld door de afgevaardig»
den uit de Gironde, een Zuidelijk
Fransch district, die de macht in de
Vergadering toen in handen hadden.
Het stemde in zooverre overeen
met dc oude toestanden onder het
koningschap, dat een vrouw er de
hoofdrol in speelde. Dat was Manon
Roland, de vrouw van den minister
van Binnentandsche Zaken. Hij was
een man der wetensohap, een stille
in den lande. Zij bezat de geestkracht
en de ernstige toewijding aan de zaken
van den St3at die dit ministerie V3n
gematigden aanvankelijk kenmerkten.
Dc koning en dc koningin 'hadden
sinds dc cjrsode van Varennes feite»
lijk hun maoht verloren en werkten
alleen voor hun eigen belangen. Toch
was Mme. Roland het Hof nog welge»
zind, cn als men de historie der Re»
volutic herleeft, wordt men telkens
weer getroffen door dc hopelooze
fouten die het bleef maken terwijl het
zoovele kansen kreeg om den toestand
ten goede te keeren. en achtcroc-Hvo;»
gens zooveel machtige helpers had.
De mogendheden, ontzet over het
machtsverlies van het Fransche koning»
schap, hadden Inmi'dtdiels tot luier»
vcntic besloten en in April 1792 brak
de oorlog uit met Duitschland.
Oostenrijk cn Hongarije. Dc koning
en de koningin waren toen reeds bcslo»
ten om een invallend vreemd leger,
dat hen zou kunnen bevrijden, tc ver»
welkomcn, cn in Juni onthield dc ko»
ning zijn goedkeuring aan ccn besluit
van het ministerie om een leger van
20.000 man uit tc ruston, maar als ant»
woorJ drong bet volk dc luilericcn
binnen en de koning moest weer toe»
geven. Kort daarna vielen dc Tuilc»
rieën bij een bestorming, cn het reeds
ontslagen Girontijnsche ministerie trad
eer op.
Het zou veel tc ver voeren om de
taliooze belangrijke gebeurtenissen van
die stormachtige jaren zelfs maar op te
sommen. In 't kort zij er aan herin»
nerd dat in Augustus 1792 het konink»
lijk gezag ccn definitief einde nam en
Lodewijk XV! met de koningin Marie
Antoinette, de kleine kroonprins cn
prinses cn andere leden van zijn Huis
in den toren, van dc Temple werd ge»
vangen gezet. De oorlog had inmiddels
een ongunstig verloop voor Frankrijk,
cn op 20 September was cr nog een
kans op bevrijding, toen de Pruisische
en Oostcnrijkschc troepen op slechts
vier dagmarschen nfstands van Parijs
waren gekomen. Maar zij werden toen
bij Valmy verslagen door generaal Du»
mourier, cn den volgenden dag werd
dc republiek door liet volk uitgeroepen.
In December begon het proces-tegen
den koning, dat tot lö Januari duurde.
Toen stemde de meerderheid van dc
Nationale Conventie vóór de dood»
straf cn den volgenden morgen werd
Lodewijk XVI geëxecuteerd.
In Maart 1795 werd Dumourier bij
Neerwinden verslagen. Hij verried zijn
vaderland cn liep over naar dc Oosten»
rijkers. Mme. Roland had hem altijd
gewantrouwd, cn niet zonder reden.
Zijn ontrouw was het einde van het
Girondïjnschc ministerie, dat zich in
don laatsten tijd op de glorie van zijn
overwinningen staande had gehouden.
Dc tijd der gematigden was nu geheel
voorbij. De Revolutionaire Rechtbank
trad in werking en in April stelde Dan»
ton het Comité du Salut Public (Comité
van Openbaar Welzijn) in. In dc eerste
Junidagen viel de Gironde, cn het
Schrikbewind heerschte verder. Het liet
in October Marie Antoinette guilloti»
necrcn, cn onder leiding van Robcspicr»
re trachtte het alles tc verdelgen dat
tot het oude régime der aristocratie en
geestelijkheid behoorde. Inmiddels
breidde zich do moordpartij op groote
schaal steeds verder uit. Zelfs zij die
hun verlangen naar vroeger tijden had»
den uitgedrukt, of die openlijk medelij»
den toonden met de slachtoffers van de
guillotine, liepen gevaar om daardoor
dcnzclfden weg tc gaan.
