HAARLEM'S DAGBLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 7 MEI 1927 TWEEDE BLAD
XIV.
Maarten Harpertsz. Tromp, 15971653.
Graftombe van Maarten Harpertszoon Tromp in de Oude Kerk te Delft.
Maerten Harpertszoon Tromp als
vlootvoogd.
In die gesdbi-ed'eniis van de N-edcr»
lanidsche marine speelt .Jhet demo*
crattisohe elcanent" een hoofdrol. Ook
in den glorietijd van do Republiek
werden vaak de mooie baantjes weg»
gegeven door invloedrijke vrienden of
familieleden. Dat was zelfs een ken;
merk van den Rcgeniteratijid. Maar de
benoeming dor vlootvoogden bleef
altijd boven dat kleine gedoe verhes
ven vermoedelijk omdat iedereen
besefte dat daarbij je hoogste levens»
belangen dos lands op het spel stom
den. Alleen werkelijke b'ekiwaamiheid
gaf den doorslag bij dc beraoamiirag
van Holland's groote admiraals, en
zoo kon bet gebeuren dat dc meeste
groote zeehelden onzer historie men»
schen van den eenvoudigs ten komaf
waren, terwijl een aristocraat als Van
Was&en-aer van Obdam tot de uitzon»
deringen behoorde.
Maarten Harpertszoon Tromp, in
1597 te Brielle geboren, behoorde tót
de groote meerderheid. Zijn vader was
een scheepskapitein, een heel gewone
zeerob, die bet blijkbaar maar 't bes»
te vond om kleinen Maarten niet te
veel geleerdheid bif tc brengen en
hem spoedig aan het woeden der
elementen en aan den strijd der men»
schen te gewennen. Zoo woonde de
negenjarige jongen den zeeslag bij Gï»
braltar bij, waarin Holland veel glorie
verwierf, cn twee jaar later was bij
nog steeds aan boord van zijn vaders
schip toen bet op de kust van
Nieuw»G'uinea in gevecht raakte met
een zecroover. 'a ijdens dat gevecht
sneuvelde Maarten'® vader, en dc his»
torie zegt dat de elfjarige het
scheepsvolk toeriep: „Zult gij mijn
vaders dood niet Avrekcn-?"
Het geen. niet belette dat de kaper»
kapitein bet schip buit maakte, cn
Maarten twee jaar in gevangenschap
hielid als zijn kajuitsjongen. Ten
laatste slaagde bij er in om tc ontko»
men en naar Holland terug te kee»
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE
Als je op een bank in den Hout gaat
zitten, Avat mij nogal eens overkomt,
cn er komt iemand naast je, dan kan je
met een beetje menschenkennis al gauAv
opmerken of bij praten avü of niet. in
het laatste geval groet hij niet of heel
eventjes, met een heel klein tikje aan
zijn pet of hoed cn gaat zoover moge»
lijk van je af zitten en kijkt precies den
anderen kant uit'; in bet eerste geval
zegt hij mot een zekere hartelijkheid in
zijn stem, net alsof hij je verwacht had,
goeien morgen, en bedenkt Avaar hij over
beginnen zal. Je ziet dat aan den denk»
rimpel boven zijn oogen en je zou avcI
tegen hem willen zeggen: „maak jc niet
druk vriend, begin maar oa-er het Aveer",
Avanf daar draait het natuurlijk toch al»
toos op uit.
Op die manier heb ik al menig gesprek
op een bankje gevoerd (want mijn eigen
tong zit van nature ook los in mijn
mond) oa-er verschillende onderwerpen.
Over ziekten cn gebreken, over grieven
van allerlei aard (waar jc. toch niets aan
doen kunt) ook Avel over reizen en lot»
gevallen en als ik een keus moet doen
heb ik die bet liefst1. Er zijn ook wel
uitzonderingen op dezen algcmcenen re»
gel, maar die konten zelden voor. An»
ders zouden ze immers geen uitzonde»
ringen zijn! Tavcc daarvan zijn me bij»
gebleven. De eene Avas een man, die er
een beetje norsch uitzag en alleen maar
Avat bromde toen hij ging zitten. Ik
dacht al: dat is een zwijger, maar op
eens begon hij een praatje en Avel op
een bijzondere manier.
Hij zei namelijk: „Meneer, wil je een
praatje mei' me maken"
Ik antwoordde natuurlijk: „zeker,
waarom niet?"
„Waarom niet?" zei hij. „Dat is bet
mou juist. Waarom niet!"
