OM ONS HEEN HET AFSCHEID VAN DR. S. ELZINGA. Vrouwenhanden HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG 1 OCT. 1927 No. 3698 REISHERINNERINGEN. (Slot) Naar aanleiding van de korte beschrij ving van Venetië wordt mij gevraagd, of de grachten daar even geurig zijn als die in Haarlem. Niet bij wijze van grap je. maar als een ernstige informatie. Tot mijn spijt kan ik daar geen antwoord op geven, dat den vrager en anderen die er misschien belang in stellen vol doen zal. De waarheid is namelijk, dat ze somtijds deden denken aan de Leid- schevaart en de Nieuwe Gracht in den zomer. Ja, de Venetiaansche grachten s*taken ook. Niet het Canale Grande, dat een breed water is. maar de smalle grachten doen het wel degelijk en dat is jammer in deze schitterende omgeving- Een andere lezer veronderstelt, dat er wel veel radio-toestellen zullen zijn in een omgeving, die vrij is van storing van electrische trams en andere mechanische -> ervoermiddelen. Tot onze verwondering hebben wij nergens een antenne gezien, ofschoon het niet denkbaar is, dat men in het land van den uitvinder Marconi geen belangstelling voor radio hebben zou; een andere conclusie ligt meer voor de hand, namelijk dat de antenne, de afschuwelijk leelijke paal die onze steden en dorper» ontsiert, in Venetië met zijn trotsche monumenten eenvoudig verbo den is. zoodat de liefhebbers van radio beperkt zijn tot de raam-antenne. die niemand van buiten zien kan. Een vraag die ik mij zelf gesteld heb ls. hoe groot de bevolking van Venetië wel is, waar men nauwelijks loopt, maar veel vaart en of de menschen er allen van de vreemdelingen leven, voor wie de stad een kijkspel is. Venetië is groo- ter dan Haarlem, gTooter dan Utrecht, daar het volgens de laatste opgave 150.000 zielen telt. Merkwaardig genoeg heeft de stad een vrij belangrijke in dustrie van kant, glas, mozaïk, parels, zijden stoffen, tabak, zeep, was, meube len, goud- en zilverwaTen, kunstbloe men, springstoffen, machines enz. In een vorig artikel heb ik verteld, dat op den hoek van het plein van St. Mar cus een groote vierkante toren staat, die in het begin van deze eeuw ingestort en daarna weer nieuw opgebouwd is. Die toren staat op zichzelf en maakt daardoor al een eenigszins -vreemden in druk: bovendien past hij weinig bij de schitterende omgeving en bewijst op nieuw hoe moeilijk het is een nieuw ge bouw waardig te doen aansluiten bij een antieke omgeving. Misschien is de voor naamste beteekenis van dezen toren wel de moderne üft, waarmee bezoekers naar boven worden gebracht om de geheele streek om Venetië heen te bekijken. Aan deze opstijging zijn wij niet toegekomen. Er was zoovéél te zien en onze tijd was kort. In een groot- museum aan den over kant van het Canale Grande, waarin meer dan achthonderd schilderijen hin gen, velen geteekend door de beroemd ste namen uit de oude Italiaansche schilderschool hebben wij een poosje rond gewandeld. Als wij nagaan, dat ons Haarlemsche museum in de wereld al beroemd is door acht schilderijen van Frans Hals. kunnen wij ons voorstellen welk een roep er moet uitgaan van een kunstschat al3 deze. Vraagt men. of wij daarvan genoten hebben, dan moet het antwoord ontkennend wezen. Het is te veel. Het oog kan dat alles niet omvat ten, het duizelt van wat er te zien is; links, rechts, voor en achter. Een der gelijk museum vermoeit alleen. Ja, als iemand weken den tijd had en lederen dag tien of twaalf schilderijen kon gaan zien. dan zou het wat anders zijn. Wat voor Venetië geldt, is toepasselijk voor alle groote verzamelingen. Als de eigen liefde van de steden en de neiging tot opzwellen en uitdijen van de verzame laars er niet was, dan zou één groote collectie, verdeeld over twintig steden, oneindig meer genot schenken, dan deze verzamelingen die geen leek kan om vatten en alleen voor kunstenaars en kunstkenners schijnen te zijn aangelegd. Is het dan wonder, dat de veel reizende Eneelschen en Amerikanen de voordeur inkomen, met groote stappen door de eindelooze zalen wandelen, vaag wat rondkijken, misschien voor een enkel vermaard werk even blijven