HAARLEM'S DAGBLAD
f
DINSDAG 1 NOV. 1927
DERDE BLAD
AMSTERDAMSCHE TYPES.
De vangst van nog een middag
WU hebben onze tweede jachtparty op
hoofdstedelijke types ondernomen de
fotograaf en ik. En het weer was nog
veel slechter dan de eerste maal. Het
regende nu in stroomen, en 't zag er
slecht uit voor 't nemen van kieken
toen we, vanwege de gladheid van 't
asphalt, in een sukkelvaartje van 55
K.M. het autodrome HaarlemAm
sterdam af-snorden. Maar de triestig
heid van dit palen-en-draden land
schap, vol mest en mist en vullen kou
den regen, werd voor ons merkwaardig
opgevr ooi ijkt door een goedig goederen
treintje. Het reed ook naar Amster
dam, werd getrokken door zoo'n jo
lig ouderwetsch locomotiefje met een
extra-lange pyp en een vervaarlyken
koperen stoomdom, blinkend opgepoetst,
en wou ons byhouden. Toen dit lukte
pa.m het een spurt, en dartelde voor
de auto uit. „Hy rekent d'r op dat de
weg zoo glad is," zei de fotograaf. „Maar
nou rydt-ie al sinds vyf minuten zestig,
en dat kan-ie niet volhouden. Let
n maar 'es op".
Werkeiyk begon het kittige oudje
Voorbij Halfweg teekenen van uitput
ting te geven. Het blies hygend een
paar groote wolken stoom uit, kraakte
en kreunde en zakte tot vyfenveertig.
Wij hébben het niet weergezien, of
schoon we by Sloterdyk stopten om een
foto te nemen van een zandtrein, die
boven op dat hooge, smalle knutsel-
viaduct van den Amsterdamschen rlng-
spoorweg-in-wording stond. Er was een
lange ry kipkarren met een antiek lo
comotiefje aan ieder eind. „Pa, Ma en
de kindertjes," zei de fotograaf. „Een
beeld van vele levens, vindt u niet? Pa
en Ma trekken elk een kant op, en de
familie komt niet vooruit in de we
reld.
De gezagvoerder van dezen bodem
bleek niets Moorsch over zich te heD-
ben. Hy is, naar my duidelijk
bleek, een volbloed Amsterdam
mer van meer-dan-gcwone nuch
terheid. Hy vat zyn verantwoor
delijk vertrouwensambt plechtig op,
en hoewel humor hem niet vreemd is
zal niets hem tot lachen bewegen. In
1922 aanvaardde hy zijn hooge functie,
zoodat-ie z'n eerste pont-lustrum be
reikt heeft.
Ik vroeg hem of er nog steeds druk
gebruik van het veer werd gemaakt. Hy
schudde somber 't hoofd en zei: „Het
wordt voortdurend minder." Maar hoe
dat kwam wilde-nie niet uitleggen.
Hij perste de lippen vast opeen en knel
de er het gemeentegeheim stevig tus-
schen. Je moet, als openbaar persoon
zynde, met die menschen van de krant
oppassen.
„Waarom staat
er O. V. 5 op uw
zeekasteel?" vroeg
ik verder en hu
gromde: ,,'tlsvan
de gemeente. Al
les wat van de ge
meente Is mot een
naam hebbe. Nou,
s en nou S^eet dit O.
V. 5.Enne, d'r
benne zooveel van
die pontjes, wel
tien denk ik, maar
se weite niet t se-
ker, en daarom hebbe se d'r On Ge-
veer 5 op gezet."
Hy zweeg na deze grootsche woord
speling, en keek nog plechtiger dan te
voren.
De vraag of-ie vaak gelegenheid had
om verpoozing te zoeken in het rare
Als u dit niet grappig of aardig vindt
raad ik u aan om eens te letten op de
gezichten van tjalken op het Spaarne.
