BEURSKRONIEK FLITSEN DE GEHEIMZINNIGE ZAAK VAN STYLES HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 20 AUG. 1927 Najaarsvooruitzichten. Goede verwachtingen voor handel en nijverheid. België's herstel. Emissies. De Beurs. Amsterdam. 18 Augustus. Een belangrijke aanwijzing voor de meer en meer normale ontwikkeling van handel en nijverheid in Europa i Rusland geheel buiten beschouwing la tend) vormt wel de wisselmarkt. Wan neer men de wisselmarkten in Europa zoowel als in New-York gadeslaat, ziet men dat een groote mate van stabiliteit is bereikt. Groote koersfluctuaties de den zich in de afgeloopen maanden niet voor. De Yen, de pesetas en de lire gaven de belangrijkste schommelingen te zien. Doch ook daaraan is vrijwel een einde gekomen, door den terugkeer van bet vertrouwen in Japan, en de verkla ring van Mussolini, dat de lire op het huidige niveau gehandhaafd zal blijven. Zelfs de Oostenryksche schilling bleef onbewogen onder de toch vrij dreigen de onlusten. Men neemt in handelskrin gen aan. dat de omzetten op de wissel markten voor het meerendeel beperkt blijven tot de gewone handels- en bank- transacties. De speculatie neemt steeds sterker in omvang en be teekenis af, een zeker teeken. dat de handel zich in ge zonde banen beweegt. Men voorziet een goed najaar met toenemende activiteit op verschillend gebied. De late, koele lente heeft aan handel en industrie een stimulansc gegeven en men verwacht dat straks de statistieken züllen uitwijzen, dat zelfs de gebruikelijke zomerinzin- king achterwege bleef. Wat onzen Ne- derlandschen handel betreft, dit komt reeds uit de handelsstatistieken over Juli tot uiting. De invoer beliep f 213 millioen of slechts 6 millioen minder dan in Juni, de uitvoer f 159 millioen, tegen 162 in Juni. Ket passiefsaldo be droeg in de eerste 7 maanden van 1927 slechts f 384 millioen tegen 495 millioen in 1926. Voor het grootste deel van Europa voorspelt men voorts goede oogsten. De financieele situatie is veel gemakke lijker en de eenige factoren van een ze kere ongerustheid vormen de posities van de steenkool-industrie in Engeland, Frankrijk en België. Zelfs wat China betreft, hebben de feiten de wel heel pessimistische verwachtingen gelogen straft. Niettegenstande de zeer groote moeilijkheden, waarmee de Chineesche industrie te kampen heeft, is de om vang van den buitenlandschen handel in de gebieden, waar naar Chineesche wijze „gevochten" is, vrij goed op peil gebleven en alles wordt in het werk gesteld om den handel in stand te hou den. Alles bijeen genomen, is het dus begrijpelijk, dat men de komende na- jaarsac.iviteit met belangstelling en ver trouwen tegemoet ziet. Wat onze naaste buren, België betreft, kan men ook tevreden zijn. Uit het zeer belangwekkende rapport der Bel gische begrootingscommissie blijkt dat in de 7 maanden van stabilisatie de munt absoluut geconsolideerd is. De toestand v^n de nationale bank is vol maakt bevredigend en de dekking voor de circulatie is gehandhaafd op ca. 53 pet. De handelsbalans vertoont eveneens een verbetering en in de eer ste maanden van dl: jaar beliep de waar de van den export ö4 pet van de import. Directe en indirecte belastingen brach ten meer op dan geraamd was en "hei begrooüngs-evenwicht acht men thans stellig verzekerd. Ook hier dus aanmer kelijke vooruitgang en optimisme. Van de emissiemarkt de volgende nieuwe uitgiften: Een conversieleening Amsterdam, groot f 8.750.000 rentende 4 12 pet tegen 98 1/4; de 6 pet. leening 1920 wordt afgelost. Dan is er een lee ning van 1 millioen dollar 6 1/2 pet obl. Vereinigte Stahlwerke a 97 1/2 pet. 1.500.000 dollar 6 