BEURSKRONIEK
FLITSEN
DE GEHEIMZINNIGE ZAAK
VAN STYLES
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 20 AUG. 1927
Najaarsvooruitzichten. Goede verwachtingen voor
handel en nijverheid. België's herstel. Emissies.
De Beurs.
Amsterdam. 18 Augustus.
Een belangrijke aanwijzing voor de
meer en meer normale ontwikkeling
van handel en nijverheid in Europa
i Rusland geheel buiten beschouwing la
tend) vormt wel de wisselmarkt. Wan
neer men de wisselmarkten in Europa
zoowel als in New-York gadeslaat, ziet
men dat een groote mate van stabiliteit
is bereikt. Groote koersfluctuaties de
den zich in de afgeloopen maanden
niet voor. De Yen, de pesetas en de lire
gaven de belangrijkste schommelingen
te zien. Doch ook daaraan is vrijwel een
einde gekomen, door den terugkeer van
bet vertrouwen in Japan, en de verkla
ring van Mussolini, dat de lire op het
huidige niveau gehandhaafd zal blijven.
Zelfs de Oostenryksche schilling bleef
onbewogen onder de toch vrij dreigen
de onlusten. Men neemt in handelskrin
gen aan. dat de omzetten op de wissel
markten voor het meerendeel beperkt
blijven tot de gewone handels- en bank-
transacties. De speculatie neemt steeds
sterker in omvang en be teekenis af, een
zeker teeken. dat de handel zich in ge
zonde banen beweegt. Men voorziet een
goed najaar met toenemende activiteit
op verschillend gebied. De late, koele
lente heeft aan handel en industrie een
stimulansc gegeven en men verwacht dat
straks de statistieken züllen uitwijzen,
dat zelfs de gebruikelijke zomerinzin-
king achterwege bleef. Wat onzen Ne-
derlandschen handel betreft, dit komt
reeds uit de handelsstatistieken over
Juli tot uiting. De invoer beliep f 213
millioen of slechts 6 millioen minder
dan in Juni, de uitvoer f 159 millioen,
tegen 162 in Juni. Ket passiefsaldo be
droeg in de eerste 7 maanden van 1927
slechts f 384 millioen tegen 495 millioen
in 1926.
Voor het grootste deel van Europa
voorspelt men voorts goede oogsten.
De financieele situatie is veel gemakke
lijker en de eenige factoren van een ze
kere ongerustheid vormen de posities
van de steenkool-industrie in Engeland,
Frankrijk en België. Zelfs wat China
betreft, hebben de feiten de wel heel
pessimistische verwachtingen gelogen
straft. Niettegenstande de zeer groote
moeilijkheden, waarmee de Chineesche
industrie te kampen heeft, is de om
vang van den buitenlandschen handel
in de gebieden, waar naar Chineesche
wijze „gevochten" is, vrij goed op peil
gebleven en alles wordt in het werk
gesteld om den handel in stand te hou
den. Alles bijeen genomen, is het dus
begrijpelijk, dat men de komende na-
jaarsac.iviteit met belangstelling en ver
trouwen tegemoet ziet.
Wat onze naaste buren, België betreft,
kan men ook tevreden zijn. Uit het
zeer belangwekkende rapport der Bel
gische begrootingscommissie blijkt dat
in de 7 maanden van stabilisatie de
munt absoluut geconsolideerd is. De
toestand v^n de nationale bank is vol
maakt bevredigend en de dekking voor
de circulatie is gehandhaafd op ca.
53 pet. De handelsbalans vertoont
eveneens een verbetering en in de eer
ste maanden van dl: jaar beliep de waar
de van den export ö4 pet van de import.
Directe en indirecte belastingen brach
ten meer op dan geraamd was en "hei
begrooüngs-evenwicht acht men thans
stellig verzekerd. Ook hier dus aanmer
kelijke vooruitgang en optimisme.
