HAARLEM'S
OM ONS HEEN
FLITSEN
STADSNIEUWS.
Het Huis met de Pij!
DINSDAG 13 SEPT. 1927
DERDE BLAD
No. 3692
REISHERINNERINGEN.
Misschien herinneren zich sommige
lezers dat Merano vroeger Meran
heette en dat is ook zoo, maar sedert
dit stuk van Tirol Itallaansch gewor
den is, heeft de plaats de o er bij ge
kregen. die zonder twijfel vele inwo
ners als een doorn in het oog is. Voor
de lijdende menschheid maakt de naam
geen verschil; zü vindt er als van ouds
beschutting tegen kouden wind en
felle vorst. „Reeds haar bekoorlijke
gezonde ligging met winterzon maakt
Merano tot een plaats van uitspan
ning, vrooiyk verblijf en opgewekte
hoop op genezing." Zoo begint het
aardige boekje, dat ons er al gauw in
de handen gestopt werd en ik moet
zeggen: voor Iemand die niets te doen
heeft, geld genoeg bezit, een nakuur
wü ondergaan en lijdt aan kwalen of
ongemakken die ik maar niet allemaal
opsommen wil (sommige menschen
worden daar zenuwachtig van en den
ken al gauw, dat rij met een van die
ziekten behept zijn) moet een winter
in Merano lang niet ongenoeglijk we
zen. Al was ik het zelf.Maar er zijn
verschillende motieven (zie boven) die
dat verhinderen.
Prachtige wandelingen in en om de
stad, een flink Kurhaus met de gebrui
kelijke vermaken, uitstapjes per auto
in Zwitserland, Italië ei} Oostenrijk,
beletten dat de gasten zich vervelen.
Er is een half tropische plantengroei
op allerlei verrukkelijke plekjes en wie
zoekt naar staaltjes van ouden stads-
bouw, kan dat ook in de stad vindeii.
En alsof dit alles nog niet voldoende
is wordt het oog getrokken door ro
mantische ruïnes in de naaste omge
ving.. Kortom. Merano heeft met een
zacht klimaat zooveel aantrekkelijk
heden. dat d^ie steden er gemakkelijk
mee konden worden bediend en toch
nog een groot aantal menschen lok
ken. Er zijn van die bevoorrechte
plekjes, al zou op het een of andere
punt misschien de opsomming van de
voordeelen van Merano wat overdre
ven wezen.
Veel uitstapjes hebben wij niet kun
nen maken om de eenvoudige reden,
dat wij Merano maar op den doortocht
bezochten, daar Venetië het einddoel
was van de reis. Maar ik mag toch
iets vertellen over den tocht naar
Sch'oss Tirol, de ruïne van het oude
slot der graven van Tirol, dat in .de
onmiddellijke nabijheid ligt van de
stad, maar zóó hoog, dat je aanvanke
lijk niet begrijpen kunt. hoe je daar
komen kunt zonder openbaar middel
van vervoer. Maar het kostte ook
moeite. Niet aan ons, want wü zaten
gemakkelijk genoeg in een landauer,
die door twee stevige paarden getrok
ken werden, omdat op den smallen,
niet onberispelijken weg van een
auto geen sprake was. Zoolang wij
in de stad waren, hadden de
paarden vroolük gedraafd, maar
nauwelijks waren zü een ietwat on-
waarschüniyken dwarsweg ingeslagen,
of het werd stappen; soms daalde het'
jonge koetsiertje zelfs van zijn bok af
en liep naast zijn paarden. Een van die
wegen, waarop passeeren onmogelijk
schijnt, zonder dat wij toch ergens een
rij- of voertuig aantroffen, dat neus
aan neus stond met een dito. Nood
leert voorbijgaan, zelfs de breede os
senwagens. die in deze streken naar
boven of beneden gaan en van soepel
heid allerminst getuigenis geven.
Naast het rijtuig werd telkens het
stadje Merano duidelijker zichtbaar
als een kleurig sprookje in een dal.
