WEENSCHE BRIEF.
STADSNIEUWS.
FLITSEN
FEUILLETON
Het Huis met de Pijl
HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 24 SEPT. 1927
(Van onzen correspondent)
Een strijd tusschen Staat en Gemeente over het
afgebrande Paleis van Justitie. De Staat als huur
der. Een merkwaardig plakkaat. Veranderingen
in het Sovjet-gezantschap.
Weenen, Sept.
Nog nooit zijn de burgerlijke regeering
van den Oostenrykschen staat en het
socialistische bestuur der gemeente
"Weenen het ook maar in één enkel
punt met elkaar eens geweest. Steeds
bestrijden zij elkaar en steeds zitten
zij elkaar dwars. Er is misschien géén
land. waar de politieke hartstochten het
openbare leven zóó beheerschen als in
Oostenrijk.
Thans is een nieuwe strijd ontstaan
en we! over de vraag van het al- of
niet opnieuw opbouwen van het afge
brande palels van justitie. De buiten
muren staan, hoewel deerlijk beschadigd
nog overeind en om het heele gebouw
heen zijn houten steigers opgesteld.
Sedert acht weken zijn 233 werklieden
dag-in, dag-uit bezig het puin weg te
ruimen en het zal beslist nog tien weken
duren vóór men allen afval en alle
treurige overblijfselen van den brand
heeft verwijderd. Door middel van een
geweldige-kraan worden groote steen
klompen, dre vaak meer dan 100 K.G.
wegen van het dak naar beneden ge
laten.
Ontelbare papieren en documenten
zijn in den brand verloren gegaan.
Ongeveer 8000 bundels zijn gered. Zij
zijn echter een deele half verkoold en
door het water van de brandspuiten
werd de inkt ook half uitgewischt De
papieren, die zich in de kelders bevon
den, zijn zóó nat geworden, dat zij thans
nog niet eens heeiemaal droog zijn.
Twintig soldaten sorteeren deze gered
de papieren onder toezicht van een
ambtenaar.
De rechters, de vertegenwoordigers
van het O. M. en de ambtenaren van
het paleis van justitie zijn dakloos ge
worden en een der eerste vragen na af
loop van den brand was, waar men
zoo gauw nieuwe bureaux zou vinden.
Op den eersten morgen kwamen de
verschillende heeren en dames van het
personeel in het parkje vóór het af
gebrande gebouw bij elkaar. Ook de
vertegenwoordigers van een bank
concern werden naar deze „openlucht-
meeting" gezonden om den dakloozen
een gebouw aan te bieden, en wel het
huis in de Herrengasse, waarin zich
vroeger de Oosienrijk-Hongaarsche
Bank (de staatsbank) had bevonden.
De staat had dit gebouw indertijd ver
kocht en thans heeft zij het van het
bedoelde banconcern gehuurd om hier
tijdelijk de bureaux van het paleis van.
justitie in onder te brengen. Natuurlijk
betaalt de staat een aardigen huurprijs
en bovendien moeten verschillende ver
anderingen in het gebouw worden aan
gebracht, die liefst 600.000 schilling kos
ten! Het is wel eigenaardig, dat de
staat zelf als huurder moet optreden,
waar men toch zóóveel staatsgebouwen
bezit, die met een beetje goeden wil
best als bureaux voor de dakloozen in
te richten waren geweest.
De staat moet, zooals ik reeds zeide.
