OM ONS HEEN
DE KRUIDENIERSBEURS.
DE WEGEN IN NOORD-HOLLAND.
HOENDERDOS
HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 21 SEPT. 1927
No. 3695
OVERDRACHT VAN RECTORATEN.
Overtuigd van het gevaar dat er in
een opschrift als dit gelegen is: over
dracht der rectoraten, al
licht snel gedoodverfd als „saai" oi „ge
leerd". heb ik het er toch maar op ge
waagd, omdat er dezen keer inderdaad
wel iets uit de redevoeringen gekomen
is dat beteekenis heeft voor het alge
meen belang, iets meer dus dan wat
den kleinen kring van de universiteiten
raakt.
Laat ons beginnen met het verhaal
der lotgevallen van de Leidsche hooge-
school, de universiteit die, om welke
redenen dan ook, altijd aangekeken
wordt als de eerste in de rij, de voor
naamste van het voormalig quartet, dat
sedert Delft een hoogeschool kreeg, een
quintet en nadat Rotterdam er met een
begiftigd werd, een sextet geworden is.
Ofschoon deze woorden aan muziek
doen denken, kan niet gezegd worden,
dat Prof. Meijers in zijn afscheidsrede
als rector alleen harmonische klanken
heeft doen hooren. Integendeel, wij
schrikken al op bij de eerste noten: „ik
ben niet bepaald met hooge illusies mijn
rectorsambt begonnen, maar toch is het
resultaat nog verre bij mijn verwach
tingen achtergebleven." En daarna pre-
ciseerende, brengt hij ons tot verbazing
door een vergelijking met het particu
lier bedrijf door te zeggen: „als rector
heb ik in een gansch jaar nog minder
tot stand kunnen brengen, dan in een
goed georganiseerd particulier bedrijf
in drie dagen het geval zou geweest
zijn." Zij die weten dat deze hoogleeraar
door zijn relaties met het vrije bedrijf
tot vergelijken in staat en bevoegd is,
zullen hem kennende, zich er niet over
verwonderen, dat hij het zegt met de
directheid die hem hef is. pang
rechtstreeks in het hart. Hij heeft dan
me.t de hulp van eenige ambtenaren der
Rekenkamer een onderzoek gedaan naar
de personen, die zonder ingeschreven te
zijn. de colleges bezochten en heeft
daarmee 's Rijks kas met 50.000 be
voordeeld. Niettemin heeft de Regeering
noch op den dienst voor 1927, noch op
dien voor 1928, geiden voor een passend
bureau gebracht.
Natuurlijk zal dus het dubbele voor
deel, dat daarmee behaald werd, het
financieele en het moreele (want voor
de studenten is het niet goed dat zij
aldus klaploopen en voor de samenle
ving niet, dat zy, al klaploopende, voor
hun taak opgroeien), natuurlijk zal dat
dubbele voordeel, zoodra de controle
weer ontbreekt, opnieuw verloren gaan.
Bitter zijn dan ook de woorden, waar
mee de aftredende rector dit gedeelte
van zijn rede afsluit: .men krijgt zoo
nu en dan wel eens den indruk, of
overheidsadministratie niets anders is,
dan een vernuftig uitgedacht middel om
initiatief te dooden"'.
Initiatief in de administratie zelf waar
schijnlijk. Het tempo van den arbeid
moet iedereen voldoen en kan derhalve
niet anders dan langzaam zyn, daar het
ook de trage elementen dient te beha
gen. En initiatief bij anderen allicht
maar waarschijnlijk onbewust) om
dat dit initiatief het arbeidstempo, al
is 't maar een oogenblik, dreigt te ver
snellen. Hieruit volgt evenwel, dat ook
de bittere klacht van Prof. Meijers de
heer en in den Haag niet uit hun even
wicht brengen zal, daar ook emotie
eenige krachtsinspanning te weeg
brengt. De verzuchting wordt dus, naast
de duizendtallen die haar zijn voorafge
gaan, hoogstens met een minachtend
glimlachje ter griffie gedeponeerd.
Misschien zou men meenen, dat de
klaplooperij alleen tot Leiden beperkt
bleef, hetgeen voor het Nederlanösche
volk gelukkig, maar helaas voor de stad
onaangenaam wezen zou: helaas is dit
dan ook zoo niet. De aftredende rector
magnificus te Utrecht, Dr. Noordtzy,
noemt eveneens* het aantal ingeschreve
nen 2332. maar voegt er bij„dat cijfer zou
echter tot over de 2500 stijgen, als er
niet meerderen waren, die een onover-
winlijken afkeer hebben tegen het insti
tuut der inschrijving". De buitenwacht
kan het nu gemakkelijk zelf uitrekenen:
het zijn er 168 geweest. Meer dan zes
procent! Het is treurig voor aanstaande
juristen, geneesheeren, leeraren, voor
wie can toch, wanneer zij eenmaal in de
maatschappij zijn opgetreden, als een
der eerste regelen van fatsoen zal moe
ten gelden, dat zij nooit ergens binnen
sluipen, waar zij niet geroepen zijn of
althans geen recht hebben present te
wezen.