Elke tjalk heeft, van voren gezien, zoo
iets als een menschengezicht. Sommige
kyken somber, andere norsch, weer
andere grinniken, en *k heb er èens een
ontmoet die positief schaterde van 't
lachen. Dat is nog veel gTappiger dan
zoo'n trein, en als je op zulke dingen let
is de somberste herfstdag vol humor.
Ons eerste type was ditmaal de ge
zagvoerder, tevens bemanning, van het
Rokin-pontje. Gy allen, lezers, kent
zonder twyfel dit historische vaartuig.
Het is een meter of vyf lang, zoowat
de helft breed, en het steekt tallooze
malen per dag de groezelige baren over
van die vyftien meters-breede zeeëngte,
waarover Amsterdam al zoo lang rede
twist. „To be or not to be", zei Shakes
peare, „that's the question". Maar dem
pen of niet dempen is de levensvraag
in Amsterdam. En in afwachting riekt
bet Rokin kwalijk voort, rustig en sereen
Het pontje is door velen van myn
collega's benut als symbool van gemeen
telijke traagheid in het nemen van be
sluiten. Anderen hebben het oneerbie-
dighjk gebezigd ter aanduiding van de
onvoldoende sterkte, bewapening, snel
heid enz. van de Nederlandsche vloot.
Weer anderen hebben zich boos gemaakt
over de cent, die voor den overtocht
wordt geheven, en een zeer statistisch
aangelegd man heeft eens uitgerekend
hoeveel de Holland-Amerika Lijn haar
passagiers zou laten betalen volgens een
tarief van een cent per 15 M. Het re
sultaat was huiveringwekkend.
Als er zooveel over iets geschreven
wordt kan Faam niet uitbiyven. Een ci-
garetten-fabrikant ontdekte het Rokin-
pontje als bruikbaar reclame-object en
metamorphoseerde het. Vroeger was 't
een bescheiden, ietwat bouwvallig
schip. Nu ls het in extravagante kleu
ren en met wonderiyke kronkels be
schilderd. De stijl van het geheel va
rieert tusschen Turksch. Egyptisch en
Moorsch. Het Moorsche overweegt. Arm
miskend pontje. Het vloekt tegen 't
gore Rokin-water, het schreeuwt zyn
luidruchtige kleurenmengeling uit in
dat gryze Amsterdamsche stadsbeeld,
dat niet door demping vernield mag
worden.
En intusschen gaat het ïydelijk en
goedig zyns weegs, vaart-als-maar-door
driemaal z'n eigen lengte en stort zak
ken vol veer- en reclamegeld in den
bodemloozen put die Amsterdamsche
Gemeentekas heet.
kleine huisje, dat op het dek staat, had
ten gevolge, dat hij dit voorwerp plot
seling scheen te ontdekken. Voor 't eerst
blykbaar in die vyf jaar viel het hem
op. Hy bekeek het met verbazing en
eenigen achterdocht en mompelde:
„Needóór kom ik nooit."
Dit merkwaardige onderhoud werd
bezoldigd met den prys van vyfentwin-
tig overtochten, en nauwelijks hadden
we dezen stoeren waterrot verlaten of
hy koos met een spurt zee, zonder pas
sagiers in zicht en blykbaar met geen
andere bedoeling dan om de journalis
tieke gevaren van den vasten wal te
ontvlieden. Middenop de grauwgroene
baren stopte 't kakelbonte Moorsche
schip, en hy peinzend z'n pyp.
De Laatste der Poppenkasten.....
In den plensenden regen op den Dam,
waarover trams rinkelden, auto's krij-
schend en dringend hun weg zochten
en haastige beursmenschen naar koer
sen snelden, stond droef en druipend de
Laatste der Poppenkasten: het bontbe
schilderde geval dat door den heer en
mevrouw A. A. van Hemert geëxploi
teerd wordt. Het kletsnatte gordijn was
neergelaten en klepperde zachtjes.
