HAARLEM'S DAGBLAD DE GROOTEN DER HISTORIE. Haarlemmer Halletjes. ZATERDAG 23 APRIL 1927TWEEDE BLAD XIL Er was wrijving oni'staan t us schen cIc Amcrikaansche koloniën cn Engeland, cn de verhouding werd steeds moeilij ker. Franklin, als agent van PennsyU vanië naar het moederland afgevaar digd, werd te Londen spoedig erkend als een man van buitengewone gaven cn van grooten invloed. Men trachtte hem te paaien door hem té benoemen tot postmaster#general voor de kolo* nicn, maar hij bleef de Amcrikaansche zaak getrouw, al raakte hij tijdens een tweede verblijf te Londen in grooi'e moeilijkheden cn al werd hij zelfs per* soonlijk bclcedigd in het Hoogerhu's. Meesterlijk vervulde hij zijn taak cn bestreed de zegelwet, een funeste be* lasting die de koloniën niet wenschteri te aanvaarden van een parlement, waarin zij zelfs in 't geheel niet verte* genwoordigd waren. De kortzichtige Britsche politiek tegenover Amerika zou zich wreken nadat Franklin in 1775 als postmastcr=generaal ontslagen cn naar Philadelphia teruggekeerd was. Op 4 Juli 1776 werd de beroemde Onafhankelijkheidsverklaring afgelegd, waarbij de koloniën de gehoorzaamheid aan Engeland opzegden, en tijdens de nu volgende oorlogsjaren, '76S3, was Franklin Amerikaansclv vertegenwoor* diger bij het hof van Lodewijk XVI te Versailles. In '76 ging de zeventigjarige man voor de vierde maal scheep naar Europa en doorstond de gevaren cn be proevingen van een reis, waarbij zijn schip herhaaldelijk door de Engêlschcn dreigde buitgemaakt te zullen worden- Zijn succes te Parijs was volkomen, ofschoon hij met groote moeilijkheden tc kampen had doordat eenige andere leden van de Amerikaansche delegatie hem veeleer tegenwerkten dan steunden. Aan het praaliievendc hof tc Versailles vereerde men dezen eenvoudige, die geen hoofsche taal sprak, zelfs geen pruik droeg cn zich niet poederde. Men noemde hem den Wijze uit Ame rika, en ook bij het volk verwierf hij groote populariteit. Hij slaagde erin om Lodewijk XVI tc bewegen tot er* kenning van de onafhankelijkheid van Amerika en een of# en defensief ver* bond met hem te sluiten. In 1778 was hij tot gevolmachtigd gezant van Amc* rika (ministre plcnipotem'iaire) bc* noemd. In 1783 werd tot zijn groote vreugde de vrede gesloten. Hij was al* tijd een vredelievend man, en een van zijn kernachtige uitingen luidde: „Er is naar mijn overtuiging nooit een goe* de oor log gevoerd of .een slechte vre# de geanaakt". In 1785 keerde Benjamin Franklin naar zijn vaderland terug en werd er met den diepsten eerbied en de groot* ste dankbaarheid ontvangen. Allerwegen werd hem hulde betoond, on aan het hoofd van hen die den bijna tachtig* jarigen grijsaard huldigden, stond gene* raai George Washington. Zijn laatste vijf levensjaren waren nog rijk aan activiteit. Als president van de vereenigingen tot verbetering der gevangenissen en tot afschaffing van de slavernij (een ideaal, dat eerst 75 jaar later vervuld zou worden) deed Franklin nog schoonen arbeid in dienst der Menschheid. Toen hij op 17 April 1790 stierf, jaar oud, werd hij door de gansche wc* veld betreurd. Het Amcrikaansche Con* gres ging voor een maand in den -rouw. In de Nationale Vergadering van Frankrijk huldigde de graaf de Mira* beau in een ontroerende rede, die die* pen indruk maakte, de nagedachtenis van den man die zoo vaak van zijn liefde voor het Fransche volk getuigd bad en t'e Parijs zoozeer was vereerd. Een menschenmassa van duizenden woonde zijn begrafenis bij, terwijl alle kerkklokken van Philadelphia luidden Benjamin Franklin werd volgens zijn wcnscli naast zijn vrouw begraven. Een eenvoudige marmeren plaat met zijn naam cn het jaartal van zijn dood erop uektc dc groeve. Later vond men onder zijn nagelaten papieren het volgende grafschrift: „Hier ligt het lichaam van Benjamin Franklin, boekdrukker, een voedsel voor de wormen. Toch zal zijn werk niet verloren gaan, maar eens in een nieuwe cn schooncre uitgave ver* bcterd verschijnen". Franklin bet slechts twee kinde* ren na: zijn buiten echt gc# boren zoon William, die tot groot verdriet zijns vaders in En* gel schen dienst gebleven was, maar wiens zoon zich aan zijns grootvaders zijde schaarde, on zijn dochter Sally, gehuwd met Richard Bachc en dc moe* der van vier zoons Cn vier dochters. William stierf in 1813, 82 jaar ou<L Onder de Grooten der Historie neemt Benjamin Franklin ccn ccrcplaats in. R. P. