HUISVLIJT Postzegelrubriek J!/> RAADSELS KAARSENHOUDER. Een aardig cadeautje voor 9t. Nico- laas of Kerstmis. We gebruiken hier voor stevig triplex of multiplex (5 lagen) van 6 a 8 m.M. dikte. We schuren het flink aan belde zyden en oalceeren er fig. 1 op. Als we 't uitgezaagd hebben, calceeren we de binnenlijnen van 't spiegelbeeld op de andere zijde. We heb ben dan de teekening aan beide zijden. Nu pas schuren we de randen eenlgs- zins rond. Het voetstuk bestaat uit 2 plankjes van 13 bij 6 cM. In het bovenste, waar van de kanten schuin bijgevijld worden, zagen we pl.m. 21/2 cM. van den kant een rechthoekje, waarin 't stukje onder den voet precies past. Deze opening mag vooral niet te wijd zijn. Het beste kun nen we t doen door t voetje op de Juis te plaats te zetten en 't met een scherpe potloodpunt of priem om te trekken. BIJ *t uitzagen blijven we binnen deze lijn. We moeten 't er als 't ware in- wrlngen en timmeren daarna een paar spijkertjes aan de onderzijde van het plankje ln den voet. Nu timmeren we 't geheel op 't onderplankje en hebben een stevig voetstuk gekregen. Op 't vooruitstekende deel in de hand maken we den houder. We beginnen hierop een vierkantje te timmeren van 3 cM. lengte. De hoekjes zagen we een weinig rond. Hierop komen 3 ringen, die we uitzagen en stuk voor stuk vast- timmeren. In deze ringen moet een kaars passen, 't Groote model kaars heeft een middellijn van 2 cM. De rin gen teekenen we met een passer, van binnen 2, van bulten 3 cM. middellijn. Bij het ln elkaar timmeren van den houder moeten we zorgen steeds goede steun te hebben, daar we 't anders niet goed vast krijgen. Zit 't geheel in el kaar, dan brengen we de kleuren aan. Een rood jasje, blauwe broek, enz. Zie daarvoor 't model ln de Tijdingzaal. Met vernis maken we t geheel een weinig glimmend. In verband met de St. Nicolaaswed- strijd verzocht mevr. Blomberg ml) de hulsvlljttentoonstelllng uit te stellen, daar vele rubriekers óf 't een óf 't an der moeten laten. Wc zullen daarom de hulsviyttcntoonstelling uitstellen tot de Paaschvacantie. Jullie hebt dan nog meer gelegenheid mooie dingen te maken en er la boven dien meer keuze. S. Bloemhofstraat 29 rood. DE TELEURGESTELDE JAGER. 't Was op een warmen voorjaarsdag Een eekhoorn fyn te rusten lag, Dat languit in het groene gras Met naast zich hoed en boord en Jas. Plots zag hy op een hoogen tak Het nestje van fn vogelpaar, En maakte zeer op zijn gemak De plannen voor een rooftocht klaar. Toen uitgerekt en opgestaan Deed hy al ond*r t loopen zyn hoedje op en jasje aan Om eieren te gaan strooper. Nu vlug omhoog en eenmaal danr, Oh, wat een groote pech, Een adder lag Ir» 't nest zoowaar, En de eekhoorn vluchtte weg. DE OUDSTE door W. B.—Z. (18) Wat een verrassing, toen ik op 't Haarlemsche station uitstapte! Daar stond vader met Frans en Jan. En bene den by den uitgang stond Marie met Mlep en Polly. ,,'t Koislte anders zoo'n bcel perron kaartjes," zei Frans. „Is Moes alleen thuis?" „Ja moeder wacht met de thee." ver telde vader. „En met banket," vervolgde Miep. In de vrooiykste stemming liepen we door Haarlem's straten. Wat waren de winkels mooi en wat zag je glundere ge zichten Eenig was het om weer thuis te zyn. Ik dacht, dat ik wel uren noo- dig had om alles te vertellen, wat er ln de laatste dagen was gebeurd. 