HAARLEM'S DAGBLAD
MODERNE WALVISCHVAART
STADSNIEUWS.
FLITSEN
Wilhelmina Anthraciet 50/s»
HOENDERDOS
FEUILLETON
Het Huis met de Pijl
DINSDAG 27 SEPT. 1927DERDE BLAD
Een gemechaniseerd bedrijf.
DE GASOORLOG.
Een modern harpoeneerkanon.
Reeds vroeg prikkelde de zucht naar
winstbejag, zijn onverzadiglijke heb
zucht, den mensch, tot stoutmoedige
daden.
Zoodra de stoute zeevaarders uit Noor
wegen de grootste zoogdieren der schep
ping, de walvisschen, ontdekt hadden,
begaven zij zich met him kleine vaar
tuigen in de Pool- en ijszeeën ter ver
delging van deze dieren tot eigen voor
deel. Reeds in de negende eeuw is hier
van sprake.
Moed en dapperheid waren echter
noodig, om de walvischvangst tot den
grooten bleel te brengen, die zij in
later eeuwen bereikte.
De wetenschap heeft ook aan dit be
drijf gevaar en risico ontnomen en
machines hebben de taak van den
mensch overgenomen.
Toenemende wreedheid was er het ge
volg van.
Een ooggetuige beschrijft een moderne
walvischvangst in de nabijheid van San
Francisco.
Niets van den geest der oude wal-
vischvaarders is meer te bespeuren, zegt
hij. Het schip voert een harpoeneer
kanon mee, dat op den boeg opgesteld
is. De kabels bevinden zich in het tus-
schendek door koperen buizen worden
zij naar het dek geleid, waar zij in
vele windingen om een windas loopen.
Vandaar zijn zij met het harpoeneer
kanon op den boeg verbonden. Een
stapel van scherpe punten voorziene
bommen ligt in het tusschendek. Zij
zijn aan het eind van de harpoenen ge
schroefd, als de spitsen van vele speren.
Deze werktuigen moeten in 't lichaam
van den weerloozen reus dringen. Dan
brandt langzaam de lont op die naar
den explosieven inhoud van de bom
leidt. Deze ontploft en vernielt de inge
wanden van den walvisch. Bovendien
ontwikkelen zich in het lichaam van
het dier bij het ontploffen van deze
bommen gassen, die het natuurlijk een
ontzettende benauwdheid bezorgen. De
gasoorlog in een zijner wreedste vor
men dus!
Dit systeem heeft het ouderwetsche
vervangen, waarbij men .het in dood
strijd worstelende dier met stoompers-
pompen „opblief". De moderne manier
is makkelijker.
Alles is in beweging als de "wal
visch in zicht komt. Er heerscht opge
wondenheid, hoewel de strijd geen
moed yereischt, en geen gevaar oplevert
slechts een kwestie is van tijd.
Er is voorhands voor den leek niets
te zien. Sléchts opgezweept donker
water
De kapitein, op de meeste schepen
tevens opper-harpoenier geeft het
sein tot den aanval. Alles is in span
ning. Het lijkt een oneinige tijd, vóór
de harpoenier uit zijn kooi komt en
naar het kanon slentert.
Dan komt een vreeselijk blazen uit het
water, hevig als een ontploffing. Het
klinkt als het zuchten van een loco
motief, die onder stoom staat. Het ge
luid wordt dan gaandeweg zachter, sis
send.
Als de walvisch de laatste maal naar
de oppervlakte komt ziet het scheeps
volk, hoe hij het oog gericht houdt dp
de schroef van 't schip. Walvisschen
zijn nieuwsgierig. De schroef van het
schip heeft hem aangetrokken, zoo als
het aas aan den hengel zijn kleinere
soortgenooten lokt.
Het is zijn verderf.
Behoedzaam, als een roofdier, dat zijn
prooi besluipt, nadert het schip den
visch. Als deze onrustig wordt en de
vlucht neemt, is zijn vaart zoo groot,
dat snelheid van een stoomschip daarbij
in 't niet verzinkt.
