OM ONS HEEN DE KRUIDENIERSBEURS. DE WEGEN IN NOORD-HOLLAND. HOENDERDOS HAARLEM'S DAGBLAD WOENSDAG 21 SEPT. 1927 No. 3695 OVERDRACHT VAN RECTORATEN. Overtuigd van het gevaar dat er in een opschrift als dit gelegen is: over dracht der rectoraten, al licht snel gedoodverfd als „saai" oi „ge leerd". heb ik het er toch maar op ge waagd, omdat er dezen keer inderdaad wel iets uit de redevoeringen gekomen is dat beteekenis heeft voor het alge meen belang, iets meer dus dan wat den kleinen kring van de universiteiten raakt. Laat ons beginnen met het verhaal der lotgevallen van de Leidsche hooge- school, de universiteit die, om welke redenen dan ook, altijd aangekeken wordt als de eerste in de rij, de voor naamste van het voormalig quartet, dat sedert Delft een hoogeschool kreeg, een quintet en nadat Rotterdam er met een begiftigd werd, een sextet geworden is. Ofschoon deze woorden aan muziek doen denken, kan niet gezegd worden, dat Prof. Meijers in zijn afscheidsrede als rector alleen harmonische klanken heeft doen hooren. Integendeel, wij schrikken al op bij de eerste noten: „ik ben niet bepaald met hooge illusies mijn rectorsambt begonnen, maar toch is het resultaat nog verre bij mijn verwach tingen achtergebleven." En daarna pre- ciseerende, brengt hij ons tot verbazing door een vergelijking met het particu lier bedrijf door te zeggen: „als rector heb ik in een gansch jaar nog minder tot stand kunnen brengen, dan in een goed georganiseerd particulier bedrijf in drie dagen het geval zou geweest zijn." Zij die weten dat deze hoogleeraar door zijn relaties met het vrije bedrijf tot vergelijken in staat en bevoegd is, zullen hem kennende, zich er niet over verwonderen, dat hij het zegt met de directheid die hem hef is. pang rechtstreeks in het hart. Hij heeft dan me.t de hulp van eenige ambtenaren der Rekenkamer een onderzoek gedaan naar de personen, die zonder ingeschreven te zijn. de colleges bezochten en heeft daarmee 's Rijks kas met 50.000 be voordeeld. Niettemin heeft de Regeering noch op den dienst voor 1927, noch op dien voor 1928, geiden voor een passend bureau gebracht. Natuurlijk zal dus het dubbele voor deel, dat daarmee behaald werd, het financieele en het moreele (want voor de studenten is het niet goed dat zij aldus klaploopen en voor de samenle ving niet, dat zy, al klaploopende, voor hun taak opgroeien), natuurlijk zal dat dubbele voordeel, zoodra de controle weer ontbreekt, opnieuw verloren gaan. Bitter zijn dan ook de woorden, waar mee de aftredende rector dit gedeelte van zijn rede afsluit: .men krijgt zoo nu en dan wel eens den indruk, of overheidsadministratie niets anders is, dan een vernuftig uitgedacht middel om initiatief te dooden"'. Initiatief in de administratie zelf waar schijnlijk. Het tempo van den arbeid moet iedereen voldoen en kan derhalve niet anders dan langzaam zyn, daar het ook de trage elementen dient te beha gen. En initiatief bij anderen allicht maar waarschijnlijk onbewust) om dat dit initiatief het arbeidstempo, al is 't maar een oogenblik, dreigt te ver snellen. Hieruit volgt evenwel, dat ook de bittere klacht van Prof. Meijers de heer en in den Haag niet uit hun even wicht brengen zal, daar ook emotie eenige krachtsinspanning te weeg brengt. De verzuchting wordt dus, naast de duizendtallen die haar zijn voorafge gaan, hoogstens met een minachtend glimlachje ter griffie gedeponeerd. Misschien zou men meenen, dat de klaplooperij alleen tot Leiden beperkt bleef, hetgeen voor het Nederlanösche volk gelukkig, maar helaas voor de stad onaangenaam wezen zou: helaas is dit dan ook zoo niet. De aftredende rector magnificus te Utrecht, Dr. Noordtzy, noemt eveneens* het aantal ingeschreve nen 2332. maar voegt er bij„dat cijfer zou echter tot over de 2500 stijgen, als er niet meerderen waren, die een onover- winlijken afkeer hebben tegen het insti tuut der inschrijving". De buitenwacht kan het nu gemakkelijk zelf uitrekenen: het zijn er 168 geweest. Meer dan zes procent! Het is treurig voor aanstaande juristen, geneesheeren, leeraren, voor wie can toch, wanneer zij eenmaal in de maatschappij zijn opgetreden, als een