Maar op eens eindigde de rijtoer, niet
omdat het doel bereikt was, maar om
dat de koetsier niet verder mocht. De
rest moesten wü loopen. Hoog bo
ven ons lag de oude burcht en na een
korte wandeling op bijna vlakken bo
dem begon een tamelijk steile klip
part ij op een met veldbeien belegden
toegangsweg. Hoe de slotvoogden van
voorheen de kunst verstonden, zich, te
beschermen tegen ongenoode gasten!
Grauw en dreigend zien de zware mu
ren op ons neer. In den ouden tijd zou
den misschien al lang de poorten ge
sloten zün, de wallen bemand en wij
met pijlen begroet; nu was het eenïge
leven in het oude kasteel de oude be
waker. die ons voorging met den tra-
ditioneelen sleutelbos en vriendelijk
waarschuwde tegen hooge treedjes of
onverwachte afstapjes. Zal ik de oude
steenmassa nog verder beschrijven?
Ons verwondert het altüd, dat in die
dagen van weleer de menschen en nog
vel ac giooten der aarde, dien het aan
niets behoefde te ontbreken gelukkig
konden leven in holle zalen, die voor
ons op groote zolders lüken. De groot
ste aantrekkelükheid van deze en an
dere steenklompen uit den ouden tüd
uitgezonderd mooie deuren en een fraaie
kapel, is het uitzicht op den omtrek.
Dat was ook uit Sckloss Tirol won
dermooi.
Maar het goedgemeende aanbod van
den ouden bewaker, dat wü ook nog
den toren zouden beklimmen, wezen
wü erkentelük van de hand en begon
nen aan de afdaling van den bekenden
toegangsweg.. Het werd avond. Hier en
daar sprong beneden in het dal al een
lichtje in de schemering, toen wü in
ons rijtuig weer afdaalden, nu met de
remslof onder de achterwielen. De
paarden hebben nu maar werk om op
de pooten te blijven, het koetsiertje om
hen veilig voorbij de smalste gedeelten
te brengen.. Natuurlük zün wü vlug
ger beneden, dan straks boven. Klette
rend dreunen de hoeven van de paar
den onder de oude poort, als wü Me
rano weer binnenrüden en ons in het
hótel weer toevertrouwen aan de goede
zorgen van het hotelpersoneel, dat de
gasten in getalsterkte ver overtreft.
Omdat het. zooals ik zeide, geen sei
zoen is. Niettemin gaan sommige uit
spanningen onversaagd voort, het Kur-
haus-orkest byvoorbeeld, dat getrouw
zijn twee concerten daags strijkt en
blaast. Het is laat ons zeggen Mengel
berg niet en de H.O.V. ook niet en wü
treffen het niet te best wanneer wü op
den avond de uitvqering op de veranda
van het Kurhaus büwonen, wanneer de
lucht na de warmte van den dag een
regenbui loslaat, die ons door niet onbe
rispelijk aansluitende zeilen wel weet te
vinden, maar de atmosfeer niet onge-
noegelyk verfrischt.
Want het is wel heel warm in Merano.
Zoo zelfs, dat wü geen lust hebben in
de wandeling naar het station van de
zweefbaan en na wat loven en bieden
een paar victoria's bereid vinden om ons
daarheen te vervoeren. Een wonderlük
toestel, zoo'n zweefbaan. Aan een draad
(of laat ik het minder dramatisch een
kabel noemen) hangt een kooi, die om
hoog gaat via een paar steunpunten,
naar een berg, waarop natuurlijk een
café-restaurant en zelfs een hótel ge
vestigd zyn. Volgens hetzelfde systeem
als een gewone kabelbaan op de bergen,
de zoogenaamde Drahtseilbahn, ontmoet
de opgaande kooi op het midden de
neerdalende; met dit verschil alleen, dat
de Drahtseilbahn grond onder de
„voeten" heeft, terwül de kooi van
de zweefbaan in de lucht hangt alleen
aan den kabel, zoodat de reizigers
in hun open kooi over den rand in
het ijle zien, terwijl deze vrü snel
daalt of stügt.