's Avonds ging ik met moeder naar de grootouders, 't Was heeriyk om zoo met moeder eens alleen te zijn. Ik sprak met moes over Ilse. „Je vindt haar niet zoo akelig meer," zei moeder, toen ik met vertellen op hield. „Soms nog wel, maar Ik geloof, dat lk haar nu pas goed ken." „Zoo gaat het dikwijls in 't leven. We oordeelen vaak, zonder dat we de men- schen kennen. Ik heb heuscht respect voor die Ilse." Grootmoeder vond het zoo buiten gewoon goed, dat ik veel huishoudeiyk werk deed. Ze moest precies weten, wat ik alzoo gedaan had en hoe lk het ge daan had. Grootvader Informeerde meer naar mUn werken in de Apotheek. Het was werkeiyk een heel gezellige avond De Zondag was nog heerlijker. Maar de Maandag overtrof myn stoutste ver wachtingen. Wat hadden vader en moe der veel verrassingen! Hoe had moeder tUd kunnen vinden om voor allemaal pakjes te maken. In de gang stond een maand boordevol. Ieder had er zyn aan deel in gedaan We begonnen vroeg, want dan konden de kleintjes er ook nog een poosje by zijn. 't Waren geen kostbare voorwerpen, die we kregen, maar alles was zoo van harte welkom. Onder myn schatten be hoorde een nieuwerwetsche das, een paar handschoenen, postpapier, een scheurkalender en een groote S, van chocola. Myn cadeautjes vielen ook in goede aarde. Wat vond moeder het kussen mooi. En vaders aschbakje. dat ik met sigarenbandjes beplakt had, werd alom bewonderd. Mies en Polly vonden de gehaakte mut*en beeldig en Marie deed myn gewerkten boekomslag dadeiyk om een nieuw boek. De handschoenen, die ik voor de jongens gebreid had, pasten precies. Moeder prees me bovenal en zei, dat Ik buitengewoon veel werk van alles had gemaakt. Omdat grootmoeder nog al verkouden was, bleven die bU uitzon dering op 5 December thuis. Hun pakjes had ik stilletjes in de kast gelegd. Moeder had de hare weer op een ander plekje verstopt. Op Sint- Nicolaasavond om 9 uur werd er hard by ons gebeld. Buitenshuis verwachtten we van niemand lets. Van de groot ouders was een groote banketletter be zorgd, Zooals dat ieder jaar de gewoonte was. Ik liep gauw naar de deur om open te doen en daar stond grootvader. „Ik moest hier heen van grootmoeder. Mor gen was je misschien al weg. Ze bedankt Je heel, heel harteiyk voor het mooie kussen en lk voor het kruikenzakje. Kind. wat heb Je Je geweerd! Groot moeder zei: Wat wordt die Suus flink!" Onder die lofbetuigingen was hy na- tuuriyk de huiskamer binnen gekomen. Alle schatten werden hem getoond. Wat genoot die opa! „Ik wou hier nog wel een uurtje biyven, maar Grootmoeder zit alleen. Dus nu ga lk maar weer," zei hij elndeiyk. Ik kreeg nog eens een extra kneepje in myn wang. Toen lk dien avond naar bed ging, voelde lk mij wonder gelukkig En ln bed telde lk de dagen, die mU nog scheidden van Kerstmis. Hoc had lk toch kunnen verlangen van huls te gaan. Dinsdagmorgen kon vader me niet wegbrengen. „Gaat U maar," zei Marie tegen moe der. Vanwege de Sint-Nlcolaaspret be- i hoefde ze 's morgens niet op de Huis houdschool te zyn. „Hè ja, moes, brengt U me weg,'' vleide lk. Moeder liet zich overhalen en zoo liep ik om even acht uur met moeder door Haarlems drukste straten „We moesten maar trammen," zei moeder, toen we op de markt Juist een tram hoorden rinkelen „Ja, fyn, dan kunnen we ln de wacht kamer nog wat babbelen." In de tram zaten zoo weinig passa giers, dat we dadeiyk weer in druk ge sprek waren „Nu kom lk nog één keer thuis voor Kerstmis," zet lk, terwyi lk myn arm door dien van Moes trok. „Dat die Ilse nu niet naar Duitsch- land kan," zei moeder, alsof ze niet ge luisterd had naar 't geen ik zei. „Ze wil niet." ,Ze wil niet uit plichtsgevoel." „Nu Ja, dat moet zy weten." „Is daar nu niets aan te doen?" vroeg moeder zacht. „Wat zo" er aan te doen zyn?" „Als jy. een thuis bleef?" „Hoe bedoelt u? Waar thuis bleef? Toch niet in Amsterdam?" „Ja, dat bedoelde ik, Suus." We waren by 't station. Ik