een aardig huurprijsje voor dit gebouw
in de Kerrengasse betalen. Nu worden
de huurprijzen in Oostenrijk we! kunst
matig laaggehouden, zocdac de meeste
huisbazen feitelijk honger kunnen
lijders, doch dit geldt alleen voor wo
ningen en lokalen, die reeds vóór 31
Juli 1925 verhuurd waren. De huur
prijs wordt berekend in verhouding tot
het aantal papierkronen, dat men vóór
den oorlog betaalde, en zoo doet zich
hier het eigenaardige verschijnsel voor,
dat de pachter van een reusachtig kof
fiehuis, dat een der grootste en best
bezochte gelegenheid van heel Weenen
is en dat vlak aan den overkant van
het provisorische gebouw van justitie
In de Herrengasse ligt, per jaar niet
meer huur betaalt dan vijf schilling,
d.i. ongeveer één gulden en tachtig
cent! De staat ook heeft verschillende
huurders in diverse gebouwen, o.a. in
het voormalige keizerlijke slot Schoen-
brunn en in den gr ooien Hofburg, en
deze huurders betalen ook slechts een
belachelijk lagen huurprijs. De gemeen
te Weenen echter is er beter aan toe.
Zij bouwde zelf in de laatste jaren ge
weldig groote huurkazernes, waarin hon
derden gezinnen wonen en hier wor
den gewone normale huurprijzen be
taald
De staat zou het afgebrande paleis
van justitie weer gaarne opnieuw laten
opbouwen. Natuurlijk kost dat enorm
veel geld ep misschien zou het veel
voordeeliger uitkomen een geheel nieuw
gebouw op te richten. Wil de staat
werkelijk het oude gebouw restaureeren
dan heeft men in ieder geval toch vol
gens de bouwvoorschriften de goedkeu
ring van de gemeente noodig. En de ge
meente weigert deze toestemming te ge
ven. Zij verlangt, dat alle overeind
staande muren van het paleis van
justitie afgebroken worden en dat alles
met den grond wordt gelijk gemaakt.
Waarschijnlijk zullen lange processen
moeten worden gevoerd en zoo kan het
maanden en maanden duren vóór deze
aangelegenheid beslist is.
Dezer dagen konden de Weeners een
grappig aanplakbiljet lezen, dat veel
hilariteit verwekte. Het luidde als volgt:
„Aan den politiepresident
van Weenen,
Johan Schober,
Ik eisch van U, dat ge aftreedt!
Karl Kraus,
Uitgever van den „Fackel".
De onderteekenaar van dit plakkaat is
een origineels kerel, die sedert jaren en
jaren een tijdschrift uitgeeft, dat hij
bijna steeds geheel alleen heeft ge
schreven en waarin hy tegen alle mo
gelijke bestaande toestanden te velde
trekt. Ook houdt hy af en toe lezingen
en het vorige jaar nog heeft hij een
proces gevoerd met den niet minder
origineelen Weenschen journalist en
schrijver Anton Kuh, die de stoutmoe
digheid had gehad Kraus een „voor
drachtsaap" te noemen.
Kraus heeft waarschijnlijk thans ge
meend ook zijn stem te moeten laten
hooren inzake de campagne der socia
listen tegen het beleid der Weensche
politie en daar zijn tijdschrift wellicht
eerst over een paar weken verschijnt,
maakte hij gebruik van een even doel
matig middel om zyn opinie bekend te
maken en zoo koos hij de plakkaatzuil.
Nog steeds gaan er stemmen op, die
beweren, dat de politie tijdens de
Juli-oproeren noodeloos op het volk
heeft geschoten en dat zij in haar blin
de woede luk-raak kogels liet fluiten.
Dat tal van onschulüigen als slachtof
fer zijn gevallen, staat vast, Tien socia
listische parlementsleden, onder welke
zich ook de Weensche burgemeester
Seitz bevindt, hebben zich aangeboden
om als getuigen op te treden. Zij ver
klaren, dat de politie in de namiddag
uren zonder noodzaak op vluchtende
menschen heeft geschoten.
De Russische sovjetgezant, Jean Ber-
zine, heeft ten gevolge van het mislukte
oproer zijn Weensche post moeten ver
laten en ook tal van andere personen
in het Bolsjewistische gezantschap gaan
uit Weenen weg.
Het schijnt, dat men meer radicale
elementen in hun plaats vril sturen.