Van de emissiemarkt de volgende
nieuwe uitgiften: Een conversieleening
Amsterdam, groot f 8.750.000 rentende
4 12 pet tegen 98 1/4; de 6 pet. leening
1920 wordt afgelost. Dan is er een lee
ning van 1 millioen dollar 6 1/2 pet obl.
Vereinigte Stahlwerke a 97 1/2 pet.
1.500.000 dollar 6 pet. obl. Rheinisch
Westfalisches Elektrizitatswerk tegen
95 12 pet. De emissie Preussische Zen-
tralstadtschaft werd overteekend.
Hoewel de koersen zich door de bank
genomen vrij goed wisten te handhaven
hier en daar verbeterden ze zelfs nog
per saldo een paar punten was de
stemming ter beurze deze week veel stil
ler. Na de aanmerkelijke stijging van
den laatsten tijd was een kleine reactie
echter niet verwonderlijk en het is op
vallend voor den vasten grondtoon, dat
de koersen over het algemeen zoo weinig
afbrokkelden. Later nam de handel
toch neg toe en kreeg een vaste houding
in vele afdeelingen weer de ovediand.
Banken per saldo onveranderd oi iets
booger, met uitzondering van de Kolo
niale Bank, die van aanbod, te lijden
had en een punt of zes afbrokkelde. Het
geen na de zeer sterke stijging der
laatste weken (ca 40 punten van ca. 246
af) wel eenigszins te verwachten was.
De Handel Mij., Indische Bank en Es-
compto Mij., richtenten op de N.V. Tin-
bagger My. met een kapitaal van f 5 mil
lioen, waarvan geplaatst en volgestort
f 2.100.000.
In de industrieele afdeeling was de
stemming meestal vast en prijshoudend.
Kunstzijdewaarden eerst aangeboden,
later meer gevraagd, vooral voor Enka,
die dan ook fractioneel hooger afkwam.
Maekubee iets lager. Jurgens monteerde
slechts enkele punten. Het einde van
den margarine-oorlog was al in de jong
ste stijging der koersen verdisconteerd.
Zy bleven echter goed gevraagd. Stok-
vis-aandeelen monteerden aanmerkelijk
bij flinke vraag. Ook voor Heemaf was
vraag. Zweedsche lucifers vast. Philips
stil doch prijshoudend.
Olies meestal gedrukt en lusteloos en
tenslotte eenige punten lager. De
Steaua krijgt van Roemenië een scha
deloosstelling van 1,106.000 pond ster
ling, betaalbaar in 40 jaar, waartegen
ze een leening zal opnemen.
Rubbers, aanvankelijk opgewekt, zon
ken vervolgens iets in, om daarna weer
met frisschen moed op te leven. De a.s.
wijziging van de standaardproductie in
de Straits, hetgeen een vermindering
beteekent, was een opwekkende factor.
Per saldo kwamen rubbers een punt of
5 hooger af.
Scheepvaarten waren de laatste dagen
stil en ongeanimeerd en de koersen
brokkelden een paar punten af. Pake:
iets hooger op 217 evenals Nederland
op ruim 191. Wellicht was aan de min
der geanimeerde stemming de daling
van het vrachtindexcijfer over Juli de
bet. f
Suikers, die willig en levendig openden,
reageerden daarna op lagere suiker
prijzen uit Ntew-York en op tamelijk
sterke wijze voor de soorten, die den
laatsten tijd wel het meest in het cen
trum der belangstelling stonden, zooals
H.V-A. Later trad een goed herstel
in en bood H. V. A. meer weerstand.
Zoodat per saldo de koersen nog eenige
punten boven het vorig niveau uitkwa-
Tabakken meestal vast, en soms met
aardige vraag, ook en vooral de Java-
soorten. Zoodat de koersen hier eenige
punten hooger afkwamen.
BEURSMAN.
HET MUSEUM BOYMANS
TEROTTERDAM.
