C3I™ PIRATE TWEEDE KAMER. FLITSEN HAARLEM'S DAGBLAD DONDERDAG 10 NOV. 1927 9 November. De algemeene beschouwingen over de Staatsbegroo- ting. Het woord wordt gevoerd door de heeren Van Gijn, Lingbeek, Van Vuuren, Bulten, Dr. De Visser, Fleskens, Braat, Kortenhorst en Hermans. De belas, tingverlaging. De salarissen der ambtenaren. Herstel der Coalitie. De zinsnede uit de Troonrede, die •prak van maatregelen, welke ten allen tijde het afsluiten van handelsverdra gen zou mogelijk maken en tevens liet internationale ruilverkeer zou bevorde ren, is duister gebleven. Ook. na de memorie van Antwoord. Telkens weer verneemt men in de Kamer vragen, boort men hypothesen. Minister de Geer zal duidelijk moeten zijn in zijn ant woord betoogde ook E>r. De Visser maar wanneer des ministers bedoeling is vechttarieven te brengen, dan waar schuwden zoowel Dr. De Visser (wiens redevoering vandaag het politieke pièce de resistance was) als de heer Van Gijn voor de gevaren, daaraan verbonden. Voor den eensten stap op een hellend vlak vooral waarschuwde de heer Van Gijn. Waarom js protectie noodig? vroeg hü- De economische toestand is niet zoo slecht van ore land. Wanneer hij de oorzaken daarvan na ging, dan wees hij op twee groote fei ten: op de perfectioneering van de Ne- dsrlandsehe bedrijven en op de Indi sche inkomsten. Met den heer Van Vuuren waarschuwde de heer Van Gijn tegen een te veel zich vastlegger, aar. deze Indische inkomsten, omdat het met de cultures niet altijd zoo gunstig zal zijn als thans, omdat Indië de eigen behoeften, hoe langer hoe meer zelf zal gaan bevredigen. Aan de gevolgen daarvan moet war den tegemoet gekcar.en zeide de lei der van den Vrijheidsbond. Niet door fatalistisc-ah de werkloosheid te laten groeien Maar door in te grijpen. De heer Van Gijn wees op het loonvraag- sfcuk. Wanneer men de loonen vermin dert. neemt de werkloosheid af, maar werden tevens de prijzen lager, omdat de productiekosten afnemen. Een even zeer noodig te volgen methode is die van het voor langeren tijd toekennen van overwerkvergunningen, dan thans regel is. Met Dr. de Visser klaagde de heer Van Gijn over de behandeling, die de Vlamingen in Breda betben ondervon den, teen zü daar vergaderden. De heer Van Vuuren bleek het in het algemeen eens me? de fmancieele poli tiek der regeering. Ook hij zag het als noodig dat de versobering voortgaat om af te komen van de hcoge lasten, die in crisistijd op ons lar.d zijn gelegd, om af te komen van den hoogen belasting druk, die op het volk rust. Het accres der middelen wil ook de r.-k. financier aanwenden voor de verlichting der las ten. Maar voorzichtigheid in de ver lichting bepleitte hij ook. omdat bij een te ver gaan nieuwe belastingen zouden noodig blijken, met alle onaangenaam heden van dien. Intusschen Is er een overschot op de Staa tsbegrcotng, dan mag dit niet zwevend blijven. Daarom juichte de heer Van Vuuren belastingverlaging toe. Ook om de noodzakelijkheid van kapi taalvorming. Dit vraagt een verlaging ever zoo breed mogelijker, kring, een verlaging die direct gevoeld wordt. Het is noodig. dat het bedrijfsleven uit de depressie var. het ooger.fctk uitkomt. Zelfs de geringe bedragen (aldus de beer Van Vuuren) op de kleine inkomens, door 'belastingverlaging over be houden, dragen tot kapitaalvorming bij, immers schulden worden afgedaan, zaken kun nen worden uitgebreid, de levens standaard neemt toe. De heer Van Vuuren pleitte en la ter deed de heer ïleskens het nog eens dunnetjes over voor meer soulaas voor de groote gezinnen. De heer Fleskens heeft bovendien een invoerverbod