Berzine was een zeer gematigde per
soonlijkheid, die overal een zeer sympa
thieken indruk wist te maken. Wellicht
herinneren zich de lezers van dit blad
zich, dat uw correspondent indertijd
de eerste buitenlandsche journalist te
Weenen was, die dezen sovjetgezant in
terviewde.
ARR.-RECHTBANK.
UITSPRAKEN
P. van N. los werkman te Haarlem,
diefstal, 3 weken gev.straf. J. C. H.
grondwerker te Santpoort, verduistering
in dienstbetrekking f 25 boete subs. 20
dagen hechtenis. C. B. slager te naar-
lem, het een gewoonte maken van het
opzettelijk bevorderen van ontucht
door anderen met derden, f 150 boete,
subs. 1 maand hechtenis I». P. kellner
te Haarlem, overtreding art. 245 Wetb.
van Strafrecht f30 boete subs. 10 dagen
hechtenis. J. Th. E. kantoorbediende
te Haarlem, het met iemand beneden
den leeftijd van 16 jaren ontuchtige
handelingen plegen, 2 maanden gev.
straf met aftrek prev. hechtenis. A B.
nuisknecht te Amsterdam, gedetineerd
diefstal, 9 maanden Gev.straf, n^t af
trek tot 6 October 1927.
EGELING RADIO-
OMROEP.
WELKE GRONDSLAG VOOR
HET RECHT VAN UITZENDING
Het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer is tl\ans verschenen over het
wetsontwerp tot aanvulling en wijziging
van de Telegraaf- en Telefoonwet 1904
(regeling radio-omroep, enz.)
Algemeen werd de indiening van een
wetsontwerp tot regeling van de in dit
wetsvoorstel behandelde materie met in
stemming gezien. Het stelsel, waarop
de voorgestelde regeling is gebouwd, vond
evenwel by een aantal leden bestrij
ding.
Vooreerst werd opgemerkt, dat het
wetsontwerp zich eigenlijk tot een
louter formeele regeling van het onder
werp bepaalt en de vaststelling van den
inhoud der krachtens deze wet uit te
vaardigen voorschriften nagenoeg ge
heel overlaat aan de inzichten van de
Kroon.
Voorts doen zich, zoo werd betoogd
bij de regeling van het radio-verkeer
vragen voor, welke bij verscheidene leden
emstigen twyfel deden ry'zen of het
juist gezien is deze aangelegenheid te
regelen in den vorm eener aanvulling
van de Telegraaf- en Telefoonwet. Dit
geldt h.i.i in het bijzonder den particu
lieren radio-omroep, welke zich in kor
ten tyd ontwikkeld heeft tot een be
langrijk orgaan van gedachten-uiting
op velerlei gebied, een orgaan, dat een
plaats van beteekenls is gaan innemen
naast de drukpers, de brievenpost, het
recht van vereeniging en vergadering.
Ten aanzien van de gedachtenuitin-
gen der burgers zou de overheid niet
genoeg objectiviteit kunnen betrachten.
De hier aan het woord zijnde leden
hadden er daarom bezwaar tegen dat
bij algemeenen maatregel van bestuur
regelen zullen worden gesteld omtrent
den inhoud van deze gedachtenuitin-
gen en een controle der regeering daar
op zal worden ingesteld. Dit zal in ons
volksleven, aldus wordt gezegd, een
nieuw en in het geheel niet onschuldig
element doen intreden, dat niet strookt
met het beginsel van vrije meenings-
uiting, dat aan onze constitutie ten
grondslag ligt.
