TT"
"Si
DE WEDSTRIJD
EEN LEUK SPELLETJE VOOR
DE VACANTIE.
Nu de zomer met zUn vermaken voor
de Jongelui weder in het land is, komen
de spelletjes buitenshuls ook weder
voor den dag. En het volgende is heel
Jeuk en Je moet het maar eens probee-
ren. als Je aan het strand bent of
ga je dit jaar toevallig niet naar zee,
dan kun Je het ook op een groote wel
6pelen.
Je zet een schop stevig in den grond
en op een behoorlijken afstand daar
van trekje een HJn. De kruisjes op de
teekening geven aan waar de deelne
mers moeten gaan staan. Dan worden
alle jongens en meisjes, die meedoen,
met een zakdoek geblinddoekt en moe
ten op een gegeven sein zoo snel mo
gelijk naar de schop toe loopen. Wie er
het eerst de hand op legt, wint het spel.
Nu. van deze grap kun Je plezier be
leven! Je*moet eens kijken hoe gauw Je
afdwaalt van den rechten weg naar de
schop! En een heele boel van de deel
nemers botsen tamelijk onzacht tegen
elkander aan in hun ijver om er het
eerst te zijn. Zooals Je ziet, is het heusch
geen spelletje om in een boschrUk ter
rein te spelen boomen kunnen er te
gen, maar wij zouden leeltJke builen en
plekken oploopen!
KLAAS DE CLOWN.
KLAAS DE CLOWN EN DE
TOOVERSTAF
„Neem dezen tooverstaf, Klaas," zei
de kluizenaar. „Die is veel wonderbaar,
lijker, dan die van den toovenaar zelf.
Ik weet het, omdat ik hem zelf gc»
maakt heb. Jo hooft aan het een einde
maar een vlammetje tc houden en Jc
zult eens wat zien."
En dus verwisselde Klaas dien staf
voor dien van den toovenaar. „Er zul»
len zeer wonderlijke dingen gebeuren,
wanneer ik mijn staf driemaal heen en
weer zwaai," zeide dc Toovenaar tot
den Koning cn Klaas hield er gauw
een vlammetje bij.
Zzzzt! Patsl Boem! en terstond
vlogen cr sterren in alle richtingen!
„Bravo!" riep dc Koning. „Doe dat
nog eens!"
Maar natuurlijk kon de Toovenaar
Jiet niet meer]
ZELF STELTEN MAKEN.
Np*
Met stelten kun Je altijd veel plezier
hebben en je kunt ze zelf voor weinig
geld maken of. als Je zelf niet erg han
dig bent tlmmersmansgereedschap, dan
wil vader Je misschen wel even helpen.
Wat Je noodlg hebt, zUn twee houten
balkjes van ongeveer 5 centimeter in
het vierkant en ongeveer 1.30 M. lang.
Voor de voetrusten heb Je noodig 1
stukje hout van 5 centimeter dik. 15
centimeter lang en 10—11 centimeter
breed. Als Je dit van hoek tot hoek dia-
gonaalsgewfjze doorzaagt, hebt Je twee
voetrusten. Nu moeten deze vastgemaakt
worden aan de beide balkjes. Dit doe je,
door ze er stevig op te spijkeren en wel
op 30 centimeter van den onderkant
af. Inplaats van spijkers kun je natuur
lijk nog beter lange schroeven gebrui
ken, in elke voetrust 2, zooals op de tee
kening staat aangegeven. De eene
schroef loopt dus van den ba»k in de
voetrust. de andere van de voetrust in
den balk.
Nu zijn Je stelten al klaar! Veel plei-
zier er mede!
KLAAS DE CLOWN IS SLIMMER
DAN DE BOOTENVERHUURDER
„Als jo met die boot over het meer
kunt komen", zei dc bootcnverhuurdcr,
„dan mag je haar houden!"
..Goed!", lacht'e Klaas dc Clown, „dan
is die boot al zoo goed als mijn eigen»
dom!"
Maar dio slimme bootcnverhuurdcr
had een gat in de boot gemaakt cn Klaas
was nauwelijks aan het roeien, of dc
boot begon vol te loopen en het ccnigc
dat KJaaa kon doen, was. dc boot zoo
spoedig mogelijk met alle kracht op ccn
oude aanlegplaats tc doen loopen.