Als wij de opsomming lezen van de
cijfers der ingeschreven studenten, krij
gen wij wel een beetje den indruk, alsof
er een wensch bestaat, daarin zuster-
universiteiten te overtreffen. Waarom
zouden hooggeleerde mannen niet ook
hun kleine, zwakheden hebben!'De
Utrechtsche rector ziet van het groote
getal van de studenten die hij onder zijn
toezicht had. evenwel de schaduwzijde
niet voorbij. „Waar moeten ze allen", zoo
vraagt hij bedrukt, „een plaats krijgen?
Evenals in andere landen heerscht ook
in Nederland overproductie op het ter
rein der .gestudeerden". Maar al te vee!
moeten advocaten het werk doen van
een jongsten bediende en ingenieurs
treden op als trambestuurders, terwijl
menig geneesheer nog minder verdient,
dan een stucadoor. Waarom moet de
zeen van een .gestudeerd" man ook „op
studie gaan", ook al mist hij er voor
een niet onbelangrijk deel de capacitei
ten voor? Waarom de zoon van een ar
beider of landman, die op de lagere
school geen al te slecht figuur slaat?"
Prof. Noordtzy geeft het antwoord op
die vragen niet, ofschoon hij het na
tuurlijk wel kent. Omdat wij in Neder-
lang nog zoo hopeloos verdeeld zijn in
hokjes en vakjes en klaar staan ieder
in het zjjne te duwen en daar in 's he
melsnaam met kracht en, macht in te
houden, warineer hij soms proberen
mocht er uit te ontsnappen. Op reis
verdee'.en wij ons nog maar in drie klas
sen. in de maatschappij kennen we er
dertig en daar de meening bestaat, dat
een „gestudeerde" titel (die aanhalings-
teekens zijn niet van mij, maar van Prof.
Noordtzy) iemand in een van de boven
ste hokjes brengt is de aandrang naar
de universiteit zoo groot. En inderdaad
is een knappe dokter, een knappe advo
caat, een talentvolle leeraar, voor de
maatschappij 'n kostelijk bezit, maar wat
moet de samenleving met al de breke-
beenen doen en wat ter wereld doen die
stumpers er zelf in? Wat anders dan
klagen over hun tobberig bestaan en
wenschen, dat eerzucht, familietrots of
traditie en ijdelheid hen nooit op dit
pad hadden afgestuurd.
De Utrechtsche rector is dan ook van
oordeel, dat er geen reden is tot louter
juichen, nu we in Nederland op bijna
11.0000 studenten mogen bogen. Mis
schien lijden we aan intellectueele
hypertrophic. „Wie hier verantwoorde
del ijkheid draagt, vrage zich af wat in
dezen te doen zij". En met deze vraag
die hij ook onbeantwoord liet, heeft
Dr. Noordtzy het rectoraat aan zijn op
volger overgedragen, die er ook geen
raad mee zal weten, zoolang onver
standige ouders andere studenten over
compleet vinden en hun eigen zoon
nimmer.
Dit is zeker verreweg het belang
rijkste, wat er voor het publiek in de
rectorale redevoeringen te vinden is.
Oneenigheden. die door Prof. Brugmans
over Amsterdam worden meegedeeld,
zijn voor ons van weinig belang en
evenmin, zou ik zeggen, een mede-
deeling over het milieu, waaruit de stu
denten komen. Om deze weinig belang
rijke statistiek te kunnen vervaardigen,
zijn de vaders verdeeld in vier groepen:
intellectueele beroepen, leiders van
groote bedrijven, ambtenaren en lagere
posities in 't bedrijfsleven. Uit de eerste
categorie kwamen de meeste wis- en
natuurkundigen, de tweede leverde voor
al juristen, de vierde de meeste medici;
bij de ambtenaren schijnt niet zoozeer
voorkeur te hebben bestaan. De statis
tiek is een fraai bedrijf. Men kan er in
philisofeeren tot in het oneindige en
ik zou wel eens- willen weten wat deze
verdeeling nu eigenlijk pracüsch be-
teekent. Hebben jongelui wier vaders
bescheiden posities bekleedden, de
meeste neiging om hun medemenschen
te genezen en hopen gestudeerde vaders
vooral, dat hun zoons de maatschappij
logisch denken zullen bijbrengen? Had
den leiders van groote bedrijven vooral
sympathie voor het kweeken van
welsprekendheid en wetskennis en de
ambtenaren in 't geheel geen voorkeur?
Op mijn beurt ga ik vragen stellen zon
der die te beantwoorden en maak er
dus een aardig spelletje van, waarmee
misschien deze of gene zich vanavond
nog vermaken kan de avonden wor
den namelijk al lang.
