HAARLEM'S OM ONS HEEN FLITSEN STADSNIEUWS. Het Huis met de Pij! DINSDAG 13 SEPT. 1927 DERDE BLAD No. 3692 REISHERINNERINGEN. Misschien herinneren zich sommige lezers dat Merano vroeger Meran heette en dat is ook zoo, maar sedert dit stuk van Tirol Itallaansch gewor den is, heeft de plaats de o er bij ge kregen. die zonder twijfel vele inwo ners als een doorn in het oog is. Voor de lijdende menschheid maakt de naam geen verschil; zü vindt er als van ouds beschutting tegen kouden wind en felle vorst. „Reeds haar bekoorlijke gezonde ligging met winterzon maakt Merano tot een plaats van uitspan ning, vrooiyk verblijf en opgewekte hoop op genezing." Zoo begint het aardige boekje, dat ons er al gauw in de handen gestopt werd en ik moet zeggen: voor Iemand die niets te doen heeft, geld genoeg bezit, een nakuur wü ondergaan en lijdt aan kwalen of ongemakken die ik maar niet allemaal opsommen wil (sommige menschen worden daar zenuwachtig van en den ken al gauw, dat rij met een van die ziekten behept zijn) moet een winter in Merano lang niet ongenoeglijk we zen. Al was ik het zelf.Maar er zijn verschillende motieven (zie boven) die dat verhinderen. Prachtige wandelingen in en om de stad, een flink Kurhaus met de gebrui kelijke vermaken, uitstapjes per auto in Zwitserland, Italië ei} Oostenrijk, beletten dat de gasten zich vervelen. Er is een half tropische plantengroei op allerlei verrukkelijke plekjes en wie zoekt naar staaltjes van ouden stads- bouw, kan dat ook in de stad vindeii. En alsof dit alles nog niet voldoende is wordt het oog getrokken door ro mantische ruïnes in de naaste omge ving.. Kortom. Merano heeft met een zacht klimaat zooveel aantrekkelijk heden. dat d^ie steden er gemakkelijk mee konden worden bediend en toch nog een groot aantal menschen lok ken. Er zijn van die bevoorrechte plekjes, al zou op het een of andere punt misschien de opsomming van de voordeelen van Merano wat overdre ven wezen. Veel uitstapjes hebben wij niet kun nen maken om de eenvoudige reden, dat wij Merano maar op den doortocht bezochten, daar Venetië het einddoel was van de reis. Maar ik mag toch iets vertellen over den tocht naar Sch'oss Tirol, de ruïne van het oude slot der graven van Tirol, dat in .de onmiddellijke nabijheid ligt van de stad, maar zóó hoog, dat je aanvanke lijk niet begrijpen kunt. hoe je daar komen kunt zonder openbaar middel van vervoer. Maar het kostte ook moeite. Niet aan ons, want wü zaten gemakkelijk genoeg in een landauer, die door twee stevige paarden getrok ken werden, omdat op den smallen, niet onberispelijken weg van een auto geen sprake was. Zoolang wij in de stad waren, hadden de paarden vroolük gedraafd, maar nauwelijks waren zü een ietwat on- waarschüniyken dwarsweg ingeslagen, of het werd stappen; soms daalde het' jonge koetsiertje zelfs van zijn bok af en liep naast zijn paarden. Een van die wegen, waarop passeeren onmogelijk schijnt, zonder dat wij toch ergens een rij- of voertuig aantroffen, dat neus aan neus stond met een dito. Nood leert voorbijgaan, zelfs de breede os senwagens. die in deze streken naar boven of beneden gaan en van soepel heid allerminst getuigenis geven. Naast het rijtuig werd telkens het stadje Merano duidelijker zichtbaar als een kleurig sprookje in een dal. Maar op eens eindigde de rijtoer, niet omdat het doel bereikt was, maar om dat de koetsier niet verder mocht. De rest moesten wü loopen. Hoog bo ven ons lag de oude burcht en na een korte wandeling op bijna vlakken bo dem begon een tamelijk steile klip part ij op een met veldbeien belegden toegangsweg. Hoe de slotvoogden van voorheen de kunst verstonden, zich, te beschermen tegen ongenoode gasten! Grauw en dreigend zien de zware mu ren op ons neer. In den ouden tijd