der eerste regelen van fatsoen zal moe ten gelden, dat zij nooit ergens binnen sluipen, waar zij niet geroepen zijn of althans geen recht hebben present te wezen. Als wij de opsomming lezen van de cijfers der ingeschreven studenten, krij gen wij wel een beetje den indruk, alsof er een wensch bestaat, daarin zuster- universiteiten te overtreffen. Waarom zouden hooggeleerde mannen niet ook hun kleine, zwakheden hebben!'De Utrechtsche rector ziet van het groote getal van de studenten die hij onder zijn toezicht had. evenwel de schaduwzijde niet voorbij. „Waar moeten ze allen", zoo vraagt hij bedrukt, „een plaats krijgen? Evenals in andere landen heerscht ook in Nederland overproductie op het ter rein der .gestudeerden". Maar al te vee! moeten advocaten het werk doen van een jongsten bediende en ingenieurs treden op als trambestuurders, terwijl menig geneesheer nog minder verdient, dan een stucadoor. Waarom moet de zeen van een .gestudeerd" man ook „op studie gaan", ook al mist hij er voor een niet onbelangrijk deel de capacitei ten voor? Waarom de zoon van een ar beider of landman, die op de lagere school geen al te slecht figuur slaat?" Prof. Noordtzy geeft het antwoord op die vragen niet, ofschoon hij het na tuurlijk wel kent. Omdat wij in Neder- lang nog zoo hopeloos verdeeld zijn in hokjes en vakjes en klaar staan ieder in het zjjne te duwen en daar in 's he melsnaam met kracht en, macht in te houden, warineer hij soms proberen mocht er uit te ontsnappen. Op reis verdee'.en wij ons nog maar in drie klas sen. in de maatschappij kennen we er dertig en daar de meening bestaat, dat een „gestudeerde" titel (die aanhalings- teekens zijn niet van mij, maar van Prof. Noordtzy) iemand in een van de boven ste hokjes brengt is de aandrang naar de universiteit zoo groot. En inderdaad is een knappe dokter, een knappe advo caat, een talentvolle leeraar, voor de maatschappij 'n kostelijk bezit, maar wat moet de samenleving met al de breke- beenen doen en wat ter wereld doen die stumpers er zelf in? Wat anders dan klagen over hun tobberig bestaan en wenschen, dat eerzucht, familietrots of traditie en ijdelheid hen nooit op dit pad hadden afgestuurd. De Utrechtsche rector is dan ook van oordeel, dat er geen reden is tot louter juichen, nu we in Nederland op bijna 11.0000 studenten mogen bogen. Mis schien lijden we aan intellectueele hypertrophic. „Wie hier verantwoorde del ijkheid draagt, vrage zich af wat in dezen te doen zij". En met deze vraag die hij ook onbeantwoord liet, heeft Dr. Noordtzy het rectoraat aan zijn op volger overgedragen, die er ook geen raad mee zal weten, zoolang onver standige ouders andere studenten over compleet vinden en hun eigen zoon nimmer. Dit is zeker verreweg het belang rijkste, wat er voor het publiek in de rectorale redevoeringen te vinden is. Oneenigheden. die door Prof. Brugmans over Amsterdam worden meegedeeld, zijn voor ons van weinig belang en evenmin, zou ik zeggen, een mede- deeling over het milieu, waaruit de stu denten komen. Om deze weinig belang rijke statistiek te kunnen vervaardigen, zijn de vaders verdeeld in vier groepen: intellectueele beroepen, leiders van groote bedrijven, ambtenaren en lagere posities in 't bedrijfsleven. Uit de eerste categorie kwamen de meeste wis- en natuurkundigen, de tweede leverde voor al juristen, de vierde de meeste medici; bij de ambtenaren schijnt niet zoozeer voorkeur te hebben bestaan. De statis tiek is een fraai bedrijf. Men kan er in philisofeeren tot in het oneindige en ik zou wel eens- willen weten wat deze verdeeling nu eigenlijk pracüsch be- teekent. Hebben jongelui wier vaders bescheiden posities bekleedden, de meeste neiging om hun medemenschen te genezen en hopen gestudeerde vaders vooral, dat hun zoons de maatschappij logisch denken zullen bijbrengen? Had den leiders van groote bedrijven vooral sympathie voor het kweeken van welsprekendheid en wetskennis en de ambtenaren in 't geheel geen voorkeur? Op mijn beurt ga ik vragen stellen zon der die te beantwoorden en maak er dus een aardig spelletje van, waarmee misschien deze of gene zich vanavond nog vermaken kan