Het eerste schot gaat af. Voor de
walvisch tijd heeft, om weg te zwemmen
vliegt gelijk met de harpoen twaalf
vadem touw over boord. Een goed schot.
De harpoen treft hem juist boven de
rechter 7in. De walvisch vliegt vooruit,
het schip achteruit. Dit gebeurt altijd
na een schot, om te verhinderen, ^jat
de lijn in de schroef raakt, als de
walvisch op het schip toeschiet.
Deze walvisch houdt echter denzelf
den koers, een bloedrood zog achter
zich latend. Zijn snelheid vermindert
naarmate nieuwe harpoenen in zijn
reuzenlichaam dringen.
Hy blijft in het water liggen.
Een walvischvaardcr.
De bommen doen hun vernielend
werk in zijn binnenste. Zijn ingewanden
worden uiteen gereten en de gifgassen
dringen in zyn gewonde lichaam. Het
scheepsvolk staat kalm te wachten tot
hij zyn evenwicht gaat verliezen. Dan
komt snel het einde. De groot staart
gaat eerst onder, de kop heft hy in
doodsstrijd nog boven het woelige wa
ter. Het oogenblik is gekomen, om den
Een goede vangst.
buit met de harpoenlijnen binnen te
halen. In zijn laatste oogenblifcken ver
zet het dier zich met wat hem van zyn
reuzenkracht nog rest. De harpoenen
zitten evenwel met de weerhaken vast
in de dikke speklaag geklemd. Als de
reus langzij het soliip komt is hy dood.
Het duizenden kilo's zware lichaam
moet nu „vlot gebracht" worden, Een
matroos stoot een lang puntig mond
stuk van een luchtslang, die met een
reservoir voor samengeperste lucht in
verbinding staat, in de speklaag. De
doode walvisch wordt opgepompt, rijst
omhoog, en wordt verc1 - geslacht.
Traan, baleinen en spek wint de
mensch van den walvisch. In den loop
der eeuwen is de diersoort schier uitge
roeid. Toch is de jacht niet gemakkelijk.
Op één tocht worden soms slechts en
kele dieren, of slechts één gevangen.
Het jagen en vangen duurt :oms uren.
Als de walvisch er luoht van krygt, dat
men hem achtervolgt, wordt het totaal
onmogelijk hem te harpoeneeren. In
vroeger tijden zü'n tal van booten door
den staart van woedende walvisschen
verpletterd of onwer geworpen.
VOOR DEN POLITIE
RECHTER.
Het danshuis-
Het verlangen naar dansgelegenheden
te gaan, hadden haar in de verleiding
gebracht, het jonge meisje dat heden
voor den Politierechter zich had te ver
antwoorden. In de verleiding om de
dame bij wie ze als dienstbode in dienst
was te bestelen. Echter niet voor groo-
te, maar voor kleine bedragen.
Nu en dan miste mevrouw E. H. M.
geb. S. een paar dubbeltjes. Ze kon
er maar niet achter komen wie die dub
beltjes wegnam, totdat ze den raad
kreeg eenige geldstukken te merken.
Toen kwam uit dat de dienstbode zich
aan diefstal had schuldig gemaakt. In
haar schort werden gemerkte dubbeltjes
gevonden. Ze bekende nu ook een rijks
daalder te hebben weggenomen.
De dame, by wie ze was. had medelij
den met haar en ze heeft het meisje in
dienst gehouden. Van den Politierechter
kreeg mevrouw M. vanochtend te hooren
dat ze daarmede een goede daad had
gedaan.
Het O. M. dat in het licht stelde, dat
het meisje het geld had weggenomen
om naar dansgelegenheden te gaan, vor
derde tegen haar 2 maanden voorwaar
delijke gevangenisstraf met een proeftijd
van 3 jaar en onder voorwaarde dat ze
zich gedurende dien tyd zal stellen on
der toezicht van de St. Marthavereeni-
ging.
