HAARLEM'S DAGBLAD
DE AUTOMOBIELTENTOONSTELLING IN LONDEN
DONDERDAG 20 OCT. 1927 DERDE BLAD
Steeds meer luxe! -Een massa deskundigen.
Nieuwe wagens waar geen plaats voor is. De zes-
cylinders. Een auto die een tweedekker wil zyn.
De vooruitgang in de richting van verfijning.
Londen, 15 October 1927.
Het Jaarlyksch feest van den automo
biel is altijd meer en gebeurtenis van
maatschappelijk belang dan een ten
toonstelling, waar de kenner of weet
gierige kan smullen aan nieuwe vruch
ten van schrandere en oorspronkelijke
technische hersenen. De Show is in de
eerste plaats een grootsche reclame,
waar van het doel is de 300.000 Britten
die volgens de wenschen en de
cijfers nog geen auto hebben maar er
een behooren te bezitten voor de ver
leiding te doen bezwijken. Ze is er
voorts op gericht de reeds automobie-
lende menschheid de vergankelijkheid
van luister en de wenschelijkheid var
verandering te leeren. De auto, die ver
leden jaar nog het toppunt van gerief
en feülooze functie voorstelde, doet dat
nu niet meer. De lui-'ter van het model
1927 is overgegaan op dat van 1928. De
handel, de tweedehandsche er in begre
pen, benevens de honderdduizenden,
die er hun brood in verdienen, varen er
wel bij.
Zoo moet de maatschappelijke be-
teekenis van de gebeurtenis de zuiver-
technische wel in de schaduw stellen. De
drommen menschen, die een week lang
op en om de keurig verzorgde stands
met wagens neuzen in een machtig
gedruisch van schuifelende voeten en
fluisterende stemmen, die excuus vra
gen voor het trappen op eikaars voeten
en het stooten in eikaars ruggen zij
getuigen van die maatschappelijke be-
fceekenis. Er zijn wagens voor alle beur
zen, ook voor die welke slechts eens per
week of eens per maand min of meer
gevuld zijn. En elk lid in die veelkoppi
ge schare is tot op zekere hoogte
deskundig en heeft een goed denkbeeld
van wat hij voor zijn geld kan krijgen
en er voor verlangt. Hij heeft zijn theo
rieën over kleppen in den kop en klep
pen aan den zijkant van den motor,
over cardanoverbrenginig en kettingen,
over de verdienste van een magneet of
van een inductieklos voor ontsteking.
Hij ziet gauw of een motor „ruw" of
„fijn" is en kijkt nadrukkelijk naar de
manier waarop de krachtbron in het
chassis is opgehangen. Afmetingen zijn
van belang in verband met de berg
ruimte, die hij eventueel bij zijn huis
beschikbaar heeft. Hij wil weten hoe-
Veel K.M. de wagen loopt op een liter
benzine, hoeveel paardenkrachten de
motor heeft, of de smeerinrichting ge
rieflijk is, in hoeveel lagers de krukas
loopt en nog veel meer.
Men zoekt altijd bU tentoonstellingen
als deze naar heit meest opzienbarende,
naar de „olou". Maar de „clou" sühui-
felt en drentelt om u heen. Het is die
schare, die alle grijsheid van de enorme
vloeren van dit Olympia-gebouw aan
het gezicht onttrekt, die de sensatie
'verschaft. Ze getuigt op indrukwek
kende wijze van de maatschappelijke
revolutie, een vreedzame maar daarom
niet minder krachtige, die de motor
heeft bewerkt. En en passant gewagen
zij in hun machtig gekrioel, die hon
derdduizenden, ook van dat moeilijke
vraagstuk in het moderne Engeland
hoe de ruimte op straten en wegen
en ln garages te vinden voor een auto-
mobielende gemeenschap, die zich met
een snelheid van 2500 per week verme
nigvuldigt.