In de Donderdag gehouden zitting van
den gemeenteraad van Rotterdam hield
Dr. Reeser een interpellatie betreffende
het tekort aan ruimte in het museum-
Boymans.
De totale -.'aarde van de collecties
welke het Museum Boymars bevat be
draagt vier millioen gulden, terwijl de
waarde van het tentoongestelde 2 1,2
millioen bedraagt.
Voor 112 millooen aan waarde is er
dus zeide spr., niet te zien. Verder
ontbreken er in het museum administra
tie- en restauratieruimte zoomede werk-
Er zijn in net muselm voorts lokalen,
waarin tusschen den zomer en den win
ter een temperatuursverschil bestaat
van 100 gr. Fahrenheit. En in deze lo-
caliteiten worden nog altijd schilderyen
bewaard.
Spr. was dan ook van meening, dat
de stichting van een nieuw museum
dringend noodzakelijk is. Naar zijn oor
deel zou hiervoor de nalatenschap-Bar-
ger, welke nog steeds geen bestemming
heeft kunnen worden gebruikt.
De burgemeester mr. dr. Wytema,
merkte op, dat B. en W. het gebrek aan
museumruimte ten zeerste betreuren.
Plannen voor verbetering dienaangaan
de zijn thans in voorbereiding en deze
voorbereiding is reeds vergevorderd. Ver
dere toezegging kunnen B. en W. voor
het oogenblik niet doen.
De heer Reeser diende daarop een
voorstel in waarin B. en W. worden uit-
genoodigd het legaat-Barger te bestem
men voor den bouw van een nieuw mu
seum- Boymans.
Met 23 legen 6 stemmen werd daarna
besloten dit voorstel te stellen in han
den van B. en W. ter fine van prae-ad-
vies.
Een Boot-transactie
door HASSE ZETTKRSTRÖM.
(Nadruk verboden).
Tegen den zomer begon het ondrage
lijk warm te worden en Van der Linden
had in verband met de hooge tempera
tuur Gartman's boot voor honderd gul
den contant gekocht. Bij Gartman's
boot behoorde ook een buitenboord
motor. die in de boot in een gai in den
bodem zat. Van der Linden v* echt
den buitenboordsmotor, die in de boot
in een gat in den bodem zat. voor tien
gulden aan een man, die in oud-ijzer
handelde en niet wist, wat hy deed.
Van der Linden liet de boot op een
klein eilandje in de wadden trekken en
zeide tegelijk in zichzelf:
„In het voorjaar zal ik de boot een
beetje opknappen en verkoopen, want
booten zijn schaarsch. Ja, ja."
Toen het voorjaar kwam werd Van
der Linden door zaken in beslag geno
men, en op het eind van den zomer
voer hij naar de wadden om naar de
boot te kyken. Zij lag er nog. Van der
Linden dacht:
„Ik zal haar in het water zetten, dan
kan men het gat in den bodem niet
zien, en dan komt er iemand en koopt
de boot."
Toen zette Van der Linden de boot in
het water. Waarop zij zonk. Tamelijk
haastig. Toen dacht Van der Linden:
„Ik trek de boot weer op het eiland
en laat haar daar liggen en dan komt er
iemand en koopt de boot zonder het gat
te merken."
Hier verschijnt de timmerman Blom-
mers ten tooneele.
„Goeden morgen mijnheer Van der
Linden. Het wil dit jaar heelemaal
geen zomer worden."
.Nee, helaas niet,-maar in Amsterdam
was het warm".
„Is dat uw kleine bootje, mijnheer
Van der Linden?"
„Jawel dat is mijn kleine bootje".
„Dat is een net klein bootje".
„Ja. het is een heel net, klein bootje
Desondanks wil ik het verkoopen, om
dat ik binnenkort voor zaken op reis
moet."
Hier verschijnt de duivel ten tooneele
(in het hart van den timmerman en hij
zegt)
„Jij, Blommers, jij kunt de boot goed
koop koopen en opknappen en voor 350
gulden van de hand doen."