Volgens eisch werd verdachte veroor
deeld. De Politierechter zeide haar dat
ze mevrouw M. wel heel dankbaar mocht
zyn en dat ze nu voortaan goed moest
„Voor Annie Wig-man"
„Het is voor Annie Wigman. Wilt u
me maar medegeven een honderd iris
sen. Ze heeft ze noodig voor een tafel
versiering ter aanvulling".
Met deze boodschap kwam in de maand
Juni een jongmensch bij den bloemist
H. J. Eldering te Overveen. De heer El-
dering, die mej. Annie Wigman kende,
dacht dat het in orde was en gaf den
jongen man de irissen mede.
Echter na een telefonisch gesprek met
nfej. Wigman bleek dat deze van de
bloemen niets afwist. Het jongemensch
had inmiddels de bloemen al verkocht.
Voor den Politierechter vertelde hy
dat hij bij een aanrijding van iemand
een fiets had beschadigd. Deze man
had hem om geld aangesproken. Ver
dachte was voor hem bevreesd geworden
Om dien man te kunnen betalen had
hij de truc bedacht. En volgens hem had
hy die drie gulden ook dien man betaald.
Het O. M. vorderde 8 dagen gevan
genisstraf.
De Politierechter veroordeelde ver
dachte tot 15 boete of 5 dagen. „Maar
pas nu goed op dat je het niet weer
doet", zeide Z.E.A. tot verdachte. „Je
ziet nu wat de gevolgen zijn".
CONTRACTACTIE DER HEIERS.
Naar men ons mededeelt is thans
overeenstemming bereikt inzake de
onderhandeling tusschen de aanne*
mers hier ter stede en de afdeeling
van den Heiwerkersorganisatie, inzake
de contractactie. Hoewel nog steeds
een contract loopende is en er dus
van eenige opzegging der werknemers
geen sprake kon zijn, zijn in een con*
ferentie de verschillende grieven bes
handeld en is een gewenschte oplos*
sing verkregen die nader in het col*
lectief contract omschreven zal worden.1
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1010
DE WERELD OP Z'N ERGST
Wanneer je, met den herfst op komst, de dubbele ramen
vastmaakt en je ziet dat het laatste niet past, krijg je
het besef, dat je de andere weer allemaal zult moeten
losmaken, om de juiste volgorde te vinden.
(Nadruk verboden).
ONZE INCASSO-DIENST.
DE WATERLEIDING STELT
PRIJS OP EIGEN INCASSO.
Eenigen tyd geleden namen wij een
interview op met den heer J. H. Borger
het hoofd van den Gem. Incasso-dienst.
Daarin verzekerde de heer Borger dat
nu de dienst 5 jaar bestaat, gezegd kan
worden, dat de invoering in het belang
der gemeente is geweest en dat belang
rijke bezuinigingen daarvan hefc gevolg
waren. Die financieele gevolgen zijn moei
lyk in cijfers ujt te drukken, maar wel
kon de heer Borger verzekeren dat die
besparing in elk geval meer is dan
10.000 per jaar.
Wij wisten, dat niet alle directeuren
van onze bedrijven voor gas, electriciteit
en water voorstanders zyn van den In-
cassodienst. De directeur van de water
leiding Ir. F. Graaf van Randwijck heeft
zich er steeds tegen vei-zet, dat de in
casso's van zijn bedrijf overgingen naar
den Incasso-dienst.
Op de laatste jaarverslagen van den
Incassodienst, waarin geconstateerd
werd dat de dienst bezuiniging he'eft ge
bracht, heeft hij dan ook critiek gegeven
in een uitvoerig stuk aan B. en W.
Daarom stapten wy naar den heer P.
M. van der Sluys, de hoofdcommies der
waterleiding, die aan het hoofd van den
administratieven dienst staat, om zyn
oordeel te vernemen inzake den Incasso-
dienst.