Vroeg of laat zal er wel een mouw
aan te passen zijn. In dat optimistisch
vooruitzicht gaat men voort weifelaars
te overtuigen en de overtuigden verlei
delijk nieuwe modellen te laten zien, er
hun aldus aan herinnerend, dat geen
rechtgeaard Britsch automobilist lan
ger dan twee jaar in denzelfden wagen
rijdt.
Als bij vorige gelegenheden blijft de
Motor Show trouw aan zijn Britsch ka
rakter. Hoewel er veel is te zien dat
aanspraak heeft op warme belang
stelling, Is er niets buitenissigs. Ook de
bultenlandsche tentoonstellers. die him
volkje kennen, zijn zoo wijs geweest de
automobilistische gemoederen hier niet
te verontrusten met een chassis van
revolutionairen bouw of een carrosserie
van lijnen, die uit den tcon vallen. Een
Italiaansch chassis, een Lancia, maakt
een uitzondering Die koets heet de
„Alrway Saloon" en is gebouwd volgens
de plannen van een modern Engelsch
architect. Het is een omvangrijke wa
gen, waar nochtans slechts drie men
schen geriefelijk in kunnen zitten
Waarom men dit stuk een luchtweg
salon noemt is niet recht duidelijk, ten
zij men het doet om de eigenaardige af-
loopende lijnen ran het dak. dat aan
den achterkant dicht bij de as eindigt;
de lijnen loopen evenwijdig aan die
van de spatborden boven de voorwielen,
zoodat de gansche vorm wel in de verte
herinnert aan een tweedekker, die de
blauwe lucht ingaat. De ontwerpers
hebben gemeend de illusie te moeten
verhoogen door den wagen te voorzien
van luchtvaart-instrumenten, zooals
luchtdruk- en hoogtemeters. Een in
alle richtingen draaiend -zoeklicht op
het dak doet zijn best de onthutste be
zoekers van Oivmpia te doen gelooven.
dat de zonnewagen zelf uit den hemel
in Olympia is neergedaald om dit auto-
festijn luister bij te zetten. Wie gebruik
maakt van de eenige zitplaats achterin,
zit letterlijk en figuurlijk op satijn. Zijn
hc^j zit in een kristallen uitkijkpost:
aan zijn linkerkant heeft hu een radio
ontvangtoestel en aan zyn rechterkant
een keurig kastje met eet- en drinkge
rei. In de kleuren van bessensap en
room, felrood van binnen, is het geheel
wat opzichtig en daarom bij uitstek ee-
schikt voor opzichtige menschen.
De vooruitgang, die de Show dit jaar
te zien geeft, gaat vooral in de richting
van verfijning. De fabrikanten zoeken
meer en meer tegemoet te komen aan
de behoeften van die automobilisten,
die er geen chauffeur op na houden.
Hoewel men nog niet zoover is gevor
derd, dat desnoods een dame in haar
avondjapon het chassis zou kunnen
smeren zonder zichzelf, haar handen en
haar kleed vuil te maken, schiet mén
toch een heel eind in de goede richting.
Met een paar nippels hier en daar en
een vetperspomp in de hand. is het on
aangenaamste werkje tot onderhoud
van den wagen in een ommezien ver
richt. Toch staan de Brittea in dit op
zicht nog by de Amerikanen achter.
De groote gebeurtenis van de ten
toonstelling, de opkomst van den s
cylinder, was reeds voorspeld. Meer dan
'n half dozyn Engeische taorikanten (om
ran de Fransche en Amerikaansche niet
te gewagen) hebben geheel nieuwe
typen 6-cylinder wagens op deze luister
rijke mar£t gebracht. De groote verras
sing is de Morris-zescylinder, waar
mede de heer Morris die met zijn
kleine en doelmatige wagens hier zoo-
velen tot het automobilisme heeft ge
bracht de nieuwe mode grooten mo
reel en steun heeft gegeven. Ik spreek
van mode, omdat het moeilijk is er een
anderen naam aan te geven. De eerste
stap naar verfijning is een motor van
zes cylinders omdat die „soepeler" is en
zachter en gerieflijker rijdt dan een
vier-cylinder. Maar in lichte wagens is
het verschil, zoo het al waarneembaar
is, zoo gering, dat zescylinders in die
klasse niet gerechtvaardigd schijnen.