voelde Iets van wrevel by me opkomen. Hoe kwam moeder erby zoo iets voor te stellen. Gelukkig sprak moeder er niet verder over. Ze kooht een mooie bos chrysan ten by een blocmenkoopman. Stel Je voor myn zuinige moeder, die geen dubbeltje te veel uit zou geven! (Wordt vervolgd.) ENGELAND VIII. V V J/> In 1901 volgde Kdunnl VII koning* in Victoria op en regccrdo tot 1910. Gedurende 1902'04 verscheen een serie met de beeltenis van den ko* ning in 't type van de vorige serie (kleine Jcop inet verschillende kunt* teekening). Er verschenen: 1/2 pen» ny (groen). 1 penny (rood), 1 1/2 penny (lila cn groen), 2 penny (groen en rood), 2 1/2 penny (ultramarijn), 3 penny (bruin op gecJ), 4 penny (bruin en groen). 5 penny (lila en blauw), 6 penny (lila), 9 penny (blauw cn lila), 10 penny (karmijn en Jila), 1 shilling (karmijn cn groen). Grootte van de vakjes 2,8 bij 2.3 c.M. Dc hoogcrc waarden verschenen in groot formaat nl. 2 shilling 6 pen» ny (lila), 5 shilling (karmijn), 10 shilling (blauw). Grootte der vakjes 3.7 bij 3.2 c.M. cn 1 pond (groen) Grootte van 't vakje 2.8 bij 6.3 c-M. Zie voor de indccling 't schetsje. Nieuwe deelnemer: 71 COVERT OM VLEK, Berekhcy. destraat 7 zwart. In groep 17 loopt een zending reeds van 12 Sept. af. B. v. 't Wout heeft die zending 't eerst gekregen. Waar zit ze op 't oogenblik? Eén der volgende deelnemers kan mij daar natuurlijk over inlichten n.l. No 24, 122, 168, 178,, 188.191, 197. 203, 217, 221, 109. Eén nalatige en de gchccle groep wordt dc dupe. Als één van deze rubriekers even komt om do adressen tc notccrcn, dan is 't spoc» dig opgelost. Blocmhofstr. 29 zvr, S. OM TE LACHEN. Ge teekent een groot varken, zooals op het plaatje Is afgebeeld. Daarna be vestigt ge het papier met punaises op de deur of aan den wand. Het varken mag echter nog geen staartje hebben, want dat moeten wy Juist apart maken om het spelletje te kunnen spelen. Vraag nu aan moeder een flinke draad wol. Deze wordt een paar maal dubbel gevouwen, daarna in stukjes geknipt en in elk stukje een knoop gemaakt. Nu wordt er door elk staartje een speld ge stoken. Ziezoo, het spel kan beginnen! Alle deelnemers gaan ln een kring voor het varken staan. De eerste wordt ge blinddoekt cn een paar maal in de rondte gedraaid om afgeleid te worden. Nu krijgt hy (of zU) een staartje met speld ln de hand en wordt voor het varken geplaatst. De bedoeling is nu, dat de geblinddoekte het staartje op de Juiste plaats aan het varken zal steken. Ge kunt echter licht begrijpen, dat bfj- na nooit Iemand daarin slaagt. Integen deel worden de staartjes natuurlijk al- t(ld verkeerd gestoken, soms aan den neus of op een andere grappige piaats en het behoeft geen nadere uitleg, dat zulk een spel büzonder lachwekkend kan zyn. wcok de slag en sprong op zy. Jeanne wilde zich juist met de portefeuille wegspoeden, toen de man, die een truc vermoedde, een oogenblik aarzelde en op Jeanne afstoof. „Loop naar de klippen", riep Jan uit. Jeanne gehoorzaamde en liep naar de klippen, maar de man was even vlug. Hij greep haar bij den arm en trachtte haar de portefeuille te ontnemen. Toen deed Jeanne iets wanhopigs. Zy wierp de portefeuille weg en deze verdween uit het gezicht over den rand der klippen. De man sprong vooruit en begun tot haar schrik de klippen af te dalen. ,Hy zal dood vallen!" riep zy uit, maar Jan, die naderby gekomen was schudde van neen. „Er ls een randje daar beneden," zei hy, „daar komt hy op terecht". De man bemerkte na zyn sprong dat hy niet kon opstaan. „Help" riep hy uit. „Ik ben gevallen". Jan kroop naar den rand en zag. dat hy werkeiyk in groot