Hy verklaarde:
Welk bewijs is er, dat de Incassodienst
een financieel belang voor de gemeen
te is geweest? Waar zyn de becijferingen
daarvoor? Men moet niet zeggen: vroe
ger kostte de incasso by de bedrijven
(verondersteld tenminste dat dit met
juistheid is uit te maken) x.en
thans kost ze zooveel minder. Dit bewijst
alleen, dat de toepassing van moderne
hulpmiddelen succes oplevert, het zegt
nog niet dat toepassing van die hulpmid
delen door den Incassodienst voordeeli-
ger is dan door de bedrijven zelf. die
nooit in de gelegenheid waren er gebruik
van te -maken.
Mijn voorganger de heer G. Spaan
heeft vele jaren geleden gevraagd om de
quitanties met een machine te schry-
ven. Zoogenaamde stencil-adressen. Dan
zouden de «kwitanties waarover men
toen 3 maanden schreef in 3 dagen klaar
zyn geweest. Maarhet mocht niet
van de commissie voor de waterleiding!
Daarom volgt vanzelf de tweede vraag:
Welk bewijs is er, dat het veel meer
geld zal kosten als de bedrijven afzon
derlijk gaan incasseeren. Uit de praktijk
is het niet aan te toonen. Misschien
theoretisch en op grond van wewe be
cijferingen dan?
Er wordt niet beweerd dat voor de
waterleiding een afzondelyke administra
tie wordt gevoerd. Het is evenwel een
feit dat, behalve voor de perceelen waar
ook muntgas of electriciteit is, de opne
ming van watermeters en daarmede ver
bonden incasseering van gelden geheel
afzonderlijk geschiedt. Dit betreft onge
veer 1/3 van de waterverbruikers.
Voor deze 1/3 kan dus geenerlei voor
deel van centralisatie of combinatie be
staan en het is duidelijk, dat het be
heer ervan by .een anderen dienst dan
de waterleiding zelve, slechts nadeel
brengt. Dit is zoo logisch dat het niet
nader behoeft te worden aangetoond.
Het voordeel dat behaald wordt op de
overige 2/3 door gecombineerde behan
deling met gas- en electriciteit- munt
meters moet dit nadeel dus belangryk
overtreffen. Want is er geen voordeel in
het eindresultaat der onderbrenging van
een deel der administratie (incasso) der
waterleiding bij den Incassodienst, dan
is die onderbrenging van geen nut en is
het beter dat de waterleiding haar ad
ministratie weer geheel terug krijgt, wat
niet anders dan bedrijf en publiek ten
goede kan komen. Bij den Incassodienst
zou dan overblijven de incasso voor gas-
en electr. bedrijf (de incasso voor andere
bedrijven speelt hierbij geen rol)En zou
het nu logisch zijn voor een onderdeel
van twee bedrijven, die door hun ligging,
zoo gemakkelijk gecombineerd kunnen
worden althans wat de incasso be
treft een afzonderlijke dienst in
stand te houden?
Het komt ook mij voor dat er wel een
10.000 verschil zit in de behandeling
der incasso door den Incassodienst, maar
dan ten nadeele der gemeente.
De waterleiding moest over 1926 als
aandeel in den Incasso-dienst 23.467
betalen. Maar aan de waterleiding - is
men overtuigd, dat in verhouding met de
bedrijven voor gas en electriciteit door
de waterlëiding te weinig aan den
Incassodienst betaald wordt. De gasfa
briek klaagt er dan ook over, dat zij
door den Incasso-dienst te zwaar belast
wordt met haar aandeel in de kosten.
Er is dus wel te zeggen, dat de incasso's
van de waterleiding aan den Incasso
dienst niet 23.467 kosten, maar een
kleine 30.000. En voor 25.000 kan de
waterleiding zelf incasseeren.