Voor kleine wagens, die het met 12 tot
16 paardenkrachten kunnen stellen,
heeft de vier-cylinder prijs, onder
houdskosten en brandstofverbruik in
aanmerking genomen zijn weerga niet
Nochtans teekent de ontwikkeling van
de zes-cylinder-wagens zich dit jaar zoo
sterk af, dat bijna de helft van de
auto's op deze Show thans tot dat type
behoort. Het verschijnsel moet meer op
gevoelsoverwegingen (waartoe mode
zucht behoort) dan op verstandelijke
overwegingen zijn gegrond. Dat zich
niettemin een flink aantal nieuwe vier-
cylinders heeft aangediend, geeft steun
aan de bewering dat deze motor zich
voor populaire wagens van matigen
prijs zal weten te handhaven.
Verfijningen voor de functie van mo
tor en chassis ran minder drasti
scher! aard dan verhooging van het
cylindertal vindt men in luchtreini
gers en olie- en benzinefilters, hulp
middelen, die de taak van den „owner
driver" vergemakkelijken en hem hart
zeer over zijn voertuig besparen.
Een technische nieuwigheid van groo
te waarde is de zoogenaamde vrywtel-
koppeling, die echter nog slechts op een
drietal wagens is aangebracht. De vry-
wielkoppeling in den auto kan min of
meer worden vergeleken met de vrij wiel-
inrichting van een rijwiel. Zooals de
wielrijder zijn kuitspieren kan sparen
door te „vrywielen", zoo kan de automo
bilist zijn motor en wat nog belang
rijker is zijn brandstof sparen met
zijn vrijwielkoppeling. Dat is een voor
deel. Een ander voordeel is, dat slijtage
van tandraderen in de transmissie en
van banden minder .wordt, en dat men
in de auto vaker het gevoel kan krijgen
dat men voortglijdt en zweeft.Maar het
grootste voordeel en daar is de zaak
vooral om begonnen is dat die ver
schrikking van eiken beginnenden auto
mobilist en ven menigen aankomenden
bestuurder nl. overschakelen in een
andere versnelling glad en geruisch-
loos door eiken beginneling kan worden
volbracht. Het kleine nadeel van deze
nieuwigheid, die ongetwijfeld binnen
niet te langen tijd in alle auto's toepas
sing zal vinden, is dat wie reeds auto
rydt, het opnieuw ten deele zal moeten
leeren.
Bij den blazer of compressor, die den
druk van het gasmengsel in de cylinders
verhoogt en een krachtiger ontploffing
maakt zal ik niet stilstaan. Voorloopig
Is er geen kijk op dat dit instrument
in eenige wagens op de tentoonstelling
te zien, o.a. in den Duitschen Mercedes-
motor, waarin het bij een nominaal ver
mogen van 30 niet minder dan 160 Pk.
ontwikkelt op vele auto's .zal worden
aangebracht.
Wat het koetswerk ge treft, valt het
meest in het oog het groote aantal wa
gens, dat van echte of vermeende soe
pele carr iserieën is voorzien. Ook deze
carrosserieën zijn in de mode. Maar hier
gaan logische praktische zin en mode
samen. De soepele canosseriën ran zoo
genaamd lederdoek zijn in twee soor
ten, de eene waarbij de verbindingen
van het geraamte speling hebben en
het geheel hecht aan het chassis is
vastgemaakt, de andere waarbij het ge
raamte hecht en onwrikbaar is. en waar
bij het door tu: »chenverbindingen van
rubber of andere soepele stof aan het
chassis is verbonden. Beide soorten zyn
gepatenteerde makelij en beantwoor
den voortreffelijk aan het doel. licht
heid te bevorderen (een doel waar
iedere automobielbouwer naar moet
streven) en de koets is te vrijwaren te
gen averij en ontzetting als gevolg van
werking in het chassis. Naast die twee
soorten zijn er echter ook die slechts
schijnbaar soepel zijn maar in werke
lijkheid bestaan uit vaste constructies
van triplex of metaleh platen waarover
het lederdcck is gespannen.