de avonden wor den namelijk al lang. Misschien zullen menschen, die het inwendige van al deze universiteiten kennen in de rectorale redevoeringen wel tussohen de regels kunnen lezen en er nog veel meer uit halen, dan de ge wone lezer. In de Groningsche toe spraak heb ik gemeend, een zekeren stil len afkeer te vinden van de studeerende vrouw. Prof. de Zwaan noemt het aan tal studenten (1071) en vermeldt daar-- bij: 215 dames, waarna hij op dezelfde manier de onderverdeeling voortzet zooveel medici, zooveel juristen, waar onder zoo en zooveel dames. De qualificatie, hoewel ongetwijfeld in den vorm en zeer beleefd, is in onzen tijd ongewoon. De vrouw, studeerend of niet, is er zelf niet meer van gediend. Wie het bekende tijdschrift nu ging noemen: „De Dame en haar huis", of een rede aankondigde over „de positie der dame in de maatschappij", zou niet weinig verbazing wekken. De Groning- sche qualificatie schijnt dus te wijzen zooal niet op afkeuring, dan toch op ze keren spijt, dat van de studenten in het Noorden 20 procent vrouwen zijnEn toch was het niet jaren geleden een Gro- ningsche professor (ik meen Heymans) die tegenover de onhoffelijke betiteling: „kinderkamer" van een anderen hoog leeraar, aan zijn vrouwelijke leerlingen een bemoedigend klopje op den schou der gaf? In de redevoering van Prof. Janssen van Raay (Delft) vond ik niet zoozeer beschouwingen, die het groote publiek raken: in die van Prof. Bonman aan' de Handelshoogeschool te Rotterdam, gunstige berichten over hen, die plaat sing gevcftiden hadden, met een klacht, dat in provincialen en gemeentelijken dienst geen doctorandi van de school te vinden zijn en zeer weinig te Rotter dam, waar men er toch velen verwach ten zou. J. C. P. DE VERKEERS- VERBETERING BIJ HET VERWULFT. AANKOOP OF ONTEIGENING ALSNOG NOODIG. In ons nummer van Maandag hebben wy medegedeeld, dat B. en W. .aan den Raad voorstellen met de firma Vroom en Dreesmann een ruiling van grond aan te gaan. B. en W. willen de Paarden- steeg aan het verkeer onttrekken en dien grond aan de firma V. en D„ die een geheel nieuw gebouwencomplex wil zetten, ter bebouwing geven in ruil voor verschillende strooken grond die in het bezit der firma zijn aan de Gierstraat, Verwulft en Groote Houtstraat. Het voorstel van B. en W. was niet duideiyk. De indruk toch werd geiwekt, dat alle panden die binnen de nieuwe rooilijnen voor de verkeersverbetering aan de Gr. Houtstraat, Verwulft en Gier straat liggen aan de firma V. en D. toe- behooren. Nu blijkt ons evenwel, dat dit niet zoo is. Het pand Groote Houtstraat 66 (modemagazijn, gedreven door de «fir ma Prent van den Berg) is nog eigendom van den heer Bouman, die daar te vo ren een sigarenwinkel had. Ook het daarnaast gelegen sigaren- magaatfn van den heer van der Pigge, Groote Houtstraat 68, is nog diens eigen dom. Evenzoo bezit de firma Wackwitz nog het pand op het Verwulft („,de Erwtenzak") en de firma van der Pigge de drogistery aan de Gierstraat. Als de raad dus het voorstel van B. en W. aanneemt, zal de firma V. en D. alleen haar terreinen afstaan die buiten de rooilijn vallen. Wil de gemeenteraad tot de door B, en W. voorgestelde verkeersverbetering op die punten komen, dan zal gewacht moeten worden tot de perceelen die bui ten de nieuwe rooilijn vallen verbouwd worden. Eenige perceelen zullen dan evenwel door de gemeente aangekocht of onteigend moeten worden, want de perceelen Groote Houtstraat 66 en 68 vallen dan geheel buiten de rooilijn. Met dien aankoop of onteigening zou on getwijfeld een groot bedrag gemoeid zyn. Het pand Groote Houtstraat-Verwulft heeft in de veiling voor enkele jaren on geveer 45000 opgebracht. Bovendien deelde de firma Prent van den Berg ons nog mede, dat zy 5 jaar huur aan het perceel heeft en niet gé negen is daarvan afstand te doen. Het is wel'is verwachten dat over dit voorstel van B. en W. in den gemeente raad nog een en ander gesproken zal worden. Wy herinneren er aan, dat eenige firma's die in de omgeving wonen by den raad bezwaren ingebracht hebben tegen de onttrekking van de Paarden- steeg aan het openbaar verkeer. De officiëele opening. Dinsdagavond