De opzichter (of moet hü deftig chef
heeten) van de luchtlün vertelt mij dan
ook dat niet iedereen dezen tocht durft
maken, die inderdaad de laatste over
gang naar het vliegtuig is en ofschoon
de reis maar twaalf minuten duurt.
Merkwaardig genoeg zien vele jongelui
er tegen op, terwül daarentegen vrou
wen- en meisjes zonder bezwaar het
tochtje meemaken. Naast mij in de kooi
stond een heel jong meisje, dat in het
hótel op den berg logeerde en met even
veel kalmte op en neer ging, alsof het
een retourtje was naar Zandvoort of
Bloemendaal. Zal zü ook in andere om
standigheden dapperder zijn dan de
jonge mannen die het tochtje niet dur
ven wagen? Ik zou het niet durven ver
zekeren en ik geloof het evenmin. De
vrees is een grillige vijand: hij vat
iemand bij de keel op het oogenblik,
dat deze het 't minst verwacht en dus
niet klaar staat om hem af te slaan.
Menschen, die meenen dat zü zouden
sterven wanneer zü plotseling genood
zaakt zouden zün een groot publiek ge
durende vüf minuten toe te spreken,
stappen zonder eenig bezwaar in het
vliegtuig dat hen in twee of drie uur
tijds naar Londen of Parüs zal brengen.
Ik wil wel erkennen, dat het mij een
overwinning op mijzelf gekost heeft, om
in deze zweefkooi te stappen, ofschoon
ik dien tegenzin niet meer kon verkla
ren, toen de tocht eenmaal begonnen
was.
Onder de merkwaardigheden in Me
rano was een portret van Mussolini, dat
met zwarte verf door middel van een
schablone tweemaal op den voorgevel
van ons hotel geschilderd was en dat, in
weerwil van deze grove methode, vrij
goed geleek op het portret van den die- 1
tator zooals wü het kennen uit photos
en prentkaarten. Wü hebben het later
ook in andere Italiaansche steden aan
getroffen, zoodat het blytbaar een mid
del van propaganda voor den dictator is.
Blijkbaar in deze streken van het oude
Oostenrijk niet zonder critiek, daar op
een van de portretten op het hotel het
onvriendelüke woord brut to dwars
over het voorhoofd geschreven stond,
evenzoo met zwarte verf.
Voor het raam van een van de talrijke
boekwinkels in Merano vond ik het boek
over Mussolini door Margherita G.
Sarfatti in de Duitsche vertaling. Het is
een officieel goedgekeurde levensbe
schrijving, daar Mussolini zelf er een
voorwoord bij geschreven heeft, een
stuk dat begint met deze eigenaardige
verklaring: „vooraf een bekentenis. Ik
verafschuw al diegenen, die mij bot on
derwerp van hun geschriften en rede
voeringen nemen. Of zü mij daarbij
goed of slecht behandelen, is zdnder be-
teekenis. Ik verafschuw hen evengoed".
Het slot van dit voorwoord klinkt wat
vriendelüker. „Dit boek bevalt mü, om
dat he; afgescheiden van de vriend
schap en de gemeenschap van arbeid en
gedachten mü in dè juiste betrekking
voorstelt tot tijd, ruimte en gebeurte
nissen. Misschien zal de toekomst deze
verhouding veranderen; verminderen
of verhoogen. Maar dat te onderzoeken
is de zaak van mün biograaf van
morgen".
Tn een volgend artikel zal ik uit dit
boek een en ander mededeelen, omdat
niemand van het tegenwoordige Italië
spreken kan, zonder daarbü den naam
van Mussolini te noemen. In weiwillen
den of anderen zin.
Signorina Sarfatti koos natuurlijk het
eerste, zooals ook blijkt uit den onder
titel: van metselaar tot dictator. Daarin
zal ik haar niet kunnen volgen. Omdat
ik aan de democratie geloof. Niet aan
de autocratie.