gevraagd van klompen, ten bate van dfe klompenindustrie die hier te lande m nood verkeert. De ambtenaarssalarissen werden ge noemd door de heeren Bulten, Dr. De Visser en Braat. Des laats ten rede werd als steeds een lachsucces, om de won derlijke stellingen, die hij uit den treure herhaalt. Hij beeft .Jak" aan ,.de amb tenarij", het raeesfczakelijke kabinet is zi. een zakenkabinet, hij trok lijnen over de verantwoordelijkheid van regee ring en Kamer in een staatsrechtelijk betoog, dat niemand begreep, bij wensehte de vleeschaccyns af te schaf fen, de inkomsten beneden 1000 van belasting vrij te houden en het com munisme in Nederland scherper te be strijden. Waarom worden de opruiers van de relletjes, die onlangs in Rotter dam plaats hadden (bedoeld werden de Sacco- en Vancetti-betoogingen) niet voorbeeldig gestraft? vroeg liij. Dat de heer Braat geen salarisver hog ging veer de ambtenaren wil is duide lijk. Een ambtenaar is in des heeren Braafs zienswijze een nietsnut, een geld-opmaker. De r.k. heer Bulten pleitte voor een herstel der ambtenaarssalarissen op het oude peil. Niet een terugbrengen tot de cijfers, die voor ieder individueel heb ben gegolden, maar door maatregelen die in het algemeen het oude salaris bedrag zonden terugbrengen vcor de col lectiviteit. Het betoog van dan minister m de antwoord-memorie, die er op wees dat door verlaging van hes Indexcijfer een groot deel van de verlaging door den heer Colün tot stand gebracht, weer is teruggewerkt, werd door hem be streden cp grond van hat feit. dat vóór dat de salarissen werden verlaagd deze nog niet het gewenscht peil hadden bereikt. Nu echter de regeering het bleek uit de berichten van plan is heel de salariskwestie aan het Geor ganiseerd Overleg voor te leggen, hoop te de heer Buiten het beste, hoopte hij cp een volledig bevredigende regeling. Maar hij hield vast aan ziin bij de vorige begroeting aanvaarde motie, waarin bij wijze van afbetaling op de definitieve regeling voor dfe ambtenaren een uitkeering over de geheele linie wordt gevraagd. En ook dr. de Visser betoogde, dat de salarissen dar ambtenaren, in atoscluten zin niet te hoog zijn en hij deed er de regeerir.g op Ietten, cat reeds de heer ColijR heeft, toegezegd. <3e salarissen te zullen verhoogen, zcodra hij een vee- ven de mond zou kunnen blazen. Hit hoopte, dat de minister niet te strin gent zou optreden en aan '3 heeren ColiJn's uitspraak zou denken. De heer Kortenhorst heeft op de groote mogelijkheden gewezen van een dubbel tarief hij hoopte dat de re geering daarmede zal kemen en wel heel spoedig. De laatste R.K. spreker was de heer Hermans, die maatrege len vroeg ter tegemoetkoming aan ce werkloosheid deer werkverruiming, door het aanleggen van groote weiken. Hij laakte 't dat de regeering vroegere re geeringen, niet hier te lande hebben doen houden wat er aan industrie was, door beschrijding der valuta concurrentie. Deze had moeten worden georgani seerd! En nog wilde hij scherp klonk zijn stem dat de regeering optrad, wanneer er valuta-concurren: -2 aanwijs baar is. Hij dankte voor de hulp aan de keramische industrie, die nu komen gaat, maar alweer te laat is voor een doeltreffende hulpactie. In dit verband wekte de heer Hermans de regeering ook op aandacht te wijden aan de buiten- lar.dsche trustvorming. De heer Lingbeek zag sedert de Fran- scbe revolutie de RH. kerk doelbewust haar weg gaan en uit elke combinatie voordeel halen. Eerst werkte zij samen met de conservatieven en daarna met de rechtse he grospen. In beide comoi- naties overheerschte de R.K. groep. De andere groepen