HAARLEM'S DAGBLAD Purol bij Ruwe en Schrale Huid ZATERDAG 12 NOV. 1927 VIERDE BLAD DE AUTO-BEURS. En het Auto-Kerkhof Een weemoedige episode uit het Amsterdamsche zakenleven. De Mannen met de Motorgezichten. Heel ver aan den Amstelveenschen weg, voorbU het oude Stadion links dat, er komiek nietig begint uit te zien in zijn steeds groeiende omgeving van massale hulzencomplexen en het nieuwe Stadion rechts, is een instelling gevestigd die den weidschen naam van Auto-Beurs draagt. Iedere maand wordt er een veiling gehouden waarop oude automobielen, een geweldige verschei denheid van onderdeelen en banden en soms ook wherries en zeiljachten onder den hamer komen. Maar die laatste vormen slechts een bij-nummer, en op de veiling die wij bijwoonden was geen en kel vaartuig aangebracht. Wel een ver dwaalde pianolamp, vermoedelijk een artikel waar de vrouw van den afslager af wou, en die precies een rijksdaalder opleverde. De naam Auto-Beurs is erg weidsch voor de instelling, maar nog weldscher voor het terrein en het gebouw. Er is daar een hooge, steile berm langs den weg, dien je moet afdalen langs een zwaarbemodderde plank met wat latjes erop. Soort van kippenladder. Beneden sta je tegenover een boerderij en waadt erf-waarts door mest, modder en sbroo. Links en rechts vluchten de kippen voor je uit. Dan komt er een groote oude loods, in zeer vervallen staat, waarin ge veild wordt, en nog een, waarin ze blijk baar alleen ouden rommel bewaren. Daarvóór een dubbele rij oude auto's en verderop naakte chassis, carrosserie van toer- en vrachtwagens en autobussen, verroeste spatborden en nog poverder restanten. Hoe verder je door dat erf baggert, hoe auto-kerkhofachtiger het wordt. Moderne verkeersruïne. Wie koopt nu bijvoorbeeld dezen zie- ligen bouwval van het motorbus-ver keer Doorn-Utrecht vice versa? Ik weet het niet, en zie het somber in. Er wa ren ook wel betere exemplaren, b.v. een van een Beverwijksche onderneming, waar nog alle ruiten inzaten en waarvan 't dak niet lekte. Maar de verkeerstaak van deze bus-bovenbouwsels lijkt toch beëindigd. Misschien kan de een of an dere noodlijdende gemeente ze nog eens gebruiken als noodwoningen, speciaal voor „ontoelaatbaren-', en dan komt cr een schoorsteentje door 't dak en zullen de basten en gaten, door de kinderen in de ruiten van him eigen huis gekeild, met kranten worden dichtgeplakt. Mis schien wel met dit artikel, want het kan raar loopen in de wereld, en talloos zijn de toevalligheden. Het kerkhof was eigenlijk niet zoo zielig als de dubbele rij oude wagens. Er leeft niet zoo veel sfeer in een oude auto als in een oud schip of zelfs maar 'n kleine zeilboot, maar er zit toch Iets weemoedigs in zoo'n rij afgedankten. Vooral omdat ze zoo ongelijksoortig zijn in afmetingen en in qualiteit. Daar staat b.v. een Spyker, misschien een jaar of tien oud. Nobele wagen, aris tocraat van den weg. In een oogopslag herken je de superieure structuur, het kostbare materiaal dat ervoor gebruikt is, de prachtige afwerking. Hij is oud. en de fabriek die hem schiep bestaat niet meer. De laatste telg van een gevallen dynastie.... Dit is de romantische omschrijving. De prozaïsche zegt zakelijk: je kunt d'r geen reservedeelen meer voor krijgen. Naast den Spyker een „Speedsport", soort van Ford-racewagentje. Leelijk, grof, hoogpoótig, helrood gelakt, met *n opschepperig groote volant en lagen zetel daarachter. Ik meen iets van hau taine minachting te zien glinsteren in den reflector van des trotschen Spyker's linker voorlamp, die de Speedsport be gluurt. „Wat 'n ordinair wicht".zoo iets. Maar dat zal wel verbeelding zijn. Dan staat er een verschrikgelljk groote. plompe Opel. Een bakbeest van een wa gen. Vooroorlogsch Duitsch product, met