C3I™
PIRATE
TWEEDE KAMER.
FLITSEN
HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 10 NOV. 1927
9 November.
De algemeene beschouwingen over de Staatsbegroo-
ting. Het woord wordt gevoerd door de heeren Van
Gijn, Lingbeek, Van Vuuren, Bulten, Dr. De Visser,
Fleskens, Braat, Kortenhorst en Hermans. De belas,
tingverlaging. De salarissen der ambtenaren.
Herstel der Coalitie.
De zinsnede uit de Troonrede, die
•prak van maatregelen, welke ten allen
tijde het afsluiten van handelsverdra
gen zou mogelijk maken en tevens liet
internationale ruilverkeer zou bevorde
ren, is duister gebleven. Ook. na de
memorie van Antwoord. Telkens weer
verneemt men in de Kamer vragen,
boort men hypothesen. Minister de Geer
zal duidelijk moeten zijn in zijn ant
woord betoogde ook E>r. De Visser
maar wanneer des ministers bedoeling
is vechttarieven te brengen, dan waar
schuwden zoowel Dr. De Visser (wiens
redevoering vandaag het politieke pièce
de resistance was) als de heer Van Gijn
voor de gevaren, daaraan verbonden.
Voor den eensten stap op een hellend
vlak vooral waarschuwde de heer Van
Gijn.
Waarom js protectie noodig? vroeg
hü- De economische toestand is niet zoo
slecht van ore land.
Wanneer hij de oorzaken daarvan na
ging, dan wees hij op twee groote fei
ten: op de perfectioneering van de Ne-
dsrlandsehe bedrijven en op de Indi
sche inkomsten. Met den heer Van
Vuuren waarschuwde de heer Van Gijn
tegen een te veel zich vastlegger, aar.
deze Indische inkomsten, omdat het
met de cultures niet altijd zoo gunstig
zal zijn als thans, omdat Indië de eigen
behoeften, hoe langer hoe meer zelf zal
gaan bevredigen.
Aan de gevolgen daarvan moet war
den tegemoet gekcar.en zeide de lei
der van den Vrijheidsbond. Niet door
fatalistisc-ah de werkloosheid te laten
groeien Maar door in te grijpen. De
heer Van Gijn wees op het loonvraag-
sfcuk. Wanneer men de loonen vermin
dert. neemt de werkloosheid af, maar
werden tevens de prijzen lager, omdat
de productiekosten afnemen. Een even
zeer noodig te volgen methode is die
van het voor langeren tijd toekennen
van overwerkvergunningen, dan thans
regel is.
Met Dr. de Visser klaagde de heer
Van Gijn over de behandeling, die de
Vlamingen in Breda betben ondervon
den, teen zü daar vergaderden.
De heer Van Vuuren bleek het in het
algemeen eens me? de fmancieele poli
tiek der regeering. Ook hij zag het als
noodig dat de versobering voortgaat om
af te komen van de hcoge lasten, die in
crisistijd op ons lar.d zijn gelegd, om af
te komen van den hoogen belasting
druk, die op het volk rust. Het accres
der middelen wil ook de r.-k. financier
aanwenden voor de verlichting der las
ten. Maar voorzichtigheid in de ver
lichting bepleitte hij ook. omdat bij een
te ver gaan nieuwe belastingen zouden
noodig blijken, met alle onaangenaam
heden van dien.
Intusschen Is er een overschot op
de Staa tsbegrcotng, dan mag dit niet
zwevend blijven. Daarom juichte de
heer Van Vuuren belastingverlaging toe.
Ook om de noodzakelijkheid van kapi
taalvorming. Dit vraagt een verlaging
ever zoo breed mogelijker, kring, een
verlaging die direct gevoeld wordt. Het
is noodig. dat het bedrijfsleven uit de
depressie var. het ooger.fctk uitkomt.
Zelfs de geringe bedragen (aldus de beer
Van Vuuren) op de kleine inkomens,
door 'belastingverlaging over be houden,
dragen tot kapitaalvorming bij, immers
schulden worden afgedaan, zaken kun
nen worden uitgebreid, de levens
standaard neemt toe.
De heer Van Vuuren pleitte en la
ter deed de heer ïleskens het nog eens
dunnetjes over voor meer soulaas
voor de groote gezinnen.