stilstan, om daarna weer met groote stappen door de achterdeur te vertrekken? Wij zijn gewoon met dergelijke bezoeken van een half uurtje te spotten, maar niet zulk bezoek is dwaas, maar de gewoonte om dergelijke massaas kunst in één ge bouw bijeen te brengen en ons dan te zeggen, dat iemand in staat is dat te zien, ofschoon het nuchter gezond verstand moet erkennen dat het onmo gelijk is. Op onzen tocht door Venetië, te water, hebben wij ook een onweer bij gewoond. Nog was het prachtig, zonnig weer toen wij voor net San Mares plein op het kleine stoombootje stapten, dat heen en weer vaart tusschan de meest bezochte punten en de dichtst bevolkte gedeelten, precies zooals een tram dat doet in onze gewone, Europeescbe ste den. Maar de hemel betrok in de verte rommelde de donder en voordat wij het vermoedden was de bui boven ons en schoten de felle bliksemstralen door de lucht, terwijl een tropische regen bui neerplaste, die de meest volharden de passagiers, welke tot dusver bovenop het bootje hadden gezeten, in het duffe kajuitje joeg. Fantastisch zagen nu de marmeren paleizen er uit, in het licht van het hemelvuur, begeleid door dreigenden donder. Het duurde evenwel niet meer dan enkele minuten. Even snel als ze gekomen waren verdwenen de onweerswolken weer, de zon boorde door de laatste grauwheid heen en een ©ogenblik daarna scheen de zon weer over de stad en de omgeving; het on weer had de atmosfeer in het minst niet opgefrischt. Toen de vooruit bepaalde dag van ons vertrek gekomen was en wij informeer den. hoeveel tijd wij moesten rekenen voor de vaart van het hertel naar het spcorwegs::- '.ion, kregen wij den raad daar voor een uur te reserveerende tocht zelf, de maatregelen voor de bagage en dergelijke, maakten dat wel noodig. Op het bepaalde oogenblik kwam de gondel aan varen en legde aan bij het typische waterpoortje van het hotel. Wij stapten in. nadat de bagage was ingeladen, de twee gondeliers vatten weer post op voor- en achterplecht. Wij zouden vertrekken. Juist op het laatste moment bukte een gezicht om het gor dijntje van den gondel. Dat was de directeur van het hotel, die ons goede reis kwam wenschen. Een kreet en de gondel stak van wal. Wij voeren denzelfden weg terug en hadden weer de gelegenheid, onder de bekoring te komen van al deze oude huizen en paleizen, stille getuigen van vroegere welvaart en wedde, van deze geheimzinnige stille grachten met hun zware slagschaduwen van de hooge gevels. Onze hoteldirecteur had gelijk gehad: er was ruim tijd noodig. ofschoon wij ten slotte op ons gemak alles wat noodig was tot voorbereiding van de spoorwegreis konden doen. De trein maakte een zonderlingen indruk na de pracht van Venetië. Een indruk van iets minderwaardigs, iets grofs en ruws na het genoten festijn van licht en vorm en kleur. Toen hij in be weging kwam om ons terug te brengen naar het Noorden, voorloopig naar München, waar wij een paar dagen zouden overblijven can de spoorreis van dertig uur wat te breken, heb ik in stilte Venetië vaarwel gezegd. Vaarwel, prachtig Venetië. Stad van wondere schoonheid, eenig juweel in Europa en in de heele wereld. Of ik u ooit terug zal zien, wie kan het zeg gen! Want het leven is kort, de jaren klimmen en vermoeiend is de reis- Maar mocht ik ooit uw lagunen weerzien, dan zal het niet in Augustus zijn. Want het was warm geweest. Erger dan dat: het was heet. Juist toen wij uit Venetië vertrokken, scheen de felle hitte te luwen. Lag het aan de streek of daalde overal de temperatuur? Ik weet het niet, maar het was al iets koe ler. toen wij op het perron te Verona wachtten op den trein, die ons over de Brennerpas naar -Tnnsbrück en van daar naar München brengen zou. Wij hadden plaatsen in den slaapwagen ge reserveerd. Sommige menschen houden niet van den slaapwagen, ik ben er dol op. Zeker, de twee slaapplaatsen boven elkaar, waarvan de bovenste met een laddertje meet worden beklommen, zijn smal. Ze doen denken aan een lucifers- doos op een gereedschapskist. Het is od: niet gemakkelijk je uit te kleeden in de nauwe ruimte die nog met een ander moet