HAARLEM'S DAGBLAD
EEN CAUSERIE OVER BIJEN.
DONDERDAG 10 NOV. 1927 DERDE BLAD
De stand ,$lelloncf'
KINDERLIJK BIJGELOOF OP DE HEIDE.
„DE 6 STOKKEN VAN OPAKA".
Een raat met bijen uit de kast
t Is nu eigenlijk niet de tijd om over'
bijen te schrijven. De bij rust nu. Den
heelen winter door. Tot het voorjaar.
Dan begint 't bijenwerkseizoen. Als de
warme zonnestralen den grond koeste
ren. Eerder niet. Nu heerscht er volko
men rust in kast en korf.
Wij willen u toch bij wijze van intro
ductie iets over het bijenleven vertel
len. Na dezen winter komen wij er dan
nog eens uitvoeriger op terug.
U moet dit artikeltje dan ook be
schouwen als een vluchtig causerietje
over allerhande aardige episodetjes, die
uw belangstelling moeten prikkelen
voor degelijker kost.
Het is eens gezegd dat waar bijen ge
houden worden armoede heerscht. Dat
gaat voor een groot deel op. De heide
bewoners houden bijen omdat grootva
der en overgrootvader het deden. Als
bijverdienste, die niet bijzonder loonend
is. 's Avonds in den huiselijken kring
worden korven gevlochten, de heele fa
milie helpt mee Men begrijpt dat er op
't gebied van liygiène wat het oogsten
der honing aangaat, nogal wat ont
breekt. Maar ik vertel u van die kleine
plattelanders-imkers om andere redenen.
Zij zijn zeer bijgeloovig! De bijen zijn
in zekeren zin hun huisdieren. Zij
zullen niet stelten als gij ze niet stoort.
2e zijn nijvere diertjes en werken hun
heele leven lang teen week of achtü.
Uit traditie ziet de heidebewoner in de
bij een wezen van hoogore orde. En
daar heeft-ie gelijk in. Merkwaardig is
heit hoe hij aan die misschien onbewuste
vereering uiting geeft. Luistert u maar
eens naar het verhaal van de „6 stok
ken van Okapa".
Okapa (grootvader) had zes korven.
Familiebezit. Maar hij was de baas. Op
een kwaden dag stierf de baas. En buur
man zei tot den oudsten zoon van den
baas: .Jongen, js mag het bij je korven
wel aanzeggen dat Okapa is gestorven,
anders gaan ze kwijnen, en sterven, net
als de baas!" Maar de zoon lachte wat.
,.Ben je mal. ik doe niet aan dat b\j-
gelocf". Maar hij kreeg z'n straf, de
zoon. De bijen gingen dood.
Van dien ty'd af gelooft Okapa's erf
genaam in het bijgeloof. En als hij oud
is geworden en hij mocht bijen hebben
en een zoon, dan zal hij als hij zijn
einde voelt naderen, dien zoon bij zich
roepen en hem zeggen: Jongen als ik
gestorven ben ga dan naar de korven. En
zeg het beleefd bij elke korf, aan eiken
stok dat ik gestorven ben. Als je dat
niet doet zullen die bijen kwijnen en
sterven. En leg dan over één van de
korven een zwarten doek. Een rouw-
doek".
Dit aantrekkelijke staaltje van naïven
en primitieven geest staat niet alleen.
Als er een boos man sterft, zegt de
echte heidebewoner, dan zal zich een
brom (een zwerm) bijen, van een
kwaadaardig soort, in de onmiddellijke
nabijheid van het graf gaan begeven en
daar iedereen steken, die belangstelling
toont voor den doode
En zoo zal een boos mensch of een
vrouw met heksachtige allures ook ge- j
bruik maken van even booze bijen, die
betooverd zijn, en die lieden zullen ste
ken waaraan dat booze mensch een
hekel heeft.
De heer Johan de Meza van het be
kende bijenpark „Mellona" in Sant-
Een kotf met raten waaraan de bijen
juist „beginnen".
poort, vertelde ons van deze treffende
voorbeelden van kinderlijk bijgeloof. Ook
de naam „Mellona" heeft een legenda-
rischen oorsprong.