De bevoegdheid, welke de regeering
hier voor zich wil reserveeren, de con
trole n.m. op dezen vorm van meenings-
uiting behoort, voor zoover daaraan
behoefte blijkt te bestaan, regeling te
vinden in de wet en in geval van ge
schil behoort de beslissing te berusten
by een van de regeering onafhankelijk
volksorgaan, dat in zyn samenstelling
een hoog begrip van onbevangenheid
waarborgt. Deze leden achtten het ook
een bezwaar, dat de regeering het
geen in de practijk zal beteekenen den
dienst der P. en T. zal uitmaken, wie
wel of niet zal mogen uitzenden. De
grondslag van het recht op uitzending
dient h.i. wettelijk te worden vastge
legd. Met nadruk kwamen zij voorts
op tegen het bepaalde, dat de Kroon het
gebruik van radio-inrichtingen, geleidin
gen en lijnen geheel of gedeeltelijk kan
doen staken, zoodra zij dit in het alge
meen belang noodig oordeelt. Daden
van ergerlijke willekeur zouden aldus
meende men, door de regeering met een
beroep op het „algemeen belang" tegen-
politieke tegenstanders kuiinen worden
gepleegd, zonder dat de gevolgen van
die willekeur achteraf zouden zijn te
herstellen.
Soortgelijk bezwaar bestond bij deze
leden tegen het feit, dat aan den alge
meenen maatregel van bestuur ter rege
ling wordt opgedragen de heffing en de
invordering van met betrekking tot de
radio-inrichtingen te heffen rechten.
Een belastingheffing dient op wettelijke
basis te rusten en niet aan het goed
vinden der administratie te worden over
gelaten, die haar vaststellen, verhoogen
of verlagen kan, zonder zeggenschap van
den wetgever.
Vele andere leden meenden dat de
regeering moeilijk een ander stelsel kan
volgen dan in dit wetsontwerp is neer
gelegd.
Men vroeg, wat de bedoeling van de
regeering is ten aanzien van de retri-
butieheffing. Vernomen is, dat de re
geering voornemens is van ieder radio-
bezitter f 10 retributie te heffen, on
verschillig hoe sterk het toestel is Dit
achten vele leden ontoelaatbaar.
Naar de meening van andere leden
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1008
DE BIJLAGE
probeert haastig de envelop weer
te openen
slaagt hierin na langdurig, om
zichtig werk
haalt den brief uit de envelop en
verscheurt deze
is tenslotte zoo in de war, dat de
nieuwe enveloppe met de bijlage
erin klaar is, als hy ontdekt dat
nu de brief er buiten gebleven is.
(Nadruk verboden.)
diende de radioomroep te worden ge
centraliseerd in den vorm van een
staatsbedrijf. Door dat staatsbedrijf zou
dan ten behoeve van alle aangeslo
tenen een radio-omroepdienst worden
geëxploiteerd, waarvan de programma's
door en uit een door de luisteraars
benoemde commissie in overleg met den
directeur van het staatsbedrijf zouden
moeten worden vastgesteld, zoo, dat
met de wenschen en stroomingen van
allen zooveel mogelijk rekening zou
worden gehouden.
PROTESTVERGADERING
W. A. C.
OVER DE UITZETTING.
Donderdagavond was een protestver
gadering belegd door het W. A. C. naar
aanleiding van de uitzetting uit een
noodwoning aan de Schalkburger gr acht
van den werklooze C. Otter.
De vergadering werd gehouden in het
Erongebouw en was vrij druk bezocht.
De voorzitter, de heer J. Pagel Jr.,
opende de vergadering en nam daarna
het woord, om te spreken over art. 282
W. v. S.: „Wederrechtelijke Vryheids-
berooving".
Spr. wilde niet den persoon Otter ver
dedigen, maar spreken over de zaak.
Spr. zou zelf den moed missen om zoo
tegen de bureaucratie op te treden. Ot
ter heeft de zaak van de werkloozen
gediend, en hem te pakken is machts
misbruik.
Wat aangaat de flesschentrekkerij.
flesschentrekkers zitten ook in de béter
gesitueerde klasseri. Spr. gaf daar een
voorbeeld van: Flesschentrekkerij keurt
spr. in 't algemeen af, maar het Bur
gerlijk Armbestuur noodzaakt de men
schen er toe.
By een geregeld werkende arbeiders
massa heeft de winkelier belang, want
de koopkracht stijgt. Als de arbeiders
echter niet gesteund worden, worden do
winkeliers „uitgepoft".