abnormaal groote wielen en 'n carros serie die eruit ziet of zij tonnen moet wegen. Een log verkeersobstakel met een geweldig dood gewicht. Er tegenover een Delaunay-Belleville... naam als een lied uit denzelfden vroegen tijd. Erg veel koper eraan, dat je tegenwoordig niet meer ziet omdat niemand tijd en lust heeft om het te poetsen en het den prijs maar noodloos opdrijft... Voorts een rare ronde radia- teur, en binnenin een bekleeding als van een Fransche spoorwegcoupé le klasse. Het zou veel te ver voeren om ze stuk voor stuk te beschrijven, al die groote en kleine aftandschen. Ze zijn een beetje tragi-comisch; ze herinneren aan het mannenkoor van Jushny's Blauwe Vogel. Eén kleine Adler is er waarbij de prac- tijk het ruitenwisscher-probleem op on gezochte wijze door een andere oplossing heeft vervangen. En dat oude wagentje heeft een broer aie blijkbaar op z'n ouden dag aan den drank is geraakt houtspiritus in- plaats van benzine, of zoo en met z'n verwrongen kap, zooiets als een scheeve pet, een zielig beschonken effect maakt. De veiling, achterin die groote, oude, wrakke loods, bleek wel een wonderlijk, schilderachtig tooneel. Voorin stonden nog wat oude wagens en antieke motor fietsen, met een blinkend nieuw Re- naultje en een reusachtige Minerva ter opluistering. Er was 'n klein kantoortje, ongetwijfeld de zetel van het Beurs- bestuur, en een soort van buffet, waar van ik geen kwaad zal spreken. Achter in was een vierkante ruimte, door een balustrade afgezet. Daarbinnen zat de afslager met zijn helpers: een naarstig schrijvende klerk en een man, die het te veilen voorwerp telkens hoog ophief en den'volke toonde. Over de balustrade hingen de beurs mannen. Sommigen zater er schrijlings op. De meesten leken chauffeurs, maar er waren ook wel wat garagehouders bij en enkele nog-hoogeren in dit vak. Alle maal menschen met motorgezichten. Vroeger had je de pikeurs met paarden gezichten, die nu welhaast zijn uitge storven. De mannen met de motorge zichten. leeren jassen, leeren beenen en smeerolie-handen zijn hen opgevolgd. Waóraan het motorgezicht precies herkenbaar is zou ik niet kunnen zeg gen. Deze mannen hebben geen oogen als koplichten, neuzen als richting wijzers en monden als carters of kilo metertellers. Hun détails zijn gewoon, en zouden dan ook als zoodanig op hun paspoorten beschreven worden. Maar er is „un certain je ne sais quoi" in het geheelmisschien is het de strak heid-van-blik die uit gedachten-concen tratie bij groote snelheid ontstaat. Iets onbewogens dus, en de gewoonte om naar een punt ver vooruit te kijken, het zij een kilometerpaal of de uniform van een politieagent- De jonge man die veilde, een ietwat gezette figuur in een stevig bruin pak, had ook dien verren blik, maar hij con centreerde zich nu op drie dingen te gelijk: de veiling, een serie groote glazen melk en zijn pijp. Nooit heb ik iemand een dergelijke trilogie op zoo virtuooze wijze zien verwerken. Het was bijna geniaal, en moet .het resultaat zijn van langdurige oefening. Het ging ongeveer zoo: „Twee koplampen!.... pijp-haal... wie rookwolk biedt puf puf, kringetjeer wat?slok melk vijftig cent?.... pijphaal niet meer dan vijftig?zestig!puf, rook wolkzeventig!nog een rookwolk tachtig!slok melkniemand meer dan tachtig?lange trek nou komaan, heerenvervaarlijke rookwolknegentig!Een gulden! niemand meer dan een gulden? slok melk.... niemand meer?.... slok melkniemand?Meneer Pieter- sen, twee koplampen!nieuw glas melk. versch gestopte pijp. Er werd niet hoog geboden, 't Meeste ging voor een prikje. Twee rubber- treden voor zeventig cent, een magneet voor zes gulden, twee richtingwijzers met electrisch licht voor drie gulden, een taximeter-klok voor drie gulden, een voorwiel-spatbord voor