En toen dc boot daar veilig op lag.
liep zij spoedig vanzelf weder leeg
,.Hnha!" lachte Klaas, ..als ik dat! ga't
gestopt heb met mijn zakdoek, dan kom
ik gemakkelijk het meer over!"
HO deed het ook. on de bootenman
was woedend, maar Klaas had do boot
en hield haar, zooals afgesproken was!
EEN CENT WIJSHEID, MAAR
GESTRAFTE ONGEHOOR
ZAAMHEID.
Hans was een jqngcn van ongeveer
9 jaar. Hij was ccn eohte wildtzang en
door zijn dolle streken had hij zijn
ouders reeds menigmaal bedroefd.
Dikwijls, als zij hem het een of an*
der verboden hadden, deed bij het
heimelijk tooh. Daar werd hij dan
natuurlijk voor gestraft; maar gewoon
lijk duurde het niet lang, of zijn goede
voornemens waren- wcdcTom verdlwe»
nen en deed hij weder iets tegen het
verbod van zijn ouders in. Zoo ge»
sohiedde het ook in het geval, vaar*
van ik Jullie tot waarschuwing zal ver*
tellen.
Hans had een vriendje die Frits
heette. Hij was een heel jaar ouder
dan Hans en ook grooter en dikker.
Op zekeren dag wilden de jongens
van het dorp buiten in het veld, waar
groote boomen stonden, „diefje en
diender" spelen. Hans wou ook mee»
gaan. maar doar hij zijn huiswerk nog
niet af had. verbood z.jn inocdcr het
hem. Dat beviel onze Hans natuurlijk
heclcmaal niet cn hij zat er over te
peinzen, hoe hij het beste uit huis zou
kunnen komen: zijn schoolwerk zou
toch wel afkomen. Zoo zat hij met
een kwade bui in de sipeelkamcr. die
gelijkvloers lag. Daar hoorde hij op»
eens. dat zijn moeder de trap opging
om op zolder naar het gedroo«'iie
waschgoed te gaan kijken. Van deze
gelegenheid profiteerde hij en één»
twee#dric was bij uit het raam gc*
sprongen en liep weg. zoo hard hij loo»
pen kon. De andere jongens waren
reeds met het spel begonnen en reeds
van verre zag hij. dat Frits, als voor»
post achter een dikken eikeboom
stond. Hij moest zien uit to vinden
waar dc andere jongens. die voor
dief speelde, verborgen zaten. Zacht»
jes sloop hij naderbij cn verborg zich
in een kuil achter een klein heuvel»
tjc. Frits ontdekte Hans al gauw en
toen mocht hij ook mod es pcicn. Na»
tuurlijk, a!s diender**, omdat hij niet
wist waar de roovers zaten. Was dat
he-f geval geweest, dan had hij liever
meegespeeld als dief. Aan zijn huis»
werk dacht hij geen oogenbhk. Daar
had brits heel in de verte aan d«n
rand van het bosch, waar bet wuiven#
de korenveld begon, twee verdachte
gestalten gezien. Dat waren beslist
twee „diicvenf", want zij slopen o. zoo
voorzichtig voorwaarts. Die jongens
moesten natuurlijk gevangen worden!
Op hun buik voortkruipend gingen de
beide „ditnders" zoo snel mogelijk
vooiwaarts. Zij hadden Frits cn Hans
blijkbaar nog niet gezien! Eindelijk
kwamen dc jongens aan den ran.(i van.