J. C. P.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 998
MOEILIJK BESLUIT
BEGRAFENIS L. P. QUALM
Op het einde der vorige week is alhier
overleden de heer L. P. Qualm, Kommies-
Verificateur chef van den Accijnsen-
dienst te Haarlem.
De heer Qualm bereikte den leef tüd
van 53 jaar.
Maandag had op de Alg. Begraaf
plaats aan de Kleverlaan de teraarde
bestelling plaats.
Onder de aanwezigen die den over
ledene de laatste eer kwamen bewijzen
werden opgemerkt de heeren A. Volk-
maars, directeur der belastingen te Am
sterdam, de' heer Warmerloo. inspecteur
der belastingen en de heer F. Bulthuis,
verificateur van de invoerrechten te
Haarlem. Voorts verscheidene der ambte
naren die onder den overledene hebben
gediend. De kist was gedekt met eenige
fraaie bloemstukken, waaronder een van
de hoofdambtenaren en ambtenaren bij
de belastingen.
Aan het graf werd het eerst
ken door den heer A. Volkmaars.
Als vertegenwoordiger van de Hoofd
administratie der belastingen, aldus
spr., bij welke administratie de overle
dene jaren lang gediend heeft, gevoel
ik mij geroepen hier een enkel woord
te spreken. Maar had ik dat niet in
die qualiteit moeten doen, dan had het
hart mij toch hier gebracht. Een groot
deel heb ik het ambtelijk leven van den
overledene medegemaakt. Hü heeft tal
van jaren onder mü gediend. Ver
scheidene Jaren heb ik hem mogen
gadeslaan.
Hy was iemand die met zün geheele
hart den dienst vervulde. Het ver
trouwen dat ik in hem stelde heeft
hij nimmer beschaamd, maar wel verre
overtroffen. Door zijn optreden is hij
vele ambtenaren tot een goed voorbeeld
geweest. Namens de hoof dadministra tie
breng ik dien voortreffelijken ambte
naar een laatste hulde. Hü rustte in
vrede na een wel besteed leven.
Tweede spreker was de heer F. Bult
huis die sprak als vriend van den over
ledene en mede namens de ambtena
ren die onder hem gediend hadden.
Spr. zeide de overledene in elk opzicht
een humaan chef voor zün personeel
is geweest, een man vol dienstijver, die
steeds de belangen van het Rijk en die
onder hem dienden heeft behartigd met
groote nauwgezetheid.
De overledene was spr. een trouw
vriend geweest. Met de. aandacht te ves
tigen op de ernstige roepstem, die ook
weder van dit graf uitgaat en met tot
de familie woorden van vertroosting te
richten eindigde spr.
Een der familieleden dankte voor de
den overledene bewezen laatste eer.
Als je vermoeid thuis komt en alles wijst
erop, dat er dames-theevisite is. Zul je laf-
aardig deserteeren, stiekum naar boven
trachten te komen, of je in het onvermijde
lijke schikken en de dames begroeten.
(Nadruk verWden/j
KUNSTKRING VOOR
HAARLEM EN
OMSTREKEN.
TENTOONSTELLING VAN
WERKEN VAN S. JE5SURUN
DE MESQUITA.
Zaterdagmiddag werd in perceel Ke
naupark 23 alhier, de eerste door boven-
genoemden kring georganiseerde tentoon
stelling geopend, waar, in een viertal voor
deze gelegenheid op byzondere wijze in
gerichte vertrekken, van 11 tot en met
30 September, schilderingen, teekeningen
en graphisch werk van S. Jessurun de
Mesquita worden geëxposeerd.
Voor een groot aantal aanwezigen, on
der welke, behalve de exposeerende kun
stenaar zelf, o.a. de eveneens in de kunst
wereld vooraanstaande figuren van den
letterkundige Lodewyk van Deyssel en
den beeldhouwer Dr. J. Mendes da Costa
werden opgemerkt, hield de voorzitter
van den kring, de heer T. B. Roorda,
een openingsrede.