worden gedeeld. De wasch- gelegenheid is klein, bijna al te beknopt Maar het bed is zindelijk, lederen keer voorzien van frissche lakens en een schoone peluw. Menschen die rustig kunnen slapen en een goed geweten hebben, kunnen in den slaapwagen een rustlgen nacht doorbrengen. En stel daartegenover het dommelen in een be nauwde spoorwegcoupé met zeven mede reizigers, die telkens wakker schrikken, die angst hebben voor een flink open raampje en gezamenlijk een atmosfeer te weeg brengen, die ik maar niet na der beschrijven zal. Het is jammer, dat wij de schoon heid van de vermaarde Brenner pas niet zullen zien. Juist in de nachturen gaat de trein daarover. Maar men kan alles niet zien. Berustend ben ik in mijn lucifersdoos gestapt en ingeslapen. De trein gaat de Italiaansche grens over, de grens van Oostenrijk wjj worden niet gestoord. De conducteur van den slaap wagen heeft de passen en de reisbiljet ten van al de reizigers en vertoont die waar het noodig is en de douane gelooft wel. dat wij geen contrabande meenemen in onze bagage. Eerst tegen den morgen tikt een ge moedelijke Beier aan ons comparti ment en vraagt of er wat aan te geven is. Het afwijzende antwoord stelt hem dadelijk tevreden. Wij kleeden ons aan, wasschen ons en gaan op de klapstoel tjes in den gang van den slaapwagen zitten om de heerlijke frissche morgen lucht in te ademen. Eindelijk koelte, na de heete dagen in Merano en Venetië. Nog een uur, nog een half uur, nog een kwartier wij rijden door ccn uitge breide voorstad, over een chaos van rails en wissels. Dan knarsen de wielen van onzen wagen, kruiers schieten langs de ramen. We zijn in München. Straks wasschen wij in het hótel de. laatste sporen van de treinreis weg, ont bijten smakelijk in de eetzaal en gaan München in, waar een heerlijk frisch morgenwindje waait. O, verrukkelijke koelte! J. C. P. GEM. LABORATORIUM VOOR PATHOLOGISCHE BACTERIOLGÏE B. en W. stellen den Raad voor te be sluiten te benoemen met ingang van 18 September 1927 tot den datum waarop de nog te benoemen seroloog-anatoom in functie zal treden tot directeur van het gemeentelijk laboratorium voor pa thologische bacteriologie den heer J. van Konijnenburg, zulks op een jaar wedde, berekend naar f 1000 per jaar. GRONDAANKOOP Het bestuur der Woningbouwvereeni- ging „Schoterbosch" wenscht een twee tal strookjes grond gelegen in het voor malige Schoten aan de gemeente te ver- koopen voor f 1. Deze strookjes grond zijn als openbaren weg in gebruik en reeds in 1924 door de zorg van het ge meentebestuur van voormalig Schoten van een bestrating voorzien. B. en W. stellen den Raad voor hen tot aankoop te machtigen. DE KLOPPER SINGELKERK. Toen eenige maanden geleden de nieuwe Gereformeerde Kerk aan den Kloppersingel in gebruik genomen werd was zfj nog niet geheel voltooid. Ook kon toen nog slechts ccn zeer klein deel van het orgel bespeeld worden. Nu alles afgewerkt is, had de Kerke- raad Vrijdag een gemeenteavond ge organiseerd waarop het orgel door de orgelcommissie aan de kerk werd over gedragen. Daartoe was de heer H. M. Keuning uit Sassenheim uitgenoodigd een orgelbespeling te geven. Bovendien vond de architect van het kerkgebouw cte heer B. T. Boejjenga uit Amsterdam gelegenheid een causerie te houden over zijn werk. De heer Boeijenga gaf allereerst een inleiding over kerkbouw in hot alge meen. In de kunst ontbreken in dezen tijd in het algemeen richtlijnen, dus ook in de architectuur. Dan is er nog de quaestie van de verhouding van de Religie tot de Kunst en hoe men die beziet in de kerkelijke gemeenschap waarvoor de architect bouwt. Kunst werken in de geschiedenis, zooals de tempels en de Kathedralen konden ge bouwd worden omdat de vraagstukken toen niet bestonden. Er was een een heid van opvatting, van streven en van belijdenis. Vervolgens ging de heer Boeijenga den tempelbouw en het verrijzen der eerste kerkgebouwen na. De vrijmaking der kerk in de tijden der Hervorming beteekende ook een vrijmaking van de testhetische overheersching. Kerk en Kunst gingen beide een geheel nieuw tijdperk tegemoet. In zijn lezingen