het bosch cn toen zij achter het kreu»
pelbout verborgen waren richtten zij
zich op cn snelden van den eenicn
boom naar den anderen springend,
zoo spoedig O) o gel ijk voorwaarts. Plot»
scling herkenden dc „dieven" do „dien#
ders" en namen in snellen loop de
vlucht. Onzo beide „bewaarders van
do wet" renden hen achterna. Doch
plotseling waren de „roovers" als van
den aardbodem verdwenen. Waar wa»
ren zij gebleven? Hier waren toch
geen ondcraardsche gangen? Alles
zochten zij af, doch konden geen ,,roo»
vers" ontdekken. Toen zag Frits, die
een beetje buiten den boschrand liep,
toevallig dat dc korenhalmen zich ver*
dacht heen en weer bewogen. Hij
wenkte Hans om naderbij tc komen en
tocn*zagcn zij ook dat het koren op
twee plaatsen platgetreden was cn dat
cr ook twee smalle paadjes dwars door
het korenveld liepen. Snel besloten
sprongen ook zij in het koren Daar
dc halmen echter hoog waren, konden
zij niet zien, waar do „roovers" wa*
ren en daarom sprongen zij van tijd
tot tijd op. om te kunnen zien, waar
die jongens waren. Maar dat was hun
ongeluk. Een werkelijke veldwachter,
die toevallig in de buurt was, zag dat
er zoo nu en dan twee hoofden uit het
korenveld te voorschijn kwamen en
dan weef verdwenen. Nu was het
overal bekend gemaakt geworden dat
men op boete van zware straffen,
niet door korenvelden mocht loopen.
Ook dc meester op sohool, had de ion*
gens er voor gewaarschuwd. Natuur#
lijk hadden de beide vrienden nie*
aan dat verbod gedacht. Maar hoe
schrokken zij, toen zij, bij het verlaten
van het korenveld een werk el ijk en
veldwachter voor zich zagen! Aan
ontvluchten viel niet tc denken en de
veldwachter nam zijn beide „collega's"
bij den kraag cn nam zc mee. Hoe zij
ook weenden en smeekten, dat hij hen
toch los zou laten cn beloofden, dat zij
het nooit meer zouddn doen niets
hielp, zij moesten met hem mede naar
't dorp terug. O, wat een schande was
dat voor hen; want alle menschen za»
gen, <jat de vcldwaohten hen terug#
bracht. De jongens werden in het spin»
huis bij de ratten en muizen opgeslo#
ten on toen ging de veldwachter naar
hunne ouders.
Daar vertelde hij, wat er gebeurd
was cn natuurlijk waren dc ouders zeer
bedroefd over dc ongehoorzaamheid1
hunner kinderen. De veldwachter
bracht hun nog wat droog brood cn ccn
kruik water cn zoo moesten dc jongens
tot 's avonds negen uur gevangen zit#
ten.
Men kan zich indenken, dat dc beide
jongens in duizend angsx'cn verkeerden,
wat men cr thuis wel van zou zeggen.
Toen het donker begon te worden ver»
scheen de veldwachter opnieuw en
haalde hen uit het spinhuis. Bevend
van angslt volgden zij hem en hij bracht
hen bij hunne ouders. Wat de beide
vaders gedaan en gezegd hebben, weet
ik nier! precies, maar jullie kunnen het
je wel voorstellen. Daarna moesten zij
terstond naar bed. Maar nu brak cr nog
een angstige nacht voor Hans aan, want
hij had zijn schoolwerk nie't gemaakt
en kon het ook niet meer maken. Ein»
dclijk was hei! tijd .om op te staan en
met een zwaar hart slopen zij naar
school. Dc meester had den avond te
voren ook van den veldwachter gc»
boord walt dc beide jongens gcdfian
hadden. Zij kregen ook van hein nog
een fiksche straf cn Hans kreeg het
dubbele omdat hij zijn huiswerk niet
gemaakt had-
Zij beloofden hun ouders cn den
meeseer dat zij nooit meer iets derge*
lijks zouden doen. F.n ik geloof dat zij
dezen keer hun belofte gehouden heb#
ben.
Nu hebben jullie gezien waartoe on#
gehoorzaamheid kan leiden. Maakt jo
Flans cn Frits tot afschrikwekkend voor»
beeld dan zal jullie zoo iets niet over»
komen en, wat de hoofdzaak Is, je
doet dan je ouders ook door ongchoor#
zaamheid geen verdriet
DE OUDSTE
door
W. B.—Z.
(2)
Wat zien de menschen er vroolijk uit!
Wat is het weer mooi geworden! Alles
lijkt zoo zonnig en biy, 'k Wou, dat ik
maar een kennis tegenkwam. Dan zou
ik het natuurlijk vertellen, dat ik ge
slaagd was voor mijn M. U. L. O.-Di
ploma. Wacht, ik moest meteen in dien
winkel maar de kousen koopen. Heel
licht beige, zoo in de kleur van mijn
shantung-jurk. En ik koop beeldjes
voor f 1.90. Nu heb ik nog 60 cents over.