Is het geen schande, vroeg spr., dat
men Otter in een huis met wandluizen
waaruit andere menschen zijn overge-
itst, wilde zetten? Wethouder Rei-
nalda heeft hiermee bewezen dat hij
noch sociaal, noch democraat is. Spr.
critiseerde de houding van wethouder
Heerkens Thijssen by verschillende ge
legenheden. „Deze advocaat is zeer
glad", zeide spr. De heer Fagel critiseer
de verder den gang van zaken by het
B. A.
Het kapitaal dat voor werkloozen-
steun beschikbaar is, moet aangewend
worden voor productieven arbeid. Als er
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL.
ADMINISTRATIES EN BELASTINGZAKEN
INRICHTEN, BIJHOUDEN EN CONTRÖLEERÈN VANAF f6,- PER MAAND
M.J. Th. SCHMIDT - LEERAAR M.O. BOEKH. - WILHELM IN ALAAN 4 - DEN HOUT
oorlog komt, zyn er wél millioenen be
schikbaar! (Applaus).
De tweede spreker, de heer Overstee
gen zeide, dat de zaak Otter thans op
het hoogtepunt is. De politie is tot alles
in staat, zooiets als nu is nog nooit ver
toond. De steun aan werkloozen wordt
steeds verminderd, daarom moeten de
wetten wel overtreden worden. De
werkloozen weten nu echter manieren
om tusschen de mazen door te glippen.
Flesschentrekken i& b.v. zoo'n manier.
Toen de winkeliers het slachtoffer
werden werd de steun ingetrokken, Toen
nam het „flesschen" toe. De winkeliers
en kapitalisten hadden dus zichzelf beet.
Er is een grens by het flesschen
trekken. Het moet zyn de noodzaak om
te eten, men moet niet b.v. een naai
machine gaan koopen. De pers heeft het
publiek stelselmatig opgeruid. „Op
taartjes flesschen" is niet juist, volgens
spr., het is geen levensbehoefte. De
pers vermeldde niet, dat de dlnerver-
eeniging is „gefleschd", zy vermeldt al
leen wat niet goed is. Als het gaat
om je maag te vullen „flescht!" Ga je
gang als het levensmiddelen betreft!
riep spr. uit (applaus).
wy willen wel werken, maar niet on
der het loon.
Spr. ging na, wat hy In den Raad
gedaan had en schetste de onbevre
digende houding van wethouder Reinal-
da. „Wie de wet houdt, is een misdadi
ger". zeide spr. (applaus).
De heer Oversteegen richtte scherpe
aanvallen op de sociaal-democraten.
De politie is ook niet neutraal. Wy
respecteeren de werkende arbeiders,
maar de werkende arbeiders respectee
ren het W. A. C. niet.
Als wy toestaan, dingen zooals er met
Otter gebeurden, zal men ons vernieti
gen. Daarom moet het naar de revolu
tie. leve de revolutie!, zoo eindigde spre
ker. (Applaus).
Tot slot werd een motie aangenomen,
om by de autoriteiten te protesteeren
tegen het gebeurde.
De heer Peterson deed nog mededee-
ling van een z.i. schandeiyke arrestatie
van Otter's vrouw; ook hy moedigde het
flesschentrekken aan op de door Over
steegen genoemde gronden.
Hoe of werkloozen die geen huur kun
nen betalen onderling van woning kun
nen wisselen, een voorstel van den heer
Oversteegen Sr., zal door het W. A. C.
onder de oogen worden gezien.
Daarna sluiting. Aan den uitgang
werd gecollecteerd.
UAARLEMSCHE CHRISTELIJKE
BESTUURDER SBOND.
Onder leiding van den voorzitter den
heer E. Overbeek vergaderde de Haar-
lemsche Christelijke Bestuurdersbond.