over het Calvinisme, speciaal over het ..Calvinisme en de Kunst" heeft dr. A. Kuyper een prachtige uiteenzetting gegeven van de verhouding van het Calvinisme tot de Kunst. Evenzoo in „Onze Eere-dienst". Hij schreef o.a.: „De kerk heeft alzoo met de kunst haar profijt te doen. Ze mag de kunst, mits deze een gaive Gods is, niet ignoreeren. Aan het hooge ideaal door de kunst gesteld mag ook de kerk zich niet onttrekken. Alleen maar in dit alles heeft de kunst te dienen, in de kerk mag niet anders heerschen dan de Religie. Vervolgens gaf de architect een uiteen zetting met de richtsnoeren die hem by zijn kerkontwerp geleid hebben. Het kruisvormplan der kerken is in wezen R.-Kathollek. Met onvoldoen de en oneigenlijke middelen, wordt het steeds weer aangepast aan de behoef ten van onzen Protestantschen (Gere formeerden) eere-dienst. De groote be teekenis der Hervorming en in het by- zonder van het Calvinisme, is daarom nog nooit tot uiting gekomen in den kerkbouw. De R.Katholieke gedachte is blijven overheerschen. Het weglaten van beel den en schilderyen is slechts van nega tieve waarde. Het essentieele is: dat de vorm van het kerkgebouw zich niet ontwikkelt uit den vorm van den eere- dienst. Die vorm van den eere-dienst laat men zoo goed en zoo kwaad dit kan, aanpassen by een vooropgezet kerkplanvorm, dat in wezen R.-Katho liek is. Het grondplan van de Kloppersingel kerk is geheel vrij gevormd naar de eischen van dfn kerkdienst en de litur- die, zooals die ook door dr. Kuyper in „Onze Eere-dienst" zyn ontwikkeld. Het plan bestaait uit twee deelen, die duidelijk onderscheiden, toch samen, weer één geheel cormen. Het ééne is het centrale deel of liturgisch centrum, met kansel, dooppodium en avondmaal podium achter elkaar in de hoofdas en ter weerszijden de kerkeraadsplaatsen. Vóór en om dit centrale deel de groot zitplaatsenruimte, die zoo is gevormd, dat de zitplaatsenrijen op beganen grond en op de gaanderij een gedeelte van een ring vormen om het centrum. De bediening van „Het Woord" is het hoofdelement van onzen eere-dienst Daarom is ook de kansel in het by- zonder het centrale punt van de com positie. Deze is niet een min of meer kostbaar meubel, dat in het midden tegen den eindwand van de kerk ii geplaatst, maar een architectonisch deel van de kerk zelf en dan het voornaam ste deel, het organisch begin. Alle lijnen van de kerk zijn rechtstreeks daarheen gericht en komen in dat punt samen. Hierdoor wordt de kansel als centraal element een integreerend deel van den architectonischen opbouw. Vlak voor den kansel, op een ver hoogd podium, is het doopvont opge steld, vastgemaakt aan de borstwering van dat podium. Een belangrijk groot podium of plat vorm, dat slechts even verhoogd is boven den kerkvloer, is bestemd voor avondmaalsviering. Hierop kunnen aan een driearmige tafel ongeveer 80 per sonen aanzitten. Deze tafel bestaat uit een vast middenstuk, dat altijd blijft staan en waarop ook in de gewone kerkdiensten het avondmaalservies is geplaatst ter herinnering aan het sacrament en drie losse tafels. De kansel, dooppodium, avondmaals- podium en kerkeraadsbanken zijn te zamen tot een geheel vereenigd. De zitplaatsen in het kerkruim (de kerk telt 1200 zitplaatsen) zyn zoo. dat de gemeente rondom „Het Woord" geschaard zit. Het orgel is boven de kansel ge plaatst. De architect heeft er even wel voor te zorgen by zyn ontwerp, dat het orgel niet domineert, niet voor zich zelf de voornaamste plaats opeischt en alleen de meeste aandacht vraagt. Het orgel is een bekroning van den kansel. Vervolgens lichtte de heer Boeyenga de architectuur der kerk nader toe, gaf een uiteenzetting van de toegepaste versieringen en de motieven van de glas in lood-ramen. Ds. K. J. Cremer sprak het openings woord, ds. J. W. Siertsema sloot de bijeenkomst, nadat de heer C. M. J. Baas namens de orgelcommissie het or gel aan den kerkeraad had opgedragen. De geheele kerk was gevuld, zelfs waren vele stoelen bijgezet, zoodat on geveer 1400 personen aanwezig waren. Voor het Orgelconcert verwijzen wij naar het verslag van onzen