In Saksen bijenland bij uitnemend
heid sinds honderden jaren leefde in
de oerwouden, eenige eeuwen geloden
een goede en deugdzame houthakker
met een groot gezin. Door slechte oogsten
en allerlei tegenslagen steeg de nood zoo
hoog dat de arme woudbewoner wanho
pig werd en in blinde smart ging dolen
door het woud. Eindelijk stortte de man
uitgeput en ten einde raad neer. Er was
maar één uitkomst. De dood. Maar waar
die zoo snel te vinden?
Maar op dat oogenblik werd het licht
om hem heen. En toen de arme man
het hoofd van zijn armen ophief zag
hij naast zich een schoone fee. De fee
Mellona. De patronesse der imkers,, die
toen dc grondslag ging leggen voor
den bijenteelt. Zij maakte den man dui
delijk dat hij op moest staan, dat hij
haar moest volgen. De houthakker ge
hoorzaamde. De fee bracht hem daar
waar het houtgewas het dichtst 1
Daar lag een boomstam. Gespleten.
De man vroeg zich verwonderd af
wat zijn noodlot te maken had met
dien hollen boom. Mac.r de fee hielp
hem uit den droom en vertelde van de
bijen die een „brom" zooals Opaka
zou zeggen vormen in holle boomen
en er honing verzamelen die van groote
waarde is. De beste aller feeën gaf den
houthakker nog eenige inlichtingen. En
deze deed er zijn nut mee. Hij werd de
eerste imkeren hij leefde lang en
gelukkig
De heer Joh. de Meza vertelde ons
verder nog eenige ontroerende en frap
pante dingen uit het wonderleven der
bijen, 's Winters heerscht zooals ge
zegd. volslagen rust in de kasten en
korven. De bijen zijn in bolvorm bijeen,
en moeten warm blijven. De warmte
wordt veroorzaakt door het voedselge-
bruik. Door het verteringsproces. Hoe
meer rust, zooveel te minder warmtever
lies. en zooveel minder voedsel verbruik
Eeri bij is uitermate zindelijk. Onver
teerbare voedselresten duldt hij in zijn
woning niet. Die houdt hij in zijn
lichaam tot het voorjaar gekomen is.
Dan begint het groote reinigingsproces
voor het bijenvolk. Als men een tros
stoort, loopt zU uit elkaar, en gaat alle
warmte verloren. Die moet dan terug
gewonnen worden door het opnemen
van voedsel. Per kolonie is per winter
15—30 K.G. voedsel noodig. Dit is be
lastingvrije regeermgssuiker, die door
een chemische behandeling voor den
mensch onbruikbaar werd gemaakt.
Rustverstoring van de tros is daar
om ook zoo nadeelig omdat dan de bijen
zich gedrongen gevoelen zich van de on
verteerbare voedselresten te ontdoen.
De bijen zijn uitermate zindelijk en
zullen haar woning verlaten om die
functie te verrichten. Als het echter
bulten te koud is (koude beteekent dood)
dan blijven zij binnen en zijn genood
zaakt om daar de afvalproducten weg
te werpen. Dit heeft ziekte tot gevolg.
De roerziekte. Een soort van darmca-
tarrh, die zich voortplant op de andere
bijen en grondige reiniging noodzakelijk
maakt. Ook kan het gebeuren dat een
zonnestraal die door de witte sneeuw
gekaatst wordt in het vlieggat en bij
zonder warm is de bijen misleidt. Zij
De centrifuge waarmee door middel van de toepassing der middelpuntvUetcnde
kracht honing uit de raten geslingerd woedt
schijnen dan te denken dat het voor
jaar is. Zjj vliegen uit, zetten zich op
de sneeuw en sterven. Dat kan een Imker
duizenden bijen kosten. De heer de Meza
is er daarom voor om het vlieggat ge
deeltelijk af te dekken.
Alles wat 's winters in korf of kast
geschiedt vindt plaats in den bolvorm.
De koningin zit in het hart. Rondom
haar de jongeren. Naar leeftijd. De
jongsten het dichtst bij haar. de oude
ren meer naar den buitenkantDe
oudsten geheel aan den buitenkant. Die
geven, bij voor bij, het voedsel over
naar binnen naar den kern.