Daar zal ik ze thuis voor trac teer en.
'k Zal maar lichte koekjes' nemen of
schuimpjes. Bij ons thuis is het zoo'n
karavaan. Ik, Suze van Boekholt, ben
de oudste van zes. Op mij volgt: Marie,
die dertien jaar is. Juist drie jaar jon
ger dan ik. Sinds een jaar is ze al op
de Huishoudschool, 't Is idioot, maar
dat kind is dol op kopjes wasschen,
bedden opmaken, kousen stoppen en
weet ik al wat meer. Op dat punt zijn
wij wel groote contrasten. Ik vind de
huishouding vreeselijk en zit veel liever
met mijn neus in de boeken. Voor moe
der komt het maar goed uit. dat ze
tenminste één dochter heeft, die haar
graag een handje wil helpen. Er is bij
ons eeulvig wat te doen. Er is altijd wat
af te wasschen, altijd wat te naaien of
te stoppen.
Jan en Frans, onze tienjarige twee
lingen kunnen wat aan. Als Jan over
een sloot moest springen, heeft Frans
vast en zeker zijn voorbeeld gevolgd.
Leuke types, maar wild! Dan volgt
onze Miep, die nog maar pas naar de
groote school gaat. Miep is ons aller
lieveling, 't Is*2bo'n lief tevreden kind.
dat altijd zingt. Niemand buiten moeder
zorgt zoo goed voor ons kleine Paulien-
tje, dan Miep. De jongste, Paulientje,
of zooals we haar op zijn Engelsch noe
men Polly, is 4 Jaar. 't Is net een kind
van een reclame-plaatje met haar
blonde kroeskopje en haar groote
blauwe vraag-oogen. Omdat ze er zoo
schattig uitziet, wordt ze wel een beetje
verwend, 't Allermeest door Miep. Als
Polly's blauwe kijkers smeekend naar
Mlep's pop kijken, geeft Miep haar pop
dadelijk aan Polleke. Al blijft er voor
Miep geen stukje speelgoed over, als
het voor Polleke is, wil Miep alles of
feren.
Daar staat Marie al naar me uit te
kijken! Ze hebben thuis natuurlijk wel
begrepen, dat ik er was.
„Gefeliciteerd! Gefeliciteerd!" klinkt
het in koor.
Ik geef handen en kussen. Omringd
door allen vertel ik, dat ik er ben en
dat ik er zoo goed ben. Ze mogen allen
vast één schuimpje uit den zak pakken.
Vanavond zal Moes er bij de thee ver
der van tracteeren.
Moeder vindt mijn kousen eigenlijk te
mooi. „Je had voor 't zelfde geld twee
paar kunnen krijgen."
En vader vraagt, of lk er niet beter
een boek voor had kunnen koopen. Ma
rie is de eenige in ons gezin, die den
kousenkoop snapt en daarom beloof ik
haar, dat ze ze bU het Jaarfeest aan
mag hebben. Wederkeerig belooft ze mij
ze te willen mazen, als ze stuk zijn. Het
wordt een heerlijke, fijne gezellige dag.
Wat ls het een dol zalig gevoel ge
slaagd te zijn!
HOOFDSTUK 2
Kwam er maar een betrekking!
De eerste dagen heb ik het er lekker
tjes van genomen. Tc Ben laat opge
staan, heb gewandeld, gefietst, gezwom
men en vooral veel geboomd. De diverse
schoolvriendinnen heb ik opgezocht. In
cubjes zijn we naar onze onderwijzers
getrokken om ze harteijk te danken voor
't ontvangen onderwijs. We vonden het
wel eens leuk bij hen aan huis te kij
ken. Wat kreeg Je dan vaak een enderen
blik op iemand. Daar had je van der
Sluys, dien we op school den zuur
pruim noemden. Toen we in de kamer
gelaten werden, had hij een klein bleek
ventje op zijn knie. HiJ vertelde ons, dat
het zijn jongste zoontje was, die heel
erg ziek was geweest. Hoe teer en zorg
zaam gmg hij met 't kereltje om. Toen
we de deur uit waren, zei ik tegen Jo
Kloppers: „Wat waren we op sohool
toch naarlingen."
