HAARLEM'S DAGBLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 23 APRIL 1927TWEEDE BLAD
XIL
Er was wrijving oni'staan t us schen cIc
Amcrikaansche koloniën cn Engeland,
cn de verhouding werd steeds moeilij
ker. Franklin, als agent van PennsyU
vanië naar het moederland afgevaar
digd, werd te Londen spoedig erkend
als een man van buitengewone gaven
cn van grooten invloed. Men trachtte
hem te paaien door hem té benoemen
tot postmaster#general voor de kolo*
nicn, maar hij bleef de Amcrikaansche
zaak getrouw, al raakte hij tijdens een
tweede verblijf te Londen in grooi'e
moeilijkheden cn al werd hij zelfs per*
soonlijk bclcedigd in het Hoogerhu's.
Meesterlijk vervulde hij zijn taak cn
bestreed de zegelwet, een funeste be*
lasting die de koloniën niet wenschteri
te aanvaarden van een parlement,
waarin zij zelfs in 't geheel niet verte*
genwoordigd waren. De kortzichtige
Britsche politiek tegenover Amerika
zou zich wreken nadat Franklin in 1775
als postmastcr=generaal ontslagen cn
naar Philadelphia teruggekeerd was.
Op 4 Juli 1776 werd de beroemde
Onafhankelijkheidsverklaring afgelegd,
waarbij de koloniën de gehoorzaamheid
aan Engeland opzegden, en tijdens de
nu volgende oorlogsjaren, '76S3, was
Franklin Amerikaansclv vertegenwoor*
diger bij het hof van Lodewijk XVI te
Versailles. In '76 ging de zeventigjarige
man voor de vierde maal scheep naar
Europa en doorstond de gevaren cn be
proevingen van een reis, waarbij zijn
schip herhaaldelijk door de Engêlschcn
dreigde buitgemaakt te zullen worden-
Zijn succes te Parijs was volkomen,
ofschoon hij met groote moeilijkheden
tc kampen had doordat eenige andere
leden van de Amerikaansche delegatie
hem veeleer tegenwerkten dan steunden.
Aan het praaliievendc hof tc Versailles
vereerde men dezen eenvoudige, die
geen hoofsche taal sprak, zelfs geen
pruik droeg cn zich niet poederde.
Men noemde hem den Wijze uit Ame
rika, en ook bij het volk verwierf hij
groote populariteit. Hij slaagde erin
om Lodewijk XVI tc bewegen tot er*
kenning van de onafhankelijkheid van
Amerika en een of# en defensief ver*
bond met hem te sluiten. In 1778 was
hij tot gevolmachtigd gezant van Amc*
rika (ministre plcnipotem'iaire) bc*
noemd. In 1783 werd tot zijn groote
vreugde de vrede gesloten. Hij was al*
tijd een vredelievend man, en een van
zijn kernachtige uitingen luidde: „Er
is naar mijn overtuiging nooit een goe*
de oor log gevoerd of .een slechte vre#
de geanaakt".
In 1785 keerde Benjamin Franklin
naar zijn vaderland terug en werd er
met den diepsten eerbied en de groot*
ste dankbaarheid ontvangen. Allerwegen
werd hem hulde betoond, on aan het
hoofd van hen die den bijna tachtig*
jarigen grijsaard huldigden, stond gene*
raai George Washington.
Zijn laatste vijf levensjaren waren
nog rijk aan activiteit. Als president
van de vereenigingen tot verbetering
der gevangenissen en tot afschaffing
van de slavernij (een ideaal, dat eerst
75 jaar later vervuld zou worden) deed
Franklin nog schoonen arbeid in dienst
der Menschheid.
Toen hij op 17 April 1790 stierf,
jaar oud, werd hij door de gansche wc*
veld betreurd. Het Amcrikaansche Con*
gres ging voor een maand in den -rouw.
In de Nationale Vergadering van
Frankrijk huldigde de graaf de Mira*
beau in een ontroerende rede, die die*
pen indruk maakte, de nagedachtenis
van den man die zoo vaak van zijn
liefde voor het Fransche volk getuigd
bad en t'e Parijs zoozeer was vereerd.
Een menschenmassa van duizenden
woonde zijn begrafenis bij, terwijl alle
kerkklokken van Philadelphia luidden
Benjamin Franklin werd volgens zijn
wcnscli naast zijn vrouw begraven. Een
eenvoudige marmeren plaat met zijn
naam cn het jaartal van zijn dood erop
uektc dc groeve. Later vond men onder
zijn nagelaten papieren het volgende
grafschrift: „Hier ligt het lichaam van
Benjamin Franklin, boekdrukker, een
voedsel voor de wormen. Toch zal zijn
werk niet verloren gaan, maar eens in
een nieuwe cn schooncre uitgave ver*
bcterd verschijnen".
Franklin bet slechts twee kinde*
ren na: zijn buiten echt gc#
boren zoon William, die tot
groot verdriet zijns vaders in En*
gel schen dienst gebleven was, maar
wiens zoon zich aan zijns grootvaders
zijde schaarde, on zijn dochter Sally,
gehuwd met Richard Bachc en dc moe*
der van vier zoons Cn vier dochters.