tachtig cent, een carburateur voor twee gulden En bijna alles werd gekocht door een langen jongeman met een leeren jas en een leeren gezicht, die ter verklaring aan zijn omgeving meedeelde dat-ie een uit dragerij ging beginnen. De ongezochte oplossing Het dronken Adlertje- De groep op en om de balustrade was inderdaad schilderachtig. Het heele tooneeltje, in het vage schemerlicht dat door de kleine morsige ruitjes binnen viel, had een karakteristiek en een toon, het penseel van een Heyenbrock waar dig. Er zaten scherpe, markante koppen tusschen ook. Maar 't geval miste den humor, de beweging, het leven van een algemeene veiling. Er werd moorddadig ernstig bij gedaan. Men zweeg, tenzij men een bod wilde doen. Eerst vond ik dat vreemd, maar nu begrijp ik het wel. Deze mannen waren allen vaklui, experts. Niemand lacht in de sfeer van zijn beroep, en het aller minst een motorman. Er is geen ernsti ger, plechtiger vakman dan hij en er zijn weinig zulke intens-belangrijke aan gelegenheden in het moderne leven als de Motor.... Later gingen ze de zielige aftandsche auto's veilen die daar wachtten, stil en galaten, elk peinzend over zijn eigen min-of-meer verborgen gebrek of gebre ken. De achterdocht der vaklieden dee<t zich duidelijk gelden. De trotsche Spyker verdween voor f 540 en een twij felachtig Fordje bracht net zooveel op. Het dronken Adlertje haalde f 120, de Delaunay-Belleville (8 persoons landau- lette) f 700, 'n blinkend Citroentje anno 1025 f 360. een Harley Davidson motor fiets f 130 en een werkehjk-mooie wagen, een keurige Overland, die bij 't proefrijden nog heel soepel liep, net vijfhonderd. Er was een Adler vrachtauto die het tot f 320 bracht. Een aftandsch Fordje bereikte precies de honderd. De blinken de Renault in de loods werd op duizend gulden opgehouden, als zijnde zelfs voor deze enorme som nog te goed. Misschien kun je op deze veilingen wel eens een aardig wagentje op den kop tikken. Men zegt zulks. Maar je moet erbij 'boffen, zegt men. En je moet ge duld hebben, zegt men ook. Ik geloof „men" en niet in tweede hands auto's, en ben niet ingegaan op het voorstel van den fotograaf om dat dronken Adlertje voor de aardigheid te koopen en achter zijn Buick mee op sleeptouw naar Haarlem te nemen R. P. DE BIJEENKOMST DER DRIE KEIZERS. Een slim journalist. De Russische en Oostenrijksche uniformen bij den kleeren-. artist. Op het oogenblik is te Berlijn de vraag aan de orde van den dag, waar de indiscretie inzake het memorandum van Parker Gilbert is begaan. Als een amusant voorbeeld, hoe dikwijls de mooiste indiscreties op de curieuste wijze tot stand komen, moge het volgende uit de persoonlijke ervaringen van een jour nalist worden medegedeeld. In den tijd, toen het driekeizersverbond een merk bare crisis beleefde, was het den ouden keizer Wilhelm gelukt, zijn neef, Czaar Alexander II, tot een samenkomst met hem en den ouden keizer Frans Joseph in de nabijheid van de Russische grens te bewegen. De onderhandelingen over deze samenkomst van de 3 keizers wa ren in het geheim gevoerd, om verschil lende redenen zou de profane wereld daarmede volkomen verast worden. Daar bevatte op een dag kort voor de samen komst van de keizers het „Berliner Ta- geblatt" in enkele regels het sensatio- neele bericht, dat deze samenkomst on middellijk te wachten was. Het effect op de openbare meening was zeer groot, in het departement van buitenlandsche zaken te Berlijn wellicht nog grooter, Bismarck vermoedde een geraffineerde intrige van tegenstanders van het plan, die met de uitwerking van deze indis cretie op de gevoeligheden van de heer- schers speculeerden. Jaren later werd deze verklaring van den toorn van Bis marck bekend. Het nummer van het Berliner Tageblatt was