WEENSCHE BRIEF. STADSNIEUWS. FLITSEN FEUILLETON Het Huis met de Pijl HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 24 SEPT. 1927 (Van onzen correspondent) Een strijd tusschen Staat en Gemeente over het afgebrande Paleis van Justitie. De Staat als huur der. Een merkwaardig plakkaat. Veranderingen in het Sovjet-gezantschap. Weenen, Sept. Nog nooit zijn de burgerlijke regeering van den Oostenrykschen staat en het socialistische bestuur der gemeente "Weenen het ook maar in één enkel punt met elkaar eens geweest. Steeds bestrijden zij elkaar en steeds zitten zij elkaar dwars. Er is misschien géén land. waar de politieke hartstochten het openbare leven zóó beheerschen als in Oostenrijk. Thans is een nieuwe strijd ontstaan en we! over de vraag van het al- of niet opnieuw opbouwen van het afge brande palels van justitie. De buiten muren staan, hoewel deerlijk beschadigd nog overeind en om het heele gebouw heen zijn houten steigers opgesteld. Sedert acht weken zijn 233 werklieden dag-in, dag-uit bezig het puin weg te ruimen en het zal beslist nog tien weken duren vóór men allen afval en alle treurige overblijfselen van den brand heeft verwijderd. Door middel van een geweldige-kraan worden groote steen klompen, dre vaak meer dan 100 K.G. wegen van het dak naar beneden ge laten. Ontelbare papieren en documenten zijn in den brand verloren gegaan. Ongeveer 8000 bundels zijn gered. Zij zijn echter een deele half verkoold en door het water van de brandspuiten werd de inkt ook half uitgewischt De papieren, die zich in de kelders bevon den, zijn zóó nat geworden, dat zij thans nog niet eens heeiemaal droog zijn. Twintig soldaten sorteeren deze gered de papieren onder toezicht van een ambtenaar. De rechters, de vertegenwoordigers van het O. M. en de ambtenaren van het paleis van justitie zijn dakloos ge worden en een der eerste vragen na af loop van den brand was, waar men zoo gauw nieuwe bureaux zou vinden. Op den eersten morgen kwamen de verschillende heeren en dames van het personeel in het parkje vóór het af gebrande gebouw bij elkaar. Ook de vertegenwoordigers van een bank concern werden naar deze „openlucht- meeting" gezonden om den dakloozen een gebouw aan te bieden, en wel het huis in de Herrengasse, waarin zich vroeger de Oosienrijk-Hongaarsche Bank (de staatsbank) had bevonden. De staat had dit gebouw indertijd ver kocht en thans heeft zij het van het bedoelde banconcern gehuurd om hier tijdelijk de bureaux van het paleis van. justitie in onder te brengen. Natuurlijk betaalt de staat een aardigen huurprijs en bovendien moeten verschillende ver anderingen in het gebouw worden aan gebracht, die liefst 600.000 schilling kos ten! Het is wel eigenaardig, dat de staat zelf als huurder moet optreden, waar men toch zóóveel staatsgebouwen bezit, die met een beetje goeden wil best als bureaux voor de dakloozen in te richten waren geweest. De staat moet, zooals ik reeds zeide. een aardig huurprijsje voor dit gebouw in de Kerrengasse betalen. Nu worden de huurprijzen in Oostenrijk we! kunst matig laaggehouden, zocdac de meeste huisbazen feitelijk honger kunnen lijders, doch dit geldt alleen voor wo ningen en lokalen, die reeds vóór 31 Juli 1925 verhuurd waren. De huur prijs wordt berekend in verhouding tot het aantal papierkronen, dat men vóór den oorlog betaalde, en zoo doet zich hier het eigenaardige verschijnsel voor, dat de pachter van een reusachtig kof fiehuis, dat een der grootste en best bezochte gelegenheid van heel Weenen is en dat vlak aan den overkant van het provisorische gebouw van justitie In de Herrengasse ligt, per jaar niet meer huur betaalt dan vijf schilling, d.i. ongeveer één gulden en tachtig cent! De staat ook heeft verschillende huurders in diverse