William stierf in 1813, 82 jaar ou<L
Onder de Grooten der Historie neemt
Benjamin Franklin ccn ccrcplaats in.
R. P.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
MANNENKOOR „CAECILIA"
Dinsdag 26 April 1927
LUit i Gemeentelijke Concertzaal
Kaartverkoop W. ALPHENAAR, Kruisweg
VERGEET DE WEGEN
BELASTING NIET.
De wegenbelasting treedt 1 M'ei in
werking en voor 15 Mei 1927 moeten
de gelden in de Staatskas zijn gevloeid
en wel voor het geheelc bedrag. Dc
wegenbelasting kent geen tenmijnbe*
talingen.
De houders van motorrijtuigendo-en
dus goed au reeds te gaan naar dien
ontvanger -der rijksbelastingen in hun
district en daar het formulier te t
gen, hetwelk nood'i-g is voor een ju is*
te invulling. Wacht niet op toezen#
ding van het formulier door de be*
la-st-ing#autorit c it-en, want dan komt gij
•bedrogen uit. Di>t formulier vult gij
volledig in-, brengt het -offer op het
wegen altaar en' gij krijgt het bewijs
van uw betaling.
Reeds op 16 Mei as. dient gy te
stoppen op het bevel van een belasting*
ambtenaar, die zich mag overtuigen
of gij uw belastingkaart in uw bezit
hebt. Zonder deze kaart kan de wagen
in beslag worden genomeui, met al de
vervelende gevolgen van dien.
In uw eigen belang is het dus ge
wenscht, dat gij uw offer spoedig
brengt.
De belasting bedraagt:
Voor motorrijtuigen op vier wielen
zes gulden per 100 K.G. of gedeelte
van 100 K.G. met een minimum van
f 4S.
Voor motorrijtuigen op vier wielen
met cushion banden f 7.80 per 100 K.G.
of gedeelte van 100 K.G.
Voor motorrijtuigen op vier wielen
met massieve rubSerbanden f 9 60 pe.
100 K G. of gedeelte van 100 K.G.
Voor motorrijtuigen op vier wielen
met metalen wielbanden f 12 per 100
K.G. of gedeelte van 100 K.G.
Als mirimu m*gewiüh tsgrens wordt
voor de vrachtauto's op cushion*, mas*
sieve en metalen banden S00 K.G, gc*
steld.
Benjamin
Een der grootste Amerikanen die'
ooit leefden. Een man wiens nagcdach*
tcnis door zijn landslieden even hoog
wordt gesteld als die van een George
Washington, ccn Abraham Lincoln
en door de Wereld wellicht hoogér dan
deze beide.
Franklin was een man v£pi twaalf
ambachten en dertiengelukken. Hij
slaagde vrijwel in alles wat hij onder*
nam Ook beging hij fouten in zijn
jeugd, en toonde toen naast groote
eigenschappen de zwakheden die des
menschen zijn. Maar hij kwam ze te
boven. Hij streed en overwon. Hij bc*
zat een krachtige levensovertuiging,
wist zijn weg scherp af tc bakenen en
recht#door#zce tc volgen, en liet niet
na om van zijn ontzaglijke vitaliteit
mede te deelen aan anderen.
Veel deed hij voor zijn land. Zijn
naam is voor altijd verbonden aan de
onafhankelijkheid van de Vereenigde
Staten, die hij hielp stichten.
Veel deed hij voor dc gansche
menschheid door zijn groote uitvinding
op electrotechnisch gebied den blik#
scmafleider cn ook door zijn werken,
waarin hij van zijn energie, zijn opgc#
wekte levenskracht aan zijn medemen*
schen wist te geven.
Benjamin Franklin werd op 17 Jan.
1706 op Governors Island nabij Boston
geboren. Zijn vader was zeepzieder van
beroep, en voor de tweede maal ge#
huwd. Uit zijn eerste huwelijk had hij
zeven kinderen, uit het tweede werden
er tien geboren, waarvan Benjamin het
aëhtste was. Tn totaal gerekend was hij
de tiende en jongste zoon zijns vaders.
Er zijn statistici die beweren dat
groote mannen vaak jongste zonen uit
groote gezinnen zijn, en als dit juist is
hebt u hier een van dc frappante voor#
beelden.
De historie zegt dat de jonge Ben#
jamin van zijn vader en ook van zijn
moeder, wier meisjesnaam Abiah Fo!*
ger was, een verstandige en geenszins
weekhartige opvoeding kreeg. Zij wa#
ren sterke, gezonde, nuchtere men#
schen cn stonden stevig op hun beenen
midden in 't werkelijke leven, waarin
de vader trouwens bleef tot hij 89 en
de moeder tot zij 84 jnar was. Het paa-
was 59 jaar getrouwd!