„Hoeveel wilt u voor de boot hebben?"
roeg Blommers
„Ik wil 200 gulden hebben, meneer
Blommers", zeide Van der Linden. „Dat
is een buitengewoon lagen prijs voor
een boot."
„De wind is naar het Noorden ge
draaid" zeide Blommers. „Waarschijn
lijk krijgen we in den loop van den
middag storm".
"Van der Linden bleef een week op
het eiland, en toen hij weg wilde gaan
ontmoette hij Blommers.
,.Is de boot al verkocht?" vroeg de
timmerman.
,Nee," zei Van der Linden. „Maar de
Noordewind is geblpven. Laten we zeg
gen 150."
„Ik betaal i 100 contant! Hier zijn ze",
zeide Blommers en haalde zijn porte
feuille te voorschijn. Toen nam Van der
Linden het geld aan en de zaak was in
orde.
Ongeveer op het zelfde oogenblik zei
de de heer Appelman, directeur van de
bank. toen wij bij het zwembassin
rondscharrelden, tot mij:
,Jk zou wel een kleine boot voor een
buiten boordsmotor kunnen 'gebruiken.
Mijn bootje is bij den laatsten storm
verpletterd. De achtersteven houdt he
niet meer".
„Een boot?" zeide ik. ..Booten zijn
schaarsch! Je kunt gemakkelijker een
schoonmoeder of een tweeling krijgen
dan een boot. En duur a„ze zyn! Maar
ik weet een boot. Een boot voor een bui
tenboordsmotor, juist zoo'n boot als u
noodig hebt, waarde heer. Gaat u maar
mee!"
Wij gingen naar Van der Linden's
boot.
„Is het hout sterk?" zeide Appel
man.
„Als ijzer"
„Waarom zit er dan een gat in den
bodem?"
„Dat is voor den motor."
„Wat kost ze?"
„200 gulden".
„Ik geeft 175".
„Accoord, ik neem 175".
Toen nam ik het geld en ging naar
Van der Linden.
„De boot is verkocht" zeide ik, „aan
Appelman, den directeur van de bank
voor 175 gulden".
„De boot is verkocht", zeide Van der
Linden „aan Blommers, den timmer
man voor 100 gulden'..
Toen gingen we allebei zitten en zwe
gen.
Eindelijk zeide Van der Linden:
„Zullen we vluchten?"
„Het is uitsluitend Jouw zaak. De boot
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 978
P1*STKANTOORPENNEN
Je gaat op het postkantoor naar I
een der lessenaars om het adres I
op je postpakket te zetten
neemt een pen op, steekt die in I
den inkpot en merkt, dat deze I
slechts een harde inktkoek bevat I
je probeert het bij den volgenden
inktpot
de pen is wel nat. maar schrijft I je zoekt drie andere penhouders I je bespeurt een dame. die fcüjk-
niet en je ontdekt dat een der I op. die echter geen van alle een I baar een pen heeft gevonden, die
punten gebroken
je wacht tot ze klaar is en wou
dat ze wat voortmaakte
doopt de pen in den inktpot
I de punt steekt door het papier,
waardoor de inkt over het pakket
heenspat en je besluit het thuis
verder te doen
(Nadruk verboden.)
Is Jouw eigendom geweest. Ze is voor
jouw rekening verkocht hier is het
geld."
„Heb je dat aan Appelman gezegd?"
.Nee."
Pauze.
,Zoo zit de zaak in elkaar", zeide ik:
„Jij hebt een boot verkocht. Je hebt er
275 gulden voor gekregen, maar je hebt
de boot aan twee personen verkocht,
die er beiden aanspraak op zullen
maken.De zaak kan alleen in orde wor
den gebracht, wanneer een van de
beide koopers plotseling ster
ven, zonder dat de executeurs-testamen
tair iets van de zaak te weten komen.
