HAARLEM'S DAGBLAD
DE GROOTEN DER HISTORIE.
BIOSCOOP
WEENSCHE BRIEF.
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 16 JULI 1927DERDE BLAD
XX.
Lord Nelson, 17581805.
druk in Engeland maakte. Nelson werd
tot „peer of the realm" verheven met
den titel Baron, en heette nu ..Lord Nel
son of the Nile and Burnhamthorpe".
Ook kreeg hij een jaargeld van twee
duizend pond u 24.000).
HU ging nu naar Europa terug, werd
eerst feestelijk in het koninkrijk Napels
ingehaald., reisde later naar Engeland
maar kwam in 1799 naar Napels terug.
Dit is geen glorieuze periode in zijn
geschiedenis. Er ontstond een liefdes
verhouding tusschen hem en Emma
Lady Hamilton, de gemalin van den
Engelschen gezant te Napels. Lady Ha
milton (18651815) was de dochter van
een smid, maar door haar schoonheid
had zU het tot een positie in de beau
monde gebracht, na een zeer stormach
tige carrière. Een jonge aristocraat, John
Greville. had haar tenslotte naar zijn
oom. Lord Hamilton, gezonden, om te
bepleiten dat deze zijn schulden zou be
talen. Lord Hamilton deed dat, onder
conditie dat Emma bij hem zou blijven,
en huwde haar.
De koning van Napels verhief Nelson
tot hertog van Bronte, maar de ver
houding met Lady Hamilton bracht hem
geen glorie. Toen Napels een oorlog
tegen Frankrijk hopeloos verloren had.
en de koninklijke familie had moeten
vluchten, slaagde Nelson erin om den
koning aan boord van zijn admiraals
schip naar Napels terug te brengen en
in macht te herstellen. Maar hij be
vlekte z\jn reputatie door de capitulatie
voorwaarden te schenden die de repu
blikeinen hadden bedongen en verkregen.
Op aansporing van Lady Hamilton liet
hU hun leiders, waarbij ook de grijze
prins Caraccioli was, aan een ra van
zijn schip ophangen. HU werd daarop
door de Engelsche regeering terugge
roepen, maar gehoorzaamde pas toen
ook Lord Hamilton ontboden werd. en
reisde met hem en Lady Hamilton naar
Engeland.
In 1801 werd Nelson tot Viscount
verheven en ondernam hU een volko
men geslaagde campagne tegen de
Scandinavische landen, die hun onaf
hankelijkheid ter zee wilden laten gel
den en hem den doortocht door de
Sont betwistten.
Met admiraal Parker versloeg hU de
Denen, maakte een kruistocht langs ae
de Oostzeekusten en de duurzame vrede
tusschen Engeland en de Scandinavische
landen werd daarna gesloten. Het
teekent Nelson's in vele opzichten ge
nereus karakter dat hy', toen na den
oorlog in Denemarken een inschrijving
werd geopend voor de nagelaten ver
wanten van de gesneuvelden, een der
eersten was die voor een aanzienlijke
som daarop ïnteekende.
Na de Deensche affaire scheen het
krUgsgeluk zich voor eenigen tyd tegen
hem te keeren. In een aantal expedities
op kleine schaal tegen de Franschen
bereikte hy weinig resultaten, en de
krygslisten der Fransche vlootaanvoer-
ders slaagden meermalen volkomen. Met
het gevolg dat in Engeland veel crittek
op den admiraal loskwam, speciaal van
de zijde der politici, en dat bij zUn
terugkeer sommigen meenden dat hU
zijn laatste reis als vlootvoorgd gemaakt
had.
Nelson zweeg en wachtte af. De tijd
zou leeren dat de tegenslag maar tijde
lijk was, en dat hü zijn revanche zou
nemen.
En die tijd was kort. De admiraal
zeilde weldra opnieuw uit en zocht de
vereenigde Fransch-Spaansche vloot op.
die drie-en-derlig linieschepen sterk was
en onder bevel stond van den Franschen
admiraal Villeneuve. Dy I9en October
1805 verliet deze vloot de reede van
Caöix, niet omdat Villeneuve het ver
trouwen had dat hU Nelson's vloot van
zeven-en-twintig linieschepen de baas
kon worden, maar omdat keizer Na
poleon hem hoonde en tartte om den
vyand tegemoet te gaan.
Vóór den ontzettenden zeeslag bij
Trafalgar (21 October) gaf Nelson zijn
wereldveramarde dagorder uit: ..Eng
land expects that every man will dr<
his duty". (Engeland verwacht dat
iedere man zUn plicht zal doen).
De strijd eindigde in een schitterende
Britsche overwinning die evenwel duur
gekocht was. Want tegen het einde, toen
de beslissing al was gevallen, maar het
admiraalsschip „Victory" nog streed met
het Spaansche schip „Santissima Trini
dad". werd Nelson door een geweer
kogel getroffen. De kogel doorboorde
een long. en de scheepsheelmeester con
stateerde dadelijk dat de wond doode-
lyk was. Nelson leefde nog een paar
uur, bleef gedurende dien tyd by ken
nis en droeg het bevel over aan den
vice-admiraal Collingwood. Daarna
stierf hU in de armen van zUn scheeps
kapitein, Captain Hardy.