muzikaler, medewerker. Schitterende erkenning van bewezen diensten. TOESPRAAK VAN DEN WETHOUDER VAN ONDERWIJS, MR. A. BRUCH. VELEN SPRAKEN DAARNA. De bijeenkomst, die Vrydagmiddag is gehouden om afscheid te nemen van Dr. S. Elzïnga, als directeur van de Hoogere Burgerschool A. heeft doen zien hoe de aftredende directeur zich mocht verheugen in de sympathie van het leeraren personeel, van leerlingen en oud-leerlingen, maar vooral in die van het gemeentebestuur. Daarvan gaven biyk de onderscheiden gehouden toe spraken. Inzonderheid het gesprokene door den wethouder van Onderwys Mr. A. Bruch, liet niet na grooten indruk te maken, omdat daarin op schitterennde wyze werden belicht de groote ver diensten van Dr. Elzinga voor het on derwys. Het afscheid had plaats in de aula der school, die er is gekomen op initia tief van Dr. Elzinga. Onder de aanwezi gen werden opgemerkt, met de leeraren van de school, leerlingen der vierde en vyfde klasse, en oud-leerlingen, de wet houder van Onderwys Mr. A. Bruch, als representant van het gemeentebe stuur met den heer P. Kalbfleisch, re ferendaris der afdeeling onderwijs. Voorts waren onder meer aanwezig di recteuren van andere H. B. S. de direc trice der Middelbare Meisjesschool, mej. J. Berdenis van Berlekom. de rector van het gymnasium Dr. C. Spoelder en de rector van het Chr. Lyceum Ir. W. van Dorp. Nadat de heer en mevrouw Elzinga en hun zoontje die door een commissielid met een auto van huis waren gehaald hadden plaats genomen ln de aula, die keurig met planten en bloemen was ver sierd nam allereerst het woord de onder directeur der school de heer J. H. Mulder tot het houden van Een welkomstredc Nadat spr. de aanwezige autoriteiten had verwelkomd, deelde hij mede dat verhinderd waren aanwezig te zyn de heer G. Bolkestein, de heer Ir. W. C. G. H. van Mourik Broekman, rector van het gemeentelijk Lyceum, Ir. G. Hofste de, directeur van de Middelbare Tech nische School, Dr. A. de Vletter, rector van het Kennemer Lyceum en de heer Vlaer, rector van het RK. Lyceum. wy zyn hier gekomen om van u af scheid te nemen zoo richtte spr. zich vervolgens tot den heer Elzinga en wy doen dat by voorkeur in dit gebouw in de aula, die op uw initiatief er kwam in het laatst van uw directoraat. Niet alle leerlingen konden hier zyn. De leer lingen van de eerste, de tweede en de derde klasse namen van ochtend al van u afscheid, maar eenige vertegenwoor digers van hen zyn toch hier aanwezig. Toen wy vóór de groote vacantle met elkander er over praatten dat een ruime aula voor de school gewenscht was kon den wU geen van beiden vermoeden dat die aula voor het eerst zou gebrüikt wor den op den dag van uw afscheid. Ze ven jaren hebt ge gestaan aan het hoofd van deze school en ge hebt gedurende dien tyd den goeden naam van de school dien zy reeds onder den vorigen directeur had niet alleen gehandhaafd maar bevestigd ook. Veel goeds hebt ge gedaan voor deze school maar niet alleen voor deze school maar voor alle soort van onderwys aan dergeiyke scholen. Dit onderwys stond herhaaldeiyk aan aanvallen bloot. Maar ge stond immer klaar om het te verde digen en het goed recht er van in het licht te stellen. Er waren wel eens moei lijkheden voor u. Maar ge kwaamt die steeds te boven. In uw nieuwe betrek king zult ge ook wel eens moeiiykheden ontmoeten. Maar die zult ge dan ook weten te bovenkomen. In ieders leven zijn myipalen. Voor u kwamen die wel dicht op elkaar. Thans is een mijlpaal in uw leven gekomen die u ongetwijfeld wel weemoedig zal stem men. Ge hield van les geven en van de kinderen. Toen ge aan deze school werd benoemd kondet ge biyven les ge ven, ge behoefdet dat niet op te geven. Thans in uw nieuwe betrekking zult ge u niet meer te midden van de jeugd kunnen begeven, niet meer kunnen do- ceeren. Spr. gedacht de bezieling die van den scheidenden directeur steeds is uit gegaan. Uwe bezieling vervolgde hy hebt ge voor een niet gering deel te danken aan den steun dien ge steeds van uw vrouw mocht ontvangen. Als waarnemend directeur mocht ik met u in nauwere betrekking staan. Prettig mocht ik met u