HAARLEM'S DAGBLAD ERNSTIG SPOORWEGONGELUK NABIJ RIJSWIJK. MAANDAG 17 OCT. 1927 TWEEDE BLAD TIEN PERSONEN GEWOND, EEN AANTAL LICHT Twee electrische treinen op elkaar geloopen. DOOR NALATIGHEID VAN EEN WISSELWACHTER. HET FORMULIER „MODEL A" DAT OPDRACHT GAF DOOR ONVEILIG SIGNAAL TE RIJDEN. (Van onze eigen verslaggevers). Bij kilométerpaal 65.8 tusschen Den Haag en -Rijswijk zijn in den nacht van Zaterdag op Zondag te half één twee electrische treinen op elkaar gereden. Het waren de treinen no. 1145, die te 0.13 uit Den Haag vertrekt ,en no. 1144, die te 0.18 uit Delft moet vertrekken. De trein uit Delft, die eenige minuten te laat vertrokken was, reed op het goe de spoor, maar die uit Den Haag reed wegens een verkeerden wissel- stand op de linkerbaan. Deze trein werd bestuurd door den heer De Gast, uit Rotterdam. Nabij paal 65.8 reden de treinen op elkaar in, met het gevolg dat de wagenbestuurder de Gast en zes passagiers gewond en beide hoofd sporen versperd werden. Een seinhuiswachter, die den trein uit Den Haag op het verkeerde spoor zag rijden, begreep dat er een ongeluk moest gebeuren. HU belde dadelyk tele fonisch den Geneeskundigen Dienst en wegpersoneel uit Den Haag op, die spoedig aanwezig waren. Dit bericht bereikte ons reeds Zon dagmorgen half acht en even later 6tond het natuurlijk op ons nieuwsbord, waar het met groote aandacht gelezen ward. Gelukkig konden wU er tot ge ruststelling van het publiek dadelyk de juiste oorzaak bU schrUven, omdat an ders misschien verondersteld kon wor den, dat het ongeluk geweten moest worden aan de groote snelheid, waar mee de electrische treinen tegenwoor dig ryden. Naar Rijswijk. Met onzen fotograaf en zUn „Buick" zijn wy toen terstond naar de plaats des onheils vertrokken. Hoewel we ons natuurlUk voldoende konden legitimeeren, begrepen we wel, dat we bU de spoorbaan weer dezelfde moeilUkheden zouden ondervinden, die de pers zich bU dergelyke gelegenhe- den altUd van de zyde der spoorweg autoriteiten moet laten welgevallen. Dit vermoeden bleek helaas weer juist te zijn. BU het begin van het bekende Jaagpad nabU Delft vernamen we van een brug wachter. dat we, om bU de spoorbaan te komen daar vlak bU een zUweg moes ten inslaan, het Wateringsche geheeten, rr.aar door den volksmond „Lange Klei" genoemd. Toen de Buick over dezen ongelyken weg voortsnelde, zagen wU weldra in de verte de aangereden wagens staan. Om daar te komen moesten we even wel een groot weiland oversteken. De eigenaar stond aan den ingang en maakte goede zaakjes, want hij liet niemand door, die niet eerst een klein zilverlingetje had geofferd. Ook de mannen van de pers moesten betalen. Weliswaar werd door veel personen over deze entrée-heffing gemopperd, maar de begeerte om vlak bij de trei nen te komen, was allen toch te sterk. Een oude man, die de ontevreden woor den hoorde, merkte op: „Wat drommel, als het op sensatie beluste publiek zoo graag wat wil zien, den moet het er maar voor betalen! En moet die boer nu zyn land zoo maar door al die men- schen plat laten trappen!" Tegen deze woorden was blUkbaar niet veel in te brengen. Honderden maakten van de gelegenheid gebruik het land over te loopen. Overal werden auto's en rijwielen neergezet, zoodat de „Lange Klei" niet gemakkelijk meer te begaan was. Op de plaats van de botsing. Loopende over bedenkelUk doorzwen- kende planken over slooten en klim mende over hekjes prezen we ons juist gelukkig, dat we heelhuids op de spoorbaan (op ongeveer honderd meter afstand van de plaats der botsing) wa ren gekomen, toen ons plotseling een Rijkspolitieman den weg versperde en ons de vraag stelde: „Hebt u permissie om op de spoor baan te loopen?" Die