pet. obl. Rheinisch Westfalisches Elektrizitatswerk tegen 95 12 pet. De emissie Preussische Zen- tralstadtschaft werd overteekend. Hoewel de koersen zich door de bank genomen vrij goed wisten te handhaven hier en daar verbeterden ze zelfs nog per saldo een paar punten was de stemming ter beurze deze week veel stil ler. Na de aanmerkelijke stijging van den laatsten tijd was een kleine reactie echter niet verwonderlijk en het is op vallend voor den vasten grondtoon, dat de koersen over het algemeen zoo weinig afbrokkelden. Later nam de handel toch neg toe en kreeg een vaste houding in vele afdeelingen weer de ovediand. Banken per saldo onveranderd oi iets booger, met uitzondering van de Kolo niale Bank, die van aanbod, te lijden had en een punt of zes afbrokkelde. Het geen na de zeer sterke stijging der laatste weken (ca 40 punten van ca. 246 af) wel eenigszins te verwachten was. De Handel Mij., Indische Bank en Es- compto Mij., richtenten op de N.V. Tin- bagger My. met een kapitaal van f 5 mil lioen, waarvan geplaatst en volgestort f 2.100.000. In de industrieele afdeeling was de stemming meestal vast en prijshoudend. Kunstzijdewaarden eerst aangeboden, later meer gevraagd, vooral voor Enka, die dan ook fractioneel hooger afkwam. Maekubee iets lager. Jurgens monteerde slechts enkele punten. Het einde van den margarine-oorlog was al in de jong ste stijging der koersen verdisconteerd. Zy bleven echter goed gevraagd. Stok- vis-aandeelen monteerden aanmerkelijk bij flinke vraag. Ook voor Heemaf was vraag. Zweedsche lucifers vast. Philips stil doch prijshoudend. Olies meestal gedrukt en lusteloos en tenslotte eenige punten lager. De Steaua krijgt van Roemenië een scha deloosstelling van 1,106.000 pond ster ling, betaalbaar in 40 jaar, waartegen ze een leening zal opnemen. Rubbers, aanvankelijk opgewekt, zon ken vervolgens iets in, om daarna weer met frisschen moed op te leven. De a.s. wijziging van de standaardproductie in de Straits, hetgeen een vermindering beteekent, was een opwekkende factor. Per saldo kwamen rubbers een punt of 5 hooger af. Scheepvaarten waren de laatste dagen stil en ongeanimeerd en de koersen brokkelden een paar punten af. Pake: iets hooger op 217 evenals Nederland op ruim 191. Wellicht was aan de min der geanimeerde stemming de daling van het vrachtindexcijfer over Juli de bet. f Suikers, die willig en levendig openden, reageerden daarna op lagere suiker prijzen uit Ntew-York en op tamelijk sterke wijze voor de soorten, die den laatsten tijd wel het meest in het cen trum der belangstelling stonden, zooals H.V-A. Later trad een goed herstel in en bood H. V. A. meer weerstand. Zoodat per saldo de koersen nog eenige punten boven het vorig niveau uitkwa- Tabakken meestal vast, en soms met aardige vraag, ook en vooral de Java- soorten. Zoodat de koersen hier eenige punten hooger afkwamen. BEURSMAN. HET MUSEUM BOYMANS TEROTTERDAM. In de Donderdag gehouden zitting van den gemeenteraad van Rotterdam hield Dr. Reeser een interpellatie betreffende het tekort aan ruimte in het museum- Boymans. De totale -.'aarde van de collecties welke het Museum Boymars bevat be draagt vier millioen gulden, terwijl de waarde van het tentoongestelde 2 1,2 millioen bedraagt. Voor 112 millooen aan waarde is er dus zeide spr., niet te zien. Verder ontbreken er in het museum administra tie- en restauratieruimte zoomede werk- Er zijn in net muselm voorts lokalen, waarin tusschen den zomer en den win ter een temperatuursverschil bestaat van 100 gr. Fahrenheit. En in deze lo- caliteiten worden nog altijd schilderyen bewaard. Spr. was dan ook van meening, dat de stichting van