Misschien zullen menschen, die het
inwendige van al deze universiteiten
kennen in de rectorale redevoeringen
wel tussohen de regels kunnen lezen en
er nog veel meer uit halen, dan de ge
wone lezer. In de Groningsche toe
spraak heb ik gemeend, een zekeren stil
len afkeer te vinden van de studeerende
vrouw. Prof. de Zwaan noemt het aan
tal studenten (1071) en vermeldt daar--
bij: 215 dames, waarna hij op dezelfde
manier de onderverdeeling voortzet
zooveel medici, zooveel juristen, waar
onder zoo en zooveel dames. De
qualificatie, hoewel ongetwijfeld in den
vorm en zeer beleefd, is in onzen tijd
ongewoon. De vrouw, studeerend of
niet, is er zelf niet meer van gediend.
Wie het bekende tijdschrift nu ging
noemen: „De Dame en haar huis", of
een rede aankondigde over „de positie
der dame in de maatschappij", zou niet
weinig verbazing wekken. De Groning-
sche qualificatie schijnt dus te wijzen
zooal niet op afkeuring, dan toch op ze
keren spijt, dat van de studenten in het
Noorden 20 procent vrouwen zijnEn toch
was het niet jaren geleden een Gro-
ningsche professor (ik meen Heymans)
die tegenover de onhoffelijke betiteling:
„kinderkamer" van een anderen hoog
leeraar, aan zijn vrouwelijke leerlingen
een bemoedigend klopje op den schou
der gaf?
In de redevoering van Prof. Janssen
van Raay (Delft) vond ik niet zoozeer
beschouwingen, die het groote publiek
raken: in die van Prof. Bonman aan'
de Handelshoogeschool te Rotterdam,
gunstige berichten over hen, die plaat
sing gevcftiden hadden, met een klacht,
dat in provincialen en gemeentelijken
dienst geen doctorandi van de school te
vinden zijn en zeer weinig te Rotter
dam, waar men er toch velen verwach
ten zou.
J. C. P.
DE VERKEERS-
VERBETERING BIJ HET
VERWULFT.
AANKOOP OF ONTEIGENING
ALSNOG NOODIG.
In ons nummer van Maandag hebben
wy medegedeeld, dat B. en W. .aan den
Raad voorstellen met de firma Vroom en
Dreesmann een ruiling van grond aan
te gaan. B. en W. willen de Paarden-
steeg aan het verkeer onttrekken en
dien grond aan de firma V. en D„ die
een geheel nieuw gebouwencomplex wil
zetten, ter bebouwing geven in ruil voor
verschillende strooken grond die in het
bezit der firma zijn aan de Gierstraat,
Verwulft en Groote Houtstraat.
Het voorstel van B. en W. was niet
duideiyk. De indruk toch werd geiwekt,
dat alle panden die binnen de nieuwe
rooilijnen voor de verkeersverbetering aan
de Gr. Houtstraat, Verwulft en Gier
straat liggen aan de firma V. en D. toe-
behooren. Nu blijkt ons evenwel, dat dit
niet zoo is. Het pand Groote Houtstraat
66 (modemagazijn, gedreven door de «fir
ma Prent van den Berg) is nog eigendom
van den heer Bouman, die daar te vo
ren een sigarenwinkel had.
Ook het daarnaast gelegen sigaren-
magaatfn van den heer van der Pigge,
Groote Houtstraat 68, is nog diens eigen
dom. Evenzoo bezit de firma Wackwitz
nog het pand op het Verwulft („,de
Erwtenzak") en de firma van der Pigge
de drogistery aan de Gierstraat.
Als de raad dus het voorstel van B.
en W. aanneemt, zal de firma V. en D.
alleen haar terreinen afstaan die buiten
de rooilijn vallen.
Wil de gemeenteraad tot de door B,
en W. voorgestelde verkeersverbetering
op die punten komen, dan zal gewacht
moeten worden tot de perceelen die bui
ten de nieuwe rooilijn vallen verbouwd
worden. Eenige perceelen zullen dan
evenwel door de gemeente aangekocht
of onteigend moeten worden, want de
perceelen Groote Houtstraat 66 en 68
vallen dan geheel buiten de rooilijn.
Met dien aankoop of onteigening zou on
getwijfeld een groot bedrag gemoeid zyn.
Het pand Groote Houtstraat-Verwulft
heeft in de veiling voor enkele jaren on
geveer 45000 opgebracht.
Bovendien deelde de firma Prent van
den Berg ons nog mede, dat zy 5 jaar
huur aan het perceel heeft en niet gé
negen is daarvan afstand te doen.
Het is wel'is verwachten dat over dit
voorstel van B. en W. in den gemeente
raad nog een en ander gesproken zal
worden.
Wy herinneren er aan, dat eenige
firma's die in de omgeving wonen by
den raad bezwaren ingebracht hebben
tegen de onttrekking van de Paarden-
steeg aan het openbaar verkeer.
De officiëele opening.
Dinsdagavond werd in de groote zaal
van het Gemeentelyk Concertgebouw te
Haarlem de derde Kruïdeniersbeurs ge
opend, die georganiseerd is door de Ver-
eeniglng van winkeliers in Koloniale Wa
ren „Ons Belang" (afdeeling Haarlem en
Omstreken van den Ned. Kruideniers-
bond).