werd in de groote zaal van het Gemeentelyk Concertgebouw te Haarlem de derde Kruïdeniersbeurs ge opend, die georganiseerd is door de Ver- eeniglng van winkeliers in Koloniale Wa ren „Ons Belang" (afdeeling Haarlem en Omstreken van den Ned. Kruideniers- bond). Voor deze plechtigheid bestond veel belangstelling. Aanwezig waren o.a. Bur gemeester en Mevrouw Maarschalk; eenige raadsleden; Jhr. J. C. Mollerus en de heer W. van Liemt, als vertegen woordigers van de Kamer van Koop handel en fabrieken; de heeren C. ten Eocm en P. J. M. van Tetering, respec tievelijk voorzitter en secretaris van de Middenscandscentrale voor Haarlem en omstreken; afgevaardigden van zuster- afdeelingen enz. De voorzitter der Beurscommissie, de heer A. B.' Slothouber sprak 'n kor te welkomstrede uit, waarbij hij mede deelde, dat deze beurs geboren is uit het succes van de eerste en de tweede Kruï deniersbeurs. Er bestond onder de be- langhebbendên een sterke aandrang ora ook deze derde beurs te organiseer en. „Wat de bezoekers hier zien", zei spreker „is wel allemaal heel mooi, maar zy moe ten niet denken, dat het met het krui- deniersbedrijf zoo goed gesteld is. Inte gendeel, de kruideniers leven onder een zeer zwaren druk, als gevolg van den nood der tijden. Door velen wordt te genwoordig huis aan huis gevent. Vroe ger moest er stryd worden gevoerd te gen het groot-winkelbedyf, maar thans tegen het kleinbedrijf. De vele wetten maken het den winkeliers steeds moei- lyker. Ik begrijp dan ook niet, dat zoo vele kruideniers niet mee georganiseerd optrekken, om met wettelijke middelen deze wetten te keeren. Allen moeten het afdèelings- en hoofdbestuur steunen, want alleen door eendracht zyn wy sterk. Het verheugt de Beurscommis sie, dat zoovele belangstellenden deze openingsplechtigheid bijwonen, want ik zie hierin het bewijs, dat men de Kruï deniersbeurs blijkbaar belangrijk vindt. Ook verheugt het ons, dat de Burge meester zich bereid heeft verklaard, deze beurs te willen openen. Hy heeft daarmede getoond, mee te leven met den middenstand". Spreker richtte tenslotte een woord van welkom tot de afgevaardigden der zusterafdeelingen en tot die van de Haarlemsche Handelsvereeniging. Hy verzocht daarna den Burgemeester te beurs te willen openen. REDE VAN DEN BUR GEMEESTER De heer C. Maarschalk hield een rede, waaraan wij het volgende ont- leenen: „Toen Uw Bestuur eenigen tyd ge leden tot mij kwam met het verzoek of ik bij de opening van uw derde Beurs een enkel woord zou willen spreken, heb ik dat verzoek gaarne ingewilligd; het is mij een genoegen om de derde Haarlemsche Kruïdeniersbeurs by het publiek in te leiden. En zulks te meer, omdat evenals dit ten vorigen jare het geval was de beurs het in om vang en belangrijkheid wint van haar voorgangster. Daartoe werken verschil lende factoren mede. De catalogus doet zien, dat dit jaar wederom een aantal firma's zich voor deelneming hebben aangemeld,'die de vorige maal niet tot de inzenders behoorden; dat beteekent, dat zy ingezien hebben dat him belang meebrengt om hier aanwezig te zyn. Wie by oppervlakkige beschouwing en af gaande op den naam „Haarlemsche" kruideniersbeurs zou meenen, dat de in zendingen slechts komen uit Haarlem en naaste omgeving, die slaat de plank ge heel mis: uit alle provinciën van ons land zijn de inzendingen afkomstig en ook de winkeliers die op deze beurs heb ben ingezonden, zijn niet beperkt tot Haarlem. Zelfs uit Zaandam, uit Hilie- gom en andere plaatsen zijn êr hier pre sent. En dat behoeft niemand te ver wonderen, die weet dat de Haarlemsche kruideniersbeurs de twee keeren, dat ze gehouden is, een volkomen geslaagde on derneming was. Er worden op meer plaatsen van ons vaderland kruideniers beurzen gehouden, maar ik ben er trotsch op te kunnen zeggen, dat geen enkele zóó inslaat als die te Haarlem. wy kunnen deze daad van initiatief begroeten als een uiting van den wak keren geest, die den Haarlemschen Mid denstand bezielt en ik grijp deze gele genheid gaarne aan om U aan te sporen, op den ingeslagen weg voort te gaan, omdat een welvarende middenstand van onberekenbaar belang is voor de