een nieuw museum dringend noodzakelijk is. Naar zijn oor deel zou hiervoor de nalatenschap-Bar- ger, welke nog steeds geen bestemming heeft kunnen worden gebruikt. De burgemeester mr. dr. Wytema, merkte op, dat B. en W. het gebrek aan museumruimte ten zeerste betreuren. Plannen voor verbetering dienaangaan de zijn thans in voorbereiding en deze voorbereiding is reeds vergevorderd. Ver dere toezegging kunnen B. en W. voor het oogenblik niet doen. De heer Reeser diende daarop een voorstel in waarin B. en W. worden uit- genoodigd het legaat-Barger te bestem men voor den bouw van een nieuw mu seum- Boymans. Met 23 legen 6 stemmen werd daarna besloten dit voorstel te stellen in han den van B. en W. ter fine van prae-ad- vies. Een Boot-transactie door HASSE ZETTKRSTRÖM. (Nadruk verboden). Tegen den zomer begon het ondrage lijk warm te worden en Van der Linden had in verband met de hooge tempera tuur Gartman's boot voor honderd gul den contant gekocht. Bij Gartman's boot behoorde ook een buitenboord motor. die in de boot in een gai in den bodem zat. Van der Linden v* echt den buitenboordsmotor, die in de boot in een gat in den bodem zat. voor tien gulden aan een man, die in oud-ijzer handelde en niet wist, wat hy deed. Van der Linden liet de boot op een klein eilandje in de wadden trekken en zeide tegelijk in zichzelf: „In het voorjaar zal ik de boot een beetje opknappen en verkoopen, want booten zijn schaarsch. Ja, ja." Toen het voorjaar kwam werd Van der Linden door zaken in beslag geno men, en op het eind van den zomer voer hij naar de wadden om naar de boot te kyken. Zij lag er nog. Van der Linden dacht: „Ik zal haar in het water zetten, dan kan men het gat in den bodem niet zien, en dan komt er iemand en koopt de boot." Toen zette Van der Linden de boot in het water. Waarop zij zonk. Tamelijk haastig. Toen dacht Van der Linden: „Ik trek de boot weer op het eiland en laat haar daar liggen en dan komt er iemand en koopt de boot zonder het gat te merken." Hier verschijnt de timmerman Blom- mers ten tooneele. „Goeden morgen mijnheer Van der Linden. Het wil dit jaar heelemaal geen zomer worden." .Nee, helaas niet,-maar in Amsterdam was het warm". „Is dat uw kleine bootje, mijnheer Van der Linden?" „Jawel dat is mijn kleine bootje". „Dat is een net klein bootje". „Ja. het is een heel net, klein bootje Desondanks wil ik het verkoopen, om dat ik binnenkort voor zaken op reis moet." Hier verschijnt de duivel ten tooneele (in het hart van den timmerman en hij zegt) „Jij, Blommers, jij kunt de boot goed koop koopen en opknappen en voor 350 gulden van de hand doen." „Hoeveel wilt u voor de boot hebben?" roeg Blommers „Ik wil 200 gulden hebben, meneer Blommers", zeide Van der Linden. „Dat is een buitengewoon lagen prijs voor een boot." „De wind is naar het Noorden ge draaid" zeide Blommers. „Waarschijn lijk krijgen we in den loop van den middag storm". "Van der Linden bleef een week op het eiland, en toen hij weg wilde gaan ontmoette hij Blommers. ,.Is de boot al verkocht?" vroeg de timmerman. ,Nee," zei Van der Linden. „Maar de Noordewind is geblpven. Laten we zeg gen 150." „Ik betaal i 100 contant! Hier zijn ze", zeide Blommers en haalde zijn porte feuille te voorschijn. Toen nam Van der Linden het geld aan en de zaak was in orde. Ongeveer op het zelfde oogenblik zei de de heer Appelman, directeur van de bank. toen wij bij het zwembassin rondscharrelden, tot mij: ,Jk zou wel een kleine boot voor een buiten boordsmotor kunnen 'gebruiken. Mijn bootje is bij den laatsten storm verpletterd. De achtersteven houdt he niet meer". „Een boot?" zeide ik. ..Booten zijn schaarsch! Je