Verwend werd Benjamin geenszins
en als 10#jarige moest hij al helpen
in de zeepziederij, waarna hij op twaalf#
jarigen leeftijd in de boekdrukkerij
kwam van zijn halfbroer James, om er
het vak te leeren. Hij was een leer*
gierige jongen, las veel, verspilde zijn
vrijen tijd niet, en maakte 't geleerde
spoedig practiseh bruikbaar door, toen
hij wat ouder was, artikeltjes te gaan
sdhrijven in een krantje dat door James
Franklin werd gedrukt en uitgegeven.
Maar later kreeg hij ruzie met James,
en aangezien hij zich sterk genbeg
voelde om zijn eigen weg te vinden
vertrok hij eerst naar Philadelphia
zonder toestemming van zijn ouders
en vandaar ondernam hij de groote reis
naar Engeland, het moederland van Je
toenmalige Amerikaansche koloniën,
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Op reis had ik den directeur van
een fabrieksonderneming ontmoet, nu
ja, je ontmoet zoo vaak menschen die
je wel aanstaan, maar hun pad "loopt
dan naar 't Oosten en je eigen weg
naar 't Westen en je ziet elkaar nooit
weer. Voorbijgaande schepen in don#
keven nacht Afgeloopen.
Maar met Bunderkamp ging dat an*
ders. Het was of het Noodlot of het
Toeval er iéts mee voorhad, ons tel#
kens met elkuar in aanraking te bren#
gen. Een maand of drie na die reis
kwamen we elkaar weer tegen in Gro#
ningen en brachten daar een leegen
avond samen door. Vier maanden la#
ter, nu pas met Paschen, sta ik aan
den kant van den Heerenweig en kijk
naar den stroom van auto's, fietsen en
voetgangers, eigenlijk zonder iets tc
zien, want daar wordt je oog al gauw
te vermoeid voor en precies vlak voor
mijn voeten botst een onhandige mo#
torfietser (ik sta cr voor in dat het
zijn schuld was) tegen een langzaam
rijdende auto. Daar is het soms net
mee als met de legendarische paarden,
die dc haver niet krijgen wanneer zc
die verdienen: de motorman verdien#
dc ruimschoots, dat hij oen defect had
gekregen en dc auto kreeg het. On#
billijk. De bestuurder stapte uit, ^et#
te ccn gedachtenwisseling op touw
met den motorfictscr, die gauw afliep.
Dc - motorman was al te onbeschoft.
Er is een grens van brutaliteit, waar
een fatsoenlijk mensch niet bij kan. De
automobilist keerde hem dus den rug
toe, draaide zich bij die gelegenheid
naar mijn richting en jawel - daar
was Bunderkamp alweer.
E)e kennismaking was gauw weer
aangeknoopt, ik telefoneerde in mijn
huis naar een reparateur, die den wa#
gen zou komen halen en terwijl het
klusje duurde (een paar uur zou daar
al gauw mee gemoeid zijn) was hij
mijn gast. Wc praatten over alles, na#
tuuriijk ook over het toeval, dat ons
telkens weer samenbracht cn kwamen
ten slotte tot zekere vertrouwelijk*
heid, zoodat hij mij zijn levensgeschie#
denis vertelde. Ze is merkwaardig ge*
noeg, oan ze hier weer over te vertel*
len.
Mijn vader was administrateur op
een groote fabriek. Hij stierf jong.
Mijn moeder is dat nooit te boven ge#
komen, zij overleed een jaar of vier la*
ter. Familie had ik niet, behalve verre
neven èn nichten die genoeg met zich#
zelf tc doen hadden en dus niets tot
mijn opvoeding konden bijdragen. In
een edelmoedige opwelling besloot de
directeur van dc fabriek vooï mijn
Franklin, 17061790.
waar hij ook weer werk vond in het
drukkersvak.
Lang bleef hij er niet. Als twintig*
jarige verliet hij Europa, volstrekt niet
vermoedend in welk een aanzienlijken
rang en met welk een belangrijke taak
hij er meermalen zou tcrugkeeren, en
trok weer terug naar Philadelphia.
Daar was hij eerst een tijdlang boek*
houder bij den koopman Denham, die
evenwel spoedig stierf, en stichtte daar*
op zijn eigen boekdrukkerij, die hij wei*
dra tot grooten bloei bracht. Later
werd cr een papierhandel aan verbon*
den.
Benjamin Franklin werd een zeer ge*
acht ingezetene van Philadelphia, die
zich zeer veel moeite gaf voor dc open*
bare zaak cn een actief aandeel nam :n
het stadsbestuur.
Op 1 September 1730 was de jonge
man getrouwd met Deborah Read,
waarmee hij al op 19*jarigen leeftijd,
vóór zijn eerste reis naar Engeland,
geëngageerd was geweest. Maar gedu#
rende zijn anderhalfjarig verblijf in En*
geland vergat hij haar, was haar 011*
trouw, schreef haar maar éénmaal, het*
geen hij zich nog in dc autobiographic
van zijn jeugd, die hij eerst op 65*
jarigen leeftijd schreef en publiceerde,
bit'ter verweten heeft. Door hem los#
gelaten, huwde zij een onwaardige, die
haar verliet en van w-ien zij scheidde.
De liefde tusschen haar en Benjamin
herleefde en hij kon met recht later
getuigen dat hij tegenover haar had
goedgemaakt wat hij vermochi'.