„Niks geen zaken te doen in zulk weer",
zei Mevrouw, die bulten een luchtje
schepte. „M'n man? Hij is binnen. Als
u effe onder die lap doorkruipt... jawel,
dat mag best".
Het leek haast te, schoon. Als klein
joggie heb ik er vaak vurig naar ver
langd om dit sanctum sanctorum, het
huis van Jan Klaassen. van binnen te
zien. Het mocht nooit. Maar nu ben ik
oud genoeg. Het mocht, en de oude.
lang-gekoesterde emotie herleefde.
- «fpifil Aj
Het Pontje
In t benauwde kleine hokje, door ge
streept tentdoek omspannen, schemerig
en vooral vaal en groezelig, hingen Jan
Klaassen, zyn vrouw, de beul. Vader
Pantalon en vele andere acteurs en ac
trices onverschillig aan spykers, met de
hoofden omlaag. Hun fluweelen en ka-
;cenen gewaden, zoo weelderig van
kleur en extravagant van conceptie in
kinderoogen, waren hier smoezelig en
onoogelijk. Maar het deerde my niet.
Was dit niet het echte mysterie van de
coulissen? Dc heer A. A. van Hemert,
die reeds vyfendertig jaar de directie
van dezen volksschouwburg-der-traditie
voert, ontving den bezoeker hartelijk.
Hij klaagde daarop over het weer, de
erminderende belangstelling voor pop
penkasten en de concurrentie van bios
coop en radio, riep de gouden dagen
van zijn voorvaderen die allen dit
zelfde beroep uitoefenden op, en bood
my aan om de poppen te hanteeren.
Tweede kinderwensch uit het verre
verleder vervuld! Met ontroering greep
1k den stok beet waarop Vader Panta
lon. in paarsfluweelen gewaad, beves
tigd was, en liet zijn leeiyken vierkan
ten kop aanminnige gebaartjes om een
hoek van 't scherm maken.
Het moge u verwaand toeschijnen,
maar waarlijk, myn eerste optreden als
poppenkast-directeur had slechter kun
nen zyn. Het lokte, ondanks den regen,
een half dozyn kinderen, twee slagers
jongens en een grynzenden kringetjes
spuwer. De fotograaf, buiten, nam een
kiek terwyi de Verkeershand ten too-
neele verscheen.
Vader Pantalon en de Verkeershand
Dit is iets nieuws, een moderniseering
van de poppenkast. Zelfs in deze om
geving is het verkeersprobleem doorge
drongen. Een enorme hand met een
witzwart-gestreepte manchet er onder
verschynt en onderdrukt Vader Panta
lon, die onvoldoenden eerbied voor de
Amsterdamsche politie aan den dag
heeft gelegd. Dan volgt natuurlijk de
rechter, in toga en bef en baret, met de
bewegeiykheid en nijdige vinnigheid die
alleen poppenkast-rechtcrs bezitten.
En er komt nog een alligator, een
echte alligator, bijna heelemaal uit bek
en tanden bestaande. Vroeger was ook
dat monster er niet by, maar je moet
met je tyd meegaan, en het moderne
leven eischt verfynder sensatjes dan de
knuppel en de galg
Iets greep mijn jas beet, en nog eens
en nog eens. Toen zag ik 't eindelijk.
Door een nauwe gleuf in een vierkant
kistje schoot een vinnig-grypend bruin
handje naar buiten..
Joko, de aap, in cerise jasje en vieux-
rose broe - e, kreeg zyn zin. Hij werd
door dirk our Van Hemert met den al
ligator, den rechter en de Verkeers
hand ten tooneele gevoerd. De kinde
ren juichten. Zelfs in den regen bleek
het nog een succes.
Changement de décor.