Dc negen leden van het Comité du
Salut Public koesterden een vurig ge»
liof in dc rechtvaardigheid van hun
vaak en in dc eindoverwinning van de
Republiek. Zij voerden een voortduren»
den strijd tegen het verraad dat naar
hun meening overal dreigde, en in Bi!»
Iaud»Varenne, Collot d llcrbois, Coj»
thon en St. Just vond Robespierre ïn»
thousiaste helpers. Fouquicr»Tinvillc, de
wreedc openbare aanklager, droeg het
zijne bij tot dc duizenden terechtstcl»
Iingcn.
Tevergeefs trachtten Robespicnx's
vrienden uit vroeger tijd dezen massa»
moord tc stuiten, gesanctioneerd -*n
feitelijk geleid door ccn man die n.b.
een geestdriftig bewonderaar van Jcan
Jacques Rousseau's werken was gc»
wccst en dus het geweld wel had ver»
afschuwd. Maar niets kon Robespierre
meer stuiten in zijn geloof aan een
heerschappij van dc deugd, gebaseerd
op dc verdelging van het oude regime.
En hij had gedorst naar dc macht die
hij eindelijk verworven had, en wilde
Jic^niet riskeeren door dc guillotine»
campagne tc verminderen. Zonder den
minsten schijn van een behoorlijke
rechtspraak werden talloozen tcrcchtge»-
steld. In het voorjaar van 1794 bcrcik'c
de crisis haar hoogtepunt: in zes wc»
ken tijds liet het Schrikbewind 1366
menscben executccrcn, cn het toppunt
van onrechtvaardigheid werd in April
bereikt toen na een ridicuul schijn»pro»
ccs Danton, Camille Dcsmoulins en nog
ccn twintigtal der Dantonistcn onder
de guillotine vielen. Mirabeau had op
zijn sterfbed gezegd: „Ik sleep dc mo»
nnrchie met mij mee in het graf". Dan»
ton sprak: „Ik sleep Robespierre met
mij mede" toen hij het schavot beklom.
En evenals Mirabeau's woorden werden
ook die van Danton bewaarheid. Het
einde van den tyrau was nabij.
Het kwam door onecnigheid in het
Comité du Salut Public. Die kon niet
uitblijven. Robespierre wilde zich >nt»
doen van Biilaud»Varenne cn Collot
d'Herbois. die zijn dictatorschap tc na
stonden. Maar zij waren hem voor cn
maakten stemming tegen hem terwijl
hij in afzondering leefde. Toch hielden
zijn spionnen hem op dc hoogte. Op 26
Juli 1794 verscheen hij in de Nationale
Conventie om zijn beleid te verdedigen,
zijn tegenstanders aan te klagen cn hun
samenzwering aan 't licht tc brengen.
Het was een der beste redevoeringen
van ziju loopbaan deze laatste. Dc
afgevaardigde Lccointre stelde voor om
'naar tc laten drukken cn verspreiden,
maar er rees verzet in dc vergadering,
die besloot om dit voorstel eerst in dc
afdeelingen te onderzoeken.
Deze nederlaag was het begin van
Robespierre's einde, 's Avonds beslo»
ten de Jacobijnen tot een staatsgreep,
maar den volgenden morgen liet men
in dc Vergadering Hun leiJer n'et ao*
het woord komen. Tallicn beschuldigde
hem in een heftige rede, cn ccn voor»
stel tot arrestatie van Robespierre,
Couthon en Saint*Just werd aangeno».
men.
Robespierre, eerst naar het Luxcm-
bourg gebracht, werd daar door getrou»
wen verlost cr naar het stadhuis ge
bracht, waarop de Nationale Convcn»
tic Barras opdroeg om het met zijn
troepen te bestormen. Toen deed Ro»
bespierre een poging tot zelfmoord,
maar het pistoolschot verbrijzelde
slechts zijn kaak. Barras bezetto het
stadhuis, cn den volgenden morgen
erden dc tyran en zijn getrouwen naar
de Conciergcric vervoerd, waarna in
den middag van den 28cn Juli Robes»
pierre en twintig aanhangers werden
geguillotineerd op dc Place de la Con»
cordc.