samenwerken en uw groote werkkracht en werklust heb ik leeren waardeeren. Met het groot ste genoegen zal ik steeds biyven terug denken aan de Jaren van onzen ge- meenschappeiyken arbeid. Het oogenblik is thans gekomen dat ge de school gaat verlaten. Maar het mag u een reden van genoegen zyn dat ge haar in goede handen kunt achter laten. Het moge u gegeven zyn met uw ge zin nog vele gelukkige jaren in Haarlem te leven en «lang als inspecteur werk zaam te zijn tot uw eigen voldoening en tot heil van het middelbaar onderwüs. Ten slotte deelde spr. mede dat de leeraren hadden besloten den heer El zinga als een herinnering aan de jaren van zijn directoraat aan deze school aan te bieden een boekwerk en wel Lavisse et Rambaud Histoire générale. Daarna volgde een Toespraak van Mr. A. Bruch. Toen, aldus begon de wethouder, het college van B. en W. in 1920 tot taak had een aanbeveling voor directeur van deze school op te maken werd het col lege gesteld voor een niet eenvoudige taak. Immers het had op te maken een aanbeveling voor een opvolger van Dr. Borgman, den man die in den lande een groote reputatie had en onder leeraren, leerlingen en ouders een groote populariteit bezat. Daarbij kwam dat deze school zeer groot is en niet ge makkelijk te beheeren. Toen gaf dc heer Thiel de inspecteur een advies dat hierop neerkwam: Indien de heer El zinga wordt benoemd, dan zal de schooi tot de eerste in het land worden, de eerste onder de handelsscholen in het land, hy is deman die op de school een bijzonder stempel zal drukken. Een groot voordeel voor de school is het in dien deze man wordt benoemd. De heer Elzinga werd benoemd. Ge bleken is dat wat Mr. Thiel zeide in alle deelen is bewaarheid. U is het mogen gelukken, zoo zeide spr. tot den heer Elzinga, deze school te plaatsen in het midden van de belangstelling van dc ouders en het is u mogen gelukken de school te brengen tot nog hooger peil dan waarop ze reeds stond. Hoe is het mogeiyk geweest dat het u is gelukt on der vaak moeiiyke omstandigheden de school te maken tot wat ze nu is? In de eerste plaats door uw geloof in de beteekenis van deze school, door uw inzicht dat dit soort van onderwijs al gemeen vormend moet zyn en corres- pendeerend op de stroomingen van de nu veranderde maatschappeiyke om standigheden. Er zyn wel eens omstandigheden ge weest waarin ge een gevaar voor de school gevoelde. Maar dan zyt ge met de kracht van een leeuwin die haar wel pen verdedigt, de school gaan verdedi gen. Ge geloofde in het recht van de school. Dat geloof gaf u kracht. Ge had ook hoop voor de toekomst van de school Naast dat geloof en die hoop heeft uw liefde voor het onderwys u kracht ge geven dat alles te doen wat ge hebt ge daan. Vooral de liefde en de toewyding tot de taak en de algemeene verzorging van hen die u waren toevertrouwd, hebben gemaakt, dat ge wel slagen moest. Hul de breng ik u namens het gemeentebe stuur dat ge steeds de volle honderd procent van uw persooniykheid hebt ge geven aan uw taak en dat het u gelukt is wat ge u voornaamt. Van den avond van uw leven kan ik nog niet spreken, zooals ik dat van och tend deed tegen een scheidend hoofd. By u is het nog twaalf uur en dan nog Zomertijd, dat is eigeniyk elf uur! Moge uw inspecteurschap gekenmerkt worden, zoo eindigde spreker door diezelfde toe wyding, diezelfde werklust en werkkracht en bekroning van den arbeid als dit uw nu eindigend directoraat. Andere toespraken. Namens de commissie van toezicht op het M. O., wier voorzitter niet aan wezig kon zijn voerde het woord Mr. W. Scheltema. Toen, aldus spr., onder meer, wij in de courant uwe benoeming lazen, was onze eerste indruk wat is dat jammer voor de school. Daarna pas was de indruk dat het voor u een eervolle onderscheiding was. En wy verheugden ons daarin voor u. De commissie heeft steeds gewaardeerd uwe belangstelling voor de leerlingen en voor de school, uwe groote liefde voor het onderwys en uw heldere inzichten. Wij hopen dat ge in uw nieuwe betrek king veel zult kunnen zyn voor andere scholen. Op uw oordeelend advies stel den wy prijs en wy