zou den misschien al lang de poorten ge sloten zün, de wallen bemand en wij met pijlen begroet; nu was het eenïge leven in het oude kasteel de oude be waker. die ons voorging met den tra- ditioneelen sleutelbos en vriendelijk waarschuwde tegen hooge treedjes of onverwachte afstapjes. Zal ik de oude steenmassa nog verder beschrijven? Ons verwondert het altüd, dat in die dagen van weleer de menschen en nog vel ac giooten der aarde, dien het aan niets behoefde te ontbreken gelukkig konden leven in holle zalen, die voor ons op groote zolders lüken. De groot ste aantrekkelükheid van deze en an dere steenklompen uit den ouden tüd uitgezonderd mooie deuren en een fraaie kapel, is het uitzicht op den omtrek. Dat was ook uit Sckloss Tirol won dermooi. Maar het goedgemeende aanbod van den ouden bewaker, dat wü ook nog den toren zouden beklimmen, wezen wü erkentelük van de hand en begon nen aan de afdaling van den bekenden toegangsweg.. Het werd avond. Hier en daar sprong beneden in het dal al een lichtje in de schemering, toen wü in ons rijtuig weer afdaalden, nu met de remslof onder de achterwielen. De paarden hebben nu maar werk om op de pooten te blijven, het koetsiertje om hen veilig voorbij de smalste gedeelten te brengen.. Natuurlük zün wü vlug ger beneden, dan straks boven. Klette rend dreunen de hoeven van de paar den onder de oude poort, als wü Me rano weer binnenrüden en ons in het hótel weer toevertrouwen aan de goede zorgen van het hotelpersoneel, dat de gasten in getalsterkte ver overtreft. Omdat het. zooals ik zeide, geen sei zoen is. Niettemin gaan sommige uit spanningen onversaagd voort, het Kur- haus-orkest byvoorbeeld, dat getrouw zijn twee concerten daags strijkt en blaast. Het is laat ons zeggen Mengel berg niet en de H.O.V. ook niet en wü treffen het niet te best wanneer wü op den avond de uitvqering op de veranda van het Kurhaus büwonen, wanneer de lucht na de warmte van den dag een regenbui loslaat, die ons door niet onbe rispelijk aansluitende zeilen wel weet te vinden, maar de atmosfeer niet onge- noegelyk verfrischt. Want het is wel heel warm in Merano. Zoo zelfs, dat wü geen lust hebben in de wandeling naar het station van de zweefbaan en na wat loven en bieden een paar victoria's bereid vinden om ons daarheen te vervoeren. Een wonderlük toestel, zoo'n zweefbaan. Aan een draad (of laat ik het minder dramatisch een kabel noemen) hangt een kooi, die om hoog gaat via een paar steunpunten, naar een berg, waarop natuurlijk een café-restaurant en zelfs een hótel ge vestigd zyn. Volgens hetzelfde systeem als een gewone kabelbaan op de bergen, de zoogenaamde Drahtseilbahn, ontmoet de opgaande kooi op het midden de neerdalende; met dit verschil alleen, dat de Drahtseilbahn grond onder de „voeten" heeft, terwül de kooi van de zweefbaan in de lucht hangt alleen aan den kabel, zoodat de reizigers in hun open kooi over den rand in het ijle zien, terwijl deze vrü snel daalt of stügt. De opzichter (of moet hü deftig chef heeten) van de luchtlün vertelt mij dan ook dat niet iedereen dezen tocht durft maken, die inderdaad de laatste over gang naar het vliegtuig is en ofschoon de reis maar twaalf minuten duurt. Merkwaardig genoeg zien vele jongelui er tegen op, terwül daarentegen vrou wen- en meisjes zonder bezwaar het tochtje meemaken. Naast mij in de kooi stond een heel jong meisje, dat in het hótel op den berg logeerde en met even veel kalmte op en neer ging, alsof het een retourtje was naar Zandvoort of Bloemendaal. Zal zü ook in andere om standigheden dapperder zijn dan de jonge mannen die het tochtje niet dur ven wagen? Ik zou het niet durven ver zekeren en ik geloof het evenmin. De vrees is een grillige vijand: hij vat iemand bij de keel op het oogenblik, dat