gebouwen, o.a. in het voormalige keizerlijke slot Schoen- brunn en in den gr ooien Hofburg, en deze huurders betalen ook slechts een belachelijk lagen huurprijs. De gemeen te Weenen echter is er beter aan toe. Zij bouwde zelf in de laatste jaren ge weldig groote huurkazernes, waarin hon derden gezinnen wonen en hier wor den gewone normale huurprijzen be taald De staat zou het afgebrande paleis van justitie weer gaarne opnieuw laten opbouwen. Natuurlijk kost dat enorm veel geld ep misschien zou het veel voordeeliger uitkomen een geheel nieuw gebouw op te richten. Wil de staat werkelijk het oude gebouw restaureeren dan heeft men in ieder geval toch vol gens de bouwvoorschriften de goedkeu ring van de gemeente noodig. En de ge meente weigert deze toestemming te ge ven. Zij verlangt, dat alle overeind staande muren van het paleis van justitie afgebroken worden en dat alles met den grond wordt gelijk gemaakt. Waarschijnlijk zullen lange processen moeten worden gevoerd en zoo kan het maanden en maanden duren vóór deze aangelegenheid beslist is. Dezer dagen konden de Weeners een grappig aanplakbiljet lezen, dat veel hilariteit verwekte. Het luidde als volgt: „Aan den politiepresident van Weenen, Johan Schober, Ik eisch van U, dat ge aftreedt! Karl Kraus, Uitgever van den „Fackel". De onderteekenaar van dit plakkaat is een origineels kerel, die sedert jaren en jaren een tijdschrift uitgeeft, dat hij bijna steeds geheel alleen heeft ge schreven en waarin hy tegen alle mo gelijke bestaande toestanden te velde trekt. Ook houdt hy af en toe lezingen en het vorige jaar nog heeft hij een proces gevoerd met den niet minder origineelen Weenschen journalist en schrijver Anton Kuh, die de stoutmoe digheid had gehad Kraus een „voor drachtsaap" te noemen. Kraus heeft waarschijnlijk thans ge meend ook zijn stem te moeten laten hooren inzake de campagne der socia listen tegen het beleid der Weensche politie en daar zijn tijdschrift wellicht eerst over een paar weken verschijnt, maakte hij gebruik van een even doel matig middel om zyn opinie bekend te maken en zoo koos hij de plakkaatzuil. Nog steeds gaan er stemmen op, die beweren, dat de politie tijdens de Juli-oproeren noodeloos op het volk heeft geschoten en dat zij in haar blin de woede luk-raak kogels liet fluiten. Dat tal van onschulüigen als slachtof fer zijn gevallen, staat vast, Tien socia listische parlementsleden, onder welke zich ook de Weensche burgemeester Seitz bevindt, hebben zich aangeboden om als getuigen op te treden. Zij ver klaren, dat de politie in de namiddag uren zonder noodzaak op vluchtende menschen heeft geschoten. De Russische sovjetgezant, Jean Ber- zine, heeft ten gevolge van het mislukte oproer zijn Weensche post moeten ver laten en ook tal van andere personen in het Bolsjewistische gezantschap gaan uit Weenen weg. Het schijnt, dat men meer radicale elementen in hun plaats vril sturen. Berzine was een zeer gematigde per soonlijkheid, die overal een zeer sympa thieken indruk wist te maken. Wellicht herinneren zich de lezers van dit blad zich, dat uw correspondent indertijd de eerste buitenlandsche journalist te Weenen was, die dezen sovjetgezant in terviewde. ARR.-RECHTBANK. UITSPRAKEN P. van N. los werkman te Haarlem, diefstal, 3 weken gev.straf. J. C. H. grondwerker te Santpoort, verduistering in dienstbetrekking f 25 boete subs. 20 dagen hechtenis. C. B. slager te naar- lem, het een gewoonte maken van het opzettelijk bevorderen van ontucht door anderen met derden, f 150 boete, subs. 1 maand hechtenis I». P. kellner te Haarlem, overtreding art. 245 Wetb. van Strafrecht f30 boete subs. 10 dagen hechtenis. J. Th. E. kantoorbediende te Haarlem, het met iemand beneden den leeftijd van 16 jaren ontuchtige handelingen