drukken den wensch uit dat als het noodig is wy nog eens uw advies mogen inwinnen. Dr. A. D. Donk directeur der Hoo gere Burgerschool B met 5-Jarigen cur sus sprak namens de collega's van de an dere onderwijsinrichtingen. Hy huldigde het stoere Friesche karakter van Dr. El zinga en gedacht de aangename samen werking. In zyn nieuwe loopbaan wenschte spr. den heer Elzinga veel goeds toe. Tevens richtte spr. een woord van welkom tot diens opvolger Ir. M. Voorzanger, met wien hjj prettig hoopte samen te werken. De heer M. D. van D y k sprak na mens de plaatselijke vereeniging van leeraren. Spr. gedacht met grooten dank hoe de heer Elzinga op de vergaderingen der vereeniging steeds van zijn belang stelling getuigde en haar van advies diende. Hij drukte den wensch uit dat de heer Elzinga in zyn nieuwe functie ook de vereeniging van advies mocht dienen en dat hy dan ook haar zyn be langstelling mocht betoonen. Ir. M .Voorzanger gedacht de groote belangstelling die hy steeds van den heer Elzinga mocht ontvangen in het vak dat hy doceerde. Byzonder dank bracht hy hem er voor dat hy in korten tijd hem inleidde in de werkzaamheden van het directoraat en dat hy het hem, zyn opvolger daardoor gemakkeiyk heeft gemaakt. Ge deed nog meer, zeide spr. voorts. Ge hebt my ook gegeven een iyst van de indeeling der rapporten enz. Ook daarvoor dank ik u. Ik blijf rekenen op uw belangstelling ten bate van de school. Moge het u ge geven zyn als inspecteur uwe inzichten tot bloei te zien komen, en evenwicht te brengen in de groote stroomingen van het M. O. naar de behoeften van dezen tyd. De heer P. Kuin voerde het woord na mens de oud-leerlingen. Spr. bracht», den heer Elzinga dank voor alles wat hy voor zyn leerlingen is geweest. Veel hebt ge ons geholpen zeide spr., niet alleen by het bekomen van een betrekking, maar ook en vooral door uw voorbeeld. Jonge menschen hebben de moeilijkhe den van het inneriyk leven en die hebt gy ons helpen te boven komen door uw voorbeeld. Ge hebt ons daardoor krach tiger gemaakt. Voor dat alles zyn wy u hoogst dank baar. Nimmer zullen wy u vergeten. De heer J. A Brongers, sprekende namens de vereeniging „Die Raeckse" gedacht wat de heer Elzinga voor die vereeniging heeft gedaan. Namens de vereeniging bood spr. den heer Elzinga aan een werk van Prof. B. Verry'n Stuart over Volkshuiskunde. De heer H. J. van Heerden sprak uit naam van de leerlingen der vierde en vijfde klasse en wijdde uit over de verdiensten van den heer Elzinga als rnensch en als docent. De leerlingen ge noten altijd van uw lessen, zeide spr. Ge zult in ons midden een blijvende plaats blyven innemen, gelyk ge ons hebt gegeven iets wat blijvend is. Al onze wenschen vatten wij samen in dat INGEZONDEN MEDEDEELINCEN a 60 Cents per regel. welke huishoudelijken arbeid verrichten, blijven zacht, gaaf en blank door 6 Doos 30-60 -90, Tube 80 ct. PUR0L ééne, dat het u in uw verder leven wel moge gaan. Namens de leerlingen bood spr. als ge schenk aan een bureaulamp en een bu reaustoel. Dankwoord van Dr. Elzinga. Daarna was het woord aan Dr. Elzinga Spr. begon met de erkentelijkheid uit te spreken tot de commissie, die dezen mid dag organiseerde en met dankbaarheid aan de sprekers en voor de hem gegeven cadeaux. Dankbaar ben ik, vervolgde spr. aan allen die met mU deze 7 jaren samen werkten. In de eerste plaats aan den wethouder representant van 't gemeen tebestuur. In de samenwerking met het Gemeentebestuur is veel moois geweest. Indien veel is mogen tot stand komen van hetgeen ik heb nagestreefd dan is dat te danken aan den steun en de me dewerking die ik van het gemeentebe stuur heb mogen ontvangen. Ik vind het jammer dat de heer Bolkenstein hier niet kan zyn. Hy is veel voor de school geweest en de samenwerking met hem heb ik steeds op hoogen prijs gesteld. Ik stel voor als laatste daad van myn directoraat hem een telegram van dank te zenden. (Applaus). Ik ben de commissie van toezicht op het M. O. dankbaar voor de aangename samenwerking. En nu ga ik de school in. En dan ontmoet ik allereerst den heer Bouman, den bewaarder. Ik ben biy