permissie hadden we weliswaar niet, maar we toonden hem onze pej^ kaarten. W Dit had niet het minste effect. „Het spijt mij wel", zei de politieman, .maar de ingenieur heeft ons gelast, ook de pers niet toe te laten!" „Waar is die ingenieur dan?", vroe gen we. „Daar ginds by die wagens", was het lakonieke antwoord. „Maar hoe moeten we dan bU hem ko men om permissie te vragen?" Ja, dat weet ik óók niet. Ik mag u alleen maar toelaten, als u mU zegt, dat u toegang tot de spoorbaan hebt." Tenslotte slaagden wij er toch wel in een goeden kijk op den toestand te krij gen. De verwoesting viel ons werkelijk nog al mee. We hadden gedacht een groote massa versplinterd materiaal te vinden, maar het waren slechts de twee voorste derde klasse wagens van de treinen, die op elkaar waren gereden. Doch die werden dan ook geducht aan de voor- balcons en aan de voorwielen geha vend. De motorwagen van den trein uit Rotterdam was geheel boven op den motorwagen van den trein uit Den Haag terecht gekomen. Het gevolg was een chaos van stukken hout, verbogen ijzer en gebroken ruiten. Van eenige andere wagens braken alleen eenige raampjes. De arbeiders van Weg en Werken waren reeds langen tyd met het oprui- mingswerk bezig. En ook was de justi tie al geweest, naar ons werd mede gedeeld. Behalve de Minister van Waterstaat, de heer Van der Vegte, waren vele spoorwegautoriteiten aanwezig. De trein uit Rotterdam bestond uit vyf en die van Den Haag uit zes wa gens. BU onze komst waren van beide treinen reeds eenige onbeschadigde wagens weggesleept. De zonderlingste geruchten deden onder het publiek de ronde. Zoo werd er o.a. gemompeld, dat van de zeven ge wonden reeds twee overleden zouden zyn. Dit bleek gelukkig onjuist te wezen. Integendeel is het ongeluk juist bui- i tengewoon goed afgeloopen. Een machinist die met het verstrek ken van inlichtingen niet terughou dend was, deelde ons terwijl de heer Hezemans reeds druk kieken nam mede, dat beide bestuurders, toen zU elkaar reeds dicht genaderd waren, het ongeluk zagen aankomen. Zy konden toen de snelle vaart nog belangryk tem peren, waaraan het te danken is, dat niet beide treinen geheel versplinterd werden en geen groot aantal dooden te betreuren was. Nu hadden alleen de twee voorste wagens te lijden gehad. „De bestuurder van den trein uit Rotterdam, die het ongeluk blUkbaar het eerst zag aankomen", aldus ver telde bovengenoemde machinist, „heeft wel een groote tegenwoordigheid van geest getoond. Hij sloot oogenblikkelijk den stroom af en holde toen zyn wagen in Resoluut pakte hij twee passagiers, die op de voorste bank zaten, bU de schouders en duwde hen met kracht naar achteren. Op hetzelfde oogenblik had de botsing plaats. Als deze bestuur der op zUn plaats was blyven staan dan zou hij stellig gedood of zwaar gewond zyn. Het mag tenminste een groot wonder genoemd worden, dat de bestuurder De Gast er nog het leven heeft afgebracht". Tot zoover deze machinist. Als we de afbeelding van de vernielde balcons el ders in dit nummer beschouwen, kun nen we zyn verbazing begrijpen. Van bewoners van een in de naby held staande boerderij vernamen we, dat ze door den hevigen slag, dien de botsing veroorzaakte, uit hun slaap werden wakker geschrikt. Dadelyk daarop hoorden zij menschen om hulp schreeuwen. De Geneeskundige Dienst uit Den Haag was evenwel heel gauw ter plaatse,* evenals de politie. Zondagmorgen vroeg was het oprui- mingswerk reeds zoover gevorderd, dat het verkeer weer op één lUn kon plaats hebben. De gewonden. In het politieposfchuis te Rijswyk ver namen we de namen der gekwetsten en byzonderheden over den aard der ver wondingen. Deze bleken gelukkig niet ernstig te