Voor deze plechtigheid bestond veel
belangstelling. Aanwezig waren o.a. Bur
gemeester en Mevrouw Maarschalk;
eenige raadsleden; Jhr. J. C. Mollerus en
de heer W. van Liemt, als vertegen
woordigers van de Kamer van Koop
handel en fabrieken; de heeren C. ten
Eocm en P. J. M. van Tetering, respec
tievelijk voorzitter en secretaris van de
Middenscandscentrale voor Haarlem en
omstreken; afgevaardigden van zuster-
afdeelingen enz.
De voorzitter der Beurscommissie, de
heer A. B.' Slothouber sprak 'n kor
te welkomstrede uit, waarbij hij mede
deelde, dat deze beurs geboren is uit het
succes van de eerste en de tweede Kruï
deniersbeurs. Er bestond onder de be-
langhebbendên een sterke aandrang ora
ook deze derde beurs te organiseer en.
„Wat de bezoekers hier zien", zei spreker
„is wel allemaal heel mooi, maar zy moe
ten niet denken, dat het met het krui-
deniersbedrijf zoo goed gesteld is. Inte
gendeel, de kruideniers leven onder een
zeer zwaren druk, als gevolg van den
nood der tijden. Door velen wordt te
genwoordig huis aan huis gevent. Vroe
ger moest er stryd worden gevoerd te
gen het groot-winkelbedyf, maar thans
tegen het kleinbedrijf. De vele wetten
maken het den winkeliers steeds moei-
lyker. Ik begrijp dan ook niet, dat zoo
vele kruideniers niet mee georganiseerd
optrekken, om met wettelijke middelen
deze wetten te keeren. Allen moeten het
afdèelings- en hoofdbestuur steunen,
want alleen door eendracht zyn wy
sterk. Het verheugt de Beurscommis
sie, dat zoovele belangstellenden deze
openingsplechtigheid bijwonen, want ik
zie hierin het bewijs, dat men de Kruï
deniersbeurs blijkbaar belangrijk vindt.
Ook verheugt het ons, dat de Burge
meester zich bereid heeft verklaard,
deze beurs te willen openen. Hy heeft
daarmede getoond, mee te leven met
den middenstand".
Spreker richtte tenslotte een woord
van welkom tot de afgevaardigden
der zusterafdeelingen en tot die van
de Haarlemsche Handelsvereeniging.
Hy verzocht daarna den Burgemeester
te beurs te willen openen.
REDE VAN DEN BUR
GEMEESTER
De heer C. Maarschalk hield
een rede, waaraan wij het volgende ont-
leenen:
„Toen Uw Bestuur eenigen tyd ge
leden tot mij kwam met het verzoek of
ik bij de opening van uw derde Beurs
een enkel woord zou willen spreken,
heb ik dat verzoek gaarne ingewilligd;
het is mij een genoegen om de derde
Haarlemsche Kruïdeniersbeurs by het
publiek in te leiden. En zulks te meer,
omdat evenals dit ten vorigen jare
het geval was de beurs het in om
vang en belangrijkheid wint van haar
voorgangster. Daartoe werken verschil
lende factoren mede. De catalogus doet
zien, dat dit jaar wederom een aantal
firma's zich voor deelneming hebben
aangemeld,'die de vorige maal niet tot
de inzenders behoorden; dat beteekent,
dat zy ingezien hebben dat him belang
meebrengt om hier aanwezig te zyn. Wie
by oppervlakkige beschouwing en af
gaande op den naam „Haarlemsche"
kruideniersbeurs zou meenen, dat de in
zendingen slechts komen uit Haarlem en
naaste omgeving, die slaat de plank ge
heel mis: uit alle provinciën van ons
land zijn de inzendingen afkomstig en
ook de winkeliers die op deze beurs heb
ben ingezonden, zijn niet beperkt tot
Haarlem. Zelfs uit Zaandam, uit Hilie-
gom en andere plaatsen zijn êr hier pre
sent. En dat behoeft niemand te ver
wonderen, die weet dat de Haarlemsche
kruideniersbeurs de twee keeren, dat ze
gehouden is, een volkomen geslaagde on
derneming was. Er worden op meer
plaatsen van ons vaderland kruideniers
beurzen gehouden, maar ik ben er
trotsch op te kunnen zeggen, dat geen
enkele zóó inslaat als die te Haarlem.
wy kunnen deze daad van initiatief
begroeten als een uiting van den wak
keren geest, die den Haarlemschen Mid
denstand bezielt en ik grijp deze gele
genheid gaarne aan om U aan te sporen,
op den ingeslagen weg voort te gaan,
omdat een welvarende middenstand van
onberekenbaar belang is voor de ge-
heele burgerij".