ge- heele burgerij". Spreker herinnerde aan de geschie denis van het kruideniersbedryf. „wy kennen allen", zei hij. „de uitdrukkin gen „kruideniersgeest" en „kruideniers politiek", waarmede nu niet bepaald vleiende kwalificaties zijn bedoeld van het eerzaam vak van den handelaar in koloniale waren, wien veeleer bekrom penheid en kleinburgerlijkheid worden aangewreven. Wanneer men ziet den iuimen blik, de voortvarendheid, de doortastendheid, waarmede deze Uw beurs is opgezet en voorbereid, dan is het voor ieder duidelyk, dat deze uit drukkingen zoo spoedig mogeiyk uit on zen woordenvoorraad moeten verdwy- nen. Mijne heeren, ik wensch U geluk met de totstandkoming van uw Beurs; ik wensch U toe, dat zij wederom het succes mag hebben dat de vorige heb ben gehad en dat gy ook thans weder u ervan hebt voorgesteld, en hiermede verklaar ik de 3e Haarlemsche kruide niersbeurs geopend." (Fanfares en ap plaus) De heer C. ten Boom voerde het woord namens de Middenstandscentra le voor Haarlem en Omstreken. Hy her innerde er aan, dat hy bij het einde van de vorige Kruideniersbeurs gezegd had: „Gaat zoo voort!". „Welnu", zei spreker, „dat hebt gy gedaan. Het goede aspect van deze beurs dankt men aan de kracht van het bestuur. In dit werk stelt de Middenstandcentrale veel belang, zy acht deze beurs, waarop zulke belang- ryke levensmiddelen geëxposeerd zUn. van groot belang voor eiken inwoner van Haarlem. Uw bestuur heeft getoond, dat het volharding bezit. De feliciteer u daarmee. Gij hebt ook de gave van organiseeren. Ik hoop dan ook. dat de ze beurs een goed succes mag hebben als een belooning voor de moeite, die ge u getroost hebt. Dat uw krachtige afdee ling nog sterker moge worden. Ik spreek de hoop uit, dat de standhouders aan het einde der beurs in hun handen zullen mogen wrijven en zeggen: „wij hebben goede zaken gemaakt!" Mijne heeren, dat winst uw deel'moge zyn!" (Applaus). De Bondsvoorzitter, de heer P. ROs- d y k, wenschte de afdeeling Haarlem geluk met deze beurs, waarin hy een zekeren climax ziet. Hy" uitte zyn blijd schap, dat de eerste burger van Haarlem de beurs wilde openen. „Ik ben daar trotsch op", zei spreker, „want dat be wijst. dat er een zekere vooruitgang is in ons organisch leven. De afdeeling Haar lem geeft teekenen van leven; werkt zoo voort! Dat uw beurs moge slagen! Dat de standhouders dankbaar over het re sultaat mogen wezen en dat de Ned. Kruideniersbond ook door deze beurs sterker moge worden!" (Applaus). De heer Slothouber dankte de drie sprekers voor hun woorden. Aan Mevrouw Maarschalk werden door een lieve jongedame bloemen met linten in de Haarlemsche kleuren aangebo den. Na de openingsplechtigheid werd een rondgang door de zaal gemaakt. LANGS DE STANDS. Reeds dadelijk bij het binnenkomen vindt men in de ruimte, die anders voor garderobe dient, de stands van twee rlaariemsche firma's, nameiyk van de Haarlemsche Rotting Meubel-Industrie firma Wed, J. Swaanswyk, Raaks 37. Deze etaleert alles op het gebied van mandenwerk, o.a. wasch- en reismanden, ligstoelen en ziekenwagens. Verder serre, tuin- en terrasstoelen van pitriet, rot ting en teenen. Daarnaast de stand van De Graaff's Meubelhuis, Lange Begijnestraat 6, Haarlem. Hier staan een paar sierlyke ameublementen, schrijftafels, buffet ten enz. In een hoek van deze afdeeling ves tigt de afdeeling Haarlem en omstreken van de Roode Kruis Transportcolonne de aandacht op haar nuttig en mensch- lievend werk. By den ingang der zaak staat de stand van den heer H. B. de Haan, Spaarne 5557, met zijn expositie van granen, zaden, peulvruchten, ryst, pluimvee- en vogelvoeder. Aan den linkerkant tegen den muur vinden we de stand der Haarlemsche Koek-, Beschuit- en Banket-Centrale S. iH. Crans, Bakenessergracht 38. De naam duidt reeds aan, dat we hfër te doen hebben met ontbijt-, gember-, kandij- en sucadekoek; verder beschuit van Ark's Beschuitfabriek en vele soor ten kleingoed dat- met uitsluitend na tuurboter gebakken is. De N.V. Wynhandel voorheen Miede- ma en Co„ Holsteinstraat 11. heeft in stand No. 9 op smaakvolle wijze zijn flesschen met advocaat, wijn, limonade siropen en likeuren