MUZIEK.
DE CO-OrERA-TIE: TANNHSUSEIÏ.
Een ir. vocaal opzicht goede bezettir,
der hoofdpartijen zijn we bij de Co-
Opera-tie gewend; de voorstelling van
Tannhauscr bleef op dat punt der goe
de gewoonte getrouw. Mevrouw Pool
manMeissner vond als Elisabeth ruim
schoots gelegenheid haar enorm zang
talent te toonen; zij gaf van de zware
partij een kolossale verklanking. We!
wil het mij voorkomen dat zij in een
party als die van Ortrud in Lohengrin
nog meer den juisten toon treft, dat
ook haar spel en mimiek zich daarvoor
nog meer leenen .doch ook in haar uit
beelding van Elisabeth gaf zij schitte
rende momenten. Mevrouw Santhagens-
Manders voldeed in de VenuspartlJ even
zeer. Van de mannenpartijen werden
Tannh&user door Hendrik Drost en
Wolfram von Eschenbach door Paul Pul
voortreffelijk gezongen.
Een ons tot dusver onbekende zanger
J. E. L. dc Joode was Landgraf; (hij
voor wlen dit met het oog op de 13de
eeuwsche toestanden in Duitschland on
waarschijnlijk mocht klinken bedenke,
dat in de 20ste eeuw veel veranderd n
en dat in de Opera, en vooral in de ro
mantische opera, veel, heel veel „unzu-
langliches Ereignis wird" en onwaar
schijnlijks geslikt wordt;) ook hij zong
over 't geheel zeer goed; alleen in der.
aanvang ging zyn intonatie wel eens
iets hooger dan zijn positie gedoogde.
Ook de overige solopartijen waren zeer
voldoende bezet. Ik behoef ze niet alle
afzonderlijk te noemen. Dat de koren
er af en toe een beetje naast zongen
behoeft ons niet te verwonderen wan
neer we bedenken dat zelfs een onzer
eerste mannenkoren in het Pilgerchor
den diapason kwijt raakte. Een flink
bezet orkest verklankte het omvangrijke
instrumentale deel der partituur hoogst
bevredigend; verschillende mooi uitge
voerde solotrekjes bewezen de bekwaam
heid der eerste krachten. En waar een
zoo deskundig en slagvaardig dirigent
als Albert van Raalte de leiding had,
behoefden we voor geen mislukking te
vreezen.