Spreker herinnerde aan de geschie
denis van het kruideniersbedryf. „wy
kennen allen", zei hij. „de uitdrukkin
gen „kruideniersgeest" en „kruideniers
politiek", waarmede nu niet bepaald
vleiende kwalificaties zijn bedoeld van
het eerzaam vak van den handelaar in
koloniale waren, wien veeleer bekrom
penheid en kleinburgerlijkheid worden
aangewreven. Wanneer men ziet den
iuimen blik, de voortvarendheid, de
doortastendheid, waarmede deze Uw
beurs is opgezet en voorbereid, dan is
het voor ieder duidelyk, dat deze uit
drukkingen zoo spoedig mogeiyk uit on
zen woordenvoorraad moeten verdwy-
nen. Mijne heeren, ik wensch U geluk
met de totstandkoming van uw Beurs;
ik wensch U toe, dat zij wederom het
succes mag hebben dat de vorige heb
ben gehad en dat gy ook thans weder
u ervan hebt voorgesteld, en hiermede
verklaar ik de 3e Haarlemsche kruide
niersbeurs geopend." (Fanfares en ap
plaus)
De heer C. ten Boom voerde het
woord namens de Middenstandscentra
le voor Haarlem en Omstreken. Hy her
innerde er aan, dat hy bij het einde van
de vorige Kruideniersbeurs gezegd had:
„Gaat zoo voort!". „Welnu", zei spreker,
„dat hebt gy gedaan. Het goede aspect
van deze beurs dankt men aan de kracht
van het bestuur. In dit werk stelt de
Middenstandcentrale veel belang, zy
acht deze beurs, waarop zulke belang-
ryke levensmiddelen geëxposeerd zUn.
van groot belang voor eiken inwoner
van Haarlem. Uw bestuur heeft getoond,
dat het volharding bezit. De feliciteer
u daarmee. Gij hebt ook de gave van
organiseeren. Ik hoop dan ook. dat de
ze beurs een goed succes mag hebben
als een belooning voor de moeite, die ge
u getroost hebt. Dat uw krachtige afdee
ling nog sterker moge worden. Ik
spreek de hoop uit, dat de standhouders
aan het einde der beurs in hun handen
zullen mogen wrijven en zeggen: „wij
hebben goede zaken gemaakt!" Mijne
heeren, dat winst uw deel'moge zyn!"
(Applaus).
De Bondsvoorzitter, de heer P. ROs-
d y k, wenschte de afdeeling Haarlem
geluk met deze beurs, waarin hy een
zekeren climax ziet. Hy" uitte zyn blijd
schap, dat de eerste burger van Haarlem
de beurs wilde openen. „Ik ben daar
trotsch op", zei spreker, „want dat be
wijst. dat er een zekere vooruitgang is in
ons organisch leven. De afdeeling Haar
lem geeft teekenen van leven; werkt zoo
voort! Dat uw beurs moge slagen! Dat
de standhouders dankbaar over het re
sultaat mogen wezen en dat de Ned.
Kruideniersbond ook door deze beurs
sterker moge worden!" (Applaus).
De heer Slothouber dankte de drie
sprekers voor hun woorden.
Aan Mevrouw Maarschalk werden door
een lieve jongedame bloemen met linten
in de Haarlemsche kleuren aangebo
den.
Na de openingsplechtigheid werd een
rondgang door de zaal gemaakt.
LANGS DE STANDS.
Reeds dadelijk bij het binnenkomen
vindt men in de ruimte, die anders voor
garderobe dient, de stands van twee
rlaariemsche firma's, nameiyk van de
Haarlemsche Rotting Meubel-Industrie
firma Wed, J. Swaanswyk, Raaks 37.
Deze etaleert alles op het gebied van
mandenwerk, o.a. wasch- en reismanden,
ligstoelen en ziekenwagens. Verder serre,
tuin- en terrasstoelen van pitriet, rot
ting en teenen.
Daarnaast de stand van De Graaff's
Meubelhuis, Lange Begijnestraat 6,
Haarlem. Hier staan een paar sierlyke
ameublementen, schrijftafels, buffet
ten enz.
In een hoek van deze afdeeling ves
tigt de afdeeling Haarlem en omstreken
van de Roode Kruis Transportcolonne
de aandacht op haar nuttig en mensch-
lievend werk.
By den ingang der zaak staat de
stand van den heer H. B. de Haan,
Spaarne 5557, met zijn expositie van
granen, zaden, peulvruchten, ryst,
pluimvee- en vogelvoeder.
Aan den linkerkant tegen den muur
vinden we de stand der Haarlemsche
Koek-, Beschuit- en Banket-Centrale S.
iH. Crans, Bakenessergracht 38. De
naam duidt reeds aan, dat we hfër te
doen hebben met ontbijt-, gember-,
kandij- en sucadekoek; verder beschuit
van Ark's Beschuitfabriek en vele soor
ten kleingoed dat- met uitsluitend na
tuurboter gebakken is.
De N.V. Wynhandel voorheen Miede-
ma en Co„ Holsteinstraat 11. heeft in
stand No. 9 op smaakvolle wijze zijn
flesschen met advocaat, wijn, limonade
siropen en likeuren opgesteld.
Ook de firma A. F. G. Avis te Am
sterdam stelt verzegelde flesschen met
diverse oliën ten toon.