deze het 't minst verwacht en dus niet klaar staat om hem af te slaan. Menschen, die meenen dat zü zouden sterven wanneer zü plotseling genood zaakt zouden zün een groot publiek ge durende vüf minuten toe te spreken, stappen zonder eenig bezwaar in het vliegtuig dat hen in twee of drie uur tijds naar Londen of Parüs zal brengen. Ik wil wel erkennen, dat het mij een overwinning op mijzelf gekost heeft, om in deze zweefkooi te stappen, ofschoon ik dien tegenzin niet meer kon verkla ren, toen de tocht eenmaal begonnen was. Onder de merkwaardigheden in Me rano was een portret van Mussolini, dat met zwarte verf door middel van een schablone tweemaal op den voorgevel van ons hotel geschilderd was en dat, in weerwil van deze grove methode, vrij goed geleek op het portret van den die- 1 tator zooals wü het kennen uit photos en prentkaarten. Wü hebben het later ook in andere Italiaansche steden aan getroffen, zoodat het blytbaar een mid del van propaganda voor den dictator is. Blijkbaar in deze streken van het oude Oostenrijk niet zonder critiek, daar op een van de portretten op het hotel het onvriendelüke woord brut to dwars over het voorhoofd geschreven stond, evenzoo met zwarte verf. Voor het raam van een van de talrijke boekwinkels in Merano vond ik het boek over Mussolini door Margherita G. Sarfatti in de Duitsche vertaling. Het is een officieel goedgekeurde levensbe schrijving, daar Mussolini zelf er een voorwoord bij geschreven heeft, een stuk dat begint met deze eigenaardige verklaring: „vooraf een bekentenis. Ik verafschuw al diegenen, die mij bot on derwerp van hun geschriften en rede voeringen nemen. Of zü mij daarbij goed of slecht behandelen, is zdnder be- teekenis. Ik verafschuw hen evengoed". Het slot van dit voorwoord klinkt wat vriendelüker. „Dit boek bevalt mü, om dat he; afgescheiden van de vriend schap en de gemeenschap van arbeid en gedachten mü in dè juiste betrekking voorstelt tot tijd, ruimte en gebeurte nissen. Misschien zal de toekomst deze verhouding veranderen; verminderen of verhoogen. Maar dat te onderzoeken is de zaak van mün biograaf van morgen". Tn een volgend artikel zal ik uit dit boek een en ander mededeelen, omdat niemand van het tegenwoordige Italië spreken kan, zonder daarbü den naam van Mussolini te noemen. In weiwillen den of anderen zin. Signorina Sarfatti koos natuurlijk het eerste, zooals ook blijkt uit den onder titel: van metselaar tot dictator. Daarin zal ik haar niet kunnen volgen. Omdat ik aan de democratie geloof. Niet aan de autocratie. J. C. P. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 998 MOEILIJK BESLUIT BEGRAFENIS L. P. QUALM Op het einde der vorige week is alhier overleden de heer L. P. Qualm, Kommies- Verificateur chef van den Accijnsen- dienst te Haarlem. De heer Qualm bereikte den leef tüd van 53 jaar. Maandag had op de Alg. Begraaf plaats aan de Kleverlaan de teraarde bestelling plaats. Onder de aanwezigen die den over ledene de laatste eer kwamen bewijzen werden opgemerkt de heeren A. Volk- maars, directeur der belastingen te Am sterdam, de' heer Warmerloo. inspecteur der belastingen en de heer F. Bulthuis, verificateur van de invoerrechten te Haarlem. Voorts verscheidene der ambte naren die onder den overledene hebben gediend. De kist was gedekt met eenige fraaie bloemstukken, waaronder een van de hoofdambtenaren en ambtenaren bij de belastingen. Aan het graf werd het eerst ken door den heer A. Volkmaars. Als vertegenwoordiger van de Hoofd administratie der belastingen, aldus spr., bij welke administratie de overle dene jaren lang gediend heeft, gevoel ik mij geroepen hier een enkel woord te spreken. Maar had ik dat niet in die qualiteit moeten doen, dan had het hart mij toch hier gebracht. Een