By de bespreking van de wLutercam-
pagne werd besloten een propaganda-
vergadering te houden en cursusverga
deringen uit te schrijven. Ondermeer
zal dan ook behandeld worder: de be-
teekenis van de invaliditeits- en. ouder
domswet. Besloten werd een luisterpost
te organiseeren voor leden en belangstel
lenden ter gelegenheid van den radio
avond op 5 October. Voorts werd nog de
aandacht geschonken aan het samen
stellen van een commissie voor be
roepskeuze. Van de zyde van den
Christeiyken Bestuurdersbond werden
genoemd de heeren Zuiihof en Nydam.
OLIE EN BENZINE.
ZEER STERKE STIJGING VAN
HET BENZINE-VERBRUIK.
Haarlem heeft reeds aan den Spaam-
dammerweg zeer groote opslagplaatsen
voor petroleum en benzine. In den laat-
sten tyd zyn daar weer groote tanks
bijgebouwd en naar wij vernemen zijn
weer nieuwe plannen in voorbereiding.
Millioenen liters kunnen reeds opgesla
gen worden en weldra zal die capaciteit
nog vermeerderd worden. Het wordt
daar aan het Noorder Spaame een ware
olie-haven
De algemeene gedachte Is, dat petro
leum uit den tyd is, nu bijna overal gas
en electriciteit aanwezig is. Tot onze
verbazing vernamen wij evenwel, dat
per week in het rayon Haarlem onze
stad en omgeving tot Zandvoort. Be
verwijk en Hillegom nog 300.000 liter
petroleum verbruikt wordt. Het petro-
leumgebruik voor verlichting gaat na
tuurlijk sterk achteruit, maar vele huis
moeders. al hebben zij gas, doen nog
geen afstand van het oliestel om te
stoven. Dat er ook veel petroleumkachels
gebruikt worden blykt vooral in voor-
en najaar. Nu het eenige dagen koud
geweest is, zyn blykbaar de oliekachels
voor den dag gehaald. Dan stygt de
olieverkoop in het rayon Haarlem soms
plotseling met 10.000 L. per dag.
De verkoop van benzine is de laatste
jaren zeer sterk toegenomen. Dit komt
natuuriyk door het enorme automohiel-
verkeer. Reeds nu wordt in ,het rayon
Haarlem per week ongeveer 60.000 a
70.000 L. benzine verbruikt. En nog ge
regeld neemt dit verbruik toe.
Dit verschynsel doet zich natuuriyk
overal voor. Geregeld moeten nieuwe
bronnen aangeboord worden om in de
behoeften te voorzien. Het zal natuur
lijk de vraag zijn of op den duur aan
die eischen te rtMoen is.
Van beStekenis s daarom de poging
die aangewend wordt om kunstmatige
benzine te vervaardigen.
In Duitschland zijn daarvoor fabrie
ken gesticht, die de zaak zeer groot
gaan aanpakken.
Het opvallende is zoo werd ons uit
den oliehandel verzekerd dat de
groote maatschappyen die den olie- en
benzlnehandel geheel beheerschen, zich
ook reeds financieel voor die fabricage
van kunstmatige benzine hebben ge
ïnteresseerd.
Naar het Engelscb van
A. E. W. MASON.
12)
„Vertel u mij eens, mademoisehe
Voor zoover wij weten is madame Har
lowe zachtjes ingeslapen gedurende den
nacht".
„Ja", antwoordde Betty.
„Gedurende den nacht van den ze
ven-en-twintigsten April?"
„.Ja",
„Sliep ze dien nacht alleen in haar
kamer?"
„Ja, monsieur".
„Deed ze dat als regel?"
„Ja".
„Ik geloof dat madame Harlowe al eeni-
gen tijd last had van haar hart, is 't
niet?"
„Ze was al drie jaar bedlegerig".
„En ze had altyd een gediplomeerd
verpleegster by zich?"
„Ja".
Hanand knikte.
„Vertelt u my nu eens. mademoiselle
waar sliep die verpleegster? Naast de
kamer van Madame?"