In stand 24 vinden we een bekende
firma, namelijk G. van den Boogaard,
Banketfabriek „De Amandelboom",
Schoterstraat 21, een der eerste koek-
fabrieken in Haarlem, die op 15 Novem
ber reeds dertig jaar bestaat. Niet min
der dan vijftig soorten koekjes ziet
men hier ruim gesorteerd en in keurige
busjes verpakt. Verder smakelijk Sint
Nicolaas en een vitrine met marsepain.
Het geheel maakt met zijn ondergrond
van paars een aangenamen indruk.
De firma Gebr. Loots, G. C. van Schie
Pieterstraat 1921, die stand 26 inge
nomen heeft, handelt in wijnen in di
verse soorten; ook limonades, o.a. de
nieuwe heerlijke Champi-limonade.
In stand no. 28 vragen de complete
winkelinstallaties, mooi gekleurde bus
sen, potten, glazen stolpen, weegtoestel
len, maten en gewichten, sny machines
en alle soorten glaswerk van de firma
J. Koning v.h, J. Koning en Co., Jans-
weg 27, de aandacht.
De Haarlemsche Wïjn-Importmaat-
schappij „Haarlem", Spiegelstraat, heeft
in alle soorten voorradig wijnen, o.a.
het speciale artikel „Venna", een zoete,
geneeskrachtige Spaansche wijn. Ook
Kina-wijn, advocaat, Boerenjongens, al
coholvrije likeuren, Cherry Brandy, Ani
sette. Crème de Menthe enz.
De Koffiebranderij en Theehandel J.
C. Dorlas heeft een sierlyke stand met
Formosa Thee en Indo Koffie. Verder
pittige tabak.
Ook uit Amsterdam, Rotterdam, Hil
versum, Weesperkarspel, Groningen,
Zaandam, Eerbeek, Nieuw Lekkerland,
Bergen, Amersfoort, Alkmaar, Schiedam,
Oosterbeek, Vlaardingen, Deventer, Oss,
Franeker, Breda, Zaandijk, Voorburg.
Westzaan zijn inzendingen aanwezig.
Het aandeel der Provincie in het Rijkswegenfonds.
HET PROVINCIALE PLAN.
Ged. Staten van Noord-Holland heb
ben een uitvoerig stuk aan de leden der
Prov. Staten toegezonden om een uit
eenzetting te geven van de wyze waarop
de provincie kan deelen in de opbrengst
van de Wegenbelastingwet, welk geld
toch bestemd is voor de verbetering en
het onderhoud van wegen.
Nu krijgt, zoo schrijven Ged. Staten,
het op 2 December' 1925 door de Prov.
Staten vastgestelde wegenplan een an
dere beteekenis. Thans dient te worden
bepaald welke wegen naast de op het
Rykswegenplan voorkomende wegen in
deze provincie noodig zyn als verbindin
gen voor doorgaand verkeer met motor
rijtuigen. waarby de vraag by welk li
chaam die wegen in onderhoud zyn of
wie hun verbetering ter hand zal nemen,
van minder beteekenis is. Naar het voor-
loopig overzicht van Ged. Staten zullen
de wegen, die niet reeds in het plan van
2 December voorkwamen, althans, zoo
lang zy niet op de afmetingen van de
op dat plan wel voorkomende moeten
worden gebracht, by de tegenwoordige
beheerders in beheer en onderhoud kun
nen biyven. De aanleg van op het plan
voorkomende nieuwe wegen zal intus-
schen als regel vanwege de Provincie
dienen te geschieden. Uit den aard der
zaak zal het thans vast te stellen plan
meer wegen kunnen omvatten dan dat
van 2 December 1925. waarop alleen we
gen voorkomen, die op den duur in pro
vinciaal beheer zullen zijn. Dientenge
volge bevat het ontwerp, dat Ged. Sta
ten thans aanbieden wel in de eerste
plaats alle wegen, die in het plan van
2 December 1925 waren opgenomen 1),
voor zoover zij niet op het inmiddels
vastgestelde Rijkswegenplan voorkomen,
maar zyn daarnevens in het ontwerp
nog een aantal andere wegen opgeno
men, waarover het doorgaand verkeer
met motorrij tuigen in ons gewest moet
kunnen beschikken. Rekening is gehou
den met het Rykswegenplan. terwijl ver
der zooveel mogelijk is gelet op de be
hoeften van het verkeer, gelijk dit thans
bestaat en zich, naar de verwachting,
in de naast toekomst ontwikkelen zal.