Het volgende tooneel in onze Amster
damsche revue was wel heel verschil
lend.
wy lunchten in een keurig restaurant
met pilaren, verguldsel, roode loopers,
geuniformde prccolo's en smetteloos-
nette kellnerinnetjes. Nauwelyks zaten
we of de Buitenman en zyn vrouw kwa
men binnen, aarzelden, begrepen dat
zij dit nooit hadden moeten beginnen,
kiemden nochtans hun Purmerendsche
of misschien wel Broek-in-Waterland-
sche kaken opeen en pleegden een ho-
pelooze fout. Zij zetten zich namelyk
aan een habitués-tafeltje, dat vandaag
niet gereserveerd was.
Misschien meent u dat zy dan ook
in hun peel t waren. Neen. Dat ziet u
verkeerd in. Een provinciaal, een onmis
kenbare provinciaal, is op zichzelf al
een doorn in het oog van iederen Am
sterdammer die aan een vast tafeltje
luncht. Maar hy duldt hem, negeert
hem met verdraagzaamheid, als de
man zich bescheidenlyk op een afstand
weet te houden en eerbied voor de sfeer
toont. Wanneer hy het evenwel waagt
om een plaats in te nemen die anders
wordt ingenomen door Batavus Droog
stoppel van de firma Last Co., of Za-
charias Jansen, van Willemsen Wil-
lemsen, bevangt kille haat den Habitué.
Zyn uitzicht is bedorven, zyn Rechten
zyn aangetast, zijn Privileges ge
schonden. Hy voelt lust om den chef
te roepen en te vragen: „Wie ls...e,.xlie
mynheer? Neem hem weg". Hy doet dit
evenwel niet, maar gaat staren.
De arme Purmerender en zyn vrouw,
die er toch niets opvallend uitzagen en
netjes gekleed waren, werden een half
uur lang vernietigend bestaard. Het was
meelijwekkend. Hy trachtte het niet te
merken, en deed kwasl - opgewekt, maar
zy bezweek er schier onder. Zulk een
marteling een vrouw aan te doen is ver-
fynde wreedheid.
Na een half uur was him Wiener
Schnitzel gelukkig op, 't kellnerinnetje
rekende hautain af en bedankte niet
voor de fooi, en zy vluchtten. Als er
niemand anders in die coupé van den
Purmerendschen trein heeft gezeten is
zy dó ar al in tranen versmolten
De aftocht, met bleek gelaat en een
zielig-vergeefsche poging om hoogharti
ge onverschilligheid te toonen, was tra
gisch, Drie mannen aan 't naburige
tafeltje keken het paar nog eens goed
na en lachten luid, zelfbewust, thuis-
Amsterdamsch.
Deze drie, ons volmaakt onbekend,
deden zaken työens hun lunch. Dat is
niets ongewoons, maar het was interes
sant om hen daarby waar te nemen.
Wy zaten veel te ver af om een syllabe
te yenstaan van t geen zfl bespraken.
Toch was binnen vijf minuten de situa
tie duidelijk. Ga naar een u onbekend
tooneelstuk in een vreemd land, een
land van welks taal u geen woord kent.
en observeer de gebaren en de mimiek
scherp. Verlies geen oogenblik uw aan
dacht daarop, laat uw normale men-
schelyke verbeeldingskracht werken, en
u zult tenminste als het goede ac
teurs zyn het stuk kunnen volgen en
de handeling voortdurend begrypen. Ik
weet dat bU ervaring Deensche erva
ring.
Welnu, deze drie waren goede acteurs.
Althans twee van hen. Die twee waren
zeer goed gekleed, eigenlijk iets te goed.
De kaalhoofdige, die aan onzen kant
zat, trachtte den man-aan-den-wand
tot een of andere transactie te verlok
ken waarin diens geld de hoofdrol moest
spelen. De middelste, met een onberis
pelijke scheiding in zwart, gepomma-
deerd haar, een klein kneveltje en 'n
vagen glimlach, zat er zoogenaanud-
toevallig by. Hij leek mij de slimste. Hij
was in 't geheim, praatte over onver
schillige koetjes-en-kalfjes als de an
deren even zwegen, gaf nummer éen
stiekeme wenken en observeerde voort
durend nummer drie uit den linkerhoek
van zijn rechteroog.