Toen er een week voorbij was, begon
ik me heusch een beetje te vervelen.
Nu Ja. ik hielp moeder wel. 'k Maakte
a morgens het kamertje van Rie en mij
in orde. Soms hielp ik de ontbijtboel
afwasschen. We hebben een diens'.meis*
Je voor halve dagen en lk vond het nu
niet bepaald noodig haar al het werk
uit de handen tc nemen. Moeder zei
wel: „Er is hier altijd werk." Huismoe
ders zoeken werk. En ik stop graat; werk
we'è. Kapotte kousen duw ik altijd in
een hoekje van de kast. Als lk Rie uit
een fijn boek voorlees, wil zij onder de
hand wel een paar gaatjes dichten.
Alle avonden gluurde lk even in de
courant, in de hoop dat er deze adver
tentie in zou staarft
Gevraagd
een beschaafd jong meisje, in 't bezit
van M. U. L. O.-diploma, voor eenvou
dige kantoorwerkzaamheden. Salaris
nader overeen te komen.
Maar deze annonce bleef uit.
„Neem nu eerst maar vacantie. Straks
mag je typen en steno leeren," zei vader.
Vacantie in een groot ge^n is eigen
lijk geen vacantie. Gelukkig gaat 't zo
meren. Dan gaan we 's morgens met de
heele troep naar 't strand.
„Nu Jij er bij bent, kan ik wel eens
een dagje thuis blijven." zei moeder op
een der eerste vacantiedagcn. 'k Had
geen bezwaren. En soms vond lk wel,
dat moes en doodvermoeid uitzag, 't Had
ook dit voor, dat we dan tegen etens
tijd thuis komende, alles kant en klaar
vonden. Je was tenminste vrij van ta
feldekken. 'k Had het Verstopte Huuske
meegenomen van Mevr. Hllle Gaerthe.
Rie had zoowaar breiwerk in haar
tasch gestopt. Scheppen en emmertjes
gingen mee en natuurlijk dc noodige
mondvoorraad. Maar 'k vond het een
dag, om nooit te vergeten, 't Begon al
in de tram. 't Trof we hadden een open
tram. Achteraf beschouwd hadden we
het heel wat rustiger gehad in een
dichte. Jan en Frans hadden dadelijk
een hoekplaatsje ingenomen.
(Wordt vervolgd.)
KINDERTUINTJES.
Godctia Whltneyl, familie Wedorik-
achtigen (Onagracceën).
Een 2540 c.M. hooge, rijkbloeicnde
sierplant uit Noord-Amerika met vrij
groote, purperrozeroode of witachtige
bloemen. Zc vraagt een zonnige plaats.
Deze gewasjes mogen Jullie niet tc
dicht laten staan, zullen ze rijk bloeien.
Mooie variëteiten zijn de witbloemige
Duchess of Albany, de donkerroode
Lady Albemarle, de helderroode Duke of
York; zeer fraai is ook de dubbelbloe-
mige Godetia grandiflora rosea. Deze
laatste vooral als snijbloem.
Lavatcru .trimes-ris fam. Nalva-ach-
tlgen (Malvaceeën).
Een sierplant uit Zuid Europa, die
60 c.M. a 1 M. hoog wordt. Van Juli
tot October tooit ze zich met vrij groote
rozeroode bloemen. Deze komen aar. 't
einde der scheuten uit de oksels der
bladeren te voorschijn. De zacht roode
bloemblaadjes zijn mooi geteckend met
regelmatige adertjes. Als Je deze plant
als snijbloem wilt gebruiken, verwijder
dan van de takken, die Je hebt afge
sneden de onderste bladeren geheel en
de bovenste gedeeltelijk, daar anders
de bloemen heel spoedig verwelken.
Deze plant komt ook voor onder den
foutleven naam van Malva rosea. Er
best kat ook een witbloemige soort van.
De dahlia's komen vaak met heel wat
spruiten boven de aarde. Wil Je flinke
stengels krijgen, zorg dan dat er niet
meer dan 2 a 3 blijven staan. Dc klein
ste snijden jullie maar bij den grond
af er komen later weèr nieuwe, houdt
die dan steeds weg. Wacht niet te lang
met de plant te steunen, daar de sten
gels spoedig omwaaien en dan krom
gaan groeien.