,,Ik begrijp uw bedoeling niet", zei
ik, een beetje gereserveerd, Avant hij
deed Avat vreemd.
„Nou, dan zal ik het' maar zeggen.
Omdat ik uit de bajes kom".
..Bajes?" vroeg ik, Avant toen kende
ik dat Avoord nog niet.
„Weet u niet, Avat dat is? Dc bajes,
meneer, dat is de gribus, de doos, de pa»
raplu, de nor dc bajes, dat is om hei'
in mijn moêrs taal tc zeggen: dc ge»
vangenis? Snap jc het nou?"
„Volkomen", zei ik, „maar bet is niet
noodig tc schrecuAven. Ik ben niet
doof".
„Dus je wil .nog wel met me praten.
Dat valt me mee. Daar net heb ik het»
zelfde gezeid tegen een heelen dertigen
meneer, die ook op een bankje zat.
Weet je wat hij deed?"
Nee", zei ik.
„Hij stond dadelijk op en wandelde
Aveg. Dacht misschien dat ik de kolecra
had. Ben jc niet hang?"
„Waarom zou ik?" De woorden Ava»
j£a rusrig cn de toon, hoop ik, was het
ren, waar hij als gewoon matroos in
den zeedienst ging, en weldra bever»
dei\d Averd.
Tromp s promotie op de vloot kan.
niet bepaald gesteund zijn door bet
feit, dat A-an 16091621 wapens til»
stand (in den Tachtigjarigen Oorlog
tegen Spanje) heenschte, die ails bet
Twaalfjarig Bestand in de (historie
staat aangeteckemd'.
'Maar niettemin Avas zij snel genoeg.
Hij oniderscheididc zich 'bij, zijn meer»
deren door .zijn ernst en toewijding,
zijn p'lichisgetnoiuwlbeid en initelligen»
tie. Hij was godsdienstig, en een eer»
lijk merasoh. Men kon op hein an,
en toen bij, eers't kwartiermeester, la»
ter stuurman en luitenant en (reeds
in 1624, d'us op 27=>jariigcn leeftijd) fre»
gatikapitein Avcrd', bleek dat zijn on»
dergesobikten aan hem verknocht Ava»
ren en alles voor bom over hadden.
Dc admiraal Priet Hein, die niet ge»
woon was zich aan lofspraken te bui»
ten. te gaan, getuigde nochtans van
Tromp „dat alle deugden in em ver»
ceraigd waren". En de admiraal sneu»
velde tenslotte aan izijn zijde, want
het was Tromp die in 1639 „De Groe»
rte Draak" onder zijn bevel bad', toen
Piot Heiin dood olijk Averd getroffen,.
In 1637 weTd Tromp, toen juist
veertig jaar oud, door den stadhouder
prins Fredcrik Hendrik tot 'luitenant»
admiraal benoemd, met Witte Coroe»
lc-sz dc V'itlh als zijn vice»admiraal.
Hij was tioen, een tijd aan Aval geble»
ven, nadat men 'hem (om niet zeer
duidelijke redenen) zijn scbip ontno»
men had. En ?'-oedig brak nu de pe»
rlodc van zijn hoogste glorie aan, na»
dat bij eerst den. strijd had aanigebon»
den met de Duinkerker kaper®, die
overal de rijklbc laden vracht vaar ders
der welvarende Hoililandsche koopïie»
den hdaagden. In enkele jaren had»
den de Duinkerkers zeshonderd -oop»
vaardlijscihepen, voor het overgroote
me er ended Nederlandsche en t'waalf
oorlogsschepen veroverd. Een hun»
ner vend zoo rijk, dat hij den koning
A-an Spanje, cm van Item een hooge
decoratie tc krijgen, een dozijn oor»
logsscihcpcn als cadeautje thuds stuur»
dc.
Tijdens Tromp's gedwongen inaoti»
viteit aan land was de ontevreden»
heid óver de av an daden, der Duimker»
kapers zoo hoog gestegen in den lan»
de, dat dc luitenantsadmiraal Van
Dorp te Vlissingen. en Veere ge»
hoond en met steeraen geworpen Avas.