Nr 3 was evenwel ook niet dom. Hy
leek mij de rykste, vermoedelijk de
eenige ryke. Hy deed onbevangen, maar
weerde af. Het vlotte niet met de trans
actie. Toen zei ik tot den fotograaf:
„Aanstonds komt de climax. Of liever
gezegd: het voornaamste aanvalswapen.
En u zult zien dat allen verrast zijn
haar te zien, en dat nr. 1 de belde an
dere heeren aan haar voorstelt, en dat
zy dadelijk zichtbaar gecharmeerd is
van nr. 3."
In semmige omstandigheden is het
leven zeer eenvoudig en speelt de comé-
die humaine zich af volgens een vast
recept.
Twee minuten later rekenden de drie
af en stonden op. „Nu hebt u toch
begon de man van de lens.
Toen zweeg hy en staarde perplex.
Een ravissante verschijning, dernier cri,
met 'n snoesje van een gedistingeerd
Parijsch hoedje, zweefde nader uit de
verten van het eetpaleis en kwam biy-
verrast op nr. 1 af. „JIJ hier?" Hij stelde
de heeren voor. Zij schonk nr. 3 een
hemelschen ghmlach en toonde al haar
tandjes. Het waren heel mooie tandjes,
en dezulke zyn zeer gevaarlyk voor de
gemoedsrust des Mans. Ik zag 3's de
fensie wankelen en begreep het.
„Hij verliest, meneer", beaamde m'n
metgezel de onuitgesproken gedachte.
Toen gingen wy heen.
Types vindt Je niet alleen onder de
levenden, maar ook onder de étalage
poppen. Vooral tegenwoordig. En hun
rust geeft een kleine verademing na de
emoties die het mensóhdom je doet
doorleven.
De moderne étalagepop is lijkbleek,
met halfdichte oogen, een gezichtje van
akelige smalheid, een mondje als 'n
tuitje, een neus die een streepje is en
heelemaal geen expressie. De ouderwet-
sche was overdadig, vooral in de suiker-
bonbon-achtige zoetigheid van haar ge
laatsuitdrukking, maar zij leek ten
minste ergens op. De nieuwe is alleen
maar lyn, en bij voorbaat aan een hon-
gerkuur, gepaard gaande met vliegen
de tering, overleden. Waarna de groote
mode-firma's haar in massa hebben op
gezet.
Ik werd er koud van. Vermoedelijk
heeft de artist, die deze geestverschij
ningen in de étalages wist te doen
doordringen, de bedoeling gehad om de
toiletjes te laten domlneeren. Hij is
daarin geslaagd, maar hoe! En zal de
Vrouw op den duur tot Jurken a
getrokken blijven omdat zy op een
dergelijk lijkwit, uitgehongerd nacht
merrie-fantoom een goed effect maken?
Dit weet ik niet, want de Vrouw is een
Raadsel.
Maar in de étalage van een winke
liertje in de Jodenbreestraat staat een
groote uitgesneden kartonnen pop, knap
geteekend en geschilderd door een of
anderen jongen decorateur met Ideeën.
Het is ook een modern ding. Er hangt
een groote groene lap van de schou
ders van die pop af. Die stroomt om
laag, in een weelde van jade.
Er staat niets anders in de kleine
winkelkast In de zeer democratische
Jodenbreestraat, maar het is mooi en
zuiver gevonden. Een sprekend contrast
met de bleeke spoken.
Hieruit blijkt u dat wy weer wer
den aangetrokken door 't roezige, ru
moerige leven van de volksbuurten. In
de Damstraat al. Daar hebben ze een
groot gat in de huizenrij gehakt
graven voor nieuwe fundeeringen. Je
kijkt nu op een ry typische oude gevels,
vroeger verborgen in de nauwe Pyl-
steeg. Allemaal met antieke namen, vlak
naast elkaar: De Ster, De Leeuw, De
Hoop, De Gekroonde Wildeman, De
Herschepping.