Maar ook om een andere reden zitten
de ouden aan den buitenkant. Zij zijn
het immers die het spoedigste zullen
sterven! En daar een bijenvolk zijn wo
ning niet verontreinigt duldt het
ook geen lijken in zijn omgeving. De
oude bijen weten dit als zij haar efRde
voelen naderen.... slepen zij zich naar
het vlieggat, gaan naar buiten, in de
doodelijke koudeen sterven hier of
daar. Zeer eenzaam.
En als zij niet meer kunnen vlie
gen dan leggen zij zich te sterven aan
den drempel van de woningopdat
als het straks voorjaar zal zijn de le
vende kameraden het opruimingswerk
der cadavers gemakkelijk kunnen ver
richten.
Nog een bewijs van bijenscherpzinnig
heid. Er zijn bijenvijanden. Muizen.
Koolmeezen, Doodskopvlinders Muizen,
die warmte en honing zoeken, kunnen
's winters een gevaar opleveren, omdat
zy de rust in den bolvorm storen. Als
zij zich echter 's zomers in korf of kast
wagen worden zij doodgestoken! Hun
verminkte lichaampjes worden door de
bijen luchtdicht .gebalsemd" (zegt de
vakman) dat wil zeggen dat de bijen
om het muizenlijk een kokertje van was
maken, opdat de aanwezigheid van het
cadaver geen verontreiniging en ziekte,
zal veroorzaken. En zoo gaat het den
doodskopvlinder, die een verwoed vijand
is van de bijen, omdat hij honing steelt
en doode werkbijen de honing aflikt
eveneens
De koolmees, dit nuttige diertje,
is toch een vijand der bijen. En een ge
raffineerde. Hij plaatst zich bij het
vlieggat van de kast en tikt beyeefd
aan met zijn snavel. Een nieuwsgierige
bij komt kijken wat er aan de hand is,
en wordt stante pedum door juffrouw
doodgebeten en naar het nest met
hongerige jongen gebracht. Zoo vallen
er heel wat nijvere bie'tjes ten offer....
Om dit allegaartje over bijen te vol
tooien nog een paar economische gege
vans. Het afgeloopen seizoen aldus
vertelde ons de heer Joh. de Meza
was een mislukking. Een seizoen kan
goed genoemd worden als behalve de
honingoogst ook de bevruchting goede
resultaten heeft gehad.
De bijencultuur heeft de laatste Ja
ren groote vorderingen gemaakt. Voor
al in wat betreft het gebruik van kasten.
De korfcultuur, die deels uit traditie
nog zeer veel beoefend wordt heeft na
melijk nadeelen. In de eerste plaats is
die cultuur bij lange na niet zoo hy
giënisch als de kastcultuur. Bovendien
moet bij de kolf als het honing-oogst-
tijd is, de woning uitgezwaveld worden
om de honing te krijgen. Dat kost den
bijen het leven. Dit is niet het geval bij
de kasten. Opgemerkt moet hier ech
ter worden, dat de bijenstand Mellona
een korf in den handel brengt, die, zon
der dat het noodig is het bijenvolk te
dcoden, de gelegenheid geeft om de
honing te oogsten. Een bijenvolk telt 50
tot 80 duizend bewoners. Tusschen ge
boren worden en sterven bestaat een
regelmatige wisselwerking, dus als er
's zomers een 2000 bijen per dag ster
ven, worden er gemiddeld zooveel
weer bijgeboren. Als in het voorjaar, dus
het geboorte-getal hooger is, zal in het
najaar de sterfte grooter zijn.
Engeland, Schotland en Ierland zijn
goede afnemers voor de beroemde „pure
Hollandse he honing", doch ook hier is
onvoldoende, gebrekkige handels-orga
nisatie de oorzaak van veel ellende voor
den grooten handelaar. De regeering is
op het oogenblik echter doende, om een
controle op de honing die uitgevoerd
moet worden, in te stellen.