Toen deze zijn ontslag genomen had
en Tromp benoemd was kv/am er
Avel verbetering dn den toestand, maar
do roowcrijen der Duinkerkers Avarera
volstrekt niet afgeloopen De provin»
ciën moesten in dien tijd veel gold
opbrengen voor den .oorlog tc land,
Avaarbij Frederilk Hendrik met alle
energie liet beleg van Breda doorzet
te en tot een zege voerde en er w-as
weinig geld voor de vloot beschik»
baar. Gedurende het jaar 163S
kon Tromp niet veel anders doen dan
de haven van Duinkerken blokfceeren
ook, maar eerlijk gezegd was ik niet
op mijn gemak, 't Is waar, je verkeert
in dc maatschappij en 't kan best ge=
beuren, dat je in de tram naast een
oplichter komt tc zitten en in de Groo»
tc Houtstraat een ander passeert, die
erover denkt zijn vrouw tc vermoorden
maar dat is nog Avat anders dan op
een bankje in den Hout', in een stille
laan, waar geen sterveling voorbijkomt,
vlak naast iemand te zitten die uit
de gevangenis komt.
Mijn antwoorden kalmeerden hem
blijkbaar. De wcggeloopen deftige heer
had hem stellig driftig gemaakt. We
praatten een half uurtje over dingen,
die mij niet aangingen en u dus ook niet
aangaan. Toen staken Ave allebei een
sigaar op en scheidden.
Het andere geval Avas een man op
leeftijd, die een grief had tegen een
buurman, omdat die hem uit' zijn huis
had gezet. Eerst dacht ik. dat bet feit
was voorgevallen in Haarlem of omstre»
ken. maar dat was zoo niet: het was
gebeurd in Breda. Het mag een beet'je
kleinplaatselijk klinken, maar van dat
oogenblik af verminderde mijn belang»
stelling. En toen het verbaal voortging
kon ik het niet meer volgen. Er kwa»
men te veel personen aan te pas. Buren
en ooms en tant'cs en een grootvader
van zijn buurman, die dan wel een bui»
lengeAvoon boosaardige man moet zijn
geweest. Eenmaal op gang kon de ver»
teller zijn vaart niet meer stuiten. Lang»
zamerhand kwam heel Breda er aan tc
pas-, tot in het! verleden toe. Mocht ik
hem geloovcn, dan Averd de grond A-oor
liet onrecht da>t hem was aangedaan, al
gelegd in het begin van de A-orige eeuw.
Het Averd duizelingwekkend, ik zocht
naar een middel om van hem af te ko»
men zonder hem tc beleedigen, maar
vond cr geen, Avant hij had een knoop
van mijn mouw beetgepakt', Avat do
vlucht nog moeilijker maakte. Maar de
redding naderde. Naderde in den vorm
van ccn plantsocnwachter, die op een
paar pas af stands van de bank bleef
staan en rustig zei:
„De Groot!"
De verteller bad' hom niet zien aan»
komen cn schrikte op, toen hij zijn
naam 'hoorde noemen.
,.Ja meneer",'zei hij onderdanig.
„Zou je maar niet liever doorioo»
pen?"
„Ja, meneer." Hij stond van de bank
op cn ging, zwaar beladen met zijn
grieven, den Hout verder in.
„Een onschadelijke man", zei dc
plant SO'C'OW achter, „.imaar die een
beetje maling geworden is. Als hij u
weer lastiig valt, moet u maar zeggen:
„ga weg of ik roep een plantsoen»
wachter." Dan gaat hij dadelijk.
De man van Aviera ik dezen keer ver»
tellen avü, kwam langzaam aanslcn»
teren. Hij zag er niet vroolijk uit, l'cp
somber naar den grond te kijken en
had niet dc minste aandacht voor het
e.n een aantal kaperschepen, mem-en..
Maar 1639 werd het groote gloriejaar
van zijn loopbaan.
De Kardinaal Infant Ferdinand, die
landvoogd der Spaanschc Nederlanden
was cn, aam de Belgische grenzen door
drie Fran&che legers en één Neder»
landsch bedreigd Averd. had oan Imp
uit Spanje gevraagd en kreeg die in
niet geringe mate. Men zond hem 67
oorlogsschepen, waarvan, vier galjoe»
men die met 5468 s-friklkem, geschut
bewapend waren (hetgeen- i,n dien- tijd
een geweldig aantal was), 45 schepen
met 2044 stukken en 18 va-n- 17 en
18 stukken. Deze vloot had, met in»
begrip van, 10.000 mam landimgstroc»
pens in totaal 24.C00 man aam boord
en stond onder hevel van den ad,mi»
raai An toni a d' Oquendo.
Het landingsleger moest blijkbaar te
Duinikcrken aam wal worden gcizet, cn
eer Tromp deze haven opnieuw had
kunnen, bloktkeerem, liep de Duinikerlk»
sche admiraal Miehïel Doorn op IS
Februari met twintig schepen- uit.