Franklin was een geweldig harde wcr#
ker en zou dat zijn geheele lange
leven blijven. De veelzijdigheid van
zijn activiteit te Philadelphia» was won#
dcTbaarlijk. Terwijl hij er als drukker,
uitgever cn bockverkoopcr een bloeien#
.de onderneming bestuurde was hij er
tegelijkertijd postdirecteur en richtte
er in 1731 een bibliofchecik op. Ook
werd hij lid van de Wetgevende Ver#
gadering van de Britsche kolonie Penn*
sylvanië. Intusschen vond hij nog tijd
om zijn studies op velerlei gebied als
liefhebberij voort te zétten, en dc ont#
dekkingen op het gebied van dc elee#
trieïteit boeiden hem bijzonder.
Een Engclsche vriend, zekere Collin*
son, deed hem mededeelingen omtrent
eenige proeven, die hij zelf genomen
had, en die Franklin's ambitie aanwak#
kerden. Hij kwam tot de ontdekking
van het vermogen van metalen punten
om de electriciteit der lichamen reeds
uit de verte onmerkbaar te kunnen
ontladen, en reeds in 1747 kwam hij,
na vele onderzoekingen betreffende de
dampkrings*electriciteit, tot de over*
tuiging dat de bliksem niet anders kon
zijn dan een groote electriscbe vonk.
Als die vonk insloeg zouden goede
geleiders hem onschadelijk kunnen ma#
ken, terwijl bij inslaan in slechte ge#
leiders of bij het overspringen van con
geleider op een andere, ontbrandingen
moesten ontstaan.
Eenmaal tot deze conclusie gekomen
zijnde nam Franklin in den zomer van
1752, op een weide nabij Philadelphia,
de beslissende proef. Hij had een mid*
del bedacht om dc dampkrings#clectri*
citeit uit de onweerswolken tot zich te
trokken. Daartoe had hij een vlieger
gemaakt, bestaande uit een zijden doek,
op een houten kruis gespannen, waar#
opvoeding te zorgen.
Dat was menschlievend. Natuurlijk.
Ajlleen denk ik zoo, dat de ware
menschlievendhcid ook een beetje be#
scheiden wezen moet. Deze was het
niet. De heele wereld moest weten,
hoe braaf hij wel was. Toen ik allerlei
dingen begon te begrijpen werd mij
letterlijk door iedereen voorgehouden,
dat meneer zoo goed was en dat ik
cr toch wel heel dankbaar voor wezen
moest. Dat zei iedereen: de juffrouw
bij wie ik in huis was, de onderwijzer
op school, de kennissen van den direc#
teur als ze mij zagen en niet het minst
mijn weldoener zelf, dc directeur. Eens
in de maand vast kwam hij in mijn
kosthuis naar mij informeeren; dan
moest ik voor hem komen staan en
zei hij tot de juffrouw: „En hoe heeft
onze jonge vriend zich deze maand
gedragen?" Als ze dan antwoordde:
„heel goed meneer", dan zei hij: „Zoo,
zoo, heel goed. Zoo hoort het ook. Wé
hebben dus genoegen van wat we voor
hem doen!" „Zeker, meneer", zei
dan de juffrouw. „Mooi, zoo hoort
het ook." Maar had ik eens wat
kwaads gedaan, al was 't een nietig*
heid, dan bracht de juffrouw die ook
getrouw over en dan kreeg ik een
ellenlange reprimande. De directeur
was al rood in zijn gezicht, maar dan
werd hij paars. Hij begon onduidelijk
te praten, alsof hij in zijn woorden
stikte, tot ik op liet laatst, doodclijk
verschrikt over mijn verdorvenheid en
aangespoord door de juffrouw, die mij
almaar in mijn armen kneep tot zc
bont en blauw zagen cn mij_ toefluis#
terde: „vraag excuus, vraag excuus,
kwajongen", en ik onder tranen stot*
terde dat ik berouw had en het nooit,
nooit weer zou doen.
Was het zoo erg, dat ik op Maan#
dag mijn Zondagschc pak had aange#
trokken of gelachen had om het zoon*
tje van de juffrouw, die met zijn neus
in een hoop straatvuil was gevallen?
Ik kon het zoo vreesclijk niet vinden,
maar dc directeur en dc juffrouw von#
den dat wel en pa-s wanneer ik nede#
rig beterschap beloofd en vergiffenis
gevraagd had, kwam hij wat tot beda#
ren en zei opnieuw: „zoo hoort het
ook, zoo hoort het ook". Dat was een#
maal zijn stopwoord en dan nog een
vermaning, die ik als kleine jongen
niet begreep: „pas op, dat je niet op#
groeit voor galg en rad!" Galg en
rad ik hield ze voor twee leelijke
beesten, die mij kwaad zouden doen
als ik niet oppaste.