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. MANNENKOOR „CAECILIA" Dinsdag 26 April 1927 LUit i Gemeentelijke Concertzaal Kaartverkoop W. ALPHENAAR, Kruisweg VERGEET DE WEGEN BELASTING NIET. De wegenbelasting treedt 1 M'ei in werking en voor 15 Mei 1927 moeten de gelden in de Staatskas zijn gevloeid en wel voor het geheelc bedrag. Dc wegenbelasting kent geen tenmijnbe* talingen. De houders van motorrijtuigendo-en dus goed au reeds te gaan naar dien ontvanger -der rijksbelastingen in hun district en daar het formulier te t gen, hetwelk nood'i-g is voor een ju is* te invulling. Wacht niet op toezen# ding van het formulier door de be* la-st-ing#autorit c it-en, want dan komt gij •bedrogen uit. Di>t formulier vult gij volledig in-, brengt het -offer op het wegen altaar en' gij krijgt het bewijs van uw betaling. Reeds op 16 Mei as. dient gy te stoppen op het bevel van een belasting* ambtenaar, die zich mag overtuigen of gij uw belastingkaart in uw bezit hebt. Zonder deze kaart kan de wagen in beslag worden genomeui, met al de vervelende gevolgen van dien. In uw eigen belang is het dus ge wenscht, dat gij uw offer spoedig brengt. De belasting bedraagt: Voor motorrijtuigen op vier wielen zes gulden per 100 K.G. of gedeelte van 100 K.G. met een minimum van f 4S. Voor motorrijtuigen op vier wielen met cushion banden f 7.80 per 100 K.G. of gedeelte van 100 K.G. Voor motorrijtuigen op vier wielen met massieve rubSerbanden f 9 60 pe. 100 K G. of gedeelte van 100 K.G. Voor motorrijtuigen op vier wielen met metalen wielbanden f 12 per 100 K.G. of gedeelte van 100 K.G. Als mirimu m*gewiüh tsgrens wordt voor de vrachtauto's op cushion*, mas* sieve en metalen banden S00 K.G, gc* steld. Benjamin Een der grootste Amerikanen die' ooit leefden. Een man wiens nagcdach* tcnis door zijn landslieden even hoog wordt gesteld als die van een George Washington, ccn Abraham Lincoln en door de Wereld wellicht hoogér dan deze beide. Franklin was een man v£pi twaalf ambachten en dertiengelukken. Hij slaagde vrijwel in alles wat hij onder* nam Ook beging hij fouten in zijn jeugd, en toonde toen naast groote eigenschappen de zwakheden die des menschen zijn. Maar hij kwam ze te boven. Hij streed en overwon. Hij bc* zat een krachtige levensovertuiging, wist zijn weg scherp af tc bakenen en recht#door#zce tc volgen, en liet niet na om van zijn ontzaglijke vitaliteit mede te deelen aan anderen. Veel deed hij voor zijn land. Zijn naam is voor altijd verbonden aan de onafhankelijkheid van de Vereenigde Staten, die hij hielp stichten. Veel deed hij voor dc gansche menschheid door zijn groote uitvinding op electrotechnisch gebied den blik# scmafleider cn ook door zijn werken, waarin hij van zijn energie, zijn opgc# wekte levenskracht aan zijn medemen* schen wist te geven. Benjamin Franklin werd op 17 Jan. 1706 op Governors Island nabij Boston geboren. Zijn vader was zeepzieder van beroep, en voor de tweede maal ge# huwd. Uit zijn eerste huwelijk had hij zeven kinderen, uit het tweede werden er tien geboren, waarvan Benjamin het aëhtste was. Tn totaal gerekend was hij de tiende en jongste zoon zijns vaders. Er zijn statistici die beweren dat groote mannen vaak jongste zonen uit groote gezinnen zijn, en als dit juist is hebt u hier een van dc frappante voor# beelden. De historie zegt dat de jonge Ben# jamin van zijn vader en ook van zijn moeder, wier meisjesnaam Abiah Fo!