Dat was het einde van het Schrikbe»
wind.
Dc overgebleven leden van het Co»
mitc du Salut Public hadden allen een
ellendig einde, vooral Billaud»Varcnne
en Collot d'Herbois, die. later naar
Guyana verbannen, daar omkwamen.
Er was slechts ccn uitzondering: de
Zwitser Pachc. een wonderlijke figuur,
die in vermomming uit P4riis vluchtte
en rustig ging leven in ccn afgelegen
dorpje in de Ardennen, waar hij in
1821 stierf.
R. P.
ALLIANCE FRANcAISE.
MADAME MARIE
GASQUET.
Maandagavond zal madame Maria.
Gasquet uit Parijs spreken voor de
leden der Alliance i ran?abc tc Haar»
lcm. Daar deze begaafde confcrencière
bij het Hcllandsche puolick een oiibc*
kende is zij bezoekt ons land voor
den eersten keer moge hier een cn»
kei woord tot dillcidintj volgen.
Maric Gasquet is dc dochter van
den proven^aalschcn dichter Joachim
Gasquet, die in den oorlog is gesneu
veld op het oogenblik, dat zijn naam
algemeen bekend begon tc worden.
Als pleegdochter van don proven»
?aalschen troubudour Frédéric Mistral,
van wien zij onderwijs ontving, is zij
zelve een beduidende sohrijifstcr gewor*
den en de Académie Fran$flSse Kende
haar meermalen cersto lcttcrikundHge
prijzen toe, zoo o-a.. voor haar vier
boeken: une fille de St. l'ran?ois, Tan»
te la Capucine, le Métier de pénélopc
et une Enfance proven9alc.
Hoewel ze eerst na den dood
van haar echtgenoot is gaan schrijven,
is deze late intrede in dc letterkundige
wereld voor haar een groot succes ge
worden en het woord „meesterwerk"*
wordt niet ten onrechte gebruikt als
men van haar geestesproducten
spreekt.
Als spreekster is zij onovertroffen.
Zeer eenvoudig cn hoogst natuurlijk,
weet ze haar publiek te boeien door
dc bekoring, die cr van haar woord
uitgaat en vooral wanneer ze vertelt
van haar pleegvader Mistral is het ccn
hoog genot naar haar to luisteren.
Wij vertrouwen dan ook, dat dc le
den in even groot aantal zullen opko»
men als bij dc laatste voortreffelijke
voordracht van den genialen schrijver
Benjamin en we heeten madame Gas
quet van harte welkom tc Haarlem.
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Uit ccn van dc kleine gemeenten
wordt bericht, dat in de cafés dc lijst
van personen aan wie niet meer getapt
mocht worden, is ingetrokken omdat
het niet meer noodig is.
Ziedaar een blijde tijding. Of daar»
uit nu mag worden afgeleid, dat nie»
mand in dit dorp nog misbruik maakt
van sterken drank, is ccn andere quaes»
tie, maar dc lijst is althans vervallen.
Zou zij zoo goed geholpen hebben, dar
al de vrienden die nicer plachten te
drinken dan goed voor hen is, uit pure
schaamte den borrel aan den kapstok
hebben gehangen en tot de gehecbont»
houders zijn overgegaan? Dit resultaat
zou wel buitengewoon gunstig zijn.
Ik .herinner me, dat ik op zekeren
dag tengevolge van ccn stortbui in een
tapperij ben gevlucht, waar ook zoo'n
lijst hing. Terwijl ik ccn kop koffie bc»
stelde waarin ik geen trek had (je laat
het liever niet afioopen met een simpel
verzoek om even tc mogen schuilen)
kwam cr een stakker binnen, dien het
misbruik van sterken drank op zijn
rooden neus en in zijn waterige oogen
geschreven stond. Bang als een ge»
jaagde hond keek hij naar dc tapkast,
waar dc tapper in al zijn verzekerd»
heid liem al in 't oog had gekregen en
hem toesnauwde: ..Nee, Bart, je weet
het wel het gaat niet. Je staat nog altijd J
op dc lijst, jongen. Ik tap je niet".
De man wou nog wat -in 't midden
brengen, maar de tapper sneed hora da»
delijk den pas af: ..praat nou verder
maar niet cn ga weg. Dat is beter!"