opgesteld. Ook de firma A. F. G. Avis te Am sterdam stelt verzegelde flesschen met diverse oliën ten toon. In stand 24 vinden we een bekende firma, namelijk G. van den Boogaard, Banketfabriek „De Amandelboom", Schoterstraat 21, een der eerste koek- fabrieken in Haarlem, die op 15 Novem ber reeds dertig jaar bestaat. Niet min der dan vijftig soorten koekjes ziet men hier ruim gesorteerd en in keurige busjes verpakt. Verder smakelijk Sint Nicolaas en een vitrine met marsepain. Het geheel maakt met zijn ondergrond van paars een aangenamen indruk. De firma Gebr. Loots, G. C. van Schie Pieterstraat 1921, die stand 26 inge nomen heeft, handelt in wijnen in di verse soorten; ook limonades, o.a. de nieuwe heerlijke Champi-limonade. In stand no. 28 vragen de complete winkelinstallaties, mooi gekleurde bus sen, potten, glazen stolpen, weegtoestel len, maten en gewichten, sny machines en alle soorten glaswerk van de firma J. Koning v.h, J. Koning en Co., Jans- weg 27, de aandacht. De Haarlemsche Wïjn-Importmaat- schappij „Haarlem", Spiegelstraat, heeft in alle soorten voorradig wijnen, o.a. het speciale artikel „Venna", een zoete, geneeskrachtige Spaansche wijn. Ook Kina-wijn, advocaat, Boerenjongens, al coholvrije likeuren, Cherry Brandy, Ani sette. Crème de Menthe enz. De Koffiebranderij en Theehandel J. C. Dorlas heeft een sierlyke stand met Formosa Thee en Indo Koffie. Verder pittige tabak. Ook uit Amsterdam, Rotterdam, Hil versum, Weesperkarspel, Groningen, Zaandam, Eerbeek, Nieuw Lekkerland, Bergen, Amersfoort, Alkmaar, Schiedam, Oosterbeek, Vlaardingen, Deventer, Oss, Franeker, Breda, Zaandijk, Voorburg. Westzaan zijn inzendingen aanwezig. Het aandeel der Provincie in het Rijkswegenfonds. HET PROVINCIALE PLAN. Ged. Staten van Noord-Holland heb ben een uitvoerig stuk aan de leden der Prov. Staten toegezonden om een uit eenzetting te geven van de wyze waarop de provincie kan deelen in de opbrengst van de Wegenbelastingwet, welk geld toch bestemd is voor de verbetering en het onderhoud van wegen. Nu krijgt, zoo schrijven Ged. Staten, het op 2 December' 1925 door de Prov. Staten vastgestelde wegenplan een an dere beteekenis. Thans dient te worden bepaald welke wegen naast de op het Rykswegenplan voorkomende wegen in deze provincie noodig zyn als verbindin gen voor doorgaand verkeer met motor rijtuigen. waarby de vraag by welk li chaam die wegen in onderhoud zyn of wie hun verbetering ter hand zal nemen, van minder beteekenis is. Naar het voor- loopig overzicht van Ged. Staten zullen de wegen, die niet reeds in het plan van 2 December voorkwamen, althans, zoo lang zy niet op de afmetingen van de op dat plan wel voorkomende moeten worden gebracht, by de tegenwoordige beheerders in beheer en onderhoud kun nen biyven. De aanleg van op het plan voorkomende nieuwe wegen zal intus- schen als regel vanwege de Provincie dienen te geschieden. Uit den aard der zaak zal het thans vast te stellen plan meer wegen kunnen omvatten dan dat van 2 December 1925. waarop alleen we gen voorkomen, die op den duur in pro vinciaal beheer zullen zijn. Dientenge volge bevat het ontwerp, dat Ged. Sta ten thans aanbieden wel in de eerste plaats alle wegen, die in het plan van 2 December 1925 waren opgenomen 1), voor zoover zij niet op het inmiddels vastgestelde Rijkswegenplan voorkomen, maar zyn daarnevens in het ontwerp nog een aantal andere wegen opgeno men, waarover het doorgaand verkeer met motorrij tuigen in ons gewest moet kunnen beschikken. Rekening is gehou den met het Rykswegenplan. terwijl ver der zooveel mogelijk is gelet op de be hoeften van het verkeer, gelijk dit thans bestaat en zich, naar de verwachting, in de naast toekomst ontwikkelen zal. Intusschen was het noodzakelijk bij de samenstelling van het ontwerp eenige beperking in acht te nemen. Het wegen plan nameiyk is aan de goedkeuring der Kroon onderworpen, eenerzyds teneinde eene zoo goed mogelyke aansluiting van de' plannen der verschillende provinciën te verzekeren, anderzyds ten einde te voorkomen, dat eene bepaalde provincie, door het 'brengen van een groot aantal wegen op het plan, zich een onevenre