Toen ik wat ouder werd, een jaar
of zestien, moest ik van dc m. u. 1. o.
en op het kantoor van de fabriek. De
directeur behandelde mij precies als#
of ik een slaafje van hern was, zijn
eigendom. Een ander op 't kantoor had
vrijen tijd. Ik nooit. Altijd kon er een
boodschap komen of £k aan hufe mes*
van ife top een ijzeren punt droeg. Dc
lijn, waaraan de vlieger werd opgelaten,
was gewoon bindtouw maar eindigde in
een stalen sleutel, die weer aan een
zijden koord werd vastgehouden.
Toen hij, in tegenwoordigheid van
zijn zoon de eenige die iets van dc
zaak mocht weten zijn vlieger tot
flinke hoogte had opgelaten en onweers#
wolken cr op vrij geringen afst'and over
heen trokken, gebeurde cr aanvanke*
lijk niets. Franklin vreesde al dat
zijn heele theorie falen zou, toen het
begon te regenen en de losse vezeltjes
can liet vocktig=geworden touw gingen
opst'aan. Dat toonde natuurlijk de aan*
wezigheid van electriciteit, cn toen hij
een vingersknokkel bij den stalen sleu*
tel hield sprong tot zijn groote vreugde
een sterke, duidelijk zichtbare vonk
over.
Op deze welgeslaagde proef voortbou*
wend, slaagde hij er eerst in om de uit
de lucht opgevangen electriciteit in ccn
Leidschc flesch op tc zamelen cn kwam
verder vanzelf tot de constructie van
het' instrument dat wij als bliksemaflei#
der kennen, en dat zulk een zjc-genrijke
vinding voor de menschheid zou blij*
ken te zijn. Het lijkt nu een vrij een#
voudige zaak, maar het was in zijn
oorsprong een geweldige ontdekking,
die verder reikte dan het instrument
alleen, omdat zij de hoedanigheid der
dampkringsselecfriciteit en de hoedanig#
heid van dat vreemde natuurverschijn#
sol, den bliksem, onomstootelijk vast*
stelde. Vroeger had men gemeend dat
de bliksem een ontvlamming van
„brandbare dampen" in de atmosfeer
was, en na de uitvinding van het bus*
kruit1 meende men dat cïe onweerslucht
salpeter en zwavel bevatte.
Natuurlijk had Franklin, zooals alle
groote uitvinders, heel wat met domheid
en bijgeloof te kampen eer zijn ontdek#
king algemeen aanvaard werd. Zoo wa#
ren er menschen die in den waan ver#
keerden, dat men door een afleider op
een huis t'e plaatsen den bliksem naar
binn-cn lokte.
Als schrijver had Franklin zich intus#
schen niet onderscheiden door gTOOtc
diepzinnigheid of geleerdheid, maar
door de eerlijke, gezonde éaal van een
oprecht mensch, die met eenvoudige
middelen goed wilde doen. Hij was een
populair auteur, en een volksvriend.
In dc jaren 17321757 gaf hij een al#
monak uit, die vol spreuken en spreek#
woorden, vol va-n dc oude waarheden
stond, en waarin hij zijn eigen opmer*
kingen bij de opsomming der mensche#
lijke deugden plaatste, en niet wars
van humor bleek, hetgeen hij o.a. toon#
de in een artikel over..,, de voorjaars*
schoonmaak, waarin de eeuwige grief
van den huisvader t'egen het opruimen
van zijn studeerkamer een voorname
rol speelde. Bijna twee eeuwen geleden
reedsI
Hij was op godsdienstig terrein een
verdraagzaam mensch en kantte zich
tegen de vervolging van andersdenken#
den in een tijd, toen iedere sectc meen#
de dc waarheid in pacht te hebben en
daarom gerechtigd te zijn alle andere
sec ten te vervolgen.
In 1748 had hij zijn boekdrukkerij,
die hem veel geld had opgebracht,
verkocht. De uitvinding van den blik#
semaflcidcr bezorgde hem spoedig een
wereldnaam en vele eerbewijzen. In
1762 begiftigdè Oxford University hem
met! een epredoctoraat. Maar dc om#
vang rijke, veelzijdige arbeid, die d-eze
merkwaardige man in de wereld ver#
vullen zou, was nog slechts voor een
deel voltooid.
Op ccnenvijftigjarïgen leeftijd begon
hij pas de schitterende diplomatieke
carrière, die hem tot een der grond*
leggers van Amerika's onafhankelijk*
heid en glorie zou maken.
sen kwaan slijpen of de fiets schoon#
maken of een pakje voor mevrouw
wegbrengen. Vaak, als ik op het kan#
toor kwam en er zat een vriend van
den directeur, werd ik vertoond als
het jonge mensch, dat door hem was
opgevoed. „Hij is er dankbaar voor,
niet waar?" Dan moest ik zeggen:
„ja zeker, meneer". Zoo hoort het
ook, zoo hoort het ook". Dan mocht
ik gaan.
Mijn salaris was maar klein en ver#
hooging kon ik niet krü-ien. -Was ik
niet door hem opgevoed? Was dat niet
mooi genoeg? Iedereen öp 't kantoor
had een behoorlijk loon, behalve ik.