Beneden in de diepe putten zwoegen
de grondwerkers en over een houten
reeling hangt, in massa, baliekluivend
Amsterdam. Wel 'n honderd menschen,
die allemaal om drie uur *s middags den
tijd hebben om niets te doen dan
béte te staren naar de nyvere werkers
beneden hen.
Hoe kan dat? Waar komen zy van
daan? Waar vinden zy den tijd? Het
is het raadsel van alle groote steden,
het raadsel dat ik op z'n scherpst heb
waargenomen in Londen, waar op
Maandagmiddag zestigduizend lieden
van één tot vijf shilling entrée be
taalden om een voetbalwedstrijd te
zien.
Maar de raadselen maken de wereld
interessant.
Verder gingen wij, de volksbuurten in,
waar alles luidruchtig is en waar zooveel
spontaner wordt geleefd. Niet alleen
door de menschen maar ook door de
honden Die hebben ook hun gevoel
voor sfeer. In het centrum loopen zy
zwijgend, min of meer correct, verveeld.
In de volksbuurten rennen zij boos blaf
fend achter Fordjes aan. raken in he
vig conflict met poezen, openen een wild
vreugde-offensief op de verlaten fiets
met-mand van een roekeloozen slagers
jongen.,..
Baliekluivend Amsterdam
Door den stroomenden regen liepen^
wy en vonden een straatje, een buurtje,
met zulke prachtige en kernachtige
tooneeltjes, en zulke zeldzame types en
groepjes, dat al het vorige er bij in 't
niet verzonk. Maar het werd zoo donker
dat fotografeeren niet meer mogelijk
was. zoodat die. ontdekking moet be
waard blijven tót een volgende Am
sterdamsche causerie.
Alleen nog dit ééne kleine geval.
Er liep op de Jodenbreestraat een
oude man, in vodden gekleeddie viool
speelde. Hij droeg een heelemaal ver
kleurden, groenigen flambard, waarvan
de regen afdroop. Die man ging van
winkel tot winkel, telkens zyn viool en
strijkstok zorgvuldig wegbergend onder
z'n jas. Dan haalde hy het instrument
weer te voorschijn, posteerde zich in
een open winkeldeur en speelde een
maat of acht Meer niet. Hy speelde
heel zacht, onderdanig zou je zeggen,
en telkens hetzelfde eenvoudig motiefje,
dat ik niet kon thuisbrengen. De^ oude
riool zong het zacht-klagend. Daarna
stak de man z'n hand uit en kreeg een
cent, of een paar centen, want de men
schen zyn goedhartig jegens elkaar ln
die buurt, en voelen mee met de mi
sère van anderen.
,,Wat is het dat u voortdurend speelt?"
vroeg ik hem. Hij schudde moe heb
hoofd en mompelde: .,Wat zal ik u zeg
gen? 't Is altyd hetzelfde. Kaveléeria.
En plotseling glimlachte hij, een bee
tje bitter, om de ironie van het Nood
lot, lichtte den valen hoed met een
spottend zwierig gebaar en ging verder,
de riool stijf weggestopt onder de gore,
gescheurde jas.
Cavalleria
Dat was het slot van onzen tocht.
R. P.
MUZIEK.
EERSTE ABONNEMENTSAVOND-
DE KOOS.
TRIëSTER KWARTET.