Op 9 Januari 1806 werd het ïyk van
den grooten zeeheld plechtig ter aarde
besteld, nadat het twee dagen in state
gelegen had in een zaal van Green
wich Hospital. Een geweldige menschen-
menigte was er daar reeds langs ge
trokken, en het gedrang voor Green
wich Hospital was zelfs zóó geweldig,
dat een aantal ongelukken erdoor voor
vielen.
In statie-sloepen trok de lykstoet over
de Theems naar Whitehall, terwijl de
batterijen van de Towcr saluutschoten
losten. Den volgenden dag trok de stoet
naar St. Paul's Cathedral. liet was een
geweldige processie, waarin niet min
der dan 10.000 soldaten marcheerden,
terwijl zij 184 koetsen telde.
Nelson liet slechts een klein vermogen
na. HU had geen kinderen, behalve een
onwettige dochter (Horatia) by Lady
Hamilton. Haar vermaakte hU rijn land
goed te Merton, twee duizend pond ster
ling en een lUfrente van vijfhonderd
pond. ZU stierf tien jaar later. Lord
Hamilton was reeds in 1803 overleden.
De erfopvolging van Nelson's titels ging
over op zUn broeder, die evenals zyn
vader, predikant, was.
Er zUn vele standbeelden voor hem
opgericht, waaronder het bekendste dat
gene is, dat staat boven op de gewel
dige zuil op Trafalgar Square te Lon
den.
De „Nelson Column" is evenwel zóó
hoog dat niemand het standbeeld ooit
goed heeft kunnen zien. Men kan slechts
onderscheiden dat het een man in uni
form voorstelt.
R. P.
Dc Kroon.
We hebben ons Vrijdagavond in cc
Kroon weer heerlUk vermaakt! Een al
leraardigst programma! Leuke bUfüms
waarom hartelyk gelachen ls. en het
hoofdnummer: „Taxi! Taxi!" het glans
punt van den avond, waarom gescha
terd is! Met artisten als Everett Horton
en Marin Nixon is reusachtig veel te be
reiken en als het scenario dan is zooals
dat van Taxi! Taxi! dan is het succes
verzekerd. Het toppunt van de pret
wordt bereikt aan het eind van de laat
ste acte, waar het trouwlustige paartje
door den domlné getrouwd wordt, terwijl
zij om liet kerkje heenrennen. Telkens,
wanneer het onder een der twee ramen
komt. steekt de dominé. uit het raam
hangend, een deel van zUn speechje af.
Die renparty, en dat nu uit het eene. dan
uit het andere raam stekend hoofd van
den dominé is zóó lachwekkend, dat dat
alleen al de moeite loont om naar de
Kroon te gaan. Een filmartist moet een
expressief, bewegelyk gezicht hebben,
maar zooveel, als de artist die de rol van
Peter vertolkt, met zUn gezicht uitdrukt,
is zeldzaam. Zijn oogen. zUn neus, zijn
mond, zijn wenkbrauwen, ja eigenlUk alles
aan zyn gezicht werkt voortdurend mee
?n houdt het publiek in éJn lach.
Wie deze week op zUn ultgaanspro-
gramma een avond naar de Kroon heeft
staan, zal dien avond niet teleurgesteld
worden als hU een gezelligen avond zoekt.
Luxor-Theatcr
Nu de schoolvacantie weer is aange
broken heeft dc directie van bovenge
noemd theater een vacantie-programma
samengesteld, althans wat het gedeel
te vóór de pauze betreft,
Als eerste nummer krygen we een
schitterende serie natuurgezichten.
daarna dc werkzaamheden van eenige
acrobaten, die hoewel het slechts op het
witte doek is. bewondering afdwingen.
„Geef 'm de ruimte" met in de hoofd
rol de filmkomiek Zigoto. Als men dien
naam leest weet men bU voorbaat dat
er gelachen wordt. Zoo ook nu. Alle
malligheid te vertellen is gewoon niet
te doen, maar amusant is het en er
wordt dan ook danig gebruld. Een echt
leuk nummer.
Het Luxor Nieuws ls als altUd ac
tueel met tot slot van dit gedeelte iets
voor onze dames: de mode. Dat was in
orde.
„Een menschenleven in gevaar" ls een
avonturendrama in 6 acten met in de
hoofdrol Luciano Albertini. Deze Lu
ciano is scheepskapitein, komt onver
wacht thuis en riet dat zUn vrouw en
kind niet in huis zUn. maar de deur
van zUn buurmeisje Lla staat open.
Deze ligt dood op den grond en nu be
gint het lijden van den kapitein, als
hU. hoewel geheel onschuldig aan deze
daad, met het mes in de hand wordt
aangetroffen. Tot 12 jaar wordt hij ver
oordeeld. We zien hem In het bagno.