plegen, 2 maanden gev. straf met aftrek prev. hechtenis. A B. nuisknecht te Amsterdam, gedetineerd diefstal, 9 maanden Gev.straf, n^t af trek tot 6 October 1927. EGELING RADIO- OMROEP. WELKE GRONDSLAG VOOR HET RECHT VAN UITZENDING Het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer is tl\ans verschenen over het wetsontwerp tot aanvulling en wijziging van de Telegraaf- en Telefoonwet 1904 (regeling radio-omroep, enz.) Algemeen werd de indiening van een wetsontwerp tot regeling van de in dit wetsvoorstel behandelde materie met in stemming gezien. Het stelsel, waarop de voorgestelde regeling is gebouwd, vond evenwel by een aantal leden bestrij ding. Vooreerst werd opgemerkt, dat het wetsontwerp zich eigenlijk tot een louter formeele regeling van het onder werp bepaalt en de vaststelling van den inhoud der krachtens deze wet uit te vaardigen voorschriften nagenoeg ge heel overlaat aan de inzichten van de Kroon. Voorts doen zich, zoo werd betoogd bij de regeling van het radio-verkeer vragen voor, welke bij verscheidene leden emstigen twyfel deden ry'zen of het juist gezien is deze aangelegenheid te regelen in den vorm eener aanvulling van de Telegraaf- en Telefoonwet. Dit geldt h.i.i in het bijzonder den particu lieren radio-omroep, welke zich in kor ten tyd ontwikkeld heeft tot een be langrijk orgaan van gedachten-uiting op velerlei gebied, een orgaan, dat een plaats van beteekenls is gaan innemen naast de drukpers, de brievenpost, het recht van vereeniging en vergadering. Ten aanzien van de gedachtenuitin- gen der burgers zou de overheid niet genoeg objectiviteit kunnen betrachten. De hier aan het woord zijnde leden hadden er daarom bezwaar tegen dat bij algemeenen maatregel van bestuur regelen zullen worden gesteld omtrent den inhoud van deze gedachtenuitin- gen en een controle der regeering daar op zal worden ingesteld. Dit zal in ons volksleven, aldus wordt gezegd, een nieuw en in het geheel niet onschuldig element doen intreden, dat niet strookt met het beginsel van vrije meenings- uiting, dat aan onze constitutie ten grondslag ligt. De bevoegdheid, welke de regeering hier voor zich wil reserveeren, de con trole n.m. op dezen vorm van meenings- uiting behoort, voor zoover daaraan behoefte blijkt te bestaan, regeling te vinden in de wet en in geval van ge schil behoort de beslissing te berusten by een van de regeering onafhankelijk volksorgaan, dat in zyn samenstelling een hoog begrip van onbevangenheid waarborgt. Deze leden achtten het ook een bezwaar, dat de regeering het geen in de practijk zal beteekenen den dienst der P. en T. zal uitmaken, wie wel of niet zal mogen uitzenden. De grondslag van het recht op uitzending dient h.i. wettelijk te worden vastge legd. Met nadruk kwamen zij voorts op tegen het bepaalde, dat de Kroon het gebruik van radio-inrichtingen, geleidin gen en lijnen geheel of gedeeltelijk kan doen staken, zoodra zij dit in het alge meen belang noodig oordeelt. Daden van ergerlijke willekeur zouden aldus meende men, door de regeering met een beroep op het „algemeen belang" tegen- politieke tegenstanders kuiinen worden gepleegd, zonder dat de gevolgen van die willekeur achteraf zouden zijn te herstellen. Soortgelijk bezwaar bestond bij deze leden tegen het feit, dat aan den alge meenen maatregel van bestuur ter rege ling wordt opgedragen de heffing en de invordering van met betrekking tot de radio-inrichtingen te heffen rechten. Een belastingheffing dient op wettelijke basis te rusten en niet aan het goed vinden der administratie te worden over gelaten, die haar vaststellen, verhoogen of verlagen kan, zonder zeggenschap van den wetgever. Vele andere leden meenden dat de regeering moeilijk een ander stelsel kan volgen dan in dit wetsontwerp is