groot deel heb ik het ambtelijk leven van den overledene medegemaakt. Hü heeft tal van jaren onder mü gediend. Ver scheidene Jaren heb ik hem mogen gadeslaan. Hy was iemand die met zün geheele hart den dienst vervulde. Het ver trouwen dat ik in hem stelde heeft hij nimmer beschaamd, maar wel verre overtroffen. Door zijn optreden is hij vele ambtenaren tot een goed voorbeeld geweest. Namens de hoof dadministra tie breng ik dien voortreffelijken ambte naar een laatste hulde. Hü rustte in vrede na een wel besteed leven. Tweede spreker was de heer F. Bult huis die sprak als vriend van den over ledene en mede namens de ambtena ren die onder hem gediend hadden. Spr. zeide de overledene in elk opzicht een humaan chef voor zün personeel is geweest, een man vol dienstijver, die steeds de belangen van het Rijk en die onder hem dienden heeft behartigd met groote nauwgezetheid. De overledene was spr. een trouw vriend geweest. Met de. aandacht te ves tigen op de ernstige roepstem, die ook weder van dit graf uitgaat en met tot de familie woorden van vertroosting te richten eindigde spr. Een der familieleden dankte voor de den overledene bewezen laatste eer. Als je vermoeid thuis komt en alles wijst erop, dat er dames-theevisite is. Zul je laf- aardig deserteeren, stiekum naar boven trachten te komen, of je in het onvermijde lijke schikken en de dames begroeten. (Nadruk verWden/j KUNSTKRING VOOR HAARLEM EN OMSTREKEN. TENTOONSTELLING VAN WERKEN VAN S. JE5SURUN DE MESQUITA. Zaterdagmiddag werd in perceel Ke naupark 23 alhier, de eerste door boven- genoemden kring georganiseerde tentoon stelling geopend, waar, in een viertal voor deze gelegenheid op byzondere wijze in gerichte vertrekken, van 11 tot en met 30 September, schilderingen, teekeningen en graphisch werk van S. Jessurun de Mesquita worden geëxposeerd. Voor een groot aantal aanwezigen, on der welke, behalve de exposeerende kun stenaar zelf, o.a. de eveneens in de kunst wereld vooraanstaande figuren van den letterkundige Lodewyk van Deyssel en den beeldhouwer Dr. J. Mendes da Costa werden opgemerkt, hield de voorzitter van den kring, de heer T. B. Roorda, een openingsrede. Na allereerst de erkentelijkheid van het bestuur te hebben betuigd aan dames De Clerq van Weel, die haar fraai gelegen huis voor den duur der tentoonstelling beschikbaar hebben steld en aan den kunstenaar, die zyn werk daarvoor afstond; na dank te heb ben gebracht aan de particuliere inzen ders van in him bezit zijnde stukken van dezen kunstenaar en aan den heer C. C. M. van Hees te Haarlem en de firma Boskamp te Overveen, naar aanleidin; van de ,voor den duur dezer expositie af gestane bekleedingsstoffen, tapijten en meubelen, hield spreker een inleidend be toog, waaraan het volgende is ontleend: Spr. begon met er de-aandacht op te vestigen, dat muzikale kunst kan genoten worden, zonder eenige inleiding, terwijl da geestelyke dracht van de in rhyth- mische lijnen, vlakken en kleuren opge trokken schilderkunstige compositie voor velen onzer, naar zij meenen, eerst na een intellectueele omschrijving kan wor den ervaren. Men meent, dat de diepste wezenskern van het kunstwerk eerst kan worden ge vonden door bestudeering van de menta liteit van den kunstenaar, door ijverig naspeuren van allerlei schijnbare wetens waardigheden aangaande zijn ontwikke ling, werkwijze, milieu en tijdsomstandig heden. Hoe belangrijk deze onderzoe kingen echter ook, van psychologisch- of cultuurhistorisch standpunt beschouwd, mogen zijnzij zullen den weg tot het wezen der kunsttschepping niet banen voor dengene die niet reeds, door eigen aandachtsrichting op- en vertrouwende overgave aan het werk zelf, zich voor de volledige inwerking van des kunstenaars schoone openbaring heeft