wezen. Oa. zat een gedeelte van het gezelschap der Co-Opera-tie in den trein uit Rotterdam, waar het Za- terdagavond een voorstelling gegeven had. De volgende tien personen werden min of meer ernstig gekwetst: W.Drees, van de Co-Opera-tie (snU- wonden in het gezicht). N. van Rijswijk, Tulpstraat 65, Den Haag (onbeduidende hoofdwond). Van Raaite, van de Co-Opera-tie, te Amsterdam (pols gebroken). Cornells Blextown, Schie- broekschelaan 66 b te Rotterdam (lin kerbeen gebroken). C. L. J. Degenhaars, Joubert- straat 200, Den Haag (schaafwonden). H. M. W. Schmidt, Rochussen- straat 195, Rotterdam (schaafwonden). J. A. Schmidt, Rochussenstraat 195, Rotterdam (rechterbeen gekwetst.) D. A. de Gast, Rotterdam, bestuurder van den trein uit den Haag (een der onderbeenen gebroken). '"Mevrouw H. E. Koe senSmit, Heemraadsingel 273 te Rotterdam, (ge broken knieschrijf). Nog een tiental per sonen waren heel licht gekwetst. Mevr Poolman Sr., Den Haag, (lichte hoofdwonde). Verder hadden nog vele reizigers het van den schrik met de zenuwen te kwaad. De gewonden waren spoedig geholpen. ZU werden per auto en per trein naar hun woningen te Rotterdam, Delft en Den Haag vervoerd. „De bestuurder De Gast heeft een paar allernaarste uren doorgemaakt", aldus werd ons op dezen politiepost medegedeeld. „Hij heeft twee-en-een- half uur met zijn beenen bekneld geze ten. De man was by zijn volle bewust zijn en slechts af en toe liet hy blUken, by voorbeeld als er weer een plank los gemaakt werd, hoeveel pyn hij leed. Niemand kan begrijpen, dat hU nog tot de levenden behoort. Hij is per brancard naar de Ziekenin rich ting aan den Zuidwal in Den Haag vervoerd. Mevrouw Koesen wilde, hoewel zij veel pijn in de knie had, niet toe- i staan, dat de Haagsche Geneeskundige I Dienst haar verbond- Zy verkoos per I auto naar haar woning in Rotterdam te worden gebracht." Wat één der passagiers vertelde. 't Viel niet mee om een ooggetuige te pakken te krijgen. Maar 't geluk dien de. Aan de Lange Klei vingen wy een woord op van een jongmensch die er meer van wist. Zijn broer had in den trein uit Den Haag gezeten. Hij woon de in Delft. WU spoedden ons naar het opgegeven adres. Maar de ooggetuige was niet thuis. Hij had echter in gezel schap gereisd van een anderen Delfte naar die het heele nachtelijke drama eveneens had bygewoond. Na een dwaaltocht door oud-Delft, waarbU twee stedelingen ons als gids dienden kwamen wij tot de ontdekking dat ook deze ooggetuige niet thuis was. Maar men wist hem per fiets te achter halen en zoo kregen wy toch nog een uitvoerig relaas van den heer Gordyn te hooren. 't Kwam hierop neer: Gordijn zat met zijn vriend Bykerk in den ach tersten wagen van den trein, die te 11.14 uur uit Den Haag vertrok. Men had on geveer 5 minuten gereden toen de trein plotseling met een ruk en in volle vaart op een ander spoor overging. De schok die door deze plotselinge wending werd teweeggebracht, was zoo groot dat Bij kerk van de bank vieL Zyn vriend Gor dyn, merkte op: Zoo, je zit er leelijk be- zije. OnmiddellUk daarna verminderde de trein van snelheid. De passagiers be gonnen toen al onraad „te ruiken". Toen de trein zoo langzaam ging dat men hem wel loopend kon bij honden zei Gor- dUn: ,,*t Lijkt wel of we d'er zyn!" op 't zelfde oogenblik, had de botsing plaats, en lagen alle" passagiers op en door elkaar in de coupé. Onmiddellijk na den hevigen slag door de botsing trad die korte stilte in, die men altijd onmid dellijk na zoo'n catastrophaal geval kan waarnemen. Spoedig sprongen de passagiers in de bewuste coupé overeind. Het bleek dat BUkerk op de bank tegenover hem was terecht gekomen, en dat één van zijn tanden door zijn onderlip