neer gelegd. Men vroeg, wat de bedoeling van de regeering is ten aanzien van de retri- butieheffing. Vernomen is, dat de re geering voornemens is van ieder radio- bezitter f 10 retributie te heffen, on verschillig hoe sterk het toestel is Dit achten vele leden ontoelaatbaar. Naar de meening van andere leden VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1008 DE BIJLAGE probeert haastig de envelop weer te openen slaagt hierin na langdurig, om zichtig werk haalt den brief uit de envelop en verscheurt deze is tenslotte zoo in de war, dat de nieuwe enveloppe met de bijlage erin klaar is, als hy ontdekt dat nu de brief er buiten gebleven is. (Nadruk verboden.) diende de radioomroep te worden ge centraliseerd in den vorm van een staatsbedrijf. Door dat staatsbedrijf zou dan ten behoeve van alle aangeslo tenen een radio-omroepdienst worden geëxploiteerd, waarvan de programma's door en uit een door de luisteraars benoemde commissie in overleg met den directeur van het staatsbedrijf zouden moeten worden vastgesteld, zoo, dat met de wenschen en stroomingen van allen zooveel mogelijk rekening zou worden gehouden. PROTESTVERGADERING W. A. C. OVER DE UITZETTING. Donderdagavond was een protestver gadering belegd door het W. A. C. naar aanleiding van de uitzetting uit een noodwoning aan de Schalkburger gr acht van den werklooze C. Otter. De vergadering werd gehouden in het Erongebouw en was vrij druk bezocht. De voorzitter, de heer J. Pagel Jr., opende de vergadering en nam daarna het woord, om te spreken over art. 282 W. v. S.: „Wederrechtelijke Vryheids- berooving". Spr. wilde niet den persoon Otter ver dedigen, maar spreken over de zaak. Spr. zou zelf den moed missen om zoo tegen de bureaucratie op te treden. Ot ter heeft de zaak van de werkloozen gediend, en hem te pakken is machts misbruik. Wat aangaat de flesschentrekkerij. flesschentrekkers zitten ook in de béter gesitueerde klasseri. Spr. gaf daar een voorbeeld van: Flesschentrekkerij keurt spr. in 't algemeen af, maar het Bur gerlijk Armbestuur noodzaakt de men schen er toe. By een geregeld werkende arbeiders massa heeft de winkelier belang, want de koopkracht stijgt. Als de arbeiders echter niet gesteund worden, worden do winkeliers „uitgepoft". Is het geen schande, vroeg spr., dat men Otter in een huis met wandluizen waaruit andere menschen zijn overge- itst, wilde zetten? Wethouder Rei- nalda heeft hiermee bewezen dat hij noch sociaal, noch democraat is. Spr. critiseerde de houding van wethouder Heerkens Thijssen by verschillende ge legenheden. „Deze advocaat is zeer glad", zeide spr. De heer Fagel critiseer de verder den gang van zaken by het B. A. Het kapitaal dat voor werkloozen- steun beschikbaar is, moet aangewend worden voor productieven arbeid. Als er INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL. ADMINISTRATIES EN BELASTINGZAKEN INRICHTEN, BIJHOUDEN EN CONTRÖLEERÈN VANAF f6,- PER MAAND M.J. Th. SCHMIDT - LEERAAR M.O. BOEKH. - WILHELM IN ALAAN 4 - DEN HOUT oorlog komt, zyn er wél millioenen be schikbaar! (Applaus). De tweede spreker, de heer Overstee gen zeide, dat de zaak Otter thans op het hoogtepunt is. De politie is tot alles in staat, zooiets als nu is nog nooit ver toond. De steun aan werkloozen wordt steeds verminderd, daarom moeten de wetten wel overtreden worden. De werkloozen weten nu echter manieren om tusschen de mazen door te glippen. Flesschentrekken i& b.v. zoo'n manier. Toen de winkeliers het slachtoffer werden werd de steun ingetrokken, Toen nam het „flesschen" toe. De winkeliers en kapitalisten hadden dus zichzelf beet. Er is een grens by het flesschen trekken. Het moet zyn de noodzaak om te eten, men moet niet b.v. een naai machine gaan koopen. De pers heeft het publiek stelselmatig