„Neen. Er was een slaapkamer voor
haar in erde gemaakt op dezelfde ver
dieping, maar aan het einde van de
gang".
„En hoe ver weg was die slaapkamer?"
„Er waren twee kamers tusschen haar
kamer en die van mijn tante".
„Groote kamers?"
„Ja", vertelde Betty. „Die kamers zijn
gelykvloersch, wat men noemt ontvang
kamers. Maar nadat Madame geen trap
pen meer mocht loopen omdat baar hart
het niet toeliet, zijn ze voor haar in
orde gemaakt".
„Juist", zei Hanand. „Dus er waren
twee groote ontvangkamers tusschen,
hè? En de muren van dit huis zijn dik.
Het is niet moeilijk te zien dat het niet
in den tegenwoordigen tijd gebouwd is.
Nu nog een vraag, mademoiselle. Des
nachts, als alles stil is, zou dan een
schreeuw van madame Harlowe te hoo
ren zijn geweest in de kamer van de
verpleegster?"
„Ik weet zeker van niet", antwoordde
Betty. „Maar er was een bel bij Ma-
dame's bed die in de kamer van de ver
pleegster afging. Ze hoefde nauwelijks
haar arm op te lichten om er op te
drukken".
„Aha!" zei Hanand. „Was die bel daar
speciaal voor aangelegd?"
„Ja".
„En de knop binnen het bereik van
haar vingers. Dat is allemaal heel mooi,
Mademoiselle, zoo lang men niet flauw
valt. Maar als dat nu eens gebeurt! Dan
heeft die bel niet veel nut. Was er geen
enkele kamer dichterby, waar de ver
pleegster had kunnen slapen?"
„Er was er een vlak naast de kamer,
van mijn tante, monsieur Hanand, met
een tusschendeur".
Hanand was verbaasd en leunde ach
terover in zijn stoel. Jim Frobisher
meende dat nu het oogenblik daar was
om tusschen beide te komen. Hy was
gedurende het vraaggesprek meer en
meer onrustig geworden en zag niet in
waarom Betty er noodeloos mee geplaagd
moest worden.
„Maar, monsieur Hanand", zei hy
„het zou ons een heeleboel tijd uitspa
ren als we haar die kamers toegingen
en ze zelf eens bekeken".
Hanand zwaaide naar hem toe alsof
hy op een draaikruk zat. Vol bewonde
ring keek hy zijn jongeren collega aan.
„Wat een prachtig idee!" riep hy
opgewonden uit. „Wat een schitterend
plan! OngeloofelijkEn dat heeft u. me
neer Frobisher. bedacht? Ik maak u
mijn compliment!" Toen verdween plot
seling zijn enthousiasme en hij zeide met
een zucht: „Wat vreeselyk jammer!"
Hanand wachtte nadrukkelijk tot
Jim hem om een verklaring van die
zucht zou vragen, maar Jim werd al
leen maar vuurrood en vroeg niets.
Blijkbaar had hij een idioot voorstel ge
daan en hij werd er om bespot in tegen
woordigheid van de mooie Betty Har
lowe, die van hem haar redding
verwachtte; en over 't algemeen
vond hij Hanand een onuitstaanbaren
kerel, terwijl hy daar zat te wachten op
een tweede domheid. Tenslotte moest
Hanand wel een verklaring geven.
„Wij zouden al wel eerder naar die
kamers toegegaan zyn, meneer Frobisher
Maar de commissaris van politie heeft
ze verzegeld en zonder zyn toestemming
mogen wy ze niet open maken".
Betty Harlowe zat voor het raam en
maakte heel even een beweging; een
by na onzichtbare glimlach kwam een
seconde lang op haar lippen en Jim zag
Hanand's trekken plotseling zich span
nen als die van een waakhond, die des
nachts een geluid hoort.
„Vindt u dat grappig, mademoiselle?"
vroeg hy.
„Integendeel, monsieur".