Tromp trok hem met slechts elf s,che»
pen- tegemoet, sneed twee Duinkerkers
van de rest af en- dwong ze tot over»
gave, en (hield daarna tmeit z'n eigen
admiraalsschip gedurende -drie uren,
vijf schepen van den vijand in actie.
Tenslotte weken zij. De Duinkcriksche
a-loot Averd verslagen, nam de vlucht,
en admiraal Doorn werd bij. zijn- terug»
keer gearresteerd.
Deze zege, van, het grootste belang
voor d'c veiligheid' van onzen Oost»
Indisch en. zeehandel, -werd in Holland
met geestdrift begroet. Tromp en zijn
kapiteins kregen gouden ketenen en
eerepemningen van de StatencGeneraal,
en de Fransche ge-zant Damonteau
•schonk onzen admiraal, in opdracht
van koning Bodewijk XIII, de orde
van St. Michel.
gezang der vogels in de boomen. Want
het Avas n-og A-roeg in den morgen
Door het lezen van d-ëtectivetwerhalen
heb ik de gewoonte gekregen om tc
overdenken. wat het beroep is van
ccn voorbijganger, die mijn aandacht
trekt. Deze Avas netjes gekleed. Zijn
bewegingen warein rcgelmafnig, zijn
houding was wat gebogen als iemand
die veel zit. „Gepensioneerd ambte»
naar", zei ik tot mijzelf.
Som-s gaat dat op. Als je iemand
ziet voorbijgaan met een rechten rug,
een flinke regelmatige pas en een
pakje dat hem niet goed schijnt te
passen, dan kun je zeggen: „militair".
Als je een ander ziet met -e.en flink
postuur, een gezonde kleur en een uit»
drukking op zijn gezicht: „bang ben
ik niet en voor niemand", dan kan
het zeer wel een aannemer wezen.
Iemand die naar jodoform ruikt zal
waarschijnlijk wel ,een medicus zijn cn
een stevige boy met een waggelenden
gang, een 'bruine kleur en een trui
zonder boord, zal een zeeman zijn".
Die waggelende garag komt van het
in evenwicht blijven op een deinend
schip ze kan ook van iets anders
komen, maar dan is het verschijnsel
volstrekt niet tot den zeem,anssfarad
beperkt.
Deze dctecfive»aardigheid is interes»
sant maar je moet ex niet te veel op
bouwen- Ik hclb eens demand ontmoet,
die sterk gebruind Avas, den zeemans»
gang had, naar jodoform rook en in
weerwil van dat alles een hooge jus»
titieelc ambtenaar uit Indië was, d'c
dus een lange zeereis gemaakt bad en
pas van den dokter kwam, die hem
verbonden, had voor een polsfractuur.
Sedert die ervaring ben ik Avat
voorzichtig -geworden met beroepen te
schrijven op 'het gc-laat van onbeken»
de menschen.
Maar met den ZAvaarmoedigen man
die *smorgens vroeg op het bankje
kwam toestappen, had :k het toch gc»
raden. Het Avas een gewezen ambte»
naar uit Rotter-dam, die t-erAvill-c van
zijn vrouw in Haarlem was komen
wonen. Maar geperasdonneerd was hij
niet.
„Afgevloeid1", ze-i hij met iets bit»
ters in zijn stem, to era hij nog geen
vijf minuten naast mij zat. ,.Afge»
vlo ei d. Weet u wel wat dat bctec»
kent? A'l je geperasioraraeerd moet
worden weet je dat jaren van te vo»
re-ra, je rekent er op, je zegt tegen
jezelf: dan en dan wordt mijn inko»
men minder. Je a-touav weet het ook,
je kinderen, jc familie, allemaal, 't Is
niet plezierig inaar je bent voorbes
reifd. Maar afvloeien, dat is wat an»
ders. Jc komt op een morgen op je
bureau en weet van den prins geen
Het duurde nu raiet lang meer of de
tijding kwam dat de groote Spaanscbe
vloot was uitgeloopen, era 'Bestewaêr
Tromp kruiste weer in het Kanaal om
den vijand te lijf te gaan. Dat Beste»
vaêr oudsHollan dsch voor groot»
vader, die Immers vaak -nog g-rooter
liefde voor zij-n kleinkinderen heeft
dan hun vader was de eereraaam
die Maarten Harpertsz. Tromp van
zijn manraen gekregen had. Officieren
cn matrozen droegen 'hem, den een»
voudigc, die wars van alle ijdelhcid en
verwaandheid Avas, en. in wiens ge»
zaghebbend inzicht zij allen het groot»
ste vertrouwen stelden, innige be»
wondering toe. In den strijd werden er
Avonderen voor hèm alleen verricht.