* ger was, een verstandige en geenszins weekhartige opvoeding kreeg. Zij wa# ren sterke, gezonde, nuchtere men# schen cn stonden stevig op hun beenen midden in 't werkelijke leven, waarin de vader trouwens bleef tot hij 89 en de moeder tot zij 84 jnar was. Het paa- was 59 jaar getrouwd! Verwend werd Benjamin geenszins en als 10#jarige moest hij al helpen in de zeepziederij, waarna hij op twaalf# jarigen leeftijd in de boekdrukkerij kwam van zijn halfbroer James, om er het vak te leeren. Hij was een leer* gierige jongen, las veel, verspilde zijn vrijen tijd niet, en maakte 't geleerde spoedig practiseh bruikbaar door, toen hij wat ouder was, artikeltjes te gaan sdhrijven in een krantje dat door James Franklin werd gedrukt en uitgegeven. Maar later kreeg hij ruzie met James, en aangezien hij zich sterk genbeg voelde om zijn eigen weg te vinden vertrok hij eerst naar Philadelphia zonder toestemming van zijn ouders en vandaar ondernam hij de groote reis naar Engeland, het moederland van Je toenmalige Amerikaansche koloniën, EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE Op reis had ik den directeur van een fabrieksonderneming ontmoet, nu ja, je ontmoet zoo vaak menschen die je wel aanstaan, maar hun pad "loopt dan naar 't Oosten en je eigen weg naar 't Westen en je ziet elkaar nooit weer. Voorbijgaande schepen in don# keven nacht Afgeloopen. Maar met Bunderkamp ging dat an* ders. Het was of het Noodlot of het Toeval er iéts mee voorhad, ons tel# kens met elkuar in aanraking te bren# gen. Een maand of drie na die reis kwamen we elkaar weer tegen in Gro# ningen en brachten daar een leegen avond samen door. Vier maanden la# ter, nu pas met Paschen, sta ik aan den kant van den Heerenweig en kijk naar den stroom van auto's, fietsen en voetgangers, eigenlijk zonder iets tc zien, want daar wordt je oog al gauw te vermoeid voor en precies vlak voor mijn voeten botst een onhandige mo# torfietser (ik sta cr voor in dat het zijn schuld was) tegen een langzaam rijdende auto. Daar is het soms net mee als met de legendarische paarden, die dc haver niet krijgen wanneer zc die verdienen: de motorman verdien# dc ruimschoots, dat hij oen defect had gekregen en dc auto kreeg het. On# billijk. De bestuurder stapte uit, ^et# te ccn gedachtenwisseling op touw met den motorfictscr, die gauw afliep. Dc - motorman was al te onbeschoft. Er is een grens van brutaliteit, waar een fatsoenlijk mensch niet bij kan. De automobilist keerde hem dus den rug toe, draaide zich bij die gelegenheid naar mijn richting en jawel - daar was Bunderkamp alweer. E)e kennismaking was gauw weer aangeknoopt, ik telefoneerde in mijn huis naar een reparateur, die den wa# gen zou komen halen en terwijl het klusje duurde (een paar uur zou daar al gauw mee gemoeid zijn) was hij mijn gast. Wc praatten over alles, na# tuuriijk ook over het toeval, dat ons telkens weer samenbracht cn kwamen ten slotte tot zekere vertrouwelijk* heid, zoodat hij mij zijn levensgeschie# denis vertelde. Ze is merkwaardig ge* noeg, oan ze hier weer over te vertel* len. Mijn vader was administrateur op een groote fabriek. Hij stierf jong. Mijn moeder is dat nooit te boven ge# komen, zij overleed een jaar of vier la* ter. Familie had ik niet, behalve verre neven èn nichten die genoeg met zich# zelf tc doen hadden en dus niets tot mijn opvoeding konden bijdragen. In een edelmoedige opwelling besloot de directeur van dc fabriek vooï mijn Franklin, 17061790. waar hij ook weer werk vond in het drukkersvak. Lang bleef hij er niet. Als twintig* jarige verliet hij Europa, volstrekt niet vermoedend in welk een aanzienlijken rang en met welk een belangrijke taak hij er meermalen zou tcrugkeeren, en trok weer terug naar Philadelphia. Daar was hij eerst een tijdlang boek* houder bij den koopman Denham, die evenwel spoedig stierf, en stichtte daar* op zijn eigen boekdrukkerij, die hij wei* dra tot grooten bloei bracht. Later werd cr een papierhandel aan verbon* den. Benjamin Franklin werd een zeer ge* acht ingezetene van Philadelphia, die zich zeer veel moeite gaf voor dc open* bare zaak cn een actief aandeel nam :n het stadsbestuur. Op 1 September 1730 was de jonge man getrouwd met Deborah Read, waarmee hij al op 19*jarigen leeftijd, vóór zijn eerste reis naar Engeland, geëngageerd was geweest. Maar gedu# rende zijn anderhalfjarig verblijf in En* geland vergat hij haar, was haar 011* trouw, schreef haar maar éénmaal, het* geen hij zich nog in dc autobiographic van zijn jeugd, die hij eerst op 65* jarigen leeftijd schreef en publiceerde, bit'ter verweten heeft. Door hem los# gelaten, huwde zij een onwaardige, die haar