De heer Fleskens heeft bovendien een
invoerverbod gevraagd van klompen,
ten bate van dfe klompenindustrie die
hier te lande m nood verkeert.
De ambtenaarssalarissen werden ge
noemd door de heeren Bulten, Dr. De
Visser en Braat. Des laats ten rede werd
als steeds een lachsucces, om de won
derlijke stellingen, die hij uit den treure
herhaalt. Hij beeft .Jak" aan ,.de amb
tenarij", het raeesfczakelijke kabinet is
zi. een zakenkabinet, hij trok lijnen
over de verantwoordelijkheid van regee
ring en Kamer in een staatsrechtelijk
betoog, dat niemand begreep, bij
wensehte de vleeschaccyns af te schaf
fen, de inkomsten beneden 1000 van
belasting vrij te houden en het com
munisme in Nederland scherper te be
strijden. Waarom worden de opruiers
van de relletjes, die onlangs in Rotter
dam plaats hadden (bedoeld werden de
Sacco- en Vancetti-betoogingen) niet
voorbeeldig gestraft? vroeg liij.
Dat de heer Braat geen salarisver hog
ging veer de ambtenaren wil is duide
lijk. Een ambtenaar is in des heeren
Braafs zienswijze een nietsnut, een
geld-opmaker.
De r.k. heer Bulten pleitte voor een
herstel der ambtenaarssalarissen op
het oude peil. Niet een terugbrengen tot
de cijfers, die voor ieder individueel heb
ben gegolden, maar door maatregelen
die in het algemeen het oude salaris
bedrag zonden terugbrengen vcor de col
lectiviteit. Het betoog van dan minister
m de antwoord-memorie, die er op wees
dat door verlaging van hes Indexcijfer
een groot deel van de verlaging door
den heer Colün tot stand gebracht, weer
is teruggewerkt, werd door hem be
streden cp grond van hat feit. dat vóór
dat de salarissen werden verlaagd deze
nog niet het gewenscht peil hadden
bereikt. Nu echter de regeering het
bleek uit de berichten van plan is
heel de salariskwestie aan het Geor
ganiseerd Overleg voor te leggen, hoop
te de heer Buiten het beste, hoopte hij
cp een volledig bevredigende regeling.
Maar hij hield vast aan ziin bij de
vorige begroeting aanvaarde motie,
waarin bij wijze van afbetaling op de
definitieve regeling voor dfe ambtenaren
een uitkeering over de geheele linie
wordt gevraagd.
En ook dr. de Visser betoogde, dat de
salarissen dar ambtenaren, in atoscluten
zin niet te hoog zijn en hij deed er de
regeerir.g op Ietten, cat reeds de heer
ColijR heeft, toegezegd. <3e salarissen te
zullen verhoogen, zcodra hij een vee-
ven de mond zou kunnen blazen. Hit
hoopte, dat de minister niet te strin
gent zou optreden en aan '3 heeren
ColiJn's uitspraak zou denken.
De heer Kortenhorst heeft op de
groote mogelijkheden gewezen van een
dubbel tarief hij hoopte dat de re
geering daarmede zal kemen en wel
heel spoedig. De laatste R.K. spreker
was de heer Hermans, die maatrege
len vroeg ter tegemoetkoming aan ce
werkloosheid deer werkverruiming, door
het aanleggen van groote weiken. Hij
laakte 't dat de regeering vroegere re
geeringen, niet hier te lande hebben
doen houden wat er aan industrie was,
door beschrijding der valuta concurrentie.
Deze had moeten worden georgani
seerd! En nog wilde hij scherp klonk
zijn stem dat de regeering optrad,
wanneer er valuta-concurren: -2 aanwijs
baar is. Hij dankte voor de hulp aan de
keramische industrie, die nu komen
gaat, maar alweer te laat is voor een
doeltreffende hulpactie. In dit verband
wekte de heer Hermans de regeering ook
op aandacht te wijden aan de buiten-
lar.dsche trustvorming.
De heer Lingbeek zag sedert de Fran-
scbe revolutie de RH. kerk doelbewust
haar weg gaan en uit elke combinatie
voordeel halen. Eerst werkte zij samen
met de conservatieven en daarna met
de rechtse he grospen. In beide comoi-
naties overheerschte de R.K. groep. De
andere groepen werden gebruikt.