Over 't algemeen ls het noodzakelijk
alle hooggroeiende planten op tc bin
den. Raffia is het beste bindmiddel, 't
Is heel goedkoop en in lederen zaad
winkel te verkrijgen.
TUINIER.
Inzending ontvangen van: De kleine
Vogelvriend, oud II Jaar, De kleine
Violist, oud 12 jaar.
DE ELF CARYLL.
„Ik ga vandaan alle elfen bezoeken
en oc-ns zien, of zij allen goed hun
werk doen," zeidc dc Elfenkoningin
op zekeren dag.
„Heel goed. Majesteit," zeiden bare
hovelingen cn stonden op om haar tc
volgen.
De Koningin stapte in haar Tijtuig,
dat uit een wilde roos bestond cp gc»
trokken werd door twee vlinders cn
zij vertrok.
2ij gingen eerst naar een veld vol
madeliefjes, waar veJc kleine elfen
waren.
„Madcliofjes»clfcn", zeide dc Ko»
ningin. „zijt gij allen aan het werk?"
„Ja, Majesteit", antwoordden ccnigc
kleine gele elfen. „Wij zijn bezig alle
tipjes der madeliefjes rose tc schilde»
ren."
„Uitstekend", zeidc dc Koningin
cn reed weder verder.
Op een groot heideveld hield zij we»
der stil, Alle hei stond in bloei.
„Hcidc»elfcn" zei dc Koningin,
zijt gij allen aan het werk?"
Twee of drie elfen vlogen naar haar
toe. „Wij zijn allen hier, Majesteit, hc«
halve Caryll," zeiden zij. Wij zijn bc«
zig honing tc verzamelen voor het
aanstaande Elfcnfccst.
„Waar is Caryll?" vroeg dc Ko»
ningin.
„O Caryll doet zijn wenk nooit."
vertelde ccn der elfen. „Hij zit altijd
te kijken naar het spel van dc kindc»
ren."
„Roep hem", zeidc de Koningin.
Caryll werd geroepen cn kwam hij
dc Koningin, terwijl hij zeer bevreesd
keek.
„Dc laatste maal. dat ik hier was.
Caryll", zeidc dc Koningin, „was jij
dc eenige, die zijn werk mot deed. Nu
is 't weder zoo cn moet ik jc straffen.
„O. ik zal mijn werk wel doen", zei
Caryll cn begon te wccnen.
„lk zal jc een hcclcn dag wedstu»
ren, Caryll" ging dc Koningin voort,
„cn jc moet probeeren iets te doen.
dat je nact#w erken van den laatstcn
tijd weder goed maakt. Ga naar dc
andere zijde van de hei, ver van al jc
vriendjes. Ik ben beschaamd over jc!"
Dc arme Caryll vloog terstond heen.
terwijl hij zich erg eenzaam cn
bedroefd voelde.
De Koningin wendde zidh tot ©cn
harcr volgelingen. „Arühucl" zeidc zij.
„Caryll is slechts een heel klein elfje
Vlieg hem na cn waak over hem en
vertel mij wat hij doet; zorg er echter
voor dat hij niet ziet dat je hem be»
waakt."
Arfhuel vloog Caryll na en bleef den
gebeden dag in zfjn nabijheid. De
Koningin reed^ weder verder op haar
inspectietocht.
Caryll vloog naar de andere zijde
ivan de hei. Het was de eerste dag
van de vacantie en overal was het erg
druk. Caryll was bevreesd omdat cr
zooveel menschen waren, overal.
„O, lieve help, Sc kan niets doen om
mijn ondeugendheid goed tc maken",
zeidc hij „ik kan geen enkel mooi
werk vinden om voor de Koningin tc
doen."
Juist op dat oogenbhk vloog hij
voorbij 'n klein meisje, dat heel alleen
tc midden van de heideplant jes zat
Zij zag er zoo ongelukkig uit, dat
Caryll bij haar neerstreek.
„Wat is er meisje?" vroeg hij.