gedrongen was. Twee der inzittenden openden de coupédeur en sprongen naar buiten. Gordyn en Bykerk wilden volgen. Maar er verscheen een heer voor de coupé deur die zei „dat er een ongelukje ge beurd was" en „dat men maar rustig moest blyven zitten, want de zaak zou zóó in orde zijn". Natuurlijk stoorden Bykerk en Gor dyn zich niet aan deze al te blijmoedige opvatting. ZU deden als alle passagiers en renden naar voren, waar zij temid den van den chaos twee vernielde lo comotieven zagen. Een paniek. Gigil en geschreeuw klonk uit de wa gons. De mannelijke passagiers die voor zoover zij niet gewond waren door de coupéraampjes naar buiten waren ge klauterd, hielpen de vrouwen by het uitklimmen, en bij het aanpakken van bagage. „Ik zag aldus Gordyn in een hoek van een coupé een man die hevig bloedde uit vele wonden. Ik zei tegen hem: .„Je bent er naar aan toe vader". De man bleef kalm zitten stoor de zich niet aan het bloed dat hem langs het gelaat gutste en antwoordde: „Ik" zal maar rustig blijven zitten tot ze me komen halen". Een oogenblik later werd hij verbonden en per brancard weggebracht. (Het was de heer W. Dreese bibliothecaris van de co-Opera tie. Red.) Menigeen kreeg het op „z'n zenuwen". Een conducteur, die een klap op het hoofd had gekregen was geheel buiten zich zelve. Hij was niet in staat om te helpen. Gordyn en Bijkerk staken de handen uit de mouwen en hielpen bij het vervoer van gewonden naar den hulptrein. Een Rijswijksche politie-agent was de eerste van buiten, die hulp kwam bie den. Spoedig volgde de Fiat van den RijswUkschen Geneeskundigen Dienst met gereedschappen en verbandmate riaal. De eerste hulptrein uit Den Haag een stoom-locomotief, met een lee- gen beestenwagen. Daarna arriveerde nog een hulp-personen-trein uit Den Haag. Eenige gewonden werden naar Den Haag vervoerd. Anderen naar Delft en Rotterdam. DE EEN Z'N DOOD DE ANDER Z'N BROOD. Geruischloos en snel langs de rails, In den donkeren herfstigen nacht, Spoedt zich de electrische trein, Met kostbare, menschlUke vracht; De reiziger, zwijgend geleund, In z'n hoekje in vredige rust, Sluit d'oogen en sluimert of leest, Zich van geen gevaren bewust; Maar plots wordt door heftigen schok, De rust van den herfstnacht verscheurd, Daar ligt hy verdoofd en gewond, En vraagt zich: wat is er gebeurd? Een koortsige angst grijpt hem aan, De rust is veranderd in nood, ZUn starende oogen, ontzet, Zien 't gruwzame beeld van den dood. Als d'ochtend weer komt en de mensch, In zyn rustige woning ontwaakt, Bezint hij nog soezend een plan, Hoe hy zich den Zondag vermaakt; En loom rUst hU op uit zijn rust, Lui weelderig rekkend en gaat, Na 't rustig en langzaam ontbijt, In 't tintlende herfstweer op straat; Daar hoort hy het eerste gerucht, Hoe 'n trein op een anderen reed. Hij twijfelt niet meer aan zyn doel. En weet nu zijn Zondag besteed. De boer ziet de drommen en lacht, Het nieuws is al spoedig verspreid, Tien centen entree op zyn weL Publieke vermakelykheid! P. GASUa Gordyn schatte het aantal licht ge wonden op 20. Dat der zwaarder ge wonden op 4. Het bleek dat de bestuur der van den Haagschen trein geheel be klemd zat tusschen hout en ijzer van het totaal vernielde voorbalcon. Onze zegsman is bij het bevrijöingswerk dat twee en een half uur duurde tegenwoor dig geweest. De wagenbestuurder hield zich goed en was zeer koelbloedig. Af en toe schreeuwde hy echter van pyn. Gordyn heeft nog gezien dat een burger die naast den bestuurder moet hebben gestaan aan een stuk hout hing onder het balcon. Deze schreeuwde van angst of pyn. HU kon nadat eenige ijzerwerk was doorgebrand bevrijd worden. Hij had 'beenwonden opgeloopen. Gordijn en vele