Door zUn voorbeeldig gedrag trekt hl)
bUzonrier de aandacht van den gevan
genisdirecteur en heeft het genoegen
dezen eenige malen een grooten dienst
te bewQeen. BU een dezer diensten brak
een stuk rots af en Luciano verdwijnt
in de diepte. Na veel omzwervingen ge
lukt het hem een meisje uit een bran
dend huis te redden en komt dan tot de
ontdekking dat het zUn eigen kind is.
De verzoening komt nu ook tot stand.
Dit is slechts heel in het kort de in
houd van dit zeer interessante nummer
Men wordt getroffen door he» mooie,
sobere spel van de medewerkende artis
ten van deze film. Voor liefhebbers van
spel en sensatie is dit „je" nummer.
Het programma biedt voor elk wat
wils en verdient een woord van aanbe
veling.
Cinema Palace.
Ossi Oswalda schUnt de eeuwige Jeugd
te bezitten. Haar naam siert sedert jaren
dc programma's. Fn zij blyft steeds de
zeilde jeugdige, schalksche. naive, echt
germaansche jongedame. Bij uitnemend
heid geschikt voor de Duitsche operette-
acht ige klucht. Waarmede wU trouwens
den laatsten tUd overstroorar worden.
Liedtke. Meyer, Holdt Schünzel. etz. zijn
de sterren aan dat specifiek Duitsche fir
mament. En vele Duitsche vro-.wtjcs heb
ben haar carrière aan dat genre te dan
ken. Ditmaal werd Ossi Oswalda bUge-
staan door een acteur, waarvan ons de
naam ontschoten l^. maar dien wij naast
Ltedtk* en Schilnzel gaarne een eere
plaats toekennen. Een fUn artl-t. geestig,
nu naar Franschen dan naar Duitscbcn
styi zweemend.
HU c-n Ossi en alle overige medespelen
den hebben de film: de Cabaretster tot
iets zeer bijzonders weten te maken.
Alle lof over de buitengewoon vlotte
begeleiding van het orkest van Cinema
Palace.
„Slechts een Danser" heet het tweede
hoofdnummer. Hierin speelt Rod la
Rocque de hoofdrol. HU is één dier ver
wenden uit filmland, één dier knappe
heeren. die niet alleen om uiterlUk schoon
maar ook om waarachtig speel talent be
wondering verdient.
Wij zullen hier niet de emoties herha
len die de romar. van de film biedt, en
die liggen tusschen een Amerikaansch
idyllisch oord en 't Parijsehe nachtleven.
Genoeg zU dat dit stormachtig roman
tisch leven van den beroepsdanser. die
hier ondanks zichzelve deze positie in de
maatschappy bekleedt, ons bovenmatig
boeit.
De heer Rod la Rocque wordt voortref-
felük gesecondeerd door een aantal eer
ste rangs krachten.
En om te besluiten: 't programma ln
Cinema Pacale ls deze week ongemeen
goed. 't Zal de belangstelling krijgen die
het verdient.
Scala Theater..
Zooals altijd wordt ook het pro
gramma deze week geopend met een
uitgebreid Wercldnienws, dat werkelijk
dien naam waardig is.
Dan komt een komische film. die een
telkens verstoorde huweiyksrcis in
beeld brengt en vol Is ran allerlei dwa
ze tooneelen die het publiek van den
eenen lach in den anderen dov-n val
len.
De directie van dit theater heeft voor
de komende twee weken beslag weten
te leggen op de bU de bezoekers van
Scala zoo populaire ..Mie en Ko" met
hun gezelschap, die de eerste week de
Jordanschets ..Appelen Jan" opvoeren
en daarna van as. Vrijdag af. met een
revue komen.
De Jordaanschcts had VrUdag voor
een zoo niet uitverkochte dan toch zeer
flink bezette zaal een uitbundig succes.
Door het gelach, dat soms maar niet
wilde ophouden, waren de spelers en
kele keeren niet te verstaan. Dat de
travesti-speler Willy Chanson het leeu-
w.ndeel van het succes kon boeken,
spreek vanzelf. HU behoeft zich maar
even te vertoonen er. de saai buldert!
WU gelooven dat de niet-onverdlen-
stelUke schets, waarin geen onvertogen
woord voorkomt en die met een vernuf
tige vondst eindigt, er bU zou winnen,
als het lied op den Jenever er uitge
schrapt werd en vervangen door een
ander.
Tot slot nog een dolle comedle in niet
minder dan zes deelen. waarin een auto
al heel rare dingen doet. Dit nummer
heet „De Zelfstarter".
(Van onzen correspondent^
Morris Gcst.
Behalve de ranger Schaljapin en de
regisseur Max Reinhardt vertoeft op
het oogcb'.ik ook Morris Gest te Wee-
nen. Reeds vaker zag men hem hier ln
OostenrUk en verschillende malen dook
hU der, zomers gedurende dc groote in
ternationale feestspelen te Salzburg op.