nauwelijks ver schenen, of de groote man van de poli tieke geheime politie, de heer Pieck, verscheen met zijn mannen in het ge bouw van het „Berliner Tageblatt", nam de nog aanwezige rest van de oplage in beslag, deed huiszoeking naar het ma nuscript en informeerde bü de redactie, wie de schrijver van het bericht was. Daar de mensohen van 't Berliner Tage blatt reeds ruime ervaring met den heer Pieck hadden opgedaan, moest hij zon der succes verdwijnen. Het gevaarlijke manuscript was, gelijk gebruikelijk ter stond nadat het gezet was, verbrand. Inlichtingen werden principieel gewei gerd en der geheime politie werd 'in overweging gegeven, een aanklacht - in te dienen tegen den verantwoordelijken redacteur. In dit geval echter achtte Bismarck het. daar het keizersonder- houd weldra naar wenseh verliep, niet meer noodig, een van de geliefde persprocessen „tegen X. wegens schen ding van het ambtsgeheim" te laten op touw zetten. Het onvriendelijke van der gelijke persprocessen was, dat de redac teuren niet beschuldigd, maar onder eede gehoord werden als getuigen en dan, bij weigering van het afleggen van een getuigenis over de herkomst van het desbetreffende bericht zes maanden gevangenisstraf konden krijgen. Bij het „Tageblatt" werd het principe hoog ge houden, liever zes maanden te „brom men" dan het redactiegeheim prijs te geven. Hoe was nu echter het Tageblatt In het bezit gekomen van het groote staats geheim, waarvan alleen de monarchen en hun onmiddellijke adviseurs wisten? Op de onschuldigste wijze: De het meest met vindingrijkheid en geluk gezegende locale reporter van het blad, Max Hor- witz, had bij de beroemde kleermakers firma Berger en Collani, die het hof en den hoogen adel van militaire en burger- kleeding voorzag, een piekfijn avond- costuum besteld, om zijn vrouw te ver rassen, die over zijn gewoonlijk vry slordige kleeding niet bijzonder te spre ken was. Ter gelegenheid van een of ander familiefeest wilde hij zijn echt- genoote met het elegante costuum ver rassen en hij was zeer in zijn wiek ge schoten, toen de firma het niet op tijd leverde. Woedend liep hij naar het ate lier en ging heftig te keer tegen den kleerenartist, waarop deze hem bezwoer dat het onmogelijk was geweest. Zijn Majesteit de Keizer had plotseling zijn Russische en Oostenrijksche uniformen gestuurd om ze snel en onmiddellijk op te kalefateren. Het geheele atelier was er mede bezig en al het andere werk had moeten wachten, want door het pa leis was men herhaaldelijk tot spoed aangespoord. -Peinzend ging Horwitz naar de redactie terug, dezen keer niet naar de af dee ling stadsnieuws, maar naar de afdeeling politiek en daar stelde hij de vraag: wat is er aan de hand, wanneer de keizer plotseling zijn uniformen van de Russi sche en Oostenrijksche regimenten, waar van hij eerebevelhebber is. laat in orde maken? Men kwam tot de gevolgtrek king: dan is er een samenkomst van de drie keizers te wachten, want eerst naar Weenen en dan naar Petersburg kan de oude heer niet reizen, anders voelt degeen zich gekrenkt, d'ie in de tweede plaats wordt bezocht. Dus ont moeten de or:e keizers elkaar ergens, maar waarschijnlijk niet in een van hun hoofdsteden, omdat de keuze politieke moeilijkheden oplevert. Na deze overwe gingen en nadat Horwitz, die een pijn lijk nauwgezet journalist was plechtig had verklaard, dat hij zelf de Russische en Oostenrijksche uniformen bij den hofkleermaker had mogen zien, werd het groote bericht van de keizerbijeenkpmst gepubliceerd. Toen daarop omgaand de heer Pieck met zijn trawanten versche nen. was de redactie er zeker van, geen flater te hebben gemaakt. LETTEREN EN KUNST MUZIEK. TWEEDE GEMEENTELIJK ORGELCONCERT. De medewerking van den uitmunten den hoboïst Jaap Stotijn