HAARLEM'S DAGBLAD MODERNE WALVISCHVAART STADSNIEUWS. FLITSEN Wilhelmina Anthraciet 50/s» HOENDERDOS FEUILLETON Het Huis met de Pijl DINSDAG 27 SEPT. 1927DERDE BLAD Een gemechaniseerd bedrijf. DE GASOORLOG. Een modern harpoeneerkanon. Reeds vroeg prikkelde de zucht naar winstbejag, zijn onverzadiglijke heb zucht, den mensch, tot stoutmoedige daden. Zoodra de stoute zeevaarders uit Noor wegen de grootste zoogdieren der schep ping, de walvisschen, ontdekt hadden, begaven zij zich met him kleine vaar tuigen in de Pool- en ijszeeën ter ver delging van deze dieren tot eigen voor deel. Reeds in de negende eeuw is hier van sprake. Moed en dapperheid waren echter noodig, om de walvischvangst tot den grooten bleel te brengen, die zij in later eeuwen bereikte. De wetenschap heeft ook aan dit be drijf gevaar en risico ontnomen en machines hebben de taak van den mensch overgenomen. Toenemende wreedheid was er het ge volg van. Een ooggetuige beschrijft een moderne walvischvangst in de nabijheid van San Francisco. Niets van den geest der oude wal- vischvaarders is meer te bespeuren, zegt hij. Het schip voert een harpoeneer kanon mee, dat op den boeg opgesteld is. De kabels bevinden zich in het tus- schendek door koperen buizen worden zij naar het dek geleid, waar zij in vele windingen om een windas loopen. Vandaar zijn zij met het harpoeneer kanon op den boeg verbonden. Een stapel van scherpe punten voorziene bommen ligt in het tusschendek. Zij zijn aan het eind van de harpoenen ge schroefd, als de spitsen van vele speren. Deze werktuigen moeten in 't lichaam van den weerloozen reus dringen. Dan brandt langzaam de lont op die naar den explosieven inhoud van de bom leidt. Deze ontploft en vernielt de inge wanden van den walvisch. Bovendien ontwikkelen zich in het lichaam van het dier bij het ontploffen van deze bommen gassen, die het natuurlijk een ontzettende benauwdheid bezorgen. De gasoorlog in een zijner wreedste vor men dus! Dit systeem heeft het ouderwetsche vervangen, waarbij men .het in dood strijd worstelende dier met stoompers- pompen „opblief". De moderne manier is makkelijker. Alles is in beweging als de "wal visch in zicht komt. Er heerscht opge wondenheid, hoewel de strijd geen moed yereischt, en geen gevaar oplevert slechts een kwestie is van tijd. Er is voorhands voor den leek niets te zien. Sléchts opgezweept donker water De kapitein, op de meeste schepen tevens opper-harpoenier geeft het sein tot den aanval. Alles is in span ning. Het lijkt een oneinige tijd, vóór de harpoenier uit zijn kooi komt en naar het kanon slentert. Dan komt een vreeselijk blazen uit het water, hevig als een ontploffing. Het klinkt als het zuchten van een loco motief, die onder stoom staat. Het ge luid wordt dan gaandeweg zachter, sis send. Als de walvisch de laatste maal naar de oppervlakte komt ziet het scheeps volk, hoe hij het oog gericht houdt dp de schroef van 't schip. Walvisschen zijn nieuwsgierig. De schroef van het schip heeft hem aangetrokken, zoo als het aas aan den hengel zijn kleinere soortgenooten lokt. Het is zijn verderf. Behoedzaam, als een roofdier, dat zijn prooi besluipt, nadert het schip den visch. Als deze onrustig wordt en de vlucht neemt, is zijn vaart zoo groot, dat snelheid van een stoomschip daarbij in 't niet verzinkt. Het eerste schot gaat af. Voor de walvisch tijd heeft, om weg te zwemmen vliegt gelijk met de harpoen twaalf vadem touw over boord. Een goed schot. De harpoen treft hem juist boven de rechter 7in. De walvisch vliegt vooruit, het schip achteruit. Dit gebeurt altijd na een schot, om te verhinderen, ^jat de lijn in de schroef raakt, als de walvisch op het schip toeschiet. Deze walvisch houdt echter denzelf den koers, een bloedrood zog achter zich latend. Zijn snelheid vermindert naarmate nieuwe