Maar het Is ook mogelijk dat je Blom
mers kimt overhalen voor 25 gulden
zich uit de zaken terug te trekken, dan
vendien jU er in elk geval nog f 150.
Wanneer Appelman zich uit de affaire
terugtrekt dan verdien je heelemaal
niets"
Er werd op de deur geklopt. Het was
Blommers.
„Ik kwam alleen even naar de riemen
van de boot vragen, ik heb haar na
melijk verkocht..."
Van der Linden stond op en ik zag,
dat zyn knieën knikten.
„U hebt de boot verkocht, Blommers,
zonder mij eerst te vragen?"
„Vragen? Nee, maar? Is het dan mijn
boot niet? Kan ik er soms niet mee
doen wat ik wil?!?!"
.Natuurlijk, daar heb ik niet direct
aan gedacht. Wie heeft de boot ge
kocht?"
„Stevens, "de fabrikant, die in de roo-
de villa woont. Hij had een kleine boot
noodig Hij heeft 150 gulden gegeven en
het was dus geen kwaad zaakje. Waar
zijn de riemen?"
„Zij staan in de loods aan zee".
Blommers ging heen erl Van der Lin
den zakte op een stoel in elkaar en
zong inmiddels een populair wijsje.
„Dat is nummer drie", zuchtte hij.
„Ja, zeide ik, dat is nummer drie.
Blommers, Appelman en Stevens, en
het kapitaal staat nu op 425 gulden,
waarvan jij er f 275 hebt. Nee, wacht
eens, het zyn er niet drie, het zijn er
maar twee, Blommers is uit den weg ge
ruimd! Hoort er niet meer bij! Luis
ter eens! Geef hier de 175 gulden, dan
zal ik de zaken tot aller tevredenheid
regelen."
Stevens de fabrikant, zat op zijn ter
ras en las de krant. Ik stond tegenover
hem en sprak met hem.
„U hebt een boot van Blommers ge
kocht, mijnheer Stevens?"
„Ja, het is een net, klein bootje. En
niet duur."
,Nee, zooals het nu is niet. Maar het
wordt duur".
„Zoo?"
„Ja, er is een bijzondere inrichting
noodig voor den buiten-boordmotor. Er
ontbreekt een buis voor den uitlaat, men
kan het gas toch niet in de boot hou
den?"
„Nee, dat kan men niet, maar dat
gaat mij niet aan, want ik heb de
boot met iemand geruild!"
„U hebt de boot geruild?!"
„Ik heb met mijn broer, den grossier
geruild. Ik heb de zijne gekregen en
vijftig gulden er by."
„Ik ging naar Van der Linden. HU lag
op den rug op den divan en staarde
naar den zolder.
„Breng je de politie mee?" informeer
de hij.
„Byna. Nu staat de zaak op f 475 en
dan is er een nieuwe boot in circulatie
gekomen. Wy gaan morgen met de eer
ste boot weg! Pak onmiddellijk je boel
tje bij elkaar!"
wy hoorden stappen buiten op het
grind. Een gezicht loerde door het raam.
Ik ging en maakte open. Het was Ste
vens, grossier. HU zag er vrooiyk en
zeer gelukkig uit. Hij had een boot,
maar hy wist niet dat tenminste twee
anderen haar bezaten.
„Goeien dag", zeide hy. „De wind
houdt zich goed. We zullen wel gauw
regen krygen. Hoe gaat het?"
„Goed", zeide ik. „En hoe gaat het
met de nieuwe boot? Die met het gat?"
„Is er een gebrek aan?"
„Dat ligt er maar aan, waartoe men
haar wil gebruiken. Als prieel in een
tuin is zy niet slecht, wanneer er ra
men in worden gezet."
„Ik had gedacht er mijn motor in te
bouwen".