Het Triester Kwartet, bestaande uit
de heeren Jancovisch, Viezoli, Dudorich
en Baraldi heeft gisteravond de goede
indrukken van zyn vorig optreden be
vestigd. Het ensemble is voortreffelijk,
de toonproductie gezond, vaak mooi ge
schakeerd, maar niet tot de ideale vol
komenheid geïmmaterialiseerd. zooals
dat bij Capet het geval is we blyven met
de Triësters op instrumentalen bodem,
doch op dien bodem zyn geer. steentjes
des aanstoots en de lucht er boven is
zuiver. Alleen gaat de rit wel eens wat
erg snel. De oude Haydn werd b.v. in
het Trio der Menuet uit het Quinten-
quartet plotseling zonder reden op de
prise directe gezet en in maximale snel
heid meegevoerd, zoodat het den goe
den ouden heer en ons bang om 't hart
werd. Geen wonder: de menuet is niet
aan zulke automobilistische snelheden
gewend en beweegt zich liever met de
snelheid van het beroemde klassieke
„paard in matigen draf", waarbij dan
nog aan een vigilante-paard gedacht
is. Ook Beethoven ontkwam niet aan
den modernen 4 cyl.; en het Presto uit
het „Harpenkwartet" verloor zyn ryth-
me daardoor en kreeg een 6/8 er voor
in de plaats.
Mooi werden het Allegro en Andante
van Haydn's d min-kwartet (no. 76 der
geheele reeks; het programma ver
melde onbegrypelijkerwyze: op. 76 no.
41) gespeeld; ook het canonische deel
Menuet was goed; in de finale was de
weg een weinig te mooi geasfalteerd.
Van Beethoven's op. 74 gaf de Inlei
ding (Poco adagio) mooie beloften, die
in het volgende Allegro niet geheel ver
vuld werden: er heerschte hier in het
tempo een onstandvastigheid alsof de
weg over heuvelen liep. en daardoor
vlogen we by de versnellingen te vlug
langs menig schoon détail. Doch het
Adagio werd heel mooi gespeeld, al werd
niet de diepte van Capet's vertolking
geëvenaard, en de vertolking van het
Allegretto con Variazioni was als een
rit door een schoon en afwisselend
landschap.
Tusschen deze beide kwartetten in
werd, met medewerking van de pia
niste Helene Zimmermann het kwintet
in A op. 81 van Dvorak gespeeld. Zoo
als in de meeste werken van den Bo-
heemsehen componist wordt in dit
kwintet prettig gemusiceerd, en komen
er vele overbodige herhalingen en se-
quenzen in voor. De Italianismen van
het eerste Allegro, die soms aan Verdi
of Donizetti herinnerde, maakten de
keuze van het werk door een kwartet-
vereeniging, die volgens de namen te
oordeelen half Slavisch half Ita-
liaansch is, begrypelyk.
De Dumka (Boheemsche melodie) en
het Scherzo zyn wel de aardig®te ge
deelten er uit, ook wat instrumentale
effecten betreft; de beide Allegri zyn
minder karakteristiek. Het samenspel
was ook in dit werk volkomen af en
de pianiste bewees haar instrument
even goed te beheerschen als haar
partners.
De zaal was slechts matig bezet.
KAKEL DE JONG.
JACOB VAN LENNEP
Soirée dansante.
„Jacob van Lennep" gaf Maandag
avond in het gebouw van den H. K. B.
een soirée dansante. Natuurlyk was de
zaal zooals altijd, uitverkocht. De heer
Jac van Maris, „aanvoerder" van het
feest slaagde er in de stemming hoog
te houden, met behulp van de bekende
musici die zich onder Stoeken's banier
hebben geschaard, en van mevrouw Co
van der Berg de Munnik, die cabaret
liedjes zong. Verder onderscheidde zich
deze avond van andere door het
filmpje ,dat door middel van de direc
tie van Cinema Palace, vertoond werd.
Een komisch geval van het bekende
genre, dat uitbundig lachsucces had.
Verder werd de avond besteed ln
dienst van muziek en dans.
Men vermaakte zich ongemeen goed,
dank zy de uitstekende organisatie van
dit feest,
HET VLAAMSCHE
VOLKSTOONEEL.
„DE NIEUWBAKKEN
EDELMAN".
Het Vlaamsche Volks tooneel. onder
leiding van Joh. De Meester Jr., geeft
op Zaterdag 5 November een opvoering
van „De nieuwbakken edelman" 'Le
Bourgeois Gentilhomme) van Molière.