De heer de Meza, die eigenlijk voort
bouwde op het bedrijf van den heer
Kelting dat vele Haarlemmeds zich nog
wel herinneren zullen (aan den Rijks
straatweg te Schoten) is de eenige Hol
lander die zyn bestaan vindt in een
uitgebreide groote bijeneultuur. Hij is
als tuinbaas vroeger werkzaam ge
weest, doch voelde groote liefde
voor de bijenwereld. En toen de
cultuur van den heer Kelting geli
quideerd werd, nam hij diens in
ventaris over, waarna hij geheel op
nieuw en alleen weer begon. Thans
werkt hij met zes assistenten. „Mellonia"
vervaardigt alles wat iets met de bijen-
cultuur uit te staan heeft.
De groote economische moeilijkheid
zit 'm in de concurrentie met het bui
tenland. Vooral met Amerika, dat door
oppervlakte en heerlijk klimaat „stroo
men" honing kan leveren.
Tot zoover dit causerie-tje. Later nog
eens iets over het zomerleven van de
nijvere bijen.
T. O. N. E. V. O.
Het is 12 November 21 jaar geleden
dat de Haarlemsche Tooneelvereeniging
T.O-NJE.V.O. werd opgericht.
Ter gelegenheid van dit feit zal Za
terdag in den Schouwburg aan den
Jansweg een feestavond gegeven wor
den. Het programma bevat een drietal
éénaoters, waarin alle werkende- en ad-
spirantwerkende leden voor het voet
licht zullen verschijnen.
Een bal zal den avond besluiten.
Ten slotte kan nog medegedeeld wor
den, dat T.OUE.V.O. voor haar voor
stelling op 14 December in studie heeft
genomen de bekende succes-klucht
„Baron von Haberniks",
HET TOONEEL.
DE WEDSTRIJD VAN JACOB
VAN LENNEP
DE VRIJE CLUB
DE HANEBALK
Bij Broedelet is de „situatie" door
gaans het best. Zoo ook in „De Hane-
balk", waarmee de vereeniging „De
Vrije Club" uit Amsterdam gisteren
den wedstrijd van Jacob van Lennep
opende. De situatie twee jonge artis-
ten op zwart zaad onder de hanebalken
in hetzelfde huis met een renteniersfa
milie, die door vulkachels is rijk gewor
den, zou zeker tot amusante en gees
tige verwikkelingen aanleiding kunnen
geven. Uit de botsing tusschen de vrije
artisten van boven en de burgerlijke
renteniersfamilie van beneden zou on
getwijfeld een goed blijspel hebben
kunnen groeien. Stof was er in over
vloed. Maar Broedelet is in zijn gege
ven blijven steken, hij is op de trap
naar de Hanebalk Lhjven zitten.. Ver
der dan tot de grappige situatie komen
wij eigenlijk niet.
Broedelet maakt zich met zijn stuk
ken er soms wel heel gemakkelijk af.
Wat jammer isl Want de gave van voor
het tooneel te schrijven bezit hij onge
twijfeld. Maar hij is te gauw tevreden
over zich zelf. Naast goed geslaagde
gedeelten staan altijd weer tooneelen,
die van minder fijnen smaak getuigen.
Broedelet's dialoog is dikwijls niet zon
der geest, maar dadelijk daarop worden
zijn grappen en aardigheden van een
genre, zooals door een zekere categorie
commis-voyageurs het is gelukkig
maar een „categorie" bij voorkeur
worden gedebiteerd, grappen, waarom
sommige menschen zich een kanarie
vogel, een gorilla, ja zelfs een azalea
lachen om in den stijl van Broedelet
te blijven maar die by een ander deel
van het publiek zelfs geen glimlach
kunnen verwekken. De grappigheid van
den schilder Hein Sprank is van een
opdringerige en doorgaans zeer ordi
naire soort. Dat is de would-be bohé
mien, die meent ten koste van anderen
„geestig" te mogen zijn, maar die zich
met zijn zoogenaamde studentikoze aar
digheden feitelijk een patser van het
grofste soort toont. Zulke aardigheden
irriteeren hevig en het ergste is. dat
dei-gelijke moppen-de'oitanten zich zelf
zoo grappig vinden, dat wanneer zij een
maal gaan „afdraaien" zij onmogelijk
meer te stoppen zijn. Het is de geest van
meneer Sprank, die in het blijspel do
mineert. Daardoor zijn wij het grootste
deel van den avond in het sous-terrain
in plaacs van onder de hanebalken.