Morris Gest is de grootste theaterma
nager of impressario van Amerika en
bovendien geldt hU als een der meest
populaire persoonlykhcdcn ln de plan
kenwereld. Gest reist veel rond en dik
wijls kan men hem óf in dc eetwagens
der groote Europeesche expres?-treinen
zien zitten, of hem aan boord van een
groote van of naar Amerika varende
boot aantreffen.
Thans kwam Gest naar Weenen om
hier met Reinhardt een en ander aan
gaande diens tournée voor het vergend
jaar naar Amerika te bespreken. Bo
vendien wilde hU Schaljapin bezoeken
en als derde reden van zijn komst hier
ter stede moeten de voorbereidingen
worden genoemd voor een film. die hij
van plan is op te laten n*men. HU kwam
rechtstreeks uit Moskou, waar men hem
als „pionier der Russischs kunst ln
Amerika", zooals het in dc betreffende
documenten staat, tot eere-lid van het
theater van Stanis'.awsk! heeft gemaakt-
Morris Gest is zelf een Rus en heeft in
Amerika zeer veel gedaan om de Rus
sische kunst en Russische kunstenaars
daar bekend te maken. Toen hij zestien
jaar oud was heeft hij zUn uitgestrekte
vaderland verlaten om als landverhui
zer naar Amerika te gaan. Hier leefde
hU in zeer armoedige omstandigheden,
lüjvatte allerlei werkjes aan cn be
gon zUn carrière fclïclUk als kranten
jongen Met groote bundels ..newspa
pers" rends hU door de straten en met
luider stemme prees hy zUn waar aan.
daarby de titels van de sensationeels
artikelen cn onthullingen in het blad
uitschreeuwend.
De eerste maal. dat hU met de thea
terwereld ln aanraking kwam. was. toen
hU tegen een loon van vUfentwinttg
cents het tooneel had schoon te vegen.
Langzamerhand wist hU zich in de plan
kenwereld in te leven cn vooral door
het steeds aanknoopen van nieuwe ken
nismakingen en relaties kon hy het een
heel eind brengen. Nog nooit heeft Gest
zich aan de film gewaagd, doch waar
„Dc Lieveling der Goden" van David
Belasco ln Amerika zulk een geweldig
succes heeft gehad en het negen Jaren
achtereen weid gespeeld, meent Gest,
dat het ook als thema voor een film
niet slecht te gebruiken moet zyn. Ove
rigens doet hU zijn schoonvader een ge
noegen met de filmbewerking van dit
stuk. want zyn schoonvader ls niemand
anders dan de auteur Belasco zelf!
Twee weken voordat dc beroemde
Eleonore Duse stierf, ontmoette Gest
deze groote Itaiiaansche tooneclspeol-
stcr ir. Detroit. ZU speelde toen ln een
stuk van D'Annunzlo en zU tegenover
Gest den wensch als Madonna in ..Mi
rakel" op te kunnen treden, dat Rein
hardt naar Amerika had gebracht. Het
heeft niet zoo, mogen zUn. want veertien
dagen later stierf Eleonore ln de armen
van een Enselsche vriendin te Pittsburg.
Horatio Viscount Nelson, hertog van
Bronte, enz. wordt in de Britsche his
torie erkend als de grootste vlootvoogd
die de Engelschen ooit bezeten hebben.
Met Tromp en de Ruyter vormt hU het
trio der beroemdste admiralen uit de
wereldgeschiedenis. Tenminste: uit ons
standpunt bezien. De Engelschen zouden
vermoedelijk een trio opmaken waarin
geen enkele buitenlanasche naam voor
kwam.
Nelson's korte leven hy werd maar
47 jaar, en sneuvelde dus heel wat jon
ger dan de beide Hollandsche zeehelden,
die ruim een eeuw eerder hun glorie
feiten bedreven was ongetwijfeld rijk
aan daden. In moed en in talenten heeft
hU vermoedelijk niet by Tromp en de
Ruyter achter gestaan, en door zijn on
dergeschikten werd hy evenzeer aange
beden als Bestevaér zelf. In velerlei op
zicht schUnt hU ook een mensch van
liooge karaktereigenschappen geweest te
zUn. maar zyn privé leven was verre van
smetteloos en onder zyn krijgsdaden
komt één zeer twUfelachtige episode
voor. ZUn land had zeer veel aan hem
te danken en heeft dat wel diep be
seft: misschien is geen enkele nationale
figuur in Groot-Brittannië zoo lioogelijk
en blUvend vereerd als Lord Nelson en
tot op den huidgen dag herdenkt Lon
den den 21sten October Trafalgar
Day. Dan wordt de crypt van St. Pauls
Cathedral opengesteld voor velen die
langs de graftombe van den grooten ad
miraal trekken. Tijdens de oorlogsjaren
(19141918) steeg Trafalgar Day weer
tot den eersten rang onder de nationale
herdenkingsdagen.