Dit is in het belang van het bedrijf en
ook van het publiek.
Toch moet ik erkennen zoo ver
volgde de heer van der Sluys dat het
goed geweest is, dat de Incasso-dienst
er gekomen is, ook al is het dan slechts
tijdelijk. Daardoor zijn veel vereenvoudi
gingen in de administratie ingevoerd.
Vroeger had bijvoorbeeld elk waterver
bruiker een hoofd in het rekening-cou
rantboek. omdat dat in dien tyd volgens
de bestaande begrippen moest. Nu zou
den wij aan zoo iets niet meer denken.
Het nut van de invoering van machines
bij de administratie is ook overtuigend
gebleken. Evenzoo is het komen vast te
staan, dat meter-opnemers en kwitantie-
loopers meer werk per dag kunnen af
doen dan het vroeger aangenomen werd.
Maar van die ervaringen kunnen de be
drijven ook profiteeren als de incasso's
weer aan de bedrijven komen.
Tenslotte is er nog de quaestie van de
gelijke inning. Dat wil zeggen: het op
nemen van den stand van de water
meters en het tegelijk innen van het
geld. Dat systeem wordt thans toegepast
maar de heer van der Sluys vond dit
niet aan te bevelen. Het is toch aan te
nemen, dat het geen of slechts een zeer
onbeduidende bezuiniging brengt en
daarom is het beter om het niet toe te
passen. Voor het publiek is het ook aan
genamer later bij de aanbieding van
een quitantie te betalen. In de vereeni-
ging voor waterleidingen in ons land is
de quaestie aan de orde gesteld en het
gevolg is dat een commissie benoemd is
om van de zaak een studie te maken.
BAZAR I. O. G. T.
Door de Haariemsche Loges der
Internationale Orde van Goede Tem*
pelieren wordt van 28 September af
tot en met 1 October a.s. een bazar
gehouden in de groote zaal van het
gebouw St. Bavo.
Reeds geruimen tijd is een dames*
comité bezig met het maken van
fraaie en nuttige handwerken cn van
vele particulieren, en zakenmenschen
mocht de commissie zendingen voor
dezen bazar in ontvangst nemen.
Ook is aan den bazar een verloting
verbonden, waarvoor den len Sept.
j.l. de Koninklijke goedkeuring weid
ontvangen.
Honderd prijzen zijn vjox deze ver*
loting beschikbaar gesteld w.o. salon»
ameublement, dames* of heerenrijwiel,
staande schemerlamp enz., enz. Het
doel van dezen bazar is, een fonds te
stichten voor een beter gebouw,
waar de verschillende - afdeelingen
dezer orde haar vergaderingen
kunnen houden en tevens propa*
ganda*avonden kunnen worden be*
legd om de beginselen der orde to
kunnen propagecren.
Vele attracties zullen op den bazar
aanwezig zijn. Dc medewerking is
toegezegd van een orkesrje dat voor
uitstekende muziek zal zorg dragen.
Woensdagmiddag te twee uur zal de
officieele opening plaats hebben. De
commissie hoopt nu maar op een druk
bezoek. Entrée wordt niet geheven en
aan gezelligheid zal het op dezen ba*
zar zeer zeker niet ontbreken.
ACTIE PETROLEUMBEZORGERS
Na de geslaagde actie der bezorgers
bij de maatschappij Petrolifére hebben
de bezorgers van andere maatschappijen
ook het verzoek tot den Transportarbei
dersbond gericht om voor hen eveneens
een actie te beginnen. De besturen van
den Centrale Bond en den R.K. Bond
van Transportarbeiders hebben daarom
op Dinsdag a.s. een algemeene vergade
ring voor de petroleumbezorgers uitge
schreven.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cts. per regel.