Wanneer men nu en dan woordspe
lingen en geestigheden van beter genre,
die van Franschen „esprit" getuigen,
hoort, dan kan men het niet anders dan
betreuren, dat Broedelet zich zelf geen
hoogere eLehen stelt. Toch dient er
kend, dat zijn grappigheid het bij het
publiek wel doet, zooals ook gisteravond
weer bleek. Het publiek heeft zich van
een gorilla tot een azalea toe gelachen,
wat de bedoeling van Broedelet en de
Vrije Club was. Ieder kan dus tevre
den zijn.
Over het spel en de opvoering van de
Amsterdammers spreken wij natuurlijk
niet. Wij hopen dat later in ons ver
slag over den wedstrijd te mogen doen.
Voor heden constateeren wij alleen, dat
De Vrije Club te Haarlem succes had.
J. B. SCHUIL.
ALLIANCE FRANsAISE.
CONFÉRENCE MARCEL
BOUTrRON.
Woensdagavond hield voor de leden
van de afdeelireg Haarlem der Alliance
Franqaise de heer Marcel Bouteron.
bibliothecaris van het „Institut de
France" een lezing met lichtbeelden
over het onderwerp: „Une annëe dans
la vie de Balzac".
Eén jaar dus maar.
Het was het jaar 1835, waarin de ge
vierde schrijver, die toen al vier jaar,
na de verschijning van zijn „Peau de
chagrin" een beroemdheid was, naar
Weenen trok om er zijn geliefde:
Hanska, te ontmoeten.
Maar eerst maakte de vlotte confé
rencier „un petit tour romantique" met
ons.
Wij kregen vele lichtbeelden te zien
van costuums en gebouwen uit den tijd
van de romantiek en ook vele portret
ten van de Balzac op verschillende leef
tijden, serieuze portretten en ook carica-
turen. En onderwijl vernamen wij het
een en ander van de Balzac: van zijn
vereering voor Napoleon I, van de wijze
waarop hij werkte, ook over dag bij het
licht van vier kaarsen om door niets
van buiten afgeleid te worden; van het
costuum, waarin hij werkte, een soort
van pij of robe de chambre, van den in
vloed dien vele vrouwen op hem hadden.
Wij kregen ook een persoonsbeschrijving
van de Balzac met zijn leeuwenmanen,
zijn oogen met den magnetiseerenden blik
(„des yeux de dompteur") en zijn neus
van wèl bijzonderen vorm en ook toon
de de heer Bouteron vele facsimiles van
de Balzac's handschrift, waarbij vooral
vermakelijk was het briefje, waarin hij
zich om zyn schuldeischers te ont
gaan, „Veuve Durand" noemde.
Daarna volgde, nadat de spr. verteld
had hoe de Balzac van zijn uitgever het
geld voor de :s:s had weten los te krij
gen. een beschrijving van zyn leven te
Weenen, waar hij op buitengewone wijze
werd gevierd. Hy maakte kennis met
,Ja crème de Vienne", bezocht er de
salons, maar hij bezocht ook het slag
veld van Wagram. Wy hoorden het ver
haal van den talisman, den ring van
den Propheet, middel tegen ziekte en
onbeantwoorde liefde en wy waren tegen
woordig bij de ontmoeting tusschen de
Balzac en die andere beroemdheid uit
die dagen: den machtigen Metternich.
Het was een interessant jaar voor
den grooten schrijver, dit 36e jaar van
zyn leven en de lezing had deze ver
dienste dat zij ons een goed denkbeeld
gaf niet alleen van De Balzac's ver
blijf in Weenen in 1835, maar ook van
De Balzac „en pantoufles".
By het begin van den avond had de
vice-voorzitter van de afdeeling, de
Tieer M. Jessurun, den spreker welkom
geheeten ën medegedeeld, dat de voor
zitter, de heer Sauveur, herstel van ge
zondheid zoekt in Frankrijk.
Spr. wenschte den heer Sauveur een
spoedig en algeheel herstel toe.
BELASTINGHEFFING VAN
NEDERLANDERS IN HET
BUITENLAND.
Het verslag van de Vaste
Commissie voor de
Belastingen.
DE REGEERING VREEST
GEEN NATURALISATIE.