Tot schade van het Protestantsch
karakter der natie, dat steeds had
schade geleden. De schoolwet-De Vis
ser zag hy als niet anders dan een R.K.
wet.
Waarom laat men Roomsch met Rood
niet samengaan? Dit zou het Pro
testantsch besef versterker., maar het
zou gaan aldus ds. Lingbeek ten
koste van het zitten dcor velen in. hei
gestoelte der eere, van persoonlijke
successen van persoonlijke macht.
Dr. de Visser zei dat: hij niet wil
dat de R.K. in hun burgerrechten wor
den geknot.
De lieer Lingbeek had er ook van ge
sproken, dat Groen van Prinsterer de
Protes'.ar.tsche Volksschool als op°T>bare
school wilde tot het eind van zijn .leven.
Dr. de Visser bestreed dit, wat de jaar-
lijksche citatenstrijd deed geboren wor
den over de bedoelingen en de meenin
gen van Groen van Prinstarer.
Dr. de Visser heef? geantwoord op de
woorden van Mgr. Nolens, die van de
C. H. de eerste stap wensehte te zien
tot herstel der coalitie. Een feitelijke
stap is ook ditmaal niet gedaan. Maar
wel heeft Dr. de Visser gezegd, dat ook
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
a 60 Cents per regel.
WAARDEVOLLE CADEAUX
Virginia Cigarettes
IOstuks12^cent
met I 'tz Coupon
VERGELIJKT U DE WAARDE
OER "PIRATE" COUPONS
EENS MET DIE VAN ELKE AN
DERE SIGARETTENCOUPON
Zendt deze coupon ingevuld In
open envelop (postzegel 2 cent)
aan de B. A.T. Co., Postbus 716,
Amsterdam.
Ik verzoek gratis ert franco toe
zending Uwer catalogus van ge
schenken met
Vijf vrije Coupons
Naam:-
6traa(:
de C.H. groep hij herinnerde aan een
uitspraak van den heer Snoeck Henke-
mans in den nacht van Kersten de
samenwerking der rechtse lie groepen
beschouwt als de beste groepeering voor
de toekomst van land en volk. En hij
weersprak, dat de CE. fractie zich in
anti-coalitiestrooming bewoog. Daaren
boven merkte hij op dat de C.H. zich
nimmer onttrokken hebben aan de ver
antwoordelijkheid voor de leiding van
de Staatszaken wanneer op die verant
woordelijkheid een beroep werd gedaan
Op dat standpunt staat de C.H. fractie
r.óe, zeide de heer de Visser. Maar dr
Nolens heeft natuurlijk meer bedoeld,
toen hij van de C. H. een besluit vroeg
zich naar de coalitie te richten. Hij
verwacht van de C. H. de eerste stap, als
een erkenning van schuld.
Verder in zijn rede, zeide dr. de Vis
ser nog dat het op het oogenblik noodig
is, de goede gezindheid aan te kweeken
en te versterken, zoodat zij even vrucht
bare resultaten kan afwerpen als in
het verleden.
De heer de Visser weersprak de op
merking van den heer Albarda, dat het
huidig bewind gaat in de lür. van Colijn.
HU zag een geheel eigen en zelfstandig
karakter. En kon ook niet inzien, dat
de huidige regeering het parlementaris
me geweld aandeed, al wil ook de heer
de Visser een meerderheidsregering
terug. Het Coiynsch karakter en het ge
weld aandoen was door den heer Al
barda betoogd. Geen dwang op politiek
gebied zag hij het huidige ministerie uit
oefenen: hij was den heer de Geer en
zijn mede-bewindhebbers dankbaar
dat zu destijds de regeering hadden
willen aanvaarden. Maar niet waar
deerde de CE, leider 't, dat het kabinet
alleen de kwestie uit de neutrale zone
wilde afdoen: de C.H. eischen van elke
regeering, dat zij voortbouwt op de
Christ, grondslagen der maatschappij.
Dr. de Visser wensehte als allereerste
maatregel de Zonda_iwet, ook omdat hij
het betreurde, dat er een wet Is, die niet
wordt toegepast.
Waarin de heer de Visser niet instem
de met de regeering was in de defensie
paragraaf van het huidige bewind. Er
ontbrak z.i. een behoorlijke intensivi
teit van de weermacht. Wanneer zou
doorgaan het aanhoudend afknabbelen
van de defensie, dan zag Dr de Visser
liever neg een directe ontwapening dar.
en langzame aftakeling.
VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1048
OP WEG NAAR SCHOOI
Jantje gaat tijdig naar
school, zoodat hij zich
niet zal behoeven te
haasten
hij vindt een scliroefbouttracht een heele straat
en vraagt zich af, of hij I door te hinken, zonder
dis nog ergens voor zal I de spleten tusschen de
kunnen gebruiken
trottoirtegels aan te
I ken
slaagt en keert terug om
zijn boeken, die hij zoo
lang heeft laten liggen
op te halen
wacht op den volgenden
hoek om te zien of er
nog geen van de vrindjes
aankomt
ontdekt dat hij, met
een uitstekenden spijker
in zijn hiel een knarsend
geluid op de straat kan
maken
vraagt zich af. hoeveel
maal hij zal moeten
gooien om een lantaarn
paal met een steentje te
raken
legt de laatste straat
lengte binnen de tien se
conden af en komt nog
net op tijd.
(Nadruk verboden).
We zijn nu weer benieuwd, wat Mgr.
Nolens zal antwoorden op de rede van
dr. de Visser. Zal de repliek de zeker
heid brengen van een spoedig weerkee-
ren der coalitie?
In ieder geval: er wordt daaraan ge
werkt.
Morgen hoort de Kamer den heer
Heemskerk en waarschijnlijk den heer
Marchant. En dan hebben we de politie
ke kopstukken al weer gehad in de alge
meene beschouwingen van dit jaar.
EERSTE KAMER
De Schelde-Maatschappij.
Vanmorgen heeft de Eerste Kamer
zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen de wijziging van
de wet op de Dividend- en Tantième-
belasting 1917, de goedkeuring van het
verdrag i. z. de slavernij van 25 Sep
tember 1926 en de wijziging van de
wet voor het reserve personeel der
landmacht 1905.
Discussie ontwikkelde zich over de
kortgeleden in de Tweede-Kamer aange
nomen Schelde-overeenkomsten, die de
maatschappij de Schelde in Vlissingen
houden zullen en tevens den Staat van
het oude contract zoo vol gevaarlijke
bepalingen, doet afkomen.
De heer Lindeyer had tegen het ont
werp bezwaren, allereerst om de belas
tingclausule, maar daarnaast, omdat op
Vlissingen lasten zijn gelegd buiten de
schuld dier gemeente. Vlissingen heeft
aan het oude contract niet medege
werkt en wanneer zij nu hare medewer
king verleent, geschiedde dit noodge
dwongen. Vlissingen is de „lijdende
derde" helaas niet de „lachende derde".
De heer Verkouteren protesteerde te
gen het teruggeven van belastinggelden
in den vorm van subsidie aan de Schel
de, hij noemde dit een ontduiken van
de grondwet, die immers in art. 176 elk
privilege op belastinggebied uitsluit.
De heer de Veer merkte op, dat
reeds in 1909 de Schelde op de on
houdbaarheid van de sluis wees, terwijl
thans met haastigen spoed de nieuwe
contracten moesten aanvaard wat
o.m. tot gevolg had, dat de gemeente
Vlissingen niet genoegzaam tijd werd
gelaten voor een beslissing. Hij achtte
de aanvaarding van de ontwerpen voor
Vlissingen, Zeeland en het Vaderland
noodzakelijk, al was 't alleen maar om
aftekomen van het oude contract.
Daarenboven, de sluis moest toch ge
bouwd worden.
Deze Zeeuwsche afgevaardigde zag
evenzeer ontduiken van de Grondwet in
de belastingclausule, welke de Staat
aan de Schelde gelden zal doen terug
betalen, wanneer de belasting van Vlis
singen hooger is dan een bepaald be
drag, omdat Vlissingen. gedwongen
werd dit bedrag aan den Staat te re-
stitueeren. Waneer de Staat de gelden
zonder meer zou terugbetalen had de
heer de Veer geen bezwaren, omdat het
dan hier betreffen zou een civielrechte
lijke overeenkomst tusschen twee par
tijen (de Staat en de Schelde) die geen
belasting heffen, waardoor dus ook van
een privilege geen sprake ks.11 zijn.
De belastingclausule was dus de
hoofdzaak.