dat ik hem hier zie en ook mej. Bouman. Dat zyn twee menschen van den ouden en voor mU den goeden stem pel die leven voor hun werk en hun plicht. Persooniyk ben ik hun veel dank verschuldigd. Een concierge als de heer Bouman die my vaak aan veel herin nerde is een juweel. Dat is Bouman voor de school geweest, Mej. Bouman dank ik ook voor de vele diensten mij bewezen. Ik dank ook de amanuensen, die veel goede diensten bewezen. Daarna kom ik tot den heer Voorzanger, die mijn werk zal overnemen. Met uw groote gaven als mensch zult ge veel kunnen bereiken. Ik hoop dat de sympathie van de leera ren u het werken gemakkeiyk zal ma ken en wensch u toe dat ge veel zult kun nen bereiken. Daarna ontmoet ik de leerlingen en de oud-leerlingen van wie ik hoop dat het hun allen wel zal gaan. Dankbaar biyf ik de samenwerking met de leeraren gedenken. De heengegane zeven jaren hadden wel eens moeiiyk heden. In die jaren kwam op de maat schappeiyke school, het idee van de so ciale samenhoorlgheid. Maar door de samenwerking werd veel bereikt. Een by zonder woord van dank richtte spr. nog tot den heer Mulder. Spr. eindigde met den wensch dat de samenwerking die hy met de leeraren had gehad ook zyn opvolger mocht ten deel vallen, dat door die samenwerking veel voor de school en de leerlingen mocht kunnen worden bereikt en dat de school moge komen tot zulk een groei en bloei als nooit te voren. Daarna was er gelegenheid persoon lijk van den heer Elzinga afscheid te nemen. HET WITTE KRUIS. De nieuwe voorzitter. Succes der wijkverpleging. Gedenksteen H. van den Berg en H. de Clercq. Onder voorzitterschap van den heer A. W. Michels hield de afdeeling Haar lem der N.H. Vereeniging „Het Witte Kruis" Vrydagavond een algemeene ver gadering. Na de opening van de vergadering deelt de Voorzitter mede dat deze ver gadering de eerste onder zyn presidium is en denkeiyk de laatste van klein- Haarlem. De volgende zal denkeiyk een van groot Haarlem zyn. Het bestuur plaatst zich al op het standpunt, dat na de annexatie de leden van af deelingen in de geannexeerde gebieden practisch tot de afdeeling Haarlem behooren. Verschillende onderhandelingen zyn dienaangaande nog gaande. Die tot he den gevoerd hadden over het algemeen een gunstigen loop, zoodat wel is te verwachten dat hetgeen het bestuur zich voorstelt, zal worden bereikt. Na die fu sie zullen nog een aantal quaesties tot een oplossing dienen te worden ge bracht, onder meer aangaande de wyk- verpleging en indeeling van nieuwe wy- ken die van 't magazyn, de badhuizen enz. Wat aangaat de afd. kan spr. mededee- len dat de zaken loopende zijn. De wijkverpleging is er al aardig ingeko men. De wijkzuster heeft het menig maal zóó druk gehad dat het bestuur er weieens aan heeft gedacht dat een twee de wijkzuster noodig is. Daarmede dient echter gewacht te worden totdat er een afdeeling Groot Haarlem is. Tenslotte deelt spr. nog mede dat ter nagedachtenis van de heeren H. van den Berg die van 18981927 en de heer H. de Clercq. die van 18901898 voorzitter der afdeeling zijn geweest, denkeiyk de volgende week in het badhuis aan den Koudenhom een eenvoudige gedenksteen zal worden geplaatst. Benoemd wordt als afgevaardigde naar de algemeene vergadering de heer J- M. Westendorp. Diens plaatsvervanger zal zijn de heer A. W. Michels. Behandeld wordt daarna de agenda van de algemeene vergadering. Naar aanleiding van de rekening zullen op de algemeene vergadering verschillende vragen gedaan worden, onder meer of het noodig en gewenscht is nog langer van de algemeene vergaderingen een ste nografisch verslag te laten maken. Benoemd worden in de commissie tot het nazien van de rekening der afdee ling over 1927 de heeren J. M. Westen dorp en W. J. van Vlodorp. Als bestuurslid der afdeeling wordt de heer H. C. van der Vangst herkozen. VRIJZINNIG DEMOCRATISCHE JONGEREN ORGANISATIE. A.s. Dinsdagavond zal de heer A. H. Günther Jr. in de Ny verheid voor de af deeling Haarlem der V. D. J. O. een le zing houden over „Staatsbemoeiing en hare ontwikkeling",

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 6