En terwijl het mcnschelijk wrak naar
de deur slofte, vond de tapper nog noo»
dig om hem na te roepen: „en zeg,
Bart, hoor eens even jongen als je
weer dc deur van mijn tapperij in 't
gezicht krijgt, loop cr dan asjeblieft
voorbij".
Deze vermaning was blijkbaar niet
alleen voor Bart, maar ook voor mij
bedoeld, want de tapper deed er een
knipoog voor mijn gebruik bij, waar ik
geen nota van nam. De arme dronkaard
zei geen woord meer. Hij trok dc deur
open cn liet die woef achter zich dich'»
vallen: dc deurdranger belette dat ze
dichtsloeg cn remde Je beweging, zoo»
dat ze zacht suizend sloot, als met een
zucht.
Zulke dingen ziin alleen mogelijk ;n
een kleine plaats, waar alle tappers
alle Bartcu cn consorten kennen. Er is
iets gemoedelijks n zoo'n poging van
het gemecn'fiibestuur om Bart van den
drank af tc helpen, maar als dat een
systeem werd zou het tot geweldige ge»
volgen komen. Jo ziet 's morgens om
tien uur den veldwachter al bij den bur»
gemcester komen om te rapportecren
wat er den vorigen dag is omgegaan.
„Wel, Frederiks?"
„Burgemeester", zegt de veldwachter,
„er is een klacht over meneer Van der
Schat".
„Van der Schat?" zegt de burge»
meester verwonderd, want dat is een
man V2n fortuin en iemand, die het do
politie noch zijn medemenschen, ooit
lastig maakt. „Wat heeft die voor
kwaad gedaan?"
„Kwaad, kwaad", zegt de veldwacb»
ter, „dat is nu ook precies het woord
niet. „Maar er is tcch nog verschil tus»
schcn iets dat kwaad cn iets dat niet
goed is."
„Ja ja", zegt de burgemeester, wit
ongeduldig, want hij weet dat zijn veld»
wachter in zijn wijsgeerige beschou»
wingen soms wel heel lang van stof kan
wezen. „Kom tot de zaak, Frederiks".
„Nou, dan burgemeester, u weet dat
meneer van der Schat al lang geen
vlccsch mag eten. Voor zijn gezond»
hcid".
„Heusch?" vraagt dc burgemeester
die het evengoed weet als zijn veld»
wachter, want in een kleine plaats kent
iedereen van ieder ander zijn zittcu
en zijn opstaan.
„Wist burgemeester dat niet?" vraagt
de veldwachter, die cr zoo waar nog
inloopt. „Nou, het is zoo. Heclemaai
geen vlecsch, heeft dc dokter gczcid.
Ik weet het van den tuinman en die
weet het van de keukenmeid cn die
weet het weer V3ti mevrouw zeif".
,Zoo zoo", zegt de burgemeester zoo
neutraal mogelijk. „En
„En nu is mevrouw voor veertien da»
gen uit. Naar haar zuster. In Den Haag.
En nu wil meneer van der Schat vlccsch
eten, maar dc keukenmeid zcit: ,.mc»
neer, dat gebeurt niet. ik maak het niet
voor u klaar. U weet heel goed, dat
het slecht voor u is". Toen heeft me»
neer van der Schat ccn heel leeiijk
woord gczcid. ik weet niet of ik dat
wel overbrengen magcn hij kijkt
weifelend den burgemeester aan, die
soms heel ongemakkelijk kan wezen.
..Laat maar Frederiks, ik kan het me
wel voorstellen", zegt de burgemeester
haastig. „Ga voort".
„En nou komt meneer van der Schat,
zelf icderen morgen bij baas Spekham,
den slager cn koopt daar vlecsch, d it
hij zelf klaarmaakt in zijn huis op een
petroleumstel. Het personeel praat er
over cn de keukenmeid heeft me al ge»
vraagd: „mag die baas Spekham dat
zoo maar doen? Mevrouw wil het toch
niet en de dokter ook niet en 't is toch
tot den man zijn eigen bestwil!"