„Dan zoudt u hemb moeten vasbbin-
den. dan valt hij niet in het water. Zoo
als de boot nu is, kan men er geen mo
tor in hebben. Er ontbreekt een buis
voor de uitlaat. Die kan men hier niet
krijgen. Maar ik zou misschien de boot
van u kunnen koopen en in het voor
jaar in orde maken, want dan heb ik
een boot noodig".
„Hoevel wilt u er voor geven?"
„125 gulden contant!"
„Geen cent onder de f 150!"
,Nou vooruit, omdat we buren «ijn!"
Ik kocht de boot. Stevens kreeg zyn
geld en ging heen en maakte vervol
gens ruzie met zyn broer omdat die
hem bedrogen had.
„Ziezoo" zeide ik tot Van der Lin
den" nu is Appelman uitsluitend eige
naar van de boot en wij hebben 25 gul
den. Wy zullen naar het restaurant
gaan en daar smakelijk voor eten!"
En dat deden wy. wy lieten Appel
man zelf halen en noodigden hem uit
voor de koffie. Een beetje pleizier moest
hy toch ook hebben!
Tegen den avond vertrouwde Appel
man ons toe, dat hy het plan had, de
boot aan Stevens den grossier te ver
koopen. Wy hebben het hem niet afge
raden. Een beetje plezier wilden wy toch
ook hebben!
LUCHTVAARTNIEUWS.
DE MISLUKTE VLUCHT
UIT DESSAU.
WIE HEEFT DE SCHULD?
De Tel. verneemt uit Beriyn:
TussChen de Junkerswerke te Dessau
en het meteorologisch instituut te Ham
burg is een polemiek ontstaan over het
advies van laatstgenoemde by de start
der beide Oceaanvliegtuigén.
De Junkerswerke verwijten het in
stituut, dat dit wel is waar had mede
gedeeld, dat de windverhoudingen bo
ven den Atlantischen Oceaan gunstig
waren, als men de Noordelijke route
koos, doch niet het weer boven de
Noordzee het bereiken der Noordelijke
route onmogelijk zou maken Voorts zou
het meteorologisch instituut tot starten
hebben geadviseerd en aan de Oceaan
vliegers na hun vertrek niet hebben ge
seind, dat het wéér zooveel slechter
werd.
Daarentegen verklaart de leider van
't meteorologisch instituut, dr, Seilkopf
dat, toen hy Zondagmiddag nogmaals
de aandacht der Junkerswerke had ge
vestigd op het slechte weer boven de
Noordzee, hem uit Dessau geantwoord
werd, dat het slechts aankwam op de
windverhoudingen: alle overige om
standigheden speelden geen rol. On
danks dit eigenaardig antwoord, heeft
het meteorologisch instituut kort vóór
de start opnieuw er op gewezen, dat op
het eerste deel der te volgen route zeer
slecht weer heerschte en voor den
Atlantischen Oceaan een lichte verbe
tering te wachten was. Voorts heeft het
instituut niet geadviseerd oni te starten,
doch slechts tegen de start geen bezwaar
gemaakt, hetgeen ook buiten de be
voegdheid van het instituut lag.
Wat het niet seinen van nadere be
richten betreft, wordt door het meteoro
logisch instituut geconstateerd, dat tot
bevreemding van het instituut door
Dessau werd gemeld, dat de G 31, die
de berichten had moeten opvangen,
geen radio-installatie had meegenomen.
Men heeft toen getracht, via het radio
station Norddeich de „Bremen" te be
reiken. doch het bericht werd door het
vliegtuig niet opgenomen.
Naar de piloot Köhl later verklaarde
werden de vliegers zóódanig door de
navigatie in beslag genomen, dat zy
aan iets anders niet konden denken.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
FEUILLETON
door
AGATHA CHRISTIE.
Vertaling van A. d. Z
35)-
John liet zyn stem dalen:
„Heb je ooit bedacht, Hastings het
is voor mij een nachtmerrie wie het
gedaan heeft? Ik moet soms wel het
gevoel hebben, dat het een ongeluk is
geweest. Omdat omdat wie zcu
het gedaan kunnen hebber.? Nu Inglet-
horp van de baar. is. is er niemand an
ders. niemand, bedoel ik, dan.... één
van ons".