Hij was de man die niet alleen wist
tc organiseeren en tactisch te bande»
len, maar bovenal ook te bezielen.
Dit is de grootste en noodzakelijkste
eigenschap voor alle waarlijk»groote
leiders. In contrast daarmee was de
bitse, soms hevige en altijd harde na»
tuur van- zijn vice»admiraal, Witte
Corn-elisz. de With.... even moedig
en energiek, en even. goed vaderlan»
der al® Tromp, maar een tyran voor
zijn ondergeschiktera. De With kon
Tromp's gezag slecht verdragen en
daardoor was de verhouding tussohen
die twee verre van goed. Zij hadden
zelfs ernstige conflicten gehad.
Maar tegenover den naderenden
ovenmachtigen vijand sloten zij zich
aaneen. Toen de trotsdhe Spaanschc
vloot naderde was dc Hollandsche
slechts 18 schepen sterk. Bezield door
den vurigen geestdrift a-an de With
stemde de bedaarde Tromp erin toe
om met dit zwakke vloot deel den
vijand slag te leveren. In een strijd
van vier uren. slaagde d' Oquendo er
niet in om eer voordeel -te behalen
dan de vernietiging van een Neder»
kwaad; daar komt .de bode en zegt, of
je dadelijk even bij den burgemeester
komcra walt. Je gaat cn denkt: wat
zou er. wezen! De burgemeester kijkt
jc een beetje raar aan, net of bij zelf
geen plezier in "t gesprek heeft. „Gaat
u zitten." Bij dc eerste woorden hoor
jc al dat hot mis is, ,,'t Spijt mij, dat
ik een slechte tijding voor u heb!" Hij
wacht even, je wordt beurtelings
waitm en koud, je zou Avat willen zeg»
gen-, maar je kunt niet. Dan, gaat de
burgemeester aroort: „Burgemeester
era Wethouders hebben tot hum leed»
wezen moeten besluiten, wegens de
bezuiniging, u op wachtgeld tc stel»
len. „Als dc financiën der gemeente
cr raiet toe dwongen...." Jc hoort de
rest al niet meer, alleen zoo'n beetje
klank van vriendelijke Avoorden
..groote Avaardeering.... altijd trouw ge»
arbeid darak van de gemeente
jc wankelt zoo wat de kamer uit cn
jc hebt niet eens gehoord, waaneer
het wezein moet. Je informeert: aan 't
eind van de Aveek dan is juist de
maand om. een collega kan jc werk
overnemen. Je bent afgevloeid. Zoo»
iets als a-uil wafer. Over een Aveek
gaat het Stadhuis je raiet meer aan.
En. je moet voortaan een baantje zoc»
ken, dat de menschen je n.iet willen
geven of waar je zelf geen plezier in
nobtl"
„Dat moet buitengewoon onaange»
naam Avezen", zeg ik. ..Er is één troost:
u bent de eenige niet".
Dit schijnt hem inderdaad te troos»
ten. Ik heb nooit begrepen waarom,
maar uit ervaring weet ik dat het zoo
is. Als je zelf je neus kAvijt bent (af»
gebeten door ccn kwaadaardigen hond
bijvoorbeeld) is het -dan een troost,
dat cr twee straten a'order een man
woont, die zijn neus kwijtgeraakt is bij
ccn auto»ongcluk? Ik kan het niet bc»
grijpen. Als jc duiten gehad hebt, maar
zc kAvijt geraakt bent, is het dan een
troost, dat je neef net in 't zelfde geval
verkeert?
Maar Avaartoe langer filosofccrcn?
Het schijnt eenmaal zoo te moeten zijn:
als je iets onplezierigs overkomt, is
het een troost, dat anderen in 't zelfde
geval verkeeren. Wanneer het iets ple»
zicrigs is, schijnt het juist andersom te
zijn: dat nemen de menschen elkaar
kwalijk.
Vreemde Avereld. Enfin, dc troost»
grorad werkte weer bij den afgevloei»
den ambtenaar. Als hij er mee tevre»
den Avas, waarom zouden wij het dan
niet wezen. Maar plotseling zei hij iets,
dat mij buitengewoon verwonderde:
„En dan dat lot uit de loterij!"
Ik Avecrhield een vraag, die on-bc»
scheiden had kunnen zijn, maar hij ging
er zelf op door: „Want ik heb een
prijs uit dc loterij getrokken".