De Parijsche bewerking, die gevolgd
werd, gaf gelegenheid tot demonstratie
van een groot ballet in het eerste .too-
neel. Deze bewerking voor de Opéra te
Parijs dateert van 1860, de oorspronkelij
ke -vorm van 184£; in den tusschentijd
waren Lohengrin en Tristan und Isolde
ontstaan: geen wonder dat er in den
stijl van Wagner heel wat veranderd
was. Zoo past zich dan ook het Parij
sche begin niet volkomen bij de rest
aan; tegenover het eerste klinkt het ver
volg als uit een vorig tijdperk herkom
stig, al arbeidt het latere begin met
dezelfde thema's. Toch heeft de invoe
ring van het ballet ook zijn goede zijde:
behalve als oogenstreeling is het leer
zaam. We kunnen bij het aanschouwen
van de romantische opera in dezen Pa-
rijschen vorm de wetenschap verwen-en,
niet alleen dat de mannen in de 13e
eeuw rokken droegen, en wel des te
langere naarmate zij voornamer waren,
maar ook dat de korte damesrokjes op
den Venusberg reeds inheemsch waren,
ja, dat daar zelfs door dames h^gren-
pantalonnetjes werden gedragen. Dit
overwegende kan ik het zeer begrijpe
lijk vinden dat Tannhauser onverrich
ter zake terug kwam, van zijn pelgrims
tocht meen ik. Verder hebben we, na
melijk in het derde bedrijf, bunnen zleïf
dat er toenmaals ook reeds een soort
van padvindsters waren, die, zooals in
een fatsoenlijke opera behoort, direct
klaar stonden en het juiste pad vonden
om de baar van de doode Elisabeth te
vergezellen, en dat de herten die zij
toen schoten en als jachttropee mee
voerden, zeer mager waren en in Am
sterdam „bokkies" zouden genoemd
worden. Dat er een gewoon houten kruis
in plaats van een Mariabeeld stond, dat
Elisabeth met den rug naar hetzelve
gewend knielde en bad; dat alle pel
grims plotseling zonder zichtbare aan
leiding op het tooneel halt. hielden, al
len met den rug naar het kruis gewend
en eerst verder marcheerden toen ze
hun strophe ten einde gezongen hadden:
deze en nog veel meer andere onwaar
schijnlijkheden behooren nu eenmaal in
de Groote Opera tehuis en wie zich
daaraan stoot moet maar liever thuis
blijven. Maar onnoodig schijnt het mij
om op het programma zulk een mixtum
compositum van Hollandsch en Duitsch
te zetten als ditmaal het geval was: Ti
tels in 't Hollandsch, rolverdeeling in
Duitsch; Ballet, muzikale en too-
neelleiding in 't Hollandsch, daarna:
„Erste Aufzug: Das Innere u.s.w.; Zeit
lm Anfang des 13 Jahrhunderts. Deze
spraakverwarring wijst op een min
nauwgezette redactie. Evenzoo trof het
mij verleden week, dat bij het Concert
van Peltenburg—Van Tulder—Andries-
sen in het programma stond: „Einde
van den eersten Band" enz. Men spreek:
t Hollandsch van eerste en tweede
deel van een werk. En waarom vele
Tannhauser tekstboekjes met de Hol-
landsche vertaling verkocht werden,
terwijl Duitsch gezongen werd, is mij
niet geheel duidelijk.
Maar enfin, van zulke kleinigheden
afgezien was er gisteravond heel wat te
prijzen en te genieten, en velen hadden
dan ook van die gelegenheid gebruik ge
maakt en toonden na afloop hun te
vredenheid.
KAREL DE JONG.
ARR.-RECHTBANK.
De diefstal uit het offerbusje.
De jonge man die beschuldigd was
uit de pastorie van pastoor L. J. Bocg-
mans aan de Amsterdamstraat een of
ferbusje met inhoud te hebben gestolen,
werd heden veroordeeld tot 6 maanden
met aftrek van preventief. Het O. M.
had gevorderd 6 maanden met afbrei:
van preventief.
De twee bankjes.
De koopman, die verleden week had
terécht gestaan wegens diefstal van 2
bankjes van f 25 uit de woning van me
vrouw A. G. C. D., wonende in Johnn de
Witlaan te Heemstede, werd heden ver
oordeeld tot 10 maanden gevangenis
straf met aftrek van preventief.
De inbraak tc Zandvoort.