harpoenen in zijn reuzenlichaam dringen. Hy blijft in het water liggen. Een walvischvaardcr. De bommen doen hun vernielend werk in zijn binnenste. Zijn ingewanden worden uiteen gereten en de gifgassen dringen in zyn gewonde lichaam. Het scheepsvolk staat kalm te wachten tot hij zyn evenwicht gaat verliezen. Dan komt snel het einde. De groot staart gaat eerst onder, de kop heft hy in doodsstrijd nog boven het woelige wa ter. Het oogenblik is gekomen, om den Een goede vangst. buit met de harpoenlijnen binnen te halen. In zijn laatste oogenblifcken ver zet het dier zich met wat hem van zyn reuzenkracht nog rest. De harpoenen zitten evenwel met de weerhaken vast in de dikke speklaag geklemd. Als de reus langzij het soliip komt is hy dood. Het duizenden kilo's zware lichaam moet nu „vlot gebracht" worden, Een matroos stoot een lang puntig mond stuk van een luchtslang, die met een reservoir voor samengeperste lucht in verbinding staat, in de speklaag. De doode walvisch wordt opgepompt, rijst omhoog, en wordt verc1 - geslacht. Traan, baleinen en spek wint de mensch van den walvisch. In den loop der eeuwen is de diersoort schier uitge roeid. Toch is de jacht niet gemakkelijk. Op één tocht worden soms slechts en kele dieren, of slechts één gevangen. Het jagen en vangen duurt :oms uren. Als de walvisch er luoht van krygt, dat men hem achtervolgt, wordt het totaal onmogelijk hem te harpoeneeren. In vroeger tijden zü'n tal van booten door den staart van woedende walvisschen verpletterd of onwer geworpen. VOOR DEN POLITIE RECHTER. Het danshuis- Het verlangen naar dansgelegenheden te gaan, hadden haar in de verleiding gebracht, het jonge meisje dat heden voor den Politierechter zich had te ver antwoorden. In de verleiding om de dame bij wie ze als dienstbode in dienst was te bestelen. Echter niet voor groo- te, maar voor kleine bedragen. Nu en dan miste mevrouw E. H. M. geb. S. een paar dubbeltjes. Ze kon er maar niet achter komen wie die dub beltjes wegnam, totdat ze den raad kreeg eenige geldstukken te merken. Toen kwam uit dat de dienstbode zich aan diefstal had schuldig gemaakt. In haar schort werden gemerkte dubbeltjes gevonden. Ze bekende nu ook een rijks daalder te hebben weggenomen. De dame, by wie ze was. had medelij den met haar en ze heeft het meisje in dienst gehouden. Van den Politierechter kreeg mevrouw M. vanochtend te hooren dat ze daarmede een goede daad had gedaan. Het O. M. dat in het licht stelde, dat het meisje het geld had weggenomen om naar dansgelegenheden te gaan, vor derde tegen haar 2 maanden voorwaar delijke gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaar en onder voorwaarde dat ze zich gedurende dien tyd zal stellen on der toezicht van de St. Marthavereeni- ging. Volgens eisch werd verdachte veroor deeld. De Politierechter zeide haar dat ze mevrouw M. wel heel dankbaar mocht zyn en dat ze nu voortaan goed moest „Voor Annie Wig-man" „Het is voor Annie Wigman. Wilt u me maar medegeven een honderd iris sen. Ze heeft ze noodig voor een tafel versiering ter aanvulling". Met deze boodschap kwam in de maand Juni een jongmensch bij den bloemist H. J. Eldering te Overveen. De heer El- dering, die mej. Annie Wigman kende, dacht dat het in orde was en gaf den jongen man de irissen mede. Echter na een telefonisch gesprek met nfej. Wigman bleek dat deze van de bloemen niets afwist. Het jongemensch had inmiddels de bloemen al verkocht. Voor den Politierechter vertelde hy dat hij bij een aanrijding van iemand een fiets had beschadigd. Deze man had hem om geld aangesproken. Ver dachte was voor hem bevreesd geworden Om dien man te kunnen betalen had hij de truc bedacht. En volgens hem had hy die drie gulden ook dien man betaald. Het O. M. vorderde 8 dagen gevan genisstraf. De Politierechter veroordeelde