had een record-aantal bezoekers naar de Ge meentelijke Concertzaal getrokken, een aantal dat we gerust op een 1200 mo gen schatten. Ik schreef deze week nog over dien bijzonderen kunstenaar, die zijn be roemden leermeester Van Emmerik als solohoboïst van het Residentie-orkest opvolgde en zich waardig toonde om diens plaats in te nemen. Hoe verrukke lijk speelde hij 1.1. Dinsdag op het Bach- concert de sologedeelten in Schubert's Symphonie En niet minder te genieten gaf zijn spel op het Orgelconcert van gisteravond, eerst in het hoboconcert van Handel, daarna ln de zeer mooie Pastorale van Saint-Saëns. Maar het al lerbeste gaf hij in de obligaatpartijen der beide aria') van Bach, die het slot nummer vormden. Het klagende van de Aria „Seufzer, Tranen" uit Cantate no. 21 en het smachtende verlangen in de aria „Liebster Jesu" uit Cantate no. 32 konden moeilijk ontroerender uitdruk king vinden dan die welke deze kunste naar wist te geven, en daardoor geraakte eigenlijk de zang op het tweede plan. Nu heeft mevrouw StotijnMolenaar, de sopraanzangeres van dit Concert, wel een aangenaam klinkende beschaafde stem, maar voor Bach is zij niet mach tig genoeg, ook niet wat kracht van expressie betreft en de toon staat ook niet vast genoeg, doch vibreert te veel. Beter lagen haar de vijf geestelijke lie deren van B. v. d. Sigtenhorst Meyer op gedichten van Jan Luyken, merkwaardig dun. ja schraal gezette zangen, die een half-antieke, half-moderne physionomie schijnen te toonen. De leegte der octa ven en kwinten, vooral in no. 2 was soms opmerkelijk. Het vierde en vijfde zijn wat voller van klank. In deze liede ren wist zij wel stemming te leggen. George Robert begeleidde op het orgel bescheiden en zorgde door goede regis tratie dat de klank der hobo zich be hoorlijk van die van het orgel los kon houden. Hij opende den avond met de Sonate in d kl. t. van J. S. Bach, die mij met de enkele 16-voet in het pedaal niet geheel kon voldoen wegens den grooten afstand tusschen de tonen hier van en die der twee manuaalstemmen; bovendien wilden de pedaaltonen niet alle prompt aanspreken. Misschien kon het niet anders, maar het deed me nu telkens denken aan twee violen en een bas bas bas, en een strijkstok waar geen haar op was (voor de bas namelijk). Dit was jammer want het spel van den organist in het lang niet gemakkelijke werk verdiende waardeering. Die viel hem dan ook in zijn andere twee solo nummers, vFête-Dieu" van Hendrik Andriessen en Prélude et Fugue van Saint-Saëns wel ten deel. Andriessen's werk is hard en stroef, dat van Saint Saëns prettig, vlot, geestig, onderhou dend. De bekwame organist speelde elk werk naar zyn aard en schonk vooral met de duidelijke vertolking van Saint- Saër.s' werk aangename momenten. KAREL DE JONG. HET TOONEEL HET NIEUW NEDERLANDSCH TOONEEL. MENEER PASTOOR BIJ DE RIJKEN. Monsieur Ie cure van Clément Vautel is een Fransch dorpspastoor, die bij het begin van den grooten oorlog zijn parochie heeft moeten verlaten om ..la douce France" in de loopgraven als ziekendrager mede te helpen verdedigen. Pastoor Pellegrin werd er driemaal gewond, hij weru gedecoreerd met het legioen van eer en hij was er de vriend van de sol* daten. Na drie jaar het wel en wee van den oorlog te hebben mecge* maakt, keert hij in Sableuse, zijn pa* rochie, terug met zijn hond „Poilu". die hem geholpen heeft de gewonden onder het ergste mitrailleurvuur weg te halen. In hem is ook na den oorlog veel van den soldaat gebleven. Veel van de loopgraven neemt hij naar zijn parochie mee, dc ongepolijste taal van den ruwen poilu, het sans gêne van den soldaat, die in dc modder heeft geleefd, maar ook het hart van goud, waarmee hij zijn gewonden heeft ver* zorgd en gered. De eenvoudige