verliet en van w-ien zij scheidde. De liefde tusschen haar en Benjamin herleefde en hij kon met recht later getuigen dat hij tegenover haar had goedgemaakt wat hij vermochi'. Franklin was een geweldig harde wcr# ker en zou dat zijn geheele lange leven blijven. De veelzijdigheid van zijn activiteit te Philadelphia» was won# dcTbaarlijk. Terwijl hij er als drukker, uitgever cn bockverkoopcr een bloeien# .de onderneming bestuurde was hij er tegelijkertijd postdirecteur en richtte er in 1731 een bibliofchecik op. Ook werd hij lid van de Wetgevende Ver# gadering van de Britsche kolonie Penn* sylvanië. Intusschen vond hij nog tijd om zijn studies op velerlei gebied als liefhebberij voort te zétten, en dc ont# dekkingen op het gebied van dc elee# trieïteit boeiden hem bijzonder. Een Engclsche vriend, zekere Collin* son, deed hem mededeelingen omtrent eenige proeven, die hij zelf genomen had, en die Franklin's ambitie aanwak# kerden. Hij kwam tot de ontdekking van het vermogen van metalen punten om de electriciteit der lichamen reeds uit de verte onmerkbaar te kunnen ontladen, en reeds in 1747 kwam hij, na vele onderzoekingen betreffende de dampkrings*electriciteit, tot de over* tuiging dat de bliksem niet anders kon zijn dan een groote electriscbe vonk. Als die vonk insloeg zouden goede geleiders hem onschadelijk kunnen ma# ken, terwijl bij inslaan in slechte ge# leiders of bij het overspringen van con geleider op een andere, ontbrandingen moesten ontstaan. Eenmaal tot deze conclusie gekomen zijnde nam Franklin in den zomer van 1752, op een weide nabij Philadelphia, de beslissende proef. Hij had een mid* del bedacht om dc dampkrings#clectri* citeit uit de onweerswolken tot zich te trokken. Daartoe had hij een vlieger gemaakt, bestaande uit een zijden doek, op een houten kruis gespannen, waar# opvoeding te zorgen. Dat was menschlievend. Natuurlijk. Ajlleen denk ik zoo, dat de ware menschlievendhcid ook een beetje be# scheiden wezen moet. Deze was het niet. De heele wereld moest weten, hoe braaf hij wel was. Toen ik allerlei dingen begon te begrijpen werd mij letterlijk door iedereen voorgehouden, dat meneer zoo goed was en dat ik cr toch wel heel dankbaar voor wezen moest. Dat zei iedereen: de juffrouw bij wie ik in huis was, de onderwijzer op school, de kennissen van den direc# teur als ze mij zagen en niet het minst mijn weldoener zelf, dc directeur. Eens in de maand vast kwam hij in mijn kosthuis naar mij informeeren; dan moest ik voor hem komen staan en zei hij tot de juffrouw: „En hoe heeft onze jonge vriend zich deze maand gedragen?" Als ze dan antwoordde: „heel goed meneer", dan zei hij: „Zoo, zoo, heel goed. Zoo hoort het ook. Wé hebben dus genoegen van wat we voor hem doen!" „Zeker, meneer", zei dan de juffrouw. „Mooi, zoo hoort het ook." Maar had ik eens wat kwaads gedaan, al was 't een nietig* heid, dan bracht de juffrouw die ook getrouw over en dan kreeg ik een ellenlange reprimande. De directeur was al rood in zijn gezicht, maar dan werd hij paars. Hij begon onduidelijk te praten, alsof hij in zijn woorden stikte, tot ik op liet laatst, doodclijk verschrikt over mijn verdorvenheid en aangespoord door de juffrouw, die mij almaar in mijn armen kneep tot zc bont en blauw zagen cn mij_ toefluis# terde: „vraag excuus, vraag excuus, kwajongen", en ik onder tranen stot* terde dat ik berouw had en het nooit, nooit weer zou doen. Was het zoo erg, dat ik op Maan# dag mijn Zondagschc pak had aange# trokken of gelachen had om het zoon* tje van de juffrouw, die met zijn neus in een hoop straatvuil was gevallen? Ik kon het zoo vreesclijk niet vinden, maar dc directeur en dc juffrouw von# den dat wel en pa-s wanneer ik nede# rig beterschap beloofd en vergiffenis gevraagd had, kwam hij wat tot beda# ren en zei opnieuw: „zoo hoort het ook, zoo hoort het ook". Dat was een# maal zijn stopwoord en dan nog een vermaning, die ik als kleine jongen niet begreep: „pas op, dat je niet op# groeit voor galg en rad!" Galg en rad ik hield ze voor twee leelijke beesten, die mij kwaad zouden doen als ik niet oppaste. Toen ik wat ouder werd, een jaar of zestien, moest ik van dc m. u. 