ver dachte tot 15 boete of 5 dagen. „Maar pas nu goed op dat je het niet weer doet", zeide Z.E.A. tot verdachte. „Je ziet nu wat de gevolgen zijn". CONTRACTACTIE DER HEIERS. Naar men ons mededeelt is thans overeenstemming bereikt inzake de onderhandeling tusschen de aanne* mers hier ter stede en de afdeeling van den Heiwerkersorganisatie, inzake de contractactie. Hoewel nog steeds een contract loopende is en er dus van eenige opzegging der werknemers geen sprake kon zijn, zijn in een con* ferentie de verschillende grieven bes handeld en is een gewenschte oplos* sing verkregen die nader in het col* lectief contract omschreven zal worden.1 VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1010 DE WERELD OP Z'N ERGST Wanneer je, met den herfst op komst, de dubbele ramen vastmaakt en je ziet dat het laatste niet past, krijg je het besef, dat je de andere weer allemaal zult moeten losmaken, om de juiste volgorde te vinden. (Nadruk verboden). ONZE INCASSO-DIENST. DE WATERLEIDING STELT PRIJS OP EIGEN INCASSO. Eenigen tyd geleden namen wij een interview op met den heer J. H. Borger het hoofd van den Gem. Incasso-dienst. Daarin verzekerde de heer Borger dat nu de dienst 5 jaar bestaat, gezegd kan worden, dat de invoering in het belang der gemeente is geweest en dat belang rijke bezuinigingen daarvan hefc gevolg waren. Die financieele gevolgen zijn moei lyk in cijfers ujt te drukken, maar wel kon de heer Borger verzekeren dat die besparing in elk geval meer is dan 10.000 per jaar. Wij wisten, dat niet alle directeuren van onze bedrijven voor gas, electriciteit en water voorstanders zyn van den In- cassodienst. De directeur van de water leiding Ir. F. Graaf van Randwijck heeft zich er steeds tegen vei-zet, dat de in casso's van zijn bedrijf overgingen naar den Incasso-dienst. Op de laatste jaarverslagen van den Incassodienst, waarin geconstateerd werd dat de dienst bezuiniging he'eft ge bracht, heeft hij dan ook critiek gegeven in een uitvoerig stuk aan B. en W. Daarom stapten wy naar den heer P. M. van der Sluys, de hoofdcommies der waterleiding, die aan het hoofd van den administratieven dienst staat, om zyn oordeel te vernemen inzake den Incasso- dienst. Hy verklaarde: Welk bewijs is er, dat de Incassodienst een financieel belang voor de gemeen te is geweest? Waar zyn de becijferingen daarvoor? Men moet niet zeggen: vroe ger kostte de incasso by de bedrijven (verondersteld tenminste dat dit met juistheid is uit te maken) x.en thans kost ze zooveel minder. Dit bewijst alleen, dat de toepassing van moderne hulpmiddelen succes oplevert, het zegt nog niet dat toepassing van die hulpmid delen door den Incassodienst voordeeli- ger is dan door de bedrijven zelf. die nooit in de gelegenheid waren er gebruik van te -maken. Mijn voorganger de heer G. Spaan heeft vele jaren geleden gevraagd om de quitanties met een machine te schry- ven. Zoogenaamde stencil-adressen. Dan zouden de «kwitanties waarover men toen 3 maanden schreef in 3 dagen klaar zyn geweest. Maarhet mocht niet van de commissie voor de waterleiding! Daarom volgt vanzelf de tweede vraag: Welk bewijs is er, dat het veel meer geld zal kosten als de bedrijven afzon derlijk gaan incasseeren. Uit de praktijk is het niet aan te toonen. Misschien theoretisch en op grond van wewe be cijferingen dan? Er wordt niet beweerd dat voor de waterleiding een afzondelyke administra tie wordt gevoerd. Het is evenwel een feit dat, behalve voor de perceelen waar ook muntgas of electriciteit is, de opne ming van watermeters en daarmede ver bonden incasseering van gelden geheel afzonderlijk geschiedt. Dit betreft onge veer 1/3 van de waterverbruikers. Voor deze 1/3 kan dus geenerlei voor deel van centralisatie of combinatie be staan en het is duidelijk, dat het be heer ervan by .een anderen dienst dan de waterleiding zelve, slechts nadeel brengt. Dit is zoo logisch dat het niet nader behoeft te worden aangetoond. Het voordeel dat behaald wordt op de overige 2/3 door gecombineerde behan deling met gas- en electriciteit- munt meters moet dit nadeel dus belangryk overtreffen. Want is er geen voordeel in het eindresultaat der onderbrenging van een deel der administratie (incasso) der waterleiding bij den Incassodienst, dan is die onderbrenging van geen nut en is het beter dat de waterleiding haar ad ministratie weer geheel terug krijgt, wat niet anders dan bedrijf en publiek ten goede kan komen. Bij den Incassodienst zou dan overblijven de incasso voor gas- en electr. bedrijf (de incasso voor andere bedrijven speelt hierbij geen rol)En zou het nu logisch zijn voor een onderdeel van twee bedrijven, die door hun ligging, zoo gemakkelijk gecombineerd kunnen worden althans wat de incasso be treft een afzonderlijke dienst in stand te houden? Het komt ook mij voor dat er wel een 10.000 verschil zit in de behandeling der incasso door den Incassodienst, maar dan ten nadeele der gemeente. De waterleiding moest over 1926 als aandeel in den Incasso-dienst 23.467 betalen. Maar aan de waterleiding - is men overtuigd, dat in verhouding met de bedrijven voor gas en electriciteit door de waterlëiding te weinig aan den Incassodienst betaald wordt. De gasfa briek klaagt er dan ook over, dat zij door den Incasso-dienst te zwaar belast wordt met haar aandeel in de kosten. Er is dus wel te zeggen, dat de incasso's van de waterleiding aan den Incasso dienst niet 23.467 kosten, maar een kleine 30.000. En voor 25.000 kan de waterleiding zelf incasseeren. Dit is in het belang van het bedrijf en ook van het publiek. Toch moet ik erkennen zoo ver volgde de heer van der Sluys dat het goed geweest is, dat de Incasso-dienst er gekomen is, ook al is het dan slechts tijdelijk. Daardoor zijn veel vereenvoudi gingen in de administratie ingevoerd. Vroeger had bijvoorbeeld elk waterver bruiker een hoofd in het rekening-cou rantboek. omdat dat in dien tyd volgens de bestaande begrippen moest. Nu zou den wij aan zoo iets niet meer denken. Het nut van de invoering van machines bij de administratie is ook overtuigend gebleken. Evenzoo is het komen vast te staan, dat meter-opnemers en kwitantie- loopers meer werk per dag kunnen af doen dan het vroeger aangenomen werd. Maar van die ervaringen kunnen de be drijven ook profiteeren als de incasso's weer aan de bedrijven komen. Tenslotte is er nog de quaestie van de gelijke inning. Dat wil zeggen: het op nemen van den stand van de water meters en het tegelijk innen van het geld. Dat systeem wordt thans toegepast maar de heer van der Sluys vond dit niet aan te bevelen. Het is toch aan te nemen, dat het geen of slechts een zeer onbeduidende bezuiniging brengt en daarom is het beter om het niet toe te passen. Voor het publiek is het ook aan genamer later bij de aanbieding van een quitantie te betalen. In de vereeni- ging voor waterleidingen in ons land is de quaestie aan de orde gesteld en het gevolg is dat een commissie benoemd is om van de zaak een studie te maken. BAZAR I. O. G. T. Door de Haariemsche Loges der Internationale Orde van Goede Tem* pelieren wordt van 28 September af tot en met 1 October a.s. een bazar gehouden in de groote zaal van het gebouw St. Bavo. Reeds geruimen tijd is een dames* comité bezig met het maken van fraaie en nuttige handwerken cn van vele particulieren, en zakenmenschen mocht de commissie zendingen voor dezen bazar in ontvangst nemen. Ook is aan den bazar een verloting verbonden, waarvoor den len Sept. j.l. de Koninklijke goedkeuring weid ontvangen. Honderd prijzen zijn vjox deze ver* loting beschikbaar gesteld w.o. salon» ameublement, dames* of