opengesteld. Spr. wilde dan ook geen onbescheiden onthullingen geven over den levens- en ontwikkelingsgang van den kunstenaar Jessurun de Mesquita, doch slechts met enkele woorden aanduiden wat hem, spr. toeschijnt de kenmerkendste eigenschap te zijn van zijn werk. Dat kenmerk is het zuiver uitbeeldend karakter. Hiermede wilde spr. zeggen, dat niet slechts in zijne visionaire verbeel dingen, waarvan de onderwerpen reeds de vormgeving bepalen, doch ook in zijn direct aan de natuur ontleende gevallen, nimmer een afbeelding van den toeval- ligen uiterlijken verschijningsvorm van dier of plant, doch steeds eene in strakke vlakken en lünen besluiten uit beelding van het wezen is gegeven. Wat dit in laatste instantie beteekent, kan met woorden niet nader worden om schreven. Spr. eindigde met de aanwe zigen op te wekken zich geheel te richten op hetgeen zü zouden waarnemen bij een rondgang langs de tentoonstelling. PROV. STATEN VAN NOORD-HOLLAND. DE NAJAARSZITTING. De najaarszitting der Staten van Noord-Holland, zal geopend worden op Dinsdag 4 October e-k„ des voormiddags te half twaalf. INSTITUUT VOOR ARBEIDERS ONTWIKKELING. Door het bestuur van de afdeeling Haarlem van het Instituut voor Ar beidersontwikkeling is het volgend pro gramma vastgesteld: Vrijdag 16 September cursusavond van den Ned Lito-, Foto-, Chemigrafen- bond in De Centrale, waar de heer H. Lindeman het onderwerp: „De geest van Amerika" zal behandelen. 24 en 25 September 2e Weekeind-kamp naar Noordwljkerhout. Verzamelen Za terdag 24 September 4 uur op het Sta tionsplein. Zondag 25 September fietstocht naar Noordwijkerhout, verzamelen 81/2 uur bij de Tempeliersstraat. Zaterdag 1 October propaganda feest avond in het gebouw van den Haarl. Kegelbond. Op dezen avond zal de Vlaamsche minstreel Geert Dils voor het eerst in Haarlem optreden. Zondag 2 October bezoek aan de Gem. Lichtfabriek. Dinsdag 4 October wordt door de ar beiders tooneelvereeniging Vooruitgang „Allerzielen" opgevoerd. Zondag 16 October zal de eerste Zon dagmorgen-bijeenkomst plaats vinden waar zal spreken de heer Ir. J. W. Albarda. Verder zal het HoTiandsche a Capellakoor uit Amsterdam optre- PROVINCIAAL WATERLEIDING BEDRIJF. Ged. Staten doen den Provincialen Staten toekomen de begrooting van het Provinciaal Waterleidingbedrijf voor het jaar 1928. Ze Is opgemaakt tot een totaal bedrag aan ontvangsten en uit gaven van f 31214.000. Verder bieden zü aan de balans van dat bedrijf per 31 December 1926, be nevens de verlies- en winst-rekening over dat jaar. De verlies- en winst rekening wyst aan een eindcyfer van f 1.062.854.86. VOOR DEN POLITIE RECHTER. UIT STAKINGSTIJD In de maand Augustus was er naar bekend een staking in de bouwvakken alhier. In die dagen bracht de tweede voorzitter van den modernen bond, die niet aan de staking deelnam J. B„ een werkwillige naar huis. Hij liep met de fiets aan de hand naast den werk willige In de Zuidpolderstraat kreeg B. op eens een klap in zijn gezicht, waar door hij op den grond viel. Hij hoorde nog roepen „Dat heb je vast te pak ken". Wie het gedaan had kon B. he den, gehoord als getuige voor den Po litierechter niet zeggen Maar wel dat G. H- die zich voor de mir handeling had te verantwoorden, in zün onmid dellijke nabyheid stond. Verdachte G. H., die voor de politie had ontkend, bekende nu. Hy deelde mede dat hij het in opwinding had ge daan. Hij verklaarde nog dat de sta king was verloren, welke staking was geproclameerd naar aanleiding van een „onrechtvaardig ontslag". „Dat gebeurt wel eens meer" aldus verdachte. „Den eenen keer win je een staking en den anderen keer verlies je haar. Maar niet altijd vallen er slachtoffers. Nu echter wel. Het laat zich aanzien dat ik in een half jaar geen werk zal