De minister zette tegenover de uit
spraak van den heer Lindeyer over de
lijdende derde de uitspraak dat Vlissin
gen de Schelde is, en dat de Schelde
Vlissingen is. Wanneer de Regeering
het ontwerp zoo warm verdedigt, dan
geschiedde dit alleen om Vlissingens
belang. Vlissingen was ln de onderhan
delingen de eerste.
De minister verdedigt het teruggeven
als subsidie door den Staat van door
Vlissingen geheven belasting, zoodra zij
een zeker bedrag te boven gaat. Hier
geldt het eccivic!- rechtelijke regeling
tusschen de Schelde en de Staat, op
een gebied waar de Staat geen belas
ting heft. Hier is van privilege op het
stuk van belasting geen sprake.
Maar toen de minister het terugbe
talen van het regeeringssubsidie door
Vlissingen besprak, beloofde hij dat de
regeering hier allerminst het privilege
langs een omweg in kon zien, merkte
hij op. dat het heele ontwerp ten slotte
om Vlissingen ging en wees hij op de
preventieve werking van het dwingen
tot terugbetaling, maar een scherpe,
welomschreven verdediging kwam niet,
de minister merkte zelfs op, dat van de
in de Schelde-materie gevolgde metho
de niet te dikwijls gebruik moet worden
gemaakt.
De bezwaren tegen de ontwerpen
voor zoover het de belasting-clausule
aangaat, verhinderden echter niet, dat
de Schelde-ontwerpen met algemeene
stemmen werden aanvaard.
INTIMUS.
LETTEREN EN KUNST.
HABIMA TE AMSTERDAM
DE PLANNEN.
De leden van Habima, hpt Hebreeuw-
sche Kunsttooneel uit Moskou zün te
Amsterdam aangekomen. Het Handels
blad had met de leiders een onderhoud
Het volgende is daaraan ontleend:
Wat zijn uw plannen? vroegen wij.
De troep zal na de toumée door Ne
derland naar zijn centrum te Berlijn,
terugkeeren en zich daar voorbereiden
voor de toekomst. De leden van Ha
bima zijn er van overtuigd, dat er
slechts één land in de wereld is, waar
een Hebreeuwsch tooneel recht van be
staan heeft, n.l. Palestina. Habima
wil daarom binnenkort haar centrum
naar Palestina verplaatsen en dan van
daar uit tournées door Europa onder
nemen
Voorloopig speelt de troep slechts en
kele stukken, er worden echter nieuwe
stukken ingestudeerd, waarvan de pre
mières waarschijnlijk in het voorjaar in
Palestina plaats zullen vinden: nl. twee
stukken van Shakespeare (een blijspel
en Shylock), een van Heiman (De vrouw
van Rabi-Akiba), een van Bergelson en
een van Calderon (Amnon en Tamara)
Over hun opvattingen over tooneel
wiiler. de leiders van Habima liever niet
veel vertellen. „Wij hebben geen theo
rieën", zeiden zij. Tijdens het gesprek
konden wij echter eenige hoofdpunten
van hun programma vaststellen. Het
tooneel moet er volgens deze opvat
tingen niet naar streven de realiteit
weer te geven, het moet duidelijk ma
ken, dat het geen werkelijkheid maar
slechts tooneel is.
De acteurs, die bij Habima niet on
der een enkelen regisseur staan, zijn
veel vrijer dan bij voorbeeld bij Sta-
nislawsky. Wat zij echter allen moeten
nastreven is: een gecondenseerd beeld
van het leven. Habima is een „extatisch
tooneel": extase, vervoering, pathos,
wordt als hoofdzaak beschouwd. Naast
de extase der profeten, het pathos van
den geloovige. moet de acteur van Ha
bima het rhythme van den Bijbel be
zitten.
Wat de tooneeltechniek betreft, zijn
deze acteurs leerlingen van Wachtan-
gow. De stukken, die deze groote too-
neelhervormer met hen heeft ingestu
deerd. voeren zij op dezelfde wijze op
als Wachtangow het deed. Maar overi
gens verstart Habima niet in een blinde
navolging.