„Juist Frederiks". zegt de burge»
meester. „Het is heel goed, dat je me
dat vertelt. \V*e moeten op onze ingc»
zetenen passen". (Hij denkt er bij, wat
dc gemeente zou moeten beginnen als
de grootste belastingbetaler eens kwaro
tg vallen, maar dat zegt hij er niet bij,
dat gaat Frederiks niet aan). „Ga, da
delijk naar baas Spekham cn zeg, dit
hij aan meneer van der Schat geen
vlecsch meer verkoopen mag, al wil hij
het dubbele van den prijs betalen. O
der van den burgemeester".
Frederiks salueert cn stapt weg, maar
blijft bij dc deur nog even staan. „Maar
als meneer van der Schat in de stad
vlecsch gaat halen?".
„Daar kan ik niets aan doen. Dat be:
hoort niet tot onze jurisdictie", zegt dc
burgemeester cn wenkt den vcldwach:
ter de deur uit: Meneer van der Sciiit
mag, dwars tegen de medische facub
tcit en het parlement in, zijn kostbaar
leven in gevaar brengen, baas Spekham
zal hem geen onsje vlecsch meer le»
veren. Order van den burgemeester.
U zegt, dat dit ccn grapje is en dat
is het natuurlijk ook. Ik zei ook: ver»
beeld 'je. dat bet gewoonte werd. Er
zijn in kleine plaatsen wel meer men»
schen, die zichzelf in de put helpen.
Neem het dorp Nergenshuizen: dia;
•dt dc vrouw van den onderwijzer aan
koopzucht. Een beste vrouw, een brave
vrouw, maar zoodra ze langs een winkel
komt moet zc wat koopen. Het is ster»
ker. dan zij zelf.
Als nu de burgemeester uitmaakte:
aan de vrouw van het schoolhoofd
van Nergenshuizen mag niet worden
geleverd, waarom zou hij dan veer»
fcicn dagen Jatcr niet bepalen, aan dc
vrouw van den dokter mag geen geel
lint worden verkocht, omdat het bij
haar teint niet staat?
Men moet nic-t zeggen dat ik er
een loopje mcc neem: ..zóóver zullen
de openbare besturen nooit gaan!" Dat
weet je van te voren niet! Ze bob»
bon immers wel bepaald, dat uw en
mijn kinderen geen cigarettcn in het
openbaar mogen rooken, vóórdat zc
veertien (of is het zestien) jaar oud
zijn! Na zóó'n hcsluit is allies moge»
lijk. Het geluk wil, dat de natuur toch
altijd boven de leer gaat. Niet dat ik
jongens graag cigarettcn zie rooken
daar kunnen zc altijd vroeg genoeg
mee beginnen. Maar omdat de politic
die op -duizend en een verbodsbepalin»
gen moet letten voor dc cigarettcn»
ulfesc al gauw geen gelegenheid meer
heeft. Zoo gaan, dco:e voorschriften
vo,or de tweede maal dood!
Maar dat met een verbodsbepaling
in een tapperij het drankmisbruik niet
kan worden verhinderd dat is jam»
mer.
Ik ken een familie, waar ze vaalk
aardige opmerkingen maken. Op zekc»
ren dag werd het bekende verhaal
van Piet de Smeerpoes voorgelezen
aan een jongetje dat met vuile ban»
den aan tafel gekomen was. Het
kereltje was daarvan -dus onder den
indruk, ging zijn handjes wasschcn en
zat, aan tafel teruggekeerd, diep in
gedachten verzonken. „Waar dc.irk je
aap, W'iiwpic?" vroeg zijn moeder.
Eerst wou Wimipie er niet rcc!ht voor
uitkomen. maar na wat aandringen
kwam het hooge woord er uit: „Had
die arme Piet de Smeerpoes geen
moeder?"
Diepzinnig kinderwoord. Als die
arme Piet wel een moeder had:, waar»
om zorgde zij er dan niet voor, dat
hij de lange nagels en de lange haren
niet kreeg, waarmee hij ons dn het
prentenboek wordt afgebeeld? Zoo
ontdekken wij plotseling door de
simpele opmerking van een kind, de
feuten die onze redeneerirrg maakt in
prentebocken, welke juist tot opvoc»
dir.g van dc kinderen bestemd zijn.