Het stuk is in het Nederlandsen ver
taald door den Vlaamschen dichter
Maurice Roelants; de muziek is van
Karei Albert, de décors zijn van Rer.é
Moulaert.
De vertooning van Reinaxd de Vos
door hetzelfde gezelschap, ondervond
verleden jaar hier al zeer weinig be
langstelling. Het zou zeer te betreuren
zyn indien deze yverige en kunstzinnige
troep nu weder een dergelijke ervaring
moest opdoen.
Dat de voorstelling inderdaad gróóte
belangstelling waard is, blijkt wel uit
wat Henri Dekking c.m. in het Rot-
terdamsch Nieuwsblad over de opvoering
schreef:
„Wat Johan de Meester Jr. als
tooneellelder met eigen wil, eigen il
lusies, eigen middelen ook. beteekent,
heeft hy in deze vertooning bewezen.
Zij was vroolijk, smaakvol, origineel,
levendig, zij was bijzonder van het eer
ste tot het laatste tooneel. In deze
klucht heeft de jonge regisseur zich kun
nen laten gaan ln "boertigen overmoed.
De Staf Bruggen, deze magnifique acteur
als meneer Jourdain een eigen komisch
talent toont, dat van den eersten rang
ls. dat kleurig en ryk geschakeerd zich
uit in wel honderdlei kostelijke bedenk
sels. is de groote verdienste, die de voor
stelling ten goede komt. Maar opeet en
bewerking zyn van den leider en die
heeft hier zyn voortreffelijke kwaliteit
ten ten volle kunnen geven.
Weer op één tooneel speelde het heele
stuk; zoowel het voorspel voor de pauze
als de klucht zelf, zonder onderbreking
daarna. Vlot werd er gespeeld, al is
er niets geschrapt dan de slotzang, vóór
elf uru was de vertooning uit. Maar dat
ééne tooneel, met verschillend licht en
eenmaal doorvlokt van de schaduw
veegsels uit een draaienden glasbol,
boeide aldoor. Het was zoo kleurig, zoo
ongewoon, het lééfde staag. Geestig was
de geweldige cirkelzwaai tegen den ach
tergrond, waarbinnen de muzikanten
hun begeleiding speelden, fraai waren
de lappen in verscheidenheid van kleur,
een welslagen het bedenksel van het
verhoogd tooneel, waaruit weer een aan
tal verhoogingen opliep, die tot waarlijk
komische situaties vanzelf aanleiding
geven. Het was aldoor een lust voor de
oogen".
Ook Jacques Co peau schreef in de
Fransche editie van „Wendingen"
geestdriftig over de prestaties van Joh.
De Meester Jr. en Het Vlaamsche Volks-
tooneel.
PERSONALIA.
Voor het examen M.O. Ned. Taal en
Letterkunde is geslaagd de heer A. H.
J. Schweitzer te Heemstede.
HET ZIONISME.
Men schryft ons:
Heden, Dinsdagavond, zal Rabbyn de
Vries voor het „Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling" in „Dc Centrale" spre
ken over „Het Zionisme". Velen, ook
niet-Israëlieten zullen gaarne van deze
gelegenheid gebruik maken om den
zoo uiterst bekwamen en deskundigen
spreker dit onderwerp te hooren be
handelen.
KINDERKOOR DE KLEINE STEM.
Het bestuur van het kinderkoor „De
Kleine Stem" heeft besloten deze
maand een tweetal operette-avonden fee
organiseeren, welke beide gegeven zul
len worden in den schouwburg aan den
J; i.--weg. Het ligt in de bedoeling om op
deze avonden op te voeren „Een visite
in het poppenhuis", zangspel in eén be-
dryf en „Asschepoester", operette ia
drie bedryven. Verder zullen eenige lie
deren door de kleinste zangers gezongen
worden. In het geheel zullen tweehon
derd kinderen hieraan deelnemen,