gevaar verkeerde. „Ik zal een eindje touw naar beneden la ten." zei Jan, „als je dat aan de porte feuille vast maakt en den geheelen in houd er in laat, zal lk haar ophalen en daarna zal lk naar 't dorp om hulp voor Je gaan, maar niet eerder." „Ziende, dat hem niets anders over bleef, bond de man de portefeuille aan 't touw en liet haar door Jan ophalen. „Je zult straks gered worden." riep deze uit. Daarop liepen de kinderen naar Sir Rupert Bowles, die daarop menschen uitzond om den man te hel pen. Jan en Jeanne kregen de belooning van vyf pond en ge kunt begrypen hoe grootsch ze waren, toen ze deze aan Moeder overhandigden. DE GELEERDE KAT. Zulk een kat werd nooit geschapen. Els een ander ligt te slapen En nog niet gestoord wil wezen, Zit zij reeds de krant te lezen! Urenlang zit poes tc vossen; Kruiswoordraadsels op te lossen; En dat gaat zoo makkeiyk niet, Als ge op dit plaatje ziet. Poes haalt alle woordenboeken Om een woord voor Ui te zoeken. Heusch, zy puzzelt nu terdeeg' Maar de vakjes blijven leeg. Einde!yk la 't een uur of elf. Dan denkt poesje bU zichzelf: ,,'t Hoofd doet my van 't raden zeer, 1c Geloof ik kan byna niet meer." DE VERLOREN PORTEFEUILLE Jan en Jeanne waren erg opgewonden. Sir Rupert Bowles, die zyn vacantle doorbracht in hun dorpje nan de kust, had op de klippen een portefeuille met vyf tig pond (f COO) verloren cn voor de terugbezorging vijf pond uitgeloofd. Jan en Jean waren besloten om on- mlddeliyk op zoek te gaan, want ze wisten dat moeder, een weduwe, deze vyf pond uitstekend kon gebruiken Ofschoon de lucht naar regenen stond en er een stevige bries woei, be gonnen Jan en Jeanne hun tocht over de klippen en zetten koers naar een top in de verte, waar Sir Rupert aUn por tefeuille meende te hebben verloren. „Wc zullen zoo'n plan moeten be denken, dat we geen plek ondoorzocht laten," zei Jan. Jeanne vond dat good cn samen be sloten ze, dat Jan zyn krachten zou be steden aan het doorzoeken van de zce- "zijde der klippen, tenvyi Jeanne hot strand voor haar rekening nam. „Eenmaal: „ahoi" beteekent, dat we het gevonden hebben, opperde Jan en tweemaal „ahoi" duldt op gevaar. Jeanne lachte toen zy den top afdaalde. „Er bestaat niet veel kans op gevaar," riep ze uit, maar Jan schudde zyn hoofd. „Je kunt nooit weten," zei hy. „Er kan van alles gebeuren". Jan bemerkte, dat zUn taak dubbel moeiiyk was door do kracht van den wind, dlo hem elk oogenblik van de sok ken dreigde te blazen cn een paar keer kwam h(J tc dicht, b(| dc holling der klippen, zoodat hy zich haastig terug moest trokken. Jeanne, die minder nan den hevigen wind was blootgesteld, had het niet zoo zwaar te verantwoorden, ofschoon de vlagen zoo nu cn dan over den top van de klippen heensloeg cn haar don beukten, maar ze lachte er slechts om in zich zelf, terwyi haar oogen overal rondzochten. Daar Jan geen „ahoi" geroep had la ten hooren, begreep ze terecht dat hU de portefeuille niet gevonden had en ook zy begon te wanhopen deze te vin den. toen ze in de verte een klein boschje brem in den wind zag bewegen. Vermoedende dat de portefeuille daar kon liggen, liep Jeanne vlug naar het boschje en tot haar vreugde zag ze de portefeuille aan haar voeten. Toen ze haar opraapte en Jan 't af gesproken signaal gaf en snel naar hem toe wilde loopen versperde plot seling een onbekende man haar den weg. „Blijf staan, geef mij dat ding," zei hy streng, terwyi hy op de portefeuille wees Jeanne uitte een kreet van schrik en schreeuwde daarna tweemaal „ahoi" dan liep ze hard weg de portefeuille krampachtig vasthoudende en gevolgd door den man, die, als hij niet