De jonge Dultscher Ph. F. die verle
den week terecht stond wegens een in
braak in de woning van mevrouw S. te
Zandvoort. waarbij ondor meer tinnen
kannen en koperwerk zijn ontvreemd,
is heden door de rechtbank veroordeeld
tot 5 maanden met aftrek van preven
tief.
f-;-1
De Amsterdamsche politie vond onlangs in het Vondelpark op een vrij in 't oog loopendc plaats een schat! namelijk
14000.in bankpapier. Dit gebeurde reeds vele weken geled en. En de zaak is een mysterie gebleven. Niemand heeft licht
kunnen brengen over deze duistere geschiedenis. Geen sterveling kan inlichtingen geven omtrent de herkomst. De politie wist
tenslotte niet beter te doen dan de pers te hulp te roepen én haar te vragen een afbeelding te geven van eenige fragmenten
der kostbare papiertjes. Daarop staan gestempelde en geschre ven letters. Kan één van U, lezers, over die geheimzinnige
merkteekenen gegevens verstrekken?
FELIX TIMMERMANS VOOR
DEN BOND VAN NEDER-
LANDSCHE HUISVROUWEN.
Een zware, breede doch wat ineenge
drongen figuur op beentjes, die ietwat te
kort zijn voor dit forsche lichaam en
'die "alS hij staat" te sprëkéif ~nu ën
dan een O-vorm aannemen; een bol,
rond, min of meer jongensachtig gezicht
met vol kroeshaar, ziedaar Felix Tim
mermans, den schrijver van Pallieter!
Hoe gansch verschillend van zijn Hol-
landsche collega's is deze Vlaming, wan
neer hij spreekt over zijn werk! De Ne-
derlandsche auteurs brengen altijd iets
plechtigs mee op het podium, wanneer
zij over litteratuur gaan spreken. Het is,
alsof ze aan een graf een redevoering
over een geliefde doode staan te hou
den, wanneer zy over hun geesteskinde
ren het woord voeren. Het blijft door
gaans hoogst ernstig, een'redevoering „in
gekleede jas", waarin elk grapje als on
gepast en een mop als een onbehoorlijk,
heid zou worden geweerd. Doorgaans is
zoo'n redevoering dan ook min of meer
vervelend.
Hoe heel anders is deze Vlaming, als
hij het over Vlaamschen humor en zijn
werken heeft. Hij begint als de Neder-
landsche letterkundige met een serieuse
verhandeling over den humor, maar dat
houdt hij slechts heel kort vol. Want al
spoedig wordt hij erg gemoedelijk en leu
tig en ais hij over het ontstaan van zijn
werken gaat vertellen en van de personen,
die voor zyn geesteskinderen „model"
hebben gestaan, dan wordt het een cau
serie in populairen toon, .volgt de eene
anecdote op de andere, komt hij met
„moppen en bakken", waarbij de haren
van een ernstig Hollandsch letterkun
dige, „die zich respecteert" om met
Timmermans te spreken „ijzerdraad-'
jes" zouden worden. Verbeeld je een
Boutens, een Herman Robbers, een Fred,
van Eeden, een Dirk Coster, een Frans
Coenen, die tot zyn auditorium de mop
van pastoor's Van Aaken's voeten zou
debiteeren. Het tooneel zou er van in
elkaar zakken. Nee, deze Vlaming is geen
Hollander! Karakteriseerde Timmermans
het zelf niet, toen hij de opmerking
maakte: „In Scheveningen zag ik niets
dan meneeren en mevrouwen, in Lier
wonen menschen." Ik vermoed, dat de
stampvolle zaal gisteren de mensch uit
Lier niet voor een Hollandschen meneer
had willen ruilen.
Nu een korte verhandeling over den
hiimor, die volgens Timmermans een
grond moet hebben van pessimisme, en
die slechts geboren wordt uit de tra
giek van het leven wanneer die open-
bloesemt tot levensvreugde, vertelde hij
lets over het ontstaan van zijn „Sche
meringen des Doods" en van Pallieter.
Men zal misschien vragen, hoe het
mogelijk is, dat de schrijver van Pal
lieter een zoo „triestig" boek als „Sche
meringen des Doods" kon schrijven. Hij
stond zoo zei Timmermans toen
zelf in de schemering van den dood.