opgeruid. „Op taartjes flesschen" is niet juist, volgens spr., het is geen levensbehoefte. De pers vermeldde niet, dat de dlnerver- eeniging is „gefleschd", zy vermeldt al leen wat niet goed is. Als het gaat om je maag te vullen „flescht!" Ga je gang als het levensmiddelen betreft! riep spr. uit (applaus). wy willen wel werken, maar niet on der het loon. Spr. ging na, wat hy In den Raad gedaan had en schetste de onbevre digende houding van wethouder Reinal- da. „Wie de wet houdt, is een misdadi ger". zeide spr. (applaus). De heer Oversteegen richtte scherpe aanvallen op de sociaal-democraten. De politie is ook niet neutraal. Wy respecteeren de werkende arbeiders, maar de werkende arbeiders respectee ren het W. A. C. niet. Als wy toestaan, dingen zooals er met Otter gebeurden, zal men ons vernieti gen. Daarom moet het naar de revolu tie. leve de revolutie!, zoo eindigde spre ker. (Applaus). Tot slot werd een motie aangenomen, om by de autoriteiten te protesteeren tegen het gebeurde. De heer Peterson deed nog mededee- ling van een z.i. schandeiyke arrestatie van Otter's vrouw; ook hy moedigde het flesschentrekken aan op de door Over steegen genoemde gronden. Hoe of werkloozen die geen huur kun nen betalen onderling van woning kun nen wisselen, een voorstel van den heer Oversteegen Sr., zal door het W. A. C. onder de oogen worden gezien. Daarna sluiting. Aan den uitgang werd gecollecteerd. UAARLEMSCHE CHRISTELIJKE BESTUURDER SBOND. Onder leiding van den voorzitter den heer E. Overbeek vergaderde de Haar- lemsche Christelijke Bestuurdersbond. By de bespreking van de wLutercam- pagne werd besloten een propaganda- vergadering te houden en cursusverga deringen uit te schrijven. Ondermeer zal dan ook behandeld worder: de be- teekenis van de invaliditeits- en. ouder domswet. Besloten werd een luisterpost te organiseeren voor leden en belangstel lenden ter gelegenheid van den radio avond op 5 October. Voorts werd nog de aandacht geschonken aan het samen stellen van een commissie voor be roepskeuze. Van de zyde van den Christeiyken Bestuurdersbond werden genoemd de heeren Zuiihof en Nydam. OLIE EN BENZINE. ZEER STERKE STIJGING VAN HET BENZINE-VERBRUIK. Haarlem heeft reeds aan den Spaam- dammerweg zeer groote opslagplaatsen voor petroleum en benzine. In den laat- sten tyd zyn daar weer groote tanks bijgebouwd en naar wij vernemen zijn weer nieuwe plannen in voorbereiding. Millioenen liters kunnen reeds opgesla gen worden en weldra zal die capaciteit nog vermeerderd worden. Het wordt daar aan het Noorder Spaame een ware olie-haven De algemeene gedachte Is, dat petro leum uit den tyd is, nu bijna overal gas en electriciteit aanwezig is. Tot onze verbazing vernamen wij evenwel, dat per week in het rayon Haarlem onze stad en omgeving tot Zandvoort. Be verwijk en Hillegom nog 300.000 liter petroleum verbruikt wordt. Het petro- leumgebruik voor verlichting gaat na tuurlijk sterk achteruit, maar vele huis moeders. al hebben zij gas, doen nog geen afstand van het oliestel om te stoven. Dat er ook veel petroleumkachels gebruikt worden blykt vooral in voor- en najaar. Nu het eenige dagen koud geweest is, zyn blykbaar de oliekachels voor den dag gehaald. Dan stygt de olieverkoop in het rayon Haarlem soms plotseling met 10.000 L. per dag. De verkoop van benzine is de laatste jaren zeer sterk toegenomen. Dit komt natuuriyk door het enorme automohiel- verkeer. Reeds nu wordt in ,het rayon Haarlem per week ongeveer 60.000 a 70.000 L. benzine verbruikt. En nog ge regeld neemt dit verbruik toe. Dit verschynsel doet zich natuuriyk overal voor. Geregeld moeten nieuwe bronnen aangeboord worden om in de behoeften te voorzien. Het zal natuur lijk de vraag zijn of op den duur aan die eischen te rtMoen is. Van beStekenis s daarom de poging die aangewend wordt om kunstmatige benzine te vervaardigen. In Duitschland zijn daarvoor fabrie ken gesticht, die de zaak zeer groot gaan aanpakken. Het opvallende is zoo werd ons uit den oliehandel verzekerd dat de groote maatschappyen die den olie- en benzlnehandel geheel beheerschen, zich ook reeds financieel voor die fabricage van kunstmatige benzine hebben ge ïnteresseerd. Naar het Engelscb van A. E. W. MASON. 