„Dat moet dan toch gjjed tc pa® ge»
landsch schip, dat in dc lucht a-loog.
Hij „hield af", maar werd door Tromp
achtervolgd, die ter hoogte vun Duin:
kerken door 12 schepen onder bevel
van Banckers versterkt werd, waarop
de Spaanschc vloot een bevriende
Engelsche haven (The Downs
Duin®) binnenliep. waarbij zij twee
schepen aan de Hollanders verloren.
Daarna werd dc toestand zeer pre»
cair, want de Eragclsc'hen 'bleken er
steric toe geneigd te zijn om hun
neutraliteit ten voordcelc van Spanje
te schenden. In Holland achtte men
een oorlog met En-geland erger dan
de garasche Spaansche vloot, en. dc
Staten aarzelden. Intusschen, bleef
Tromp Duins blokkecren, en toen
tenslotte bleek dat de Engelsche
koning geen steun in den lande had
voor zijn oorlogszuchtige plannen werd
i-n vier weken tijds een nieuwe Hol»
landsche A-loot gebouwd, die met
Tromp's schepen tezamen 95 sohepera
en elf branders telde. Dc Engelsche
admiraal Pennington trachtte
d'Oquendo te 'bewegen om dc T-eede
te veriaten, maar de Spanjaard wei»
gerde, op grond van gebrek aan mas»
te-n en stengen. Tromp zond hem d'e,
waarop hij verklaarde gebrek aan
kruit te 'hebben. Hij vroeg erom aan
Pennington, die het verzoek door»
zond aan Tromp. Wel een merkwaar»
digc gang van zaken! Maar zoo belust
waren de Hollanders op een besi's»
si-rag dat zij zelfs in dit verzoek toe»
stemden onder voorwaarde alleen
dat de Spaansche vioot dc haven zou
verlaten. Maar dat deed zij niet, en
■herhaalde het verzoek ook raiet meer.
waarop de Hollanders haar op de
roede zelve aanvielen, Onze macht
was in zes sm al de el en gesplitst, die
resp. onder bevel stonden vvra Tromp
Eve-rtsen. Cats, Denys, Jol en Witte
de With. De laatste had de ondank»
bare era A-oor zijn karakter schier on»
dragebjke taak om af te wachten, en
de Engelsohen te observecren.
Lang duurde deze zeeslag niet, en dc
nederlaag der Spaanschc vloot was
ontzettend. Zeventien Spaansche
schepen werden door branders ver»
nield, een aantal andere in den grond
geschoten en een vijift'cnta'l door de
Hollanders veroverd. In totaal verio»
ren dc Spanjaarden meer dan veert g
schepen e-n zevenduizend man. Met
twintig schepen vluchtten de admi»
raals d' Oquendo en Van Doorn naar
Duinkerken- Het totale Hollandsche
verlies bedroeg één schip cn 100 man.
De Engelsohen hadden geen deel aan
den strijd genomen, cn Witte de
With was dus met zijn 30 schepen
ook werkeloos gebleven.
De Nederiaradschc vilootibevelhclb»
bers, en A-ooral natuurlijk Tromp, Aver»
den na deze schitterende zege geest»
driftig in Holland gehuldigd, en met
eerbewijzen overladen. Maar Tromp
bleef de eenvoudige, d'e zich niet
op zijn succes liet voorstaan-
Gedurendc het jaar 1640 voerde hij
een soort van guerilla»oorlog ter zee
tegen de Duinkerker kapers, cn. door
hem en ook door minder vermaarde
Hollandsche scheepsbevelhebbers wer»
den Avonderen van dapperheid ver»
richt.
In 1641 bracht Tromp, met twintig
oorlogsschepen onder -zijn bevel, den
jeugdigen zoon van stadhouder Fre»
derik Hendrik, die prins Willem II
zou Avorden, raaar Engeland over.
waar de prins in het huAvelïjk trad
met Mary Stewart, dochter van 'koning
Karei I. In 1642 bezocht 'hij Av.eer
komen zijn", waagde ik op te merken.
„Dat zeggen ze allemaal. Jc zou zeg»
gen. hé, als je een tientje krijgt van de
honderdduizend
„Van dc honderdduizend! Dat wil
nogal wat zeggen"
„Nadat de Staat er het zijne \-an gc»
nomen heeft. Een wonderlijk ding. Er
wordt aangekondigd honderdduizend en
als 't er toe komt, betaalt dc Staat vijf
en tachtig uit. Vijftien procent voor de
moeite. Als een particulier ccn ton be»
loofde cn vijf en tachtig mille uitbc»
taalde.