Maar laat ik niet zwaar op de hand
worden cn tcrugkceren tot dc fami'lie.
Ge-daobtig aan de reclame van een
groote firma, die nu eens vermicelli*
week, dan weer chocola de» week,
een derde maal sucade»\vcck annon»
eeert. verdeelde deze familie het jaar
in weken. Reperi tic-week was dc som»
bcre naam als het er op school ge»
ducht naar toeging, sohooumaakweek
werd half spottend dc geestdrift van
het voorjaar genoemd, duidelijk al is
het Tuiet bijzonder fraai was dc naam
z'wcetwcck, wanneer er iemand examen
moest doen. Zoo werd de afgeloopcn
week natuurlijk kiesweek genoomd,
waaronder niet moet worden verstaan
dc schrikkelijke tijd, toen vader iede»
ren dag naar den tandarts moest voor
con nieuw gebit cn daarvoor (hij is
wat kleinzcerig) de belangstelling cn
het mededoogen van ieder lid van
het gezin inriep.
Provinciale vcrkiezingsweck!
Wanneer je het leven denkt als een
grafische lijn, dan zal die weken, ja
maanden lang ongestoord voortgaan
met kleine rijzingen cn dalingen af en
toe. die dan blijde of droevige, voor*
vallen verbeelden. Een van die verhef»
fingen is het moment, dat wij moeten
gaan stemmen.
Met ilc lieden die het stemmen in
't algemeen bespottelijk wcnschcn te
maken (want zii merken niet. dat zc.
den stem dwang bespottende, meteen
het stemmen zelf afbrekenj beu ik het
dus niet eens. Natuurlijk is ieders
particuliere stem nu zóó buitengewoon
gewichtig niet. Als je overweegt, hoe»
veel duizend menschen noodig zijn
om één afgevaardigde naar dc Provin»
ciale Staten gekozen te krijgen en dat
die éénc man, wanneer hij dan een»
maal in de Staten zitting heeft, niet
meer dan een zeven en zeventigste in»
vloed op de besluiten uitoefenen Kan,
dan zou je er toe kunnen komen om
te zeggen: „dat is dc rol yan een zand»
korrel en dus blijf ik maar liever
thuis". Maar zandkorrel zijn wc im»
mers in het leven zoo vaak en wanneer
al dc zandkorrels cr eveneens over
daciitcn cn thuis bleven, dan zou cr
nooit een strand zijn. Uit het onmc»
tclijk kleine wordt tenslotte het on»
mctelijk groote toch opgebouwd.
Wie daarmee niet tevreden zijn,
zooals de bestrijders van den stem»
dwang en de zangpropagandisten (hun
vergadering in het Brongebouw was
inderdaad niet zonder komische
kracht) tooncn daarmee precies waar
de schoen wringt; zc zijn tc ijdel cn
begrijpen hun positie niet als zandkor»
reis tc midden van de andere zand»
korrels.
Derhalve ben ik gewoon als ik stem»
men moet naar dc stembus tc gaan.
Het toeval wil (want aan opzet mag
ik niet denken) dat terwijl ik vlak
tegenover ccn groot, ruim stcmbu»
rcuu woon, mijn oprocpingskaart me
een kwartier verder stuurt. Is dit
ccn symbool, dat zelfs het eenvoudig»
stc recht niet zonder inspanning kan
worden verkregen? Hoe dat ook zij. ik
ga waarheen ik geroepen ben cn stap
het lokaal binnen, waar ik achter mijn
nicdc*zandkorrels in de rij ga staan
Op mijn beurt sta ik voor de tafel,
waar dc hiding aan drie andere zand»
korrels is opgedragen. Het is ccn ge
denkwaardig oogenblik. wanneer dc
voorzitter van deze drie zandkorrels
mijn oprocpingskaart aanneemt en
mjjn naam en mijn voornamen, bene»
vens mijn nummer, opleest cn zijn
twc'e medewerkers nakijken of ik het
wel ben. Is dit onderzoek bevredi»
goud afgcloopen (ik beef bij dc gc
dachtc, dat er twijfel zou kunnen ont»
staan) dan reikt dc voorzitter mij een
stemkaart, waarmee ik mij, waardig,
dus uiet tc haastig cn niet tc lang»
zaam, naar het stemhokje beweeg. Tc
haastig zou den indruk geven alsof ik
het niet gewend ben cn het voor den
eersten keer doe en tc langzaam zou
doen veronderstellen, dat ik cr onver»
sdiillig onder ben. Geen van beide is
goed. Waardig moet mijn houding ziin.