krijgen. Thans heb Ik van zijn organisatie f 16 per week steun". „Kan Je organisatie dat zoolang vol houden. Is er zulk een stevige kas" in formeerde de Politierechter. „Wat zal ik u zeggen" antwoordde verdachte. „Soms kan de kas het lang uithouden. Maar soms ook niet. Ik moet het afwachten". Op de vraag van den Politierechter hoeveel hy anders verdiende antwoord de verdachte gewoonlijk f30 of f40 per week. Het O. M. vond het door verdachte gepleegde feit een ergerlijke daad van terrorisme. Het vorderde tegen ver dachte f40 of f20 dagen. De Politierechter veroordeelde ver dachte tot f25 of 10 dagen. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. HANDELSBLAD GRATIS Zij, die zich thans als kwartaal- abonné opgeven, ontvangen het Handelsblad tot 1 Oct. gratis. Abonnement 1.90 p. maand en 5.50 per kwataal. Buiten Am sterdam verhoogd met 20 ct. per maand voor verzending. Abonnementen op te geven by het Bijkantoor Handelsblad (Wen- sing's Alg. Advertentie-Bureau) TEMPELIERSSTR. 32 Telefoon 10209 18 ctrul i cTfim 1Ï.UU.1.E, 1 Uil Naar het Engelsch van A. E. W. MASON. 2) Haslitt glimlachte. „Net wat ik dacht" „Ts er iets met hem?" vroeg Jim. „Nog niet", antwoordde Haslitt. „Maar mevrouw Harlowe is dood en ik ben bang dat hü wei' eens lastig zou kun nen worden. Speelde hü ook in het Ca sino?" „Ja, nogal hoog", zei Jim. „Hij werd zeker door mevrouw Haxlowe onderhou den". „Ik denk het wel", zei Haslitt en bleef een poosje zwijgend zitten. Toen ver vol/de hü: -Het is iammer dat je Betty Harlowe niet gezien hebt. Vijf jaar ge leden ben ik eens in Dyon geweest, ik was teen cp weg r.aar het Zuiden van Frankrijk. Simon Harlowe leefde nog en Eetty was een klein meisje met lange beenen in zwart zijden kousen, een ta melijk bleek gezicht, donker haar en groote oogen nogal knap". Haslitt schoof onrustig op zün stoel heen en weer. Hü dacht aan het oude huis met den grooten tuin vol kastanje- boomen en dat meisje alleen met een nydigen en half toerekenbaren kerel die „moeilykhedens" voor haar bedacht het stond meneer Haslitt heelemaal niet aap. „Jim", zei hü plotseling. „Kun je je werk zóó inrichten dat je als het moet, plotseling weg zou kunnen?" Jim keek verbaasd op. Zulke dingen kwamen bü de firma Frobisher en Has litt gewoonlijk niet voor. Hun meubels v/aren zeer eenvoudig maar hun optre den was deftig; de cliënten drongen soms op spoed aan, maar haast was iets dat de firma niet kende. Wie geen geduld had moest maar ergens anders hulp en advies zoeken. En daar stond nu meneer Haslitt zelf, met zün witte haar en zün eigenaardige ronde gezicht, half kinderachtig half intelligent, en drong er bü zün compagnon op aan dat deze klaar zou staan om onmiddellük naar het vasteland te vertrekken. ..Dat zou wel gaan", zei Jim en Has litt keek hem goedkeurend aan. Jim Frobisher had een eigenaardige eigenschap waarvan zijn kennissen, zün vrienden zelfs, alleen maar de uiterlijke kenteekenen zagen. Hü was een man die van eenzaamheid hield. Er waren maar heel weinig menschen waar hü Iets om gaf en zelfs die menschen kon hü wel missen. Hij hield er van het gevoel te hebben dat zijn leven niet afhing van andere menschen en hy had zyn vrüen tijd altyd alleen doorgebracht. Een zeil boot die door een man bestuurd kon worden een ysbyl, een geweer, een paar boeken dat alles was met de sterren en zyn eigen gedachten zün eenige ge zelschap geweest op zün vele tochten; zün gezicht had daardoor een zekere in zichzelf gekeerde uitdrukking gekregen, waardoor hü onder zün medemenschen opviel. Die uitdrukking maakte ook dat de menschen veel vertrouwen in hem stelden, zooals op dit oogenblik meneer Haslitt byvoorbeeld. „Hy is net de man om Boris Waberski op zijn nummer te zetten", dacht hü. maar hy zeide