passagiers met hem hebben er zich over verbaasd, dat in den trein niet meer gereedschap ter beschikking was. KlaarblUkelijk had men in het begin al leen de beschikking over een bijltje en een kleine zaag. Een directeur van de gistfabriek te Delft die op de plaats van het onheil was, schijnt er met een be drijfsleider van Calvé voor gezorgd te hebben dat er spoedig een autogenisch laschapparaat ter plaatse kwam. Om ongeveer drie uur vertrokken trei nen naar Den Haag en Roterdam om de opgehouden passagiers naar de plaatsen van hun bestemming tc brengen. De oorzaak. BelangrUke inlichtingen van deskun dige zUde kregen wy nog in Rijswijk, ondanks het feit dat de spoorwegautori teiten natuurlUk weer. zoo gesloten wa ren als een bus, en journalisten en fo tografen van de baan werden gehouden. Voor het passeeren van den trein die nen een aantal signalen op veilig te staan. De wisselwachter gooit van zijn wisselhuis uit de wissels in den goeden stand. Technisch is het onmogelijk dat een signaal op veilig gesteld wordt als er op de lijn. of aan het mechaniek iets hapert. Evenmin is het mogelijk een signaal op veilig te zetten als een wissel stand niet deugt. Op een schema dat de wisselwachter voor zich heeft kan hij lezen of alle wisselstanden goed zijn. Dit is dus een controlemiddel. Iemand die echter lang in het bedrijf werkzaam is, kUkt niet meer op dat schema aldus onze zegsman. Nu had de wisselwachter in kwestie vergeten twee wissels om té gooien. Hij kon dus de signalen niet op veilig stellen. Dit gebeurt echter wel meer. Door bepaalde kleine technische fouten. In zoo'n geval, als geacht ban worden dat de baan toch veilig is, wordt het zoogenaamde „model A", afgegeven, een formulier dat den machinist van den vertrekkenden trein het recht geeft, ondanks de onveilige signalen door te rijden. De wisselwachter die vergat twee wis sels om te gooien, zocht de reden van het feit dat de signalen niet op veilig gesteld konden worden in één of an dere technische onbelangrijke fout. en daar hij zekerheid had dat de lyn vei lig was, kon „model A" afgegeven wor- den. De treindienstleider te RUswijk dié den Haagschen trein zag naderen ont dekte tot zijn ontsteltenis dat op ver keerd spoor gereden werd. HU belde iri alleryl Delft en een tusschenpost op. Te laat. De Rotterdammer was al gepas seerd! Een botsing was toen onver mij- delyk. Temeer daar tot groote verba zing van den Ryswijkschen treindienst leider de bestuurder van den Haagschen trein niet scheen te bemerken dat hfl op verkeerd spoor was terecht geko men. Waardoor een ramp vermeden werd. Een ramp van grooten omvang werd tenslotte vermeden, omdat de wagenbe stuurder van den Rotterdamschen elec- trischen trein den noodlottigen Haag schen trein zag naderen en onmiddellijk vaart verminderde. De trein was niet meer tot stilstand te brengen. Maar de man had nog tyd om twee passagiers die by hem voorop stonden bij hun kra gen te grijpen en mee achteruit te slee pen. Drie seconden later had de botsing plaats. Dank zij de tegenwoordigheid van geest van den bestuurder van den Rot terdamschen trein, die vaart verminder de is dus een catastrophe vermeden. Dé electrische treinen immers ontwikkelen een groote snelheid. Wanneer de Roix terdammer full speed op den Hagenaar was terecht gekomen zou het ongeluk niet te overzien zyn geweest. Gedurende den gcheelen Zondag hebben honderden de plaats des onheils bezocht. Fietsen lagen bij tientallen links en rechts over het widand verspreid. Met acetyleensnijapparaten werd de massa van ineengedron gen ijzer en hout bewerkt. Het opruimingswerk ging met groote moeilykheden gepaard,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 5