Ja. inderdaad, dat zou voor iedereen
een nachtmerrie zijn Eén van ons? Ja.
ós' moest zoo zijn. tenzij....
Er kwam een nieuw idee in myn
hoofc co. Vlug dacht ik er over na. Het
licht breidde zich uit. Het geheimzin
nige doen van Poirot: zijn toespelingen
die pasten er alle in. Dwaas, die ik
was, dat ik niet eerder aan die moge-
lykheid gedacht had, en wat een op
luchting voor ons allen.
„Neen, John", zei ik, „het is niet één
van ons. Hoe zou dat kunnen?"
„Dat weet ik wel, maar toch, wie is
er anders?"
„Kun je het niet raden?"
.Neen".
Ik keek voorzichtig om ons heen en
liet mijn stem dalen. „Dr. Bauerstein".
fluisterde ik.
„Onmogelijk".
„Volstrekt niet".
„Maar wat voor belang kon hij hebben
by mijn moeders dood?"
„Dat begrijp ik ook niet", bekende ik,
„maar ik wil je dit wel vertellen: Poirot
denkt het ook".
„Poirot? Ja? Hoe weet je dat?"
Ik vertelde hem over Poirot's groote
opwinding, toen hy hoorde, dat Dr.
Bauerstein op den noodlottigen avond te
Styles geweest was, en voegde er by:
„Hy zei tot tweemaal toe: „Dat ver
andert alles!" En ik heb nagedacht. Je
weet, hoe Inglethorp zei, dat hy de kof
fie in de hail had neergezet? Nu. het
was juist toen. dat Bauerstein kwam. Is
het niet mogelijk, dat de dokter, toen
Ing'.ethorp hem door de hall bracht, in
het voorbygaan iets in de koffie liet
vallen?"
„Hm", zei John. „het zou heel ge
waagd zijn geweest".
„Ja. maar het was mogelyk".
„En daarbij, hoe kon hy weten, dat
het haar koffie was? Neen, beste kerel,
ik geloof niet, dat het steek houdt".
Maar ik had me nog iets anders her
innerd.
„Je hebt gelyk. Zoo is het niet gedaan.
Luister eens".
En ik vertelde hem toen over het
proefje van de chocolade, dat Poirot
meegenomen had, om te laten onderzoe
ken.
John interrumpeerde, evenals ik ge
daan had.
„Maar kijk eens, Bauerstein had die
al laten onderzoeken",
haar koffie was? Neen, beste kerel,
ik geloof niet, dat het steek houdt".
Maar ik had me nog iets anders,
•herinnerd.
„Je hebt gelyk. Zoo Is het niet ge
daan. Luister eens".
En ik vertelde hem toen over het
proefje van de chocolade, dat Poirot
meegenomen had, om te laten onder
zoeken.
John interrumpeerde, evenals ik ge
daan had.
.Maar kijk eens, Bauerstein had die
al laten onderzoeken".
„Ja, ja, dat is juist, waar het om
gaat. Ik heb het ook niet eerder ge
zien. Begrijp je het niet? Bauerstein
heeft ze laten onderzoeken dat is
het juist! Als Bauerstein de moordenaar
is, dan was er voor hem niets eenvou
diger dan wat gewone schocolade voor
zijn proefje in de plaats te doen, en
die voor onderzoek op tezenden. En
natuurlijk zouden ze geen strychnine
vinden! Maar niemand zou er aan den
ken, Bauerstein te verdenken, of een
ander proefje te nemen dan Poirot",
voegde ik er bij, met te late waar
deering.
„Ja, maar hoe is het met den bit
teren smaak, dien chocolade niet ver
bergt?"