Thans is verschenen het verslag van
de vaste commissie voor belastingen
der Tweede Kamer, over het wetsont
werp houdende bepalingen betreffen
de de belasting van niet-binnen het Rijk
wonende Nederlanders en van de nala
tenschappen en schenkingen van Neder
landers, die niet zijn ingezetenen des
Rijks.
In de inleiding wordt gezegd, dat het
onderhavige wetsontwerp met behoud
van den hoofdregel, dat alleen hij, die
in Nederland woont daar belasting be
hoeft te betalen, ten aanzien van de
Nederlanders, die hier him woonplaats
hebben gehad dcch het land metter
woon hebben verlaten, de nationaliteit
als criterium voor de belastingplicht
beoogt in te voeren. Daarnaast ruimt
het ook ten aanzien van de vermogens
belasting, de verdedigingsbelastmgen,
de successiebelasting en het schenkings
recht aan de nationaliteit een ruimere
plaats in, dan deze in de regeling dier
belastingen tot dusver had.
De vaste commissie voor de belastingen
gaf algemeene beschouwingen over het
ontwerp, en pleegde zoowel schriftelijk
als mondeling overleg met de regeering.
Bij de algemeene beschouwingen juich
ten verschillende leden de indiening van
dit ontwerp toe. Zij betoogden, dat de
strekking van het ontwerp niet bestaat
in het keeren der belasiingvlucht op zich
zelf, doch in het algemeen in het be
trekken in de belastingen naar het in
komen en naar het vermogen van hen,
die billijkerwijze steeds daarin betrok
ken hadden moeten zijn, doch tot dus
ver uitsluitend om redenen van prac-
tischen aard waren vrijgesteld De
vraag of het billijk is den Nederlander
in den vreemde in die belastingen
betrekken, kan niet anders dan in be
vestigenden zin beantwoord worden, zegt
het verslag
Andere leden hadden ernstige be
zwaren -tegen het ontwerp.
Zij wenschen niet alle buiten het Rijk
wonende Nederlanders te treffen, maar
alleen die, van wie rederiijkerwyze moet
worden aangenomen, dat belasting-
vlucht hen tot het verlaten van het land
dreef. Allen, die zich om redenen van
gezondheid, studie e.d. naar het bui
tenland zouden begeven moesten niet
onder de werking van den maatregel
vallen. Zij waren van oordeel, dat de
regeering het ontwerp in dien geest zou
moeten omwerken, of, indien zy het
principieel karakter van het ontwerp
wenscht te behouden, de noodig geachte
wijziging van het stelsel aan de Staten-
generaal voorleggen in den vorm van
een herziening van de daarvoor in aan
merking komende belastingwetten. De
leden, die indiening toejuichten gaven
te kennen, dat wat niet als motief voor
vrijstelling hier te lande geldt, ook niet
als zoodanig in aanmerking mag ko
men voor het buitenland; b.v. gezond
heids- en studieredenen. Een deel der
commissie gaf te kennen, dat een uit
zondering behoort te worden gemaakt
ten aanzien van hen, die na een aantal
jaren in Ned. Indië, Suriname, of Cura
sao te hebben gewoond, en direct van
daar naar het buitenland verhuizen.
Een aantal leden zou gaarne vernemen,
of niet vele buitenslands verblijvende
Nederlanders zich zouden laten natura-
liseeren. Anderen vroegen inlichtingen
over het aantal personen, dat sinds 1913
ons land verlaten heeft, en opgehouden
is belastingplichtig te zijn.
In het antwoord der regeering aan de
commissie wordt o.m. betoogd, dat de
strekking van het ontwerp is, een zoo
danige wijziging in den rechtstoe
stand te brengen, dat verhuizing van
Nederlanders naar het Buitenland in
het algemeen geen verandering brengt
in him fiscale verplichtingen. Het
jrincipieele karakter van het ontwerp
wordt dan ook gehandhaafd. Het zou
daarom tevens ook toelaatbaar zyn,
de zaak in een afzonderlijke wet te
regelen. De Regeering is bereid een over
gangsbepaling in het leven te roepen,
voor vrijstelling ten gunste van hen,
die bij de inwerkingtreding der wet
reeds langer dan tien jaar in het bui
tenland hebben gewoond. Een wijziging
in dezen zin is in het ontwerp aange
bracht. Vrijstelling van hen, die in het
buitenland een beroep of bedrijf uit
oefenen is gerechtvaardigd door het
principieel karakter van het ontwerp,
doch de regeering is bereid voor suc
cessiebelasting deze uitwonenden in de
regeling te betrekken. Bij nota van wij
ziging is daarin voorzien. De regeering
stemt toe, dat er geen voldoende grond
is om de nalatenschappen van in den
vreemde verblijf houdende landsdiena
ren vrij te stellen van successierecht.