Nu komt het gewichtige oogenblik
dat ik onder al die tientallen namen
den cencn kies, waarachter ik den stip
met het monumentale potlood zal
gaan rood Diaken. Dit zou het gewieb*
tigste oogenblik van den heelcn dag
moeten wezen, maar dat is het verwon»
derlijk genoeg toch niet. Liist zooveel
moet ik hebben. Die andere lijsten
kunnen heel goed wezen eb van de
mensehen die er op staan wil ik geen
kwaad zeggen, maar mijn lijst zijn ze
niet cn mijn candidaat evenmin, Vast»
beraden vat ik het potlood bij zijn ach»
tcreind of staart en duw zijn kop bo»
venop de stip, waarop ik het voorzien
heb. Pang! Het is geschied. Op de®elf»
de manier, dus waardig, ga ik uit mijn
stemhokje weer naar dc stemtafel te»
rug cn wacht totdat dc voorzittCT het
karton, dat dc opening van do stem»
'bus bedekt, heeft weggeschoven. Gc*
bruik makende van dc uitnood!ging.
die in dit gebaar verborgen ligt, laat ik
mijn stemkaart ir. dc donkere gleuf,
boven op haar voorgangers vallen. Dc
taak is verricht cn met den beleefden
groet, tegenover dc representanten
van de stembus past. verlaat ik het
stemlokaal cn wandel een kwartier
lang naar huis tcj-ug.
Met gemengde gewaarwordingen.
De cene is, dat ik mijn plicht vervuld
heb cn dc kantonrechter mij ook de*
zen keer niet 7.al kunnen berispen, dc
andere dat dc taak zoo gauw is afge»
loopen, terwijl ik toch zoo graag nog
ccn vriendelijke wenk had willen toe»
voegen aan mijn keus, namelijk dat hij
altijd als een bekwaam man, zooals
hij natuurlijk is, als een man uit één
sbuk, zooals hij natuurlijk ook is, als
een ijverig man. zooals ik stellig reken
dat hij is, kortom als een waardig man,
mijn belangen cn die van mijn mede»
zandkorrels zal behartigen. Maar dut
mag en kan ik allemaal niet zeggen,
daar een gestreng stembureau mijn
biljet ongeldig zou verklaren, indien
mijn potlood per ongeluk maar even
uitgegleden was en een streepje op dc
stemkaart veroorzaakt had.
Er zijn dr'c elementen in deze ver
kiezing: de kiezers of zandkorrels, het
stembureau en de candfidaten. Wij kie»
zers zijn, van het oogenblik af, dat
we overtuigd zijn van het voortreffc*
lijkc van onze keus, het gemakkelijkst
cr aan toe. Als we het lokaal uitstap»
pc.u, is onze taak gedaan. Daarna heb»
ben de leden van het stcmhureaiu nog
de moeilijkheid van de beslissing over
ongeldige biljetten, (Je gevaren van
het tellen, waarbij dc biljetten altijd
neiging hebben om niet tc sluiten cn
eindelijk de candidatcn.
Als ik ooit candidaat was dan zou ik
op den stemdag geen half mensoli
wezen. Ik zou mij den hcclcn da»* .gc*
voelen als in een examen (verbeeld Jc
van acht tot vijf aan één stuk) cn wan»
neer ik kennissen tegen kwam, zou ik
geneigd zijn tc vragen: „stem je op
mij?" En welk ccn mal figuur zou ik
dan.maken! Daarom is het maar beter
dat ik nooit een candidat-uur aanvaard,
hetgeen ook nooit noodig zal zijn, om»
dat niemand mij die aanbiedt en cr
aspirant »candidaten genoeg oveibüj»
ven.
Maar Jat de gekozene verkeert in
den zevenden hemel, dat wil ik wel
gclooven. Die «ij hem hartelijk gegund.
Afgunstig ben ik niet liever stel ik
mij tevreden met de bescheiden func*
tic Yan
PlDELXOj