Een vriend had hem ingewijd in alle
mogelijke „ismen". Hij was in een
oceaan van „ismen" geduikeld en er
bijna in verdronken. Hij voelde zich in
gewijd in de mysteriën en de anderen
wisten „er geen klap van". Toen kwam
bij Timmermans, wat de Franschen
noemen „la peur de vivre". Hij had die
vrees om te leven in hevige mate, zoo
dat een groot verdriet over hem kwaffi.
In dien schrikkelijken toestand schreef
hy „De Schemeringen des Doods". Hij
zoch om vrede. Hoe ver het toen met
my was, zei Timmermans, kan hieruit
blijken, dat ik om dien vrede te vinden
naar Wulenland ging! Maar gelukkig
nam hy zich zelf mee! Al spoedig
kwam er een „goesting" in hem om weer
thuis te zyn. In dien tyd kreeg Tim
mermans „En Route" van Huysmans ln
handen. Zyn innerlijk veranderde. Via
een trappistenklooster en een begynehof
kwam hij op de operatie-tafel van een
ziekenhuis en daar ln dat ziekenhuis,
ln het aangezicht van den dood, kreeg
hy het leven weer lief. De schrik voor
het leven maakte plaats voor den schrik
voor den dood. Timmermans voelde, dat
het leven boven alle mysteriën en
„ismen" stond. HU vond het leven weer
„danig schoon" en toen de liefdezuster
hem op een morgen twee hyacinthen
op zijn kamer bracljt, zag hy in zyn
verbeelding de landschappen daar buiten
En er kwam een groot verlangen in hem
om de schoonheid van het land te be-
schryven. Hij zag het landschap met
een nieuwen geest en met vreugde en
hij begon met het schrijven van een
„dagboek van de Nethe", waarin hy
dag aan dag de emotie, die het land
hem schonk, wilde opteekenen. Maar al
heel gauw was hy uitgeschreven. Hy
begreep, dat er iets anders by moest
komen, 'n mensch, die „van alles de
saus afnam". Zoo werd zyn Pallieter
geboren, een boek, dat dus feitelijk uit
het pessimisme voortkwam.
Timmermans vertelde daarna, hoe hij
steeds onder het Vlaamsche volk ging
om inspiratie op te doen. Want er is
ontzaglijk veel humor in het volk. Hy
vertelde, hoe hy eerst Guido Gezelleals
„model" had willen kiezen voor zijn
pastoor, maar dat hy al heel spoedig
begreep, dat die groote poëet niet paste
by den rnaterialistischen Pallieter.
Daarna was het een oud pastoorke, dat
prachtig viool speelde, maar ook hij
werd het niet. Het was de pastoor Van
Aken, die in zijn boek zou komen voort
te leven. Over alles, wat Timmermans
van dezen pastoor Van Aken vertelde,
hebben de Haarlemsche huisvrouwen
zich gisteren tranen gelachen. Evenals
over den schilder, die voor Fransoo mo
del had gestaan. En by het vertellen
van zulke anecdotes toonde Timmer
mans zich in zyn element.
Na de pauze vertelde hy van het ont
staan van Anna Marie en Het Kinde
ken .Jezus in Vlaanderen. Hoe zijn
vader he 1 to<- het schrijven van Het
Kindeken Jezus in Vlaanderen had ge
ïnspireerd en hoe hy door het zien van
eri vergeeld oud portret van een dame
en het hooren van een weemoedig lied
tot de schepping van zyn Anna Marie
was gekomen. Ook hoe hy de grootste
moeite had gehad om Anna Marie te
Lier op een getrouwd man verliefd te
laten worden, zonder er iets van te we
ten, dat hij getrouwd was. Want zoo
iets is in Lier niet mogelijk. Daar ken
nen de menschen elkaar immers alle
maal. Toen dacht hij: ik laat die vrouw
uit Italië komen, maar dat ging ook
niet. Men komt niet naar Lier uit Ita
lië, men komt alleen maar naar Lier
„per abuis" Een erfenis dan!... Ik
was er!