In een boekje „Leven van Lord
Horatio Nelson", in 1806 te Haarlem by
A. Loosjes Pz. verschenen, schrUft de
ongenoemde auteur in een voorbericht:
„Regt te doen ook aan de verdiensten
van eenen bUzonderen vUand is een
trek van edelmoedigheid, die den roem
van alle bedaarden en welöenkenden
wegdraagt. Regt te laten wedervaren
aan de dapperheid van eenen Zeeheld,
schoon in den dienst van eene met on
zen Staat in oorlog zUnde Mogendheid,
heeft zeker wel kleiner aanspraak op
verdienste: maar bewijst echter eene
kalmte van geest, die zich niet laat be
roeren door de verachtelijke uitvloeisels
van den Volkshaat. Een bewys hiervan
kunnen Uitgave en Vertaling van deze
Levensberigten van Horatio Nelson op
leveren".
Dit is wel een typisch bewys van de
groote vermaardheid die de admiraal
Nelson ook buiten Engeland verworven
had in een tijd toen de faam zich heel
wat langzamer verbreidde en beroemd
heid heel wat minder goedkoop was dan
tegenwoordig.
Horatio Nelson werd den 29en Sep
tember 1758 te Burnhamthorpe in Nor-
.EEN ZATERDAG AVONDPRAAT JE
..Een week of wat geleden heb ik in
deze rubriek vermeld, dat de kransge-
nooten besloten hadden, gezamenlijk in
den vacantietyd op reis te gaan. Nu
is zoo'n plannetje gemakkelijk geop
perd, maar minder snel uitgevoerd. In
den beginne waren wU het allemaal
eens over het vervoermiddel: een auto
zou het zUn, maar toen het er op aan
kwam, een wagen te huren die tien per
sonen en de noodige bagage kon bevat
ten bleek die niet gemakkelijk te vin
den en toen hU eenmaal opgespoord
was, bleek de huur erg hoog te zyn,
waarbij nog kwam het loon van den
chauffeur en de kosten van zijn ver
blijf. Misschien zouden wy ook daar
over nog heengestapt zUn, ware er niet
een verschil van meening opgekomen
over de vraag van 's mans nationaliteit.
„Natuurlyk zou het een Nederlander
wezen", verklaarde de eene party.
„Die verstaat was wU willen". „Na
tuurlyk zal het een Zwitser zyn", meen
de de andere partU, „die kent bergen
en bergpaden en zal er voor weten te
zorgen, dat wy niet naar beneden val
len". Hierover ontstond een levendig
debat. Een van ons (het is gemakkelyk
te raden, dat het Wouter was) gaf zelfs
met een stalen gezicht den raad, tel
kens een anderen chauffeur aan te
stellen: een Franschman in Frankryk,
een Duitscher in Duitsc'nland, een
Zwitser in Zwitserland en dus ook,
wanneer wU zoover mochten komen,
een Lap in Lapland. Het ligt voor de
hand, dat dit voorstel niet de overwe
ging werd waardig gekeurd, maar ten
slotte verviel het heele autoplan, toen
een van de dames vroeg of het een open
auto zou zUn en het antwoord beves
tigend was. „Tegen den wind", zei de
verhuurder, „kan Je nog schermen om
den wagen zetten, maar een kap over
den heelen wagen heen zou onmogelyk
zUn".
Het vonnis was dus geveld. Natrege-
nen, wanneer het regenen mocht. Daar
mee was het autoplan natuurlijk ver-
pordeeld. „Onze hoeden!" riep mevrouw
folk geboren als de derde zoon van
dominé Edward Nelson. ZUn moeder
was de dochter van een predikant uit
Suffolk. HU kreeg zUn ongemeenen voor
naam omdat zUn vader hem naar Ho-
ratius, een der grootste schrUvers der
Oudheid, wilde noemen. En vermoede-
lUk zou men hem voor een wetenschap
pelijke opleiding bestemd hebben als zyn
oom niet tusschenbeiden gekomen was.
Deze, het parlementslid Captain Suck
ling, zelf marine-officier, kreeg hem op
zijn twaalfde Jaar reeds op het oorlogs
schip Thé Raisonnable, waarover hU
toen het bevel voerde. Aan boord van
ait schip en van de Triumph leerde
de jongen het zeemansvak, en ten over
vloede maakte hy onder Lord Mulgrave's
bevel een Noordpoolreis mee. Hij gaf
daarby al staaltjes van byzonderen moed
en onderscheidde zich door zyn be
kwaamheden. Op zijn negentiende jaar
werd hy bevorderd tot luitenant ter
zee en diende in dien rang bU admiraal
Peter Parker's eskader, dat toen op de
kusten van Jamaica dienst deed. Een
jaar later werd hy dienstdoend gezag
voerder, en in 1780 onderscheidde hij
zich zoozeer bij den aanval op een
Spaansch fort dat men een expeditie
onder zyn bevel stelde en hem de bij
zondere eer ten deel viel dat 's konings
derde zoon, de hertog van Clarence, on
der hem in dienst werd gesteld.