Na allereerst de erkentelijkheid van
het bestuur te hebben betuigd aan
dames De Clerq van Weel, die haar
fraai gelegen huis voor den duur der
tentoonstelling beschikbaar hebben
steld en aan den kunstenaar, die zyn
werk daarvoor afstond; na dank te heb
ben gebracht aan de particuliere inzen
ders van in him bezit zijnde stukken van
dezen kunstenaar en aan den heer C. C.
M. van Hees te Haarlem en de firma
Boskamp te Overveen, naar aanleidin;
van de ,voor den duur dezer expositie af
gestane bekleedingsstoffen, tapijten en
meubelen, hield spreker een inleidend be
toog, waaraan het volgende is ontleend:
Spr. begon met er de-aandacht op te
vestigen, dat muzikale kunst kan genoten
worden, zonder eenige inleiding, terwijl
da geestelyke dracht van de in rhyth-
mische lijnen, vlakken en kleuren opge
trokken schilderkunstige compositie voor
velen onzer, naar zij meenen, eerst na
een intellectueele omschrijving kan wor
den ervaren.
Men meent, dat de diepste wezenskern
van het kunstwerk eerst kan worden ge
vonden door bestudeering van de menta
liteit van den kunstenaar, door ijverig
naspeuren van allerlei schijnbare wetens
waardigheden aangaande zijn ontwikke
ling, werkwijze, milieu en tijdsomstandig
heden. Hoe belangrijk deze onderzoe
kingen echter ook, van psychologisch- of
cultuurhistorisch standpunt beschouwd,
mogen zijnzij zullen den weg tot het
wezen der kunsttschepping niet banen
voor dengene die niet reeds, door eigen
aandachtsrichting op- en vertrouwende
overgave aan het werk zelf, zich voor de
volledige inwerking van des kunstenaars
schoone openbaring heeft opengesteld.
Spr. wilde dan ook geen onbescheiden
onthullingen geven over den levens- en
ontwikkelingsgang van den kunstenaar
Jessurun de Mesquita, doch slechts met
enkele woorden aanduiden wat hem, spr.
toeschijnt de kenmerkendste eigenschap
te zijn van zijn werk.
Dat kenmerk is het zuiver uitbeeldend
karakter. Hiermede wilde spr. zeggen, dat
niet slechts in zijne visionaire verbeel
dingen, waarvan de onderwerpen reeds
de vormgeving bepalen, doch ook in zijn
direct aan de natuur ontleende gevallen,
nimmer een afbeelding van den toeval-
ligen uiterlijken verschijningsvorm van
dier of plant, doch steeds eene in
strakke vlakken en lünen besluiten uit
beelding van het wezen is gegeven. Wat
dit in laatste instantie beteekent, kan
met woorden niet nader worden om
schreven. Spr. eindigde met de aanwe
zigen op te wekken zich geheel te richten
op hetgeen zü zouden waarnemen bij
een rondgang langs de tentoonstelling.
PROV. STATEN VAN
NOORD-HOLLAND.
DE NAJAARSZITTING.
De najaarszitting der Staten van
Noord-Holland, zal geopend worden op
Dinsdag 4 October e-k„ des voormiddags
te half twaalf.
INSTITUUT VOOR ARBEIDERS
ONTWIKKELING.
Door het bestuur van de afdeeling
Haarlem van het Instituut voor Ar
beidersontwikkeling is het volgend pro
gramma vastgesteld:
Vrijdag 16 September cursusavond
van den Ned Lito-, Foto-, Chemigrafen-
bond in De Centrale, waar de heer H.
Lindeman het onderwerp: „De geest van
Amerika" zal behandelen.
24 en 25 September 2e Weekeind-kamp
naar Noordwljkerhout. Verzamelen Za
terdag 24 September 4 uur op het Sta
tionsplein.
Zondag 25 September fietstocht naar
Noordwijkerhout, verzamelen 81/2 uur
bij de Tempeliersstraat.
Zaterdag 1 October propaganda feest
avond in het gebouw van den Haarl.