Overeenkomstig de opvattingen van
Wachtangow heeft de troep geen vaste
regisseurs; ieder lid, dat zich geroepen
acht, wordt in de gelegenheid gesteld
te toonen, wat hij vermag. Hij kan dan
kleine tafereelen ensceneeren, voor
drachten (o a. veel uit den Bijbel) or-
ganiseeren enz. Bovendien worden be
kende regisseurs in de gelegenheid ge
steld, stukken met den troep in te
studeeren. Zoo zullen bijvoorbeeld de
zen winter een bekend regisseur uit
Moskou, Dikiej, en een Duitsche too-
neelleider stukken met Habima instu-
deeren. Maar alle regisseurs moeten
zich echter aan de beginselen van
Wachtangow houden.
FEUILLETON
Het Huis met den Pijl
Naar het Engelsch van
A. E. W. MASON.
52)
„Ik geloof dat het raam op de eerste
verdieping open staat", fluisterde hij en
er klonk onrust in zijn stem. „Laten we
eens gaan kijken".
Hij raakte de houten deur aan, die op
zijn krakende scharnieren naar binnen
draaide.
„Open", zei Hanand. „Nu geen leven
maken".
Zwijgend liepen zij den tuin door. De
benedenverdieping van het huis was
laag en toen Jim naar beven keek zag
hij duidelijk dat het raam vlak boven
hun hoofden wijd open stend.
„U had gelijk", fluisterde hij Hanand
ir. het oor, maar Hanand beduidde hem
c -. hij moest zwijgen.
De kamer achter het raam was pik
donker De twee mannen bleven er on
der staan luisteren. Ze hoorden geen
woord. Hanand trok Jim mee langs den
duur. Ze bereikten nu een deur. Ha
nand draaide den knop om en drukte er
toen met zijn schouder tegen.
„Wel op slot. maar niet gegrendeld
zooals de voordeur", fluisterde hij. „Dit
kan Ik wel klaar spelen".
Jim Frobisher hoorde even een ge
rammel toen Kanand een bos sleutels uit
zijn zak haalde en toen geen geluid meer
terwijl Hanand aan he? slot peuterde.
Einnen een halve minuut ging de deur
open. Ze stonden nu in een gang, die
even denker was als de kamer boven
hen. Hanand liep zachtjes de gang m
en Frobisher voigde hem met een hart,
dat bonsde van opwinding. Wat was er
boven gebeurd in die verlichte kamer
en in de donkere kamer er achter?
Waarom was Jean Cladel niet beneden
gekomen om de deur naar de Gambetta-
straat open te maken. Waarom hoorden
ze niet het zachte fluitje van Nicolas
Moreau of het geluid van zijn stem? Ha
nand liep achter Jim Frobisher om en
deed de tuindeur weer dicht en op slot.
,.U heeft zsker geen electrische zak
lantaarn bij u?" fluisterde Hanar.d.
„Neen", antwoordde Jim.
„Ik ook niet. En ik wil geen lucifer
aansteken. Er is daar boven iets, wat mü
angstig maakt".
Jim kon de woorden nauwelijks ver
staan, zoo zachtjes werden ze gefluisterd.
Wij moeten heel voorzichtig loopen.
Hcudt u myn jas maar vast", eu Hanand
ging voor. Nadat hij een paar passen
geloopen had stond hij weer stil.
„Hi«r rechts van mij is een trap. Er
zit al dadelijk een bocht in. Pas op dat
u, uw voet niet stoot aan de eerste tre
de", fluisterde hij over zijn schouder en
even later greep hij Jim's rechterarm en
legde zijn hand op de trapleuning. Jim
lichtte zijn voet op. vond de eerste trede
van de trap en liep achter Hanand naar
boven. Ze stonden stil op een portaaltje
vlak boven de deur waardoor ze het huis
waren binnen gekomen.
Vlak voor hen werd het iets minder
donker, ze hadden niet meer het gevoel
of ze met een donkere zak over hun
hoofd liepen. Jim begreep dat er vóór
hen een open deur was en dat het licht
kwam uit het open raam links van hen,
achter de deur.
Hanand liep de kamer in. Jim volgde
hem en stond al op den drempel toen
Hanand struikelde en een gil gaf. On
getwijfeld maar een zacht gilletje maar
zoo onmiddellijk na hun stilzwijgen had
het op Frobisher dezelfde uitwerking als
de knal van een revolverschot. Hij had
een gevoel of heel Dyon het gehoord
moest hebben.