kreupel was geweest, haar zeker ln had moeten halen. Het scheen Jeanne toe, alsof er geen manier was om den vent te ontkomen ofschoon twee „ahols" van Jan haar moed gaven, wist ze. dat ze zich van hem vcrwydorde in plaats van naar hem toe te gaan en vreesde zij, dat hy haar niet tydlg zou kunnen inhalen. „Geef mU die portefeuille," schreeuw de man en zyn stem klonk heel boos. Maar Jeanne holde voort. Jan liep on- dcrtusschen zoo hard hy kon haar ach terna. „Ik kom," riep hy, „loop naar de rulnel" Dc bedoelde ruïne was niet ver af en toch wanhoopte Jeanne, die al buiten adem was, er aan deze te bereiken, toen Jan, die een korteren weg geno men had, er ln slaagde haar ln te ha len, de portefeuille van haar overnam en vooruitholde. De man Het Jeanne loopen en zette Jan na. De twee verdwenen om den hoek van een ouden brokkeligen muur. Wetende, dat zyn heil ln de vlucht lag, vloog Jan de ruïne in en uit. „Vlug Jeanne", fluisterde Jan, toen hy zyn vervolger een oogenblik uit. het oog ver loor, „vlug, neem de portefeuille over en hol naar huls Ik zal doen, alsof lk haar heb en den man naar den anderen kant lokken." Jeanne knikte, pakte de portefeuille beet cn was daarmede juist op tyd, daar de man van de ruïne afspringende hen Juist ln de gaten kreeg en met op geheven stok op Jan afkwam. Jan ont- ,,'k Heb op prijsjes niets te hopen', Laat m'n droomen dus maar loopen. Een, twee, drie m'n kop eraf, Echte rr:t is slechts in 't graf!" Juist kooit daar de D-trein aan, Haast Is poeslief naar de maan; Maar plots denkt zy aan haar huisje En krygt trek in 'n dik, vet muisje. Ijlings springt zy van de rails nog, Denkt: „Ton groote domoor ben Te toch! Raadsels iaat ik maar met rust. Muizen eten, da's myn lust!" De raadselpryzen voor de maand Oc tober zyn bij loting ten deel gevallen aan: ZILVBESTERRETJE, ROZEMA- r.IJNTJE en WILDEBRAS die ze Woensdag 9 November by my mogen halen. (Deze raadsels zyn ingezonden door Jongens en Meisjes die Onze Jeugd le zen.) Iedere inaand worden onder de beste oplossers drie boeken verloot. 1. (Ingez. door Gems.) Myn geheel bestaat uit 10 letters en ls een stad in 't Zuiden van ons land. 1 2 4 10 Is een deel van een schip. 6 3 5 is een knaagdier, 1 3 7 4 is een korensoort. 4 5 2 3 6 10 is een lichaamsdeel van een dier. 4 8 9 2 3 6 ligt in moeders naaidooa 2 (Ingez. door Blondhaartje.) Met g gebruikt de bakker my. Met m z'en de zeelui my niet graag. Met 1 ben ik een niet onschuldige grap. Met k ben ik een bergplaats. Met w ben ik de verleden tyd van een werkwoord. 3. (Ingez. door Pianist.» Ik ben een ander woord voor jongen. Laat mijn twee eerste letters weg en ik word een grappig dier. 4. (Ingez. door Dierenvriend.) Ik ben een bekend gezegde van 28 let ters. 5 6 7 4 is een kleur 3 12 15 18 is wn ontkenning. 3 2 25 is een glibberig beest. 22 23 is een lidwoord. 19 16 23 is niet thuis. 1 3 25 21 is een bevel tot stilsta» 13 9 10 24 is een kleedingstuk. I 27 23 20 is gedroogd gras. II 12 13 hebben wij op bed. Koeien 25 14 15 16 17 13. 5. (Ingez. door Distelvink.) Wie kan van deze woorden een bcroej maken? regen hoor seen vsc b. (Ingez. door Prikkebeen.) Wien kan van Ropdre oen beroep maken? c. (Ingez. door Prinses Evelientje.) Wie kan van holgrekeramo een be roep maken? 6. (Ingez. door den kleinen Koerier.» x i x X De kruisjes vormen van boven naar beneden gelezen den naam van een Ru brlekertjc Zet onder elkaar: een drank. een Duitsch riviertje. een tydsindeeling van 100 jaar. groente. een roofdier. een verkorte meisjesnaam een verkorte jongensnaam, een viervoeter.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 14