1. o. en op het kantoor van de fabriek. De directeur behandelde mij precies als# of ik een slaafje van hern was, zijn eigendom. Een ander op 't kantoor had vrijen tijd. Ik nooit. Altijd kon er een boodschap komen of £k aan hufe mes* van ife top een ijzeren punt droeg. Dc lijn, waaraan de vlieger werd opgelaten, was gewoon bindtouw maar eindigde in een stalen sleutel, die weer aan een zijden koord werd vastgehouden. Toen hij, in tegenwoordigheid van zijn zoon de eenige die iets van dc zaak mocht weten zijn vlieger tot flinke hoogte had opgelaten en onweers# wolken cr op vrij geringen afst'and over heen trokken, gebeurde cr aanvanke* lijk niets. Franklin vreesde al dat zijn heele theorie falen zou, toen het begon te regenen en de losse vezeltjes can liet vocktig=geworden touw gingen opst'aan. Dat toonde natuurlijk de aan* wezigheid van electriciteit, cn toen hij een vingersknokkel bij den stalen sleu* tel hield sprong tot zijn groote vreugde een sterke, duidelijk zichtbare vonk over. Op deze welgeslaagde proef voortbou* wend, slaagde hij er eerst in om de uit de lucht opgevangen electriciteit in ccn Leidschc flesch op tc zamelen cn kwam verder vanzelf tot de constructie van het' instrument dat wij als bliksemaflei# der kennen, en dat zulk een zjc-genrijke vinding voor de menschheid zou blij* ken te zijn. Het lijkt nu een vrij een# voudige zaak, maar het was in zijn oorsprong een geweldige ontdekking, die verder reikte dan het instrument alleen, omdat zij de hoedanigheid der dampkringsselecfriciteit en de hoedanig# heid van dat vreemde natuurverschijn# sol, den bliksem, onomstootelijk vast* stelde. Vroeger had men gemeend dat de bliksem een ontvlamming van „brandbare dampen" in de atmosfeer was, en na de uitvinding van het bus* kruit1 meende men dat cïe onweerslucht salpeter en zwavel bevatte. Natuurlijk had Franklin, zooals alle groote uitvinders, heel wat met domheid en bijgeloof te kampen eer zijn ontdek# king algemeen aanvaard werd. Zoo wa# ren er menschen die in den waan ver# keerden, dat men door een afleider op een huis t'e plaatsen den bliksem naar binn-cn lokte. Als schrijver had Franklin zich intus# schen niet onderscheiden door gTOOtc diepzinnigheid of geleerdheid, maar door de eerlijke, gezonde éaal van een oprecht mensch, die met eenvoudige middelen goed wilde doen. Hij was een populair auteur, en een volksvriend. In dc jaren 17321757 gaf hij een al# monak uit, die vol spreuken en spreek# woorden, vol va-n dc oude waarheden stond, en waarin hij zijn eigen opmer* kingen bij de opsomming der mensche# lijke deugden plaatste, en niet wars van humor bleek, hetgeen hij o.a. toon# de in een artikel over..,, de voorjaars* schoonmaak, waarin de eeuwige grief van den huisvader t'egen het opruimen van zijn studeerkamer een voorname rol speelde. Bijna twee eeuwen geleden reedsI Hij was op godsdienstig terrein een verdraagzaam mensch en kantte zich tegen de vervolging van andersdenken# den in een tijd, toen iedere sectc meen# de dc waarheid in pacht te hebben en daarom gerechtigd te zijn alle andere sec ten te vervolgen. In 1748 had hij zijn boekdrukkerij, die hem veel geld had opgebracht, verkocht. De uitvinding van den blik# semaflcidcr bezorgde hem spoedig een wereldnaam en vele eerbewijzen. In 1762 begiftigdè Oxford University hem met! een epredoctoraat. Maar dc om# vang rijke, veelzijdige arbeid, die d-eze merkwaardige man in de wereld ver# vullen zou, was nog slechts voor een deel voltooid. Op ccnenvijftigjarïgen leeftijd begon hij pas de schitterende diplomatieke carrière, die hem tot een der grond* leggers van Amerika's onafhankelijk* heid en glorie zou maken. sen kwaan slijpen of de fiets schoon# maken of een pakje voor mevrouw wegbrengen. Vaak, als ik op het kan# toor kwam en er zat een vriend van den directeur, werd ik vertoond als het jonge mensch, dat door hem was opgevoed. „Hij is er dankbaar voor, niet waar?" Dan moest ik zeggen: „ja zeker, meneer". Zoo hoort het ook, zoo hoort het ook". Dan mocht ik gaan. Mijn salaris was maar klein en ver# hooging kon ik niet krü-ien. -Was ik niet door hem opgevoed? Was dat niet mooi genoeg? Iedereen öp 