In 1787 huwde Nelson een dokters
weduwe, mrs. Nesbit, en leefde eenigen
tUd in ruste in de pastorie van Burn
hamthorpe, te zUner beschikking ge
steld door zUn vader, die een ander huis
had betrokken. Maar hU hield dit rus
tige leven niet lang vol, en toen er weer
oorlog met Spanje uitbrak slaagde hU
erin niet zonder moeite om het
commando te krijgen over het linieschip
Agamemnon, dat 64 stukken voerde. By
kruistochten in de Middellandsche Zee
oogstte hU glorie en stelde zyn leven
herhaaldelijk meer in de waagschaal dan
voor een bevelhebber noodig en tac
tisch was. Dit kostte hem, by de belege
ring van Bastia, zyn linkeroog. Naar
aanleiding van zijn buitengewone ge
drag in den slag by Kaap St. Vincent
werd hy verheven tot Ridder in de
Bath-Orde, en kort daarop volgde zijn
bevordering tot schout-by-nacht. Bij
St. Vincent had hU alleen met zyn schip
drie grootere Spaanschen schepen buiten
gevecht gesteld en den Spaanschen ad
miraal gevangen genomen.
Dat was in 1797. In datzelfde jaar
voerde hij een onfortuinlijke expeditie
aan tegen .Santa Cruz, met acht sche
pen, en verloor in den strijd zUn rechter
arm, die door een kanonskogel werd af
gerukt. Het verhaal wil dat hU zUn
zwaard met zyn linkerhand opving, en
heel blij was dat hij dat niet verloren
had, want omdat het een geschenk van
zyn oom was hechtte hU er bUzondere
waarde aan.
Het gelukte niet om Santa-Cruz te
veroveren, maar toen Nelson van zijn
wond genezen was werd hij in 1798 met
een vlootdeel door Lord St. Viucent af
gezonden om de Fransche vloot aan te
vallen. HU vond deze vloot van 13 linie
schepen en 4 fregatten (sterker dan zijn
eskader) nabU Aboukir aan den Nyl-
mohd, overrompelde haar door zyn
stormachtigen aanval en maakte vrijwel
een einde aan haar bestaan. Immers,
het Fransche admiraalsschip 1' Orient
vloog in de lucht, negen linieschepen
werd buitgemaakt en de rest lieten de
Engelschen zinken. Slechts twee Fran
sche schepen, de Guillaume Teil en de
Généreux, ontkwamen. De slag duurde
vier dagen. Nelson werd opnieuw zwaar
gewond en ontkwam op 't nippertje aan
het verlies van zyn overgebleven oog.
De Fransche vloot had 5000 man ver
loren, en het laat zich indenken dat
deze schitterende zegepraal diepen in-
van Stuiteren tragisch. „Onze man
tels!" klaagde mevrouw Hopma.
„Maar het hoeft toch niet te re
genen!" troostte Wouter.
„Kim je ons garandeeren, dat het
veertien dagen achter elkaar droog zal
blyven?" werd hier van vrouwelijke zij
de tegen ingebracht.
Nu durven sommige Nederlanders
veel. Michiel de Ruyter klom in het
haantje van den toren te Vlissingen, Jan
van Schaffelaar sprong daarentegen
van den toren te Bameveld. Nog heden
ten dage zUn er weduwen en weduw
naars. die voor den derden keer in het
huwelUk treden het ontbrak vroeger
en het ontbreekt ook nu nog niet aan
heldenmoed. Maar een Nederlander die
durft voorspellen, dat het veertien da
gen lang niet regenen zal, neen die be
staat niet en kan ook niet bestaan. Dat
verbieden het gezond verstand en de
ondervinding.
„Dus geen auto!" zei de leider van
den tocht, van Stuiteren, met de be
rusting der wanhoop. „Wat dan? Zul
len we misschien vliegen?"
Dit voorstel werd met algemeen
stilzwUgen ontvangen. Daarna zei Wou
ter op vragenden toon: „waarom
niet?" Let op dit listige antwoord.. HU
zei niet „ja", verbond zich dus niet
tot het gevaar van den tocht, hU zei
evenmin ..neen", laadde dus niet de
verdenking op zich dat hU niet durfde:
hy vroeg eenvoudig: „waarom niet?"
Na zoo'n antwoord kun je altyd nog
naar welgevallen rechts of links. Emma
Hopma deed een soortgelUke vraag,
maar niet zoo geraffineerd slim; die zei
namelyk: „waarheen?" waarmee de
zaak evenwel ook niet beslist was.
Op deze manier had men natuurlyk
nog wel een poosje kunnen voortgaan.
Toen van Stuiteren geantwoord had:
„naar Bazel by voorbeeld", had men
kunnen zeggen: „die weg is zoo verve
lend!" of: „dien weg heb ik al zoo vaak
gemaakt." Maar daarmee kwam men
niet nader tot de oplossing: „vliegen of
niet vliegen, dat is de quaestie".
„Nu dan heeren", zei van Stuiteren,
„zal het een vliegtuig zUn?"
„Doe je 't zelf?" vroeg Hopma.
„Als jelui allemaal meegaan", zei die
slimmerik.