dig groot aandeel in de opbrengst der wegen- en rijwfelbelasting zou willen doen toewijzen. De Kroon zal bij hare beslissing derhalve hebben toe te zien, dat tusschen de lengten der weger., gelijk die op de verschillende wegenplannen voorkomen, eene juiste verhouding be staat en ten einde zulks te bevorderen, heeft de Minister van Waterstaat reeds eene aanwyzing gedaan van het aantal K.M., dat de op de plannen der ver schillende gewesten voorkomende wegen niet zullen mogen overschryden, wil het plan voor het verkrijgen der vereischte goedkeuring in aanmerking komen. Dat aantal KM. bedraagt voor Noord-Hol land 511.7 en Ged. Staten hebben het raadzaam geacht bij de overweging, welke wegen op het plan zouden moeten worden geplaatst, met den wenk van den Minister rekening te houden. De totale lengte dier wegen bedraagt dan ook ongeveer 513 KM. en Ged. Staten ach ten het praktisch uitgesloten, dat aan het door ons ontworpen net nog andere wregen zouden kunnen worden toege voegd, zonder dat tevens, ter voorko ming van overschrijding van de door den Ministeraangegeven maximumgrens, een gelyk aantal K.M. van op het ontworpen plan wel voorkomende wegen daarvan zou worden afgeloerd. Aanvankelyk heeft het in de bedoe ling gelegen het ontwerpplan niet bij de Prov. Staten in te dienen, alvorens het publiek en belanghebbenden door ruime publicatie van het ontwerp in de gelegenheid zouden zijn gesteld, daar van kennis te nemen. Van dat voorne men hebben Ged. Staten echter moeten afzien, omdat de Minister van Water staat by rondschrijven var. 21 Juli 1927, aar. de Colleges van Gedeputeerde Sta ten der verschillende provinciën heeft medegedeeld dat, wilde hunne Provin cie nog voor een uitkeering uit het we genfonds over het jaar 1927 in aanmer king komen, het provinciale wegenplan uitteraard nog ln dat jaar zou moeten zijn vastgesteld en goedgekeurd en dat het plan, zou de Minister die goedkeu ring voor '31 December a.s. kunnen be vorderen, tusschen 15 October en 1 No vember a.s. aan zyn Departement ont vangen zou moeten zijn. Dientengevolge ontbreekt thans de tijd voor eene voor afgaande publicatie van het plan en draagt de vaststelling daarvan voor dit maal een spoedeischend karakter. Voor ditmaal zeggen Ged. Staten, omdat, hoe wel de wet wel bepaalt, dat het wegen plan tenminste eenmaal in de tien jaren moet worden herzien, eene herziening binnen korter termijn niet is uitgeslo ten. Ged. Staten stellen zich nameiyk voor, dat de behandeling en vaststel ling van het plan in uwe a.s. najaars zitting uitsluitend de bedoeling zal heb ben ook voor Noordholland over 1927 eene uitkeering uit de opibrengst der we gen- en rywielbelasting te verkrygen. Mochten, hetzy de in de Prov. Staten- ergadering gemaakte opmerkingen, het zij de verzoeken van belanghebbenden dit wenschelijk maken, dan zyn Ged. Staten gaarne bereid de toezegging te doen. het onderwerp eerlang weder bij de Prov. Staten aanhangig te zullen maken en de Staten dan in kennis te stellen met de verzoeken en opmerkin gen, die ons college naar .-inleiding van 1) Afgevoerd zyn de wegen Amster damPurmerend—Hoorn—Medcmb". ik, AmsterdamLeiden door den Haarlem mermeerpolder en Amsterdam—Uithoorn Zuid-Hollandsche grens, die alle op het Rykswegenplan voorkomen. In dat plan is tevens een weg Amsterdam IJmuiden langs het Noordzeekanaal op genomen onze onderwerpelijke voordracht zull.m hebben bereikt. In verband met het ln de Zomerzit- ting genomen besluit aangaande het tracé van den weg van Amsterdam (Die- merbrug) naar het Gooi, is op het plan het aangenomen tracé tusschen Diemer- brug en het Luye Gat aangegeven, ter- wyi van laatstgenoemd punt af de be staande wegen door het dorp 's-Grave land en naar den Eussummer grintweg' zyn opgenomen. Ged. Staten stellen zich voor ten aanzien van de vraag, in welke richting de provinciale weg voorby het Luye Gat zal moeteft loopen, voorloopig eene afwachtende houding aan te nemen. Nadat de weg tot het Luye Gat in orde gebracht zal zyn, zullen zU dan de ont wikkeling van het verkeer aldaar kun nen gadeslaan en kunnen overwegen in hoeverre het noodig is behalve de bo