12) „Vertel u mij eens, mademoisehe Voor zoover wij weten is madame Har lowe zachtjes ingeslapen gedurende den nacht". „Ja", antwoordde Betty. „Gedurende den nacht van den ze ven-en-twintigsten April?" „.Ja", „Sliep ze dien nacht alleen in haar kamer?" „Ja, monsieur". „Deed ze dat als regel?" „Ja". „Ik geloof dat madame Harlowe al eeni- gen tijd last had van haar hart, is 't niet?" „Ze was al drie jaar bedlegerig". „En ze had altyd een gediplomeerd verpleegster by zich?" „Ja". Hanand knikte. „Vertelt u my nu eens. mademoiselle waar sliep die verpleegster? Naast de kamer van Madame?" „Neen. Er was een slaapkamer voor haar in erde gemaakt op dezelfde ver dieping, maar aan het einde van de gang". „En hoe ver weg was die slaapkamer?" „Er waren twee kamers tusschen haar kamer en die van mijn tante". „Groote kamers?" „Ja", vertelde Betty. „Die kamers zijn gelykvloersch, wat men noemt ontvang kamers. Maar nadat Madame geen trap pen meer mocht loopen omdat baar hart het niet toeliet, zijn ze voor haar in orde gemaakt". „Juist", zei Hanand. „Dus er waren twee groote ontvangkamers tusschen, hè? En de muren van dit huis zijn dik. Het is niet moeilijk te zien dat het niet in den tegenwoordigen tijd gebouwd is. Nu nog een vraag, mademoiselle. Des nachts, als alles stil is, zou dan een schreeuw van madame Harlowe te hoo ren zijn geweest in de kamer van de verpleegster?" „Ik weet zeker van niet", antwoordde Betty. „Maar er was een bel bij Ma- dame's bed die in de kamer van de ver pleegster afging. Ze hoefde nauwelijks haar arm op te lichten om er op te drukken". „Aha!" zei Hanand. „Was die bel daar speciaal voor aangelegd?" „Ja". „En de knop binnen het bereik van haar vingers. Dat is allemaal heel mooi, Mademoiselle, zoo lang men niet flauw valt. Maar als dat nu eens gebeurt! Dan heeft die bel niet veel nut. Was er geen enkele kamer dichterby, waar de ver pleegster had kunnen slapen?" „Er was er een vlak naast de kamer, van mijn tante, monsieur Hanand, met een tusschendeur". Hanand was verbaasd en leunde ach terover in zijn stoel. Jim Frobisher meende dat nu het oogenblik daar was om tusschen beide te komen. Hy was gedurende het vraaggesprek meer en meer onrustig geworden en zag niet in waarom Betty er noodeloos mee geplaagd moest worden. „Maar, monsieur Hanand", zei hy „het zou ons een heeleboel tijd uitspa ren als we haar die kamers toegingen en ze zelf eens bekeken". Hanand zwaaide naar hem toe alsof hy op een draaikruk zat. Vol bewonde ring keek hy zijn jongeren collega aan. „Wat een prachtig idee!" riep hy opgewonden uit. „Wat een schitterend plan! OngeloofelijkEn dat heeft u. me neer Frobisher. bedacht? Ik maak u mijn compliment!" Toen verdween plot seling zijn enthousiasme en hij zeide met een zucht: „Wat vreeselyk jammer!" Hanand wachtte nadrukkelijk tot Jim hem om een verklaring van die zucht zou vragen, maar Jim werd al leen maar vuurrood en vroeg niets. Blijkbaar had hij een idioot voorstel ge daan en hij werd er om bespot in tegen woordigheid van de mooie Betty Har lowe, die van hem haar redding verwachtte; en over 't algemeen vond hij Hanand een onuitstaanbaren kerel, terwijl hy daar zat te wachten op een tweede domheid. Tenslotte moest Hanand wel een verklaring geven. „Wij zouden al wel eerder naar die kamers toegegaan