pa* rochianen van Sableuse begrijpen mc* neer pastoor en hebben hem lief; maar er zijn er ook, die aan zijn loop* graaf*uitdrukkingen en zijn soldaten* manieren nog moeten gewennen. Doch pastoor Pellegrin wint alles door zijn gouden hart. Hij is meer de pastoor voor dc armen dan voor de rijken. Zoo ziet ook de kardinaal hem, wan* neer monsieur le curé zich op het aartsbisschoppelijk paleis voor zijn daden verantwoorden moet. Het ge* vaar, dat Sableuse één oogenblik dreigde: zijn braven, goeden pastoor te moeten verliezen, weet de kerk* vorst af te wenden. Maar of het pas* toor Pellegrin ooit zal gelukken zijn taal wat meer tc polijsten, daaraan twijfelden wij allen, toen wij zijn l3at< ste kernachtige,, gocd*ronde woorden, waarin hij deze belofte deed. hoor* den. Het zou mij niet verwonderen, wanneer velen, die den roman van Vautel glimlachend hebben gelezen, gisteren nu en dan lichtelijk schrok* ken, ja zelfs min of meer gechoqueerd waren, toen zc „monsieur le curé" op de planken zagen. Op het tooneel klinkt alles al gauw grover en ruwer dan wanneer men het leest En ook de situaties., waarin deze Fransche schrijvers hun geestelijke brengen, zal sommige Hollanders misschien iaat ik zeggen „te Fransch" zijn. Maar dan was cr altijd weer het gouden hart van pastoor Pellegrin, dat stee ls weer alles overwon. En dat gouden hart kwam in het spel van Louis Saalborn zoo heerlijk tot zijn recht. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN a 60 CENTS PER REGEL Saalborn speelt dezen pastoor met 'n verve, 'n gcmoedelijken, goed» ronden humor,, 'n gulle trouwhartig* held, die hem aller sympathie doet veroveren. Wel het meest, wanneer wij hem zien in zijn verdriet en zijn verontwaardiging over de aanrijding van zijn goeïen trouwen hond Poilu. Dan begrijpen wij op eens, waarom de parochianen van Sableuse zoo aan hun braven pastoor gehecht zijn. Saalborn stond als een levendige en prachtige blijspelfiguur te midden van de klucht. Hij maakt „Meneer Pastoor bij de Rijken" tot een succes. De om* geving is wel wat te zwaar aange zet en te kluchtig om haar au serieux tc nemen. Het had een werkelijk blij* spel kunnen worden. wanneer de schrijvers zich van de schildering van het OAV.'er milieu niet met zoo'n Franschen slag hadden afgemaakt. In het voortreffelijke helaas korte eerste bedrijf, waarin mevrouw Sa blairolles met haar fijn*geestig spel zoo mooi de sfeer der pastorie wis te brengen, zagen wij even. hoe uit dit gegeven bij een fijnere bewerking een kostelijk blijspel had kunnen groeien. Nu was het voor verreweg het grootste deel een klucht, die het talrijk publiek in den schouwburg aan den Jansweg hartelijk deed lachen, maar ook een enkelen keer lichtelijk deed schrikken. Een woord van extra lof voor de mooie decors! En voor het spel van Poilu! Ik had Saalborn gaarne een krans. Poilu een leverworst gegund. J. B. SCHUIL. UITGAAN. MAETERLINCK'S BLAUWE VOGEL VAN HET GELUK. Wegens de buitengewone belangstelling en om vele teleurgestelden tegemoet te komen, geeft het Vereenigd Tooneel (di rectie Verkade en Verbeek) Maandag 14 November een herhaling van Maeter linck's „Blauwe Vogel van het Geluk", in den Stadsschouwburg. NA DE ANNEXATIE. Over de schadeloos stellingen. TOELICHTENDE STAAT. Hetgeen B. en W. den Raad voorstel len ten aanzien van de quaestie der schadeloosstellingen uit te keeren aan de gemeente Haarlemmerliede en Spaamwoude hebben wij reeds mede gedeeld. Nader zijn den Raad door B. en W. toelichtende staten overgelegd. Aan die staten ontleenen wij het vol gende: B. en W. overleggen den raad eerst gegevens aangaande bezitingen, die krachtens art. 19. le lid sub a wet van 21 April 1927, Stbl. 86, op Haarlem zijn overgegaan en waarvoor de gemeente Haarlemmerliede