,,'t Is niet dat ik bang ben", zei Hop
ma en zette zyn borst vooruit, terwijl
hU met een beschermenden blik op zyn
vrouw neerzag, „maar mUn verantwoor-
delUkheid als kostwinner verbiedt mU,
bepaald om te vliegen."
..Och kom", zei zijn "vrouw. Als het op
vliegen aankomt zijn de vrouwen veel
dapperder, dan wy.
„Ik zou er óók niets tegen hebber.", zei
mevrouw Hupstra en mijn vrouw knikte
toestemmend. Tante Koosje zei leukweg:
„ik blijf met mUn man op den beganen
grond." Mevrouw van Stuiteren verze
kerde ons, dat zij.er niet aan denken
kon omdat haar heele familie ademha-
lingsbezwaren kreeg in de hooge lucht.
Haar overgrootmoeder de douairière Zus
tot Zoo had er in haar dagbeek van een
bergbestijging al over geschreven.
Moet ik nog meer van de bespreking
vertellen? Ook het vliegen werd afge
wimpeld, nadat Wouter het debat ge
sleten had met de ircrische opmerking:
„Ja, je ziet je vliegen!" die bovendien
nog op twee manieren kon worden uit-
geli gd.
Zoo keerden wil van zelf tot dc allc-
daagsche vervoermiddelen terug. Daar
paarden of ezels niet in aannferking
kwamen, bleven alleen stoomboot cn
spoortrein over. Ecr?t kwam de vraag,
of we zouden gaan varen.
..Een bootreis" zei Hopma gewichtig.
„Is goed voor een of twee dagen, daarna
wordt ze vervelend. Ik heb iemand ge
kend. die een RUnreis maakte voor tien
dagen, heen' en terug. Dan eersten dag
maakte hij er van pure verrukking een
vers op thy rijmde zoowat), den tweeden
dag las hU het nog eens over en ver
scheurde het. den derden dag zat hU den
heelen dag te lezen en keurde den hee
len RUn geen blik meer waard. „Ze 1U-
ken allemaal op elkaar," zei hU- ..Wat
bedoel je?" vroeg zUn vrouw. „Die stom
me golfjes." zei hij. Den vierden dag
maakte hU ruzie met medereizigers en
den vijfden dag zette de kapitein hem
van de boot af met zUn vrouw, die zich
dood schaamde en na dien tijd geen
voet meer in Duitschland zetten durft,
omdat zy denkt det iedereen haar daar
nog op aankykt."
„Dat zal wel zoo'n vaart niet loopen,"
zed tante Koosje vergoeilijkend
Maar Hopma hield vol: varen was
geen plezier na de eerste paar dagen.
En mevrouw van Stuiteren viel hem bU.
De menschen aten ook veel te veel op
zco'n boot: een van haar familieleden
had a! eer. keer of wat het reisje van
Genua gedaan en kwam altyd met maag-
bezwaren terug, waar de dokter dan
weer voor komen moest.
Hupstra had ook al Iets tegen varen.
„JU houdt anders noB.il van lekker
eten, Hup," zei Wouter. Daar ging Hup
stra niet op in. maar hU bad een an
der bezwaar: als er toevallig op zoo'n
boot iemand was, dien Je niet lijden
mocht, was er geen mogelUkheid om
hem te ontloopen. „Maar goedige Hup,"
zeiden we. „zulke vUandpn heb jij toch
niet!" Ja, we mochten er om lachen,
maar zulke vijanden had hU ook „Ken Je
de geschiedenis van de kanarie niet?"
vroeg Wouter, die altUd van alles op de
hoogte is. ook van dingen die hem niet
aangaan en gaf ons daarby een reusach
tig knipoogje met zijn oog. dat van
Hupstra afgekeerd was en bovendien
toch al een beetje loensch is. Neen, we
kenden dc geschiedenis van de kanarie
niet. „Zal lk dan maar....' vroeg Wou
ter en keek Hupstra vragend aan. „Ga
je gang." zei die en nam bU voorbaat de
houding van een slachtoffer aan.
„Je moet aan weten." zei Wouter, „dat
Hupstra op zekeren dag in zUn volière
je weet wel. dat onrustige ding in zijn
huiskamer, dat altUd zoo'n beetje on-
frisch ruikt
„Met Je permissie.zei Hupstra.
„Je hebt myn permissie om je mond
te houden. Ik ben aan 't woord. Nou
dar., de familie Hupstra wou in die
volière een kanarie hebben, een die zoo
mooi zingen kan. Ik hou niet van zoo'n
vogelgevangenis weet Je. want wat heb
ben die onschuldige dieren Je voor kwaad
gedaan
„Wacht een beetje. viel mevrouw
Hupstra hem in de rede.
Maar Wouter wuifde haar af. „Pardon,
ik heb het woord. Hupstra ging dus
naar een vogelhandelaar en kocht een
kanarie. ..Meneer." zei de koopman, „die
kan mevrouw Noordewier. en meneer
Urlus nog een lesje in 't zingen geven.