Ideale brandstof voor
Centrale Verwarming. 10
Leidsche Plein Telefoon 10773
Naar het Engelsch van
A. E. W. MASON.
14)
„Dank u", zei ze op eenigszins bitteren
toon en ze keek verontwaardigd. Jim
begreep de verandering en sympathi
seerde er volkomen mee. Hanand had
beweerd dat hij haar op de proef wilde
stellen toen hij dit heelemaal niet ge
daan had. Want er was geen enkele
reden waarom ze niet verteld zou heb
ben dat ze mevrouw Harlowe gesproken
had in tegenwoordigheid van de ver
pleegster en haar goeden nacht ge-
wenscht had voor ze naar de partij
ging. Maar een minuut later stelde hij
haar werkelijk op de proef en Betty liep
er volkomen in. Hij was er nu achter
dat zij bang was dat mevrouw Harlowe
minder aangename dingen over haar
gezegd kon hebben toen zij de kamer
uit was.
„U weet wel, monsieur Hanand"
legde ze hem koeltjes uit „dat vrou
wen niet altijd grootmoedig tegen el
kaar zijn en zich soms niet kunnen voor
stellen wat de mogelijke gevolgen kun
nen zijn van dingen die zij alleen maar
zeggen met de bedoeling iemand te er
geren. Voor zoover ik weet waren
Jeanne Boudin en ik goede vrienden,
maar zeker weet men het nooit en toen
u zoo haastig haar verklaring opvouwde
•was ik natuurlijk erg benieuwd wat er
verder in stond".
„Ja, ik moet wel zeggen", kwam Jim
tusschenbeide, „dat het er erg op leek
of de verpleegster er iets onaangenaams
aan had toegevoegd".
„Het was allemaal een misverstand,
mademoiselle", antwoordde Hanand op
verontschuldigenden toon. „Wij zullen
er voor zorgen dat hèt niet weer ge
beurt". Hij las de verklaring van de
verpleegster nog eens door.
„Hier staat dat u er voor zorgde dat
Madame's lievelingsboeken en haar glas
bij haar bed stonden. Is dat waar?"
„Ja, monsieur".
„Wat zat er in dat glas?"
„Limonade".
„Het werd zeker iederen avond voor
haar klaar gezet?"
„Iederen avond".
„En was er geen slaapmiddel in op
gelost?"
„Neen", antwoordde Betty. „Als me
vrouw Harlowe niet kon slapen gaf de
verpleegster haar een opium-pil en heel
zelden een kleine morphine-injectie".
„Maar is dat dien avond niet ge
beurd?"
„Zoover ik weet, niet Als. het ge
beurd is, dan was het nadat ik vertrok
ken was".
„Mooi", zei Hanand en hij vouwde
het papier weer op en stak het in zijn
zak. „Dat is dus afgehandeld. Wij zijn
nu zoover dat u om vijf minuten voor
negen de deur uit is en madame in
bed ligt, niet zieker dan gewoonlijk".
„Ja".
„Prachtig!" Hanand ging even verzit
ten. „Nu moeten we even nagaan hoe
u verder dien avond doorbracht, made
moiselle! Ik veronderstel dat u in hei
huis van monsieur de Pouillac is ge
bleven tot u naar huis terug ging".
„Ja".
„En weet u nog met wie u gedanst
heeft? Als het noodig was, zoudt u mij
dan een lijstje kunnen geven van uw
cavaliers?"
Zy stond op, liep naarde schrijf
tafel en ging er voor zitten. Ze trok
een vel papier naar zich toe en nam
een potlood. Af en toe peinzend voor ze
verder ging, schreef ze een heele lijst
met namen op.
„Ik geloof dat ze dit allemaal zijn",
zeide ze en overhandigde het lijstje aan
Hanand. Hij stak het in zijn zak.
„Dank u!" Hy was nu volkomen
tevreden. Hoewel hij zijn vragen zonder
een oogenblik te aarzelen de een na de
ander stelde, scheen het Jim toe of hij
precies de antwoorden kreeg die hy ver
wachtte. Hij gedroeg 'zich meer als
iemand die een noodzakelijke formaliteit
moet vervullen, en die vlug wil afwer
ken, dan als iemand die een streng
en belangrijk onderzoek instelt.