heerenrijwiel, staande schemerlamp enz., enz. Het doel van dezen bazar is, een fonds te stichten voor een beter gebouw, waar de verschillende - afdeelingen dezer orde haar vergaderingen kunnen houden en tevens propa* ganda*avonden kunnen worden be* legd om de beginselen der orde to kunnen propagecren. Vele attracties zullen op den bazar aanwezig zijn. Dc medewerking is toegezegd van een orkesrje dat voor uitstekende muziek zal zorg dragen. Woensdagmiddag te twee uur zal de officieele opening plaats hebben. De commissie hoopt nu maar op een druk bezoek. Entrée wordt niet geheven en aan gezelligheid zal het op dezen ba* zar zeer zeker niet ontbreken. ACTIE PETROLEUMBEZORGERS Na de geslaagde actie der bezorgers bij de maatschappij Petrolifére hebben de bezorgers van andere maatschappijen ook het verzoek tot den Transportarbei dersbond gericht om voor hen eveneens een actie te beginnen. De besturen van den Centrale Bond en den R.K. Bond van Transportarbeiders hebben daarom op Dinsdag a.s. een algemeene vergade ring voor de petroleumbezorgers uitge schreven. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cts. per regel. Ideale brandstof voor Centrale Verwarming. 10 Leidsche Plein Telefoon 10773 Naar het Engelsch van A. E. W. MASON. 14) „Dank u", zei ze op eenigszins bitteren toon en ze keek verontwaardigd. Jim begreep de verandering en sympathi seerde er volkomen mee. Hanand had beweerd dat hij haar op de proef wilde stellen toen hij dit heelemaal niet ge daan had. Want er was geen enkele reden waarom ze niet verteld zou heb ben dat ze mevrouw Harlowe gesproken had in tegenwoordigheid van de ver pleegster en haar goeden nacht ge- wenscht had voor ze naar de partij ging. Maar een minuut later stelde hij haar werkelijk op de proef en Betty liep er volkomen in. Hij was er nu achter dat zij bang was dat mevrouw Harlowe minder aangename dingen over haar gezegd kon hebben toen zij de kamer uit was. „U weet wel, monsieur Hanand" legde ze hem koeltjes uit „dat vrou wen niet altijd grootmoedig tegen el kaar zijn en zich soms niet kunnen voor stellen wat de mogelijke gevolgen kun nen zijn van dingen die zij alleen maar zeggen met de bedoeling iemand te er geren. Voor zoover ik weet waren Jeanne Boudin en ik goede vrienden, maar zeker weet men het nooit en toen u zoo haastig haar verklaring opvouwde •was ik natuurlijk erg benieuwd wat er verder in stond". „Ja, ik moet wel zeggen", kwam Jim tusschenbeide, „dat het er erg op leek of de verpleegster er iets onaangenaams aan had toegevoegd". „Het was allemaal een misverstand, mademoiselle", antwoordde Hanand op verontschuldigenden toon. „Wij zullen er voor zorgen dat hèt niet weer ge beurt". Hij las de verklaring van de verpleegster nog eens door. „Hier staat dat u er voor zorgde dat Madame's lievelingsboeken en haar glas bij haar bed stonden. Is dat waar?" „Ja, monsieur". „Wat zat er in dat glas?" „Limonade". „Het werd zeker iederen avond voor haar klaar gezet?" „Iederen avond". „En was er geen slaapmiddel in op gelost?" „Neen", antwoordde Betty. „Als me vrouw Harlowe niet kon slapen gaf de verpleegster haar een opium-pil en heel zelden een kleine morphine-injectie". „Maar is dat dien avond niet ge beurd?" „Zoover ik weet, niet Als. het ge beurd is, dan was het nadat ik vertrok ken was". „Mooi", zei Hanand en hij vouwde het papier weer op en stak het in zijn zak. „Dat is dus afgehandeld. Wij zijn nu zoover dat u om vijf minuten voor negen de deur uit is en madame in bed ligt, niet zieker dan gewoonlijk". „Ja". „Prachtig!" Hanand ging even verzit ten. „Nu moeten we even nagaan hoe u verder dien avond doorbracht, made moiselle! Ik veronderstel dat u in hei huis van monsieur de Pouillac is ge bleven tot u naar huis terug ging". „Ja". „En weet u nog met wie u gedanst heeft? Als het