kunt gemakkelijker een schoonmoeder of een tweeling krijgen dan een boot. En duur a„ze zyn! Maar ik weet een boot. Een boot voor een bui tenboordsmotor, juist zoo'n boot als u noodig hebt, waarde heer. Gaat u maar mee!" Wij gingen naar Van der Linden's boot. „Is het hout sterk?" zeide Appel man. „Als ijzer" „Waarom zit er dan een gat in den bodem?" „Dat is voor den motor." „Wat kost ze?" „200 gulden". „Ik geeft 175". „Accoord, ik neem 175". Toen nam ik het geld en ging naar Van der Linden. „De boot is verkocht" zeide ik, „aan Appelman, den directeur van de bank voor 175 gulden". „De boot is verkocht", zeide Van der Linden „aan Blommers, den timmer man voor 100 gulden'.. Toen gingen we allebei zitten en zwe gen. Eindelijk zeide Van der Linden: „Zullen we vluchten?" „Het is uitsluitend Jouw zaak. De boot VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 978 P1*STKANTOORPENNEN Je gaat op het postkantoor naar I een der lessenaars om het adres I op je postpakket te zetten neemt een pen op, steekt die in I den inkpot en merkt, dat deze I slechts een harde inktkoek bevat I je probeert het bij den volgenden inktpot de pen is wel nat. maar schrijft I je zoekt drie andere penhouders I je bespeurt een dame. die fcüjk- niet en je ontdekt dat een der I op. die echter geen van alle een I baar een pen heeft gevonden, die punten gebroken je wacht tot ze klaar is en wou dat ze wat voortmaakte doopt de pen in den inktpot I de punt steekt door het papier, waardoor de inkt over het pakket heenspat en je besluit het thuis verder te doen (Nadruk verboden.) Is Jouw eigendom geweest. Ze is voor jouw rekening verkocht hier is het geld." „Heb je dat aan Appelman gezegd?" .Nee." Pauze. ,Zoo zit de zaak in elkaar", zeide ik: „Jij hebt een boot verkocht. Je hebt er 275 gulden voor gekregen, maar je hebt de boot aan twee personen verkocht, die er beiden aanspraak op zullen maken.De zaak kan alleen in orde wor den gebracht, wanneer een van de beide koopers plotseling ster ven, zonder dat de executeurs-testamen tair iets van de zaak te weten komen. Maar het Is ook mogelijk dat je Blom mers kimt overhalen voor 25 gulden zich uit de zaken terug te trekken, dan vendien jU er in elk geval nog f 150. Wanneer Appelman zich uit de affaire terugtrekt dan verdien je heelemaal niets" Er werd op de deur geklopt. Het was Blommers. „Ik kwam alleen even naar de riemen van de boot vragen, ik heb haar na melijk verkocht..." Van der Linden stond op en ik zag, dat zyn knieën knikten. „U hebt de boot verkocht, Blommers, zonder mij eerst te vragen?" „Vragen? Nee, maar? Is het dan mijn boot niet? Kan ik er soms niet mee doen wat ik wil?!?!" .Natuurlijk, daar heb ik niet direct aan gedacht. Wie heeft de boot ge kocht?" „Stevens, "de fabrikant, die in de roo- de villa woont. Hij had een kleine boot noodig Hij heeft 150 gulden gegeven en het was dus geen kwaad zaakje. Waar zijn de riemen?" „Zij staan in de loods aan zee". Blommers ging heen erl Van der Lin den zakte op een stoel in elkaar en zong inmiddels een populair wijsje. „Dat is nummer drie", zuchtte hij. „Ja, zeide ik, dat is nummer drie. Blommers, Appelman en Stevens, en het kapitaal staat nu op 425 gulden, waarvan jij er f 275 hebt. Nee, wacht eens, het zyn er niet drie, het zijn er maar twee, Blommers is uit den weg ge ruimd! Hoort er niet meer bij! Luis ter eens! Geef hier de 175 gulden, dan zal ik de zaken tot aller tevredenheid regelen." Stevens de fabrikant, zat op zijn ter ras en las de krant. Ik stond tegenover hem en sprak met hem. „U hebt een boot van Blommers ge kocht, mijnheer Stevens?" „Ja, het is een net, klein bootje. En