Dat hoefde niet, ik moest immers
toch al dankbaar wezen voor de on#
dervonden weldaden! En zoo had ik
het doodarm en zuinigde nog uit voor
boeken en lessen, die ik maar even
kon betalen, want dat voelde ik diep:
als ik ooit kans kreeg op een beter
bestaan, dan zou ik dat aan mijzelf te
danken hebben.
Op zekeren dag kwam die kans.
Dc boekhouder ging in een andere be#
trekking over: Ik meldde mij bij den
directeur als sollicitant voor dc open
gevallen plaats aan. Hij keek mij zoo
verwonderd aan, alsof ik hem ge#
vraagd had mij de maan present te
geven voor mijn verjaardag. Toen
werd zijn roode gezicht weer paars,
als altijd wanneer hij in drift raakte.
„Wie geeft jou den moed, jong#
mensch, om naar zoo'n betrekking te
solliciteeren? Je bent nog veel te jong
cn tc onwetend". Hij zei het zóó min#
achtend, dat ik op mijn beurt boos
werd en zei: „Zoogoed als deze boek#
houder kan ik het zeker en heelwat
moderner ook. Het is hier op het kan*
toor een ouderwetsche boel".
Het was een onvoorzichtig woord,
maar nu het er uit was kon ik het niet
meer herroepen. De directeur was
eerst stom van verbazing, toen zei hij
zich tot kalmte dwingend: „En dat
durft iemand zeggen, die alles aan mij
te danken heeft! Dit is dus het loon
voor wat ik gedaan heb. Ik ben gc#
waarschuwd, ik hc-b niet willen luiste*
ren. Vertrouwd héb ik op de dank#
baarheid van de menschen." En toen,
plotseling uitbarstend in razende drift,
schreeuwde hij: „Ga weg van mijn
kantoor. Als je ooit weer zooiets durft
zeggen, smijt ik jc de deur uit. Be#
grepen?"
En daarmee was mijn sollicitatie aan
een eind.
Van al de vervelende werkjes die
mij opgedragen werden was wel het
naarste, dat ik een paar maal per
maand bij mooi weer met den direc*
tcur moest wan-delen. Hij had een
haxtkwa-al en hield er van in de dui#
nen te zwerven. De dokter vond dat
onvoorzichtig. Er kon hem iets over#
komen en wanneer dat gebeurde in
een eenzame duinvallei, zou niemand
hem kunnen helpen. Dus moest ik
mee. Of ik wou werd niet gevraagd.
Het werd mij eenvoudig opgedragen.
Of ik er lust in had kwam cr volstrekt
niet op aan.
En ik haatte die wandelingen met
een innige haat. Hij wist niet wat fijn
gevoel was, mijn weldoener en direc#
teur. Zijn conversatie bestond, wan*
neer wij daar samen in dc duinen
rondzwierven, in veriaalen over de rei*
zen die hij had gedaan in Zwitserland,
in Duitschland, in Frankrijk, overal
cn dat aan een doodarmen jongen, die
nauwelijks genoeg te eten kreeg en
nooit geld zou hebben oan die vreemde
landen te zien. Hoevaak heb ik, ter#
wijl hij blufte op de mooie hotels die
hij gekend had, op de lekkefe diners,
op de tochtjes per boot of auto, de
verzoeking niet gevoeld om hem toe
te roepen: „zwijg met jc gebral!" Maar
ik durfde niet. Hij was mijn weldoener
en op den koop toe mijn broodheer.
Onze laatste wandeling zal ik nooit
vergeten. Het was op een Zaterdag#
middag. Er hing een dikke hitte in dc
duinen, en ik zelf, jonge kerel die ik
was, voelde mij loom cn vermoeid.
Hij vertelde weer van zijn reizen op
zijn gewone bluffende manier. „We
waren in Napels. Een schitterende
avond. Dé maan scheen over dc golf.
Het diner was onberispelijk cn de wijn
precies Op temperatuur smaakte als
nectar. In de verte zong een tenor bij
een gitaar. Een wondere avond
Opeens zweeg hij en greep naar zijn
boord. Zijn roode kleur was plotse#
üng paars geworden, hij sloeg met zijn
armen in de lucht en vóórdat ik hem
opvangen of tegenhouden kon, sloeg
hij als een stuk hout neer in het zand.
Ik knielde naast hom neer, maakte
zijn kleercn wat los en probeerde hom
wat luoht toe te wuiven. Hij gaf geen
teeken van leven meer. Ik hóórde
zelfs geen hartslag meer. Zoo had de
dokter met zijn waarschuwing geen
ongelijk gehad: hij was plotseling over#
leden cn ik moest zorgen, dat ik zoo
spoedig mogelijk hulp kreeg. Wc wa#
ren midden in de duinen. Nergens
was een mensch, zelfs geen pad tc
zien. Ik klom op een hoogen duin.
Alles was stil oan mij heen. In de ver#
tc sloeg een klok. Onmogelijk kon ik
weg. Mocht ik den doode alleen la#
ten? Ik floot op mijn ringers zoo schel
als ik kon. Nog eens en nog eens.
Eindelijk kreeg ik antwoord. Een jon#
ge man kwam achter een duin te
voorschijn, dien ik een boodschap mee
gaf naar het bureau van politic.