Maar er gebeurde niets. Niemand be
woog zich, r.iemand vroeg iets. Het werd
weer doodstil in huis, even stil als don
ker. Jim kwam in de verzoeking om zelf
iets te roepen, wat daa ook, iets onbe
nulligs, alleen maar om een stem te
hcoren. Eindelijk sprak er iemand. Het
was Hanand, die nu verder de kamer in
stond, en zijn stem klonk vreemd.
„Blijf staan! Er is daar ietsIk
zei u al dat ik bang wasOh!" en zijn
stem stierf weg in een zucht.
Jim hoorde hem heel voorzichtig be
wegen. Toen gaf hij bijna een gil. Want
de luiken voor het raam werden dicht
gedaan en het was nu weer volslagen
duister in de kamer.
„Wie is dat?" fluisterde Jim en Ha
nand antwoordde:
„Ik ben het maar, Hanand. Ik wil
hier geen licht maken zoo lang dat
raam open staat. De hemel weet wat
voor vreeselijke dingen hier gebei zijn.
Kcm even in de kamer staan en doe de
deur achter u dicht".
Jim gehoorzaamde en toen hü In de
kamer stond zag hij aan den anderen
kant een gele lichtstreep, zoo recht en
fijn alsof ze met een potlood getrokken
was. Er was daar een deur een deur
naar de voorkamer toe waar ze vanuit
de Gambettastraat het licht hadden zien
oogaan.
Jim Frobisher had dit allemaal net op
gemerkt teen de deur met een slag werd
opengegooid. In de deuropening stond
Hanand. Zijn zware gestalte stak scherp
af tegen het licht er achter.
„Kier is nietszei hij, terwijl hg met
zijn handen in zijn zakken bleef staan.
„De kamer is heelemaal jleeg'".
„Die kamer de voorkamer ja!
Maar tusschen Hanand's beenen door
scheen het licht in de donkere kamer
daar achter, en hier, op den grond, net
in het licht, zag Jim, met een rilling,
een gebalde vuist en een arm in een ge
kreukte mouw.
„Keert u eens om", riep hij tegen
Hanand. Kyk eens!"
Hanand keerde zich om.
„Ja", zei hij kalm. „Daar ben ik over
gestruikeld".
Hij vond een knopje van het licht vlak
bij de deur en draaide het om. De don
kere kamer werd op eens helder ver
licht en op den vloer, bij een achteruit-
geschoven tafe! en een omgevallen stoel
lag een man. Hij had geen jas aan. Hg
was gekleed in zijn vest en een over
hemd en hy lag heelemaal in elkaar
gerold als een bal, zyn knieën by zyn
kin, zijn hoofd voorover gebogen naar
zyn knieën. Met een arm hield hij zijn
lichaam vast en de andere, die Jim al
gezien had, was uitgestrekt met gebalde
vuist, alsof hy ondrageiyke pyn leed.
En er lag zooveel bloed cm heen als
Jiin Frobisher niet verwacht had dat
een menschenlichaam kon bevatten.
Met zyn handen voor zyn oogen ging
Jim een pas achteruit.
„Dus hy heeft zichzelf gedcod toen
wy kwamen", zei hij.
„Wie?" antwoordde Hanand kalm.
,.Jean Cladel. De man, die tegen ons
fluisterde van boven".
Hanand vroeg toen;
„Waarmee?"
Langzaam nam Jim zyn handen van
zijn gezicht af en dwong zichzelf om te
kyken. Nergens op het donkere kleed
was een mes of een revolver te beken
nen.
,.U zou kunnen denken dat hy een
Japanner was, die hara-kiri had ge
pleegdzei Hanand. „Maar als hy dat
gedaan had, zou er een mes naast
hem liggen. En er ligt geen mes".
Hij bukte zich over het lichaam heen,
voelde er aan en trok toen zyn hand
weg.
„Nog warm", zei hij en- toen ver
baasd: ..Kyk!" Hy wees. De man lag op
zijn sy in die vreeselgke houd'ng van
vastgeklemde spieren en ondragelijke
pijn. En op den mouw van zyn over
hemd was een breede roode streep.
.Daar is het mes afgeveegd", zei Ha
nand.
Jhn boog zich voorover.
„Warempel u, heeft gelijk", riep hij
uit en even later zei hü verschrikt: ,Dan
is het dus een moord".
Hanand knikte.
„Geen twijfel mogelijk".
(Wordt vervolgd,).