't kantoor had een behoorlijk loon, behalve ik. Dat hoefde niet, ik moest immers toch al dankbaar wezen voor de on# dervonden weldaden! En zoo had ik het doodarm en zuinigde nog uit voor boeken en lessen, die ik maar even kon betalen, want dat voelde ik diep: als ik ooit kans kreeg op een beter bestaan, dan zou ik dat aan mijzelf te danken hebben. Op zekeren dag kwam die kans. Dc boekhouder ging in een andere be# trekking over: Ik meldde mij bij den directeur als sollicitant voor dc open gevallen plaats aan. Hij keek mij zoo verwonderd aan, alsof ik hem ge# vraagd had mij de maan present te geven voor mijn verjaardag. Toen werd zijn roode gezicht weer paars, als altijd wanneer hij in drift raakte. „Wie geeft jou den moed, jong# mensch, om naar zoo'n betrekking te solliciteeren? Je bent nog veel te jong cn tc onwetend". Hij zei het zóó min# achtend, dat ik op mijn beurt boos werd en zei: „Zoogoed als deze boek# houder kan ik het zeker en heelwat moderner ook. Het is hier op het kan* toor een ouderwetsche boel". Het was een onvoorzichtig woord, maar nu het er uit was kon ik het niet meer herroepen. De directeur was eerst stom van verbazing, toen zei hij zich tot kalmte dwingend: „En dat durft iemand zeggen, die alles aan mij te danken heeft! Dit is dus het loon voor wat ik gedaan heb. Ik ben gc# waarschuwd, ik hc-b niet willen luiste* ren. Vertrouwd héb ik op de dank# baarheid van de menschen." En toen, plotseling uitbarstend in razende drift, schreeuwde hij: „Ga weg van mijn kantoor. Als je ooit weer zooiets durft zeggen, smijt ik jc de deur uit. Be# grepen?" En daarmee was mijn sollicitatie aan een eind. Van al de vervelende werkjes die mij opgedragen werden was wel het naarste, dat ik een paar maal per maand bij mooi weer met den direc* tcur moest wan-delen. Hij had een haxtkwa-al en hield er van in de dui# nen te zwerven. De dokter vond dat onvoorzichtig. Er kon hem iets over# komen en wanneer dat gebeurde in een eenzame duinvallei, zou niemand hem kunnen helpen. Dus moest ik mee. Of ik wou werd niet gevraagd. Het werd mij eenvoudig opgedragen. Of ik er lust in had kwam cr volstrekt niet op aan. En ik haatte die wandelingen met een innige haat. Hij wist niet wat fijn gevoel was, mijn weldoener en direc# teur. Zijn conversatie bestond, wan* neer wij daar samen in dc duinen rondzwierven, in veriaalen over de rei* zen die hij had gedaan in Zwitserland, in Duitschland, in Frankrijk, overal cn dat aan een doodarmen jongen, die nauwelijks genoeg te eten kreeg en nooit geld zou hebben oan die vreemde landen te zien. Hoevaak heb ik, ter# wijl hij blufte op de mooie hotels die hij gekend had, op de lekkefe diners, op de tochtjes per boot of auto, de verzoeking niet gevoeld om hem toe te roepen: „zwijg met jc gebral!" Maar ik durfde niet. Hij was mijn weldoener en op den koop toe mijn broodheer. Onze laatste wandeling zal ik nooit vergeten. Het was op een Zaterdag# middag. Er hing een dikke hitte in dc duinen, en ik zelf, jonge kerel die ik was, voelde mij loom cn vermoeid. Hij vertelde weer van zijn reizen op zijn gewone bluffende manier. „We waren in Napels. Een schitterende avond. Dé maan scheen over dc golf. Het diner was onberispelijk cn de wijn precies Op temperatuur smaakte als nectar. In de verte zong een tenor bij een gitaar. Een wondere avond Opeens zweeg hij en greep naar zijn boord. Zijn roode kleur was plotse# üng paars geworden, hij sloeg met zijn armen in de lucht en vóórdat ik hem opvangen of tegenhouden kon, sloeg hij als een stuk hout neer in het zand. Ik knielde naast hom neer, maakte zijn kleercn wat los en probeerde hom wat luoht toe te wuiven. Hij gaf geen teeken van leven meer. Ik hóórde zelfs geen hartslag meer. Zoo had de dokter met zijn waarschuwing geen ongelijk gehad: hij was plotseling over# leden cn ik moest zorgen, dat ik zoo spoedig mogelijk hulp kreeg. Wc wa# ren midden in de duinen. Nergens was een mensch, zelfs geen pad tc zien. Ik klom op een hoogen duin. Alles was stil oan mij heen. In de ver# tc sloeg een klok. Onmogelijk kon ik weg. Mocht ik den doode alleen la# ten? Ik floot op mijn ringers zoo schel als ik kon. Nog eens en