Intusschen was het noodzakelijk bij de
samenstelling van het ontwerp eenige
beperking in acht te nemen. Het wegen
plan nameiyk is aan de goedkeuring der
Kroon onderworpen, eenerzyds teneinde
eene zoo goed mogelyke aansluiting van
de' plannen der verschillende provinciën
te verzekeren, anderzyds ten einde te
voorkomen, dat eene bepaalde provincie,
door het 'brengen van een groot aantal
wegen op het plan, zich een onevenre
dig groot aandeel in de opbrengst der
wegen- en rijwfelbelasting zou willen
doen toewijzen. De Kroon zal bij hare
beslissing derhalve hebben toe te zien,
dat tusschen de lengten der weger., gelijk
die op de verschillende wegenplannen
voorkomen, eene juiste verhouding be
staat en ten einde zulks te bevorderen,
heeft de Minister van Waterstaat reeds
eene aanwyzing gedaan van het aantal
K.M., dat de op de plannen der ver
schillende gewesten voorkomende wegen
niet zullen mogen overschryden, wil het
plan voor het verkrijgen der vereischte
goedkeuring in aanmerking komen. Dat
aantal KM. bedraagt voor Noord-Hol
land 511.7 en Ged. Staten hebben het
raadzaam geacht bij de overweging,
welke wegen op het plan zouden moeten
worden geplaatst, met den wenk van den
Minister rekening te houden. De totale
lengte dier wegen bedraagt dan ook
ongeveer 513 KM. en Ged. Staten ach
ten het praktisch uitgesloten, dat aan
het door ons ontworpen net nog andere
wregen zouden kunnen worden toege
voegd, zonder dat tevens, ter voorko
ming van overschrijding van de door den
Ministeraangegeven maximumgrens, een
gelyk aantal K.M. van op het ontworpen
plan wel voorkomende wegen daarvan
zou worden afgeloerd.
Aanvankelyk heeft het in de bedoe
ling gelegen het ontwerpplan niet bij
de Prov. Staten in te dienen, alvorens
het publiek en belanghebbenden door
ruime publicatie van het ontwerp in de
gelegenheid zouden zijn gesteld, daar
van kennis te nemen. Van dat voorne
men hebben Ged. Staten echter moeten
afzien, omdat de Minister van Water
staat by rondschrijven var. 21 Juli 1927,
aar. de Colleges van Gedeputeerde Sta
ten der verschillende provinciën heeft
medegedeeld dat, wilde hunne Provin
cie nog voor een uitkeering uit het we
genfonds over het jaar 1927 in aanmer
king komen, het provinciale wegenplan
uitteraard nog ln dat jaar zou moeten
zijn vastgesteld en goedgekeurd en dat
het plan, zou de Minister die goedkeu
ring voor '31 December a.s. kunnen be
vorderen, tusschen 15 October en 1 No
vember a.s. aan zyn Departement ont
vangen zou moeten zijn. Dientengevolge
ontbreekt thans de tijd voor eene voor
afgaande publicatie van het plan en
draagt de vaststelling daarvan voor dit
maal een spoedeischend karakter. Voor
ditmaal zeggen Ged. Staten, omdat, hoe
wel de wet wel bepaalt, dat het wegen
plan tenminste eenmaal in de tien jaren
moet worden herzien, eene herziening
binnen korter termijn niet is uitgeslo
ten. Ged. Staten stellen zich nameiyk
voor, dat de behandeling en vaststel
ling van het plan in uwe a.s. najaars
zitting uitsluitend de bedoeling zal heb
ben ook voor Noordholland over 1927
eene uitkeering uit de opibrengst der we
gen- en rywielbelasting te verkrygen.
Mochten, hetzy de in de Prov. Staten-
ergadering gemaakte opmerkingen, het
zij de verzoeken van belanghebbenden
dit wenschelijk maken, dan zyn Ged.
Staten gaarne bereid de toezegging te
doen. het onderwerp eerlang weder bij
de Prov. Staten aanhangig te zullen
maken en de Staten dan in kennis te
stellen met de verzoeken en opmerkin
gen, die ons college naar .-inleiding van
1) Afgevoerd zyn de wegen Amster
damPurmerend—Hoorn—Medcmb". ik,
AmsterdamLeiden door den Haarlem
mermeerpolder en Amsterdam—Uithoorn
Zuid-Hollandsche grens, die alle op
het Rykswegenplan voorkomen. In dat
plan is tevens een weg Amsterdam
IJmuiden langs het Noordzeekanaal op
genomen
onze onderwerpelijke voordracht zull.m
hebben bereikt.
In verband met het ln de Zomerzit-
ting genomen besluit aangaande het
tracé van den weg van Amsterdam (Die-
merbrug) naar het Gooi, is op het plan
het aangenomen tracé tusschen Diemer-
brug en het Luye Gat aangegeven, ter-
wyi van laatstgenoemd punt af de be
staande wegen door het dorp 's-Grave
land en naar den Eussummer grintweg'
zyn opgenomen. Ged. Staten stellen zich
voor ten aanzien van de vraag, in welke
richting de provinciale weg voorby het
Luye Gat zal moeteft loopen, voorloopig
eene afwachtende houding aan te nemen.
Nadat de weg tot het Luye Gat in orde
gebracht zal zyn, zullen zU dan de ont
wikkeling van het verkeer aldaar kun
nen gadeslaan en kunnen overwegen in
hoeverre het noodig is behalve de bo
vengenoemde bestaande wegen nog eene
nieuwe verbinding met Hilversum aan.
te leggen. Zoolang daaromtrent geen be
slissing is genomen, zullen de meer ge
noemde wegen door 's-Graveland en
naar den Bussummer grindweg op de
wegenlijsten kunnen worden geplaatst
en hunne beheerders, indien de voor
waarden daarvoor overigens aanwezig
zyn, voor eene uitkeering uit dien hoof
de in aanmerking kunnen komen.