werden gebruikt. Tot schade van het Protestantsch karakter der natie, dat steeds had schade geleden. De schoolwet-De Vis ser zag hy als niet anders dan een R.K. wet. Waarom laat men Roomsch met Rood niet samengaan? Dit zou het Pro testantsch besef versterker., maar het zou gaan aldus ds. Lingbeek ten koste van het zitten dcor velen in. hei gestoelte der eere, van persoonlijke successen van persoonlijke macht. Dr. de Visser zei dat: hij niet wil dat de R.K. in hun burgerrechten wor den geknot. De lieer Lingbeek had er ook van ge sproken, dat Groen van Prinsterer de Protes'.ar.tsche Volksschool als op°T>bare school wilde tot het eind van zijn .leven. Dr. de Visser bestreed dit, wat de jaar- lijksche citatenstrijd deed geboren wor den over de bedoelingen en de meenin gen van Groen van Prinstarer. Dr. de Visser heef? geantwoord op de woorden van Mgr. Nolens, die van de C. H. de eerste stap wensehte te zien tot herstel der coalitie. Een feitelijke stap is ook ditmaal niet gedaan. Maar wel heeft Dr. de Visser gezegd, dat ook INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 Cents per regel. WAARDEVOLLE CADEAUX Virginia Cigarettes IOstuks12^cent met I 'tz Coupon VERGELIJKT U DE WAARDE OER "PIRATE" COUPONS EENS MET DIE VAN ELKE AN DERE SIGARETTENCOUPON Zendt deze coupon ingevuld In open envelop (postzegel 2 cent) aan de B. A.T. Co., Postbus 716, Amsterdam. Ik verzoek gratis ert franco toe zending Uwer catalogus van ge schenken met Vijf vrije Coupons Naam:- 6traa(: de C.H. groep hij herinnerde aan een uitspraak van den heer Snoeck Henke- mans in den nacht van Kersten de samenwerking der rechtse lie groepen beschouwt als de beste groepeering voor de toekomst van land en volk. En hij weersprak, dat de CE. fractie zich in anti-coalitiestrooming bewoog. Daaren boven merkte hij op dat de C.H. zich nimmer onttrokken hebben aan de ver antwoordelijkheid voor de leiding van de Staatszaken wanneer op die verant woordelijkheid een beroep werd gedaan Op dat standpunt staat de C.H. fractie r.óe, zeide de heer de Visser. Maar dr Nolens heeft natuurlijk meer bedoeld, toen hij van de C. H. een besluit vroeg zich naar de coalitie te richten. Hij verwacht van de C. H. de eerste stap, als een erkenning van schuld. Verder in zijn rede, zeide dr. de Vis ser nog dat het op het oogenblik noodig is, de goede gezindheid aan te kweeken en te versterken, zoodat zij even vrucht bare resultaten kan afwerpen als in het verleden. De heer de Visser weersprak de op merking van den heer Albarda, dat het huidig bewind gaat in de lür. van Colijn. HU zag een geheel eigen en zelfstandig karakter. En kon ook niet inzien, dat de huidige regeering het parlementaris me geweld aandeed, al wil ook de heer de Visser een meerderheidsregering terug. Het Coiynsch karakter en het ge weld aandoen was door den heer Al barda betoogd. Geen dwang op politiek gebied zag hij het huidige ministerie uit oefenen: hij was den heer de Geer en zijn mede-bewindhebbers dankbaar dat zu destijds de regeering hadden willen aanvaarden. Maar niet waar deerde de CE, leider 't, dat het kabinet alleen de kwestie uit de neutrale zone wilde afdoen: de C.H. eischen van elke regeering, dat zij voortbouwt op de Christ, grondslagen der maatschappij. Dr. de Visser wensehte als allereerste maatregel de Zonda_iwet, ook omdat hij het betreurde, dat er een wet Is, die niet wordt toegepast. Waarin de heer de Visser niet instem de met de regeering was in de defensie paragraaf van het huidige bewind. Er ontbrak z.i. een behoorlijke intensivi teit van de weermacht. Wanneer zou doorgaan het