niet duur." ,Nee, zooals het nu is niet. Maar het wordt duur". „Zoo?" „Ja, er is een bijzondere inrichting noodig voor den buiten-boordmotor. Er ontbreekt een buis voor den uitlaat, men kan het gas toch niet in de boot hou den?" „Nee, dat kan men niet, maar dat gaat mij niet aan, want ik heb de boot met iemand geruild!" „U hebt de boot geruild?!" „Ik heb met mijn broer, den grossier geruild. Ik heb de zijne gekregen en vijftig gulden er by." „Ik ging naar Van der Linden. HU lag op den rug op den divan en staarde naar den zolder. „Breng je de politie mee?" informeer de hij. „Byna. Nu staat de zaak op f 475 en dan is er een nieuwe boot in circulatie gekomen. Wy gaan morgen met de eer ste boot weg! Pak onmiddellijk je boel tje bij elkaar!" wy hoorden stappen buiten op het grind. Een gezicht loerde door het raam. Ik ging en maakte open. Het was Ste vens, grossier. HU zag er vrooiyk en zeer gelukkig uit. Hij had een boot, maar hy wist niet dat tenminste twee anderen haar bezaten. „Goeien dag", zeide hy. „De wind houdt zich goed. We zullen wel gauw regen krygen. Hoe gaat het?" „Goed", zeide ik. „En hoe gaat het met de nieuwe boot? Die met het gat?" „Is er een gebrek aan?" „Dat ligt er maar aan, waartoe men haar wil gebruiken. Als prieel in een tuin is zy niet slecht, wanneer er ra men in worden gezet." „Ik had gedacht er mijn motor in te bouwen". „Dan zoudt u hemb moeten vasbbin- den. dan valt hij niet in het water. Zoo als de boot nu is, kan men er geen mo tor in hebben. Er ontbreekt een buis voor de uitlaat. Die kan men hier niet krijgen. Maar ik zou misschien de boot van u kunnen koopen en in het voor jaar in orde maken, want dan heb ik een boot noodig". „Hoevel wilt u er voor geven?" „125 gulden contant!" „Geen cent onder de f 150!" ,Nou vooruit, omdat we buren «ijn!" Ik kocht de boot. Stevens kreeg zyn geld en ging heen en maakte vervol gens ruzie met zyn broer omdat die hem bedrogen had. „Ziezoo" zeide ik tot Van der Lin den" nu is Appelman uitsluitend eige naar van de boot en wij hebben 25 gul den. Wy zullen naar het restaurant gaan en daar smakelijk voor eten!" En dat deden wy. wy lieten Appel man zelf halen en noodigden hem uit voor de koffie. Een beetje pleizier moest hy toch ook hebben! Tegen den avond vertrouwde Appel man ons toe, dat hy het plan had, de boot aan Stevens den grossier te ver koopen. Wy hebben het hem niet afge raden. Een beetje plezier wilden wy toch ook hebben! LUCHTVAARTNIEUWS. DE MISLUKTE VLUCHT UIT DESSAU. WIE HEEFT DE SCHULD? De Tel. verneemt uit Beriyn: TussChen de Junkerswerke te Dessau en het meteorologisch instituut te Ham burg is een polemiek ontstaan over het advies van laatstgenoemde by de start der beide Oceaanvliegtuigén. De Junkerswerke verwijten het in stituut, dat dit wel is waar had mede gedeeld, dat de windverhoudingen bo ven den Atlantischen Oceaan gunstig waren, als men de Noordelijke route koos, doch niet het weer boven de Noordzee het bereiken der Noordelijke route onmogelijk zou maken Voorts zou het meteorologisch instituut tot starten hebben geadviseerd en aan de Oceaan vliegers na hun vertrek niet hebben ge seind, dat het wéér zooveel slechter werd. Daarentegen verklaart de leider van 't meteorologisch instituut, dr, Seilkopf dat, toen hy Zondagmiddag nogmaals de aandacht der Junkerswerke had ge vestigd op het slechte weer boven de Noordzee, hem uit Dessau geantwoord werd, dat het slechts aankwam op de windverhoudingen: alle overige om standigheden speelden geen rol. On danks dit eigenaardig antwoord, heeft het meteorologisch instituut kort vóór de start opnieuw er op gewezen, dat op het eerste deel der te