Dit is een voorbeeld van Timmermans
verteltrant. Het was heel gezellig en
heel amusant, al zouden Hollandsche lit
teratoren het misschien wat al te popu
lair vinden.
De causerie van Timmermans werd
afgewisseld door zang van het koor van
den Bond der Huisvrouwen onder me
vrouw Van Ees—Ligthart. dat werkjes
van Hendrika van Tussenbroek en
Chammode zong. Het Van Eden-strykje,
dat zyn loopbaan begon onder het too
neel, daarna steeg tot vóór het tooneel,
om ten slotte gisteren te komen op het
tooneel en door de huisvrouwen zelfs
waarschynlyk tegen de bedoeling der
executanten tot orkest was gepromo
veerd gaf Walzertraum van Oscar
Straus en balletmuziek van Schubert
ten beste. Het hartelijk applaus na den
zang en het „orkest" bewees, höé^ ook
dit gedeelte van het programma door
het publiek werd gewaardeerd,
Een avond* dus, die vólkomen ge
slaagd kan worden genoemd.
J. B. SCHUIL.
VERKEERSONGELUKKEN
AUTO VAN EEN PONT IN DE
RINGVAART GEREDEN.
Te Haarlemmermeer.
M. v. T. zou Woensdagavond met zyn
auto met de aan de Ringvaart by
Oude Wetering gelegen ponit worden
overgezet. TerwUl de auto de schutplank
opreed schoot de pont plotseling vooruit,
vermoedelijk omdat zij niet vast ge
noeg aan de ketting lag. De auto gleed
van de pont af en kwam in de Ring
vaart terecht. Gelukkig was er dadelijk
hulp aanwezig om den bestuurder uit
den inmiddels reeds gezonken auto te
redden.
ÏJMUIDEN
MINISTERIEEL BEZOEK UITGE
STELD.
Naar wij vernemen is het bezoek van
den minister van Waterstaat aan
IJmuiden. dat aa. Vrijdag zou plaats
hebben uitgesteld tot 4 November.
BEVERWIJK.
NOODLANDING FRANSGH VLIEG
TUIG.
Woensdag, tegen den avond, cirkelde
boven deze plaats en omgeving op angst
wekkende laagte, zoodat men elk cogen-
blik vermoedde, dat er een ongeluk zou
gebeuren, een vliegtuig, waaraan duide-
lyk was te merken, dat het een landings
plaats zocht.
Eindelyk. het was inmiddels geheel
donker geworden, kreeg de politie be
richt, dat deze landing met goed gevolg
had plaats gehad op een weiland in den
Zuidwijkermeerpolder, in de buurt van.
het fort „St. Aagtendyk', behoorende
aan den heer Bisschop.
Toen wy ons door den stroomenden
regen naar de plaats der landing be
gaven, troffen wy daar reeds aan in
specteur Ragut en den agent Jongman,
terwyl tevens bleek dat het vliegtuig,
ccn Fransch verkeersvliegtuig van de
lyn Parys—Brussel—Amsterdam en ge
merkt A. G. D. E. er zeer goed was af
gekomen. tenminste voor zoover in het
duister kon worden geconstateerd. De
machine, alleen bemand met een piloot,
had zeer veel bagage, welke per auto
naar het politiebureau te Beverwyk werd
gebracht, voor onderzoek door de douane.
Door inspecteur Ragut is dadelijk het
vliegkamp „Schiphol" opgebeld, waar
men reeds enkele uren in ongerustheid
verkeerde over het lot van den piloot en
de ifiachine.
Toen men evenwel vernam dat alles
in orde was, zei men toe direct een
auto te 2iillen sturen om den piloot, af
te halen, terwyl den volgenden dag
(heden) monteurs zouden komen om de
machine na te zien.
Ondanks het zeer slechte weer, waren
toch een groot aantal nieuwsgierigen
aanwezig, die door de politie op een af
stand werden gehouden.