aanhoudend afknabbelen van de defensie, dan zag Dr de Visser liever neg een directe ontwapening dar. en langzame aftakeling. VAN HAARLEM'S DAGBLAD No. 1048 OP WEG NAAR SCHOOI Jantje gaat tijdig naar school, zoodat hij zich niet zal behoeven te haasten hij vindt een scliroefbouttracht een heele straat en vraagt zich af, of hij I door te hinken, zonder dis nog ergens voor zal I de spleten tusschen de kunnen gebruiken trottoirtegels aan te I ken slaagt en keert terug om zijn boeken, die hij zoo lang heeft laten liggen op te halen wacht op den volgenden hoek om te zien of er nog geen van de vrindjes aankomt ontdekt dat hij, met een uitstekenden spijker in zijn hiel een knarsend geluid op de straat kan maken vraagt zich af. hoeveel maal hij zal moeten gooien om een lantaarn paal met een steentje te raken legt de laatste straat lengte binnen de tien se conden af en komt nog net op tijd. (Nadruk verboden). We zijn nu weer benieuwd, wat Mgr. Nolens zal antwoorden op de rede van dr. de Visser. Zal de repliek de zeker heid brengen van een spoedig weerkee- ren der coalitie? In ieder geval: er wordt daaraan ge werkt. Morgen hoort de Kamer den heer Heemskerk en waarschijnlijk den heer Marchant. En dan hebben we de politie ke kopstukken al weer gehad in de alge meene beschouwingen van dit jaar. EERSTE KAMER De Schelde-Maatschappij. Vanmorgen heeft de Eerste Kamer zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen de wijziging van de wet op de Dividend- en Tantième- belasting 1917, de goedkeuring van het verdrag i. z. de slavernij van 25 Sep tember 1926 en de wijziging van de wet voor het reserve personeel der landmacht 1905. Discussie ontwikkelde zich over de kortgeleden in de Tweede-Kamer aange nomen Schelde-overeenkomsten, die de maatschappij de Schelde in Vlissingen houden zullen en tevens den Staat van het oude contract zoo vol gevaarlijke bepalingen, doet afkomen. De heer Lindeyer had tegen het ont werp bezwaren, allereerst om de belas tingclausule, maar daarnaast, omdat op Vlissingen lasten zijn gelegd buiten de schuld dier gemeente. Vlissingen heeft aan het oude contract niet medege werkt en wanneer zij nu hare medewer king verleent, geschiedde dit noodge dwongen. Vlissingen is de „lijdende derde" helaas niet de „lachende derde". De heer Verkouteren protesteerde te gen het teruggeven van belastinggelden in den vorm van subsidie aan de Schel de, hij noemde dit een ontduiken van de grondwet, die immers in art. 176 elk privilege op belastinggebied uitsluit. De heer de Veer merkte op, dat reeds in 1909 de Schelde op de on houdbaarheid van de sluis wees, terwijl thans met haastigen spoed de nieuwe contracten moesten aanvaard wat o.m. tot gevolg had, dat de gemeente Vlissingen niet genoegzaam tijd werd gelaten voor een beslissing. Hij achtte de aanvaarding van de ontwerpen voor Vlissingen, Zeeland en het Vaderland noodzakelijk, al was 't alleen maar om aftekomen van het oude contract. Daarenboven, de sluis moest toch ge bouwd worden. Deze Zeeuwsche afgevaardigde zag evenzeer ontduiken van de Grondwet in de belastingclausule, welke de Staat aan de Schelde gelden zal doen terug betalen, wanneer de belasting van Vlis singen hooger is dan een bepaald be drag, omdat Vlissingen. gedwongen werd dit bedrag aan den Staat te re- stitueeren. Waneer de Staat de gelden zonder meer zou terugbetalen had de heer de Veer geen bezwaren, omdat het dan hier betreffen zou een civielrechte lijke overeenkomst tusschen twee par tijen (de Staat en de Schelde) die geen belasting heffen, waardoor dus ook van een privilege geen sprake ks.11 zijn. De belastingclausule was dus de hoofdzaak. De minister zette tegenover de uit spraak van den heer Lindeyer over de lijdende derde de uitspraak dat Vlissin gen de Schelde is, en dat de Schelde Vlissingen is. Wanneer de Regeering het ontwerp zoo warm verdedigt, dan geschiedde dit alleen om Vlissingens belang. Vlissingen was ln de onderhan delingen de eerste. De minister verdedigt het teruggeven als subsidie door den Staat van door Vlissingen geheven belasting, zoodra zij een zeker bedrag te boven gaat. Hier geldt het eccivic!