volgen route zeer slecht weer heerschte en voor den Atlantischen Oceaan een lichte verbe tering te wachten was. Voorts heeft het instituut niet geadviseerd oni te starten, doch slechts tegen de start geen bezwaar gemaakt, hetgeen ook buiten de be voegdheid van het instituut lag. Wat het niet seinen van nadere be richten betreft, wordt door het meteoro logisch instituut geconstateerd, dat tot bevreemding van het instituut door Dessau werd gemeld, dat de G 31, die de berichten had moeten opvangen, geen radio-installatie had meegenomen. Men heeft toen getracht, via het radio station Norddeich de „Bremen" te be reiken. doch het bericht werd door het vliegtuig niet opgenomen. Naar de piloot Köhl later verklaarde werden de vliegers zóódanig door de navigatie in beslag genomen, dat zy aan iets anders niet konden denken. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. FEUILLETON door AGATHA CHRISTIE. Vertaling van A. d. Z 35)- John liet zyn stem dalen: „Heb je ooit bedacht, Hastings het is voor mij een nachtmerrie wie het gedaan heeft? Ik moet soms wel het gevoel hebben, dat het een ongeluk is geweest. Omdat omdat wie zcu het gedaan kunnen hebber.? Nu Inglet- horp van de baar. is. is er niemand an ders. niemand, bedoel ik, dan.... één van ons". Ja. inderdaad, dat zou voor iedereen een nachtmerrie zijn Eén van ons? Ja. ós' moest zoo zijn. tenzij.... Er kwam een nieuw idee in myn hoofc co. Vlug dacht ik er over na. Het licht breidde zich uit. Het geheimzin nige doen van Poirot: zijn toespelingen die pasten er alle in. Dwaas, die ik was, dat ik niet eerder aan die moge- lykheid gedacht had, en wat een op luchting voor ons allen. „Neen, John", zei ik, „het is niet één van ons. Hoe zou dat kunnen?" „Dat weet ik wel, maar toch, wie is er anders?" „Kun je het niet raden?" .Neen". Ik keek voorzichtig om ons heen en liet mijn stem dalen. „Dr. Bauerstein". fluisterde ik. „Onmogelijk". „Volstrekt niet". „Maar wat voor belang kon hij hebben by mijn moeders dood?" „Dat begrijp ik ook niet", bekende ik, „maar ik wil je dit wel vertellen: Poirot denkt het ook". „Poirot? Ja? Hoe weet je dat?" Ik vertelde hem over Poirot's groote opwinding, toen hy hoorde, dat Dr. Bauerstein op den noodlottigen avond te Styles geweest was, en voegde er by: „Hy zei tot tweemaal toe: „Dat ver andert alles!" En ik heb nagedacht. Je weet, hoe Inglethorp zei, dat hy de kof fie in de hail had neergezet? Nu. het was juist toen. dat Bauerstein kwam. Is het niet mogelijk, dat de dokter, toen Ing'.ethorp hem door de hall bracht, in het voorbygaan iets in de koffie liet vallen?" „Hm", zei John. „het zou heel ge waagd zijn geweest". „Ja. maar het was mogelyk". „En daarbij, hoe kon hy weten, dat het haar koffie was? Neen, beste kerel, ik geloof niet, dat het steek houdt". Maar ik had me nog iets anders her innerd. „Je hebt gelyk. Zoo is het niet gedaan. Luister eens". En ik vertelde hem toen over het proefje van de chocolade, dat Poirot meegenomen had, om te laten onderzoe ken. John interrumpeerde, evenals ik ge daan had. „Maar kijk eens, Bauerstein had die al laten onderzoeken", haar koffie was? Neen, beste kerel, ik geloof niet, dat het steek houdt". Maar ik had me nog iets anders, •herinnerd. „Je hebt gelyk. Zoo Is het niet ge daan. Luister eens". En ik vertelde hem toen over het proefje van de chocolade, dat Poirot meegenomen had, om te laten onder zoeken. John interrumpeerde, evenals ik ge daan had. .Maar kijk eens, Bauerstein had die al laten onderzoeken". „Ja, ja, dat is juist, waar het om gaat. Ik heb het ook niet eerder ge zien. Begrijp je het niet? Bauerstein heeft ze laten onderzoeken dat