En de glimlach verscheen weer even
op haar gezicht maar het was nu een
droevig glimlachje. „Ik hoopte al dat
die groote zegels met die linnen banden
die op de deur zitten, er nu allemaal
af zouden gaan. Het is natuurlijk dwaas
van me, maar ik kan die dingen niet
uitstaan. Ze zijn voor mU een smet op
het huis".
Hanand's optreden veranderde oogen-
blikkelijk.
„Dat kan ik mij best begrijpen, made
moiselle." zei hij „en ik zal er voor
zorgen dat die zegels verbroken worden.
Het had toch niet veel nut, want ze
zyn pas aangebracht toen de aanklacht
ingediend was en tien dagen na den
dood van madame Harlowe". Hij wend- i
de zich tot Jim. „In Frankryk wordt
ook zeer bureaucratisch gewerkt. Maar
de vraag die ik u doen wou heeft met
het aanzicht van de kamers niet erg
veel te maken. Het is dit. mademoiselle"
zeide hy, zich weer tot Betty wendend.
„Madame Harlowe was bedlegerig en
had voortdurend een verpleegster by
zich. Hoe kwam het nu dat de verpleeg
ster niet sliep in die kamer met de ver
bindingsdeur? Waarom moest ze ergens
slapen waar ze geen kreet, geen roep
kon hooren?"
Betty knikte. Deze vraag moest be
antwoord worden. Ze boog zich even
voorover en koos met zorg haar woor
den,
„Ja, maar monsieur, om dat te begry-
pen moet u Iets van myn tante afweten
en u een oogenblik in haar toestand in
denken. Ze wilde het nu eenmaal zoo.
Zooals u 2egt, was ze bedlegerig. Drie
jaar lang was ze niet verder gekomen
dan den tuin. Maar ze wilde niet weten
dat ze ziek was. Ze vocht er tegen. Ze
wilde beter worden, altijd beweerde ze
dat het nog maar een paar weken zou
duren en ze kon er niet tegen dat er een
verpleegster in uniform dag en nacht in
de buurt zou zijn met de tusschendeur
open, alsof het einde naby was". Betty
zweeg even en vervolgde toen: „Natuur
iyk, als ze een heftige aanval had. ver
huisde de verpleegster. Dan. gaf ik er
zelf het bevel toe. Maar zoodra de aan
val weer voorby was, moest de verpleeg
ster weg. Madame wilde het niet an
ders".
Jim begreep het volkomen. Hij kreeg
er een goeden kyk door op de overleden
vrouw en hy had den diepsten eerbied
voor haar vitaliteit. Ze wou niet toege
ven aan haar ziekte. Ze wilde niet
voortdurend dingen om zich heen heb
ben waaruit bleek hoe ziek ze was. Neen,
ze bleef in haar eigen kamer slapen, en
alleen, zooals andere vrouwen van haar
leeftyd. Ja, dat kon Jim best begry'pen
en hy geloofde ieder woord dat Betty
zeide, maar maar toch verzweeg
ze nog iets. Dat hinderde hem. Wat ze
zeide, was waar maar ze had nog meer
kunnen zeggen. Betty had aarzelend ge
sproken af en toe, te veel naar haar
woorden gezocht, en dan af en toe een
paar zinnen afgerateld om haar aarze
ling niet te laten merken. Hij keek naar
Hanand, die onbewegelijk op zijn stoel
zat en zijn oogen strak gevestigd hield
op Betty's gezicht, in afwachting van
wat ze nog meer zeggen zou. Nu zouden
ze zoo meteen dat geheim te hooren krij
gen, dat er zoowel volgens Haslitt als
volgens Hanand achter dergeiyke be
schuldigingen als die van Waberski
moest schuilen het schandeiyke fa
miliegeheim dat voor de buitenwereld
diep verborgen moest biyven. En terwijl
Jim zat te peinzen over wat het wel zyn
kon schrok hij plotseling op door een
hartstochteiyken uitroep van het meisje.
(Wordt veivolgd.)