- rechtelijke regeling tusschen de Schelde en de Staat, op een gebied waar de Staat geen belas ting heft. Hier is van privilege op het stuk van belasting geen sprake. Maar toen de minister het terugbe talen van het regeeringssubsidie door Vlissingen besprak, beloofde hij dat de regeering hier allerminst het privilege langs een omweg in kon zien, merkte hij op. dat het heele ontwerp ten slotte om Vlissingen ging en wees hij op de preventieve werking van het dwingen tot terugbetaling, maar een scherpe, welomschreven verdediging kwam niet, de minister merkte zelfs op, dat van de in de Schelde-materie gevolgde metho de niet te dikwijls gebruik moet worden gemaakt. De bezwaren tegen de ontwerpen voor zoover het de belasting-clausule aangaat, verhinderden echter niet, dat de Schelde-ontwerpen met algemeene stemmen werden aanvaard. INTIMUS. LETTEREN EN KUNST. HABIMA TE AMSTERDAM DE PLANNEN. De leden van Habima, hpt Hebreeuw- sche Kunsttooneel uit Moskou zün te Amsterdam aangekomen. Het Handels blad had met de leiders een onderhoud Het volgende is daaraan ontleend: Wat zijn uw plannen? vroegen wij. De troep zal na de toumée door Ne derland naar zijn centrum te Berlijn, terugkeeren en zich daar voorbereiden voor de toekomst. De leden van Ha bima zijn er van overtuigd, dat er slechts één land in de wereld is, waar een Hebreeuwsch tooneel recht van be staan heeft, n.l. Palestina. Habima wil daarom binnenkort haar centrum naar Palestina verplaatsen en dan van daar uit tournées door Europa onder nemen Voorloopig speelt de troep slechts en kele stukken, er worden echter nieuwe stukken ingestudeerd, waarvan de pre mières waarschijnlijk in het voorjaar in Palestina plaats zullen vinden: nl. twee stukken van Shakespeare (een blijspel en Shylock), een van Heiman (De vrouw van Rabi-Akiba), een van Bergelson en een van Calderon (Amnon en Tamara) Over hun opvattingen over tooneel wiiler. de leiders van Habima liever niet veel vertellen. „Wij hebben geen theo rieën", zeiden zij. Tijdens het gesprek konden wij echter eenige hoofdpunten van hun programma vaststellen. Het tooneel moet er volgens deze opvat tingen niet naar streven de realiteit weer te geven, het moet duidelijk ma ken, dat het geen werkelijkheid maar slechts tooneel is. De acteurs, die bij Habima niet on der een enkelen regisseur staan, zijn veel vrijer dan bij voorbeeld bij Sta- nislawsky. Wat zij echter allen moeten nastreven is: een gecondenseerd beeld van het leven. Habima is een „extatisch tooneel": extase, vervoering, pathos, wordt als hoofdzaak beschouwd. Naast de extase der profeten, het pathos van den geloovige. moet de acteur van Ha bima het rhythme van den Bijbel be zitten. Wat de tooneeltechniek betreft, zijn deze acteurs leerlingen van Wachtan- gow. De stukken, die deze groote too- neelhervormer met hen heeft ingestu deerd. voeren zij op dezelfde wijze op als Wachtangow het deed. Maar overi gens verstart Habima niet in een blinde navolging. Overeenkomstig de opvattingen van Wachtangow heeft de troep geen vaste regisseurs; ieder lid, dat