Het ontwerp is dienovereenkomstig ge
wijzigd. Voor vrijstelling van hen, die
een zeer aantal jaren een beroep of
bedrijf in de overzeesche gewesten
hebben uitgeoefend bestaat niet voldoen
de reden. Voor naturalisatie op groote
schaal is de regeering niet bevreesd. De
regeering kan geen antwoord verschaf
fen op de vraag, hoeveel personen sinds
1918 het Rijk metterwoon verlaten heb-
en naar welke bedragen zij waren
aangeslagen in de inkomsten- en ver
mogensbelasting. Andere feitelijke ge
gevens kan zij ook niet verstrekken.
Tenslotte heeft de commissie een
amendement voorgesteld, dat strekt
tot het doen vervallen van de bepaling,
welke hen, die ter zake van 's lands
dienst buiten het Ryk wonen, van de
betaling van inkomsten-, vermogens-
en verdedigingsbelastng vrijstelt. Het
terzake van deze vrijstelling gepleegde
overleg tusschen de regeering en de
commissie heeft niet tot eenig resul
taat geleid. De commissie is van oordeel,
dat deze vrijstelling in strijd is met de
gedachte welke bij ce samensteHinf
van het ontwerp de leidende is ge
weest dat de Nederlanders, die het
landmetterwoon verlaten op grond van
hun nationaliteit in de Nederland-
sche belastingen behooren betrokken te
zijn.
NEDERLANDSCHE TOONEEL-
VERBOND
Afdeeling Haarlem en Omstreken
Voortaan zal men in de dagbladen ter
plaatse waar de tooneelvoorstelling wor
den aangekondigd menigmaal een mede-
deeling lezen van den volgenden in
houd:
„Leden van het Nederlandsch Too-
neelverbond genieten de gebruikelijke
reductie".
Hieronder moet worden verstaan dat
zij die lid zijn der Afd. Haarlem en
Omstreken van het Tooneelverbond na
het lezen van deze mededeeling op ver
toon van hun diploma aan den betref-
fenden schouwburg op de gewone be-
spreekuren plaats kunnen nemen tegen
gereduceerden prijs.
Men betaalt dan een rang lager. Wie
bijvoorbeeld stalles neemt betaalt par
ket, wie parket neemt betaalt parterre.
Het bestuur der afdeeling is nog be
zig met de verschillende directies te
overleggen.
Voorloopig werd reeds toezegging ge
kregen voor de gewone voorstellingen
van het Amsterdamsch Tooneel, directie
Louis de Vries en Van Korlaar Jr., Hefc
Vereenigd Tooneel, directie Eduard Ver
kade en Verbeek. Het Nieuwe Rotter-
damSch Tooneel, directie Frits Tartaud,
Het Hofstad Tooneel, directie Cor v. cL
Lugt—Melsert.
Het bestuur hoopt hierdoor de belang
stelling voor de opvoeringen aan te
wakkeren. De lijst der reducties zal
waarschijnlijk nog belangrijk worden
utgebreid. Binnenkort zullen nog aaöere
mededeelingen volgen.
NEDERLANDSCUE REISYER-
EENIGING
De Afd. Haarlem der N. R. V. hield
Woensdagavond een ledenvergadering,
onder voorzitterschap van den heer J.
G. P. Sabel.
De secretaris deelde mede, cat een
uitvoerig schrijven tot het Centraal
Bureau in den Haag is geTicht, over de
veie klachten in den laaisien tijd over
dit bureau ingekomen.