„En, mademoiselle, hoe laat is u
thuis gekomen?"
„Om twintig minuten over eenen"
„Weet u zeker dat het zoo laat
was? Heeft u op uw horloge gekeken?
Of op de klok in de hal? Of ergens
anders? Hoe weet u zoo zeker
dat u precies om twintig minuten over
eenen thuis is gekomen?"
Hanand trok zijn stoel een eindje naar
voren maar hij hoefde geen seconde op
het antwoord te wachten.
„Er staat geen klok in de hal en ik
had geen horloge bij me", antwoordde
Betty. „Ik houd niet van polshorloges.
Dingen om mijn pols hinderen-me". En
ze schudde ongeduldig haar arm alsof
ze er een armband aan voelde. En ik
had ook mijn horloge niet in mijn tasch-
je gestopt, omdat ik bang was dat ik
het ergens zou laten liggen. Dus ik kon
nergens zien hoe laat het was toen ik
thuis kwam. Ik was bang dat ik Geor
ges, den chauffeur, langer had laten
wachten dan hem aanstond.Daarom bood
ik hem my'n excuses aan, zeggend dat
ik werkelijk met wist hoe laat het was".
„Juist. Dus Georges vertelde u hoe
laat het precies was toen u thuis kwam?"
„Ja".
„En Georges is zeker de chauffeur die
ik aan 't werk zag toen ik de binnen
plaats over stak?"
„Ja. Hij zei dat hij het prettig vond
als ik eens uit kon gaan en hij haalde
zijn horloge uit zijn zak en liet het mij
lachend zien".
„Is dat bij "de voordeur gebeurd of bij
het groote ijzeren hek, mademoiselle?"
vroeg Hanand.
„Bij de voordeur. Er is geen portier en
als er iemand uit is wordt het hek open
gelaten".
„En hoe is u in huis gekomen?"
„Ik had den huissleutel bij mij".
„Mooi. Dat is allemaal heel duidelijk".
Maar Betty was niets vriendelyk ge
stemd al was Hanand ook tevreden met
haar antwoorden. Zij antwoordde hem
wel zonder te aarzelen maar toch met
tegenzin. Jim begon zich ongerust te
maken. Ze had Hanand liever wat tege
moet moeten komen; het was onvoor
zichtig van haar om zoo' pruilerig te
doen.
„Op die manier maakt ze dien man
nog tot haar vyand", peinsde hij. Maar
toen hy naar den detective keek was
hij weer gerustgesteld. Want Hanand
keek naar haar met een glimlach die
iedere minder beleedigde jongedame ont
wapend zou hebben half vriendelijk,
half spottend. Jim veranderde zijn
opinie.
„Tenslotte pleit die onvoorzichtigheid
in haar optreden méér voor haar dan
wanneer ze zoo berekend was. Iemand,
die schuldig is, gedraagt zich niet zoo".
En met een gerust hart wachtte hy
op wat er nu komen zou.
„U is nu dus in huis, ongeveer half
twee 's nachts", vervolgde Hanand. „Wat
heeft u toen gedaan?"
„Ik ben regelrecht naar mijn slaap
kamer gegaan", zei Betty.
„Was uw kamenier voor u opgeble
ven, mademoiselle?"
„Neen, ik had haar gezegd dat ik laat
thuis zou komen en haar hulp niet meer
noodig had".
„Dat was heel vriendelijk van u, ma
demoiselle. Geen wonder dat u bedien
den het prettig vinden als u eens wat
afleiding heeft."
Zelfs die opmerking stemde het meis
je niet vriendelijk.
„O ja?" antwoordde ze op suiker-
zoeten toon, die vijandiger klonk dan een
vinnige opmerking. Maar Hanand
scheen het niet te hooren.
(Wordt vervolgd.)