zich geroepen acht, wordt in de gelegenheid gesteld te toonen, wat hij vermag. Hij kan dan kleine tafereelen ensceneeren, voor drachten (o a. veel uit den Bijbel) or- ganiseeren enz. Bovendien worden be kende regisseurs in de gelegenheid ge steld, stukken met den troep in te studeeren. Zoo zullen bijvoorbeeld de zen winter een bekend regisseur uit Moskou, Dikiej, en een Duitsche too- neelleider stukken met Habima instu- deeren. Maar alle regisseurs moeten zich echter aan de beginselen van Wachtangow houden. FEUILLETON Het Huis met den Pijl Naar het Engelsch van A. E. W. MASON. 52) „Ik geloof dat het raam op de eerste verdieping open staat", fluisterde hij en er klonk onrust in zijn stem. „Laten we eens gaan kijken". Hij raakte de houten deur aan, die op zijn krakende scharnieren naar binnen draaide. „Open", zei Hanand. „Nu geen leven maken". Zwijgend liepen zij den tuin door. De benedenverdieping van het huis was laag en toen Jim naar beven keek zag hij duidelijk dat het raam vlak boven hun hoofden wijd open stend. „U had gelijk", fluisterde hij Hanand ir. het oor, maar Hanand beduidde hem c -. hij moest zwijgen. De kamer achter het raam was pik donker De twee mannen bleven er on der staan luisteren. Ze hoorden geen woord. Hanand trok Jim mee langs den duur. Ze bereikten nu een deur. Ha nand draaide den knop om en drukte er toen met zijn schouder tegen. „Wel op slot. maar niet gegrendeld zooals de voordeur", fluisterde hij. „Dit kan Ik wel klaar spelen". Jim Frobisher hoorde even een ge rammel toen Kanand een bos sleutels uit zijn zak haalde en toen geen geluid meer terwijl Hanand aan he? slot peuterde. Einnen een halve minuut ging de deur open. Ze stonden nu in een gang, die even denker was als de kamer boven hen. Hanand liep zachtjes de gang m en Frobisher voigde hem met een hart, dat bonsde van opwinding. Wat was er boven gebeurd in die verlichte kamer en in de donkere kamer er achter? Waarom was Jean Cladel niet beneden gekomen om de deur naar de Gambetta- straat open te maken. Waarom hoorden ze niet het zachte fluitje van Nicolas Moreau of het geluid van zijn stem? Ha nand liep achter Jim Frobisher om en deed de tuindeur weer dicht en op slot. ,.U heeft zsker geen electrische zak lantaarn bij u?" fluisterde Hanar.d. „Neen", antwoordde Jim. „Ik ook niet. En ik wil geen lucifer aansteken. Er is daar boven iets, wat mü angstig maakt". Jim kon de woorden nauwelijks ver staan, zoo zachtjes werden ze gefluisterd. Wij moeten heel voorzichtig loopen. Hcudt u myn jas maar vast", eu Hanand ging voor. Nadat hij een paar passen geloopen had stond hij weer stil. „Hi«r rechts van mij is een trap. Er zit al dadelijk een bocht in. Pas op dat u, uw voet niet stoot aan de eerste tre de", fluisterde hij over zijn schouder en even later greep hij Jim's rechterarm en legde zijn hand op de trapleuning. Jim lichtte zijn voet op. vond de eerste trede van de trap en liep achter Hanand naar boven. Ze stonden stil op een portaaltje vlak boven de deur waardoor ze het huis waren binnen gekomen. Vlak voor hen werd het iets minder donker, ze hadden niet meer het gevoel of ze met een donkere zak over hun hoofd liepen. Jim begreep dat er vóór hen een open deur was en dat het licht kwam uit het open raam links van hen, achter de deur. Hanand liep de kamer in. Jim volgde hem en stond al op den drempel toen Hanand struikelde en een gil gaf. On getwijfeld maar een zacht gilletje maar zoo onmiddellijk na hun stilzwijgen had het op Frobisher dezelfde uitwerking als de knal van een revolverschot. Hij had een gevoel of heel Dyon het gehoord