noodig was, zoudt u mij dan een lijstje kunnen geven van uw cavaliers?" Zy stond op, liep naarde schrijf tafel en ging er voor zitten. Ze trok een vel papier naar zich toe en nam een potlood. Af en toe peinzend voor ze verder ging, schreef ze een heele lijst met namen op. „Ik geloof dat ze dit allemaal zijn", zeide ze en overhandigde het lijstje aan Hanand. Hij stak het in zijn zak. „Dank u!" Hy was nu volkomen tevreden. Hoewel hij zijn vragen zonder een oogenblik te aarzelen de een na de ander stelde, scheen het Jim toe of hij precies de antwoorden kreeg die hy ver wachtte. Hij gedroeg 'zich meer als iemand die een noodzakelijke formaliteit moet vervullen, en die vlug wil afwer ken, dan als iemand die een streng en belangrijk onderzoek instelt. „En, mademoiselle, hoe laat is u thuis gekomen?" „Om twintig minuten over eenen" „Weet u zeker dat het zoo laat was? Heeft u op uw horloge gekeken? Of op de klok in de hal? Of ergens anders? Hoe weet u zoo zeker dat u precies om twintig minuten over eenen thuis is gekomen?" Hanand trok zijn stoel een eindje naar voren maar hij hoefde geen seconde op het antwoord te wachten. „Er staat geen klok in de hal en ik had geen horloge bij me", antwoordde Betty. „Ik houd niet van polshorloges. Dingen om mijn pols hinderen-me". En ze schudde ongeduldig haar arm alsof ze er een armband aan voelde. En ik had ook mijn horloge niet in mijn tasch- je gestopt, omdat ik bang was dat ik het ergens zou laten liggen. Dus ik kon nergens zien hoe laat het was toen ik thuis kwam. Ik was bang dat ik Geor ges, den chauffeur, langer had laten wachten dan hem aanstond.Daarom bood ik hem my'n excuses aan, zeggend dat ik werkelijk met wist hoe laat het was". „Juist. Dus Georges vertelde u hoe laat het precies was toen u thuis kwam?" „Ja". „En Georges is zeker de chauffeur die ik aan 't werk zag toen ik de binnen plaats over stak?" „Ja. Hij zei dat hij het prettig vond als ik eens uit kon gaan en hij haalde zijn horloge uit zijn zak en liet het mij lachend zien". „Is dat bij "de voordeur gebeurd of bij het groote ijzeren hek, mademoiselle?" vroeg Hanand. „Bij de voordeur. Er is geen portier en als er iemand uit is wordt het hek open gelaten". „En hoe is u in huis gekomen?" „Ik had den huissleutel bij mij". „Mooi. Dat is allemaal heel duidelijk". Maar Betty was niets vriendelyk ge stemd al was Hanand ook tevreden met haar antwoorden. Zij antwoordde hem wel zonder te aarzelen maar toch met tegenzin. Jim begon zich ongerust te maken. Ze had Hanand liever wat tege moet moeten komen; het was onvoor zichtig van haar om zoo' pruilerig te doen. „Op die manier maakt ze dien man nog tot haar vyand", peinsde hij. Maar toen hy naar den detective keek was hij weer gerustgesteld. Want Hanand keek naar haar met een glimlach die iedere minder beleedigde jongedame ont wapend zou hebben half vriendelijk, half spottend. Jim veranderde zijn opinie. „Tenslotte pleit die onvoorzichtigheid in haar optreden méér voor haar dan wanneer ze zoo berekend was. Iemand, die schuldig is, gedraagt zich niet zoo". En met een gerust hart wachtte hy op wat er nu komen zou. „U is nu dus in huis, ongeveer half twee 's nachts", vervolgde Hanand. „Wat heeft u toen gedaan?" „Ik ben regelrecht naar mijn slaap kamer gegaan", zei Betty. „Was uw kamenier voor u opgeble ven, mademoiselle?" „Neen, ik had haar gezegd dat ik laat thuis zou komen en haar hulp niet meer noodig had". „Dat was heel vriendelijk van u, ma demoiselle. Geen wonder dat u bedien den het prettig vinden als u eens wat afleiding heeft." Zelfs die opmerking stemde het meis je niet vriendelijk. „O ja?" antwoordde ze op suiker- zoeten toon, die vijandiger klonk dan een vinnige opmerking. Maar Hanand scheen het niet te hooren. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 9