nog eens. Eindelijk kreeg ik antwoord. Een jon# ge man kwam achter een duin te voorschijn, dien ik een boodschap mee gaf naar het bureau van politic. „Breng een brancard mcc of-een dok# ter of allebei. Jc zult er goed voor bc* taald worden". „Nou ja", zei de man cn het bloed schoot mij naar 't hoofd. Ik begreep wat hij wilde, maar armoedzaaier die ik was, ik had geen cent op zak. Toen vermande ik mij, zocht de portemon# naie uit. den zak van den doode en nam daar een gulden uit. „.rus je gauw terugkomt, krijg jc cr nog een." Gc# rust gesteld ging hij. Ik bleef met den doode alleen. Voorzichtig legde ik hem op zijn rug in de schaduw, zoo gen: mogelijk, ofschoon het cr niet toe deed. Hoe zou een doode nog iets ge* voelen! Ik keek cr niet zonder huiv-c* ring naar. De oogen waren gesloten, de mond hing wat naar beneden, het was de eerste doode, dien ik in mijn leven zag. Een gevoel van medelijden kwam over mij. Maar het duurde n-ict lang. Hoe had hij mij, zoolang ik mij herinneren kon, gekweld, bckn-ord, geplaagd cn vernedcrdl Dc stilte om mij heen werd druk kend. Ik had er behoefte aan, geluid tc hooren, als bewijs dat ik niet met hem alleen was in die van hitte door* trokken, loome eenzaamheid. Niets. Geen menschelijke stem, zelfs niet het geroep van een vogel. De stilte werd beangstigend. Als een kind in donker, dat uit vrees zijn eigen stem wil hoo# ren, begon ik hardop in mij zelf te spreken. „Dat is het einde. Dood ligt hij daar, de man die pas nog vertelde van zijn reizen en zijn weelde aan een ar* men drommel, die dat nooit zien zal. Als je mij nu hooren kan, directeur, zou jc jc, dan schamen over al dc klei* nc en groote kwellingen, die je mij hébt~aangedaan? Ja, je bent mijn wel* doener geweest, maar hoe duur heb ik dat moeten betalen! Wat een ander kind toegestaan is was mij verboden, de vrooiïjkhcid van dc jeugd. Ver# tbond heb je mij aan jc vrienden cn kennissen, als ccn bewijs van jc lief# dadighcid. Je hebt mij op je kantoor genomen voor ccn hongerloon. Ieder ander werd betaald naar verdienste, ik alleen werd met ccn fooi afgescheept. Ik was toch je bcweldadigdc, jc slaaf. Toen ik je yroeg naar een betrekking waar ik beschikt voor was, heb jc mij eerst geweigerd cn toen gedreigd. Toch had ik dat werk kunnen doen, beter dan mijn opvolger. Maar ik moest klein gehouden worden, ik mocht niet opklimmen, ik moest on# derdanig blijven Een zacht geluid, iets als een zucht of een snik deed mij zwijgen Ik keek naar deD doode: de oogen die pas toch gesloten waren geweest, waren nu open. Hij was niet dood. Bevend vroeg ik: „meneer, hoe gaat het u nu?" Hij antwoordde niét. Na een poos vroeg ik: „kan rk iets DE ONDERGANG VAN PARK LANE- Park Lanc is dc straat met huizen cn paleizen aan één kant die dc oostelijke grens vormt van Hyde Park. Eens. in een nu ai ver lijkend verleden, was zij beroemd als millionnairs# en aristocr.t» tenstraat. Hertogen en graven cn de adel van Engeland in het algemeen had» den cr hun stadshuizen. Er waren er bij, die paleisachtig van aanblik monu# mentale annexen hadden voor het hui* zen van kostbare schildcrijcnverzame# lingen. Dc straat was vrat men noemt select, cn kalm. Toen kwam dc omnibus cr haar weg doorheen kiezen. Dat werd het begin van het verval. Dc democratie had in dezen vorm haar intrede gedaan in ccn. voornaam cn hooghartig woonkwarticr, Dc democratie deed meer. Zij begon dc hoogc cn meteen rijke menschen van het land tc persen voor geld, dat moest helpen de omvangrijke sociale wetgeving tc bekostigen. Zij zuchtten, onder belastingen van allerlei aard; ca successierechten versnipperden dc fami» liekapitaïen. Dc adel kreeg op zijn wijs nijpend gebrek aan financiën, zoo nij# pend dat zijn voorname huizen in Park Lanc in verval begonnen tc raken. Het land is den landbezitters cn hoogc fa# milics altijd nader dan dc stad. Zoo moesten dc stadshuizen cr aan begin# nen te gcloovcn. Beroemde huizen van Park Lane, zooals Surrey House (meer naar Marble Aroli toe) c.a. kwamen onder den hamer. Er zijn cr gesloopt cn in hun plaats zijn blanke maar lee# lijke en kazerneachtige ..F!at"#blokke.i verrezen. Het genoemde Surrey House, van