en Spaamwoude ver zoekt in aanmerking te kómen voor schadeloosstelling: 1. Gemeente-gebouw Ted. var. Berk- houtstr. Het gevraagde bedrag ad 15.000,— berust blijkbaar op taxatie van de verkoopwaarde. Dit systeem van berekening achten wij onjuist, al dus B. en W. Het betreft hier een voor den publieken dienst bestemd gebouw, dat zonder meer niet voor vervreem ding vatbaar is en dus geen getaxeerde handelswaarde kan hebben. Dit ge bouw valt onder „de werken" genoemd in art. 19, le lid, sub c, voor welke slechts in rekening mag orden ge bracht de schuld, die er op 1 Mei 1927 nog op rustte. Deze schuld bedraagt blijkens de door Haarlemmerliede c.a. bij brief van 29 Juni 1926, aan den Mi nister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw overgelegde cijfers ten hoog ste 4.600,—. Voor 't geval bovenstaande redenee ring onverhoopt bü den Raad geen in stemming mocht kunnen vinden, zal de verkoopwaarde 'an dit perceel thans toch in elk geval op niet meer dan ƒ8.000,mogen worden gesteld, mee- nen B. en W. 2. Perceelen water in den Waarder- polder sectie C nrs. 191 en 329. Hier be treft het een openbaar water. Aangezien het schuldvrij eigendom, was der ge meente Haarlemmerliede c.a. is er te dezer zake dus geen schade, welke de gemeente Haarlem zal hebben te ver goeden. Mocht dit standpunt door den raad onverhoopt niet kunnen worden gedeeld, dan wenschen wij er op te wijzen zeg gen B. en W., dat een vergelijking met het door Haarlem ad ƒ1,per M2. aangeboden water der Haarlemmertrek vaart niet opgaat, omdat bedoeld wa ter, na te zijn gedempt als bouwterrein kon worden verkocht, terwijl het Vuil- rak enz. niet kan worden gedempt, ten zij een andere waterloop wordt gegra ven, waarvoor grond moet worden be stemd. Trouwens Haarlemmerliede c.a. is op dat bod ad ƒ1.niet ingegaan, zoodat die gemeente ten hoogste in rekening had mogen brengen, datgene wat zij zou hebben willen besteden. Daarboven dient men dan hier nog rekening te hou den met de minder gunstige ligigng en het verschil in aard van het water. De overgang van deze perceelen water le vert voor de gemeente Haarlemmerliede c.a., geen kosten aan cevervoorziening, op diepte houden, enz. 3. Erf en opslagplaats Zuid-Schalk wijk. Ook dit tererintje kan geacht wor den bestemd te zijn voor den publieken dienst,, zoodat voor schadevergoeding alleen in aanmerking komt de even- tueele schuld, die daarop op 30 April 1927 nog rustte. Overigens zijn B. en W. van meening. dat de verkoopwaarde op ten hoogste 160,— moet worden be paald. 4. Inventaris gebouw brandweerma teriaal enz. Blijkens de bewoordingen van art. 11 vindt geen overgang plaats van roerende zakea, welk standpunt ook door de gemeente Heemstede bü de overdracht van het dienstgebouw Boekenrcdestraat is ingenomen. Aan den anderen kant zijn trouwens ook niet alle goederen, die er destijds ston den achtergelaten. De zaken waar het om gaat behooren alzoo niet in eigen dom aan de gemeente Haarlem, zoodat er geen termen aanwezig zijn voor ver goeding. Overigens zijn B. en W. van meening dat eventueel de waarde op ten hoog ste ƒ200,moet worden gesteld. 5. Beplanting Zuidschalkwljkerweg. Deze beplanting is door z.g. natrekking een deel geworden van dien openbaren weg. Een taxatie van de waarde der boomen moet dus ook hier weder niet juist worden geacht. Indien de beplan ting destijds uit de buitengewone mid delen is betaald, komt thans de aflos sing in mindering; zijn de boomen des tijds uit de gewone middelen betaald, dan is Haarlem thans niets verschul digd. Voor 't geval de raad hier niettemin taxatie van verkoopwaarde juist zou achten, meenen B. en W. dat de totale waarde op dit oogenblik niet hooger mag worden gesteld dan 1.000, Ten tweede volgen gegevens aan gaande de