„Maar een tiende van vijf cn tachtig
is ook een mooie duit".
„Ik wou, dat ik den prijs nooit ge»
kregen had", zei hij heftig. „U moet
weten ik speel al wel vijf cn twintig
jaar. Nooit iets gehad, niet eens eigen
geld. Altijd er in tot de vijfde klasse
en dan op het laatste oogenblik een
krats. Soms op den allerlaatsten dag.
„De pechA-ogel" noemden zc mij op het
Stadhuis te Rotterdam. Daarentegen
een van mijn collega's op het bureau
precies andersom. Soms ccn kleine-
prijs, soms een groote, anders eigen
geld. Die lachte me uit. „Jc hebt cr
geen slag van", zei hij altijd.
„En hoe doe jij dan?" vroeg ik wel.
Dan trok hij een geheimzinnig ge»
zicht. „Dat kan ik je zoo niet zeggen.
Het is een slag. Jc hebt het of je hebt
het met".
„Loop naar de maan", zei ik cn jian
lachte hij maar weer, zoo sarrend dat
ik hem wel een klap had willen geven.
Maar je kunt als ambtenaar op het
Stadhuis toch niet vechten! Maar wat
gebeurt er? Hij was altijd platzak. Nooit
had hij een cent over. Op ccn goeien
dag komt hij bij me en zegt: „ik heb
geld noodig. wil je mijn tientje over»
romen? Het is een. staartnummcr, de
honderdduizend is er nog in cn je weet
ik heb altijd geluk".
Ik had al een twintigje cn zoo dik
zat ik ook niet in de dubbeltjes, maar
't was of ik voelde, dat cr iets op val»
hn zou. We handelden ccn beetje, hij
avou vijf rijksdaalders, ik bood een
tientje, ik kreeg het. Den volgenden
dag valt op zijn lot de honderdduizend,
op het mijne natuurlijk weer de ge»
Avonc krats. U kan begrijpen welk ge»
z:cht hij trok. „Je mocht avcI met hem
deelen", zeiden dc collega's, maar aan
dat oor was ik doof, dat begrijpt u,
maar ze zeurden zoo lang, tot ik hem
eindelijk vijfhonderd gulden gaf, als
troostprijs.
Het ging als een looperad vuurtje, dat
ik een portie van dc honderdduizend
gewonnen had; dat begrijpt u. Een
broer van mijn vrouw, een kerel waar
ik altijd een hekel aan had. zei tegen
mijn a-rouw het avss een half lot ge»
wccst. Mijn vrouw, een beetje wantrou
wig uitgevallen, vroeg: „jc bedot me
toch niet!" Bewijzen kon ik natuurlijk
niet, dat het maar een tientje geweest
Engeland om dc NccTerlancfsche ge#
delegeerden Borccl cn Van Rcns»
woudc af te halen, cn werd door den
koning en dc koningin ontvangen.
Daarna trok hij opnieuw op dc Duin»
kerkers los 'en behaalde een serie suc»
cessen. In samenwerking met een
Fransch leger onder den prins van
Enghicn sloot hij Duinkerken 111 en
(bracht het in 1646 ten val.
Daarna kwam in 164S dc vrede vara
Munster een eind maken aan den
oJndeloossclrijnenden strijd met Spanje
en er A'olgde ccn vredestijd op die ter
zee precies vier jaar duurde.
Toen barstto do eerste Engclschc
zeeoorlog los.
D, Vice=AdmiraI Witte Corueliszoon
de With.
Dc verhouding tusschen Engeland en
Holland was verslechterd door de
groote handelsAvelvaart van de Rcpu»
bliek, gebaseerd op Oost»Indic. die den
Engelschen naijver had opgewekt. Na
dat de Britten hun koning vermoord
hadden Averd dc verstandhouding nog
moeilijker door de bekende Acte van
Navigatie, die voornamelijk tegen dc
Nederlandsche vrachtvaart Avas ge#
richt.
In 1652 ontmoetten de vloten van
Tromp en Blakc elkaar. Blake vuurde
eerst twee schoten over Tromp's adrni#
raalsschip, mogelijk als saluutschoten
bedoeld, en toen die onbeantwoord
bleven loste hij ccn derde op het
schip zelf, dat twee matrozen ver»
wondde.
Dit Avas het begin van den oorlog.