„Wel, we hebben hem maar op zijn
woord moeten gelooven. En er zyn
andere mogelijkheden. Hy is stellig één
van de grootste toxicologen in de
wereld
„Eén van de grootste wat? Zeg het
nog eens".
„Hy weet meer van vergiften dan
iemand anders", legde ik uit. „Nu, myn
Idee is, dat hy mischien een manier
gevonden heeft, om strichnine smaak
loos te maken. Of het kan in 't geheel
geen strychnine geweest zyn, maar een
onbekend middel, waar niemand ooit
van gehoord heeft, dat ongeveer dezelfde
symptomen veroorzaakt".
„H'm. Ja, dat zou kunnen", zei John.
„Maar kyk eens, hoe kan hy bij de
chocolade gekomen zijn? Die was toch
niet beneden?"
„Neen, dat was ze niet", gaf ik on
willig toe.
En toen vloog er me plotseling een
vreeselïjke mogelijkheid door het hoofd.
Ik hoopte en bad, dat die niet ook
bij John zou opkomen. Ik keek hem
van terzijde aan. Hij fronste verbaasd
de wenkbrauwen en ik slaakte een
diepe zucht van verlichting, want de
verschrikkelijke gedachte, die me door
't hoofd was gegaan, was deze: dat
Dr. Bauerstein een medeplichtige kon
gehad hebben.
Maar het kon niet zijn. Stellig kon
een zoo mooie vrouw als Mary Caven
dish een moordenares zyn. Toch waren
er mooie vrouwen, van wie bekend was,
dat ze iemand vergiftigd hadden.
En plotseling herinnerde ik me dat
eerste gesprek aan de thee op den dag
van myn komst, en den glans in haar
oogen toen ze gezegd had, dat vergif
het wapen van een vrouw was. Hoe
zenuwachtig was ze geweest op dien
nopdlottigen DinsdagavondHa£ me
vrouw Inglethorp iets ontdekt tusschen
haar en Bauerstein. en gedreigd, het aan
haar man te vertellen? Was het om die
aanklacht te verhinderen, dat de mis
daad begaan was?
Toen herinnerde ik me dat raadsel
achtige gesprek tusschen Poirot en
Evelyn Howard. Was dit, wat ze be
doeld hadden? Was dit de afschuwe
lijke mogelijkheid, die Evelyn getracht
had. niet te gelooven?
Ja, het paste alles.
Geen wonder, dat Miss Howard voor
gesteld had, het in den doofpot te
stoppen. Nu begreep ik dien onafge-
maakten zin van haar: „Exxjily zelf
En in mijn hart was ik het met haar
eens. Zou mevrouw Inglethorp niet
liever ongewroken zUn gebleven, dan
zulk een vreeselijke schande op den
naam van Cavendish te laten vallen?
„Er is nog iets", zei John plotse
ling en de onverwachte klank van zyn
stem deed me schuldig opschrikken.„Iets
dat me doet twyfelen, of, wat je zegt,
waar kan zyn".
„Wat is dat?" vroeg ik, dankbaar, dat
hy afgestapt was van het onderwerp,
hoe het vergif in de chocolade kon zyn
gebracht.
„Wel, het feit, dat Bauerstein lyk-
schouwing vroeg. Dat had hy niet be
hoeven te doen. De kleine Wilkins zou
heel tevreden zyn geweest, als het aan
een hartkwaal was toegeschreven".
„Ja", zei ik twyfelachtig. „Maar we
weten het niet. Misschien vond hy het
veiliger op den langen duur. Later had
er iemand iets kunnen zeggen. Dan zou
het departement van justitie opgraving
bevolen kunnen hebben. Alles zou dan
uitgekomen zyn en hy zou in een moei-
ïyk parket zijn geweest, want niemand
zou geloofd hebben, dat een man van
zijn reputatie zich zoo vergist zou heb
ben, om het een hartkwaal te noemen."
(Wordt vervolgd.)!