„O, ik ben verdwaald verdwaald"
zei het meisje weecend. ,Jk zie moesje
nergens! Wat moet ik toch doen?"
„O. dat is met erg" zei Caryll, die
veel medelijden met haar had.
„Ja, maar ik vind het wel erg", zei
het meisje bedroefd.
„Ik heb een 'v riep Caryll pToï#
scling uit. „Zeg mij, wat je moede®
voor klccrcn draagt cn dan zal ik over
alle menschen hccnvliegcn om te kij>
ken of ik haar kan vinden."
„Zij heeft twee groote gele rozen op
haar hoed," antwoordde het kleine
meisje. „Het is erg lief van jc, om to
gaan zoeken. Vindt jc het erg verve#
lend?"
..Ilk vind het niet erg prettig tc mid#
den van zooveel menschen rond to
vliegen", zei dc kleine elf. terwijl hij
een beetje bevreesd werd bij den
ainblak van zooveel menschen: „maar
ik zal mijn best voor jc doen."
Langen tijd vloog Caryll rond cn
ten laatste vond hij ccn dame, die er»
erg bedroefd uitzag cn twee rozen
op haar hoed had. Vlug ging hij naar
het meisje terug.
„Volg mij maar", zeide hij, „ik heb'
jc moesje gevonden". r
Snel Hep zij achter hem aan cn Ca#
ryll bracht haar naar dc plek waar
haar moeder was. Zij was zoo blij
haar doohtertje weer tc zien en CaTylI
voelde zich gelukkiger, dan hij ooit
in zijn leven gedaan had toen hij zag
hoe gelukkig hij het kleine meisje gc»
maakt had
„Die lieve kleine elf heeft mij gc#
bracht", riep het kleine meisje en
draaide zich om om Caryll tc bedan#
ken maar hij was weg!
„Ik ga eens kijken of cr nog meer
kinderen verdwaald zijn", zeidc Ca#
ryll tot zich zelf, „om zc dan ook ge#
lukkig tc maken door zc terug te bren#
gen".
Den geheclcn dag zocht Caryll naar
verdwaalde kinderen cn icdcrcn keer
als hij een jongen of meisje zag hui#
len, vloog hij cr naar toe en zcidc, dat,
als zij hun vader of moeder kwijt g©#
raakt waren, hij zc spoedig voor hen
zou terug weten tc vinden.
„O, graag", zeiden de kinderen en
droogden hunne tranen ..Jij bent eon
erg lieve elf en wij houden veel van;
jo".
Tegen het cindv van don dag wae
Caryll erg moe. want hij bad Jen ge#
hcelen dag rondgevlogen. Ten slotte
gingen alle menschen weder naar buie
en dc kleine elf was alleen, behalve
Artlhucl. die den hcclcn dag op hem
gelet had.
„Ga met mij mede naar dc Koningin-
zei ATthucl, die naar Caryll toe vloog,
toen deze zich juist afvroeg of hij naar
zijn vriendjes terug zou mogen gaan.
Dc beide elfen vlogen terug naar de
Koningin
„Nu. Caryll", zeidc deze, .wat heb
jc den gehcelen dag gedaan?"
„Laat mij het vertellen. Majesteit",
zcidc Arthucl cn vlug vertelde hij de
Koningin van het harde werken, dat
Caryll den gvheeien dag gedaan had
cn hoe de kinderen van hem waren
gaan houden om zijn vriendelijkheid
cn liefheid.
„Goed gedaan? Caryll". zeide de
Koningin, terwijl zij tegen den klei#
nen elf glimlachte. „Vindt je dat pret»
tiger, d«n honig verzamelen?"
„O ja. Majesteit", zeidc Caryll. ,Jk
ben dolgraag onder kinderen".
„Goed dan zal dat voortaan j©
werk zijn'., zeide de Koningin. ,Je
zult voor mij kleine verdwaalde kindo#
ren opzoeken. Ca nu maar uitrusten.
Ik ben zeer tevreden over je."
En nu zoekt Caryll steeds ver#
dwaalde kindertjes op. die van hun
ouders afraken n de vacantie.
Dus behoeft eigenlijk geen enkele
kleine jongen en geen enkel klein
meisje erg bang tc zijn om tc verdwa#
len. Caryll is vast cn zeker dicht bfj.