Lord Battcrscc, is ccn bioscoop gc# worden.... Maar dat is nog niet het geheelc drama van Park Lanc. De straat heeft geleidelijk haar karakter van woonbuurt verloren. De handel bc# gint er zich van meester te maken. Groote verzekeringsmaatschappijen heb ben er haar kantoren gevestigd. En do aristocratische families zoeken zich in wat eens de buurt van haar rust c.n' weelderig bestaan was een broodwin* ning met dc oprichting van winkels. Er zijn mode# schoonheids-- en bloemen» winkels gekomen. Waar dc huizen nog bewoond zijn wordt de ruimte^ op den bcganen grond, aan de straat ingericht voor het" tentoonstellen cn verkoopen van allerlei nuttige cn weelde waren. Een gravin heeft er ccn wflsscherii op# gericht. Een andere adellijke dame houdt een zaak van kruidenierswaren. Een de-r „Ladics" heeft ccn hoedenwiu» kcl. waar dc koningin van Spanje haar hoeden komt koopen wanneer zij ;'n Londen is. Dc kinderen der voorname families volgen in het voetspoor der energieke ouders en gaan eveneens „in business". Het aantal lordelijke machineschrijf» sters in Londcnsohe kantoren neemt loe, Lordszonen zijn bankbedienden of trekken naar verre landen in dienst van handelsmaatschappijen. De goede kant van deze geleidelijke cn stille" revolutie in de samenstelling van de Britsche maatschappij is dat meer en meer spruiten van oude cn adéllijke stammen nuttige menschen worden en hun deel hebben aan het productieve werk der samenleving. De verandering van woonstraten in wmkcl# straten is niet tot Park Lane beperkt. En verscheidene eens selecte straten, later in deerniswekkenden staat door het verval der huizen, maken nu weer een levendagen er. aaiigcnamcn 'ndruk door het licht en dc- kleuren van dc win-kclpjiien d:c cr in grooten gctalo zijn verschenen. Londen, 20 April. voor u doen?" Geen antwoord. Ik zag zijn borst zacht op en neer gaan. Hij ademde rustig. Vijf minuten later kwam de politic met een brancard, vergezeld door een dokter. Wij brachten hom naar zijn huis. Ik wachtte tot dc dokter weer terugkwam. „Hij leeft nog, maar dc toestand is niet zonder gevaar". Langzaam ging ik naar mijn armoe# dig kamertje. Dien nacht sliep ik niet. Lk zag mijzelf al doodarm, zonder bc» trekking, smadelijk weggejaagd. Want ik twijfelde cr niet meer aan, of hij had alles gehoord wat ik daar in dc duinen gesproken had. Den volgenden dag vroeg ik naar zijn toestand. Hij werd wat beter. Den tweeden dag zei mevrouw: „mc« neer is veel beter, hij heeft weer wat gegeten en mij gevraagd om je tc bc# danken voor jc hulp in dc duinen. Jc hadt goeie maatregelen genomen." Ik antwoordde niet. Dit was de eerste keer dat ik geprezen werd in mijn hcelc leven. Dc onzekerheid bc*» klemde mii. ik kon niet antwoorden. Had hij toch niet gehoord? Den derden dag liet hij mij bij zich' op dc kamer komen cn bedankte mij ook persoonlijk nog eens. Hij zag cr bleek uit, maar zijn stem was goed cn duidelijk. Hij scheen ook opgewekt. „Je hebt mij onlangs gevraagd om je tc benoemen in dc vacature van den boekhouder. Ik wil dc proef nc# men, of jc voor dat werk geschikt bent. Je zult dadelijk zijn salaris ont# vangen". Ik kon haast niet spreken. Toen wrong ik „dank u", uit mijn keel. Hij zweeg een poos. IIij heeft dus niet gehoord, dacht ik. „Soms komt", zei hij langzaam, „de wijsheid laat. En soms leert een mensch die in merkwaardige oogen# blikken. Gelukkig is zc niet tc laat gc# komen". Ik kon geen woord meer uitbrengen. Dus toch. Hij had dan toch achoord. lk greep zijn hand en drukte die. Er ging een lachje over zijn bleek gezicht. Hij wenkte dat ik gaan zou. Hij heeft nog twee jaar geleefd en wij zijn groote vrienden geworden. Na zijn dood werd ik directeur van de fabriek „Het zou goed wezen", zei hij eens, „als iedereen die bij# na om den hort: Van het leven ziet, op dat oo-genblik dc waarheid over zichzelf mag hooren". Dat is mijn levensgeschiedenis. Hoe ze geworden zou zijn zonder die wan# deling in dc duinen, ik weet het niet. Maar daar komt dc reparateur met mijn wagen. Ik moet gaan. Dank voor uw gastvrijheid! En tot onze volgende ontmoeting". FIDELrO,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 5