Op den staat van wegen, die met het
oog op de bepalingen van de Wegenbe
lastingwet, in het Provinciaal Wegen
plan zijn opgenomen en welke niet in
het plan bij besluit van 2 December 1925
vastgesteld voorkomen, komne o.a. de
volgende wegen voor:
a. de hoofdverbindingswegen op de
eilanden Texel en Terschelling;
b. de weg door den Wieringerwaard-
polder en de noordelijke punt van den
Waarderpolder, in aansluiting met de
brug over het afwateringskanaal voe
rende naar de Wieringemieer;
c. de reeds lang in voorbereiding zijn
de weg West-Oost, die den Ryksweg
Alkmaar—Nieuwediep bezuiden Schoorl-
dam moet verbinden met den weg Alk
maar—HerhugowaardSchagen en met
de wegen, die naar liet oosten van de
Provincie in de richtingen Aartswoud,
Medemblik, Hoorn en Enkhuizen voe
ren;
d. de weg Veenhulzen—Aartswoud
langs de Lange Reis;
e. de, weg Hoorn—Enkhuizen door de
Streek, behoorende tot de werken, welke
de Provincie van de directie der Zes
Steden heeft overgenomen;
f. de verbinding van den Ryksweg
Alkmaar—Nieuwediep met Schoorl;
g. de verbinding Alkmaar—Langendijk
^-Middenweg van de Heerhugowaard
(Twuyverweg)
h. de weg AlkmaarHuigend ijkUr-
semAvenhorn
i. een weg AlkmaarPurmerend door
het zuidelijk deel van de Beemster zuid
waarts aftakkende langs de Nauerna-
sche Vaart .tot de aansluiting met den
ontworpen weg door de Zaanstreek nabij
den Watertoren te Assendelft;
j. de wegen van Alkmaar naar Bergen
en Egmond aan Zee;
k. deVeg langs den duinzoom tusschen
Egmond aan Zee en Castrlcum;
1. een verbindingsweg tusschen den
Rijksweg HaarlemAlkmaar benoorden
Castricirm. met het strand te Castricum,
waarvan het gedeelte tusschen den
Bakkummerweg en. het strand reeds be
staat en bij de Provincie in beheer is:
m. de wegen voerende naar de overige
zeebadplaatsen Wijk aan Zee en Zand-
voort;
n. de weg Schouw—Monnikendam
EdamOosthuizen, vormende een deel
van de in provinciaal beheer genomen
werken, welke vroeger behoorden tot de
directie der Wegen en Vaarten der Zes
Noordhollandsche Steden;
o. de verbindingen van Purmerend met
Monnikendam en Edam;
p. het gedeelte van den zoogenaamden
Zaanlandschen Communlcatieweg van
Beverwijk naar den weg Haarlem—West
zaan—Purmerend en met een zUtak naar
Uitgeest;
q-. een weg ten Noorden van het Noord
zeekanaal van Amsterdam naar Zaan
dam (oostzijde);
r. de Venneperdwarsweg in den Haar-
lemmermeerpolder tusschen den ontwor
pen Rijksweg en de'provinciale grens by
Hillegom;
s. de Vogelenzangscheweg in aanslui
ting met den weg langs den duinzoom,
die op Zuidhollandsch gebied ook reeds
verbeterd is;
t. de Aalsmeerderweg als verbinding
van het tuinbouwcentrum Aalsmeer met
Amsterdam;
u. de Korte Muiderweg ter verbinding
van Weesp met den Ryksweg Amster
dam—Laren;
v. de wegen van 's-Graveland over
Nederhorst den Berg naar het Zandpad
Amsterdam—Weesp. by Uitermeer en
w. de wegen Laren—Blaricum—Huizen
Bussum.
Voorts zyn in het plan opgenomen de
verbindingswegen om Schagen, Alkmaar
en Hilversum, de laatste overeenkomstig
het plan, zooals dat door Burgemeester
en Wethouders van die gemeente aan
Gedeputeerde Staten is toegezonden, en
eindelyk een weg, die een verbeterde
verbinding zal moeten scheppen tus
schen Haarlem en Heemstede eenerzijds
en den Kruisweg dcor den Haarlemmer-
meerpolder anderszijds.
Traversen dcor de bebouwde kom van
Amsterdam zijn niet in het Provinciaal
plan opgenomen, omdat deze een onder
deel zullen moeten vormen van het
Rijkswegenplan, aangezien in hoofdzaak
Rijkswegen op Amsterdam zullen toe-
loopen.
iNGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a. 60 Cents per regel.
LEIDSCHEPLEIN,
waarborgt prima kwaliteit, zorg
vuldige aflevering en bezorging cp
tijd, in verzegelde zakken. 10
TELEFOON 10773.