„Breng een brancard mcc of-een dok#
ter of allebei. Jc zult er goed voor bc*
taald worden".
„Nou ja", zei de man cn het bloed
schoot mij naar 't hoofd. Ik begreep
wat hij wilde, maar armoedzaaier die
ik was, ik had geen cent op zak. Toen
vermande ik mij, zocht de portemon#
naie uit. den zak van den doode en
nam daar een gulden uit. „.rus je gauw
terugkomt, krijg jc cr nog een." Gc#
rust gesteld ging hij. Ik bleef met den
doode alleen.
Voorzichtig legde ik hem op zijn
rug in de schaduw, zoo gen:
mogelijk, ofschoon het cr niet toe
deed. Hoe zou een doode nog iets ge*
voelen! Ik keek cr niet zonder huiv-c*
ring naar. De oogen waren gesloten,
de mond hing wat naar beneden, het
was de eerste doode, dien ik in mijn
leven zag. Een gevoel van medelijden
kwam over mij. Maar het duurde n-ict
lang. Hoe had hij mij, zoolang ik mij
herinneren kon, gekweld, bckn-ord,
geplaagd cn vernedcrdl
Dc stilte om mij heen werd druk
kend. Ik had er behoefte aan, geluid
tc hooren, als bewijs dat ik niet met
hem alleen was in die van hitte door*
trokken, loome eenzaamheid. Niets.
Geen menschelijke stem, zelfs niet het
geroep van een vogel. De stilte werd
beangstigend. Als een kind in donker,
dat uit vrees zijn eigen stem wil hoo#
ren, begon ik hardop in mij zelf te
spreken.
„Dat is het einde. Dood ligt hij
daar, de man die pas nog vertelde van
zijn reizen en zijn weelde aan een ar*
men drommel, die dat nooit zien zal.
Als je mij nu hooren kan, directeur,
zou jc jc, dan schamen over al dc klei*
nc en groote kwellingen, die je mij
hébt~aangedaan? Ja, je bent mijn wel*
doener geweest, maar hoe duur heb ik
dat moeten betalen! Wat een ander
kind toegestaan is was mij verboden,
de vrooiïjkhcid van dc jeugd. Ver#
tbond heb je mij aan jc vrienden cn
kennissen, als ccn bewijs van jc lief#
dadighcid. Je hebt mij op je kantoor
genomen voor ccn hongerloon. Ieder
ander werd betaald naar verdienste, ik
alleen werd met ccn fooi afgescheept.
Ik was toch je bcweldadigdc, jc slaaf.
Toen ik je yroeg naar een betrekking
waar ik beschikt voor was, heb jc mij
eerst geweigerd cn toen gedreigd.
Toch had ik dat werk kunnen doen,
beter dan mijn opvolger. Maar ik
moest klein gehouden worden, ik
mocht niet opklimmen, ik moest on#
derdanig blijven
Een zacht geluid, iets als een zucht
of een snik deed mij zwijgen
Ik keek naar deD doode: de oogen
die pas toch gesloten waren geweest,
waren nu open.
Hij was niet dood.
Bevend vroeg ik: „meneer, hoe gaat
het u nu?"
Hij antwoordde niét.
Na een poos vroeg ik: „kan rk iets
DE ONDERGANG VAN
PARK LANE-
Park Lanc is dc straat met huizen cn
paleizen aan één kant die dc oostelijke
grens vormt van Hyde Park. Eens. in
een nu ai ver lijkend verleden, was zij
beroemd als millionnairs# en aristocr.t»
tenstraat. Hertogen en graven cn de
adel van Engeland in het algemeen had»
den cr hun stadshuizen. Er waren er
bij, die paleisachtig van aanblik monu#
mentale annexen hadden voor het hui*
zen van kostbare schildcrijcnverzame#
lingen. Dc straat was vrat men noemt
select, cn kalm.
Toen kwam dc omnibus cr haar weg
doorheen kiezen. Dat werd het begin
van het verval. Dc democratie had in
dezen vorm haar intrede gedaan in ccn.
voornaam cn hooghartig woonkwarticr,
Dc democratie deed meer. Zij begon
dc hoogc cn meteen rijke menschen
van het land tc persen voor geld, dat
moest helpen de omvangrijke sociale
wetgeving tc bekostigen. Zij zuchtten,
onder belastingen van allerlei aard; ca
successierechten versnipperden dc fami»
liekapitaïen. Dc adel kreeg op zijn wijs
nijpend gebrek aan financiën, zoo nij#
pend dat zijn voorname huizen in Park
Lanc in verval begonnen tc raken. Het
land is den landbezitters cn hoogc fa#
milics altijd nader dan dc stad. Zoo
moesten dc stadshuizen cr aan begin#
nen te gcloovcn. Beroemde huizen van
Park Lane, zooals Surrey House (meer
naar Marble Aroli toe) c.a. kwamen
onder den hamer. Er zijn cr gesloopt
cn in hun plaats zijn blanke maar lee#
lijke en kazerneachtige ..F!at"#blokke.i
verrezen. Het genoemde Surrey House,
van Lord Battcrscc, is ccn bioscoop gc#
worden.... Maar dat is nog niet het
geheelc drama van Park Lanc. De
straat heeft geleidelijk haar karakter
van woonbuurt verloren. De handel bc#
gint er zich van meester te maken.