Kegelbond. Op dezen avond zal de
Vlaamsche minstreel Geert Dils voor het
eerst in Haarlem optreden.
Zondag 2 October bezoek aan de Gem.
Lichtfabriek.
Dinsdag 4 October wordt door de ar
beiders tooneelvereeniging Vooruitgang
„Allerzielen" opgevoerd.
Zondag 16 October zal de eerste Zon
dagmorgen-bijeenkomst plaats vinden
waar zal spreken de heer Ir. J. W.
Albarda. Verder zal het HoTiandsche a
Capellakoor uit Amsterdam optre-
PROVINCIAAL WATERLEIDING
BEDRIJF.
Ged. Staten doen den Provincialen
Staten toekomen de begrooting van het
Provinciaal Waterleidingbedrijf voor
het jaar 1928. Ze Is opgemaakt tot een
totaal bedrag aan ontvangsten en uit
gaven van f 31214.000.
Verder bieden zü aan de balans van
dat bedrijf per 31 December 1926, be
nevens de verlies- en winst-rekening
over dat jaar. De verlies- en winst
rekening wyst aan een eindcyfer van
f 1.062.854.86.
VOOR DEN POLITIE
RECHTER.
UIT STAKINGSTIJD
In de maand Augustus was er naar
bekend een staking in de bouwvakken
alhier. In die dagen bracht de tweede
voorzitter van den modernen bond, die
niet aan de staking deelnam J. B„ een
werkwillige naar huis. Hij liep met de
fiets aan de hand naast den werk
willige
In de Zuidpolderstraat kreeg B. op
eens een klap in zijn gezicht, waar
door hij op den grond viel. Hij hoorde
nog roepen „Dat heb je vast te pak
ken". Wie het gedaan had kon B. he
den, gehoord als getuige voor den Po
litierechter niet zeggen Maar wel dat
G. H- die zich voor de mir handeling
had te verantwoorden, in zün onmid
dellijke nabyheid stond.
Verdachte G. H., die voor de politie
had ontkend, bekende nu. Hy deelde
mede dat hij het in opwinding had ge
daan. Hij verklaarde nog dat de sta
king was verloren, welke staking was
geproclameerd naar aanleiding van een
„onrechtvaardig ontslag".
„Dat gebeurt wel eens meer" aldus
verdachte. „Den eenen keer win je een
staking en den anderen keer verlies
je haar. Maar niet altijd vallen er
slachtoffers. Nu echter wel. Het laat
zich aanzien dat ik in een half jaar
geen werk zal krijgen. Thans heb Ik
van zijn organisatie f 16 per week
steun".
„Kan Je organisatie dat zoolang vol
houden. Is er zulk een stevige kas" in
formeerde de Politierechter.
„Wat zal ik u zeggen" antwoordde
verdachte. „Soms kan de kas het lang
uithouden. Maar soms ook niet. Ik
moet het afwachten".
Op de vraag van den Politierechter
hoeveel hy anders verdiende antwoord
de verdachte gewoonlijk f30 of f40
per week.
Het O. M. vond het door verdachte
gepleegde feit een ergerlijke daad van
terrorisme. Het vorderde tegen ver
dachte f40 of f20 dagen.
De Politierechter veroordeelde ver
dachte tot f25 of 10 dagen.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
HANDELSBLAD GRATIS
Zij, die zich thans als kwartaal-
abonné opgeven, ontvangen het
Handelsblad tot 1 Oct. gratis.
Abonnement 1.90 p. maand en
5.50 per kwataal. Buiten Am
sterdam verhoogd met 20 ct. per
maand voor verzending.
Abonnementen op te geven by
het Bijkantoor Handelsblad (Wen-
sing's Alg. Advertentie-Bureau)
TEMPELIERSSTR. 32
Telefoon 10209 18
ctrul i cTfim
1Ï.UU.1.E, 1 Uil
Naar het Engelsch van
A. E. W. MASON.
2)
Haslitt glimlachte.