Ze is wat duur. daar niet van. Maar
zingen, daar is geen beter! En wat
koste het beest ook weer?"
„Zestien gulden vijftig, zei Hupstra.
„Nee man, zeventien gulden vUftig,"
zei mevrouw.
„Dat heb jc nou al zoo dlkwUls ge-
zeld," zei Hupstra „en het ls niet zoo. Zes
tien vijftig."
„Zeventien vijftig," hield mevrouw vol.
..Dat eeuwige tegenspreken." zei
Hupstra, ..Heb ik he*, beest niet uit mUn
eigen zak betaald?"
,jDat is geen bewys. Je bent het ver
geten."
..En JU hebt het nooit geweten."
„Nou dan", ging Wouter voort, „toen
heb jij dus voor d!e kanarie zestien gul
den vijftig betaald
„Zeventien vUftig." hield mevrouw
Hupstra vol.
,,'t Is niet waar," riep Hupstra met
een kilo nadruk op iedere lettergreep.
Zestien vijftig!
„Zouden jelui 't verschil niet deelen?"
raadde Wouter aan. Daarop, terwU!
mevrouw Hupstra met haar lippen nog
mompelde: „zeventien vUftig" zette
Wouter het verhaal voort- ,,'t Was een
pracht van een beestje, zoo mooi geel.
net een eierdooier, maar zingen deed het
niet. De Hupstra's waren onder den In
druk, dat begrUp Je, en ik zei om ze te
troosten: ,,'t diertje zal verkouden we
zen, dat overkomt meneer Urlus en
meneer Caro en mevrouw Noordewier en
Juffrouw Janne Brandsma ook wel
maar het hielp niet, ze waren ontroost
baar. want het beest deed geen bek
open. Eindelijk rel HupstTa: sapper
loot nog aan toe.weet Jc wef Hupstra.
dat je dat zei?"
„Ik vloek nooit." zei Hupstra.
„Nou,... je zei toen toch: sapperloot
nog aan toe, lk ga naar een anderen
vogelhandelaar en lk vraag, of dat nou
een zingende kanarie ls. Die man keek
het beest eens flink ln zUn oogen. klopte
het toen op zUn snavel en zei „da's
nooit een kanarie geweest, da's effec
tief 'n Chineesche vink en die zingt
niet!"
„Zoo was het." zei Hupstra tragisch.
„Laat mU verder vertellen," zei Wou
ter, „ik kom net zoo goed op dreef. Toen
ls Hupstra naar den leverancier gegaan
en heeft hem de huid volgescholden-.."
..Dat is het woord niet zoozeer." zei
Hupstra. .Jk heb gezegd: als u het dier
niet terugneemt, zal Ik er politiezaak
van maken. Toen zei de vogclhan-
delaar.
„Asjeblief." zei Wouter, „vertel lk of
vertel JU? De vogelhandelaar zei: „wat
heb ik nou aan me fiets hangen? Dit is
mijn kanarie niet. dat ls een onderge
schoven Chineesche vink. Waar is mUn
kanarie gebleven?" „MUn kanarie." zei
Hupstra, „waar lk zestien vijftig voor be
taald heb. („Zeventien vijftig", zei me
vrouw Hupstra.) En 1 ls hetzelfde
beest."
Dat wou de vogelkoopman niet aan
nemen en het eind was. dat hU Hupstra
de deur uitzette net zUn verdiende
loon, als je ongelukkige vogels ln nare
kooien zet'"
„En nou vertel ik verder," zet Hupstra,
kriebelig onder die venvytcn. „Een paar
weken later varen wU van Amsterdam
naar Alkmaar, een mooi tochtje verze
ker Ik jc en wie staat daar met ons op
de boot? De vogelkoopman. HU komt
langs ons heen loopen cn neuriet zoo n
beetje voor zich heen en als wy hem
natuurlyk den rug toekccren omdat wU
niets met hem te maken willen hebben,
hooren wy op eens een kanarie achter
ons zingen, zoo helder en zoo mooi dat
mUn vrouw onwillekeurig omkijkt.
„Nee, JU keek om."
„Nee, JU was het."
„Begint nou niet weer." zei Wouter.
Hupstra haaide de schouder op en
ging voort. „Goed, dan zal ik maar weer
de domkop zyn. Er was geen kanarie.
De vogelkoopman maakte het kanaricgc-
luid maar na met zUn mond. Als wij
wegliepen ging hij nice. Altyd maar
pi..et. pi..et. pi..et. Dat duurde van
Zaandam tot Wormerveer. toen ging hU
een kop koffie drinken ln de kajuit,
maar kwam dadelijk weer boven om ons
met zUn gekweel te vervelen tot Alk
maar toe. Sedert wil lk geen boot
tochtjes meer maken".
Dit was het verhaal van dc kanarie en
zoo kwam het. dat wy besloten op reis
te gaan met dat buitengewoon ouder-
wetsche vervoermiddel, de spoor. Later
doe lk hier wel ons reisverhaal.
FIDELIO