Na vijf uur bleef dit eerste zeegevecht
onbeslist. Het kwam de Hollandsche
regeering buitengewoon ongelegen, cn
de Raadpensionaris Adriaan Pauw ver»
trok naar Engeland om het conflict uit
den Aveg tc ruimen, maar zonder suc»
ces. De oorlog werd doorgezet. Tromp
was inmiddels bij velen in ongenade
gCA-allen, en toen zijn vloot van 96
schepen, met 11000 strijders bemand,
door een storm uiteengedreven was,
benutte men dit als een geschikt voor»
■wcndsel om hem het opperbevel te ont*
nemen. Hij behoorde bovendien tot de
Stadhouderlijke partij, die na den dood
van prins Willem II vrijwel nöets meer
te vertellen had.
Maar spoedig zag dc regcering in dat
zij tegen haar eigen belang had ge»
handeld, en nog in 't zelfde jaar gaf
men Tromp weer het opperbevel in
Jariden.
Intusschen was ccn arade.-e groote
vlootvoogd op het tooraeel verschenen.
De Vlissinger MichicI Adriacnszoon dc
Ruytcr had met 30 schepen bij Plymouth
den Engelschen admiraal Ascuc met 4#
schepen volkomen verslagen. Hij deed
-ijdens Tromp's afwezigheid dienst on»
was. Wil u wel geloovcn, dat ze nu nog
niet heelemaal gelooft, dat ik niets ach»
tergehouden heb? Daar begon het al
mee. Maar toen die plannen! Mijn
vrouw avou een beter huis en mijn doch#
ter een stuk of wat nieuwe japonnen,
mijn zoon ccn motorfiets, als het dan
geen autotje lijden kon vader is al#
tijd zoo krenterig zeiden ze. Dat was
'het eenige, Avaarover ze het eens waren.
Yader was altijd zoo krenterig. Mijn
zwager kwam geld lecnera. Met een
paar duizend gulden kon hij een aardig
zaakje overnemer, Ik kcrade die aardige
zaakjes van hem bij ervaring zc lie#
pen altijd op niemendal uit. „Geen
cent", zei ik. „Weet avcI, wat je doet?"
zei hij. „ik zet geen voet meer in je
huis." ..Dat is mijn minste zorg", zei
ik en hij ging. Maar niet voordat hij
mijn vrouw nog eens flink tegen me
opgezet had.
Mijn eigen familie wou een feest»
diner hebben- Dat was toch het minste
Avat ik geven kon. Ik maakte cr een
avondpartij van. die een hand met geld
kostte. Toch zeiden ze nog dat ik kren#
■terig was. Op 't laatst kon het mij niet
jncer schelen, ik zag het geld toch Aveg»
smelten onder al die bcreidAvillige ham-
den, Je weet nooit hoe gauw geld weg»
s-nclt, vóórdat jc het geprobeerd hebt.
't Heeft precies acht maanden geduurd,
op den dag af. Toen was alles op cn
niemand wou het geloovcn. toen ik zei:
..dit is de laatste rijksdaalder, 'k Had
van alles bock gehouden, ,,'t Papier is
geduldig", zei mijn familie.
Het eenige wat ik van mijn tientje
van de honderdduizend overgehouden
heb, zijn drie slechte humeuren thuis cn
bovendien dure gewoonten in de toe#
komst, want die leggen mijn vrouw en
kinderen zoo gauw niet af. Ik heb alles
gegeven, niets voor mij zelf gehouden
en ik hect moer dan ooit dc Krent.
Toen mijn zoon dat woord nog eens ge#
bruiktc werd ik woedend. „Nou wordt
Pa nog zenuwziek ook", zeiden- zc.
Hij stond op om ver#cr tc wandelen.
Ik zei ccn vriendelijk woord over „geld,
dat toch niet gelukkig maakt" of zoo.
Jc moet toch wat zeggen. „En speelt u
nu niet meer in dc loterij?"
Hij bleef nog even staan cn zei toen:
„ik kan het toch niet laten. Maar als
ik ooit Avecr een prijs trek, zeg ik cr
niemand wat van, mijn vrouw n-ict, mijn
kinderen niet cn mijn familie niet. Ik
doe het op de spaarbank cn laat de
rente oploopen. Als ik dan dood ben.
moeten ze maar beslissen wat zc cr mee
willen doen, ik zal het dan ten minste
niet meer Avetcn".
„U heeft gelijk", zei ik. „Goed suc#
ces".
Als ik hem ooit weer ontmoet, zal :k
toch eens vragen hoe het verder gegaan
is. Mij zal hij het zeggen.
FIDELlQi J