Van den a!g. secretaris werd bericht
ontvangen, dat maatregelen genomen
zullen worden, opdat klachten niet mee
kunnen voorkomen, Op 23 Nov. zal een
lezing gehouden worden, op 10 Dec. een
tooneelavond met bal, op 14 Jan. een
Cabaretavond met bal en in de 2e helft
van Jan. wederom een lezing.
Bij de bespreking van plannen voor
reizen in 1928, zei de heer Bremer toe,
dat hij in het volgend jaar nogmaals
een fietstocht door ons eigen land zal
uitschrijven, hij hoopt dan op meer
succes dan vorigs jaren. De heer de Vos
vroeg om de reis naar Noorwegen nog
maals uit te schrijven en hoe het staat
met de voorgenomen „Generale" voor
1928 naar Meran.
Bij de rondvraag deelde de voorzitter
mede, dat de secretaris, de heer W. E.
Zuurendcnk het feit herdacht, dat hij
10 jaar het secretarisschap der afdee
ling heeft bekleed en dat de pubilaria
in een bestuursvergadering is gehul
digd onder aanbieding van een souve
nir. De vergadering onderstreepte deze
mededeeling met hartelyk applaus.
De heer Panman bepleit de instelling
van een bureau waar de leden der N. R.
V. inlichtingen omtrent reizen kunnen
bekomen. De heer Spaargaren vroeg om
de Film der Bat. Petroleum Mij. ook
hier te vertoonen, de heer Panman
wilde daarbij Films van het Kon. Insti
tuut te Amsterdam voegen. De heer
de Vos drong aan op het geven van een
opera- of tooneelvoorstelling door be
roepsgezelschap.
Het bestuur zal aan een en ander
zijn aandacht wijden. Ten slotte bracht
de heer van Donkelaar den heer Sabel
hulde voor de groote toewijding, door
hem betoond bij de voorbereiding en
uitvoering van de twee Noorsche reizen,
die zoo schitterend zijn f
PERSONALIA.
De volgende gediplomeerden van de
M.T.S. te Haarlem zijn geplaatst in de
navolgende betrekkingen:
Afdeeling Bouwkunde: de heer F. A.
H. Bos als bouwkundige bij Beüaari's
Bouwbedrijf te Haarlem, de heer A. A.
Jagt, als opzichter-teekenaar bij den
architect Leen Tol Jr., te Lisse; de
heeren F. Flameling en C. P. Laagen-
dijk bij de verbouwing van het St.
Elisabeths Gasthuis te Haarlem; de
heer G. F. Wamelink als opzichter-
teekenaar bij den architect J. J. van
Noppen te Haarlem.
Afdeeling Weg- en Waterbouwkunde:
de heer J. D. van Waver en, als teeke
naar-opzichter bij Openbare Werken te
Haarlem.
Afdeeling Werktuigbouwkunde: de
heer E. E. van DUk als gereedschaps-
teekenaar by de H.E.E.M.A.F. te Henge
lo (O.)
Afdeeling Electrotechniek: de heeren
J. S. de Groot en J. W. Jongbloed als
electrotechnicus bij de N.V. Electro-
stroom te Hilligersberg: de heer G.
Ryks als bedryfs-assistent bij Verkade's
fabrieken te Zaandam; de heer H. J.
van Wyhe als electrotechnicus by de
A.N.I.E.M. te Djocjakarta.
16 November herdenkt de heer
G. van Zomeren den dag waarop hij
voor 25 jaar bij de firma Viets en Co.
in dienst trad.
Van jongste bediende is hij tot be*
drijfsleider opgeklommen.
DE ROODE-KRUIS-COLLECTE
Nader vernemen wy nog dat de col
lecte van Het Roode Kruis ten bate van
het op de terreinen van de voormalige
Lighal in te richten Parkhérstellings-
oord f 2286.73 heeft opgebracht, dat is
een kleine f 300 meer dan de opbrengst
van de Roode-Kruis-collecte verleden
jaar bedroeg. Natuurlijk zou, indien zich
meer collectanten hadden aangemeld,
het opgehaalde bedrag nog aanmerke
lijk hooger zyn geweest.
Er is nu ook op een grooter terrein
gecollecteerd. Zoodat van een bevredi
gend resultaat mag worden gesproken.