schulden op de verkleinde gemeente Haarlemmerliede en Spaam woude drukkende en door haar aange gaan voor de uitvoering van werken op grondgebied dat naar Haarlem is over gegaan (art. 19, le lid, sub c). Brandspuit. De aanschaffing van een roerende lichamelijke zaak ten dienste der geheele gemeente valt niet onder „de uitvoering van werken op grondge bied, dat naar de gemeente Haarlem overgaat". Daar hier bovendiende volle eigendom en beschikking over de zaak aan Haarlemmerliede c.a. is gebleven, bestaat hier meenen B. en W. geen en kele grond voor een schadeloosstelling. Aangenomen mag trouwens worden, dat Haarlemmerliede c.a. ook voor de gemeente in haar tegenwoordigen vorm tot aanschaffing van een dergelijke brandspuit zou zijn overgegaan. Ten derde volgen gegevens omtrent de schadeloostelling wegens verlies van andere inkomsten, dat niet door ver mindering van andere uitgaven wordt gecompenseerd (art. 22). Als algemeene opmerking moge voor* afgaan zeggen B. en W., dat de over gelegde berekening niet volledig kan worden gecontroleerd, zoolang Haarlem niet de beschikking heeft over de vol ledige cijfers der gemeente-rekening 1926, van Haarlemmerliede en Spaam woude. Zij vertrouwen echter dat door den raad ten deze ook nog een zelf standig onderzoek zal worden inge steld. Gevraagd wordt in totaal ƒ308,539, waarbij niet blijkt over hoeveel jaren dat bedrag is berekend. Uit de toelich ting kan evenwel worden- opgemaakt, dat gedacht is aan een afloopénd bedrag over meer dan 20 jaren. Een dergelijke lange periode is niet gerechtvaardigd en bij de onderhandelingen nimmer in uitzicht, gesteld, zoodat alleen reeds uit dien hoofde een belangrijke reductie moet plaats vinden. B. en W. becijferen dat de mindere uitgaven zijn 32.276,04 en dat de mindere ontvangsten zijn 30.247,31. Volgens die becijferingen is dat een voordeelig verschil p. jaar van ƒ2.028,73 Zooals gezegd, de conclusiën waar toe B. en W. naar aanleiding daarvan komen zijn reeds vermeld in ons vorig nummer. IN NOVEMBER AARDBEIEN VAN DEN KOUDEN GROND. Het is weer eigenaardig met de tempe ratuur. De kalender wijst al bijna mid den November, maar koude, althans vrieskoude, hebben wij nog niet- van be- teekenis gehad. Het gevolg Is, dat in verschillende stadstuintjes de rozen nog in vollen bloei staan. Nu komt onze Beverwijksche corres pondent met de volgende verrassende mededeeling: Op de Beverwijksche veilingen wor den nog steeds aardbeien van den kouden grond aangevoerd. Tot heden was de kwaliteit uitste kend, maar door de vele regen.-* der laatste dagen, is deze achteruitgegaan. De prijzen varieeren tusschen 50 en 30 cent per H.G. DE BEVERWIJKSCHE GASDIRECTEUR. NIEUWE EISCH VAN DEN HEER VAN DER STEL. Naar de Tel. verneemt zal de heer van der Stel tegen wien. gelijk gemeld, de heer De Groot, gasdirecteur te Be verwijk. voorheen te Vaals, een civiele vordering heeft Ingediend wegens bele diging en laster, tot betering van eer en goeden naam en tot schadevergoeding thans een dergelijke actie tegen genoem den directeur beginnen met een eisch tot schadevergoeding van 10.000. Te vens zal hij een strafklacht tegen den heer De Groot indienen wegens belee- diging en laster. De heer De Groot, had immers, naar men zich zal herinneren, aan het g cementfeestuur van Vaals o.m. geschreven, niet bereid te zijn, „door middel van een strafproces de chantage- beweging van 'n oplichter en chant*"- ^ir te steunen". KINDERVOEDING B. en W. stellen den Raad voor de rekening en verantwoording over het tijdvak 1 October 1926 tot 15 Juni 1927 ingediend door de vereeniging „Kin dervoeding" alhier goed te keuren tot een bedrag in ontvangst en uitgaaf van f 5632.53.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1927 | | pagina 11