„Net wat ik dacht"
„Ts er iets met hem?" vroeg Jim.
„Nog niet", antwoordde Haslitt. „Maar
mevrouw Harlowe is dood en ik ben
bang dat hü wei' eens lastig zou kun
nen worden. Speelde hü ook in het Ca
sino?"
„Ja, nogal hoog", zei Jim. „Hij werd
zeker door mevrouw Haxlowe onderhou
den".
„Ik denk het wel", zei Haslitt en bleef
een poosje zwijgend zitten. Toen ver
vol/de hü: -Het is iammer dat je Betty
Harlowe niet gezien hebt. Vijf jaar ge
leden ben ik eens in Dyon geweest, ik
was teen cp weg r.aar het Zuiden van
Frankrijk. Simon Harlowe leefde nog en
Eetty was een klein meisje met lange
beenen in zwart zijden kousen, een ta
melijk bleek gezicht, donker haar en
groote oogen nogal knap".
Haslitt schoof onrustig op zün stoel
heen en weer. Hü dacht aan het oude
huis met den grooten tuin vol kastanje-
boomen en dat meisje alleen met een
nydigen en half toerekenbaren kerel
die „moeilykhedens" voor haar bedacht
het stond meneer Haslitt heelemaal
niet aap.
„Jim", zei hü plotseling. „Kun je je
werk zóó inrichten dat je als het moet,
plotseling weg zou kunnen?"
Jim keek verbaasd op. Zulke dingen
kwamen bü de firma Frobisher en Has
litt gewoonlijk niet voor. Hun meubels
v/aren zeer eenvoudig maar hun optre
den was deftig; de cliënten drongen
soms op spoed aan, maar haast was
iets dat de firma niet kende. Wie geen
geduld had moest maar ergens anders
hulp en advies zoeken. En daar stond nu
meneer Haslitt zelf, met zün witte haar
en zün eigenaardige ronde gezicht, half
kinderachtig half intelligent, en drong
er bü zün compagnon op aan dat deze
klaar zou staan om onmiddellük naar
het vasteland te vertrekken.
..Dat zou wel gaan", zei Jim en Has
litt keek hem goedkeurend aan.
Jim Frobisher had een eigenaardige
eigenschap waarvan zijn kennissen, zün
vrienden zelfs, alleen maar de uiterlijke
kenteekenen zagen. Hü was een man
die van eenzaamheid hield. Er waren
maar heel weinig menschen waar hü Iets
om gaf en zelfs die menschen kon hü
wel missen. Hij hield er van het gevoel
te hebben dat zijn leven niet afhing van
andere menschen en hy had zyn vrüen
tijd altyd alleen doorgebracht. Een zeil
boot die door een man bestuurd kon
worden een ysbyl, een geweer, een paar
boeken dat alles was met de sterren
en zyn eigen gedachten zün eenige ge
zelschap geweest op zün vele tochten;
zün gezicht had daardoor een zekere in
zichzelf gekeerde uitdrukking gekregen,
waardoor hü onder zün medemenschen
opviel. Die uitdrukking maakte ook dat
de menschen veel vertrouwen in hem
stelden, zooals op dit oogenblik meneer
Haslitt byvoorbeeld. „Hy is net de man
om Boris Waberski op zijn nummer te
zetten", dacht hü. maar hy zeide het
niet hardop.
Wat hy wel zeide, was:
„Het is misschien niet eens noodig,
Betty Harlowe heeft een Franschen no
taris en advocaat. Hü zal haar wel hel
pen. Bovendien" en hü glimlachte
terwül hy aan een zin uit Waberski's
tweeden brief dacht Betty lükt me
nog wel in staat om op zichzelf te pas
sen. We zullen zien".
Hij ging weer naar zün eigen kamer,
en een week lang hoorde hij niets uit
Dyon. Hü was zijn ongerustheid al bijna
vergeten toen er plotseling uit een vol
komen onverwachte bron bijna ongeloo-
felijk nieuws kwam.