Groote verzekeringsmaatschappijen heb
ben er haar kantoren gevestigd. En do
aristocratische families zoeken zich in
wat eens de buurt van haar rust c.n'
weelderig bestaan was een broodwin*
ning met dc oprichting van winkels.
Er zijn mode# schoonheids-- en bloemen»
winkels gekomen. Waar dc huizen nog
bewoond zijn wordt de ruimte^ op den
bcganen grond, aan de straat ingericht
voor het" tentoonstellen cn verkoopen
van allerlei nuttige cn weelde waren.
Een gravin heeft er ccn wflsscherii op#
gericht. Een andere adellijke dame
houdt een zaak van kruidenierswaren.
Een de-r „Ladics" heeft ccn hoedenwiu»
kcl. waar dc koningin van Spanje haar
hoeden komt koopen wanneer zij ;'n
Londen is. Dc kinderen der voorname
families volgen in het voetspoor der
energieke ouders en gaan eveneens „in
business".
Het aantal lordelijke machineschrijf»
sters in Londcnsohe kantoren neemt
loe, Lordszonen zijn bankbedienden of
trekken naar verre landen in dienst
van handelsmaatschappijen.
De goede kant van deze geleidelijke
cn stille" revolutie in de samenstelling
van de Britsche maatschappij is dat
meer en meer spruiten van oude cn
adéllijke stammen nuttige menschen
worden en hun deel hebben aan het
productieve werk der samenleving. De
verandering van woonstraten in wmkcl#
straten is niet tot Park Lane beperkt.
En verscheidene eens selecte straten,
later in deerniswekkenden staat door
het verval der huizen, maken nu weer
een levendagen er. aaiigcnamcn 'ndruk
door het licht en dc- kleuren van dc
win-kclpjiien d:c cr in grooten gctalo
zijn verschenen.
Londen, 20 April.
voor u doen?"
Geen antwoord. Ik zag zijn borst
zacht op en neer gaan. Hij ademde
rustig.
Vijf minuten later kwam de politic
met een brancard, vergezeld door een
dokter. Wij brachten hom naar zijn
huis. Ik wachtte tot dc dokter weer
terugkwam.
„Hij leeft nog, maar dc toestand is
niet zonder gevaar".
Langzaam ging ik naar mijn armoe#
dig kamertje. Dien nacht sliep ik niet.
Lk zag mijzelf al doodarm, zonder bc»
trekking, smadelijk weggejaagd. Want
ik twijfelde cr niet meer aan, of hij
had alles gehoord wat ik daar in dc
duinen gesproken had.
Den volgenden dag vroeg ik naar
zijn toestand. Hij werd wat beter.
Den tweeden dag zei mevrouw: „mc«
neer is veel beter, hij heeft weer wat
gegeten en mij gevraagd om je tc bc#
danken voor jc hulp in dc duinen. Jc
hadt goeie maatregelen genomen."
Ik antwoordde niet. Dit was de
eerste keer dat ik geprezen werd in
mijn hcelc leven. Dc onzekerheid bc*»
klemde mii. ik kon niet antwoorden.
Had hij toch niet gehoord?
Den derden dag liet hij mij bij zich'
op dc kamer komen cn bedankte mij
ook persoonlijk nog eens. Hij zag cr
bleek uit, maar zijn stem was goed cn
duidelijk. Hij scheen ook opgewekt.
„Je hebt mij onlangs gevraagd om
je tc benoemen in dc vacature van
den boekhouder. Ik wil dc proef nc#
men, of jc voor dat werk geschikt
bent. Je zult dadelijk zijn salaris ont#
vangen".
Ik kon haast niet spreken. Toen
wrong ik „dank u", uit mijn keel. Hij
zweeg een poos. IIij heeft dus niet
gehoord, dacht ik.
„Soms komt", zei hij langzaam, „de
wijsheid laat. En soms leert een
mensch die in merkwaardige oogen#
blikken. Gelukkig is zc niet tc laat gc#
komen".
Ik kon geen woord meer uitbrengen.
Dus toch. Hij had dan toch achoord.
lk greep zijn hand en drukte die. Er
ging een lachje over zijn bleek gezicht.
Hij wenkte dat ik gaan zou.
Hij heeft nog twee jaar geleefd en
wij zijn groote vrienden geworden.
Na zijn dood werd ik directeur van
de fabriek „Het zou goed wezen", zei
hij eens, „als iedereen die bij#
na om den hort: Van het leven
ziet, op dat oo-genblik dc waarheid
over zichzelf mag hooren".
Dat is mijn levensgeschiedenis. Hoe
ze geworden zou zijn zonder die wan#
deling in dc duinen, ik weet het niet.
Maar daar komt dc reparateur met
mijn wagen. Ik moet gaan. Dank voor
uw gastvrijheid! En tot onze volgende
ontmoeting".
FIDELrO,