moest hebben. Maar er gebeurde niets. Niemand be woog zich, r.iemand vroeg iets. Het werd weer doodstil in huis, even stil als don ker. Jim kwam in de verzoeking om zelf iets te roepen, wat daa ook, iets onbe nulligs, alleen maar om een stem te hcoren. Eindelijk sprak er iemand. Het was Hanand, die nu verder de kamer in stond, en zijn stem klonk vreemd. „Blijf staan! Er is daar ietsIk zei u al dat ik bang wasOh!" en zijn stem stierf weg in een zucht. Jim hoorde hem heel voorzichtig be wegen. Toen gaf hij bijna een gil. Want de luiken voor het raam werden dicht gedaan en het was nu weer volslagen duister in de kamer. „Wie is dat?" fluisterde Jim en Ha nand antwoordde: „Ik ben het maar, Hanand. Ik wil hier geen licht maken zoo lang dat raam open staat. De hemel weet wat voor vreeselijke dingen hier gebei zijn. Kcm even in de kamer staan en doe de deur achter u dicht". Jim gehoorzaamde en toen hü In de kamer stond zag hij aan den anderen kant een gele lichtstreep, zoo recht en fijn alsof ze met een potlood getrokken was. Er was daar een deur een deur naar de voorkamer toe waar ze vanuit de Gambettastraat het licht hadden zien oogaan. Jim Frobisher had dit allemaal net op gemerkt teen de deur met een slag werd opengegooid. In de deuropening stond Hanand. Zijn zware gestalte stak scherp af tegen het licht er achter. „Kier is nietszei hij, terwijl hg met zijn handen in zijn zakken bleef staan. „De kamer is heelemaal jleeg'". „Die kamer de voorkamer ja! Maar tusschen Hanand's beenen door scheen het licht in de donkere kamer daar achter, en hier, op den grond, net in het licht, zag Jim, met een rilling, een gebalde vuist en een arm in een ge kreukte mouw. „Keert u eens om", riep hij tegen Hanand. Kyk eens!" Hanand keerde zich om. „Ja", zei hij kalm. „Daar ben ik over gestruikeld". Hij vond een knopje van het licht vlak bij de deur en draaide het om. De don kere kamer werd op eens helder ver licht en op den vloer, bij een achteruit- geschoven tafe! en een omgevallen stoel lag een man. Hij had geen jas aan. Hg was gekleed in zijn vest en een over hemd en hy lag heelemaal in elkaar gerold als een bal, zyn knieën by zyn kin, zijn hoofd voorover gebogen naar zyn knieën. Met een arm hield hij zijn lichaam vast en de andere, die Jim al gezien had, was uitgestrekt met gebalde vuist, alsof hy ondrageiyke pyn leed. En er lag zooveel bloed cm heen als Jiin Frobisher niet verwacht had dat een menschenlichaam kon bevatten. Met zyn handen voor zyn oogen ging Jim een pas achteruit. „Dus hy heeft zichzelf gedcod toen wy kwamen", zei hij. „Wie?" antwoordde Hanand kalm. ,.Jean Cladel. De man, die tegen ons fluisterde van boven". Hanand vroeg toen; „Waarmee?" Langzaam nam Jim zyn handen van zijn gezicht af en dwong zichzelf om te kyken. Nergens op het donkere kleed was een mes of een revolver te beken nen. ,.U zou kunnen denken dat hy een Japanner was, die hara-kiri had ge pleegdzei Hanand. „Maar als hy dat gedaan had, zou er een mes naast hem liggen. En er ligt geen mes". Hij bukte zich over het lichaam heen, voelde er aan en trok toen zyn hand weg. „Nog warm", zei hij en- toen ver baasd: ..Kyk!" Hy wees. De man lag op zijn sy in die vreeselgke houd'ng van vastgeklemde spieren en ondragelijke pijn. En op den mouw van zyn over hemd was een breede roode streep. .Daar is het mes afgeveegd", zei Ha nand. Jhn boog zich voorover. „Warempel u, heeft gelijk", riep hij uit en even later zei hü verschrikt: ,Dan is het dus een moord". Hanand knikte. „Geen twijfel mogelijk". (Wordt vervolgd,).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 6