is het juist! Als Bauerstein de moordenaar is, dan was er voor hem niets eenvou diger dan wat gewone schocolade voor zijn proefje in de plaats te doen, en die voor onderzoek op tezenden. En natuurlijk zouden ze geen strychnine vinden! Maar niemand zou er aan den ken, Bauerstein te verdenken, of een ander proefje te nemen dan Poirot", voegde ik er bij, met te late waar deering. „Ja, maar hoe is het met den bit teren smaak, dien chocolade niet ver bergt?" „Wel, we hebben hem maar op zijn woord moeten gelooven. En er zyn andere mogelijkheden. Hy is stellig één van de grootste toxicologen in de wereld „Eén van de grootste wat? Zeg het nog eens". „Hy weet meer van vergiften dan iemand anders", legde ik uit. „Nu, myn Idee is, dat hy mischien een manier gevonden heeft, om strichnine smaak loos te maken. Of het kan in 't geheel geen strychnine geweest zyn, maar een onbekend middel, waar niemand ooit van gehoord heeft, dat ongeveer dezelfde symptomen veroorzaakt". „H'm. Ja, dat zou kunnen", zei John. „Maar kyk eens, hoe kan hy bij de chocolade gekomen zijn? Die was toch niet beneden?" „Neen, dat was ze niet", gaf ik on willig toe. En toen vloog er me plotseling een vreeselïjke mogelijkheid door het hoofd. Ik hoopte en bad, dat die niet ook bij John zou opkomen. Ik keek hem van terzijde aan. Hij fronste verbaasd de wenkbrauwen en ik slaakte een diepe zucht van verlichting, want de verschrikkelijke gedachte, die me door 't hoofd was gegaan, was deze: dat Dr. Bauerstein een medeplichtige kon gehad hebben. Maar het kon niet zijn. Stellig kon een zoo mooie vrouw als Mary Caven dish een moordenares zyn. Toch waren er mooie vrouwen, van wie bekend was, dat ze iemand vergiftigd hadden. En plotseling herinnerde ik me dat eerste gesprek aan de thee op den dag van myn komst, en den glans in haar oogen toen ze gezegd had, dat vergif het wapen van een vrouw was. Hoe zenuwachtig was ze geweest op dien nopdlottigen DinsdagavondHa£ me vrouw Inglethorp iets ontdekt tusschen haar en Bauerstein. en gedreigd, het aan haar man te vertellen? Was het om die aanklacht te verhinderen, dat de mis daad begaan was? Toen herinnerde ik me dat raadsel achtige gesprek tusschen Poirot en Evelyn Howard. Was dit, wat ze be doeld hadden? Was dit de afschuwe lijke mogelijkheid, die Evelyn getracht had. niet te gelooven? Ja, het paste alles. Geen wonder, dat Miss Howard voor gesteld had, het in den doofpot te stoppen. Nu begreep ik dien onafge- maakten zin van haar: „Exxjily zelf En in mijn hart was ik het met haar eens. Zou mevrouw Inglethorp niet liever ongewroken zUn gebleven, dan zulk een vreeselijke schande op den naam van Cavendish te laten vallen? „Er is nog iets", zei John plotse ling en de onverwachte klank van zyn stem deed me schuldig opschrikken.„Iets dat me doet twyfelen, of, wat je zegt, waar kan zyn". „Wat is dat?" vroeg ik, dankbaar, dat hy afgestapt was van het onderwerp, hoe het vergif in de chocolade kon zyn gebracht. „Wel, het feit, dat Bauerstein lyk- schouwing vroeg. Dat had hy niet be hoeven te doen. De kleine Wilkins zou heel tevreden zyn geweest, als het aan een hartkwaal was toegeschreven". „Ja", zei ik twyfelachtig. „Maar we weten het niet. Misschien vond hy het veiliger op den langen duur. Later had er iemand iets kunnen zeggen. Dan zou het departement van justitie opgraving bevolen kunnen hebben. Alles zou dan uitgekomen zyn en hy zou in een moei- ïyk parket zijn geweest, want niemand zou geloofd hebben, dat een man van zijn reputatie zich zoo vergist zou heb ben, om het een hartkwaal te noemen." (Wordt vervolgd.)!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 10