het niet hardop. Wat hy wel zeide, was: „Het is misschien niet eens noodig, Betty Harlowe heeft een Franschen no taris en advocaat. Hü zal haar wel hel pen. Bovendien" en hü glimlachte terwül hy aan een zin uit Waberski's tweeden brief dacht Betty lükt me nog wel in staat om op zichzelf te pas sen. We zullen zien". Hij ging weer naar zün eigen kamer, en een week lang hoorde hij niets uit Dyon. Hü was zijn ongerustheid al bijna vergeten toen er plotseling uit een vol komen onverwachte bron bijna ongeloo- felijk nieuws kwam. Jim Frobisher kwam er mee aanzet ten. Hy stormde op een ochtend de ka mer van meneer Haslitt binnen net op het gewichtige oogenblik toen de oudste firmant brieven zat te dicteeren aan zijn secretaris. „Haslitt!" riep Jim uit, en zweeg plot seling toen hü den klerk zag. Haslitt keek Jim even strak aan en zei toen: „We zullen hier straks mee doorgaan, Godfrey". De klerk ging met zün aan teekeningen de kamer uit en Haslitt vroeg aan Jim Frobisher". „Wat heb je voor slecht nieuws, Jim?" Jim barstte los. „Waberski beschuldigt Betty Harlowe van moord." „Wat!" Haslitt sprong overeind. Hij was woe dend en scheen toch aan de waarheid van het bericht te twijfelen. „Die kleine Betty Harlowe," zei hü op verbaasden toon. „Ja. Waberski heeft een formeele aan klacht ingediend bij de justitie te Dyon. Hü beschuldigt er Betty van dat ze op den avond van den zevenentwintigsten April mevrouw Harlowe heeft vergif tigd". Bin is Betty gearresteerd?" riep Has litt uit. „Neen, maar ze wordt voortdurend bewaakt en. nagegaan". Haslitt ging weer in zün armstoel aan de tafel zitten. Ongehoord! Bespottelük! Hoe kwam Boris Waberski er bij! Het was een schurkenstreek, een intens ge- meene manier om wraak te nemen. „Hoe weet je dat allemaal Jim?" vroeg hü plotseling. „Vanochtend heb ik een brief uit Dyon gekregen?" „Jij?" riep Haslitt uit en die vraag stelde ook Jim Frobisher weer voor nieuwe problemen. Toen hij het bericht kreeg had hij nergens anders aan kunnen denken dan aan het afgryselyke van die beschuldi ging. Nu vroeg hy zich ook af waarom hij er eigenlyk bericht van had gekre gen en niet de compagnon die de zaken van de familie Harlowe behartigde. „Ja, het is wel vreemd", antwoordde hü. ,Bn dan is er nog iets. De brief is niet afkomstig van Betty Harlowe, maar van een vriendin, die bü haar in huis is, Ann Upcott". Dat scheen Haslitt op te luchten. „O, heeft Betty een vriendin by zich? Mooi zoo". Hy stak zyn hand uit over de tafel. „Laat mü dien brief eens lezen, Jim". Frobisher had hem in zyn hand en overhandigde hem nu aan Jeremy Has litt. Het was een brief van ettelijke zyd- jes en Jeremy keek er met een ver schrikt gezicht naar. „Moet ik dat allemaal lezen?" zeide hij bedrukt en hij begon onmiddel lijk. Boris Waberski had eerst Betty in haar gezicht beschuldigd. Betty had vol minachting geweigerd om op zyn be schuldiging te antwoorden en Waberski was regelrecht naar de politie geloopen. Een uur later was hij teruggekomen en had met heftige gebaren voortdurend hardop gepraat. Hij had aan Ann Upcott gevraagd of ze hem wilde steunen. Toen had hij zijn koffers gepakt en was naar een hotel in de stad gegaan Het ver haal was zeer uitvoerig, er stond ook in wat Waberski allemaal in zichzelf ge praat had; en. terwijl de oude man het las werd Jim Frobisher steeds ongerus ter en voelde zich allerminst op zyn Hü zat bü het breede groote venster dat op het plein uitkeek en verwachtte ieder oogenblik een uitroep van woede en minachting. Maar hij zag een be zorgde uitdrukking op Haslitt's gezicht komen en daar blijven. Af en toe hield hij heelemaal op met lezen alsof hU probeerde zich iets te herinneren of iris te ontdekken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 9