Jim Frobisher kwam er mee aanzet
ten. Hy stormde op een ochtend de ka
mer van meneer Haslitt binnen net op
het gewichtige oogenblik toen de oudste
firmant brieven zat te dicteeren aan
zijn secretaris.
„Haslitt!" riep Jim uit, en zweeg plot
seling toen hü den klerk zag. Haslitt
keek Jim even strak aan en zei toen:
„We zullen hier straks mee doorgaan,
Godfrey".
De klerk ging met zün aan teekeningen
de kamer uit en Haslitt vroeg aan Jim
Frobisher".
„Wat heb je voor slecht nieuws,
Jim?"
Jim barstte los.
„Waberski beschuldigt Betty Harlowe
van moord."
„Wat!"
Haslitt sprong overeind. Hij was woe
dend en scheen toch aan de waarheid
van het bericht te twijfelen.
„Die kleine Betty Harlowe," zei hü
op verbaasden toon.
„Ja. Waberski heeft een formeele aan
klacht ingediend bij de justitie te Dyon.
Hü beschuldigt er Betty van dat ze op
den avond van den zevenentwintigsten
April mevrouw Harlowe heeft vergif
tigd".
Bin is Betty gearresteerd?" riep Has
litt uit.
„Neen, maar ze wordt voortdurend
bewaakt en. nagegaan".
Haslitt ging weer in zün armstoel aan
de tafel zitten. Ongehoord! Bespottelük!
Hoe kwam Boris Waberski er bij! Het
was een schurkenstreek, een intens ge-
meene manier om wraak te nemen.
„Hoe weet je dat allemaal Jim?"
vroeg hü plotseling.
„Vanochtend heb ik een brief uit
Dyon gekregen?"
„Jij?" riep Haslitt uit en die vraag
stelde ook Jim Frobisher weer voor
nieuwe problemen.
Toen hij het bericht kreeg had hij
nergens anders aan kunnen denken dan
aan het afgryselyke van die beschuldi
ging. Nu vroeg hy zich ook af waarom
hij er eigenlyk bericht van had gekre
gen en niet de compagnon die de zaken
van de familie Harlowe behartigde.
„Ja, het is wel vreemd", antwoordde
hü. ,Bn dan is er nog iets. De brief is
niet afkomstig van Betty Harlowe, maar
van een vriendin, die bü haar in huis
is, Ann Upcott".
Dat scheen Haslitt op te luchten.
„O, heeft Betty een vriendin by zich?
Mooi zoo". Hy stak zyn hand uit over
de tafel. „Laat mü dien brief eens lezen,
Jim".
Frobisher had hem in zyn hand en
overhandigde hem nu aan Jeremy Has
litt. Het was een brief van ettelijke zyd-
jes en Jeremy keek er met een ver
schrikt gezicht naar.
„Moet ik dat allemaal lezen?" zeide
hij bedrukt en hij begon onmiddel
lijk. Boris Waberski had eerst Betty in
haar gezicht beschuldigd. Betty had vol
minachting geweigerd om op zyn be
schuldiging te antwoorden en Waberski
was regelrecht naar de politie geloopen.
Een uur later was hij teruggekomen en
had met heftige gebaren voortdurend
hardop gepraat. Hij had aan Ann Upcott
gevraagd of ze hem wilde steunen. Toen
had hij zijn koffers gepakt en was naar
een hotel in de stad gegaan Het ver
haal was zeer uitvoerig, er stond ook in
wat Waberski allemaal in zichzelf ge
praat had; en. terwijl de oude man het
las werd Jim Frobisher steeds ongerus
ter en voelde zich allerminst op zyn
Hü zat bü het breede groote venster
dat op het plein uitkeek en verwachtte
ieder oogenblik een uitroep van woede
en minachting. Maar hij zag een be
zorgde uitdrukking op Haslitt's gezicht
komen en daar blijven. Af en toe hield
hij heelemaal op met lezen alsof hU
probeerde zich iets te herinneren of iris
te ontdekken.
(Wordt vervolgd).