vengenoemde bestaande wegen nog eene nieuwe verbinding met Hilversum aan. te leggen. Zoolang daaromtrent geen be slissing is genomen, zullen de meer ge noemde wegen door 's-Graveland en naar den Bussummer grindweg op de wegenlijsten kunnen worden geplaatst en hunne beheerders, indien de voor waarden daarvoor overigens aanwezig zyn, voor eene uitkeering uit dien hoof de in aanmerking kunnen komen. Op den staat van wegen, die met het oog op de bepalingen van de Wegenbe lastingwet, in het Provinciaal Wegen plan zijn opgenomen en welke niet in het plan bij besluit van 2 December 1925 vastgesteld voorkomen, komne o.a. de volgende wegen voor: a. de hoofdverbindingswegen op de eilanden Texel en Terschelling; b. de weg door den Wieringerwaard- polder en de noordelijke punt van den Waarderpolder, in aansluiting met de brug over het afwateringskanaal voe rende naar de Wieringemieer; c. de reeds lang in voorbereiding zijn de weg West-Oost, die den Ryksweg Alkmaar—Nieuwediep bezuiden Schoorl- dam moet verbinden met den weg Alk maar—HerhugowaardSchagen en met de wegen, die naar liet oosten van de Provincie in de richtingen Aartswoud, Medemblik, Hoorn en Enkhuizen voe ren; d. de weg Veenhulzen—Aartswoud langs de Lange Reis; e. de, weg Hoorn—Enkhuizen door de Streek, behoorende tot de werken, welke de Provincie van de directie der Zes Steden heeft overgenomen; f. de verbinding van den Ryksweg Alkmaar—Nieuwediep met Schoorl; g. de verbinding Alkmaar—Langendijk ^-Middenweg van de Heerhugowaard (Twuyverweg) h. de weg AlkmaarHuigend ijkUr- semAvenhorn i. een weg AlkmaarPurmerend door het zuidelijk deel van de Beemster zuid waarts aftakkende langs de Nauerna- sche Vaart .tot de aansluiting met den ontworpen weg door de Zaanstreek nabij den Watertoren te Assendelft; j. de wegen van Alkmaar naar Bergen en Egmond aan Zee; k. deVeg langs den duinzoom tusschen Egmond aan Zee en Castrlcum; 1. een verbindingsweg tusschen den Rijksweg HaarlemAlkmaar benoorden Castricirm. met het strand te Castricum, waarvan het gedeelte tusschen den Bakkummerweg en. het strand reeds be staat en bij de Provincie in beheer is: m. de wegen voerende naar de overige zeebadplaatsen Wijk aan Zee en Zand- voort; n. de weg Schouw—Monnikendam EdamOosthuizen, vormende een deel van de in provinciaal beheer genomen werken, welke vroeger behoorden tot de directie der Wegen en Vaarten der Zes Noordhollandsche Steden; o. de verbindingen van Purmerend met Monnikendam en Edam; p. het gedeelte van den zoogenaamden Zaanlandschen Communlcatieweg van Beverwijk naar den weg Haarlem—West zaan—Purmerend en met een zUtak naar Uitgeest; q-. een weg ten Noorden van het Noord zeekanaal van Amsterdam naar Zaan dam (oostzijde); r. de Venneperdwarsweg in den Haar- lemmermeerpolder tusschen den ontwor pen Rijksweg en de'provinciale grens by Hillegom; s. de Vogelenzangscheweg in aanslui ting met den weg langs den duinzoom, die op Zuidhollandsch gebied ook reeds verbeterd is; t. de Aalsmeerderweg als verbinding van het tuinbouwcentrum Aalsmeer met Amsterdam; u. de Korte Muiderweg ter verbinding van Weesp met den Ryksweg Amster dam—Laren; v. de wegen van 's-Graveland over Nederhorst den Berg naar het Zandpad Amsterdam—Weesp. by Uitermeer en w. de wegen Laren—Blaricum—Huizen Bussum. Voorts zyn in het plan opgenomen de verbindingswegen om Schagen, Alkmaar en Hilversum, de laatste overeenkomstig het plan, zooals dat door Burgemeester en Wethouders van die gemeente aan Gedeputeerde Staten is toegezonden, en eindelyk een weg, die een verbeterde verbinding zal moeten scheppen tus schen Haarlem en Heemstede eenerzijds en den Kruisweg dcor den Haarlemmer- meerpolder anderszijds. Traversen dcor de bebouwde kom van Amsterdam zijn niet in het Provinciaal plan opgenomen, omdat deze een onder deel zullen moeten vormen van het Rijkswegenplan, aangezien in hoofdzaak Rijkswegen op Amsterdam zullen toe- loopen. iNGEZONDEN MEDEDEELINGEN a. 60 Cents per regel. LEIDSCHEPLEIN, waarborgt prima kwaliteit, zorg vuldige aflevering en bezorging cp tijd, in verzegelde zakken. 10 TELEFOON 10773.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 10