zyn, meneer Frobisher Maar de commissaris van politie heeft ze verzegeld en zonder zyn toestemming mogen wy ze niet open maken". Betty Harlowe zat voor het raam en maakte heel even een beweging; een by na onzichtbare glimlach kwam een seconde lang op haar lippen en Jim zag Hanand's trekken plotseling zich span nen als die van een waakhond, die des nachts een geluid hoort. „Vindt u dat grappig, mademoiselle?" vroeg hy. „Integendeel, monsieur". En de glimlach verscheen weer even op haar gezicht maar het was nu een droevig glimlachje. „Ik hoopte al dat die groote zegels met die linnen banden die op de deur zitten, er nu allemaal af zouden gaan. Het is natuurlijk dwaas van me, maar ik kan die dingen niet uitstaan. Ze zijn voor mU een smet op het huis". Hanand's optreden veranderde oogen- blikkelijk. „Dat kan ik mij best begrijpen, made moiselle." zei hij „en ik zal er voor zorgen dat die zegels verbroken worden. Het had toch niet veel nut, want ze zyn pas aangebracht toen de aanklacht ingediend was en tien dagen na den dood van madame Harlowe". Hij wend- i de zich tot Jim. „In Frankryk wordt ook zeer bureaucratisch gewerkt. Maar de vraag die ik u doen wou heeft met het aanzicht van de kamers niet erg veel te maken. Het is dit. mademoiselle" zeide hy, zich weer tot Betty wendend. „Madame Harlowe was bedlegerig en had voortdurend een verpleegster by zich. Hoe kwam het nu dat de verpleeg ster niet sliep in die kamer met de ver bindingsdeur? Waarom moest ze ergens slapen waar ze geen kreet, geen roep kon hooren?" Betty knikte. Deze vraag moest be antwoord worden. Ze boog zich even voorover en koos met zorg haar woor den, „Ja, maar monsieur, om dat te begry- pen moet u Iets van myn tante afweten en u een oogenblik in haar toestand in denken. Ze wilde het nu eenmaal zoo. Zooals u 2egt, was ze bedlegerig. Drie jaar lang was ze niet verder gekomen dan den tuin. Maar ze wilde niet weten dat ze ziek was. Ze vocht er tegen. Ze wilde beter worden, altijd beweerde ze dat het nog maar een paar weken zou duren en ze kon er niet tegen dat er een verpleegster in uniform dag en nacht in de buurt zou zijn met de tusschendeur open, alsof het einde naby was". Betty zweeg even en vervolgde toen: „Natuur iyk, als ze een heftige aanval had. ver huisde de verpleegster. Dan. gaf ik er zelf het bevel toe. Maar zoodra de aan val weer voorby was, moest de verpleeg ster weg. Madame wilde het niet an ders". Jim begreep het volkomen. Hij kreeg er een goeden kyk door op de overleden vrouw en hy had den diepsten eerbied voor haar vitaliteit. Ze wou niet toege ven aan haar ziekte. Ze wilde niet voortdurend dingen om zich heen heb ben waaruit bleek hoe ziek ze was. Neen, ze bleef in haar eigen kamer slapen, en alleen, zooals andere vrouwen van haar leeftyd. Ja, dat kon Jim best begry'pen en hy geloofde ieder woord dat Betty zeide, maar maar toch verzweeg ze nog iets. Dat hinderde hem. Wat ze zeide, was waar maar ze had nog meer kunnen zeggen. Betty had aarzelend ge sproken af en toe, te veel naar haar woorden gezocht, en dan af en toe een paar zinnen afgerateld om haar aarze ling niet te laten merken. Hij keek naar Hanand, die onbewegelijk op zijn stoel zat en zijn oogen strak gevestigd hield op Betty's gezicht, in afwachting van wat ze nog meer zeggen zou. Nu zouden ze zoo meteen dat geheim te hooren krij gen, dat er zoowel volgens Haslitt als volgens Hanand achter dergeiyke be schuldigingen als die van Waberski moest schuilen het schandeiyke fa miliegeheim dat voor de buitenwereld diep verborgen moest biyven. En terwijl Jim zat te peinzen over wat het wel zyn kon schrok hij plotseling op door een hartstochteiyken uitroep van het meisje. (Wordt veivolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 12